WEE Khar tig heden Vrije-tijdsbesteding van het onwezenlijke De techniek van de vertoning charme morgen wereld wording Een ["scinerend bedrijf POPPEN en SPEL r*/, 7 - 7 i J| van Rotterdamse scholieren Het is wennen in dat nauwe hokje DAGjesmens" mmwL ZATERDAG 12 APRIL 1958 PAGINA 11 ACHTER DE COULISSEN °m di meier- 1 kennenëreken6n" en "taaI" ïtottef d e(ïuiPe" van het do v, l <^aniSe poppentheater, Wim t^o üaar). ziet fantastische Een beden in het poppenspel, of er^ehjking met het toneel is eigenli-ik niet goed chapjJ"' Poppenspel heeft de heeft 6 0tlWezenlijk te zijn, het Wpni. '6ts Van magie, is ook on- eüjk. koppeti ^Untlen poppen abstracte hiaten hebben> die begrippen goetj abseren: het kwaad, het gehar' ^et heldhaftige enz. Hun 0lhdat Zljri e*emerdair en groots, h°^e^a^e bevalligheid eruit ge- kan worden. MAANDAG DINSDAG WOENSDAG DONDERDAG VRIJDAG ZATERDAG Christelijke levenshouding 1,1,1,1..MJ Maak dat je weg komtvuile amateur Fantastische mogelijkheden F) TIJD in de liturgische in t"der verton"t een hausse gen b'jeenkomsten. Verenigin- de Dar„s®bo'en' genootschappen in den bü ii.e' komen er toe hun le- '"ier i. i. r roepen op een of 20 ®ultureel programma. ^orusit,e6n We van de Thomas «en school te Rotterdam van «ve„'Ie" cn Paasspel in de vorm \ye P"Ppenspel. ''°ttgeluiVainen 'n de verleiding de te bezopif6118 »achter de coulissen" 'Ptervie, resultaat van dit Zal zeee vindt de lezer hier. Men die ?.iCh "eea Poppenkast, leent gen?" 0ok a' voor die soort din- Het m P°PP«nth00ie werk van de enkele Op de foto links de bedrij. vigheid van de poppenbedie- naar tijdens de voorstelling. Dat de schakelkaM-man zich ook niet onbetuigd laat is op de rechtse foto te zien. efj blilrK 0I,S lant* kent' aar propagandistische gehad. dan boPPenspel is iets anders ^'aass«n "P0PPenkast" met Jan Vet,haab alhocwel we dat volka nen. Ke€nszins willen bagatelli- iah gpiin'a' joogelui is er bezeten ma^ Ze bouwden een e trial Poppen en een spel. troui,6n °ok buiten de school Een to n 26 volle zalen. !!et,kantoeel°pening van nog geen V'erkant„ ®neter, een fascinerende vruittv'eine opco'ng te vullen, Jhaanden are vrije tijdsbesteding, ep®n van ®n naast het aan- ,i°op de i» "huttige kundigheden" tv a,s. ona6re school was het voor "e fi" rwi'zer een leerschool, errvijs 'r en de kleur in ons on- U*C> J' We zi'n er toch al h/" Ptaa» ecn onderwijzer al- K. B. "O flQ dig' dat _^_nen °ns echt wel voorstel- sBm '36el<}pr/?eti in gedachte de gewel- ep zi Üil het eifracht van het wajang- di, 'ch in vera n mensen die te i? kobber, epen een Prachtig me- ge]L.Veh. Vn» °m zich artistiek in uit bip^dstecbnifw nog dat iicht* en den, k tal van mogelijkheden v0'^e hebbLPoppen hebben jullie?" ïlén n°dis waar je twee handen de kon 0nl ze te bespelen. ''Hoe ''®erst v aIc ie zo'n kop?" an klei boetseren, met een duidelijk reliëf. Dan overplakken met enkele lagen tricot, lekker vet in de houtlijm. Open zagen en de klei eruit halen. Weer tegen elkaar plakken en beschilderen. De handjes zagen we van triplex." „En hoe kom je aan die „kostuums". „Door een hele boel moeders van jongens in de lorrenmand te laten zoe ken. Rijke gewaden komen uit onze pastorie. Die hebben we van oude ka zuifels gemaakt. Tegenover die vrien delijke geste hebben wij een uitvoering van ons spel gegeven." Ondertussen hebben we die poppen eens staan te bekijken. Het zijn er tien, kennelijk voor een passie- en Paasspel. De eerste exemplaren