onder grote St.-Bernhard Doorlaat van bijna 6000 meter H RUDOLF VALENTINO was de eerste van zijn klas En zijn eerste liefde trouwde met eenvoudige spoorwegman 0rid Barry met het zesde zintuig de onbekende Vader en Zoon Dinsdag aanvang van het grote karwei In liet jaar 208 B Voor de legioenen De Kleine St.-Bernard De IJzeren Corsikaan ontbeet er Op zijn rug méér kracht véérkracht ZATERDAG 17 MEI 1958 PAGINA 3 Niet alleen een autotunnel onder de Mont Blanc en straks een onder de Brenner, maar ook een autotunnel onder de Grote Sint- BernardDinsdag 20 mei a.s. wordt aan de Italiaanse zijde van dit machtige berg- massief, dat als voornaamste toppen de Grote en de Kleine St.-Bernard kent, een aanvang gemaakt met het grote karwei. De uitvoerende maatschappij is te Turijn ge vestigd. De Zwitserse regering heeft het akkoord tussen de twee landen gesloten, als mede het hierop gebaseerde werkcontract goedgekeurd. Het zal daarna nog door ver tegenwoordigers van de heide landen offi cieel ondertekend worden. En dan zal een nieuwe, rechte verbinding door het Zwit serse Alpengebied tot stand komen, dat reeds door grote, gemakkelijk berijdbare passen als die van de St.-Gotthard met het buiten land verbonden is en straks via de tunnel door de Montblanc de toeristen in staat zal e' Naar een oude tekening. stellen, van Parijs uit zonder onderbreking, onder de Alpen door, naar Rome te rijden De tijd is lang voorbij, dat een tocht door de Alpen een ware beproeving was. Nog wordt met grote bewondering gesproken over Hannibals befaamde tocht over de Alpen, waarbij hij naar alle waarschijnlijk heid van de pas over de Kleine Sint- Bernard gebruik maakte. En het is juist vanwege de dagen, dat een reis van Frankrijk of Zwitserland naar Italië een zeker in de winter vaak levensgevaarlijke onderneming was, dat de Grote St.-Bernard een wereldvermaardheid heeft verworven. De monniken van de Grote St.-Bernard had den, zoals genoegzaam bekend is, een prach tige hulpdienst voor de Alpenreizigers op gericht en in de loop der eeuwen hebben ze met hun honden duizenden en duizenden van een wisse dood gered. vj ^den tr. dij ten dage is het klooster van de Grote St.-Bernard doelwit eije^e toeristen. Reizigers komen er nog nauwelijks langs, want de uil j\e'ddndingen van liet ene land naar het andere zijn geriefelijk te kust en te keur. Slechts weinigen maken een voetreis dp °n'e en voor hen behoeven de monniken niet meer geregeld te houden, ofschoon er toch altijd nog een levendig grens- Je. en vele Italiaanse arbeiders, die 's zomers en ook 's win- U0f) ^mtser/and werken, o.a. via de Grote St.-Bernard naar hun ti* a Hitsen terugkeren. Velen hunner komen uit het Val het vallei van Aosta in I\oord-ltalië, een gebied waartoe in loe,jj>rden de pas over de Grote St.-Bernard de meest gebruikte 'ëspoort vormt, van Zwitserland uit. Wmmm± i^KÉÉÉË winter. Elke morgen door de Een Augfistijnermonnik van de Grote St..Bernard met zijn honden. Observator Hij wilde tuinbouw kundige worden, maar het liep allemaal heel anders Allemaal negens, etc. Trouwe, platonische liefde Een filmachtig verhaal U N N E L "rry> de St.