witte doek vrouwelijke sterren vielen uit de Hollywood-hemel Speelsheid en ironie in bezonken terugblik Fred Zinneman regisseert „The Nun's Story" BEOEFENING VAN DE KUNST van de nestor der Vlaamse letteren Ons SPELEN toch een Zelfoverschatting, maar vooral haar Seksegenoten werden haar noodlottig Alain Saury; onverbeterlijke romanticus Pseudo-Gui-obiografie van A. Virnly B ZATERDAG 18 JANUARI 1958 PAGINA 5 °ekst; ïi *ll Jesse L. Lasky f lllpionier, die Hollywood hielp stichten S, V Geschonden droom Na veertig jaar Ha?is Roest Al hebben wij vorige keer beweerd, dat ons spelen niets met echte kunst heeft uit te staan, toch moeten wij deze bewering niet verkeerd opvatten. Want ons pogen blijft een beoefening van de kunst. Het toneelspelen, het uitbeelden van een ander, het waar maken van een andere persoon op de planken, is en blijft een kunst. Een heel moeilijke kunst zelfs. Maar het is de beroepsspeler, die deze kunst beoefent om wille van de kunst zelf, die dus kunst produceert. En het zijn wij, amateurs, die deze kunst beoefenen om de liefhebberij. Dit maakt een hemelsbreed verschil. Bij ons ligt de nadruk op de beoefening ervan, bij de beroepsspeler op de produktie. Liefhebber en kunstenaar 1 &aury onverbeterlijke romanticus met Virginia McKenna in clc film Êt&trve Iter name with pride", Bergen Hans van n Wereldnieuws (Van onze filmredacteur) '1 de v Wereld van de film zal 1957, zoals Heden week reeds zagen, worden *«b, Ron^rren' vooral de vrouwelijke, uit de jja ^"od-hemel vielen. Vjjj als Marilyn Monroe, Kim No- D°"s Day zijn van de eerste tien «Hjl Se° OP de lijst van Britse bioscoop- do0r 'anten verdwenen en vervangen CW 0ieuwe namen als de komiek Ian 'hei 'Cllacl (6) de rock 'n' roller Tommy gha„6 e» de „crooner" Frankie Vau- einj Haar val luidt wellicht het Van het tijdperk der grote ster- in ''aar grenzeloze zelfoverschatting aafd als het jaar, waarin de gro- Monroe zetten de Hollywood- ten, die een grote ster van haar Uaat,€ri gemaakt. aan de kant. Ze ging ^r°ot-Brittannië om er met Sir Lau- °livier voor eigen rekening „The }ja Ce and the Showgirl" te maken. reshltaat haalde nog geen plaats on- 1, N® 30 commerciëel meest succesvol- van het jaar. Ha r's Day richtte haar eigen produktie- V6JSchappiJ OP. Het resultaat: „Julie" ''aar minst succesvolle film. aantegen blijken Kenneth More, ®ogarde en Richard Todd die. zoals flf, ec*®h week reeds gemeld, de eerste Plaatsen op de Britse lijst innamen, Hab Van drieën een eigen produktie- Schappij te hebben, óa zijn de zelfoverschatting en het gebrek aan tel», gepaard gaande va r'tiek niet de voornaamste oorzaken «te^e vergankelijkheid der vrouwelijke ptr®h, die vergankelijkheid hebben zij op ®®rste plaats te wijten aan haar sekse- °teh. Het zijn namelijk, zoals iedere er- titel „De Razende Reporter" en waarin zij met Paulette Goddard, James Stewart en Henry Fonda de hoofdrollen speelde. De twee mannen treden niet alleen nog geregeld in films op. maar zijn nog al tijd populair. Stewart verwierf zich nieuwe roem met zijn vertolking van Charles Lindbergh in „The Spirit of St Louis" en Fonda is de ster in „De 12 Gezworenen" een der beste films, die op het ogenblik in vertoning is. Beiden kunnen nog jaren mee. maar Lamour en Goddard zijn bijna uit de herinnering verdwenen en verwe zen naar dat speciale voorgeborchte, dat gereserveerd is voor vrouwelijke sterren die enkele jaren roem gekend hebben. Twee andere, meer recente voorbeelden vinden we in de films „Silk Stockings" en ..Funny Face". In beide films speelt Fred Astaire de hoofdrol In de eerste