2
eggen
ons nog iets?
y
JONGEREN-FORUM
WEEKhartig
Maak buigzaam wal verstard is
x1 Ss «te"» "°<?1
IN NIJMEGEN
WAAR HET EIGENLIJK
OM GAAT
heden
ftSk
Christelijke levenshouding
Samen getuigen
Mysterie
en
verstand
MKC8
Pi :1 -A\
Ka nttekeni ngen
i
DAGjesmens
méér kracht
iréérkracht
I
5
ZATERDAG 24 MEI 1958
PAGINA 11
beHleffeIijke triu myste.
ln§ hebbend op de
>1<)
We
«i« Y
"'i'
JC v0Je jeUgfdsdienstige bele"
°ns niet zo safe
Yer ,1?en van dat streven.
"1 w6 mden we dat geen
VV <Y „ed6nken dit. We be-
geen draad van, van
'Y en Mensen al moeilijke
toch geen opstand,
'^'l^riïetmu??ïgev,>elige kunste-
4j??« mf,rsohBpt hiitot tekens-
fliSy
jjf S»
AA''00! We
0 h6t gel0°f "nikS
mmm
ÜMr
MP
é.*k
MAANDAG
DINSDAG
WOENSDAG
DONDERDAG
VRIJDAG
ZATERDAG
Elke f morgen
74.50
Vt>gaatrn "U 1
V ,n^ter{ r"en sluiten
'1 Lü lerfeest.
met
SYMBOLEN
vernemen
5. Cc
ster]^St ^roeP ^e"
tan
en bevestigt in de
Al ^tige tongen.
2at
Lï^k!' ^et6 j,We daar verschrikke-
di.^ti 3ars" (i;6 vur'ge tongen. De
C tai^gew,,6, aan ons kerkboek
N>fotlerkt. hadden
agen
|oofd,
er van
van gemaakt, die
V ^nde dansten van die
li? W Sl m=.Vromen- Maar als-
C v». ea e„ 1 mysterieus genoeg
CkC'ijdselennaf llrdie vlamach"
HtSii? baar- 0011 n°S strepen
V k°°8 bou!611 duif die in het
C^rePen6p het pla0ye zweef-
V geen draad van,
I® V». tye - en we ons nog heel
W we h-ri" we ons nog heel
lla a 0ri, Prachtig vonden,
wél te begrijpen viel, was een
dankbaarder onderwerp voor het on
derwijs.
Later als volwassene hebben we
heel wat moeite moeten doen om
dat „kinderlijke geloof" 'op een vol
wassen manier terug te krijgen dus
opnieuw met die verwondering en
die liefde voor het mysterie.
WAT WE NU hebben opgeschre
ven is gelukkig geen nieuws
meer. De tijd van de verza
kelijking van het geloof waaron
der het mysteriekarakter ervan lijdt
is gelukkig aan het voorbijgaan
maar de laatste wolken zweven nog
boven onze hoofden.
Christussymbool
De symboliek van het Pinksterfeest
met die duif en die vurige ton
gen maakt ons in eens weer be
wust van dat werk dat nog boven
onze hoofden hangt.
i't? Opn^t«^ Mensen serieus na-
5sn.H d» en rmt-o.-i-
r
Srotg ^srschijnlijke prent
boteren we nog al-
<th °b l van onze ieugd"
vfeo honfo met vurige ton-
!s s Tt ha-de Het kwam van
>tift, hiet. v7°0ie wereld. Want,
i „_rnrner hebben we die
aiointegendeel, de
ftf"
sring aan dat Pink-
magneet.