-Bernardsliond, een r?ddan*vi-if jaar sneeutv j tft Z SlQef de l'euw reeds enkele gegevens omtrent »ti tgste tnel gepubliceerd. Hij zal niet W de n/r wereld worden, zoals die va Wom,^utblanc, welke 12 kilometer lt0a 2UlleJ.' in totaal 5813 meter. Hier- Pou en te ï- meter op Italiaans gebied Ve een autS?en' Het wordt, zoals gezegd, h 'Unnel, van zeven en een hal- g;i[obaar ceedte en ongetwijfeld zal men alit' ^eikp "ruik maken van de ervarin- dii^iUnng] reeds b« het aanleggen van de ^aar ont^er de Montblanc zijn ge- StA^fkt Jiïn reeds meer dan een jaar dogb'^lanc J" <-)ver de autotunnel door de Ie 2' Het Zal. men drie en een half jaar u °te o? niet onmogelijk, dat die onder v0il dten TT®ernard tegelijkertijd eereed ftee- Wee n kunnen de automobilisten jdes dtotunnels gebruik maken, het- tg» Rijker, 'dters een enorme verbetering °ge Want tot dusver kon men bij do in heuwval slecbts over de Bren- '«Oht °bt *o °°sten en in het westen over SgJ cti. ij, enevre per auto over de Alpen dt>erist'sc^ gezien Is het aanleg de !r<d autotunnel onder de Grote St.- fraaöl,der waagstuk, aangezien velen, op je Montblanc doorkwamen, wel 'o ben, terugweg een andere route «In Pn - j J J en dan van die onder de Gro- fc. ev„. 'bard un •i «W? door gebruik zullen maken, ^0(-Aaar f°g een uitstapje in te las- het of klooster van de Grote St.- ^0(1 rd, ï,1 ,naar dat van de Kleine St.- etwelk intussen niet op zulk A^a;l-welk intussen niet up <.um J. ap (jR J^ch verleden kan bogen als ""Ier t4a'e<L<!<\Grote. nstrrVal zal 'd€ autotunnel nieuwe St°g°men naar de omgeving van de k bi«Jnar<* brengen. De wegen er- Pan^ n de mooiste berggezich- uik ue''e and ama s' welke de vergelijking ""en a 'n Zwitserland en Oosten- iri aaar i 0orstaan. De weg van Mar- uip0 net klooster is weliswaar niet 1 wat de omgeving betreft dunkteken voor Barry, de nrdshond, die vijftig mensen 'iet leven redde. waar bij zich doorheen slingert, als b.v. de Groszglockner. maar behoeft niet. on der te doen voor de St.-Gotthardpas. Trouwens, de streek rond de Grote St.- Bernard heeft een heel ander karakter, ook wat bewoners en de bouwstijl der hui zen en boerderijen betreft, dan die rond de St.-Gothard of de Groszglockner en is toeristisch gesproken, in vele opzichten nog een terra incognita. We vragen ons onwillekeurig af, in hoe verre het nog nodig is, het een en ander over het beroemde klooster van de Grote St.-Bernard met z'n monniken en hun hon den te schrijven, na al hetgeen er reeds, ook in dit blad, over geschreven is. Maar daarom lijkt er ons een gerede aanleiding, om eens nader in te gaan op de geschie denis van de stichting van de heilige Ber nard van Menthon enop de voorge schiedenis ervan. Zoals we reeds zeiden, moet Hannibal in het jaar 208 over de pas van de kleine Sint-Bernard zijn oli fanten en vechtwagens gevoerd hebben, een onderneming waarbij tal van deze dieren en ook vele paarden omkwamen. De weg over de spits van de Grote St.-Ber nard, die langs het klooster loopt, is reeds door de Romeinen zo niet aange legd, dan toch verbeterd. De beide Alpenpassen, over de Klei ne en over de Grote St.-Bernard, beho ren tot de bekendste van Zwitserland. Die over de Grote St.-Bernard is 84.8 ki lometer lang en het hoogste punt is onge veer 2450 meter. Al in de Romeinse tijd werd deze weg, uiteraard in heel primi tieve vorm gebruikt als verkeersader tus sen de streek van Martigny en de stad Aosta, die door de Romeinen Augusta Praetoria werd genoemd. In mei van het jaar 1800 maakte Napoleon van deze weg gebruik, die niet voor voertuigen geschikt was. Maar het lukte hem toch, in veer tien dagen tijds met 30.000 man en 150 ka nonnen, plus de hele legertros van kleine wagens en karretjes, de pas over te trek ken. Dit stoute stukje deed niet zoveel onder voor dat van Hannibal. Zo de Klei- ne St.