Om de bewoonbaarheid van Nederland Ik TUSSEN DE WIELEN ■IP v rnmm Een auto voor twee bedden Laat uw auto niet verkleumen Gesloten deuren Voor het slapen: gas geven Niet op de rem De krant kunt u niet missen Woningbouwverenigingen in verkeerde hoek Opnieuw de zaak-De Wit Angstvisioen van „dambord-aclitige" cultuursteppe - 4 - „Amerikaanse" verkeerscursus Auio en vormgeving ZATERDAG 28 DECEMBER 1957 Strijd tegen eenzijdig* technische instelling grote jubel Rottewoud in ruil voor „De Beer"? Sliili IRM B i esbosch s prook je Geen onbelangrijke liefhebberij - - j -■> ir c TzéÊg :oooooooooooooooooooo©ooooooooooooooooooooooooooooooooooe oooooooooooooooooc Wenken voor het winterseizoen Het is allang; een gewoonte van zeer velen ge worden om woningwetbouw, ook als zij uitgaat van woningbouwverenigingen, en overheidsbouw op één lijn te stellen en met elkaar te vereenzel vigen. Ook in K.VP.-kringen is deze afkeurens waardige gewoonte doorgedrongen. Op het laatste K.V.P.-eongres maakte zich de Tilburgse lector drs. Bosman hieraan schuldig. Mr. Andriessen, de directeur van het Katholiek Instituut voor Volkshuisvesting, is hiertegen toen onmiddellijk van leer getrokken. Ook de ontwer pers van het gemeenteprogram-1958 van de K.V.P. zijn het slachtoffer geworden van deze wijd en zijd verbreide gewoonte en hebben alle woning wetbouw vereenzelvigd met overheidsbouw. Het partijbestuur van de K.V.P. is door het Kath. In stituut voor Volkshuisvesting op deze onjuiste for mulering geattendeerd, maar het heeft niet mo gen baten. De verkeerde formulering is gehand haafd. Terecht heeft de voorzitter van het genoemde Instituut, de heer Jac. Alders tijdens het onlangs gehouden congres van dit Instituut zijn grote ver bazing hierover uitgesproken. De vereenzelviging van de bouwactiviteit door woningbouwverenigingen met overheidsbouw wordt gemeenlijk gemotiveerd door de opmerking, dat de financiering ervan praktisch een aangele genheid van de overheid is geworden. IJit econo misch oogpunt is er dus hoegenaamd geen verschil tussen de woningwetbouw uitgaande van de wo ningbouwverenigingen en die, welke geschiedt op initiatief' van de gemeente. Het economisch gezichtspunt is hier echter niet het beslissende kriterium. Het gaat hier in de eer ste plaats om een bestuursorganisatorische kwes tie: de behartiging van een bepaald openbaar be lang door de overheid of door spontaan uit het volksleven opgekomen particuliere organisaties. Op het gebied van de volkswoningbouw is in ons land zoals op zoveel andere terreinen welbewust gekozen voor een dualistische opzet in dier voege, dat het particulier initiatief primair is gesteld. Al staat dit niet met zoveel woorden in de woning wet, uit de ganse toelichting hierop valt af te lei den, dat de wetgever uitgaat van het primaat der woningbouwverenigingen. Ook al zijn deze orga nen van de particuliere zelfwerkzaamheid nu in financieel opzicht geheel afhankelijk geworden van de overheid, daarmee zijn het nog geen over heidsorganen geworden. Ook het bijzonder onder wijs is bijna geheel afhankelijk geworden van overheidssteun, maar we zullen het toch wel uit ons hoofd laten om gezien deze omstandigheid het bijzonder onderwijs te gaan vereenzelvigen met overheidsonderwijs, ook al is er in economisch op zicht weinig verschil meer tussen bijzonder en openbaar onderwijs. Woningbouwverenigingen blijven evenals bijzondere scholen organen van het particuliere initiatief ondanks alle overheidssteun. Voor een w e r k e 1 ij k reële uiting van par ticulier initiatief op bestuurlijk niveau is echter nodig, dat de bemoeiingen, welke met de over heidssteun gepaard gaan, de zelfstandigheid van het particulier initiatief in de kern niet aantasten. Dit was ook de oorspronkelijke opzet van de wet gever met de woningbouwverenigingen. Deze waren uitdrukkelijk