Koude MANNENROK rtr 4 om een I ZATKKDAG 28 DECEMBER 1957 Kus van de hertogin. V 'Ongepast gedrag De J ansens en de Macs Wandelend hotel feta- Niet voor vrouwen dB en je al wakker?" v Vrouwen! li Kleuren van het landschap MET EEN EEUWEN OUDE TRADITIE mmM m &iv II r -X' 1 v' J.C. van Lieshout zoon n.v. COMPLETE WONINGINRICHTING V. xL SIR!", deelde Mister Jamieson uit Hove mee aan de redacteur van zijn krant. „Sir! D-c kilt is in Schotland een symbool. Het voor deel ervan is, dat je daarin tenminste nooit voor een Engelsman wordt aangezienMister Jatnieson was in de ijzigheid van zijn sarcasme öieer openhartig dan elegant. Maar Mister Jamieson was dan ook oprecht Verontwaardigd omdat er op het ministerie van oorlog weer eens een zet vv'as gedaan op het schaakbord van een koude oorlog die nu al meer dan 1wee eeuwen de geesten van miljoenen Britten bezig houdt. Het gaat daarbij om een rok. Een Schotse rok wel te verstaan, die voor Iret meest fiannelijke kledingstuk doorgaat dat deze natie kent. Toen in de lente van 1942 die befaamde commandoraid werd ondernomen op Saint- Nazaire, waren er Schotse rokken van de militaire partij. Zij kwamen de Duitsers er bescheiden aan herinneren, dat een vorige generatie in de °orlog van '14 ook al eens onbehoorlijk had huisgehouden in hun Relederen. „Ladies from Hell" noemden hun vijanden hen toen, en voor die Schotten was dat een compliment. el een lady, maar beslist niet „from belr\ draagt deze naar Edivardiaanse trant ge sneden avondjapon van Digby Morten. De hoge ambtenaren van het mi nisterie koesteren daarover andere ëedachten. Najaar 1939 hadden .zij 31 eens beslist, dat de pittoreske ge ruite rok niet meer in het beeld van een gemechaniseerde oorlogvoering Paste. Dezer dagen kregen zij op nieuw een kans, toen er een fusie ï?rd aangekondigd tussen de regi- £.enten van de gerokte Highland i*dtt Infantry en de (omdat zij uit Laaglanden komen: gebroekte) L°yal Scots Fusiliers. „En hang l n meteen die rokken maar in de ^st!" vonden de ambtenaren. Zij v, rachten daarmee niet alleen de jDeddruk van Mister Jamieson en e' veel anderen strépen boven nor- Vvaak maar gaven zo tevens een heel slechter stukje rekruteringsLech- we£ dan de beeldschone Jane, rtogin van Gordon, toen de kalen- er hog op 1794 stond. s ^°oglanders zijn altijd een trots 'datenvolk geweest, en de mannen 0.ah hun befaamde Black Watch re- £,hient kwamen uit de beste families. Tri ^°en koning George II eens drie van gi'h soldaten die aan het hof van '"James hun exercitiekunst had den We, da. s, vertoond ieder een guinea (21 bj.ddng) als fooi gaf, wierpen zij die hun vertrek de portier voor de -°eten. En zeg nu nog eens iets over T zuinigheid van Schotten.. Voor d kussen van hertogin Jane zijn zij chter gezwicht toen zij voor haar T^h George, de markies van Huntly, 3hnen wierf voor een nieuw regi- ?ht Gordon Highlanders. Ij °e traditie wil, dat moeder Jane _ïf binnen vier maanden een com- et regiment bezorgde. Zij reed arvoor alle jaarmarkten en vee- Ujarkten af en deelde haar kussen aan iedere rekruut die mee wil- £,e doen met het nieuwe regiment. „.0cn tussen de lippen van de herto- g'n bevond zich bij elke kus 'n nieuwe dhiea en die behielden de man- j.n uit Aberdeenshire wel! Het was ajelfde gevoel voor hoffelijkheid, W het de Schotse jongelingschap in v0 0 bijna onmogelijk maakte niet Sütk het 93e regiment Argyll and 'herland Highlanders te tekenen fineer kolonel Wemyss of Wemyss d0oesen snuifje aanbood uit zijn eigen o0,-datzelfde regiment is trouwens bet enige infanterie-eenheid die vQ jvoord „Balaclava" in zijn vlag <w, een herinnering aan de Krim- j> '°g toen op 25 oktober 1854 een de p'acbe legermacht van 25.