«Y „ia j^r Pherino a
Kom, s aa" nar ruift
e 0ns altijd voor de
'Lij
1? 'In*1 Öp'6Zen over de aanpas-
neerleggen, maar
Yc0rigrii„uren van het vreem-
K- ern'frare' het mysterieu
ss bwv'i ietc ln vinden betrokken
V' j. 8s. j eel geks maar ook
V iih'a diftet,va^er en moeder
V p0 hiers Hoogmis die de hele
LY eea ,z° ernstig opnemen
V ka hün boel andere grote
VYY do Zondagse pak in de
W Waarborgen, dat het
'inAtftV, 1 ernstige zaak be-
A vSt1 an heze conclusie: als
he godsdienstige be-
Een heel voor de hand liggende mogelijkheid de H. Geest aan te duiden is te vinden
bij de geschiedenis van de doop van Christus. Herhaalde malen zien we deze
doop van Christus uitgebeeld op doopvonten, waarbij dan in de wolken de duif
verschijnt, zinnebeeld (mooi woord is datvan de H. Geest. Een dtiif voor de
H. Geest wordt ook regelmatig gebezigd door de kunstenaars bij de uitbeelding
van de Annunciatie. Het dier wordt dan geplaatst boven de figuren van de Engel
en Maria, vaak door een stralenkrans omgeven. De zeven gaven van de H. Geest
worden ook door zeven duiven aangeduid. Een bijzonder mooi hiermede samen
hangend symbool is de duif als zinnebeeld van de hemelse inspiratie. Zo verschijnt
hij op de schouder van Thomas van Aquino. De duif heeft als symbool nog meer
taken dan alleen teken van de H. Geest te zijn. Overbekend is de duif als symbool
van de vredte (ze moeten dan ook nog wit zijn). Wel aardig is de duif terug te
vinden in de middeleeuwse levensallegorieën. Daarin worden dan allerlei symbolen
aangedragen om een mens op een bepaalde leeftijd aan te duiden. Zo wordt de
aanminnige leeftijd van ZO lentes voor de vrouw aangeduid door een meisje met
krans en duif. Wie bijgaande reproduktie goed beziet zal ontdekken dat er alle
naturalisme aan vreemd is. Alles wat op de vont is aangebracht, is boven zijn
natuurlijke verschijningsvorm, geheven en vereenvoudigd "lot zijn essentie aange
duid. Zie maar de boom en het water. Alles behandelt de kunstenaar als symbool.
Nu wordt de doop van Christus niet een filmische scènezoals de Barok dat kan
doen, maar een gebeurtenis aan de tijd onttrokken met nadruk op de bovenzinne-
lyke betekenis van deze Goddelijke daad.
Voor een mysterie zoeken we een
symbool zowel voor een heilig niet
bevattelijk goed, als voor een ver
derfelijk niet te doorgronden kwaad.
Zo kwam de geschiedenis van de
Kerk tot een waarlijk schitterende
collectie symboliek. Eerst was er
het mysterie en toen zocht de gelovi
ge mens daar een symbool voor
Christus zelf ging daarin voorop.
Hij sprak in gelijkenissen vermenig
vuldigde vissen en brak het brood.
Hij zei bijv; Weest voorzichtig als
de slangen en eenvoudig als de dui
ven, God de Vader heeft een stem
en spreekt, de H. Geest komt met
vurige tongen
Wij maken het teken des Kruises
en schuiven een ring aan de vinger,
van onze geliefde, dopen ons kind in
een wit .doopkleed En denk eens aan
de Paaskaars.
We willen maar zeggen dat het ge
loof waarlijk een geloof is, wanneer
het ons verschijnt in zijn diepzinni
ge symboliek. Dèar onderken je 't mys
terie en de magie ervan, daar ligt
zijn schoonheid en zijn aantrekkings
kracht
Zo bijv. de Paaswake. Dat gewel
dige spel met licht vuur en water.
Wie het meespeelt ervaart wat Pasen
betekent. Is dat niet meer dan uit
leggen hoe Christus de Verlossing
heeft bewerkstelligd! Dat kan trou
wens niet eens, het moet een poging
blijven, En juist omdat dat bij een
tekort schietende poging moet blij
ven hebben we zo hard het symbo-
lenspel nodig om het mysterie als
mysterie te zienen ervan te
houden.
En dat hebben twee eeuwen ratio
nalisme ons trachten af te leren
dat zicht op buitenzinnelijke myste
ries.
Als nu morgen die vurige tongen
en die storm rond het huis der Apos
telen U niets meer zeggen weet u
waar het vandaan zou kunnen ko
men.
F. B.
Ak0>'Sen s d Georges Braque.