danst hij met Cyd Charisse, in de tweede met de fimster van het moment; Audrey Hepburn, die jong genoeg is om zijn kleindochter te zijn. Toch zou het ons niet verwonderen, dat Astaire nog met lich te voeten en onnavolgbare elegance voor de lenzen van de breedbeeldcamera's hup pelt. als Charisse en Hepburn in een mak kelijke stoei bij de haard foto's uit haar glorievolle jaren zitten te bekijken. Nie mand schijnt ooit genoeg te krijgen van Fred Astaire. Maar zijn vrouwelijke part ners komen en gaan bij dozijnen. Een van Hollywoods bekendste producen ten. de onlangs overleden Louis B. Mayer placht spottend te lachen, als men het had over de aantrekkingskracht van vrou welijke sterren. „Toen iedereen de mond vol had van de grootheid en de aantrekkingskracht van Greta Garbo". verklaarde hij eens, „had ik ze kunnen vertellen, dat Mickey Roo- ney de ster was, die het meeste geld maakte voor onze studio" Mayer hield vol. dat Joan Crawford, Shirley Temple, Judy Garland en Lassie de enige vrouwen waren, die ooit geld hebben verdiend voor Hollywood, „En waarom?" placht hij retorisch te vragen „omdat de vrouwen van ze hielden. Ze hielden van Crawford, omdat deze. slim me actrice, die ze was. zich altijd placht '«Ui «ten showman weet te vertellen, de vrou- tl' 'die het lot van de film- en televisie- - --W Sjj eï* bepalen, omdat zij het tenslotte W* uitmaken welke bioscoop zal bezocht en welk TV-programma nSe2et. trJ? 'vat de vrouwelijke sterren be kt;- Hjn de vrouwen bijzonder wispel- b]a Haar bewondering voor Clark Ga- CbArank Sinatra, Gary Cooper, Bing %f.by, Fred Astaire en Marlon Brando Ci dezelfde, ondanks goede, slechte of V? matige films, maar de vrouwelijke 'Hi- eh beginnen haar al na een paar ^ink vervelen. Ze zien uit na^r andere "ten. nieuwe gedaanten en nieuwe ty- %ii> uist de hoedanigheden, die de man- be sterren zo aantrekkelijk maken voor hp r°uw; hun bekende manier van doen, Reba 'Senaardigheden, hun stereotiepe 'oa-ten, doen de vrouwen uit de bios- Wegblijven als het om vrouwelijke b« d Van Crosby,°de voeten van Astaire 'b^kere blik van Brando blijven aan- ®h gaat. De glimlach van Gable, de ■aa 'hgskracht op de vrouwen uitoefenen °tn, wiegende heupen van Marilyn "ie zi.in allang weer vervangen door r?n Jayne Mansfield en de sarong V„u°tothy Lamour is voor goed ver- k 5" jaar geleden was Dorothy Lamour "ie u?r in de film „On our Merry Way" v '®r te lande werd vertoond onder de 'dmpionier en filmproducent Jesse 's van de week op 77-jarige leeftijd 1\®Verly Hills in Californië overleden l«j; N het gebouw verliet, waar hij een gehouden over zijn onlangs ver. «lt £®0 boek „I BLOW MIJ OWN HORN' aas mijn eigen trompet), zakte hij en 't» Li' latA'kaar en stierf enkele ogenblikken te omringen met bekende mannelijke ster ren, wier succes aan de kassa was ver zekerd. Temple en Garland waren kind sterren, die het moederlijke instinct in de bioscoopbezoekster opwekten. Kijk maar eens, wat er met Temple en Garland ge beurde. toen ze volwassen waren gewor den. En wat Lassie betreft dat was een reu in weerwil van zijn naam" Dit is dan ook de reden, waarom Hol lywood zich niet bijzonder druk maakt over het lot van zijn vrouwelijke sterren als ze een paar jaar aan het filmfirma ment hebben geschitterd. De Ava Gard ners. de Grace Kellys, de Marilyn Mon roes en Audrey Hepburns stralen «en poosje aan de filmhemel en dan begin nen ze de bioscoopbezoeksters te verve len en raken ze in vergetelheid. Misschien maken mannen de vrouwelijke filmsterren beroemd, maar het staat als een paal boven water, dat de vrouwen