van een grote verzameling, want het is da troep wel aan te zien, dat ze door zullen gaan. „Heb je nog plannen?" „Ja, nieuwe poppen maken en we zijn op zoek naar een modern sprook je. Sprookjes lenen zich goed voor een poppenspel." „Hoe regisseer je zo'n spel?" Wim laat zijn regieaantekeningen zien. Bij iedere scène een plattegrond met lijnen die de beweegrichtingen aangeven en erbij: „Voordrager 15.2 sec. in licht: half spot rechts". „'t Lijkt wel een film of een tele visiespel!" Het zou wel een wonder ge weest zijn, als de jongelui de techniek niet te hulp geroepen hadden. Naast vijf spelers hebben drie technici handen vol werk, terwijl de zaal naar de toneelopening zit te kijken van 1.20 m breed en 40 cm hoog. De hele kast (uitneembaar lat werk) is 2.40 m hoog, 1.50 m breed en 80 cm diep. In dat kast je speelt zich het hele geval af. „Het is wennen; soms met zijn tweeën in dat nauwe kastje-" Aan een van de palen zit de scha kelkast. Vandaar begint de 13 meter snoer naar spots, voetlichten en herz- lichten, de laatste voorzien van schij ven met vier soorten gekleurd glas om voor de lampen te draaien. Jan D., die ervoor verantwoorde lijk is, verklaart: „Ik heb vele stop pen van de school vernield en dan telkens een opdonder gekregen voor ik het zover had, dat alles draaide. Zijn toekomstplannen: nog meer mo gelijkheden. Een zekere Geo S. zorgt voor de projectie. Op het achterdoek (een de corschilder hebben ze ook in dienst!) projecteert hij van alles wat niet te schilderen is. „Als je het projectieapparaat scheef houdt, gaan alle lichten aan en uit en gaat de bandrecorder kraken. Ik kreeg er de zenuwen van om dat ding recht te houden. Dat komt, omdat alles wat we hebben, het goedkoopste is, wat er ,<<v' w 1- te krijgen is. Volgende keer moeten we meer geld hebben van de direc teur." Een heel apart onderdeel van het gezelschap is de geluidsploeg. On denkbaar is het spel zonder bandre corder. Leo M.: „de studio was een klaslo kaal waarin we op onze kousen lie pen. Er werden stemmen opgenomen, die gedichten en teksten zegden; mu ziek ingedraaid, snel of langzaam te ruggenomen; geluiden gemaakt. En ondertussen kraakte de vloer tóch of werd er in de buurt een deur dicht gesmeten. Dat staat dan ook on de band en ook dit aan het adres van een stem, die niet oplet: „hé, kaffer, jij mot." Dan begint het kunstje zo iets er tussen uit te vegen. Bij de re petities worden dan de handelingen van de poppen synchronisch met de stemmen en geluiden van de band in gestudeerd." „Toekomstplannen?" „Ik geloof dat er ongekende moge lijkheden zijn in het samenspel van poppen, licht, projectie en bandrecor der. Er moet nog veel meer in zitten, met draaibare decors, echo-effecten, enfin, noem maar op. Eerst gaan we een studio inrichten, waar ik tenmin ste niet meer door vreemde geluiden word gehinderd." „Hoe is de klandizie?" vragen we in het algemeen. „Ho, ho, zo'n vaart loopt het niet. Het gaat er hoofdzakelijk om ër iéts mee te doen in de lagere scholen. Het is een prachtig medium voor kinde ren. Ondertussen geven we uitvoe ringen voor iedereen die erom vraagt, als-ie tenminste meedoet in de kosten. Maar we gaan eerst weer een nieuw spel bij de kop nemen. Ons passie- en Paasspel was samengesteld door onze leraar Nederlands, die er net zoveel zin in heeft als wij. Hij heeft zich ook met de voordracht en de stemmen be moeid. Met hem gaan we nu een sprookje in elkaar zetten." „Jongelui, succes