O,, A An aan heel oude
1 ■nn,ïle n°g volop de magie
Zo j °°K een kwaliteit, die
1... ®'r?rnerlijk verschrom-
A is.
V' kin<3erbegriPPen be-
ii^'e At p" maken, vereenvou-
ÜeAgeh nd a"*'3'! kan- ^an
§Sh °°f i»
^S^AinilAmer
SnAWi,p,nmers een mysterie'
•i^ku 'trRv,Soe<j .waarover je
hJXlS» Gat verwonderen moet.
meer
V(>eld als toen. In ieder
as °P de middel*
A A Aa'j!0'* wel samen met de
ttfN llHseih-,",.ieder ®eval °°k
rAjj% aL je tig om hals bren-
N ha'a gevoelige geheimzin-
2-Ü.V respect voor
vHtlder>aar waardige grijze
r-V een 4 totdat de gods-
A AnZiiti hostuk of tien bewij-
\,AU hog 8t^an °P tafel leg"
k y^ebra?,®1-. Daarmee was
|,S A in de orde van
fherintlodenvraagstukken
ti1" I? hftia dit. °ns nog heel
tiAAa Hvs(t,liö(ielbare school-
"rxj ,ySU
!ab ï?°dsru eUf sensationele
li'wA w„e"stlëe beleving is
(X^iÜk aHemaal zo hel-
Ntó maar de mysterles
$M:VddJevaft-Ze werden uit
Vft'^iftt"3 Sen en bi-i elkaar
rde>, te k. soort bak met een
biet grijpen". Veel werd
Ver gesproken. Wat
"A'1 - r>#v»
HtJSÊÊ- w
Misschien is het goed enkele ge
dachten te Wijden in h»* ioneeren-
forum te Nijmegen, waarvan u vorige
week het verslag hebt kunnen lezen.
Op zich vind ik een dergelijk
forum al bela. "'.eruit blijkt
de zin van het religieuze, welke op
dit ogenblik bij vele iongeren leeft.
Men laat de stroom van woorden
niet meer zo over zich heer 'iden
met de opmerking: de pater heeft wtl
of niet .ooi ge- '-t. Men' heeft ge
luisterd en met aandacht. En dan
spreekt het wel /anzelf. dat men dat
alles zo maar niet kan erwerken.
Er ziln )rno-Jolen.
Deze moet men eerst uit de weg rui
men Hferu't is ook jologisch
denken ontstaan: ust re icteren
op de rijkdommen van Gods W~ord.
Slechts dan kan Gods Woord pas be
zit van ons en iets gaan be
tekenen in ons leven.
Laat ik op mijn't t ook enkele
gerr. moe:l;-;kheden ond de
loep nemen. Men vroeg zich af -
aldus het versla" hebben we ei-
len1*Jk iets concreets nor>: Christus
woont al in ons en om dat nu con
creet uit te beeldpn door de H.7I.
Gedaanten vonden sommigen niet zo
zeer nodig.
Ik zou vooreerst iets willen opmer
ken over de vraagstukken zelf. Het
eerste, wat voor ons christene; telt,
is niet of we menen, dat iets con
creets nodig is of n' :t. maar of Gods
Woord het zegt. We hebben het nl. als
een feit te aanvaarde... En dan pas
vaan we erover --'""ke.. het uit
diepen. En dan moet men onderscheid
maken ti n Christus t"""nwoor-
digheid, zoals die in de begenadigde
mens loeft en de fce-wnordigheid
onder de gedaante van Brood. T^ge
organische tegenwoordigheid kunnen
noemen, een vitale tegenwoordig
heid Daal gaat het iuist in het chris
telijke leven om. Deze moet verdopt,
geïnteresseerd worden. En deze
wordt op de beste wiize ver' i
door de viering van H. Eucharistie
Men zou de tegenwonra!->heid van
Christus onder de gedaante van
brood, om het eens zeer onelegant uil
te drukken, een meer technische te-
genwoor "hei-' unnen noemen: dit
brood is het lichoom van Christus
Nu gaat hof h'»rom de v'orin" van
de rituele offermaaltijd, niet, dat hof
l'chaam van Christus in ons 's .ader
de gedaante .n brood maar dat
we ons ermee voeden. De t-ee ..es