een eind maken aan die roem. Doris Day eigen produktie bleek geen succes V)}Slty hielp Hollywood tot de wereld- van de film maken, toen hij, DeMille en Sam Gildwyn Cali- }^e 'hozen om er film te gaan maken, 'k t^hgste films, die onder zijn produk- N; 'stand kwamen, waren „The Power N B Glory" en ''Rqe °duceerde ook "f the ^0'den Weet. .The Great Cause" .klassieke,, films als Rancho" en „The girl of die in San Francisco werd ge- 8%r' 8°p zijn loopbaan als verslag- ^hsk'adeeii mee aan de „goldrush" naar 'h ia 6n Werd later beroepsmusicus. richtte hij met DeMille en hy p" de „Jesse L._ Lasky Feature °mpany" in Hollywood op en daar een van de eerste studio's. De film „The Nun's Story", waarin me-1 vrouw Sytske DijkgraafGalema, de echtgenote van onze Romeinse correspon dent. zóals We meldden, de rol zal spe len van een Belgische non, wordt door Henry Blanke geproduceerd voor Warner Bros en geregisseerd door Fred Zinne man. De hoofdrol in deze film naar een .bestseller" van Kathryn Hulme wordt, zoals men weet, vertolkt door Audrey Hepburn. Naast haar zal Mildred Dpnnock die ook optrad in de film „Baby Doll" de rol spelen van zuster Margharita ter wijl de Britse actrice Peggy Ashcroft zal optreden als moeder Mathilde, directri ce van een hospitaal in de Belgische Kon- g°. De opnamen voor de film, die maandag a s. in Stanleyville beginnen, zullen een maand in beslag nemen. Daarna keert de filmgroep terug naar de Cine Citta- studio's in Rome, waar de film zal wor den voltooid. De Franse acteur Alain Saury, die de rol speelt van Virginia McKenna's echt genoot in de Rank-film „Carve her name with pride", is in zijn vrije tijd een ver dienstelijk amateurfotograaf. En bo vendien is hij een onverbeterlijke roman ticus. zo romantisch, dat hij een serie foto's heeH gemaakt van een drietal oude tuinstoelen en er een liefdeshistorie rond heeft geweven. Het is een driehoeksver- haal. waarin de verliefden voor hun lief de sterven. Alain Saury heeft de stoelen weken lang gefotografeerd: hun eerste ontmoeting hun romantische momenten, hun verdrinkingsdood in Saury's zwem bad. Thans zullen zijn foto's in boekvorm worden uitgegeven en de bijbehorende tekst zal worden geschreven door een man, die van het onderwerp heel wat af dient te weten. De naam van die man luidt Eu, géne Ionesco. Hij schreef een veel be sproken toneelstuk, dat nog niet zo lang geleden ook op de Nederlandse planken werd opgevoerd: „Les Chaise" („De Stoe len") Tony Trabert. de vroegere wereldkam. pioen tennis bij de amateurs, heeft met Warner Bros een contract afgesloten, om zijn filmdebuut te maken in „Too Much Too Soon", waarin DorO'thy Malone en Er rol Flynn de hoofdrollen spelen. Trabert zal in deze film, die door Art Napoleon wordt geregisseerd, zichzelf spelen en te vens optreden als technisch adviseur bij de tennisscènes, waarin men Ray Danton zal kunnen zien als John Howard, de tennis- professional, die getrouwd was met Diana Barrymore. Trabert woont momenteel in Los Ange les, waar hij vertegenwoordiger is van de Security Bank Note Company van New Een man van over de vijftig zet zich neer om zijn levensverhaal op te schrijven dit is het relaas van het voortdurende falen om een als levenstaak ervaren jeugddroom tot vervulling te brengen. Dat is de inhoud van het kostelijke boekje „Vrouwen nemen de tijd" van A. Viruly. Het is een bezonken terugblik, vol speels heid en ironie, humor en onzwaarwichtige wijsheid. Het begint al met de dubbele betekenis van de titel: vrouwen nemen de tijd voor hun besognes; én; vrouwen 'kosten tijd. De opdracht aan