Koude
MANNENROK
rtr
4
om een
I
ZATKKDAG 28 DECEMBER 1957
Kus van de hertogin.
V
'Ongepast gedrag
De J ansens en de Macs
Wandelend hotel
feta-
Niet voor vrouwen
dB en je al wakker?"
v Vrouwen!
li
Kleuren van het landschap
MET EEN EEUWEN
OUDE TRADITIE
mmM
m
&iv II
r -X'
1
v'
J.C. van Lieshout zoon n.v.
COMPLETE WONINGINRICHTING
V. xL
SIR!", deelde Mister Jamieson uit Hove mee aan de redacteur van
zijn krant. „Sir! D-c kilt is in Schotland een symbool. Het voor
deel ervan is, dat je daarin tenminste nooit voor een Engelsman wordt
aangezienMister Jatnieson was in de ijzigheid van zijn sarcasme
öieer openhartig dan elegant. Maar Mister Jamieson was dan ook oprecht
Verontwaardigd omdat er op het ministerie van oorlog weer eens een zet
vv'as gedaan op het schaakbord van een koude oorlog die nu al meer dan
1wee eeuwen de geesten van miljoenen Britten bezig houdt. Het gaat
daarbij om een rok. Een Schotse rok wel te verstaan, die voor Iret meest
fiannelijke kledingstuk doorgaat dat deze natie kent. Toen in de lente
van 1942 die befaamde commandoraid werd ondernomen op Saint-
Nazaire, waren er Schotse rokken van de militaire partij. Zij kwamen
de Duitsers er bescheiden aan herinneren, dat een vorige generatie in de
°orlog van '14 ook al eens onbehoorlijk had huisgehouden in hun
Relederen. „Ladies from Hell" noemden hun vijanden hen toen, en voor
die Schotten was dat een compliment.
el een lady, maar
beslist niet „from
belr\ draagt deze naar
Edivardiaanse trant ge
sneden avondjapon
van Digby Morten.
De hoge ambtenaren van het mi
nisterie koesteren daarover andere
ëedachten. Najaar 1939 hadden .zij
31 eens beslist, dat de pittoreske ge
ruite rok niet meer in het beeld van
een gemechaniseerde oorlogvoering
Paste. Dezer dagen kregen zij op
nieuw een kans, toen er een fusie
ï?rd aangekondigd tussen de regi-
£.enten van de gerokte Highland
i*dtt Infantry en de (omdat zij uit
Laaglanden komen: gebroekte)
L°yal Scots Fusiliers. „En hang
l n meteen die rokken maar in de
^st!" vonden de ambtenaren. Zij
v, rachten daarmee niet alleen de
jDeddruk van Mister Jamieson en
e' veel anderen strépen boven nor-
Vvaak maar gaven zo tevens een heel
slechter stukje rekruteringsLech-
we£ dan de beeldschone Jane,
rtogin van Gordon, toen de kalen-
er hog op 1794 stond.
s ^°oglanders zijn altijd een trots
'datenvolk geweest, en de mannen
0.ah hun befaamde Black Watch re-
£,hient kwamen uit de beste families.
Tri
^°en koning George II eens drie van
gi'h soldaten die aan het hof van
'"James hun exercitiekunst had
den
We,
da.
s, vertoond ieder een guinea (21
bj.ddng) als fooi gaf, wierpen zij die
hun vertrek de portier voor de
-°eten. En zeg nu nog eens iets over
T zuinigheid van Schotten.. Voor
d kussen van hertogin Jane zijn zij
chter gezwicht toen zij voor haar
T^h George, de markies van Huntly,
3hnen wierf voor een nieuw regi-
?ht Gordon Highlanders.
Ij °e traditie wil, dat moeder Jane
_ïf binnen vier maanden een com-
et regiment bezorgde. Zij reed
arvoor alle jaarmarkten en vee-
Ujarkten af en deelde haar kussen
aan iedere rekruut die mee wil-
£,e doen met het nieuwe regiment.