noort tot elk sacrament is de sym
bolische hand0li d het vie
ren van de Eucharistische maaltijd
Een tweede "-oen vond. dat hot
wezenlijke i de maaltijd was: de
verz" "-'ng. Dat i: natuuriük ook
een beschouwing. Maar wanneer we
naar de Eucbarisf'p zien. moeten we
geet niet, dat het Nieuwe Testament
het tweede deel van de roman is,
welke we niet kunnen begrijpen zon
der het l deel. Dan blij' 'at
het vieren van de Paasmaaltijd een
rituele viering is, d.i. niet op de eer
ste plaats, om verzadigd te worden,
maar om iets uit o c' ukken. Het is
zo een offermaaltijd, dat is een hei
lige aan God toesewiide -«al
tijd. Maar niet een maaltijd van ij
alleen, maar een maaltijd van de
Kerk als zodanig, in dit geval van
r>I'l^t r*1»i4 *,1«n
gemeente van Jesus. En zoals we-
zenl"' '"er1 'er van belang
is, zo ook wezenlijk het samen-karak
ter. Ook !n de 'iitw dige viering van
de Eurachistische handeling moet
dit meer naar voren komen
Nu de vraag: Was Christus wer
kelijk een van de onzen? Ook hier
moet men uitaaau van het schrift
woord. Dit spreekt over Christus in
de mee-!- niastische tern. Zo zegt
St.-Johannes: „en het Woord is Vlees
geworden". En St.-Paulus: „Hij heeft
de gedaante van i slaaf -ingeno
men". Christus nam de menselijke na
tuur aan. niet abstr; t, rr.iar con
creet, zoals ze vernederd was door
de zonde van de eerste ns. Hij
heeft het menselijke bestaan met al
zijn ellende en misercr -Is zodanig
aangenomen, behalve de persoonlijke
zonde. Maar wel droeg Hij onze zon
de en ziin povo'con- God booff hem
tot zonde gemaakt. Begrijpen we dat?
Nee.-hier geloven we. Maar we ge
loven. dat juist hierdoor Christus de
zonde heeft uitgeboet in zijn eigen li
chaam en met persoonlijke inzet. We
mogen van C lus -en onmense
lijke abs actie ma'-en. maar in Hem
geloven, zoals de Schrift hem voor
stelt. Evenmin als hij een schijnli-
chaam heeft aangenomen, heeft Hij
sch'inverdriet gehad.
Tenslotte Iets, wat me regelrecht
uit het hart gegrepen is nl. de juiste
verhouding tussen - -ek activi
teit, Men kan soms niet aan de in
druk ontkomen, dat er veel gebr d,
gedisctiss'oerd word' maar z weinig
gedaan. Ik heb dat,
gesprekken over godsdienst vaak een
feest van zeip'- - -og zijn. Men gaat
dan noval tevreden over zichzelf en
ontevreden over alle anderen naar
huis. Het geloof is altijd primair
een overgave, en elke loutere discus
sie over iets. wat zo intens dyna
misch moest zijn, loopt gevaar ste
riel te worden. Vooral in een tijd
met een dergel' n< moet van
het begin af het gesprek stac.n in het
teken van de daad. Wat -ten wij.
ik doen.
H. B.
Er zijn velen teleurgesteld in de
Kerk, in het christelijk geloof. Het
geloof beantwoordt niet aan de ver
wachting, welke men er van koes
terde en meende te moeten koes
teren. Ze zien naar de onvolmaakt
heden in de Kerk. naar het falen
van de Kerk in verschillend opzicht
We spreken niet eens van die eeuwi
ge kankeraars, die, omdat ze ru
zie hebben gehad met de pas
toor of kapelaan, het geloof er
maar aan geven. Alsof dat een
criterium zou .ijn van het geloof.
We spreken ook niet over degenen,
die in een moeilijke situatie, het
christelijk geloof niet willen volgen.