bedoeld als zelfstan dige uitingen van particuliere zelfwerkzaamheid, slechts gebonden door haar wettelijke plicht werk zaam te zijn in het belang der volkshuisvesting, een behoorlijke administratie te voeren en te vol doen aan haar financiële verplichtingen. Zoals bekend is deze oorspronkelijke opzet na de oorlog verloren gegaan. De woningbouwvereni gingen zijn door een uitgebreid complex van over heidsvoorschriften zozeer aan banden gelegd, dat zij in feite verworden zijn tot administratieve ver lengstukken van het overheidsapparaat. Zij ver keren. sindsdien in een kritiek stadium. Door deze gang van zaken is de belangstelling voor deze aan vankelijk zo belangrijke uiting van particuliere zelfwerkzaamheid sterk getaand. Tal van bouw verenigingen zijn ingedommeld. De fut is eruit. Door de bouwactiviteit van wat formeel nog steeds een uiting is van particulier initiatief, te gaan aanduiden als overheidsbouw geeft men het particuliere initiatief met sociale doelstelling op dit gebied praktisch de genadeslag. Wie het parti culier initiatief op bestuurlijk terrein zoveel moge lijk wil bevorderen zoals van de K.V.P. verwacht mag worden, kan dit slechts betreuren. De minister van zaken overzee, de heer Helders, achtte het tijdens de verdediging van zijn begro ting op 19 december j.l. in de bekende zaak-De Wit, van betekenis", dat aan de omstreden hoofd redacteur van het Curacaose blad „Beurs- en Nieuwsberichten" nog altijd geen aanzegging was gedaan de Nederlandse Antillen te verlaten. Men zal zich herinneren, dat de heer De Wit al weer ruim een half jaar geleden door de huidige Antilliaanse regering werd uitgewezen, maar dat de toenmalige waarnemend-procureur-generaal, mr. Van Binsbergen, weigerde dit regeringsbevel uit te voeren. Door deze weigering, werd het ru moer van deze zaak, die aanvankelijk slechts de bezorgdheid van de rechtszekerheid op de Antil- len verhoogde, van accent veranderd, doordat de staatsrechtelijke positie van de procureur-generaal eens temeer op de voorgrond werd geplaatst. Door het vrijwillig terugtreden van mr. Van Binsbergen is dit delicate punt ook ditmaal niet aan een principiële behandeling toegekomen, iets waarover wij, gezien het nog jeugdige karakter van de samenwerking der Rijksdelen onder het Statuut, niet rouwig zijn. Maar daarmee was de oorspronkelijke affaire-De Wit nog altijd niet van de baan, zoals de Nederlandse Kamerleden De Kort en Van de Wetering schenen aan te nemen. De bovenaangehaalde woorden van minister Hel ders en diens zinspeling op „een verdere rustige afwikkeling" zijn echter enige dagen later in een merkwaardig licht komen te staan, nu op 22 de cember aan de heer De Wit werd aangezegd, als nog de Antillen binnen dertig dagen te verlaten. Opnieuw is daarmee het vraagstuk van de vril heid van meningsuiting op de Antillen in alle scherpte gesteld. Wij hebben destijds onze mening over het be sluit van de Antilliaanse regering tot uitzetting van de heer De Wit niet onder stoelen of banken gestoken. Uitzetting van een journalist, uitsluitend op grond van diens journalistieke werkzaamheden, is naar onze mening in strijd met de bijzondere waarborgen, waarmee de vrijheid van drukpers in het koninkrijk is omgeven. Minister Helders heeft ons de verzekering ge geven, dat het rechtszekerheidsaspect aan de zaak- De Wit ook in de Nederlandse Antillen onderkend wordt. Wij hopen van harte, dat het ook érken- ning zal vinden. De Antilliaanse regering zal nu zelf als beroepsinstantie moeten beslissen op het verzet, dat de heer De Wit tegen het uitzettings- besluit heeft aangetekend. En gouverneur Spee kenbrink kan dan eventueel, als hij meent, dat het regeringsbesluit in strijd is met de wet of met be langen, welker verzorging of waarborging van het Koninkrijk is, zijn bandtekening weigeren en de zaak