onder grote St.-Bernhard
Doorlaat van bijna 6000 meter
H
RUDOLF VALENTINO
was de eerste van zijn klas
En zijn eerste liefde trouwde
met eenvoudige spoorwegman
0rid Barry met het zesde zintuig
de onbekende Vader en Zoon
Dinsdag aanvang
van het
grote karwei
In liet jaar 208
B
Voor de legioenen
De Kleine St.-Bernard
De IJzeren Corsikaan
ontbeet er
Op zijn rug
méér kracht
véérkracht
ZATERDAG 17 MEI 1958
PAGINA 3
Niet alleen een autotunnel onder de Mont
Blanc en straks een onder de Brenner, maar
ook een autotunnel onder de Grote Sint-
BernardDinsdag 20 mei a.s. wordt aan
de Italiaanse zijde van dit machtige berg-
massief, dat als voornaamste toppen de
Grote en de Kleine St.-Bernard kent, een
aanvang gemaakt met het grote karwei. De
uitvoerende maatschappij is te Turijn ge
vestigd. De Zwitserse regering heeft het
akkoord tussen de twee landen gesloten, als
mede het hierop gebaseerde werkcontract
goedgekeurd. Het zal daarna nog door ver
tegenwoordigers van de heide landen offi
cieel ondertekend worden. En dan zal een
nieuwe, rechte verbinding door het Zwit
serse Alpengebied tot stand komen, dat reeds
door grote, gemakkelijk berijdbare passen
als die van de St.-Gotthard met het buiten
land verbonden is en straks via de tunnel
door de Montblanc de toeristen in staat zal
e' Naar een oude tekening.
stellen, van Parijs uit zonder onderbreking,
onder de Alpen door, naar Rome te rijden
De tijd is lang voorbij, dat een tocht door
de Alpen een ware beproeving was. Nog
wordt met grote bewondering gesproken
over Hannibals befaamde tocht over de
Alpen, waarbij hij naar alle waarschijnlijk
heid van de pas over de Kleine Sint-
Bernard gebruik maakte. En het is juist
vanwege de dagen, dat een reis van
Frankrijk of Zwitserland naar Italië een
zeker in de winter vaak levensgevaarlijke
onderneming was, dat de Grote St.-Bernard
een wereldvermaardheid heeft verworven.
De monniken van de Grote St.-Bernard had
den, zoals genoegzaam bekend is, een prach
tige hulpdienst voor de Alpenreizigers op
gericht en in de loop der eeuwen hebben ze
met hun honden duizenden en duizenden
van een wisse dood gered.
vj ^den
tr.
dij ten dage is het klooster van de Grote St.-Bernard doelwit
eije^e toeristen. Reizigers komen er nog nauwelijks langs, want de
uil j\e'ddndingen van liet ene land naar het andere zijn geriefelijk
te kust en te keur. Slechts weinigen maken een voetreis
dp °n'e en voor hen behoeven de monniken niet meer geregeld
te houden, ofschoon er toch altijd nog een levendig grens-
Je. en vele Italiaanse arbeiders, die 's zomers en ook 's win-
U0f) ^mtser/and werken, o.a. via de Grote St.-Bernard naar hun
ti* a Hitsen terugkeren. Velen hunner komen uit het Val
het vallei van Aosta in I\oord-ltalië, een gebied waartoe in
loe,jj>rden de pas over de Grote St.-Bernard de meest gebruikte
'ëspoort vormt, van Zwitserland uit.
Wmmm±
i^KÉÉÉË
winter.
Elke morgen
door de
Een Augfistijnermonnik van de
Grote St..Bernard met zijn honden.
Observator
Hij wilde tuinbouw
kundige worden, maar
het liep allemaal
heel anders
Allemaal negens, etc.