ermee." Met die woorden ongeveer zijn we opgestapt. Natuurlijk nog wel wat vragen en opmerkingen in het hoofd. Bijvoor beeld deze: Het poppenspel is al oud en we denken er toch altijd min of meer aan gis ie t| infantiels en primitiefs. Je zou het maar weinig kansen geven in deze tijd. Van die dwaling zijn we af. Met al die technische mogelijkheden zit er van alles in. Trouwens, dat bleek wel. Weer anders dan een toneelclub lijkt ons een poppenspelclub een min stens zo boeiende vrije-tijdsbesteding, vooral met al die experimenten, die er uit te halen zijn. Tweede opmerking: Wat zal de di recteur van die kweekschool het te verduren hebben gehad. Voortdurend aanslagen op de schoolkas en de be handeling van verzoekschriften (van 10 man) om uit de lessen te blijven want de poppenkast moet klaar. Hebben enige weken geleden een baard om een staart heen zien draaien, op een wijze, die onmiskenbaar duide lijk maakte, dat er een nieuwe lente, met alle oude geluiden van dien in aan tocht is. En al doet het weer nu alles, om ons het tegendeel te bewijzen, de komst van de lente wordt nu eenmaal niet alleen gemarkeerd door de komst van het betere weer, maar evenzeer door de komst van allerlei andere din gen. En die dingen zijn er, dus is de lente er ook, al sneeuwt het zo nu en dan, om er koud van te worden. In de ze wetenschap gaan wij over tot de waaraan ditmaal een volkomen voetbal- loze zondag is voorafgegaan, ditmaal niet zozeer vanwege het weer als wel vanwege het hoogfeest van Pasen. Om diezelfde reden is er vandaag zelfs geen krant verschenen, zodat wij ons te bui ten kunnen gaan aan enkele bespiegelin gen, zomaar los van het nieuws, al lo pen wij daarbij het gevaar, daar ook de dinsdag nog aan te besteden, want als wij eenmaal met bespiegelingen begin nen is het eind zoek. Laten wij dus eerst even op die baard en die staart terug komen en allereerst ter geruststelling en ter verduidelijking verklaren, dat er aan die baard een manspersoon zat vastge kleefd en misschien nog wel echt vast zat ook, en aan die staart een meisjes kind. Dit verklaart veel zult u zeggen, welnu, dit verklaart alles. Overigens was het de manspersoon aan te zien, dat ook een baard in zorgen gebaard wordt. Hij was mager en had ook voorts een uiterlijk, alsof de uitzendingen voor de arbeiders in de continubedrijven spe ciaal voor hem bedoeld waren. Drie da gen later kwam hij weer draaien en twee dagen later wéér. Nu had h:t meis je inmiddels iets aan het haar gefa briekt en de paardestaart had plaats gemaakt voor twee stakerige vlechtjes, die het geheel iets geiterigs gaven. De manspersoon bleef dan ook midden in zijn eerste draai steken; hij was on middellijk zijn draai kwijt, want, want, en nog eens want: juist die dansende paardestaart zo midden-boven in en op het achterhoofd had hem, met zijn baard zo midden-onder in en aan het voorge zicht getroffen en hem het gevoel gege ven, dat hij uitermate goed paste bij het meisjeskind en zij bij hem. En nu was dip staart plotseling in tweeën ge splitst, als had de bliksem deze als mik punt verkozen. Geheel ontredderd bleef de mansper soon twee weken lang uit de buurt van het meisjeskind, om daarna terug te ko men, zonder baard, maar met twee uit gerafelde touwladders in de onmiddelij- ke nabijheid van zijn oren. Maar het meisjeskind had heur haar al lang weer in een Grace-Kelly-wrong veranderd. Weer paste de manspersoon zich aan, zij het