bij de Koninkrijks regering aanhangig maken. De Antilliaanse pers zelf is intussen reeds over de nieuwe ontwikkeling van leer getrokken. En het verontrust ons wel, dat met name het blad „La Prensa", dat premier Jonckheer zeer na staat, gemeend heeft de heer De Wit reeds met een af- scheids-haatzang te moeten overladen, voordat de eindbeslissing is gevallen. Het valt daarbij moei lijk te ontkennen, dat dit blad zich aan dezelfde kwalijke journalistieke wijze van uitdrukken schuldig maakt, als welke de heer De Wit wordt aangewreven. Als spiegel der samenleving is dit journalistieke niveau weinig bemoedigend. De vrijheid van meningsuiting verdient waardiger dienaren. Maar niet de dienaren, doch de vrijheid zelf is hier in het geding. 25 jaar Commissie natuurbescherming (Van onze Amsterdamse, redactie) De duinenrij heette onschendbaar te zijn. Toch komt er in het duingebied van Petten een kernreactor, ondanks het feit dat de argumenten, die tot de uitverkiezing van deze plaats hebben geleid, aanvechtbaar moeten worden geacht. In 1958 zullen de straaljagers van Deelen boven de Veluwe gieren, ofschoon de juistheid van deze beslissing allerminst boven alle twijfel verheven is. Het natuur reservaat „De Beer" op Rozenburg dreigt opgeofferd te worden aan de Europoortplannen van Rotterdam. De stedebouwkundige consequenties van een dergelijke industriële ontwikkeling aan de mond van de Waterweg brengen het duingebied van Voorne in ernstig gevaar en daarmee de bewoonbaarheid van het zuidweste lijk deel van de randstad Holland Deze en de vele andere aansla gen op het natuurschoon van Ne derland zijn de bestaansreden van de Contactcommissie voor Natuur- en Landschapsbescherming, het overkoepelend orgaan van 93 or ganisaties in den lande, die bemoei ingen hebben op het gebied van de „natuurlijke" recreatie. Deze commissie strijdt nu 25 jaar tegen een te eenzijdige technische instel ling van planologen, waardoor „het subtiele samenspel van na tuur en mens in hun onderlinge afhankelijkheid, dat het landschap vorm gaf, is geworden tot een na- tuurbeheersing, die het landschap op de tekentafel doet ontstaan", zoals mr. H. P. Gorter, secretaris van de Contact-commissie het for muleert in een herdenkingsartikel van het tijdschrift „Natuur en Landschap". Dit kan, zo vervolgt deze schrijver, een angstvisioen op roepen van een dambordachtige „gelijkgeschakelde" cultuursteppe Hij tekent hierbij aan dat ii- neaal en ideaal elkaar geenszins hoeven uit te sluiten. „Hier opent zich het perspectief op een nieu we, verantwoordelijke taak: de op bouw van een nieuw landschap, een cerebraal geschapen aanpas sing van oude vormen aan een nieuwe techniek." De natuurbeschermers zijn na melijk geen dweepzieke mensen, die de ongereptheid van het land schap koste wat kost willen be waren. Zij verzetten zich alleen satie van plannen ten koste van de natuur. Daarom doet de behoef te eraan zich zo sterk gevoelen. Het ontwerp Ruimtewet werd in januari 1956 ingediend en zal binnen afzienbare tijd in behan deling worden genomen. Het be tekent in de ogen van de commis sie allerminst een verbetering. On der de huidige regelingen schieten de wettelijke bevoegdheden van de overheid al te kort voor het geven van voldoende leiding aan de ont wikkeling van planologische vraag stukken Het ontwerp nu bemoei lijkt, aldus de commissie, een krachtig centraal planologisch overleg nog meer omdat nóg meer ruimte aan de lagere overheden en gespecialiseerde diensten wordt gelaten voor het gaan van qen ei gen weg. Ruimtewet schiet tekort Mr. Gorter acht het ontbreken van een landelijk geregelde ruim telijke ordening funest. Alleen een juist en tijdig ingrijpen kan voor komen dat ons land ten prooi valt aan een rampzalige ontwikkeling tot een aaneenrijging van vorm loze huizenzeeën, eindeloze stads wijken en grauwe industriecom plexen. De commissie heeft haar ongerustheid over het ontwerp al uitgesproken in een aan de Tweede Kamerleden gericht adres. ■"si?;.