-Bernard de Afrikaanse veldheer aanschouwde, de Grote St.-Bernard droeg op zijn rug de IJzeren Corsikaan. Tevoren waren inmiddels in de jaren 1798 en 1799 tijdens de veldtochten tienduizenden Franse en Oostenrijkse sol daten langs het oude klooster gekomen. Er mag verder worden aangenomen, dat de Romeinen, na de stichting van Augusta Praetoria in het jaar 26 vóór Christus de pas geregeld hebben gebruikt. In die tij den werd de Grote St.-Bernard de Alois Poenia genoemd en de geschiedenis ver telt, dat Julius Caesar zijn veldheer Ser- vus Galba in het jaar 57 vóór Christus een tocht over de pas liet maken, tenein de vast te stellen, in hoeverre deze bruik baar kon worden gemaakt, ten behoeve van de legioenen, die naar Midden Frank rijk en naar Germanië gedirigeerd wer den. Het was toen nog heel gevaarlijk, de pas te passeren. Het verkeer van het huidiee Aosta naar Zwitserland (Helvetia) en Frankrijk ging hoofdzakelijk via de pas van de Kleine St.-Bernard (Alois Graia genaamd) en over een andere weg, via de stad Eperedia. Er wordt in de an tieke annalen melding van gemaakt, dat de weg over de Grote St.-Bernard in het jaar 69 na Christus voor militaire doelein den geschikt werd gemaakt, hetgeen ech- Klooster en hospitium op de Grote St..Bernard midden in de ter nog niet betekende, dat hij voor voer tuigen berijdbaar was. Hier en daar moest de weg uit de rotsen worden weggekapt. Deze uitkappingen zijn op het hoogste punt van de pas nog steeds te zien, maar dit gedeelte wordt al sinds vele jaren niet meer gebruikt, sinds er een beter, ge makkelijker tracée werd aangelegd. Herinneringen aan de Romeinen vor men de resten van een Jupitertempel, die liggen bij het meertje in het kleine pla teau bij het klooster. Daar verheffen zich een groot kruis, alsmede het beeld van St.-Bernard van Menthon. Vanwege deze Jupitertempel heette de berg bij de Ro meinen de Mons Jovis. Er zijn ter plaat se o.a. stenen stembiljetten uit de tijd van keizer Tiberius gevonden. Het is niet onmogelijk, dat de tempel tijdens diens regering werd gebouwd. Er werden ook voorwerpen uit veel verdere tijden gevon den, uit de vierde en vijfde eeuw vóór Christus, alsmede oude Gallische mun ten. Tevens werden er resten van andere gebouwen in de grond aangetroffen. En kele voorwerpen, daar ontdekt, worden in het merkwaardige museum van het klooster bewaard. We willen hier nog even iets over de kleine St.-Bernard aanstippen. Volgens de antieke legende zou Hercules, toen hij met zijn os Geryon uit Spanje terugkwam, over de kleine St.-Bernard de Alpen ge passeerd zijn. De weg voerde van en naar het z.g. Gallia Comata en werd ge bruikt, totdat de pas over de Alpis Cottia (thans Mont Genèvre) door Pompejus in het jaar 65 vóór Christus in gebruik werd gesteld, echter nog onvoltooid. Het duur de tot het jaar 3 vóór Christus, vooraleer de weg onder keizer Augustus voltooid werd. Ook hier kan men nog gedeelten van de oude Romeinse weg duidelijk on derscheiden, terwijl er ook een aan Ju piter toegewijde tempel heeft gestaan. Niet alleen het klooster met het museum en het hospitium, het gastenhuis, zijn nog steeds alleszins bezienswaardig op de Gro te St.-Bernard. In de omgeving liggen tal van interessante plekjes. Zo b.v. de Cantine du Proz, een eenzame herberg. De Glacier du Proz, een reeks morraines van rollend gesteente, wordt door de weg doorsneden zigzag. Hier staat des zo mers de Alpenflora in volle bloei. Dan is er de Gorge de la Durance met zijn wa terval, waar Napoleon zijn grootste moei lijkheden ondervond. Verschillende her bergen langs de weg gaan er groot op. dat de IJzeren Corsikaan er eens ontbeten heeft. Het eigenlijke klooster is in het jaar 962 door St.