witte doek
vrouwelijke sterren
vielen uit de Hollywood-hemel
Speelsheid en ironie
in bezonken terugblik
Fred Zinneman regisseert
„The Nun's Story"
BEOEFENING VAN DE KUNST
van
de nestor
der Vlaamse
letteren
Ons SPELEN toch een
Zelfoverschatting, maar vooral haar
Seksegenoten werden haar noodlottig
Alain Saury; onverbeterlijke romanticus
Pseudo-Gui-obiografie van A. Virnly
B
ZATERDAG 18 JANUARI 1958
PAGINA 5
°ekst;
ïi
*ll
Jesse L. Lasky f
lllpionier, die Hollywood hielp
stichten
S,
V
Geschonden droom
Na veertig jaar
Ha?is Roest
Al hebben wij vorige keer beweerd, dat ons spelen niets met
echte kunst heeft uit te staan, toch moeten wij deze bewering niet
verkeerd opvatten. Want ons pogen blijft een beoefening van de
kunst. Het toneelspelen, het uitbeelden van een ander, het waar
maken van een andere persoon op de planken, is en blijft een kunst.
Een heel moeilijke kunst zelfs. Maar het is de beroepsspeler, die
deze kunst beoefent om wille van de kunst zelf, die dus kunst
produceert. En het zijn wij, amateurs, die deze kunst beoefenen om
de liefhebberij. Dit maakt een hemelsbreed verschil. Bij ons ligt de
nadruk op de beoefening ervan, bij de beroepsspeler op de produktie.
Liefhebber en
kunstenaar
1 &aury onverbeterlijke romanticus met Virginia McKenna in clc film
Êt&trve Iter name with pride",
Bergen
Hans van
n
Wereldnieuws
(Van onze filmredacteur)
'1 de
v Wereld van de film zal 1957, zoals
Heden week reeds zagen, worden
*«b,
Ron^rren' vooral de vrouwelijke, uit de
jja ^"od-hemel vielen.
Vjjj als Marilyn Monroe, Kim No-
D°"s Day zijn van de eerste tien
«Hjl Se° OP de lijst van Britse bioscoop-
do0r 'anten verdwenen en vervangen
CW 0ieuwe namen als de komiek Ian
'hei 'Cllacl (6) de rock 'n' roller Tommy
gha„6 e» de „crooner" Frankie Vau-
einj Haar val luidt wellicht het
Van het tijdperk der grote ster-
in ''aar grenzeloze zelfoverschatting
aafd als het jaar, waarin de gro-
Monroe zetten de Hollywood-
ten, die een grote ster van haar
Uaat,€ri gemaakt. aan de kant. Ze ging
^r°ot-Brittannië om er met Sir Lau-
°livier voor eigen rekening „The
}ja Ce and the Showgirl" te maken.
reshltaat haalde nog geen plaats on-
1, N® 30 commerciëel meest succesvol-
van het jaar.
Ha r's Day richtte haar eigen produktie-
V6JSchappiJ OP. Het resultaat: „Julie"
''aar minst succesvolle film.
aantegen blijken Kenneth More,
®ogarde en Richard Todd die. zoals
flf, ec*®h week reeds gemeld, de eerste
Plaatsen op de Britse lijst innamen,
Hab Van drieën een eigen produktie-
Schappij te hebben,
óa zijn de zelfoverschatting en het
gebrek aan
tel», gepaard gaande
va r'tiek niet de voornaamste oorzaken
«te^e vergankelijkheid der vrouwelijke
ptr®h, die vergankelijkheid hebben zij op
®®rste plaats te wijten aan haar sekse-
°teh. Het zijn namelijk, zoals iedere er-
titel „De Razende Reporter" en waarin
zij met Paulette Goddard, James Stewart
en Henry Fonda de hoofdrollen speelde.
De twee mannen treden niet alleen nog
geregeld in films op. maar zijn nog al
tijd populair. Stewart verwierf zich nieuwe
roem met zijn vertolking van Charles
Lindbergh in „The Spirit of St Louis"
en Fonda is de ster in „De 12 Gezworenen"
een der beste films, die op het ogenblik
in vertoning is. Beiden kunnen nog jaren
mee. maar Lamour en Goddard zijn bijna
uit de herinnering verdwenen en verwe
zen naar dat speciale voorgeborchte, dat
gereserveerd is voor vrouwelijke sterren
die enkele jaren roem gekend hebben.