Mary Dresselhuys ver duidelijkt deze laatste betekenis nog op even ondeugende als charmante wijze; „Dit boek wordt opgedragen aan Mary Dresselhuys, zonder wier voortdurende toewijding en liefdevolle aandacht het twee jaren eerder voltooid geweest zou zijn". „Vrouwen nemen de tijd" (Uitg. De Bezige Bij, Amsterdam) is een pseudo- autobiografisch geschrift men moet de „ik" dus niet vereenzelvigen met de auteur, al zullen er allicht wel eigen er varingen in zijn verwerkt. De „ik" is als vijftienjarige jongen plotseling op het geniale denkbeeld gekomen om het nul punt van de tijd te zoeken; maar door heel zijn leven heen wordt hem de kans daartoe ontnomen, want: vrouwen nemen de tijd! De jongen groeit op in een welgesteld en ieder geval anti-democratisch milieu; ad- leen de grootmoeder van vaderszijde en de moeder koesteren zekere vage voor uitstrevende ideeën. De jongen heeft hier aan geen houvast en als reactie voelt hij zich aangetrokken tot hooggestemde idelaen in meest extreme vormen. Gevolg: „Op de toppen is het eenzaam.." Op zijn vijftiende verjaardag krijgt hij twee geschenken, die in zijn verdere leven een rol zullen blijven spelen: een levensbeschrijving van Copernicus, en een Zwitsers horloge gemerkt Schwyz 33933. In het boek ontdekt hij hoe Copernicus alléén tegen heel de wereld in het mid den van de zestiende eeuw alle vaststaan de denkbeelden over de Ruimte heeft om vergeworpen. En dan komt de jonge hemelbestormer op de gedachte, dat ook het begrip Tijd aangetast moet kunnen worden. Hij 'neemt zich voor er een boek over te zullen schrijven even opzienbarend en wereld schokkend als in zijn tijd dat van Coper nicus was geweest. Dat maakt zijn toch al eenzame positie in het gezin met fijne ironie en humor is vooral de vader getekend nog ge- isoleerder. maar dit sterkt hem slechts in zijn voornemen. Het probleem van de tijd („Zat misschien alle kwaad vast de tijd?") krijgt steeds meer facetten voor de jongen; hij gaat geloven, met een uitschakelen van het tijdsbegrip zijn hoge idealen te kunnen dienen. Maar vóór hij de eerste regels op pa pier kan zetten, komt de eerste vrouw in zijn leven Suze, een heel jong meisje, de dochter van een majoor, die (het is tijdens de eerste wereldoorlog) Walcheren en daarmede de Nederlandse neutraliteit zal moeten verdedigen tegen eventuele aanvallen van óf Duitsers óf Engelsen. Ook hier weer treffen een paar fijne satirische en geestige bladzijden, bijvoor beeld in de beschrijving van de „uiterste paraatheid" van de troepen van de ma joor. Suze neemt de tijd en ook de tijd van dg jongen. Het wereldhervormende boek blijft liggen wachten op zijn auteur. De jongen weet zich voor de eerste maal verliefd, maar Suze verdwijnt op nogal hardvochtige wijze uit zijn leven en dan gaat de jongen weer verder spinnen aan zijn gedachten over het bedwingen van de tijd. Weer zal hij beginnen, maar telkens is er een vrouw, die hem belet te schrijven. Zonder dat hij het beseft, hebben de vrouwen het probleem van de tijd al op gelost: zij nemen haar eenvoudig. En dan, als hij vijf en vijftig is, komt er toch een dag dat hij in een klein Frans stadje eindelijk kan gaan zitten om zijn jeugddroom te verwezenlijken. „De tijd heeft niet stilgestaan of wel, juist? Veertig jaren zijn voorbijgegaan sinds een jongen van vijftien alles, waarover hij ooit gedacht had. vergat in zijn eerste verliefdheid; en vandaag zit een man met zijn hoofd vol grijze haren in een tuintje in Soissons te schrijven over zijn verleden en hij moet bedenken, dat er niet veel veranderd is sinds hij aan niets an