-Bernard van Menthon gesticht. De heilige werd geboren op het kasteel van Menthon, bij het Annecymeer in Sa- voye, als zoon van een rijke graaf, die hem naar Parijs zond, om daar te stu deren. Maar Bernard voelde zich tot het priesterschap geroepen en trad in bij de Augustijnen. Hij werd een beroemd pre dikant en tenslotte aartsdeken, van de ka thedraal van Aosta. Ondanks deze hoge waardigheid trok Bernard van Menthon de bergen in, daarbij zijn schreden in het bij zonder richtend naar de hoge berg, die later zijn naam zou dragen. Er woonden daar nog heidenen, die de over de pas trekkende reizigers en pelgrims belaagden en uitschudden. Hij predikte onder hen het christendom en slaagde erin, hen te be keren. Tegelijkertijd gaf hij er zich reken schap van, dat op het hoogste punt een gastenhuis gebouwd moest worden, waar de heen en weer trekkenden wat op hun verhaal konden komen. Aldus begon het zegenrijke werk der monniken van de Grote St.-Bernard. Het kasteel van Menthon bestaat nog steeds. De kamer, waarin de heilige ge boren werd, is nu een kapel, waar vaak de H.Mis gelezen wordt, in het bijzonder op 15 juni, zijn geboortedag. Dit gebeurt dan door een der monniken van het kloos ter op de berg. Het kasteel behoort toe aan een afstammeling van een broer van de heilige. Behalve het uitzicht op de Grote St.- Bernard, waar het weer inmiddels snel en sterk kan veranderen: 's morgens prachtige zonneschijn, 's middags een zwaar bewolkte lucht en storm en in een groot gedeelte van het jaar sneeuw, kan men er het reeds genoemde museum be wonderen. Een bijzondere attractie is er wel het kleine gedenkteken voor de be roemde hond Barry, die vijftig mensen het leven redde. Terwijl de andere honden tot bij tien of twaalf stuks onder gelei de van twee of drie monniken naar in de sneeuw zoekgeraakte mensen zochten, ging Barry er altijd geheel alleen op uit. Hij had een soort zesde zintuig, als het er op aankwam, ingesneeuwde reizigers te ont dekken. Heel bekend is het verhaal, dat hij een vijfjarig meisje redde, door het op zijn rug te laten klimmen. Hij had het al snuffe lend onder de sneeuw aangetroffen, waar een stuk overhangend rots het voor het lot van de moeder bewaard had, om gehee] in te sneeuwen en langzaam dood te vrie zen. Barry is tenslotte het slachtoffer van zijn ondernemingslust geworden. Hij trof een keer in de sneeuw een soldaat aan en likte deze naar gewoonte het .gezicht, om hem wakker te maken en het bloed weer te doen circuleren. De soldaat opeens ont wakend, meende met een gevaarlijke beer te doen te hebben, sprong op, trok zijn zwaard en doorstak Barry.. Het is meer dan honderd jaar geleden gebeurd. De St.-Bernardhonden kunnen op een traditie van meer dan 250 jaar terug zien. Ter herinnering aan Barry draagt de grootste en sterkste altijd zijn naam. De honden zijn tegenwoordig nog slechts een bezienswaardigheid voor de toeristen. Enkele jaren geleden is er sprake van ge weest, dat ze niet meer aan het publiek getoond zouden worden. Een hunner had een meisje gebeten. Maar er werden af doende maatregelen genomen, om dit in de toekomst te voorkomen. Naar bekend, hebben de monniken van de Grote St.