Twee andere, meer recente voorbeelden
vinden we in de films „Silk Stockings"
en ..Funny Face". In beide films speelt
Fred Astaire de hoofdrol In de eerste
danst hij met Cyd Charisse, in de tweede
met de fimster van het moment; Audrey
Hepburn, die jong genoeg is om zijn
kleindochter te zijn. Toch zou het ons niet
verwonderen, dat Astaire nog met lich
te voeten en onnavolgbare elegance voor
de lenzen van de breedbeeldcamera's hup
pelt. als Charisse en Hepburn in een mak
kelijke stoei bij de haard foto's uit haar
glorievolle jaren zitten te bekijken. Nie
mand schijnt ooit genoeg te krijgen van
Fred Astaire. Maar zijn vrouwelijke part
ners komen en gaan bij dozijnen.
Een van Hollywoods bekendste producen
ten. de onlangs overleden Louis B. Mayer
placht spottend te lachen, als men het
had over de aantrekkingskracht van vrou
welijke sterren.
„Toen iedereen de mond vol had van
de grootheid en de aantrekkingskracht van
Greta Garbo". verklaarde hij eens, „had
ik ze kunnen vertellen, dat Mickey Roo-
ney de ster was, die het meeste geld
maakte voor onze studio"
Mayer hield vol. dat Joan Crawford,
Shirley Temple, Judy Garland en Lassie
de enige vrouwen waren, die ooit geld
hebben verdiend voor Hollywood, „En
waarom?" placht hij retorisch te vragen
„omdat de vrouwen van ze hielden. Ze
hielden van Crawford, omdat deze. slim
me actrice, die ze was. zich altijd placht
'«Ui
«ten
showman weet te vertellen, de vrou-
tl' 'die het lot van de film- en televisie-
- --W
Sjj eï* bepalen, omdat zij het tenslotte
W* uitmaken welke bioscoop zal
bezocht en welk TV-programma
nSe2et.
trJ? 'vat de vrouwelijke sterren be
kt;- Hjn de vrouwen bijzonder wispel-
b]a Haar bewondering voor Clark Ga-
CbArank Sinatra, Gary Cooper, Bing
%f.by, Fred Astaire en Marlon Brando
Ci dezelfde, ondanks goede, slechte of
V? matige films, maar de vrouwelijke
'Hi- eh beginnen haar al na een paar
^ink vervelen. Ze zien uit na^r andere
"ten. nieuwe gedaanten en nieuwe ty-
%ii> uist de hoedanigheden, die de man-
be sterren zo aantrekkelijk maken voor
hp r°uw; hun bekende manier van doen,
Reba 'Senaardigheden, hun stereotiepe
'oa-ten, doen de vrouwen uit de bios-
Wegblijven als het om vrouwelijke
b« d Van Crosby,°de voeten van Astaire
'b^kere blik van Brando blijven aan-
®h gaat. De glimlach van Gable, de
■aa 'hgskracht op de vrouwen uitoefenen
°tn, wiegende heupen van Marilyn
"ie zi.in allang weer vervangen door
r?n Jayne Mansfield en de sarong
V„u°tothy Lamour is voor goed ver-
k 5" jaar geleden was Dorothy Lamour
"ie u?r in de film „On our Merry Way"
v '®r te lande werd vertoond onder de
'dmpionier en filmproducent Jesse
's van de week op 77-jarige leeftijd
1\®Verly Hills in Californië overleden
l«j; N het gebouw verliet, waar hij een
gehouden over zijn onlangs ver.
«lt £®0 boek „I BLOW MIJ OWN HORN'
aas mijn eigen trompet), zakte hij
en
't»
Li'
latA'kaar en stierf enkele ogenblikken
te omringen met bekende mannelijke ster
ren, wier succes aan de kassa was ver
zekerd. Temple en Garland waren kind
sterren, die het moederlijke instinct in de
bioscoopbezoekster opwekten. Kijk maar
eens, wat er met Temple en Garland ge
beurde. toen ze volwassen waren gewor
den. En wat Lassie betreft dat was een
reu in weerwil van zijn naam"
Dit is dan ook de reden, waarom Hol
lywood zich niet bijzonder druk maakt
over het lot van zijn vrouwelijke sterren
als ze een paar jaar aan het filmfirma
ment hebben geschitterd. De Ava Gard
ners. de Grace Kellys, de Marilyn Mon
roes en Audrey Hepburns stralen «en
poosje aan de filmhemel en dan begin
nen ze de bioscoopbezoeksters te verve
len en raken ze in vergetelheid.