minder opvallend en enige dagen later, om precies te zijn vandaag, kwam hij terug met een prop in zijn keel. Maar juist deze morgen had het meisjeskind heur haar in de oude vlie- genverjagende toestand teruggebracht. Met een gevoel het leven niet bij te kunnen houden, maakte de man pian- nen, om in het water te springen, weg van alles, wat hem dwars en tegen zat. Later meende hij aan een kop sterke koffie in een espressobar genoeg te heb ben. Hij kwam met zichzelf tot een com promis en ging een kop koffie drinken in een espressobar, héééél dicht bij de haven. Alles zou nog wel goed afgelopen zijn, als hij daar in die bar nu maar niet bediend was geworden door een meisje met een paardestaart. Nu waren er twee grote agenten voor nodig, om hem van een sprong in de haven te weerhouden. Met harde hand negeerden zij alle verzachtende omstandigheden. En de manspersoon moet eens weten, dat het meisjeskind, 's avonds in bed, zóveel hete tranen om hem geschreid heeft, dat hij zich daar wel in had kun nen verzuipen Jong als de lente, dachten wij zo. Een nieuwe lente, en toch maar weer dat oude altijd weerkerende geluid. Een tik keltje weemoedig grepen wij de dins dagse krant, om daarin te lezen, dat de zondagse sport ditmaal op paasmaan dag bedreven is. Dan lezen wij, dat het Overijssels Filharmonisch Orkest weer aan de slag gaat, waarbij wij ons afvra gen, of dit orkest misschien alleen uit slagwerkers bestaat. Om nog even fn de muziek te blijven: de Mastreechter Staar gaat jubileren. 75 jaar bestaat dit koor binnenkort, maar men staart zich daar in Maastricht niet blij op. Overi gens hebben wij gedurende het Paas weekend wel bemerkt, dat zingen en zin gen twee is. We hebben een litanie van Alle Heiligen gehoord, waarbij lang niet Alle Heiligen er zonder kleerscheuren afkwamen. Bij het Gloria lieten de zangers nu en dan helemaal verstek gaan, zodat het orgel aan enige niet verwachte so lo's toekwam. Wie goed zingt, bidt dub bel wordt wel eens beweerd, maar het koor, dat wij gehoord hebben bidt maar half. Toch willen we die mensen niet al te hard vallen, want ze besteden heel wat vrije tijd aan de repetities. Jammer is het echter wel, dat ook in deze, bij zoveel vernieuwingen, zoveel oude ge luiden blijven klinken. Over veranderingen gesproken. Nu schiet ons ineens te binnen, dat wij ja ren geleden eens als kleine jongen een eerste h. mis gingen bijwonen van een der kennissen van ons huis. Toen heb ben wij voor het eerst en voor het laatst kennis gemaakt met een onvervalste Suisse. Het was ook op tweede paasdag en wij zijn er toen tot en met de van onder de indruk geweest. Het was, als wij het wel hebben in de tegenwoor dige Rotterdamse kathedraal, dat wij deze man, met een kop als St.-Petrus zelve en met een paarse sjerp en een lans, zo lang (in onze ogen), dat hij er de kerkklok mee gelijk kon zetten, ont waarden. Tegenwoordig zijn dit soort ordebewaarders er bij ons weten niet meer. Wel zijn er parochies, die een li chaam in stand houden, dat onder de naam: „Eerbied in Gods Huis" de taak van de Suisse waarneemt, maar 4e sjerp is gedevalueerd tot een nauwelijks de revers bedekkend lint en de lans is kennelijk al lang gebroken in de strijd tegen de wanordelijkheid, die soms zo heftig gebarend gevoerd wordt, dat een op promotie beluste verkeersagent er een voorbeeld aan zou kunnen nemen. Ook dit lijkt ons bij alle verheugenis- wekkende vernieuwingen een (te) oud geluid. Van