Zo is een jongen verliefd op een
meisje, dat getrouwd is. Samen
zouden ze gelukkig kunnen zijn,
maar de Kerk verbiedt dit in naam
van God. Dit kunnen zij niet ne
men en wanneer ze voor de keus
gesteld worden dit meisje of het ge
loof, dan hangen ze het geloof maar
aan de kapstok. Dat is natuurlijk
geen houding. Maar anderen wij
zen op punten, die eigenlijk erger
zijn. Zij zien het gebrek aan lief
de in de Kerk: lijkt een parochie
vaak niet een gezellige roddelge
meenschap? Anderen zien, hoe de
Kerk mischien tekort geschoten
is in haar sociale opgave. Moest
zelfs een Paus niet klagen, dat de
grootste fout van de Kerk van de
vorige eeuw is geweest, dat zij de
arbeidersmassa 'verloren heeft la
ten gaan. Anderen zien, hoe er veel
onrecht is, veel hardheid, hoe men
misschien zelfs bij de hoogste
instanties onrechtvaardig is. hoe
er edele christenen worden aange
klaagd, en veroordeeld op een een
zijdige wijze, en ook wij gaan twij
felen aan de waarheid van Chris
tus' Kerk. We moeten deze fouten
van de Kerk zek-niet verdoeze
len. Dat zou struisvogelpolitiek zijn.
We mogen niet vergeten, dat de
Kerk uit mensen bestaat, en dat
dus niets menselijks haar vreemd
is. Maar we mogen ook niet ver
geten. waar het in de Kerk eigen
lijk om gaat, orh de mensen al
le mensen wat en hoe ze ook
zijn. in hun kleinheid, hun onver
schilligheid, hun zwakheid, hun zon
digheid, naar het heil te brengen.
De Kerk ziet wezenlijk naar de t<«e
komst, naar het eeuwige Rijk van
God. Daar is alles om begonnen.
Dat is het wezen van de Blijde
Boodschap: de Kerk is wezenlijk
een toekomstkerk. We mogen dit
eeuwig leven dan ook maar niet
zo een aanhangsel noemen, dat er
alleen maar bijbehoort, maar het
doel van de Kerk, haar reden van
bestaan als Kerk van Christus. Dit
behoort daarom ook w"'°pliik tot
de inhoud van het geloof. Dit is het
eeuwig samen-zijn met God in
Christus. Dit is niet louter een in
tellectueel kennen en gelukkie ziin,
dit is een wezenlijk menselijk en
goddelijk tezamen ziin Eens. zo we
ten we, zal d" gestalte van de we
reld vergaan en op de ouinhooen van
deze wereld zal er door God een
nieuwe wereld, een nieuwe kosmos
geschapen worden: God. zo staat
er geschreven, zal een nieuwe he
mel en een nieuwe aarde scheppen
De overledenen zullen verrijzen en
een nieuw aoln'' kriisen: er komt
waarlijk 'n Paradijs, waar de mens
ln gemeenschap met. Christus en
samen met de anderen gelukkis
zal ziin "onder se^admn en bekom
mernis. Dit :s 't Paradijs, waar de
mensen van gedroomd hebben in
de looo der geseb'edenis Dok nu
nog: wanneer we de communisten
zien vechten voor het ideaal van
een nieuwe en betere wereld, een
gards Paradijs, dan leert ons de
geschiedenis, dat zij deze droom uit
de H. Schrift gehaald hebben. Zii
hebben er alleen God uitgehaald en
zo hebben ze haar zinloos gemaakt
De Schrift drukt dit nieuwe en
eeuwige leven in beelden uit, waar
van we de werkelijkheid slechts
kunnen bevroeden.
Dit Paradijs wordt ons voor.
gesteld onder het beeld van
het Paradijs, onder het beeld van
de hemelse stad Jerusalem met
gouden poorten en edelstenen, van
het Beloofde Land, dat van melk
en honing overvloeit, van een brui
loftsmaal- Hóe dan ook: deze beel
den suggeren op een of andere wij
ze ons toekomstig geluk. Een ge
luk, waar alles om geschied is:
de schepping, het 'uiten van het
Verbond van God met ziin Vnik.
Christus' komen, zijn sterven, ver
rijzen en Hemelvaart, en de Kerk.
Alles gaat hierom. Da .om is de
boodschap van het geloof inderdaad
een Blijde Boodsch-p.