Misschien maken mannen de vrouwelijke
filmsterren beroemd, maar het staat als
een paal boven water, dat de vrouwen
een eind maken aan die roem.
Doris Day eigen produktie bleek geen
succes
V)}Slty hielp Hollywood tot de wereld-
van de film maken, toen hij,
DeMille en Sam Gildwyn Cali-
}^e 'hozen om er film te gaan maken,
'k t^hgste films, die onder zijn produk-
N; 'stand kwamen, waren „The Power
N B Glory" en
''Rqe °duceerde ook
"f the
^0'den Weet.
.The Great Cause"
.klassieke,, films als
Rancho" en „The girl of
die in San Francisco werd ge-
8%r' 8°p zijn loopbaan als verslag-
^hsk'adeeii mee aan de „goldrush" naar
'h ia 6n Werd later beroepsmusicus.
richtte hij met DeMille en
hy p" de „Jesse L._ Lasky Feature
°mpany" in Hollywood op en
daar een van de eerste studio's.
De film „The Nun's Story", waarin me-1
vrouw Sytske DijkgraafGalema, de
echtgenote van onze Romeinse correspon
dent. zóals We meldden, de rol zal spe
len van een Belgische non, wordt door
Henry Blanke geproduceerd voor Warner
Bros en geregisseerd door Fred Zinne
man. De hoofdrol in deze film naar een
.bestseller" van Kathryn Hulme wordt,
zoals men weet, vertolkt door Audrey
Hepburn. Naast haar zal Mildred Dpnnock
die ook optrad in de film „Baby Doll"
de rol spelen van zuster Margharita ter
wijl de Britse actrice Peggy Ashcroft zal
optreden als moeder Mathilde, directri
ce van een hospitaal in de Belgische Kon-
g°.
De opnamen voor de film, die maandag
a s. in Stanleyville beginnen, zullen een
maand in beslag nemen. Daarna keert
de filmgroep terug naar de Cine Citta-
studio's in Rome, waar de film zal wor
den voltooid.
De Franse acteur Alain Saury, die de
rol speelt van Virginia McKenna's echt
genoot in de Rank-film „Carve her name
with pride", is in zijn vrije tijd een ver
dienstelijk amateurfotograaf. En bo
vendien is hij een onverbeterlijke roman
ticus. zo romantisch, dat hij een serie
foto's heeH gemaakt van een drietal oude
tuinstoelen en er een liefdeshistorie rond
heeft geweven. Het is een driehoeksver-
haal. waarin de verliefden voor hun lief
de sterven. Alain Saury heeft de stoelen
weken lang gefotografeerd: hun eerste
ontmoeting hun romantische momenten,
hun verdrinkingsdood in Saury's zwem
bad.
Thans zullen zijn foto's in boekvorm
worden uitgegeven en de bijbehorende tekst
zal worden geschreven door een man, die
van het onderwerp heel wat af dient te
weten. De naam van die man luidt Eu,
géne Ionesco. Hij schreef een veel be
sproken toneelstuk, dat nog niet zo lang
geleden ook op de Nederlandse planken
werd opgevoerd: „Les Chaise" („De Stoe
len")
Tony Trabert. de vroegere wereldkam.
pioen tennis bij de amateurs, heeft met
Warner Bros een contract afgesloten, om
zijn filmdebuut te maken in „Too Much
Too Soon", waarin DorO'thy Malone en Er
rol Flynn de hoofdrollen spelen. Trabert
zal in deze film, die door Art Napoleon
wordt geregisseerd, zichzelf spelen en te
vens optreden als technisch adviseur bij de
tennisscènes, waarin men Ray Danton zal
kunnen zien als John Howard, de tennis-
professional, die getrouwd was met Diana
Barrymore.
Trabert woont momenteel in Los Ange
les, waar hij vertegenwoordiger is van de
Security Bank Note Company van New
Een man van over de vijftig zet zich
neer om zijn levensverhaal op te schrijven
dit is het relaas van het voortdurende
falen om een als levenstaak ervaren
jeugddroom tot vervulling te brengen. Dat
is de inhoud van het kostelijke boekje
„Vrouwen nemen de tijd" van A. Viruly.