alle kanten tracht men inmiddels, vooral op woensdag, onze vakantieplan nen te beïnvloeden. Via dag-, week- en gelegenheidsbladen, tracht men ons te pressen (lijkt het wel), om naar de Rivièra te gaan en overal staan man nen afgebeeld, kort gelerenbroekt en wel geviltenmutst. Links en rechts zwierig op het hoofd geplaatste hoedjes met, naar iedereen maar onverwoestbaar vol houdt, gemzenveertjes tussen de koord jes. Die mannen dan dat zie je la ten zo'n schreeuw, die iedereen hard zou doen weg lopen, als hij drie tellen klonk, maar die jodelen genoemd wordt, zodra men hem langer dan drie minuten en omlijst met muziek volhoudt. Allemaal geluiden, die met de lente meekomen als meeuwen achter een gqhip* Steeds weer nieuw en steeds weer oud, zoals die brieven, die Kroesjtsjef schrijft naar Drees e.a. Steeds weer nieuw papier en nieuwe inkt, maar steeds weer dezelfde holle frasen en de zelfde bolle woorden. Tegenover het voorstel ook verloofde paren als woningzoekenden te registre ren staat een ander bericht, dat de An- glikaanse sociologen en theologen een rapport gaan uitbrengen, dat nogal wat reacties zal opleveren; het behandelt de geboorte-beperking en ook hier zal wel weinig nieuws onder de zon komen. De mensen, die minstens eens in de twee weken moeten laten horen, dat het zo vol wordt in Nederland (iets wat we al wisten) zullen wel smullen van dit rap port. Intussen is er voor Nederland een raad voor ruimtelijke ordening ingesteld, die o.m. het vraagstuk van de bevol kingsspreiding zal behandelen. Als dit vraagstuk op woensdag wordt aangesne den, behoeft men niet te verwachten, dat het op is opgelost. Dank je de donder(dag). daar is het te ingewikkeld voor. Met schampere lachjes in de richting van een bepaalde bevolkingsgroep, van welke de principes in deze maar al te vaak verkeerd begrepen worden, komt men er niet. Wat brengt ons deze sneeuwerige len tedag voor oude geluiden? De jeugd is vandaag begonnen met de actie „Heitje voor een karweitje", zo geen nieuw, dan toch een gezellig geluid, dat wij met plezier hebben beantwoord. Wij hebben door een welp onze bromfiets laten schoonmaken en wonder boven wonder maakt dit voertuig nu een heel nieuw geluid, dat bovendien een beetje veront rustend is. Het rammelt nu aan alle kanten, terwijl het dit voorheen maar aan één kant deed .Wat zou die knaap uitgespookt hebben? Wij hebben van de technische geniepigheden van een brom fiets net zoveel verstand als een stam boekstier van honderd vel prima gelini eerd papier en iedere keer worden wij voor nieuwe verrassingen geplaatst .Zou die welp, behalve een natte spons, ook een schroevedraaier gebruikt hebben? Eindelijk hebben wij eens een gegronde reden, om die aardige akela aan te spre ken. Dat kon wel eens een aardig „staar tje van een bezwaartje" worden. Bij deze gedachte staat de lente ineens in haar volle lengte en breedte voor ons. Eens even kijken, welke films er gedu rende het weekend draaien. Zou zij iets voelen voor Romy Schneider of meer iets voor „Wolven in de jungle"? Dat laatste is immers te verwachten en het eerste is niet te hopen. Afwachten maar en eerst eens zien, wat de donderdagse krant voor nieuws brengt. Gebleken is, dat de schietstoelen van Amerikaanse makelij hun doel voorbijschieten. Nu is er een betere Engelse schietstoel op de markt, maar de Amerikanen staan niet toe, dat die gebruikt gaat worden. En nu maar afwachten, wie er als winnaar uit deze