„.0cn tussen de lippen van de herto-
g'n bevond zich bij elke kus 'n nieuwe
dhiea en die behielden de man-
j.n uit Aberdeenshire wel! Het was
ajelfde gevoel voor hoffelijkheid,
W het de Schotse jongelingschap in
v0 0 bijna onmogelijk maakte niet
Sütk het 93e regiment Argyll and
'herland Highlanders te tekenen
fineer kolonel Wemyss of Wemyss
d0oesen snuifje aanbood uit zijn eigen
o0,-datzelfde regiment is trouwens
bet enige infanterie-eenheid die
vQ jvoord „Balaclava" in zijn vlag
<w, een herinnering aan de Krim-
j> '°g toen op 25 oktober 1854 een
de p'acbe legermacht van 25.Ü00 man
de 7ri.tse basis bij Balaklawa bedreig-
Vt- vond baar weg versperd door
da.
93e ,,een smalle roden lijn, met
de iyoven een streep staal" en toen
sisch kse bondgenoten voor de Rus-
'h 1 borden aan de loop gingen en
kamp van de Argylls terecht
Vfoi en' si°e§ daar een soldaten-
v0o ze om de oren en schold ze uit
s<jh1 iafaards. De vijfduizend Russi-
cavaleristen die een aanval
oorlog met Frankrijk, die tussen
1808 en 1814 op het Iberische schier
eiland werd uitgevochten. Zij brach
ten daar de verdedigers van Ar
royo dos Molinos in paniek door in
alle- vroegte een aanval op dat dorp
te ondernemen, terwijl hun pijpers
dat irriterende liedje speelden „Iley,
Johnny Cope, are ye waken yet
Hela, Johnny Cope, ben je al wakker?
Dergelijke muzikale intermezzo's
hadden blijkbaar een inspirende wer
king op de eigen troepen, want toen
de Camerons na Quatre Bras ook bij
Waterloo vochten ging intussen hun
pijper Mackay de Grenadiers -wat
opmonteren die klaarstonden voor
hun beslissende slag tegen de vijf
duizend veteranen van de keizerlijke
garde. „Vrede of oorlog" speelde pij
per Mackay. En toen de „dapper
sten der dapperen" van maarschalk
Ney op de punt van de Engelse
bajonetten van de heuvel verdre
ven waren werd het vrede.
Pijper Mackay kreeg van koning
George III een nieuwe instrument
met zilverbeslag, en ditmaal werd het
koninklijke cadeau niet in een hoek
gegooid. Misschien is dat wel een
van de goede gebaren geweest die
de weg hielpen vrijmaken naar een
volledige herleving van de door een
koninklijk verbod getroffen hooglan
dersdracht.
Sinds 1747 was het dragen van de
tartans der Hooglanders door burgers
namelijk tabou. Dat was nog een uit
vloeisel van die romantische poging
van de aanhangers van (Bonnie)
prins Charles Edward om de Stuarts
weer op de troon te brengen die nu
door de Hannoveranen bezet was.
Maar op een stormachtige regenoch
tend in april 1746 werden de aanhan
gers van de prins bij Culloden Moor
volkomen verslagen. Bonnie Prins
Charlie, „the lad that's born to be
King" vluchtte „over the sea to
Skye" zoals dat vandaag nog in een
liedje luidt. En het zich vertonen
met de kleuren der Hooglanders werd
een even illegale bezigheid als het
dragen van oranje (en ook het etale
ren van Schotse ruiten!) tijdens de
Duitse bezetting. Toen het verbod
in 1782 werd ingetrokken waren de
dagen dat de tartan kilt, de gerui
te rok, een algemene dracht was
voorgoed voorbij.
Maar „it's an ill wind that blaws
naebody ony guid" zeggen de Schot
ten. Aan elk ongeluk zit ook nog wel
een goede kant, en zonder het ver
bod zou de boeredracht van de Hoog
landers nooit het nationale kostuum
zijn geworden waarop ook de koop
lieden uit de Laaglanden en de land
jonkers uit de streken langs de En
gels-Schotse grens zich konden ver
enigen. Ir, 1621 had de gemeente
raad van Aberdeen zich nog beklaagd
over het ongepaste gedrag van de
vrouwen in deze nette stad. die met
een ruiten doek om haar hoofd gesla
gen naar de markt en naar de kerk
gingen.