Het is een bezonken terugblik, vol speels
heid en ironie, humor en onzwaarwichtige
wijsheid.
Het begint al met de dubbele betekenis
van de titel: vrouwen nemen de tijd voor
hun besognes; én; vrouwen 'kosten tijd.
De opdracht aan Mary Dresselhuys ver
duidelijkt deze laatste betekenis nog op
even ondeugende als charmante wijze;
„Dit boek wordt opgedragen aan Mary
Dresselhuys, zonder wier voortdurende
toewijding en liefdevolle aandacht het
twee jaren eerder voltooid geweest zou
zijn".
„Vrouwen nemen de tijd" (Uitg. De
Bezige Bij, Amsterdam) is een pseudo-
autobiografisch geschrift men moet de
„ik" dus niet vereenzelvigen met de
auteur, al zullen er allicht wel eigen er
varingen in zijn verwerkt. De „ik" is
als vijftienjarige jongen plotseling op het
geniale denkbeeld gekomen om het nul
punt van de tijd te zoeken; maar door
heel zijn leven heen wordt hem de kans
daartoe ontnomen, want: vrouwen nemen
de tijd!
De jongen groeit op in een welgesteld en
ieder geval anti-democratisch milieu; ad-
leen de grootmoeder van vaderszijde en
de moeder koesteren zekere vage voor
uitstrevende ideeën. De jongen heeft hier
aan geen houvast en als reactie voelt
hij zich aangetrokken tot hooggestemde
idelaen in meest extreme vormen.
Gevolg: „Op de toppen is het eenzaam.."
Op zijn vijftiende verjaardag krijgt hij
twee geschenken, die in zijn verdere
leven een rol zullen blijven spelen: een
levensbeschrijving van Copernicus, en een
Zwitsers horloge gemerkt Schwyz 33933.
In het boek ontdekt hij hoe Copernicus
alléén tegen heel de wereld in het mid
den van de zestiende eeuw alle vaststaan
de denkbeelden over de Ruimte heeft om
vergeworpen.
En dan komt de jonge hemelbestormer
op de gedachte, dat ook het begrip Tijd
aangetast moet kunnen worden. Hij 'neemt
zich voor er een boek over te zullen
schrijven even opzienbarend en wereld
schokkend als in zijn tijd dat van Coper
nicus was geweest.
Dat maakt zijn toch al eenzame positie
in het gezin met fijne ironie en humor
is vooral de vader getekend nog ge-
isoleerder. maar dit sterkt hem slechts
in zijn voornemen. Het probleem van de
tijd („Zat misschien alle kwaad vast
de tijd?") krijgt steeds meer facetten
voor de jongen; hij gaat geloven, met een
uitschakelen van het tijdsbegrip zijn hoge
idealen te kunnen dienen.
Maar vóór hij de eerste regels op pa
pier kan zetten, komt de eerste vrouw in
zijn leven Suze, een heel jong meisje,
de dochter van een majoor, die (het is
tijdens de eerste wereldoorlog) Walcheren
en daarmede de Nederlandse neutraliteit
zal moeten verdedigen tegen eventuele
aanvallen van óf Duitsers óf Engelsen.
Ook hier weer treffen een paar fijne
satirische en geestige bladzijden, bijvoor
beeld in de beschrijving van de „uiterste
paraatheid" van de troepen van de ma
joor.
Suze neemt de tijd en ook de tijd
van dg jongen. Het wereldhervormende
boek blijft liggen wachten op zijn auteur.
De jongen weet zich voor de eerste maal
verliefd, maar Suze verdwijnt op nogal
hardvochtige wijze uit zijn leven en dan
gaat de jongen weer verder spinnen aan
zijn gedachten over het bedwingen van
de tijd.
Weer zal hij beginnen, maar telkens is
er een vrouw, die hem belet te schrijven.
Zonder dat hij het beseft, hebben de
vrouwen het probleem van de tijd al op
gelost: zij nemen haar eenvoudig.
En dan, als hij vijf en vijftig is, komt
er toch een dag dat hij in een klein
Frans stadje eindelijk kan gaan zitten om
zijn jeugddroom te verwezenlijken. „De
tijd heeft niet stilgestaan of wel, juist?