Ü00 man de 7ri.tse basis bij Balaklawa bedreig- Vt- vond baar weg versperd door da. 93e ,,een smalle roden lijn, met de iyoven een streep staal" en toen sisch kse bondgenoten voor de Rus- 'h 1 borden aan de loop gingen en kamp van de Argylls terecht Vfoi en' si°e§ daar een soldaten- v0o ze om de oren en schold ze uit s<jh1 iafaards. De vijfduizend Russi- cavaleristen die een aanval oorlog met Frankrijk, die tussen 1808 en 1814 op het Iberische schier eiland werd uitgevochten. Zij brach ten daar de verdedigers van Ar royo dos Molinos in paniek door in alle- vroegte een aanval op dat dorp te ondernemen, terwijl hun pijpers dat irriterende liedje speelden „Iley, Johnny Cope, are ye waken yet Hela, Johnny Cope, ben je al wakker? Dergelijke muzikale intermezzo's hadden blijkbaar een inspirende wer king op de eigen troepen, want toen de Camerons na Quatre Bras ook bij Waterloo vochten ging intussen hun pijper Mackay de Grenadiers -wat opmonteren die klaarstonden voor hun beslissende slag tegen de vijf duizend veteranen van de keizerlijke garde. „Vrede of oorlog" speelde pij per Mackay. En toen de „dapper sten der dapperen" van maarschalk Ney op de punt van de Engelse bajonetten van de heuvel verdre ven waren werd het vrede. Pijper Mackay kreeg van koning George III een nieuwe instrument met zilverbeslag, en ditmaal werd het koninklijke cadeau niet in een hoek gegooid. Misschien is dat wel een van de goede gebaren geweest die de weg hielpen vrijmaken naar een volledige herleving van de door een koninklijk verbod getroffen hooglan dersdracht. Sinds 1747 was het dragen van de tartans der Hooglanders door burgers namelijk tabou. Dat was nog een uit vloeisel van die romantische poging van de aanhangers van (Bonnie) prins Charles Edward om de Stuarts weer op de troon te brengen die nu door de Hannoveranen bezet was. Maar op een stormachtige regenoch tend in april 1746 werden de aanhan gers van de prins bij Culloden Moor volkomen verslagen. Bonnie Prins Charlie, „the lad that's born to be King" vluchtte „over the sea to Skye" zoals dat vandaag nog in een liedje luidt. En het zich vertonen met de kleuren der Hooglanders werd een even illegale bezigheid als het dragen van oranje (en ook het etale ren van Schotse ruiten!) tijdens de Duitse bezetting. Toen het verbod in 1782 werd ingetrokken waren de dagen dat de tartan kilt, de gerui te rok, een algemene dracht was voorgoed voorbij. Maar „it's an ill wind that blaws naebody ony guid" zeggen de Schot ten. Aan elk ongeluk zit ook nog wel een goede kant, en zonder het ver bod zou de boeredracht van de Hoog landers nooit het nationale kostuum zijn geworden waarop ook de koop lieden uit de Laaglanden en de land jonkers uit de streken langs de En gels-Schotse grens zich konden ver enigen. Ir, 1621 had de gemeente raad van Aberdeen zich nog beklaagd over het ongepaste gedrag van de vrouwen in deze nette stad. die met een ruiten doek om haar hoofd gesla gen naar de markt en naar de kerk gingen. Toen echter koning George IV in 1822 als eerste regerend vorst sinds de restauratie een staatsiebezoek aan Edinburgh bracht en zich bij die gelegenheid in een Schotse rok (kilt) met de koninklijke kleuren zo als ook Bonnie Prince Charlie ze gedragen had (de Royal Stewart) in het openbaar vertoonde, kende het enthousiasme geen