ders meer denken kon dan aan het don kere meisje Suze. Veertig jaren.... „en heeft alles wat er gebeurd is, sinds ik als kleine jongen op een duintop de tijd ging wantrouwen, alleen maar moeten leiden tot dit wonderlijke verblijf in een kleine, grijze Franse stad?" En wat is het, dat de man van vijfen vijftig tenslotte heeft geleerd? Dat de tijd relatief is zoals zoveel -in het leven. En hij weet, dat het zo goed is, of tenminste bijna goed. In het oeuvre van A. Viruly neemt dit boek een bijzondere plaats in. Het is on derhoudend als al zijn werk. maar het is rijker en rijper en gevoeliger; het is ook zorgvuldiger geschreven, „mooier" in de goede betekenis van het woord, zonder A. VIRULY in verzet tegen de lijd nodeloze versieringen. Het is een boek, waarvan men geniet en dat tegelijk reden tot overpeinzing geeft. Het is bestemd voor volwassenen. NIEUWE York. In zijn vrije tijd houdt hij zich bezig met de opleiding van jonge tennis spelers in Zuid-Californië. June Thorburn, die de rol speelt van een verwende en jaloerse bakvis in .Rooney", een nieuwe Ierse komedie van de Rank-organisatie. brengt haar tijd in de studio door met kattig te zijn tegen Muriel Pavlow. „En zij is de laatste tegen wie iemand kattig zou kunnen zijn. Iedereen houdt van haar", aldus June, die in de film de rol van Muriel's nichtje speelt. „Ik kan minstens zes mensen opnoemen, wie ik dolgraag de namen zou geven, die ik Muriel naar het hoofd moet werpen. Maar na iedere scène heb ik de neiging om Muriel mijn verontschuldigingen aan te bieden". Haar kattigheid doet June in de film overigens weinig goed. Want terwijl zij haar best doet, het hart van John Gregson te veroveren, wordt deze verliefd op Mu riel. June Thorburn, kattige rol in de Ierse filmkomedie „Rooney" ("POEN Slijn Streuvels in oktober 1951 bij zijn tachtigste verjaardag -®- werd gehuldigd, had hij kort tevoren zijn lezers nog verrast met een werkje, waarin hij zijn leven te Ingoj'ghem, van 1904 tot 1914, beschreef. Daarmee was het derde en laatste deel van zijn autobiografie begonnen, dat zoals de heide vorige, Heule en Avelghem, de naam van de jdaats zijner inwoning in de betrokken periode tot titel meekreeg. Enige weken geleden nu kwam het vervolg hierop, Ingoyghem II, 19141940 (Uitg. Deselee de Brouwer), van de pers, dat de krasse WestvJaamse meester dus op 86-jarige leeftijd heeft voltooid. kEZE GEDENKSCHRIFTEN, geschre ven in de gespierde, soms eigen aardig elliptische stijl, die Streu vels kenmerkt, vormen een boeiende lectuur voor al wie belandt. Tt in de ontwikkelingsgang en merkwaardige we reld van deze grote kunstenaar, en heb ben uiteraard documentaire waarde. Streuvels verbergt het niet, dat hij aan de derde periode van zijn levens verhaal slechts met weerzin begonnen is, omdat het in de tegenwoordige tijd speelt en hij er „op iedere plaats, in elke omstandigheid, in eigen persoon tegenover (zich) zelf" staat. Maar hij is toch te veel kunstenaar om zo'n aanvankelijke tegenzin niet te overwin nen en bovendien een te goed schrij ver om er de lezer iets van te laten bemerken. Ook was er stof genoeg om zijn pittige pen nog eenmaal zwierig op gang te brengen. Tot de onvergete lijke episoden behoort b.v. het schier epische verhaal over de bouw van zijn huis op een (destijds) kale kleiheuvel bij Ingoyhem, waarvan de naam: „Het Lijsternest", tot in onze literutuur is doorgedrongen. Dat mooie landhuis, met het schitterende uitzicht over de vallei naar Tieghem, '-.eeft Strzuvels zelf helpen bouwen, de bomen en hees ters in de tuin met eigen hand geplant, en het