-Ber nard een klooster in de Himalaya gesticht waar ze hun zegenrijke werk voortzetten, nu ten behoeve van Aziatische pelgrims en reizigers, waarbij steeds meer vluchte lingen komen. De honden behoeven geen dienst meer te doen en zelfs de telefonische hulpposten worden allengs mindÊr gebruikt. Op be paalde afstanden hebben de monniken hut. jes gebouwd, vanwaar het vertrek van een reiziger uit de ene naar de andere ge meld wordt. Toch zijn er nog steeds men sen, die des winters te voet over de pas trekken en voor hen staat dan het gasten huis open. Het is een imposant, maar een voudig gebouw, evenals het klooster. Het gehele complex, met het aardige barok- kerkje, zal ongetwijfeld velen blijven trek ken. ook al vanwege de bijzondere geschie denis, welke eraan verbonden is. Wanneer we honderdduizenden en mogelijk miljoenen landgenoten op godsdienst en godsdienstzin zouden testen, zouden we mogelijk de ervaring opdoen, dat mèt de hemelvaart van Christus. God van de aarde is heenge gaan. Danst men niet elke dag om de gouden kalveren van de techniek, de formule, het materialisme? Is er niet veel te weinig binding tussen de zielen en het hiernamaals? Tot hoevelen van ons zouden de engelen de woorden kunnen spreken uit de „Introïtus" van eergisteren: Wat staat ge op te zien naar de hemel? Wie bidt morgen nog recht uit het hart met de psalmist de woorden uit de „Introitus" van zondag: Heer, luis ter naar mijn stem, Uw gezicht zal ik zoeken, keer Uw aangezicht niet van mij af? Vreemde situatie eigenlijk. Maar werkelijkheid! Want zegt het niets, wanneer we in een omroepblad het ochtendprogramma op Hemelvaarts dag, om de betekenis tot zondag ge promoveerd door de Kerk, zien aange kondigd met: vrolijke start op deze extra vrije dag! Dat iemand een groot filmster is geworden, is voor sommigen niet voldoende, vooral als het er om gaat, zijn nagedachtenis te eren. Men wil dan alles over hem wetenIn Italië is men er uiteraard trots op, dat een der eerste grote figuren van het witte doek een landgenoot was. Rudolf Valentino, de afgod der vrouwen, de grote minnaar, wist miljoenen in zijn ban te slaan. Nog steeds leeft zijn naam voort. Er zijn in de Verenigde Staten vrouwenclubs, die de her innering aan zijn formidabel succes cultiveren. In de annalen van de filmindus trie staat hij met vette letters opgetekend, ook al vanwege de financiële resul taten van zijn films. Hij behoort tot de klassieke grootheden van het verlenden, al legt men tegenwoordig een enigszins andere maatstaf aan en betwijfelt men hier en daar, of hij werkelijk artistieke kwaliteiten bezat. Sommigen menen, dat alleen zijn mooie, donkere ogen het deden. Maar dat is tegenwoordig ook nog wel het geval De naam Rudolf Valentino staat inmid dels ok met vette letters opgetekend in de annalen van de tuinbouwschool, waar van hij een der beste leerlingen was, steeds nummer een van zijn klas. Dit is ontdekt door iemand, die er geen genoe gen mee nam, dat in de meeste levens beschrijvingen van Rudolf Valentino voor al de nadruk wordt gelegd op zijn succes als filmspeler, terwijl het feit, dat hij een geschoold tuinbouwkundige was, met ais specialiteit rozen en tevens een goede aanleg bezat voor tuinarchitect, meestal wordt verzwegen of slechts aangeduid met de mededeling, dat hij oorspronkelijk tuinman was. Rudolf Valentino was geen doodgewone tuinman, zo constateert de man, die heeft nagegaan, wat zijn prestaties op de tuin bouwschool waren. Het eerste wat hij vond was een cijferlijst van het laate leerjaar. Allemaal uitstekende cijfers.. Als aante kening stond op die lijst fraai