grenzen. Tartans zoals de geruite wollen stoffen die oorspronkelijk breacan heetten, tegenwoordig naar een afleiding van het Franse woord Tiretaine worden genoemd werden weer mode. En de fabrikanten ervan kwamen han den tekort, ook al waren de meeste oude patronen verloren gegaan door dat de maatstokjes waarop de weef sters met gekleurde draden haar kleurstellingen hadden aangegeven (en alleen al de ingewikkelde Ogilvie tartan heeft 81 kleuren voor het pa troon zich herhaalt) na het verbod als overbodig in een hoek waren ge gooid. De meeste van de drie a vierhon derd Schotse ruitpatronen zoals wij die tegenwoordig kennen dateren dan ook pas van na de opheffing van het verbod. Het zijn ook niet meer de vrouwen uit de clans der Hoog landers die ze voor hun mannen weven, maar in hoofdzaak fabrikan ten uit de Laaglanden onder wie wij befaamde kenners van de oude tar tans aantreffen zoals R. L. Munro, de tegenwoordige directeur van Mun- rospun, en Dalgliesh die een kleine weverij heeft in Selkirk. In de ruiten en kleuren die van hun weefgetouwen komen zouden wij een broertje en zusje kunnen zien van onze heraldiek. Zij zijn het levende visitekaartje geworden voor de le den van de clans, de Douglases en de Mackenzies, de Drummonds, de Wallaces (die afstammelingen zijn van de Noord-Gallische stam der Volcae), de Colquhouns, de Bucha nans en al die anderen die hun ver takkingen hebben in Malakka en de Verenigde Staten evengoed als in Arabië en Australië. Laat u zich overigens niet al te veel imponeren door die romantische na men. Een „Mac" is eenvoudig een „zoon van", en door dit element in hun naam staan zij onze Jansens en Klaassens en Dirksens zeer na! De Macleods bijvoorbeeld zijn „zonen van een lelijke vader" (Deoid is af geleid van het Noorse Ijot, dat lelijk betekent); de Macleans (oorspronke lijk MacGhille-Eoin) zijn zoons van de bediende Eoin is Jan; de Macpher- sons zijn zonen van de phairson is parson is dominee, en de man die zich trots Macdaniël noemt is sim pelweg een zoon van Daantje. Op hun beurt waren het weer de Neder landse adellijke Van Ophemerts die een clanhoofd leverden voor de Mac- lcays. De oorspronkelijke district tar tans die alleen maar duiden op de afkomst uit een bepaalde streek zijn echter ouder dan de geweven visitekaartjes van de clan. Zij wer den al gebruikt voor de grote kilt, de fheilemhor die eigenlijk een wande lende hotelkamer was, want wan- vL* 'x--A «ra m George Clark nit Grange, de befaamde hamenverper in actie tijdens de Braemar Games. neer het donker werd had de drager ervan slechts zijn riem los te ges pen en zich in de geruite lap(plaid) te rollen die hij overdag om zijn li chaam gedrapeerd hield en daar in heerlijk een stevige uil te knap pen. Alleen als er gevochten moest "worden kon zo'n grote mantel toch wel eens erg ongemakkelijk zijn. Daarom waren tegen de tijd van de slag bij Culloden Moor de meesten er al toe overgegaan om er een twee delig kledingstuk van te maken: een schouderplaid en een fheilebeg of kleine kilt die nog de meeste ver wantschap vertoont met het kleer- makersprodukt van deze tijd. Overi gens zijn ook over het ontstaan van deze fheilebeg de geleerden het bij lange na niet eens. Volgens de En gelsen zou daar zelfs de Engelse ijzer fabrikant Thomas Rawlinson debet aan zijn geweest. Rawlinson zou namelijk zijn Schot se arbeiders aan het verstand heb ben gebracht, dat een wollen rok waarin 16 yards (ca 15 meter) solie- de stof waren verwerkt, hun bewe gingen en daarmee zijn