is voor de ingewijde dan ook niet weg te denken uit zijn oeuvre.. Interessant is hier ook de voorgeschie denis van deze onderneming in een fa milie, waar men zich abnormaal ge remd voelt om zich over de belangrijk ste persoonlijke zaken uit te spreken. Voorts bevat Ingoyghem I nog een waardevol, geschreven portret van Hugo Verriest, de „paster van t; lande", met wie Streuvels een kw-i eeuw be vriend is geweest, wiens parochiaan De kunstenaar produceert, de liefheb ber beoefent. Dit is o.i. het grote onder scheid tussen de amateür en de beroeps speler. Hiermee is niets ten nadele van de amateur gezegd, integendeel, alleen maar, dat hij geen kunstenaar is. De amateur is geen geroepene tot de kunst. Op hem rusten andere verplichtingen. De amateur voelt alleen een grote liefde tot de kunst. En dit is veel, heel veel waard. Hiermee geeft hij blijk een groot mens te zijn. Zijn interessen stijgen uit boven zijn da gelijks broodje Hij ziet, meer in het le ven. Hij ziet de mooie kant. Hij ziet de mogelijkheden tot innerlijke verrijking, die op den duur meer voldoening geven dan uiterlijke rijkdom Hij voelt zich aan getrokken tot de kunst. En wel in die mate, dat hij haar zelf beoefenen wil. En dan komt het op het resultaat uiteindelijk niet zo aan. Het gaat om de beoefening. De beoefening verdiept hem, maakt hem ruimer, verwijdt zijn blik, legt zijn mogelijkheden bloot, schaaft en werkt en polijst aan hem. Zo is het m€t, de beoefening van elke kunst Jn bijzondere mate echter met de beoefening van de toneelkunst. Omdat de ze de beoefenaar in contact brengt met verbeelde personen, die werkelijk kun nen bestaan en zelfs bestaan. Zij brengt de beoefenaar in een heel nauw en innig contact met deze personen, zodat niets van hen meer geheim blijft. De beoefe naar leert alle motieven kennen en begrij pen, die geleid hebben tot de bepaalde be handeling van deze personen. Vooral be grijpen. Dit laatste is het voornaamste. En aan de hand van deze kennis probeert de beoefenaar deze personen uit te beelden, waar te maken voor het publiek. En zoals wij de vorige keer reeds ge zegd hebben: deze uitbeelding kan elke vonk van het echte kunstenaarschap mis sen, daarom behoeft zij toch nog niet mis lukt te zijn. Het publiek begrijpt deze persoon toch wel. En dan is het succes meer dan voldoende voor een amateur. Het is als met een tekening van een goed amateur. Hij heeft bijvoorbeeld een paar spelende kinderen getekend. Mis schien mist de tekening elke vonk van het kunstenaarschap, toch kan ze goed zijn, heel best zelfs. En de toeschouwers kunnen verrukt en vertederd raken om die tekening. Zij begrijpen best, wat de amateur ermee bedoeld heeft, zij zien het er ook in en ze zijn blij om de te kening en om het ^e't, dat HIJ (Jan, Piet of Klaas, HUN Jan, Piet of Klaas) het gemaakt heeft. Zij waarderen hem erom en vindep hem een hele Piet. En dat is hij ook. Een hele Piet op amateur- gebied. Door die tekening heeft hij zich zelf verrijkt en verdiept, zijn mogelijk heden uitgebuit. Het ging toch op de eerste plaats om de beoefening van de tekenkunst. En het resultaat is ook lang niet slecht, best zelfs, al heeft het niet met kunst te maken. Piet is geen kun stenaar en zal misschien nooit kunt pro duceren. 