Trouwe, platonische liefde
Een filmachtig verhaal
U N N E L
"rry> de St.-Bernardsliond, een
r?ddan*vi-if jaar sneeutv
j
tft Z
SlQef
de l'euw reeds enkele gegevens omtrent
»ti tgste tnel gepubliceerd. Hij zal niet
W de n/r wereld worden, zoals die
va Wom,^utblanc, welke 12 kilometer
lt0a 2UlleJ.' in totaal 5813 meter. Hier-
Pou en te ï- meter op Italiaans gebied
Ve een autS?en' Het wordt, zoals gezegd,
h 'Unnel, van zeven en een hal-
g;i[obaar ceedte en ongetwijfeld zal men
alit' ^eikp "ruik maken van de ervarin-
dii^iUnng] reeds b« het aanleggen van de
^aar ont^er de Montblanc zijn ge-
StA^fkt Jiïn reeds meer dan een jaar
dogb'^lanc J" <-)ver de autotunnel door de
Ie 2' Het Zal. men drie en een half jaar
u °te o? niet onmogelijk, dat die onder
v0il dten TT®ernard tegelijkertijd eereed
ftee- Wee n kunnen de automobilisten
jdes dtotunnels gebruik maken, het-
tg» Rijker, 'dters een enorme verbetering
°ge Want tot dusver kon men bij
do in heuwval slecbts over de Bren-
'«Oht °bt *o °°sten en in het westen over
SgJ cti. ij, enevre per auto over de Alpen
dt>erist'sc^ gezien Is het aanleg
de !r<d autotunnel onder de Grote St.-
fraaöl,der waagstuk, aangezien velen,
op je Montblanc doorkwamen, wel
'o ben, terugweg een andere route
«In Pn - j J J
en dan van die onder de Gro-
fc. ev„. 'bard un
•i «W? door gebruik zullen maken,
^0(-Aaar f°g een uitstapje in te las-
het
of
klooster van de Grote St.-
^0(1 rd, ï,1 ,naar dat van de Kleine St.-
etwelk intussen niet op zulk
A^a;l-welk intussen niet up <.um
J. ap (jR J^ch verleden kan bogen als
""Ier
t4a'e<L<!<\Grote.
nstrrVal zal 'd€ autotunnel nieuwe
St°g°men naar de omgeving van de
k bi«Jnar<* brengen. De wegen er-
Pan^ n de mooiste berggezich-
uik ue''e and ama s' welke de vergelijking
""en a 'n Zwitserland en Oosten-
iri aaar i 0orstaan. De weg van Mar-
uip0 net klooster is weliswaar niet
1 wat de omgeving betreft
dunkteken voor Barry, de
nrdshond, die vijftig mensen
'iet leven redde.
waar bij zich doorheen slingert, als b.v.
de Groszglockner. maar behoeft niet. on
der te doen voor de St.-Gotthardpas.
Trouwens, de streek rond de Grote St.-
Bernard heeft een heel ander karakter,
ook wat bewoners en de bouwstijl der hui
zen en boerderijen betreft, dan die rond de
St.-Gothard of de Groszglockner en is
toeristisch gesproken, in vele opzichten
nog een terra incognita.
We vragen ons onwillekeurig af, in hoe
verre het nog nodig is, het een en ander
over het beroemde klooster van de Grote
St.-Bernard met z'n monniken en hun hon
den te schrijven, na al hetgeen er reeds,
ook in dit blad, over geschreven is. Maar
daarom lijkt er ons een gerede aanleiding,
om eens nader in te gaan op de geschie
denis van de stichting van de heilige Ber
nard van Menthon enop de voorge
schiedenis ervan. Zoals we reeds zeiden,
moet Hannibal in het jaar 208 over de
pas van de kleine Sint-Bernard zijn oli
fanten en vechtwagens gevoerd hebben,
een onderneming waarbij tal van deze
dieren en ook vele paarden omkwamen. De
weg over de spits van de Grote St.-Ber
nard, die langs het klooster loopt, is
reeds door de Romeinen zo niet aange
legd, dan toch verbeterd.
De beide Alpenpassen, over de Klei
ne en over de Grote St.-Bernard, beho
ren tot de bekendste van Zwitserland.