Veertig jaren zijn voorbijgegaan sinds
een jongen van vijftien alles, waarover hij
ooit gedacht had. vergat in zijn eerste
verliefdheid; en vandaag zit een man
met zijn hoofd vol grijze haren in een
tuintje in Soissons te schrijven over zijn
verleden en hij moet bedenken, dat er niet
veel veranderd is sinds hij aan niets an
ders meer denken kon dan aan het don
kere meisje Suze. Veertig jaren.... „en
heeft alles wat er gebeurd is, sinds ik
als kleine jongen op een duintop de tijd
ging wantrouwen, alleen maar moeten
leiden tot dit wonderlijke verblijf in een
kleine, grijze Franse stad?"
En wat is het, dat de man van vijfen
vijftig tenslotte heeft geleerd? Dat de tijd
relatief is zoals zoveel -in het leven. En
hij weet, dat het zo goed is, of tenminste
bijna goed.
In het oeuvre van A. Viruly neemt dit
boek een bijzondere plaats in. Het is on
derhoudend als al zijn werk. maar het is
rijker en rijper en gevoeliger; het is ook
zorgvuldiger geschreven, „mooier" in de
goede betekenis van het woord, zonder
A. VIRULY
in verzet tegen de lijd
nodeloze versieringen. Het is een boek,
waarvan men geniet en dat tegelijk reden
tot overpeinzing geeft. Het is bestemd
voor volwassenen.
NIEUWE
York. In zijn vrije tijd houdt hij zich
bezig met de opleiding van jonge tennis
spelers in Zuid-Californië.
June Thorburn, die de rol speelt van
een verwende en jaloerse bakvis in
.Rooney", een nieuwe Ierse komedie van
de Rank-organisatie. brengt haar tijd in
de studio door met kattig te zijn tegen
Muriel Pavlow. „En zij is de laatste
tegen wie iemand kattig zou kunnen zijn.
Iedereen houdt van haar", aldus June,
die in de film de rol van Muriel's nichtje
speelt.
„Ik kan minstens zes mensen opnoemen,
wie ik dolgraag de namen zou geven, die
ik Muriel naar het hoofd moet werpen.
Maar na iedere scène heb ik de neiging
om Muriel mijn verontschuldigingen aan
te bieden".
Haar kattigheid doet June in de film
overigens weinig goed. Want terwijl zij
haar best doet, het hart van John Gregson
te veroveren, wordt deze verliefd op Mu
riel.
June Thorburn, kattige rol in de
Ierse filmkomedie „Rooney"
("POEN Slijn Streuvels in oktober 1951 bij zijn tachtigste verjaardag
-®- werd gehuldigd, had hij kort tevoren zijn lezers nog verrast met een
werkje, waarin hij zijn leven te Ingoj'ghem, van 1904 tot 1914, beschreef.
Daarmee was het derde en laatste deel van zijn autobiografie begonnen,
dat zoals de heide vorige, Heule en Avelghem, de naam van de jdaats
zijner inwoning in de betrokken periode tot titel meekreeg. Enige weken
geleden nu kwam het vervolg hierop, Ingoyghem II, 19141940 (Uitg.
Deselee de Brouwer), van de pers, dat de krasse WestvJaamse meester dus
op 86-jarige leeftijd heeft voltooid.
kEZE GEDENKSCHRIFTEN, geschre
ven in de gespierde, soms eigen
aardig elliptische stijl, die Streu
vels kenmerkt, vormen een boeiende
lectuur voor al wie belandt. Tt in de
ontwikkelingsgang en merkwaardige we
reld van deze grote kunstenaar, en heb
ben uiteraard documentaire waarde.
Streuvels verbergt het niet, dat hij
aan de derde periode van zijn levens
verhaal slechts met weerzin begonnen
is, omdat het in de tegenwoordige tijd
speelt en hij er „op iedere plaats, in
elke omstandigheid, in eigen persoon
tegenover (zich) zelf" staat. Maar hij
is toch te veel kunstenaar om zo'n
aanvankelijke tegenzin niet te overwin
nen en bovendien een te goed schrij
ver om er de lezer iets van te laten
bemerken. Ook was er stof genoeg om
zijn pittige pen nog eenmaal zwierig
op gang te brengen. Tot de onvergete
lijke episoden behoort b.v. het schier
epische verhaal over de bouw van zijn
huis op een (destijds) kale kleiheuvel
bij Ingoyhem, waarvan de naam: „Het
Lijsternest", tot in onze literutuur is
doorgedrongen. Dat mooie landhuis,
met het schitterende uitzicht over de
vallei naar Tieghem, '-.eeft Strzuvels
zelf helpen bouwen, de bomen en hees
ters in de tuin met eigen hand geplant,
en het is voor de ingewijde dan ook
niet weg te denken uit zijn oeuvre..