H. B.
eerst zien. wat de Schrift ermee
bedoelt. En dit kunnen w .'3er niet.
als we de Eucharistie-viering niet
j "laatsen in het geheel van het Oude
I Verbond, in het geheel van de Paas-
I maaltijd van het Oude Verbond. Ver-
Onmiskenbaar beleven wij, die
het voorrecht hebben in deze tijd
te leven vele veranderingen: in de
wereld van het denken, in de op
bouw van de maatschappij, en in
de wereld van de kunst. Maar even
duidelijk kondigen zich grote ver.
anderingen aan in de Kerk.
Soms zou men denken dat zij uit
een soort mildfe winterslaap is gewekt
De Kerk beleeft een nieuwe lente en
een nieuwe jeu"'i Eij treedt onbevan
gen uit haar angstige en te zeer lou
ter verdedigende houding van de
voorbije eeuwen naar voren. Zij wordt
weer meer zichzelf en ontdooit daar
dikwijls verwaarloosde of vergeten
rijkdommen. Zelden was de sfeer zo
gunstig voor het bewustworden van
de oude, grootste en altijd actuele
werkelijkheden van de Kerk van
Christus. Wij mogen in dit nieuwe
geestesklimaat met een sterk ver
nieuwd levensgevoel de talloze initi
atieven die 'zich overal aandienen
ervaren. Weer werkt de H.Geest als
op Pinksteren, zowel in de leiding van
de Hiërarchie als in het geloofsleven
van de individuele gelovige, op een
intense wijze. Wij mogen niet r-
geten, dat de H. Geest zich niet al
leen in het Vaticaan ophoudt, maar
elke gelovige bezielt en inspireert.
Wel werkt de H.Geest op e~n andere
wijze bij de Hiërarchie en bij de leek,
waar beider functie en plaats in de
Kerk verschillend zijn. Zo werkt de H.
Geest in op de leek door charismati
sche gaven, dat zijn de steeds nieuwe
initiatieven en impulsen. En dit zien
we momenteel in de Kerk gebeuren.
De leek wordt zich eindelijk weer ter
dege bewust, dat hij geen tweede
rangs christen is. De leek weet in zelf
stand''- bewustzijn, welke grute opga
ven hem gesteld worden in de Kerk
en in de wereld. Hij is, om een voor
beeld te noemen, er zich bewust van.
dat hij zich heiligen moet, niet naar
het model van een monastic' ideaal,
maar juist door zijn tegenwoordigheid
en zijn werk in de wereld. Hij weet,
dat hij tegenover God verantwoorde
lijk is voor deze aarde. Zo zien we
ook nieuwe initiatieven opkomen
vanuit een meer positieve benadruk
king van het lichaam, het geslachte
lijke, het gezin, het beroep en de vrije
tijdsbesteding. De leek staat iuist op
de kruispunten van het grote leven.
Hij voelt het ritme beter aan en kan
er meer gericht op inwerken. Na
tuurlijk kunnen er dan spanningen
ontstaan, misschien zelfs excessen.
Wat het zo ook niet in de oude Kerk?
Maar ook hier zien we de Geest Gods
inwerken. Want we bemerken tegelij
kertijd, dat er onder de inspiratie van
de laatste pausen en van ontelbare
bisschoppen een sterke verbonden
heid groeit tussen priester en leek,
juist door het erkennen en respecte
ren van elkanders terrein. En dat
men „samen" en niet alleen een
klerikale Kerk weer wil getuigen
door woord en daad van Gods presta
tie op deze wereld.
Immers, waar het priester-
ke ambt, los en in tegenstelling met
de leek, aan het gevaar blootstaat,
van verschrompeling, daar dreigt
voor de leek het gevaar van sekte
vorming en het verbreken van de
universalitiet van de Kerk. waar hij
de Hiërarchie los zou ten of in te
genstelling met haar zou willen wer
ken. Maar we weten het: het is de
zelfde Geest, die priester en leek bij
staat en opwekt. En zullen van de
ene kant de charismatische initiatie
ven van de leek de Hiërarchie bij-
staan om de soms roekeloze impul
sen van de leek in wijze voorzichtig
heid te leiden. Zo zal het voor ieder
een in deze waarachtige samenwer
king steeds mee Jui.lelijk worden, dat
het dezelfde Geest is die allen bezielt:
de Geest van de Kerk.