productie wel heel erg in de weg zat. Maar daar tegenover staat dan weer de Schotse kostuumkenner J. G. Mac kay, die in zijn boek over The Roman tic Story of the Highland Garb and Tartan volhoudt, dat de Hooglanders toch werkelijk niet om een Engels man verlegen zaten om dat zelf wel in te zien Maar hoe dan ook: de kilt waarop nu weer eens een administratief- militaire aanslag is gepleegd, is ook in zijn moderne uitvoering naar Schotse begrippen een mannelijk kle dingstuk. En dus beslist geen rok, ook al zijn wij meestal niet naief ge noeg om hem met die naam te ver sieren. Skirts, het Engelse woord voor vrou wenrok, heeft trouwens een meer voudsvorm, maar een kilt is een kilt zonder meer. En vrouwen horen die in zijn originele vorm niet te dra gen al zal geen enkele oprechte Schot verzuimen een welgevallig oogje te wagen aan de aardige jonge vrouw die een rok of zelfs een complete avondjapon draagt met de „set" van zijn favoriete tartan. Het mag alleen geen kilt zijn. Zelfs niet een gede valueerde die uit 7 meter stof (7,5 yards) wordt gemaakt. En die daar door dan ook niet minstens vier maal kan worden gedraaid en ge keerd zoals dat en daar hebben we dan eindelijk toch de zuinige aap %0^den werden in een befaamd ge- hjo n charge door de Schotten te- sgeslagen. 4(> '"'flanders vochten in India, en Vindons van hertogin Jane v en we nog eens terug in de (Advertentie) f!it)nVen hebben vaak moeilijke en .■>Ul Ih'e tijden. Zij kunnen deze aan- b<,e iahjk verlichten, ja, die pijnen ^verdwijnen door het gebru Togal, de grote pijnverdrijver is onschadelijk voor hart, <bwn en maag. Bij apotheek en ^lst 8.88. V' optreden van de pijpers met de kleuren van de Black Watch attracties op de bijeenkomsten van Iluoglan ders. Ue knopen op vormt altijd ent der grote hun muts zijn van zilver. uit de Schotse mouw! bij zo'n goeie ouderwetse kilt eigenlijk hoorde. De verdere behandeling van zo'n tartan couponnetje is kinderlijk een voudig. Er worden plooien in ge stikt, waarmee het hele geval kant en klaar om de heupen kan worden geslagen, en de aan de voorkant over elkaar heen sluitende einden worden tenslotte met een grote sluitspeld vastgestoken. Er mag dan een stevi ge regenbui overheen komen, maar dat heeft op het stijve, zware weef sel geen vat. En ook om strijken van de plooien hoeft de eigenaar van een kilt zich niet te bekommeren, want die blijven ook zonder de'gebruikelij ke chemische hulpmiddelen wel zit ten in dat ruige stuk natuurprodukt. En toch. Tja.... een koude bedoening! zul len nu al die mannen huiveren die naast hun knappend haardvuur of bij een loeiende oliekachel op dit ogenblik ineens een portie afgrijzen hebben gekweekt. Een tochtige ge schiedenis vooral omdat er geen extra dikke, lange jaegerpantalons aan te pas komen. Toch hoeft u geen ogenblik mede lijden te hebben met zo'n Schotse bloteknieënkunstenaar, want al die plooien houden de warmte vast rond het middel, waar een mens dat het meest nodig heeft. En voor zover dat ooit eens niet zo mocht zijn, heeft een ervaring van eeuwen het er bij de Hooglanders wel met alle nadruk inge'namerd dat er zeker voor de omstandigheden waaron der zij léven geen beter kledingstuk denkbaar is. Makkelijk en zonder pretentie, en met 'ets van een stoe re schoonheid wanneer zijn drager met forse lange stappen over de ru we heidevlakten trekt van zijn land. Of wanneer' hij er op uit gaat voor de jacht of voor een klimpartij in de bergen waar nogal eens een stevige bui regen kan vallen die een gecivi