Die over de Grote St.-Bernard is 84.8 ki
lometer lang en het hoogste punt is onge
veer 2450 meter. Al in de Romeinse tijd
werd deze weg, uiteraard in heel primi
tieve vorm gebruikt als verkeersader tus
sen de streek van Martigny en de stad
Aosta, die door de Romeinen Augusta
Praetoria werd genoemd. In mei van het
jaar 1800 maakte Napoleon van deze weg
gebruik, die niet voor voertuigen geschikt
was. Maar het lukte hem toch, in veer
tien dagen tijds met 30.000 man en 150 ka
nonnen, plus de hele legertros van kleine
wagens en karretjes, de pas over te trek
ken. Dit stoute stukje deed niet zoveel
onder voor dat van Hannibal. Zo de Klei-
ne St.-Bernard de Afrikaanse veldheer
aanschouwde, de Grote St.-Bernard droeg
op zijn rug de IJzeren Corsikaan.
Tevoren waren inmiddels in de
jaren 1798 en 1799 tijdens de veldtochten
tienduizenden Franse en Oostenrijkse sol
daten langs het oude klooster gekomen.
Er mag verder worden aangenomen, dat
de Romeinen, na de stichting van Augusta
Praetoria in het jaar 26 vóór Christus de
pas geregeld hebben gebruikt. In die tij
den werd de Grote St.-Bernard de Alois
Poenia genoemd en de geschiedenis ver
telt, dat Julius Caesar zijn veldheer Ser-
vus Galba in het jaar 57 vóór Christus
een tocht over de pas liet maken, tenein
de vast te stellen, in hoeverre deze bruik
baar kon worden gemaakt, ten behoeve
van de legioenen, die naar Midden Frank
rijk en naar Germanië gedirigeerd wer
den. Het was toen nog heel gevaarlijk,
de pas te passeren. Het verkeer van het
huidiee Aosta naar Zwitserland (Helvetia)
en Frankrijk ging hoofdzakelijk via de
pas van de Kleine St.-Bernard (Alois
Graia genaamd) en over een andere weg,
via de stad Eperedia. Er wordt in de an
tieke annalen melding van gemaakt, dat
de weg over de Grote St.-Bernard in het
jaar 69 na Christus voor militaire doelein
den geschikt werd gemaakt, hetgeen ech-
Klooster en hospitium op de Grote
St..Bernard midden in de
ter nog niet betekende, dat hij voor voer
tuigen berijdbaar was. Hier en daar moest
de weg uit de rotsen worden weggekapt.
Deze uitkappingen zijn op het hoogste
punt van de pas nog steeds te zien, maar
dit gedeelte wordt al sinds vele jaren niet
meer gebruikt, sinds er een beter, ge
makkelijker tracée werd aangelegd.
Herinneringen aan de Romeinen vor
men de resten van een Jupitertempel, die
liggen bij het meertje in het kleine pla
teau bij het klooster. Daar verheffen zich
een groot kruis, alsmede het beeld van
St.-Bernard van Menthon. Vanwege deze
Jupitertempel heette de berg bij de Ro
meinen de Mons Jovis. Er zijn ter plaat
se o.a. stenen stembiljetten uit de tijd
van keizer Tiberius gevonden. Het is niet
onmogelijk, dat de tempel tijdens diens
regering werd gebouwd. Er werden ook
voorwerpen uit veel verdere tijden gevon
den, uit de vierde en vijfde eeuw vóór
Christus, alsmede oude Gallische mun
ten. Tevens werden er resten van andere
gebouwen in de grond aangetroffen. En
kele voorwerpen, daar ontdekt, worden
in het merkwaardige museum van het
klooster bewaard.
We willen hier nog even iets over de
kleine St.-Bernard aanstippen. Volgens de
antieke legende zou Hercules, toen hij met
zijn os Geryon uit Spanje terugkwam,
over de kleine St.-Bernard de Alpen ge
passeerd zijn. De weg voerde van en
naar het z.g. Gallia Comata en werd ge
bruikt, totdat de pas over de Alpis Cottia
(thans Mont Genèvre) door Pompejus in
het jaar 65 vóór Christus in gebruik werd
gesteld, echter nog onvoltooid. Het duur
de tot het jaar 3 vóór Christus, vooraleer
de weg onder keizer Augustus voltooid
werd. Ook hier kan men nog gedeelten
van de oude Romeinse weg duidelijk on
derscheiden, terwijl er ook een aan Ju
piter toegewijde tempel heeft gestaan.
Niet alleen het klooster met het museum
en het hospitium, het gastenhuis, zijn nog
steeds alleszins bezienswaardig op de Gro
te St.-Bernard. In de omgeving liggen
tal van interessante plekjes. Zo b.v. de
Cantine du Proz, een eenzame herberg.