gecalligra- feerd: filmacteur van wereldvermaard heid, gestorven te New York, in septem ber 1926. De cijferlijst was uit het jaar 1912 en er was een foto op geplakt van Rudolf Valentino, gemaakt tijdens zijn verblijf op de school, waar hij als Rudolfo Guglielmi (zijn ware naam) stond inge schreven. Allemaal negens, achten en zevens. Een acht voor Italiaans, een negen voor En gels. Verder achten en zevens voor de vakken, op de tuinbouw en het kweken van planten en bloemen betrekking heb bend. De land- en tuinbouwschool „Ber nardo Marsano" te Saint' Ilario Ligure, aan de Italiaanse Rivièra is heel trots op deze cijferlijst, het enige, dat van Ru dolfo Valentino samen met een opstel bewaard is gebleven. Bewonderaarsters hebben in de loop der jaren telkens iets uit het schoolarchief weten te bemachti gen en meegenomen tot er tenslotte, maar feitelijk te laat, paal en perk aan werd gesteld. Aldus is de bank, waarin de beroemdste leerling van de school, die geen Linnaeus, maar een filmsjeik werd, voor het nageslacht bewaard gebleven. Een bank is het eigenlijk niet, maar een nogal ongemakkelijke stoel bij een even ongemakkelijke tafel. Hier heeft Rudolfo Guglielmi twee jaar lang geblokt, met veel succes. Toen reeds verzeilde de zestien-jarige jongeling uit Apulië (hij zag in een plaats je bij de oorlogshaven Taranto het levens licht) in amoureuze perikelen van de schw?rmerische aard. Hij werd verliefd op een meisje op het dorp en maakte er lange wandelingen mee. Volgens het meis je hebben ze elkander eeuwig trouw ge zworen, maar Valentino ging, om ver der te studeren, naar Parijs. Hij heeft eens gezegd, dat ze geen geduld had, om op hem te wachten. Ze verkoos het rus tige veilige leven met een spoorwegman uit het dorp boven een mooie, maar mis schien verre toekomst met de zwerflus- tige tuinbouwkundige. Nu is ze moeder van een groot gezin. Hij trooste zich even met een ander meisje, dat hem altijd trouw gebleven is, hoewel ze niet voor de keuze werd ge steld op hem te wachten of een ander te trouwen. Het is naar het schijnt een platonische liefde geweest, die voor het meisje pas ernst werd, nadat Rudolf Va lentino gesorven was. Iéder jaar kwam ze in de vakantie in de school en vroeg de concierge verlof, naar de bank te mogen kijken, waarin hn gezeten had, tijdens de schooluren. Ze heeft dit volgehouden, tot ze geheel grijs was. Er kwam een va kantie, waarin ze niet meer verscheen. Dat was in 1946. Ze stierf toen. Dit vertelde een zesentachtig-jarige man, die indertijd aan de school verbon den is geweest en er nog steeds in de buurt woont. Hij kan zich de beroemde leerling heel goed herinnneren, zulks te meer, omdat deze eens met Pola Negri zijn oude school heeft bezocht en hem toen in zijn huisje is komen opzoeken. Rudolfo Valentino moet bij die gelegenheid ge zegd hebben, dat zijn carrière eigenliik in Saint 'Ilaria begonnen is. Want het diploma van tuinbouwkundige, dat hij er verwierf, verschafte hem, nadat hij naar de Verenigde Staten was geëmigreerd, een baantje als tuinman in de tuin van de vorstelijke villa van Cornelius Bliss op Long Island. Vandaar kwam hij aan de film. De oud-gediende wist de man, die naar de om zo te zeggen Italiaanse jaren en prestaties van Rudolf Valentino zocht nog een verhaal te vertellen, dat iets film achtigs heeft. Op een dag kwam een boer met een nukkige stier langs de school. Opeens wierp de stier zich op de boer en deze kreeg het leljik te verantwoor den. Rudolfo stond niet de