- Beeld van het plassenreservaat bij Kortenhoef in t Utrechtse. Eigendom van de „Vereniging tot behoud van IS at uur monu ment en'üank zij bemoeienissen van de Contact-commissie kon dit prachtige stukje recreatie-oord behouden blijven. tegen het gemak, waarmee som mige functionarissen de natuur op offeren aan wegennetten, indus trialisatieplannen, uitbreidingen van steden en dergelijke initia tieven. Een grote zondebok in hun ogen is ook het leger, dat uit is op militaire veroveringen van re creatieterreinen. „De natuurbe- bescherming moet wel voortdurend paraat blijven zolang de landsver dediging dit ook moet zijn!", zo lucht mr. Gorter zijn gemoed in het jubileumnummer. Vergadering zonder den In de crisisjaren zijn enorme aanslagen op de natuur gepleegd om de werklozen aan arbeid te helpen. De natuurbeschermers baarde dit „utiliteits-vandalisme" grote zorgen. Toen er in 1931 plan nen werden gemaakt om een stuw- bekken te stichten in het Geuldal, besloten de verschillende „recrea tieve" verenigingen gezamenlijk in het geweer te komen en riepen, in 1932, de Contact-commissie voor Natuur- en Landschapsbe scherming in het leven. Het zil veren .jubileum, waaraan deze commissie thans toe is, geeft geen reden tot grote jubel. De leden kun nen zioh „slechts" troosten met de gedachte, dat het zonder hun ac tiviteiten nog erger zou zijn ge weest. Wel mogen zij al zeggen dat hun inzichten geleidelijk veld win nen. Men begint te begrijpen dat een heuvel niet uitsluitend gewaar deerd kan worden als een reser voir van een aantal kubieke meters zand of cement, zo nuttig voor aannemers. Aldus constateerde de huidige voorzitter van de com missie, het tweede kamerlid jhr. mr. Van der Goes van Naters, op een dezer dagen in Amster dam gehouden persconferentie. Hij sneed ook onderwerpen aan als de ruimtelijke ordening en een wettig geregelde natuurbescher ming. In de Troonrede van 18 september 1928 werd reeds een ontwerp voor de natuurbescher- mingwet aangekondigd, maar het laat nog steeds op zich wachten. Een wettelijke regeling op dit ge bied zou niet in de weg staan aan gerechtvaardigde eisen, die de technische ontwikkeling stelt, maar verhindert een overhaaste reaü- De commissie heeft in de loop van de verstreken kwart eeuw de ervaring opgedaan, dat het moei lijk strijden is tegen grootse plan nen, die door de economische be langhebbende met een groot élan naar voren worden gebracht. Des ondanks blijft zij als vertegen woordigster van de particuliere natuurbeschermingsorganisaties op de bres staan voor de natuurweten schappelijke en de recreatiewaar den, die bijv. in het geding zijn bij de plannen tot aantasting van het natuurreservaat „De Beer", aldus het jaarverslag van de com missie over de periode november '56 - november '57. Het is verwonderlijk, aldus dit jaarverslag, dat de ingrijpende plannen betreffende de mond van de Nieuwe Waterweg zo eenzijdig technisch worden beoordeeld. „Men zou toch moeten verwachten, dat de ontwikkeling van het Waterweg gebied op nationaal planologisch niveau zou worden onderzocht en geleid: Wij kunnen niet aannemen, dat een dergelijk onderzoek niet zal plaats vinden en wij vragen ons dan ook af, of Rotterdam, ver blind door het „Rotterdamse won der", niet de betrokken rijksin- stanties op,jaagt, teneinde zelf het initiatief te kunnen behouden", zo meent de commissie. Mocht „De Beer" niet te redden zijn dan zal de commissie in ieder geval aandringen oP een compensatie. Zij denkt hierbij aan het creëren van een „Rottewoud", in de om geving van de Rottemeren aan de noordkant van Rotterdam. Dit zou dan aansluiting kunnen geven op het Kralingse Bos. Men zou zo in combinatie