liseerde stedeling maar liever op zijn hotelkamer doet blijven. En is er iets mooier om als avondkleding te worden gedragen op een bal of aan een diner? Bij officiële gelegenheden voelt de man in zijn Hooglanderskostuum zich mijlenver verheven boven zijn in sombere uniforme plunje gesto ken medegasten die daarbij altijd nog het risico lopen, voor pinguins of voor kelners te worden aangezien. Datzelfde trotse gevoel geeft het trouwens ook de soldaten die, als zij de keus hadden, steeds een voorkeur aan de dag hebben gelegd voor de kilt- dragende regimenten. Zij hebben daarmee kleur gebracht op het slag veld en in de grauwheid van het exer citieterrein. En hoe ongelooflijk het ook schijnt als we op straat al die tinten blauw en groen en bruin aan ons zien voorbijgaan, voor ieder die ooit de purperen pracht heeft beleefd van het Schotse heidelandschap, het goud van de varens, de berkebossen in de herfst en de fantastisch rode, blauwe en groene tinten van de kust, is het te begrijpen dat dit een camou flage is die de drager ervan zeker in een heuvellandschap praktisch on zichtbaar maakt. Al die kleuren van het landschap zijn oorspronkelijk ook de verfstoffen geweest van het eigen land. Uit heidekruid ontstond een geel, van bramen en een bepaalde mossoort een blauw, uit de bast van de gaspeldoorn verkreeg men groen en de witte ratelaar zorgde voor het rood. De moderne chemie heeft daar voor andere grondstoffen gebracht, maar aan de oorspronkelijke tinten waarvan er nooit twee direct naast elkaar mogen worden geplaatst wordt angstvallig de hand gehouden. Daarom ook kan ik mij die bezorgd heid van Mister Jamieson en al die anderen zo goed begrijpen. Als de kilts van de slagvelden verdwijnen, komt daarmee ook het einde in zicht van de bhoineid mhor, de uitdagend gepluimde bonnet van de Hooglan ders regimenten, evenals van de ko kardes die nog altijd wit zijn voor de Jacobieten, zwart voor de Hannover anen of blauw voor •Schotland net als in de dagen van Culloden Moor. Daarvoor blijft dan alleen het lange- afstand projectiel. In al zijn dodelij ke nuchterheid! Will. Korlckaas. KERAMIEK Zelfs in het domein van de concierge was „blauw Delfts" kwistig rondgestrooid: asbakken .pulletjes en kannen als een kostbare attentie uit de hoorn des overvloeds. Dat was dan de Koninklijke Nederlandse aardewerkfabriek „De Porceleynen Fles" die we dezer dagen een bezoekje brach ten. We zaten er in een ruime salon met statige meubels en een oude Friese klok tikte langzaam de minuten weg boven wat voor toeristen als een der meest typische pro- dukten van de Nederlandse kunstnijverheid geldt: het rea! blue Delfts, dat vanaf 1653 de oudste tradities heeft weten vast te houden. Tradities die dateren uit de tijd dat de plateelbakkers in hun werkplaat sen prod'Ukten vervaardigden, die qua kleur en decor deden denken aan de beroemde Italiaans majolica's. Stellig hebben we ons toen laten beïnvloeden door een stelletje uitgeweken zuider lingen en een blik in de langs de wand aaneengeregen vitrines overtuigt ons van een rijkdom aan granaatappelen, druiventrossen enz. die weelderig ver toeven tussen de ons welbekende mo lentjes. Niettemin het blauw is van een overrompelende klaarheid, de vrucht van een langdurig en volhardend „ge- experimenteer" met verf, glazuur en biscuit, tót het gewenste esthetische effect werd bereikt, dat nog immer ir, huizen met een donkere lambrizering in gezelschap van spinet of vergul de spiegellijst een geliefkoosde ver siering blijkt. Trouwens