stoelendans tevoorschijn komt. „Schiet" zegt de en kijkt olijk om de hoek van het gordijn, als waren wij een kind, dat aan het lachen gemaakt moet worden. Nou dat moet ook wel, maar het is niet gelukt, want we zijn meer gedeprimeerd dan ooit. Hebben gisteravond nl. die akela aangesproken, maar zijn van een koude fancy fair met de opbrengst voor het jeugdwerk, thuisgekomen. Voorzichtig begonnen wij over de vermeende onhan digheid van de welp, die echter onmid dellijk werd weersproken, waaraan het voorstel werd toegevoegd: „Laat mij maar eens kijken". De hoed die haar blonde krullen bedekte (zou ze die naar de bioscoop ook opzetten?) werd vief verplaatst naar het schouderblad en mannelijk masseerde zij de bromfiets hier en daar, om alras tot de ontdek- kint te komen, dat er in de zijtas een blikken doos zat met kroonkurken. On nodig te zeggen, dat dit het ramme lend geluid veroorzaakt had en nog veel onnodiger te zeggen, dat wij bloosden tot in het merg van onze beenderen. „Ach, die heeft Kareltje er zeker in laten zitten; hij spaart ze voor de mis sie". zei de akela, „ik zal ze hem mor gen teruggeven. Ja weet u, wij delen er prijzen voor uit. Wie in een maand de meeste kurken heeft krijgt een totem". Nu moet u weten, dat die kurken ons eigen eigendom zijn. Zuinig gespaard en iedere avond nageteld en diep opgebor gen in de onderste la van ons bureautje; klein zwak van ons, waar we niet gaarne mee te koop lopen; kleine speeisigheid, die niemand achter ons zou zoeken, om dat we nooit aanspraken gemaakt heb ben, noch op de kroon, noch op de kurk. De akela lachte, alsof zij voor de zes endertigste maal dezelfde wiets aan het kampvuur hoorde vertellen. Ondanks de adembenemende kuiltjes, die hierbij in haar wangen kwamen, hebben wij haar niet mee durven vragen naar „Wolven in de jungle" en zelfs niet naar „Aas gieren in het woud", dat ook al een toe passelijke titel bleek, al zal zij dat zelf niet gewild hebben. Blozend en sprake loos dropen wij af, alleen met onze rtu niet meer ter zake doende lente en al leen met dat oude knagende geluid in ons binnenste binnenste. Diep terneer geslagen gingen wij naar een espresso bar héééél dicht bij de haven. Wij had den het geluk, niet door een akela be diend te worden, zodat wij in afwachting van de rustig konden werken aan de wekelijkse uitsmijter, die ditmaal in het teken staat van de lente, met al haar oude geluiden, waar niemand aan ontkomen kan. Op iedere hoop en gelukkig ook op iedere vrees, volgt een ontmaskering en iedere wens, roept na vervuld te zijn, nieuwe wensen op en nooit zullen wij volledig bevredigd worden ook niet door de nieu we lente. Daarvoor leven we in een tra nendal en we zullen daar maar niet al te verdrietig om zijn en ieder jaar vol goede moed opnieuw beginnen. Hier is ie dan, de uitsmijter, onder het motto: „Anders dan anders" Een lammetjesmams en een lamme tjespap Stonden te kauwen, hap-slik-hap Aan de rand van 't groene weitje. Twee kinderen speelden om hen heen, Lammetje Lot en lammetje Leen, Een hemmetje en een zijtje (Met excuses voor de seksuele Her vorming) Maar plotseling riep lammetje Lot! „Ik schrik mezelf bijkans kapot, Daar komt de wolf gelopen. Dat ruige beest verorbert ons, Met huid en haar, met wol en dons Met gaten en met knopen". (Ja, in je angst kun je gekke dingen zeggen) Maar rustig zei toen lammetjespap: „Die wolf kind, is Letje Knap, Die houdt wel van een geintje. Speelde zij niet