met de meren een schitterend natuurmonument kun nen maken. Dan moet echter niet het plan doorgaan om een deel van het Kralingse Bos op te offeren voor de aanleg van een veemarkt. Tegen een desbetreffend raadsbesluit van de Rotterdamse gemeenteraad is door de commissie beroep aange tekend bij Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. Drs. R. J. de Wit heeft de bezwaren van de commissie toegelicht. Hij merkte o.m. op: „De vraag mag wel eens worden gesteld of de leidende kringen in Rotterdam niet teveel de begrippen welvaart en welzijn van de stadsbewoners gelijk stel len. Een stad kan ook zo zeer de materiële welvaart nastreven, dat het welzijn van de bewoners er aan wordt opgeofferd". De natuurbeschermers maken zich ook grote zorgen om de plan nen tot inpoldering van de Bra bantse Biesbosch. Al 17 jaar doet het gerucht de ronde, dat de land- winst circa 37000 ha zou bedragen. Mr. Gorter verwijst deze gedachte naar het sprookjesrijk. Zelfs bij totale inpoldering zal de landwinst in verhouding tot de hoge kosten van het project zeer gering zijn, namelijk niet meer dan enkele honderden hectaren. Het wachten is nog op de Biesbosch-nota, die de minister van Verkeer en Water staat aan de Tweede Kamer heeft toegezegd. Wat de kernreactor bij Putten betreft, een van de belangrijkste vestigingseisen werd genoemd dat lozing van koelwater en afvalstoffen op zee nodig zou ■zijn, zodat de keuze uit dien hoofde reeds tot het kustgebied beperkt bleef. Het vreemde nu is dat dergelijke onderzoekcen tra in andere landen geheel niet in het kustgebied liggen en dat het zeer dubieus is of de Noord zee wel geschikt is voor de af voer van radioactieve afvalstof fen. De veronderstelling is ge wettigd, dat dë vestigingseisen, die in het interdepartementaal overleg naar voren zijn ge bracht, in het licht van de toe komstige exploitatie illusoir zul len blijken. De commissie verzet zich zo vaak met klem van redenen-tegen projecten, die de natuur schade berokkenen, niet omdat zij de vooruitgang wil belemmeren maar omdat de verantwoordelijke per sonen' niet zelden uit wanbegrip „tegennatuurlijke" beslissingen nemen. Soms, zoals bij de plan nen voor de randstad Holland, wordt inderdaad ruimte gelaten voor recreatiegebieden met veel groen en zo, maar de praktijk heeft tot dusver uitgewezen dat tijdens de uitvoering van, derge lijke projecten zich altijd omstan digheden voordoen, die een inkor ting om de voor de natuur gereser veerde gronden heten te recht vaardigen. Van ministeriële zijde is gezegd dat er aangestuurd wordt om het bestaande recreatiegebied te ver drievoudigen. Officiële cijfers voor 1980 geven dat er dan in totaal 2.613.000 ha in cultuur zijn ge bracht en. 453.000 ha beschikbaar rijn voor niet-agrarische of indus triële doeleinden. Thans bedragen, deze cijfers resp. 2.550.000 ha en 466.000 ha. Legt men deze naast elkaar dan merkt men dat het aantal hectaren, bestemd voor re creatiegebieden, niet alleen rela tief, maar ook absoluut zal zijn af genomen. Dit laat zich moeilijk rijmen met het in uitzicht gestel de drievoud. In de loop der jaren heeft Nederland reeds 43 pet van zijn plantensoorten zien verdwij nen. De 25-jarige Contact-commissie voor Natuur- en Landschapsbe scherming heeft dan ook nog al lerminst reden zich overbodig te achten. „Recreatie in de natuur is immers niet alleen een kwestie van calorieën en vitaminen, maar ook een eis van geestelijke en lichame lijke volksgezondheid". «1 lÉjÉ S'aiuurreservaat „De Beerop het eiland Rozenburg bij Rotterdam, dat thans door de Europoort plannen bedreigd wordt, Vcrkenningstochl per u erry door de Biesbosch, het natuur reservaat, welks behoud ook in gevaar is. „Het doel van alle verkeer is een bestemming te bereiken, zowel waar het personen- als goederen verkeer betreft-, kan men dus zijn voertuig niet kwijt bij de plaats van bestemming, dan wordt afbreuk gedaan aan de doelmatigheid van het ver keer. Simplistisch gesteld is parkeren het doel van alle verkeer; men kan het één niet los zien van het ander". Deze stelling is de leidraad van hot veertiende A.N.W.B.