andere leer lingen ze waren door het lawaai aan gelokt voor het raam op de bovenver dieping. Het woedende dier reet met een hoorn een schouder van de boer open, die op de grond viel. Op hetzelfde ogenblik sprong Rodolfo uit het raam, van viif meter hoogte, rende naar de stier en greep deze bij de halster en wist hem in zijn macht te krijgen, waarbij zijn be kwaamheid als worstelaar hem goede diensten bewees. Meer valt inmiddels over de jongens jaren van Rudolf Valentino niet te ver tellen, behalve dan, dat zo zijn cijfers goed waren, dat voor gedrag minder goed was, nl. zes en een haf. Toch moet dit een prestatie zijn geweest, gezien het feit, dat hij tevoren wegens zijn gedrag van een school in Perugia weggestuurd was De man, die naar Rudolf Valentino's beginjaren een onderzoek deed, meent hieraan goed gedaan te hebben. De grote filmster was niet zo maar een tuinman, maar een gediplomeerd tuinbouwkundige Wij voor ons meenden er goed aan te doen, onze lezers deze bijzonderheden omtrent een personage, dat nog heden ten dage velen interesseert, niet te ont houden.. K.H. Overigens deze afzijdige, erger nog: deze grotendeels godloze wereld is voorspeld. In het „Evangelie" van mor gen lezen we: Men zal u uit synagogen ban nen, ja het uur komt, dat wie u het leven ontneemt, van mening is, Gode behaaglijk werk te verrichten. En zulks zal men u aandoen, omdat men noch deVader kent, noch Mij. Mogen en kunnen wij bij zo'n toe stand onverschillig blijven en werk loos toezien? In datzelfde „Evangelie" vraagt de Christus ons voor Hem te getuigen. Omdat wij van het begin af met Hem zijn geweest. En wat is het antwoord van ons christenen geweest tot nog *toe? Wat een lauwheid vaak en wat dikwijls een algeheel af- en wegzak ken. Bezie eens de statistiek in „Sur- sum Corda" van deze week. In het bis dom Rotterdam staan 451.000 katholie ken als lieden, die hun Pasen houden. Daarnaast zijn er bijna 169.000 die zelfs dat niet meer doen. En nu onze taak. Ook deze is in het officie van morgen weer zeer precies aangegeven. St.-Petrus wordt daarvoor in het „Epistel" aan het woord gela ten. Weest bedachtzaam en waakt in gebeden. Doch hebt voor alles we derzijds een bestendige liefde, want de liefde bedekt een menigte zon den. Weest gastvrij voor elkaar, dient elkaar naar de mate van de u geschonken gaven. Opdat in dit alles de (voor nog zo velen onbeken de) God worde verheerlijkt. Met zulk een levenshouding is het mogelijk, dat onze wil met die van God sterk verbonden blijft. Dan ook pas kunnen wij eerlijk en oprecht de Heer dienen. Dan ook pas is er de noodzake lijke, blijvende binding met de hemel niet alleen op het sterfbed. De taak, onze taak is niet van een voudige aard. Ook dat begrijpt de Kerk. En daarom is de „Communio" voor eerlijk willenden maar mogelijk zwakke mensen zo troostend: Vader, ik vraag niet, dat Ge hen wegneemt uit de wereld, doch dat Ge hen voor hpt kwaad bewaart. Noodzakelijk blijft echter, nogmaals, dat we „met de geest in de hemel ver toeven". Liefde en daarnaast gebed. Gebed dat volgens de psalmist moet opstijgen als een reukoffer, terwijl de verheffing van onze handen dan zal zijn als een avondoffer. Zo zal door ons voorbeeld en door onze daad de onbekende God bekend en verheerlijkt worden. En die ver heerlijking van God, wel, dat is het doel van ons hele bestaan! Maar vrees niet zonder een stralen de beloning gedurende een eeuwig heid.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1958 | | pagina 3