Toen echter koning George IV in
1822 als eerste regerend vorst sinds
de restauratie een staatsiebezoek
aan Edinburgh bracht en zich bij die
gelegenheid in een Schotse rok
(kilt) met de koninklijke kleuren zo
als ook Bonnie Prince Charlie ze
gedragen had (de Royal Stewart)
in het openbaar vertoonde, kende het
enthousiasme geen grenzen. Tartans
zoals de geruite wollen stoffen
die oorspronkelijk breacan heetten,
tegenwoordig naar een afleiding van
het Franse woord Tiretaine worden
genoemd werden weer mode. En
de fabrikanten ervan kwamen han
den tekort, ook al waren de meeste
oude patronen verloren gegaan door
dat de maatstokjes waarop de weef
sters met gekleurde draden haar
kleurstellingen hadden aangegeven
(en alleen al de ingewikkelde Ogilvie
tartan heeft 81 kleuren voor het pa
troon zich herhaalt) na het verbod als
overbodig in een hoek waren ge
gooid.
De meeste van de drie a vierhon
derd Schotse ruitpatronen zoals wij
die tegenwoordig kennen dateren
dan ook pas van na de opheffing van
het verbod. Het zijn ook niet meer
de vrouwen uit de clans der Hoog
landers die ze voor hun mannen
weven, maar in hoofdzaak fabrikan
ten uit de Laaglanden onder wie wij
befaamde kenners van de oude tar
tans aantreffen zoals R. L. Munro, de
tegenwoordige directeur van Mun-
rospun, en Dalgliesh die een kleine
weverij heeft in Selkirk.
In de ruiten en kleuren die van hun
weefgetouwen komen zouden wij een
broertje en zusje kunnen zien van
onze heraldiek. Zij zijn het levende
visitekaartje geworden voor de le
den van de clans, de Douglases en
de Mackenzies, de Drummonds, de
Wallaces (die afstammelingen zijn
van de Noord-Gallische stam der
Volcae), de Colquhouns, de Bucha
nans en al die anderen die hun ver
takkingen hebben in Malakka en de
Verenigde Staten evengoed als in
Arabië en Australië.
Laat u zich overigens niet al te veel
imponeren door die romantische na
men. Een „Mac" is eenvoudig een
„zoon van", en door dit element in
hun naam staan zij onze Jansens en
Klaassens en Dirksens zeer na! De
Macleods bijvoorbeeld zijn „zonen
van een lelijke vader" (Deoid is af
geleid van het Noorse Ijot, dat lelijk
betekent); de Macleans (oorspronke
lijk MacGhille-Eoin) zijn zoons van
de bediende Eoin is Jan; de Macpher-
sons zijn zonen van de phairson is
parson is dominee, en de man die
zich trots Macdaniël noemt is sim
pelweg een zoon van Daantje. Op
hun beurt waren het weer de Neder
landse adellijke Van Ophemerts die
een clanhoofd leverden voor de Mac-
lcays.
De oorspronkelijke district tar
tans die alleen maar duiden op
de afkomst uit een bepaalde streek
zijn echter ouder dan de geweven
visitekaartjes van de clan. Zij wer
den al gebruikt voor de grote kilt, de
fheilemhor die eigenlijk een wande
lende hotelkamer was, want wan-
vL* 'x--A «ra
m
George Clark nit Grange, de befaamde hamenverper in actie tijdens de
Braemar Games.
neer het donker werd had de drager
ervan slechts zijn riem los te ges
pen en zich in de geruite lap(plaid)
te rollen die hij overdag om zijn li
chaam gedrapeerd hield en daar
in heerlijk een stevige uil te knap
pen.
Alleen als er gevochten moest
"worden kon zo'n grote mantel toch
wel eens erg ongemakkelijk zijn.
Daarom waren tegen de tijd van de
slag bij Culloden Moor de meesten
er al toe overgegaan om er een twee
delig kledingstuk van te maken: een
schouderplaid en een fheilebeg of
kleine kilt die nog de meeste ver
wantschap vertoont met het kleer-
makersprodukt van deze tijd. Overi
gens zijn ook over het ontstaan
van deze fheilebeg de geleerden het
bij lange na niet eens. Volgens de En
gelsen zou daar zelfs de Engelse ijzer
fabrikant Thomas Rawlinson debet
aan zijn geweest.