DR H. BORGERT CSSR
Hoe komt het, dat men de „Eu" van
Europa, vooral in combinatiewoorden,
hoe langer hoe meer als „Ui" gaat uit
spreken? Wat mag daar de reden van
zijn? Is het misschien, omdat men bij
hét bezien van Europa de tranen in de
ogen krijgt? Of komt het, doordat de
toestand van Europa de aandachtige be
schouwer nu en dan in de lach doet
schieten? Het is een vraag en het blijft
een vraag en in deze wetenschap gaan
wij over naar de
waaraan ditmaal weer eens een vrijwel
volledig bevoetbalde zondag Is voorafge
gaan. In België hebben de katholieken
de regering Van Acker een ramp voor
het land «genoemd en zij hebben dit ge
meend ook. Niets met uien te maken
dus. Zij hebben betoogd tegen de on-
derwijsdiscriminatie en de stoet was nog
veel langer dan het woord. Zij weigeren
burgers van de tweede rang te zijn. Uit
een socialistisch gebouw werd naar de
betogers met water gegooid; binnen en
kele minuten was er geen ruit meer in
dat gebouw heel. Dit was een van de
weinige incidenten, maar duidelijk is
toch wel gebleken, dat de Belgische so
cialisten bezig zijn hun eigen ruiten in
te gooien. De leiders van de betoging
zijn behoorlijk uitgevaren tegen de rege
ring Van Acker. Ook uitgevaren is de
Nederlandse haringvloot op jacht naar
Hollandse nieuwe. Minister Vondeling
heeft de vissers een welkom in zee toe
geroepen, via de radio dan en vanaf „De
Hoop". Er zijn mensen, die dachten, dat
hij in het water lag. om de vissers te
verwelkomen, maar dat is niet waar.
Er lag wel Iets, maar dat was de neus-
kegel van een Amerikaanse raket, die
met een ballon was uitgerust. Nou de
vissers vonden het wat leuk, dat de mi
nister op deze manier contact met de
opvarenden had gezocht. Ze reageerden
spontaan, allemaal via de radio. Minis
ter Vondeling is op zee méér gezien
dan op het land, dat is alweer gebleken.
Toch zal hij er op uit zijn, om alles zo
goed mogelijk te doen. evenals wij daar
op uit zijn en evenals iedereen daarop
uit is, die niet abnormaal is. Het kleinste
„neurotische beddrijfslijdertje" neemt
zich al voor niet meer van de suiker te
snoepen en de grootste „managerziekte
onder de leden dragende bedrijfsleider"
neemt zich nog steeds voor niet al ziin
menselijkheid achter zakelijkheid te ver
bergen. En zelfs minister Van Acker zal
het zo kwaad niet bedoelen, maar wat
hebben wij aan goede voornemens? Om
even bij onszelf te blijven: Van ganser
harte willen wij een goed mens zijn. Zo
een. die Pro Ecclesia krijgt en andere
onderscheidingen, maar geloof maar
niet, dat wij zóver zullen komen. Eerder
zullen wij, denken wij zo, nog een
Weekhartig kolommetje kunnen wilden
aan die oude veelbesproken weg. die met
goede voornemens is geplaveid en die
wij dan van het begin tot het bittere
eind zullen kennen. Neem nou bijvoor
beeld vandaag
We hadden vroeg op willen staan, om
tijdig op onze zetel achter ons bureau
te zitten. Maar niks hoor. we zijn nog
later dan anders, zodat _we pas om 11
uur de krant kunnen grijpen om te le
zen, dat Hammerskjoeld heeft ver
klaard, dat geen enkel aards land net
bestuur over planeten aan zich
trekken. Het zal ln het belang van de
gemeenschap der volken zl]n, als ae
ruimte alleen op vreedzame wijze wordt
gebruikt. U ziet. de melkweg óók al.