Interessant is hier ook de voorgeschie
denis van deze onderneming in een fa
milie, waar men zich abnormaal ge
remd voelt om zich over de belangrijk
ste persoonlijke zaken uit te spreken.
Voorts bevat Ingoyghem I nog een
waardevol, geschreven portret van Hugo
Verriest, de „paster van t; lande",
met wie Streuvels een kw-i eeuw be
vriend is geweest, wiens parochiaan
De kunstenaar produceert, de liefheb
ber beoefent. Dit is o.i. het grote onder
scheid tussen de amateür en de beroeps
speler.
Hiermee is niets ten nadele van de
amateur gezegd, integendeel, alleen maar,
dat hij geen kunstenaar is. De amateur
is geen geroepene tot de kunst. Op hem
rusten andere verplichtingen. De amateur
voelt alleen een grote liefde tot de kunst.
En dit is veel, heel veel waard. Hiermee
geeft hij blijk een groot mens te zijn.
Zijn interessen stijgen uit boven zijn da
gelijks broodje Hij ziet, meer in het le
ven. Hij ziet de mooie kant. Hij ziet de
mogelijkheden tot innerlijke verrijking,
die op den duur meer voldoening geven
dan uiterlijke rijkdom Hij voelt zich aan
getrokken tot de kunst. En wel in die
mate, dat hij haar zelf beoefenen wil.
En dan komt het op het resultaat
uiteindelijk niet zo aan. Het gaat om de
beoefening. De beoefening verdiept hem,
maakt hem ruimer, verwijdt zijn blik,
legt zijn mogelijkheden bloot, schaaft en
werkt en polijst aan hem.
Zo is het m€t, de beoefening van elke
kunst Jn bijzondere mate echter met de
beoefening van de toneelkunst. Omdat de
ze de beoefenaar in contact brengt met
verbeelde personen, die werkelijk kun
nen bestaan en zelfs bestaan. Zij brengt
de beoefenaar in een heel nauw en innig
contact met deze personen, zodat niets
van hen meer geheim blijft. De beoefe
naar leert alle motieven kennen en begrij
pen, die geleid hebben tot de bepaalde be
handeling van deze personen. Vooral be
grijpen.
Dit laatste is het voornaamste. En
aan de hand van deze kennis probeert de
beoefenaar deze personen uit te beelden,
waar te maken voor het publiek.
En zoals wij de vorige keer reeds ge
zegd hebben: deze uitbeelding kan elke
vonk van het echte kunstenaarschap mis
sen, daarom behoeft zij toch nog niet mis
lukt te zijn. Het publiek begrijpt deze
persoon toch wel. En dan is het succes
meer dan voldoende voor een amateur.
Het is als met een tekening van een
goed amateur. Hij heeft bijvoorbeeld een
paar spelende kinderen getekend. Mis
schien mist de tekening elke vonk van
het kunstenaarschap, toch kan ze goed
zijn, heel best zelfs. En de toeschouwers
kunnen verrukt en vertederd raken om
die tekening. Zij begrijpen best, wat de
amateur ermee bedoeld heeft, zij zien
het er ook in en ze zijn blij om de te
kening en om het ^e't, dat HIJ (Jan,
Piet of Klaas, HUN Jan, Piet of Klaas)
het gemaakt heeft. Zij waarderen hem
erom en vindep hem een hele Piet. En
dat is hij ook. Een hele Piet op amateur-
gebied. Door die tekening heeft hij zich
zelf verrijkt en verdiept, zijn mogelijk
heden uitgebuit. Het ging toch op de
eerste plaats om de beoefening van de
tekenkunst. En het resultaat is ook lang
niet slecht, best zelfs, al heeft het niet
met kunst te maken. Piet is geen kun
stenaar en zal misschien nooit kunt pro
duceren. 'hij is alleen maar een vurige
liefhebber en beoefent de kunst.