dit versieren op zich is reeds een hels geduldwerkje. Dat de monstreerde onlangs een jeugdige schilderes in de zaak van Jungerhans te Rotterdam, waar zij op .een bij hoge temperatuur gebakken, wit biscuit, ge tekende figuurtjes met een virtuoos spel van penseel en zwarte verf tot tjl en fluisterend leven bracht. Pas in een tweede bakkimg wordt de door schijnende glazuurlaag opgebracht, die het vermaarde blauw uit de doeken doet, gewaarborgd tegen alle suspecte verraad van imitatie door een driede lig merk: nl. de afbeelding in contour van een potje, daaronder de initialen J. T., (Joost Thooft, een der baanbre kers der Porceleynen Fles) tot een mo nogram verwerkt, tenslotte het woord „Delft" in een karakteristieke schrijf letter. Dan schuiven we verder langs enor me schalen in rood-blauw-goud, ten onrechte aangeduid als Pijnacker aar dewerk. Ook hier was een snel toene mende invoer van Chinees' porselein, begin 17e eeuw voor de pottenbakkers een sleutel der adopatie van gra cieuze en toch simpele oosterse ele menten, die ook in het huidige „blauw" nog hun sporen hebben achtergelaten. Warm, levendig en verhalend. Van heel andere allure is het niet-gedeco- reerde, maar door fraaie metaaliglan- zen gekarakteriseerd glazuur, het re flet metalliique, waarvan reeds het bezit van een enkel potje met zijn steeds wisselend spel van kleuren, feestelijkheid en geur in huis brengt. Weer een ander aspect is het Wit Delfts, oorspronkelijk tin-email (on doorzichtige witte glazuur) dat door de jaren heen een eigen charme ver wierf. Vooral bloemvazen in dit genre zijn van een bijzonder cachet, omdat vrijwel alle boeketjes hierin floreren. We staan nu vlakbij een reusachtig plateau, dat we niet zonder meer over het hoofd kunnen zien. Er bevinden zich over tiet hele vlak kleine barst jes in het glazuur, die een bewonde renswaardige achtergrond vormen van onberispelijke blad- en bloemfiguren. Deze decoratieve rode craquelé's zijn ontleend aan de 'Chinese keramische industrie, zoals het huidige Nieuw Delfts door zijn simpele zuiverheid bijzonder geschikt in een modern in terieur inspiraties vond in de ke ramiek van Klein-Azië. Dit zgn. Nieuw Delfts, genoemd Sandelfo, heeft decors in blauw en groen op een romig witte ondergrond, of ook wel zwarte decors onder een turkooizen glazuur. Voor de liefhebbers van experimen tele keramiek zou een reisje naar Delft alleszins bekoorlijk zijn. Eenmaal gearriveerd in de Porceleynen Fles zult u dan via een steile houten trap wat onwennig op een grote zolderkamer rondkijken, waar het nieuwste van het nieuwste wordt getoond, zelfs het nog niet uitgevoerde dat alleen nog maar in tekening of model bestaat. U zult even aarzelen bij het zien van eerbiedwaardige relikwieën uit het be gin dezer eeuw, museumstukken, tot het dak toe opgetast, maar juist door dit sterke contrast demonstreert het moderne zijn eigen betekenis en zijn eigen schoonheid en ontstaat er ergens toch weer een harmonie met het oude. Dan wordt even uw gepeins onderbro ken. Iep Valkema. Hij is de adviseur van deze afdeling tevens ontwer per te Leerdam en docent aan de Kunstnijverheidsschool te Amsterdam Hij zal u vertellen, dat nu ongeveer twee jaren geleden deze experimentele afdeling uit de grondverf kwam, ge boren uit een traditie om de keramiek vooruit te denken, terwijl het bedrijf daardoor weer kunstenaars te werk stelt: o.a. Jet Sielcken en Lies Kozijn, die de grenzeloosheid van de vrije vormgeving langzaam en dromerig met de handen draaien en