Rawlinson zou namelijk zijn Schot
se arbeiders aan het verstand heb
ben gebracht, dat een wollen rok
waarin 16 yards (ca 15 meter) solie-
de stof waren verwerkt, hun bewe
gingen en daarmee zijn productie
wel heel erg in de weg zat. Maar
daar tegenover staat dan weer de
Schotse kostuumkenner J. G. Mac
kay, die in zijn boek over The Roman
tic Story of the Highland Garb and
Tartan volhoudt, dat de Hooglanders
toch werkelijk niet om een Engels
man verlegen zaten om dat zelf wel
in te zien
Maar hoe dan ook: de kilt waarop
nu weer eens een administratief-
militaire aanslag is gepleegd, is ook
in zijn moderne uitvoering naar
Schotse begrippen een mannelijk kle
dingstuk. En dus beslist geen rok,
ook al zijn wij meestal niet naief ge
noeg om hem met die naam te ver
sieren.
Skirts, het Engelse woord voor vrou
wenrok, heeft trouwens een meer
voudsvorm, maar een kilt is een
kilt zonder meer. En vrouwen horen
die in zijn originele vorm niet te dra
gen al zal geen enkele oprechte Schot
verzuimen een welgevallig oogje te
wagen aan de aardige jonge vrouw
die een rok of zelfs een complete
avondjapon draagt met de „set" van
zijn favoriete tartan. Het mag alleen
geen kilt zijn. Zelfs niet een gede
valueerde die uit 7 meter stof (7,5
yards) wordt gemaakt. En die daar
door dan ook niet minstens vier
maal kan worden gedraaid en ge
keerd zoals dat en daar hebben
we dan eindelijk toch de zuinige aap
%0^den werden in een befaamd ge-
hjo n charge door de Schotten te-
sgeslagen.
4(> '"'flanders vochten in India, en
Vindons van hertogin Jane
v en we nog eens terug in de
(Advertentie)
f!it)nVen hebben vaak moeilijke en
.■>Ul Ih'e tijden. Zij kunnen deze aan-
b<,e iahjk verlichten, ja, die pijnen
^verdwijnen door het gebru
Togal, de grote pijnverdrijver
is onschadelijk voor hart,
<bwn en maag. Bij apotheek en
^lst 8.88.
V'
optreden van de pijpers met de kleuren van de Black Watch
attracties op de bijeenkomsten van Iluoglan ders. Ue knopen op
vormt altijd ent der grote
hun muts zijn van zilver.
uit de Schotse mouw! bij zo'n goeie
ouderwetse kilt eigenlijk hoorde.
De verdere behandeling van zo'n
tartan couponnetje is kinderlijk een
voudig. Er worden plooien in ge
stikt, waarmee het hele geval kant
en klaar om de heupen kan worden
geslagen, en de aan de voorkant over
elkaar heen sluitende einden worden
tenslotte met een grote sluitspeld
vastgestoken. Er mag dan een stevi
ge regenbui overheen komen, maar
dat heeft op het stijve, zware weef
sel geen vat. En ook om strijken van
de plooien hoeft de eigenaar van een
kilt zich niet te bekommeren, want
die blijven ook zonder de'gebruikelij
ke chemische hulpmiddelen wel zit
ten in dat ruige stuk natuurprodukt.
En toch.
Tja.... een koude bedoening! zul
len nu al die mannen huiveren die
naast hun knappend haardvuur of
bij een loeiende oliekachel op dit
ogenblik ineens een portie afgrijzen
hebben gekweekt. Een tochtige ge
schiedenis vooral omdat er geen
extra dikke, lange jaegerpantalons
aan te pas komen.
Toch hoeft u geen ogenblik mede
lijden te hebben met zo'n Schotse
bloteknieënkunstenaar, want al die
plooien houden de warmte vast
rond het middel, waar een mens
dat het meest nodig heeft. En voor
zover dat ooit eens niet zo mocht
zijn, heeft een ervaring van eeuwen
het er bij de Hooglanders wel met
alle nadruk inge'namerd dat er zeker
voor de omstandigheden waaron
der zij léven geen beter kledingstuk
denkbaar is. Makkelijk en zonder
pretentie, en met 'ets van een stoe
re schoonheid wanneer zijn drager
met forse lange stappen over de ru
we heidevlakten trekt van zijn land.