Maar wij behoeven toch ook niet alle
maal kunstenaars te zÜn. De hemel be
hoede er ons voor, al is de kunst nog
zo'n mooie zaak. Maar wel moeten wij
allemaal kunstminnende mensen zijn, om
ons leven toch nog iets moois mee te
geven naast al die dagelijkse zorgen voor
ons broodjo van alledag.
En alles wat wij produceren behoeft
toch nog geen echte kunst te zijn. Maar
daarom kan het wel goed zijn en ont
roeren zelfs.
Zo moet o.i. ook de pers tegenover een
amateurtoneelvoorstelling zitten, zij be
hoeft ons erbarmelijk gedoe nie.t te slik
ken.
Waar wij niet alles gegeven, hebben, wat
er in ons zit en van het toneel maar ge
maakt hebben, wat °ns op een achter
middag in ons malle hoofd schoot, daar
mag zij ons kraken tot er niets meer van
ons overblijft. Ten slotte spelen wij nog
voor een publiek ook. Maar zij mag onze
prestaties niet vergelijken met die van
het beroepstoneel. Ze moet niet naar
ons komen, om echte kunst te zien. Maar
moeten wij wegblijven van de plannd ers-
ons spel moet goed zijn en behoorlijk,
anders moeten wij wegblijven van de
planken.
En de beoefening van een kunst ie
geen sinecure. Zij vraagt ai onze aan
dacht, al onze ernst, zij vraagt onze hele
persoon. Wie deze ernst niet kan opbren
gen, moe,t er zich verre van houden en
doet er beter aan te gaan knikkeren of
iets dergelijks.
hij trouwens was. Die karakteristiek
overtreft in haar onbevangenheid en
voorzichtige psychologische verantwoor
ding alles wat er tot dusver, met zo
veel meer omhaal van woorden, over
deze schilderachtige, innemende en iet
wat ijdele figuur geschreven is. Echte
genegenheid of bewondering doet Streu
vels nimmer zijn kritisch^ nuchterheid
verliezen; daarbij vermijdt hij alles
wat maar zou zwemen naar gewichtig
heid, naar schone schijn of vertoon.
Minder uitvoerig dan over Verriest,
maar altijd pittig en persoonlijk in zijn
typeringen, is Streuvels over andere
kunstenaars, bekende en onbekende,
met wie hij omgang heeft gehad.
Zo noteert hij over Karei van de Woes-
tijne: „Ik heb Karei gekend en zijn le
ven gevolgd vanaf zijn negentien jaren,
tot aan zijn dood, door al de peripetieën
heen. Hij is de martelaar geweest van
zijn dichterschap, en het dichterschap
is de marteling geweest van zijn leven".
En verder; „Hetgeen ik nooit heb kun
nen begrijpen is: hoe hij onverstoord
en onafgebroken heeft kunnen werken
en in de onmogelijkste -rr. tandigheden.
Zij medewerking aan de Nieuwe Rot-
terdamsche Courant slikten de Hollan
ders als koek; hij schreef verslagen over
gebeurtenissen die hij niet gezien of
bijgewoond had, weidde uit over zijn
déjeuner, over het weer, over de
onverwachtste bijkomstigheden, maar
zijn verslagen waren altijd goed, pittig
en voornaam!".
Streuvels behoort tot het type van
„bodemvaste" schrijvers, die hun stof
bij voorkeur, zo uiet uitsluitend, uit
eigen omgeving of volkstraditie putten.
Men vergist zich evenwel, zo men me
nen mocht dat dit voor hen ook prin
cipiële honkvastheid betekend zou heb
ben. Integendeel, hij heeft, meest in ge
zelschap van goede vrienden, talrijke
en herhaalde reizen gemaakt narr ver
schillende, soms verre landen. Een van
de interessantste is stellig die naar Pa
lestina geweest, waarbij o.m. Antoon
Coolen en de Frans-schrijvende Vla
ming pater C. Melloy, tot het reisge
zelschap behoorden. Het verhaal van
deze grote tocht vult ongeveer een der
de van het boek; het zijn schilderachti
ge en soms leerrijke bladzijden. Een
enkel voorbeeld:
„De avond heeft te Nazareth een
bijzondere bekoring. er is name
lijk de bron de enige in heel de
stad. Dan ontstaat er een drukte en
gedrum rond de bron, doordat al de
vrouwen met hun kinders er water
komen halen. De lucht is er zoel en het
tafereel krijgt een idyllieke atmos
feer bij de gedachte dat Maria hier
op dezelfde plaats met haar Jezus-
kind is komen water halen. Het is
een verrukkelijke aanblik; de vele
ranke, rijzige vrouwengestalten met
de aarden kruik evenwicht op het
hoofd, en een statigheid in den gang,
echt Griekse figuren. Jammer ech
ter dat vele vrouwen de antieke aar
den kruiken vervangen hebben door
benzinebidons in blik!"