-verkeersmemorandum dat zojuist is ver schenen en dat gewijd is aan parkeerproblemen. Het parkeervraagstuk gaat in de moderne samen leving steeds nijpender vormen aannemen en zal in de toekomst wellicht noodzaken tot het treffen van velerlei ingrijpende maatregelen. Voor een dergelijk gecompliceerd onderwerp bestaat natuurlijk geen kant-en-klaar gemaakte oplossing; de A.N.W.B. is echter van mening,dat bij de aanleg van nieuwe stadswijken en bij de bouw van nieuwe grote gebouwen niet voldoende rekening wordt gehouden met behoefte aan par keerruimte. Zo worden er nog steeds kantoor gebouwen, schouwburgen, warenhuizen, hotels en fabrieken geplaatst waarbij geen rekening is ge houden met parkeerruimte voor personeel en bezoekers op eigen terrein. Wat de toekomstige parkeerbe'noefte in nieuwe stadswijken betreft: het memorandum beveelt be paalde normen aan. waaruit blijkt, dat er voor eengezinshuizen minstens één parkeerplaats per vijf woningen moet zijn, voor meergezinshuizen minstenis één per tién woningen, voor hotels één per 2 tot 5 bedden, voor bioscopen één per 10 tot 25 zitplaatsen, enz. Ook wordt het voor en tegen van parkeermeters besproken, de diverse manieren van parkeren („ge stoken of parallel aan het trottoir"), de aan duidingsmethoden in diverse steden, het parkeren op tussenbennen, langs de waterkant en op de rijbaan. Een goed gedocumenteerd boekje, dat, net als de andere Verkeersmemoranda, ter beschikking zal worden gesteld aan ongeveer 4000 autoriteiten, die met het verkeer te maken hebben. In deze dagen, nu een plotseling invallende vorst ons elke dag kan verrassen, heeft de A.N.W.B. in enkele goede adviezen aandacht besteed aan de problemen die de winter aan het verkeer, en vooral aan automobilisten, stelt. Het is nu de hoogste tijd anti-vries bij het koel water te doen en de motorolie te verwisselen voor muligrade, waar dit voorgeschreven is. De Wegenwacht krijgt iedere winter opnieuw vele pechgevallen te behandelen, die te wijten zijn aan bevroren radiator; het blijkt dan dat vele autobezitters niet weten dat anti-vries op alcohol basis snel verdampt, en geregeld bijgevuld moet worden. Vóór de eerste anti-vries van het winterseizoen in de radiator wordt gedaan is het aan te raden het gehele koelwatersysteem nog eens op lekken na te zien, en wanneer gedurende de wintermaan den koelwater wordt bijgevuld moet natuurlijk ook anti-vries worden toegevoegd, tenzij men ndet- verdampende anti-vries gebruikt. Bij strenge vorst kan het gebeuren, dat de deur sloten van auto's 's ochtends bevroren zijn; dit euvel is gemakkelijk te voorkomen met een paar druppels glycerine of door wat spiritus vermengd met dunne olie. Ook de deuren zelf vriezen wel eens dicht; wanneer men ze dan tracht los te ruk ken is de kaas groot, dat men de rubbersluitingen beschadigt. Ze zijn het best te ontdooien met heet water, maar de portierranden dienen dan goed afgedroogd te worden, anders herhaalt het euvel zich natuurlijk. Bij zeer koud weer kan het ook voorkomen, dat waterdeeltjes in de benzineleidingen bevriezen, zodat er geen brandstof meer in de carburator komt. Als voorzorgsmaatregel kan men een fles .spiritus, of beter nog, hoogwaardige gedenatureer de alcohol in de benzinetank gieten. Dit heeft geen nadelige invloed op de motor, al zal deze mis schien iets gaan „pingelen."; een bevroren benzine maatschappijen brengen een „wintergrade" benzine, leiding is echter erger! Verschillende benzine- waaraan een dope is toegevoegd die bevriezen voorkomt. Het is nu ook hoog tijd om het elek