Of wanneer' hij er op uit gaat voor
de jacht of voor een klimpartij in de
bergen waar nogal eens een stevige
bui regen kan vallen die een gecivi
liseerde stedeling maar liever op
zijn hotelkamer doet blijven. En is
er iets mooier om als avondkleding te
worden gedragen op een bal of aan
een diner?
Bij officiële gelegenheden voelt
de man in zijn Hooglanderskostuum
zich mijlenver verheven boven zijn
in sombere uniforme plunje gesto
ken medegasten die daarbij altijd
nog het risico lopen, voor pinguins of
voor kelners te worden aangezien.
Datzelfde trotse gevoel geeft het
trouwens ook de soldaten die, als zij
de keus hadden, steeds een voorkeur
aan de dag hebben gelegd voor de kilt-
dragende regimenten. Zij hebben
daarmee kleur gebracht op het slag
veld en in de grauwheid van het exer
citieterrein. En hoe ongelooflijk het
ook schijnt als we op straat al die
tinten blauw en groen en bruin aan
ons zien voorbijgaan, voor ieder die
ooit de purperen pracht heeft beleefd
van het Schotse heidelandschap, het
goud van de varens, de berkebossen
in de herfst en de fantastisch rode,
blauwe en groene tinten van de kust,
is het te begrijpen dat dit een camou
flage is die de drager ervan zeker in
een heuvellandschap praktisch on
zichtbaar maakt. Al die kleuren van
het landschap zijn oorspronkelijk ook
de verfstoffen geweest van het eigen
land. Uit heidekruid ontstond een
geel, van bramen en een bepaalde
mossoort een blauw, uit de bast van
de gaspeldoorn verkreeg men groen
en de witte ratelaar zorgde voor het
rood. De moderne chemie heeft daar
voor andere grondstoffen gebracht,
maar aan de oorspronkelijke tinten
waarvan er nooit twee direct naast
elkaar mogen worden geplaatst
wordt angstvallig de hand gehouden.
Daarom ook kan ik mij die bezorgd
heid van Mister Jamieson en al die
anderen zo goed begrijpen. Als de
kilts van de slagvelden verdwijnen,
komt daarmee ook het einde in zicht
van de bhoineid mhor, de uitdagend
gepluimde bonnet van de Hooglan
ders regimenten, evenals van de ko
kardes die nog altijd wit zijn voor de
Jacobieten, zwart voor de Hannover
anen of blauw voor •Schotland net
als in de dagen van Culloden Moor.
Daarvoor blijft dan alleen het lange-
afstand projectiel. In al zijn dodelij
ke nuchterheid!
Will. Korlckaas.
KERAMIEK
Zelfs in het domein van de concierge was „blauw Delfts"
kwistig rondgestrooid: asbakken .pulletjes en kannen als
een kostbare attentie uit de hoorn des overvloeds. Dat was
dan de Koninklijke Nederlandse aardewerkfabriek „De
Porceleynen Fles" die we dezer dagen een bezoekje brach
ten. We zaten er in een ruime salon met statige meubels
en een oude Friese klok tikte langzaam de minuten weg
boven wat voor toeristen als een der meest typische pro-
dukten van de Nederlandse kunstnijverheid geldt: het rea!
blue Delfts, dat vanaf 1653 de oudste tradities heeft weten
vast te houden.
Tradities die dateren uit de tijd dat
de plateelbakkers in hun werkplaat
sen prod'Ukten vervaardigden, die qua
kleur en decor deden denken aan de
beroemde Italiaans majolica's. Stellig
hebben we ons toen laten beïnvloeden
door een stelletje uitgeweken zuider
lingen en een blik in de langs de wand
aaneengeregen vitrines overtuigt ons
van een rijkdom aan granaatappelen,
druiventrossen enz. die weelderig ver
toeven tussen de ons welbekende mo
lentjes.