'hij is alleen maar een vurige liefhebber en beoefent de kunst. Maar wij behoeven toch ook niet alle maal kunstenaars te zÜn. De hemel be hoede er ons voor, al is de kunst nog zo'n mooie zaak. Maar wel moeten wij allemaal kunstminnende mensen zijn, om ons leven toch nog iets moois mee te geven naast al die dagelijkse zorgen voor ons broodjo van alledag. En alles wat wij produceren behoeft toch nog geen echte kunst te zijn. Maar daarom kan het wel goed zijn en ont roeren zelfs. Zo moet o.i. ook de pers tegenover een amateurtoneelvoorstelling zitten, zij be hoeft ons erbarmelijk gedoe nie.t te slik ken. Waar wij niet alles gegeven, hebben, wat er in ons zit en van het toneel maar ge maakt hebben, wat °ns op een achter middag in ons malle hoofd schoot, daar mag zij ons kraken tot er niets meer van ons overblijft. Ten slotte spelen wij nog voor een publiek ook. Maar zij mag onze prestaties niet vergelijken met die van het beroepstoneel. Ze moet niet naar ons komen, om echte kunst te zien. Maar moeten wij wegblijven van de plannd ers- ons spel moet goed zijn en behoorlijk, anders moeten wij wegblijven van de planken. En de beoefening van een kunst ie geen sinecure. Zij vraagt ai onze aan dacht, al onze ernst, zij vraagt onze hele persoon. Wie deze ernst niet kan opbren gen, moe,t er zich verre van houden en doet er beter aan te gaan knikkeren of iets dergelijks. hij trouwens was. Die karakteristiek overtreft in haar onbevangenheid en voorzichtige psychologische verantwoor ding alles wat er tot dusver, met zo veel meer omhaal van woorden, over deze schilderachtige, innemende en iet wat ijdele figuur geschreven is. Echte genegenheid of bewondering doet Streu vels nimmer zijn kritisch^ nuchterheid verliezen; daarbij vermijdt hij alles wat maar zou zwemen naar gewichtig heid, naar schone schijn of vertoon. Minder uitvoerig dan over Verriest, maar altijd pittig en persoonlijk in zijn typeringen, is Streuvels over andere kunstenaars, bekende en onbekende, met wie hij omgang heeft gehad. Zo noteert hij over Karei van de Woes- tijne: „Ik heb Karei gekend en zijn le ven gevolgd vanaf zijn negentien jaren, tot aan zijn dood, door al de peripetieën heen. Hij is de martelaar geweest van zijn dichterschap, en het dichterschap is de marteling geweest van zijn leven". En verder; „Hetgeen ik nooit heb kun nen begrijpen is: hoe hij onverstoord en onafgebroken heeft kunnen werken en in de onmogelijkste -rr. tandigheden. Zij medewerking aan de Nieuwe Rot- terdamsche Courant slikten de Hollan ders als koek; hij schreef verslagen over gebeurtenissen die hij niet gezien of bijgewoond had, weidde uit over zijn déjeuner, over het weer, over de onverwachtste bijkomstigheden, maar zijn verslagen waren altijd goed, pittig en voornaam!". Streuvels behoort tot het type van „bodemvaste" schrijvers, die hun stof bij voorkeur, zo uiet uitsluitend, uit eigen omgeving of volkstraditie putten. Men vergist zich evenwel, zo men me nen mocht dat dit voor hen ook prin cipiële honkvastheid betekend zou heb ben. Integendeel, hij heeft, meest in ge zelschap van goede vrienden, talrijke en herhaalde reizen gemaakt narr ver schillende, soms verre landen. Een van de interessantste is stellig die naar Pa lestina geweest, waarbij o.m. Antoon Coolen en de Frans-schrijvende Vla ming pater C. Melloy, tot het reisge zelschap behoorden. Het verhaal van deze grote tocht vult ongeveer een der de van het boek; het zijn schilderachti ge en soms leerrijke bladzijden. Een enkel voorbeeld: „De avond heeft te Nazareth een bijzondere bekoring. er is name lijk de bron de enige in heel de stad. Dan ontstaat er een drukte en gedrum rond de bron, doordat al de vrouwen met hun kinders er water komen halen. De lucht is er zoel en het tafereel krijgt een idyllieke atmos feer bij de gedachte dat Maria hier op dezelfde plaats met haar Jezus- kind is komen water halen. Het is een verrukkelijke