trische systeem van de wagen n,og eens grondig na te laten zien en de afstelling van de koplampen (ook dimafstelling te laten controleren, Vooral bij sneeuw en dooi moeten de achterlichten geregeld worden schoongeveegd, wanneer zij vol modder zitten hebben zij weinig nut meer In de winter hebben vooral de accu's het zwaar te verduren, vooral nu vele auto's noodgedwongen 's nachts buiten geparkeerd staan, zijn er 's ochtends dikwijls startmoeilijkheden. Er wordt dan ontzet tend veel van de accu gevraagd, té veel soms. Het is dus zaak te zorgen dat de contacten altijd schoon zijn en dat water en zuur op peil zijn. Door het gebruik van multigrade olie wordt niet alleen een vlotter starten mogelijk gemaakt, doch tevens zal deze dunnere olie sneller de plaatsen bereiken die voor de smering van de motor van vitaal be lang zijn. Een doeltreffend middel voor een vlotte koude ochtendstart is; 's avonds gasgeven en daarna het contact afzetten. Vele motoren zijn 's winters overkoeld en men kan. om tot redelijke bedrijfstemperaturen te komen, veelal de ventilator demonteren, zulks natuurlijk in overleg met de dealer. En verder: een rolhoes is niet voor niets aangebracht Tijdens vorstperioden is het niet gewenst de wagen met aangetrokken handrem te parkeren, aangezien de remschoenen aan de remtrommels kunnen vast vriezen, of van de eventueel aanwezige remkabels de binnenkabel aan de buitenkabel. Een ander gevolg van het 's nachts buiten par keren is. dat 's ochtends wellicht de ruitenwissers vastgevroren zijn. Door ze los te rukken zal men ze waarschijnlijk beschadigen, vooral de wissers van gebogen ruiten zijn uiterst kwetsbaar. Het beste is: heet water cn daarna goed afdrogen In vriesweer is het dikwijls uiterst moeilijk ruiten schoon te maken met water, het is beter een doek met wat glycerine of een handelspreparaat te ge bruiken. Hierdoor wordt ijsafzetting voorkomen, de enigszins kleverige ruit wordt echter snel vuil, zodat de behandeling enige malen per dag herhaald moet worden. Een eenvoudig en doeltreffend middel is: des avonds tegen de voor- en achterruit een krant aanbrengen met een stukje 'tape. De ruiten zullen dan 's morgens geheel helder en niet met ijs bedekt zijn. U ziet, de krant kunt u niet missen, geen dag En wanneer de voorruit schoongemaakt wordt, vergeet dan de achterruit niet: een goed achteruitzicht is onontbeerlijk in het verkeer Bij het schoonvegen van een ruit dient vooral voorkomen te worden, dat men krassen op het glas maakt bijvoorbeeld met de steen van een ring, bij avond' breekt zelfs het kleinste krasje het licht van tegenliggers, waardoor het rijden bij avond extra-vermoeiend wordt. „In ieder gezin tenminste een verkeerscursus". Dat is het motto, waaronder het Verbond voor Veilig Verkeer weer eens de aandacht vestigt °P het belang van een goede verkeerstechnische „ont wikkeling" van ons volk. Bedrijven worden opge wekt, hun personeel te laten deelnemen aan een speciale, naar Amerikaans voorbeeld opgestelde verkeerscursus. Geslaagden zullen een getuigschrift met foto ontvangen. Het is een schriftelijke cursus, die, bij een wekelijkse studietijd van één 5 twee uur, maximaal drie maanden in beslag neemt. Voor de elfde maal is in Milaan de internatio nale tentoonstelling van industriële vormgeving en architectuur gehouden en voor de eerste keei was op deze expositie een automobiel uitgenodigd- Deze eer viel te beun: aan de D S, 19, het mcrt^erSS paradepaard van Cltnoën. De auto stond enige tijo opgesteld op een speciale standaard. Rondom waren verklarende schema's opgesteld. De jury was erg enthousiast en verleende aan het mobiele stukje industriële vormgeving de Gran Premier Prix. OGGOOOGOOOOOOOOOO(OOOOOGOOOOOOOOOCX?OOOCOOOOOOOOOOOGOOOGOeOOOOOOOOOOOOOO<-^

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1957 | | pagina 8