Niettemin het blauw is van een
overrompelende klaarheid, de vrucht
van een langdurig en volhardend „ge-
experimenteer" met verf, glazuur en
biscuit, tót het gewenste esthetische
effect werd bereikt, dat nog immer ir,
huizen met een donkere lambrizering
in gezelschap van spinet of vergul
de spiegellijst een geliefkoosde ver
siering blijkt.
Trouwens dit versieren op zich is
reeds een hels geduldwerkje. Dat de
monstreerde onlangs een jeugdige
schilderes in de zaak van Jungerhans
te Rotterdam, waar zij op .een bij hoge
temperatuur gebakken, wit biscuit, ge
tekende figuurtjes met een virtuoos
spel van penseel en zwarte verf tot tjl
en fluisterend leven bracht. Pas in
een tweede bakkimg wordt de door
schijnende glazuurlaag opgebracht, die
het vermaarde blauw uit de doeken
doet, gewaarborgd tegen alle suspecte
verraad van imitatie door een driede
lig merk: nl. de afbeelding in contour
van een potje, daaronder de initialen
J. T., (Joost Thooft, een der baanbre
kers der Porceleynen Fles) tot een mo
nogram verwerkt, tenslotte het woord
„Delft" in een karakteristieke schrijf
letter.
Dan schuiven we verder langs enor
me schalen in rood-blauw-goud, ten
onrechte aangeduid als Pijnacker aar
dewerk. Ook hier was een snel toene
mende invoer van Chinees' porselein,
begin 17e eeuw voor de pottenbakkers
een sleutel der adopatie van gra
cieuze en toch simpele oosterse ele
menten, die ook in het huidige „blauw"
nog hun sporen hebben achtergelaten.
Warm, levendig en verhalend. Van
heel andere allure is het niet-gedeco-
reerde, maar door fraaie metaaliglan-
zen gekarakteriseerd glazuur, het re
flet metalliique, waarvan reeds het
bezit van een enkel potje met zijn
steeds wisselend spel van kleuren,
feestelijkheid en geur in huis brengt.
Weer een ander aspect is het Wit
Delfts, oorspronkelijk tin-email (on
doorzichtige witte glazuur) dat door
de jaren heen een eigen charme ver
wierf. Vooral bloemvazen in dit genre
zijn van een bijzonder cachet, omdat
vrijwel alle boeketjes hierin floreren.
We staan nu vlakbij een reusachtig
plateau, dat we niet zonder meer over
het hoofd kunnen zien. Er bevinden
zich over tiet hele vlak kleine barst
jes in het glazuur, die een bewonde
renswaardige achtergrond vormen van
onberispelijke blad- en bloemfiguren.
Deze decoratieve rode craquelé's zijn
ontleend aan de 'Chinese keramische
industrie, zoals het huidige Nieuw
Delfts door zijn simpele zuiverheid
bijzonder geschikt in een modern in
terieur inspiraties vond in de ke
ramiek van Klein-Azië. Dit zgn. Nieuw
Delfts, genoemd Sandelfo, heeft decors
in blauw en groen op een romig witte
ondergrond, of ook wel zwarte decors
onder een turkooizen glazuur.
Voor de liefhebbers van experimen
tele keramiek zou een reisje naar
Delft alleszins bekoorlijk zijn. Eenmaal
gearriveerd in de Porceleynen Fles zult
u dan via een steile houten trap wat
onwennig op een grote zolderkamer
rondkijken, waar het nieuwste van
het nieuwste wordt getoond, zelfs het
nog niet uitgevoerde dat alleen nog
maar in tekening of model bestaat. U
zult even aarzelen bij het zien van
eerbiedwaardige relikwieën uit het be
gin dezer eeuw, museumstukken, tot
het dak toe opgetast, maar juist door
dit sterke contrast demonstreert het
moderne zijn eigen betekenis en zijn
eigen schoonheid en ontstaat er ergens
toch weer een harmonie met het oude.
Dan wordt even uw gepeins onderbro
ken. Iep Valkema. Hij is de adviseur
van deze afdeling tevens ontwer
per te Leerdam en docent aan de
Kunstnijverheidsschool te Amsterdam
Hij zal u vertellen, dat nu ongeveer
twee jaren geleden deze experimentele
afdeling uit de grondverf kwam, ge
boren uit een traditie om de keramiek
vooruit te denken, terwijl het bedrijf
daardoor weer kunstenaars te werk
stelt: o.a. Jet Sielcken en Lies Kozijn,
die de grenzeloosheid van de vrije
vormgeving langzaam en dromerig met
de handen draaien en kneden tot de
coratieve elementen.