De Glacier du Proz, een reeks morraines
van rollend gesteente, wordt door de weg
doorsneden zigzag. Hier staat des zo
mers de Alpenflora in volle bloei. Dan
is er de Gorge de la Durance met zijn wa
terval, waar Napoleon zijn grootste moei
lijkheden ondervond. Verschillende her
bergen langs de weg gaan er groot op. dat
de IJzeren Corsikaan er eens ontbeten
heeft.
Het eigenlijke klooster is in het jaar 962
door St.-Bernard van Menthon gesticht.
De heilige werd geboren op het kasteel
van Menthon, bij het Annecymeer in Sa-
voye, als zoon van een rijke graaf, die
hem naar Parijs zond, om daar te stu
deren. Maar Bernard voelde zich tot het
priesterschap geroepen en trad in bij de
Augustijnen. Hij werd een beroemd pre
dikant en tenslotte aartsdeken, van de ka
thedraal van Aosta. Ondanks deze hoge
waardigheid trok Bernard van Menthon de
bergen in, daarbij zijn schreden in het bij
zonder richtend naar de hoge berg, die
later zijn naam zou dragen. Er woonden
daar nog heidenen, die de over de pas
trekkende reizigers en pelgrims belaagden
en uitschudden. Hij predikte onder hen het
christendom en slaagde erin, hen te be
keren. Tegelijkertijd gaf hij er zich reken
schap van, dat op het hoogste punt een
gastenhuis gebouwd moest worden, waar
de heen en weer trekkenden wat op hun
verhaal konden komen. Aldus begon het
zegenrijke werk der monniken van de
Grote St.-Bernard.
Het kasteel van Menthon bestaat nog
steeds. De kamer, waarin de heilige ge
boren werd, is nu een kapel, waar vaak
de H.Mis gelezen wordt, in het bijzonder
op 15 juni, zijn geboortedag. Dit gebeurt
dan door een der monniken van het kloos
ter op de berg. Het kasteel behoort toe
aan een afstammeling van een broer van
de heilige.
Behalve het uitzicht op de Grote St.-
Bernard, waar het weer inmiddels snel
en sterk kan veranderen: 's morgens
prachtige zonneschijn, 's middags een
zwaar bewolkte lucht en storm en in een
groot gedeelte van het jaar sneeuw, kan
men er het reeds genoemde museum be
wonderen. Een bijzondere attractie is er
wel het kleine gedenkteken voor de be
roemde hond Barry, die vijftig mensen het
leven redde. Terwijl de andere honden
tot bij tien of twaalf stuks onder gelei
de van twee of drie monniken naar in de
sneeuw zoekgeraakte mensen zochten, ging
Barry er altijd geheel alleen op uit. Hij
had een soort zesde zintuig, als het er op
aankwam, ingesneeuwde reizigers te ont
dekken.
Heel bekend is het verhaal, dat hij een
vijfjarig meisje redde, door het op zijn rug
te laten klimmen. Hij had het al snuffe
lend onder de sneeuw aangetroffen, waar
een stuk overhangend rots het voor het
lot van de moeder bewaard had, om gehee]
in te sneeuwen en langzaam dood te vrie
zen. Barry is tenslotte het slachtoffer van
zijn ondernemingslust geworden. Hij trof
een keer in de sneeuw een soldaat aan en
likte deze naar gewoonte het .gezicht, om
hem wakker te maken en het bloed weer
te doen circuleren. De soldaat opeens ont
wakend, meende met een gevaarlijke beer
te doen te hebben, sprong op, trok zijn
zwaard en doorstak Barry..
Het is meer dan honderd jaar geleden
gebeurd. De St.-Bernardhonden kunnen op
een traditie van meer dan 250 jaar terug
zien. Ter herinnering aan Barry draagt de
grootste en sterkste altijd zijn naam.
De honden zijn tegenwoordig nog slechts
een bezienswaardigheid voor de toeristen.