Over Jeruzalem;
„Verder is Jeruzalem niet alleen
Joods, maar eveneens Turks. Syrisch,
Grieks en Mohammedaans. De eigen-
lijke orthodokse christenen maken er
de geringe minderheid uit, schijnen
er in den hoek geduwd. Een Griekse
pope op zijn ezeltje, een Syrische
bisschop doen er zich veel zelfzeker
der, uitdagender voor dan 'n Francis
caanse minderbroeder, om niet te
spreken van de Kopten die een chris
ten zouden den kop inslaan met hun
wierookvat als hij hen in den weg
6taat"
In 1937 werd streuvels door de Leu
vense univers'teit tot doctor honoris
causa uitgeroepen: bij die gelegen
heid hield hij een merkwaardige toe
spraak, die terecht een plaats kreeg in
deze gedenkschriften. Het is een be
paald onacademisch, maar des te meer^
een artistiek pleidooi voor het stand
punt van de schrijver, waarin uitsteken
de, altijd geldende dingen over het vak
worden gezegd. Een stuk dat men met
plezier en instemming leest.
Een enkele maal is de memorieschrij
ver aan het fabuleren gegaan, en wel
naar aanleiding van een bij toeval ge
vonden minnebrief van Mietje aan Pol-
ke. Het wordt een arcadisch tafereel
in een liefelijk landschap. Maar do gro
te Streuvels met zijn plastische greep
op het menselijk drama, de onvolpre
zen schrijver van Leven en Dood in
den Ast. laat zich nog eenmaal horen
in het simpele verhaal van Djooske Dek
kers. de oude trouwe pikker, wiens ge
reedschap het merkteken draagt van
noeste, eerlijke arbeid gedurende een
lang leven.
„Als Ik het nu niet met mijn eigen
ogen gezien had aldus Streuvels
zou ik het niet kunnen geloven en nog
minder durven beweren. Maar het
handvat van dien hardhouten notela
ren steel, daar stonden de prentsels
van vier vingers diep uitgehold, als
of ze er waren uitgesneden het
merkteken van Djooskes greep, door
het jarenlang gebruik. Het sloeg mij
met verbazing, en eerbied, als voor
een wonderheid: de hand van den
werkman die geprent stond in zijn
gereedschap".
Waar het hier echter om gaat, is een
gewetensprobleem. Djoos is eens. tij
dens het oogstseizoen in Frankrijk, door
een stervende kameraad gedwongen ge
worden dienst biecht te horen, en hij
weet niet of hij hem daar nu mee naar de
hemel of de hel geholpen heeft. In de
eenvoudigste bewoordingen vertelt hij
dit ontroerend verhaal aan de schrij
ver, of liever, Streuvels vertelt het ons,
er vrede mee nemend het geval on
bewerkt, in zijn primitieve versie te
hebben gelaten. Niettemin werkt het
hier als een orgelpunt, en men begrijpt
da de memorialist daarna geen lust
had de kroniek voort te zetten. Want in
tussen is de tweede wereldoorlog aan
de beurt, en het gedenkboek sluit af op
vrijdag. 10 mei 1940, met de vraag of
er nog verder aan geschreven zal wor
den.
Wij hopen het. Want er volgen tot nu
toe alvast nog achttien jaren en nie
mand zal dit levensverhaal beter schrij
ven dan de wijze patriarch van het
Lijssternest zelf.
J. ROELAND VERMEER.
STIJN STREUVELS fps.
dr. Frank Lateur) is een
neef van Guido Gezelle. Hij
is een eigen kunstenaars
persoonlijkheid, de epische,
bijwijlen visionaire uitbeel
der van het Westvlaamse
landschap en de Vlaamse
mens, die dat landschap
stoffeert en van wie de
schrijver ook het zveleleven
uitbeeldt. Mens, land en he
mel vormen in zijn iverk een
grootse eenheid.
i