Een voor een worden verrassende
voorwerpen voor de dag gehaald, wel
iswaar doordrongen van een zoekende
experimentele geest, maar aanvaard
baar in de gedaante van korrelig aan
doende schotels of mat geglazuurde
vazen, die van boven tot onder, van
binnen en buiten zijn volgeschreven
met figuratieve of non-figuratieve
composities. Op deze wijze wordt dus
eigenlijk het wezen van die keramiek
ontkend. Een vaas dient niet meer
om er iets in te zetten, maar om er
een tekening op te graveren, een lang
verhaal zoals reeds, in het archaïsche
Griekenland gebruikelijk was. Kris
kras, in langzaam filmtempo schuiven
de beelden langs ons heen: een som
bere begrafenisstoet, een stad met
auto's, een vlucht in de nacht. Een
andere stad wordt kapot gemaakt en
de mensen rennen rond, ze kunnen er
niet uit.
Ergens in de hoek van de zolderka
mer, onder de schuine daikwamd,
pronkt een geweldige kandelaar, recht
en krachtig met slechts in het midden
een accent door een plotselinge verdik
king. Alle wel en wee vain een huwe
lijksfeest is er op weergegeven in zui
vere lijnen en fraaie kleuren, die zich
uitleven in de openheid der kristallen
tot een geheel nieuwe materie.
Bij al deze ontwerpen is dankbaar
gebruik gemaakt van de engobe-tech-
ndek, waarbij op het aardewerk een
kleisoort wordt gelegd, die inge-
grift, het verschil van kleur in de
onderlaag en het nieuwe oppervlak en
daardoor de tekening, fraaier doet uit
komen. Zo ontstaat er een eenheid tus
sen materiaal en schildering, een or
kestratie, waarbij ook het glazuur in
al zijn toonsterkten een grote rol
speelt. We worden er een beetje wee
moedig van, van al dat moois en we
beseffen ineens dat we nog verder
moeten. Maar Iep Valkema is trots,
trots ook op zijn „keukentje" en zo
mogen wij niet vertrekken alvorens
een duik te nemen in het frisse la
boratorium, waar de houdbaarheid der
materialen gecontroleerd wordt en een
vriendelijke jongedame zich bezig
houdt met het componeren van steeds
weer nieuwe tinten.
Na deze wis-wasserijtjes is er een
eikenhouten poort met sierlijke orna
menten. We komen op een binnen
plaats, diie doet denken aan een stem
mige kloosterhof. Achter de boogven
sters echter geen vrome nonnetjes, het
geen missehie» onjuist en onrecht
vaardig is, doch schokkende wonderen
van architectonische produkten. Nu
ruim vijftig jaar geleden waagde de
Porceleynen Fles zich namelijk op het
terrein van de architectuur en be
reikte hierop met snelle schreden een
up-to-date en schitterende artistici
teit waarvan reeds veelvuldig ge
bruik wordt gemaakt. Geglazuurde
stenen en stroken als versierende
maskering van gevels, vensterbanken
en raamdorpeltegels en diaaraan ver
wante materialen. Niet alleen in
Rotterdam o.a. Bervoets, Latrine,
:W
m
Martens en Scala-theater, hebben de
sporen hiervan of andere Neder
landse steden, maar zelfs tot in Ame
rika en Australië reikt dit onvolprezen
afzetgebied.
De fleurige toonzalen wekken al
spoedig bewondering op over. de durf
en de raakheid, waarmee is gecon
cipieerd en uitgevoerd.
Zoals het vrijstaande venster, dat
u op bijgaande foto vindt afgebeeld. In
dit samenspel van glas en keramiek
liggen vele interessante mogelijkheden
en juist door de glazuurkleuren van
de keramiek kan een rijk en nieuw
effect bereikt worden. Het is een con
cept van Henk Tiemarn, waarvoor
reeds veel interesse is getoond.
LUCIENNE.
toonlttmers matHenesserlaan 247 tel. 33846 34329