Enkele jaren geleden is er sprake van ge
weest, dat ze niet meer aan het publiek
getoond zouden worden. Een hunner had
een meisje gebeten. Maar er werden af
doende maatregelen genomen, om dit in
de toekomst te voorkomen. Naar bekend,
hebben de monniken van de Grote St.-Ber
nard een klooster in de Himalaya gesticht
waar ze hun zegenrijke werk voortzetten,
nu ten behoeve van Aziatische pelgrims
en reizigers, waarbij steeds meer vluchte
lingen komen.
De honden behoeven geen dienst meer
te doen en zelfs de telefonische hulpposten
worden allengs mindÊr gebruikt. Op be
paalde afstanden hebben de monniken hut.
jes gebouwd, vanwaar het vertrek van
een reiziger uit de ene naar de andere ge
meld wordt. Toch zijn er nog steeds men
sen, die des winters te voet over de pas
trekken en voor hen staat dan het gasten
huis open. Het is een imposant, maar een
voudig gebouw, evenals het klooster. Het
gehele complex, met het aardige barok-
kerkje, zal ongetwijfeld velen blijven trek
ken. ook al vanwege de bijzondere geschie
denis, welke eraan verbonden is.
Wanneer we honderdduizenden en
mogelijk miljoenen landgenoten op
godsdienst en godsdienstzin zouden
testen, zouden we mogelijk de ervaring
opdoen, dat mèt de hemelvaart van
Christus. God van de aarde is heenge
gaan. Danst men niet elke dag om de
gouden kalveren van de techniek, de
formule, het materialisme? Is er niet
veel te weinig binding tussen de zielen
en het hiernamaals? Tot hoevelen van
ons zouden de engelen de woorden
kunnen spreken uit de „Introïtus" van
eergisteren: Wat staat ge op te zien
naar de hemel?
Wie bidt morgen nog recht uit het
hart met de psalmist de woorden uit
de „Introitus" van zondag: Heer, luis
ter naar mijn stem, Uw gezicht zal ik
zoeken, keer Uw aangezicht niet van
mij af?
Vreemde situatie eigenlijk. Maar
werkelijkheid! Want zegt het niets,
wanneer we in een omroepblad het
ochtendprogramma op Hemelvaarts
dag, om de betekenis tot zondag ge
promoveerd door de Kerk, zien aange
kondigd met: vrolijke start op deze
extra vrije dag!
Dat iemand een groot filmster is geworden, is voor sommigen niet voldoende,
vooral als het er om gaat, zijn nagedachtenis te eren. Men wil dan alles over
hem wetenIn Italië is men er uiteraard trots op, dat een der eerste grote
figuren van het witte doek een landgenoot was. Rudolf Valentino, de afgod
der vrouwen, de grote minnaar, wist miljoenen in zijn ban te slaan. Nog steeds
leeft zijn naam voort. Er zijn in de Verenigde Staten vrouwenclubs, die de her
innering aan zijn formidabel succes cultiveren. In de annalen van de filmindus
trie staat hij met vette letters opgetekend, ook al vanwege de financiële resul
taten van zijn films. Hij behoort tot de klassieke grootheden van het verlenden,
al legt men tegenwoordig een enigszins andere maatstaf aan en betwijfelt men
hier en daar, of hij werkelijk artistieke kwaliteiten bezat. Sommigen menen, dat
alleen zijn mooie, donkere ogen het deden. Maar dat is tegenwoordig ook nog
wel het geval
De naam Rudolf Valentino staat inmid
dels ok met vette letters opgetekend in
de annalen van de tuinbouwschool, waar
van hij een der beste leerlingen was,
steeds nummer een van zijn klas. Dit is
ontdekt door iemand, die er geen genoe
gen mee nam, dat in de meeste levens
beschrijvingen van Rudolf Valentino voor
al de nadruk wordt gelegd op zijn succes
als filmspeler, terwijl het feit, dat hij een
geschoold tuinbouwkundige was, met ais
specialiteit rozen en tevens een goede
aanleg bezat voor tuinarchitect, meestal
wordt verzwegen of slechts aangeduid
met de mededeling, dat hij oorspronkelijk
tuinman was.
Rudolf Valentino was geen doodgewone
tuinman, zo constateert de man, die heeft
nagegaan, wat zijn prestaties op de tuin
bouwschool waren. Het eerste wat hij vond
was een cijferlijst van het laate leerjaar.