aanblik; de vele ranke, rijzige vrouwengestalten met de aarden kruik evenwicht op het hoofd, en een statigheid in den gang, echt Griekse figuren. Jammer ech ter dat vele vrouwen de antieke aar den kruiken vervangen hebben door benzinebidons in blik!" Over Jeruzalem; „Verder is Jeruzalem niet alleen Joods, maar eveneens Turks. Syrisch, Grieks en Mohammedaans. De eigen- lijke orthodokse christenen maken er de geringe minderheid uit, schijnen er in den hoek geduwd. Een Griekse pope op zijn ezeltje, een Syrische bisschop doen er zich veel zelfzeker der, uitdagender voor dan 'n Francis caanse minderbroeder, om niet te spreken van de Kopten die een chris ten zouden den kop inslaan met hun wierookvat als hij hen in den weg 6taat" In 1937 werd streuvels door de Leu vense univers'teit tot doctor honoris causa uitgeroepen: bij die gelegen heid hield hij een merkwaardige toe spraak, die terecht een plaats kreeg in deze gedenkschriften. Het is een be paald onacademisch, maar des te meer^ een artistiek pleidooi voor het stand punt van de schrijver, waarin uitsteken de, altijd geldende dingen over het vak worden gezegd. Een stuk dat men met plezier en instemming leest. Een enkele maal is de memorieschrij ver aan het fabuleren gegaan, en wel naar aanleiding van een bij toeval ge vonden minnebrief van Mietje aan Pol- ke. Het wordt een arcadisch tafereel in een liefelijk landschap. Maar do gro te Streuvels met zijn plastische greep op het menselijk drama, de onvolpre zen schrijver van Leven en Dood in den Ast. laat zich nog eenmaal horen in het simpele verhaal van Djooske Dek kers. de oude trouwe pikker, wiens ge reedschap het merkteken draagt van noeste, eerlijke arbeid gedurende een lang leven. „Als Ik het nu niet met mijn eigen ogen gezien had aldus Streuvels zou ik het niet kunnen geloven en nog minder durven beweren. Maar het handvat van dien hardhouten notela ren steel, daar stonden de prentsels van vier vingers diep uitgehold, als of ze er waren uitgesneden het merkteken van Djooskes greep, door het jarenlang gebruik. Het sloeg mij met verbazing, en eerbied, als voor een wonderheid: de hand van den werkman die geprent stond in zijn gereedschap". Waar het hier echter om gaat, is een gewetensprobleem. Djoos is eens. tij dens het oogstseizoen in Frankrijk, door een stervende kameraad gedwongen ge worden dienst biecht te horen, en hij weet niet of hij hem daar nu mee naar de hemel of de hel geholpen heeft. In de eenvoudigste bewoordingen vertelt hij dit ontroerend verhaal aan de schrij ver, of liever, Streuvels vertelt het ons, er vrede mee nemend het geval on bewerkt, in zijn primitieve versie te hebben gelaten. Niettemin werkt het hier als een orgelpunt, en men begrijpt da de memorialist daarna geen lust had de kroniek voort te zetten. Want in tussen is de tweede wereldoorlog aan de beurt, en het gedenkboek sluit af op vrijdag. 10 mei 1940, met de vraag of er nog verder aan geschreven zal wor den. Wij hopen het. Want er volgen tot nu toe alvast nog achttien jaren en nie mand zal dit levensverhaal beter schrij ven dan de wijze patriarch van het Lijssternest zelf. J. ROELAND VERMEER. STIJN STREUVELS fps. dr. Frank Lateur) is een neef van Guido Gezelle. Hij is een eigen kunstenaars persoonlijkheid, de epische, bijwijlen visionaire uitbeel der van het Westvlaamse landschap en de Vlaamse mens, die dat landschap stoffeert en van wie de schrijver ook het zveleleven uitbeeldt. Mens, land en he mel vormen in zijn iverk een grootse eenheid. i

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1958 | | pagina 5