kneden tot de coratieve elementen. Een voor een worden verrassende voorwerpen voor de dag gehaald, wel iswaar doordrongen van een zoekende experimentele geest, maar aanvaard baar in de gedaante van korrelig aan doende schotels of mat geglazuurde vazen, die van boven tot onder, van binnen en buiten zijn volgeschreven met figuratieve of non-figuratieve composities. Op deze wijze wordt dus eigenlijk het wezen van die keramiek ontkend. Een vaas dient niet meer om er iets in te zetten, maar om er een tekening op te graveren, een lang verhaal zoals reeds, in het archaïsche Griekenland gebruikelijk was. Kris kras, in langzaam filmtempo schuiven de beelden langs ons heen: een som bere begrafenisstoet, een stad met auto's, een vlucht in de nacht. Een andere stad wordt kapot gemaakt en de mensen rennen rond, ze kunnen er niet uit. Ergens in de hoek van de zolderka mer, onder de schuine daikwamd, pronkt een geweldige kandelaar, recht en krachtig met slechts in het midden een accent door een plotselinge verdik king. Alle wel en wee vain een huwe lijksfeest is er op weergegeven in zui vere lijnen en fraaie kleuren, die zich uitleven in de openheid der kristallen tot een geheel nieuwe materie. Bij al deze ontwerpen is dankbaar gebruik gemaakt van de engobe-tech- ndek, waarbij op het aardewerk een kleisoort wordt gelegd, die inge- grift, het verschil van kleur in de onderlaag en het nieuwe oppervlak en daardoor de tekening, fraaier doet uit komen. Zo ontstaat er een eenheid tus sen materiaal en schildering, een or kestratie, waarbij ook het glazuur in al zijn toonsterkten een grote rol speelt. We worden er een beetje wee moedig van, van al dat moois en we beseffen ineens dat we nog verder moeten. Maar Iep Valkema is trots, trots ook op zijn „keukentje" en zo mogen wij niet vertrekken alvorens een duik te nemen in het frisse la boratorium, waar de houdbaarheid der materialen gecontroleerd wordt en een vriendelijke jongedame zich bezig houdt met het componeren van steeds weer nieuwe tinten. Na deze wis-wasserijtjes is er een eikenhouten poort met sierlijke orna menten. We komen op een binnen plaats, diie doet denken aan een stem mige kloosterhof. Achter de boogven sters echter geen vrome nonnetjes, het geen missehie» onjuist en onrecht vaardig is, doch schokkende wonderen van architectonische produkten. Nu ruim vijftig jaar geleden waagde de Porceleynen Fles zich namelijk op het terrein van de architectuur en be reikte hierop met snelle schreden een up-to-date en schitterende artistici teit waarvan reeds veelvuldig ge bruik wordt gemaakt. Geglazuurde stenen en stroken als versierende maskering van gevels, vensterbanken en raamdorpeltegels en diaaraan ver wante materialen. Niet alleen in Rotterdam o.a. Bervoets, Latrine, :W m Martens en Scala-theater, hebben de sporen hiervan of andere Neder landse steden, maar zelfs tot in Ame rika en Australië reikt dit onvolprezen afzetgebied. De fleurige toonzalen wekken al spoedig bewondering op over. de durf en de raakheid, waarmee is gecon cipieerd en uitgevoerd. Zoals het vrijstaande venster, dat u op bijgaande foto vindt afgebeeld. In dit samenspel van glas en keramiek liggen vele interessante mogelijkheden en juist door de glazuurkleuren van de keramiek kan een rijk en nieuw effect bereikt worden. Het is een con cept van Henk Tiemarn, waarvoor reeds veel interesse is getoond. LUCIENNE. toonlttmers matHenesserlaan 247 tel. 33846 34329

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1957 | | pagina 9