Allemaal uitstekende cijfers.. Als aante
kening stond op die lijst fraai gecalligra-
feerd: filmacteur van wereldvermaard
heid, gestorven te New York, in septem
ber 1926. De cijferlijst was uit het jaar
1912 en er was een foto op geplakt van
Rudolf Valentino, gemaakt tijdens zijn
verblijf op de school, waar hij als Rudolfo
Guglielmi (zijn ware naam) stond inge
schreven.
Allemaal negens, achten en zevens. Een
acht voor Italiaans, een negen voor En
gels. Verder achten en zevens voor de
vakken, op de tuinbouw en het kweken
van planten en bloemen betrekking heb
bend. De land- en tuinbouwschool „Ber
nardo Marsano" te Saint' Ilario Ligure,
aan de Italiaanse Rivièra is heel trots
op deze cijferlijst, het enige, dat van Ru
dolfo Valentino samen met een opstel
bewaard is gebleven. Bewonderaarsters
hebben in de loop der jaren telkens iets
uit het schoolarchief weten te bemachti
gen en meegenomen tot er tenslotte, maar
feitelijk te laat, paal en perk aan werd
gesteld. Aldus is de bank, waarin de
beroemdste leerling van de school, die
geen Linnaeus, maar een filmsjeik werd,
voor het nageslacht bewaard gebleven.
Een bank is het eigenlijk niet, maar een
nogal ongemakkelijke stoel bij een even
ongemakkelijke tafel. Hier heeft Rudolfo
Guglielmi twee jaar lang geblokt, met
veel succes.
Toen reeds verzeilde de zestien-jarige
jongeling uit Apulië (hij zag in een plaats
je bij de oorlogshaven Taranto het levens
licht) in amoureuze perikelen van de
schw?rmerische aard. Hij werd verliefd
op een meisje op het dorp en maakte er
lange wandelingen mee. Volgens het meis
je hebben ze elkander eeuwig trouw ge
zworen, maar Valentino ging, om ver
der te studeren, naar Parijs. Hij heeft
eens gezegd, dat ze geen geduld had, om
op hem te wachten. Ze verkoos het rus
tige veilige leven met een spoorwegman
uit het dorp boven een mooie, maar mis
schien verre toekomst met de zwerflus-
tige tuinbouwkundige. Nu is ze moeder
van een groot gezin.
Hij trooste zich even met een ander
meisje, dat hem altijd trouw gebleven is,
hoewel ze niet voor de keuze werd ge
steld op hem te wachten of een ander
te trouwen. Het is naar het schijnt een
platonische liefde geweest, die voor het
meisje pas ernst werd, nadat Rudolf Va
lentino gesorven was. Iéder jaar kwam ze
in de vakantie in de school en vroeg de
concierge verlof, naar de bank te mogen
kijken, waarin hn gezeten had, tijdens
de schooluren. Ze heeft dit volgehouden,
tot ze geheel grijs was. Er kwam een va
kantie, waarin ze niet meer verscheen.
Dat was in 1946. Ze stierf toen.
Dit vertelde een zesentachtig-jarige
man, die indertijd aan de school verbon
den is geweest en er nog steeds in de
buurt woont. Hij kan zich de beroemde
leerling heel goed herinnneren, zulks te
meer, omdat deze eens met Pola Negri
zijn oude school heeft bezocht en hem toen
in zijn huisje is komen opzoeken. Rudolfo
Valentino moet bij die gelegenheid ge
zegd hebben, dat zijn carrière eigenliik
in Saint 'Ilaria begonnen is. Want het
diploma van tuinbouwkundige, dat hij er
verwierf, verschafte hem, nadat hij naar
de Verenigde Staten was geëmigreerd,
een baantje als tuinman in de tuin van
de vorstelijke villa van Cornelius Bliss op
Long Island. Vandaar kwam hij aan de
film.
De oud-gediende wist de man, die naar
de om zo te zeggen Italiaanse jaren en
prestaties van Rudolf Valentino zocht nog
een verhaal te vertellen, dat iets film
achtigs heeft. Op een dag kwam een boer
met een nukkige stier langs de school.