in Hermans show, Voor een jaar of twee of drie of zo Gevoelvol voor konijntje?" ('t Kan ook Mimi Kok geweest zijn, maar dat rijmt niet en dat móét!) Zijn wij gek! IK WAS LAATST op een verga dering, waarop nog op de oude manier aan apologetica gedaan werd. De voorzitter sprak en het was plechtig en prachtig. Het ging erover, hoe we de niet-christenen konden overtuigen van de waar heid, de schoonheid, de goedheid van het christelijk geloof. Ja, zei hij, we moeten hun zoveel mogelijk tegemoet gaan, maar we mogen toch wel eisen, dat ze begrip heb ben voor ons en voor ons geloof. Ik ben, toen allen het even mooi en prachtig vonden, maar opgestaan en heb mijn bezwaren ingediend. Na tuurlijk van ons kan gevraagd, ja, moet zelfs geëist worden, dat wij de niet-christenen trachten te be grijpen. En zit niet in elke dwaling toch een grond van waarheid, wel ke we kunnen beamen? Maar het lijkt me niet juist, dat wij hetzelfde van de anderen kunnen eisen. Want als we het goed begrijpen, en even ons heel sterk bewust worden, waar het eigenlijk om gaat in het chris telijke geloven, dan kan ik me in denken, dat zij ons voor gek aan zien. Zeker: ook wij christenen hebben ons verstand, wij doen aan wijsbegeerte, en al wat we, waar dan ook,, aan waarheid kunnen zelfgemaakte poppen in rust, vinden en in welk wijsgerig stelsel dan ook, nemen we graag aanMaar daardoor zijn we juist nog geen ge lovigen. Ons leven speelt zich ei genlijk af op de vaste en gezonde bodem van het gezond verstand en de menselijke logica, maar tussen het spreken van God en het luiste ren van de mens. Onze overgave is zo radicaal en zo exclusief, dat we desnoods alles opzij zetten en blind de stem van Christus volgen, al ver klaart iedereen ons voor gek, al lijkt het tegen ieder gezond verstand in te gaan. Dit is de paradox van de christen en het paradoxale bestaan van de christen, dat hij roekeloos gelooft in Christus. lyrLJ ZIJN INDERDAAD GEK, yy normaal menselijk be schouwd. We nemen 'n hele aparte plaats in temidden van alle mensen, van alle soorten wijsbe geerten, van alle soort wereldbe schouwingen en tijdstromingen. Wij „geloven". Daarom spreekt de H. Schrift over de christenen ook als dwazen, al zijn ze voor God wij zen. Op de eerste plaats geldt voor ons Gods, Christus' woord, omdat we ons aan Hem overgegeven heb ben. En al kan dan ook de inhoud van dit Woordmenselijkerwijze zeer merkwaardig zijn, al kan de aan roep van God tot ons, ons zulke eisen stellen, dat een niet-gelovige bij zichzelf zegt: zij zijn stapel, daar hebben wij als gelovigen niets mee te maken. We hebben ons niet te verontschuldigen, we hebben niets goed te praten. We hebben alleen maar te zeggen: zo is het nu een maal: ik kan niet anders. Ik ben een gelovige. Voor mij is Gods Woord, ook al begrijp ik dit niet, ook al kan ik het zelfs niet begrijpen, het eer ste en het laatste. Binnen dit spre ken en luisteren speelt zich ons le ven als christenen af. Wij moeten begrip ervoor hebben, dat de ande ren ons niet begrijpen kunnen, om dat zij nu eenmaal zich niet overge geven hebbenWe zouden het alleen vreemd moeten vinden, als chris tenen nu precies waren als mensen, die niet geloven, niet luisteren, die maar gewoon meedoen, alleen op basis van het gezond verstand. Zo moeten wij in de wereld staan, op vallend, omdat wij anders zijn en anders moeten zijn. H. Ef YW 6

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1958 | | pagina 11