Opeens wierp de stier zich op de boer
en deze kreeg het leljik te verantwoor
den. Rudolfo stond niet de andere leer
lingen ze waren door het lawaai aan
gelokt voor het raam op de bovenver
dieping. Het woedende dier reet met een
hoorn een schouder van de boer open,
die op de grond viel. Op hetzelfde ogenblik
sprong Rodolfo uit het raam, van viif
meter hoogte, rende naar de stier en
greep deze bij de halster en wist hem in
zijn macht te krijgen, waarbij zijn be
kwaamheid als worstelaar hem goede
diensten bewees.
Meer valt inmiddels over de jongens
jaren van Rudolf Valentino niet te ver
tellen, behalve dan, dat zo zijn cijfers
goed waren, dat voor gedrag minder
goed was, nl. zes en een haf. Toch moet
dit een prestatie zijn geweest, gezien het
feit, dat hij tevoren wegens zijn gedrag
van een school in Perugia weggestuurd
was
De man, die naar Rudolf Valentino's
beginjaren een onderzoek deed, meent
hieraan goed gedaan te hebben. De grote
filmster was niet zo maar een tuinman,
maar een gediplomeerd tuinbouwkundige
Wij voor ons meenden er goed aan te
doen, onze lezers deze bijzonderheden
omtrent een personage, dat nog heden
ten dage velen interesseert, niet te ont
houden..
K.H.
Overigens deze afzijdige, erger nog:
deze grotendeels godloze wereld is
voorspeld. In het „Evangelie" van mor
gen lezen we:
Men zal u uit synagogen ban
nen, ja het uur komt, dat wie u het
leven ontneemt, van mening is, Gode
behaaglijk werk te verrichten. En
zulks zal men u aandoen, omdat
men noch deVader kent,
noch Mij.
Mogen en kunnen wij bij zo'n toe
stand onverschillig blijven en werk
loos toezien?
In datzelfde „Evangelie" vraagt de
Christus ons voor Hem te getuigen.
Omdat wij van het begin af met Hem
zijn geweest. En wat is het antwoord
van ons christenen geweest tot nog
*toe? Wat een lauwheid vaak en wat
dikwijls een algeheel af- en wegzak
ken. Bezie eens de statistiek in „Sur-
sum Corda" van deze week. In het bis
dom Rotterdam staan 451.000 katholie
ken als lieden, die hun Pasen houden.
Daarnaast zijn er bijna 169.000 die
zelfs dat niet meer doen.
En nu onze taak. Ook deze is in het
officie van morgen weer zeer precies
aangegeven. St.-Petrus wordt daarvoor
in het „Epistel" aan het woord gela
ten.
Weest bedachtzaam en waakt in
gebeden. Doch hebt voor alles we
derzijds een bestendige liefde, want
de liefde bedekt een menigte zon
den. Weest gastvrij voor elkaar,
dient elkaar naar de mate van de
u geschonken gaven. Opdat in dit
alles de (voor nog zo velen onbeken
de) God worde verheerlijkt.
Met zulk een levenshouding is het
mogelijk, dat onze wil met die van God
sterk verbonden blijft. Dan ook pas
kunnen wij eerlijk en oprecht de Heer
dienen. Dan ook pas is er de noodzake
lijke, blijvende binding met de hemel
niet alleen op het sterfbed.
De taak, onze taak is niet van een
voudige aard. Ook dat begrijpt de
Kerk. En daarom is de „Communio"
voor eerlijk willenden maar mogelijk
zwakke mensen zo troostend:
Vader, ik vraag niet, dat Ge hen
wegneemt uit de wereld, doch dat
Ge hen voor hpt kwaad bewaart.
Noodzakelijk blijft echter, nogmaals,
dat we „met de geest in de hemel ver
toeven".
Liefde en daarnaast gebed. Gebed
dat volgens de psalmist moet opstijgen
als een reukoffer, terwijl de verheffing
van onze handen dan zal zijn als een
avondoffer.
Zo zal door ons voorbeeld en door
onze daad de onbekende God bekend
en verheerlijkt worden. En die ver
heerlijking van God, wel, dat is het
doel van ons hele bestaan!
Maar vrees niet zonder een stralen
de beloning gedurende een eeuwig
heid.