Toch is dit wel jammer voor de men
sen. die menen dat wat ze op aarde niet
kunnen bereiken, dat in de sterren wei
kunnen. M.a.w. die als ze van de aarde
los zijn en niet meer met beide benen
op de grond staan, niet meer voor de
uroten der aarde behoeven onder te
doen. Maar ge hoort het dagdromers en
pretendenten van de Troon van Mars.
hang uw droom maar aan de waslijn
en zet uw troon maar op uw zolder.
De cabaretier Jef Vanderheijden
(waar hebben we die naam meer ge
hoord?) uit Hilvarenbeek gaf zeven ca
baretvoorstellingen op de grote tentoon
stelling te Eersel. Die zijn zo ingeslagen,
dat hij ereburger van die gemeente is
geworden. O ja, nu weten wij het weer,
hij was de man van Ad Fundum, dat
programma, waarmee de hoop van
katholiek televisieminnend Nederland
de bodem werd ingeslagen. Ook toen
voornemens bij de vleet maar ook nu
nog steeds veel te weinig eieren voor
het zaterdagavondse kijkgeld. Toch zit
er in deze situatie iets vreemds. Het is
een merkwaardig verschijnsel, dat de
mensen maar zelden een goed woord
voor de televisie over hebben, maar dat
zij daarentegen nog altijd verrukt zijn
over de jongens met de (éne) guitaar en
de kwistige „kwizzen" op de door e'Kea
krachten verzorgde avonden. Niet dat
dit nu zo verschrikkelijk is. maar het
geeft toch wel eens te denken, dat de
'van-huis-uit-lollige-broekeman het dik-
wijls wint van de ernstige-doorwroente-
lichte-muze-man en dat mensen, die aan
de televisie niets aan vinden kunnen
gieren om de eerste de beste voordracht,
met feestneus cadeau. Die televisie is
niet alleen geen ui, het ls ook geen peu
leschilletje. Op naar de
de dag van de kindertelevisie. We gaan
u nu een vreemde historie vertellen. Of
wij het Woord theeserviesje konden zeg
gen, vroegen onze huisgenoten ons. toen
we nog heel klein waren en toen dit niet
het geval bleek, hebben zij er heel veel
tijd en vreselijk veel moeite aan besteed,
om het ons, om welke onbegrijpelijke
reden dan ook te leren. Tot op de dag
van heden kunnen we er niet bij. waar
om juist dit woord tot oefenstof moest
dienen, maar hoe het zij, zelfs toen op
gezag van mijn vader „vtesje" veran
derd was in „viesie" kwam het woord
niet over onze lippen.
Nu hebben we zelf een kleine meid,
die de televisie maar steeds „Tante Han-
nie" noemde en hoewel wij pertinent
niets tegen tante Hannie hebben, von
den wij, dat zo'n kind toch langzamer
hand moet weten, dat er enig verschil i
bestaat tussen mejuffrouw Lips en me-
neer televisie. Dies togen wij aan het
werk. om haar televisie te leren zeggen j
TELÊ-VI-SIE spelden wij geduldig voor
maar er kwam een hele tijd niets en j
ons meisje zat te knipogen naar haar j
wollen paardje. „Televisie" zeiden wij
dus nogmaals en ja, er kwam réactie j
„Theeserviesje" zei de kleine meid en
het kan verbeelding geweest zijn, maar
vooral dat JE kwam er zeer nadrukke- I
lijk uit.
Zie je, dat heb je er nu van. dachten
wij; al die tijd heeft dat verschrikkelijke 1
woord in ons onderbewustzijn liggen
trekken en alsjeblieft, daar kwam het j
nu, als een slag in ons gezicht, over de
lippen van onze eigen dochter. Zii. die
mede de opvoeding van onze dochte;
verzorgt, was tamelijk enthousiast. „Zii
komt in de richting" vond ze. Om reeds
uiteengezette redenen vonden wij het
echter beter, dat onze kleine meid toch
maar liever „Tante Hannie" moest zeg
gen dan „theeserviesje". Opnieuw togen
wij dus aan het werk „TAN-TE-HAN
NIE" spelden we. maar ons meisje knir
oogde naar haar wollen oaardje en her
haalde maar steeds: „thceserviesje-ther
serviesje-theeserviesje". Het \vas om ge1
van te worden, vooral toen we zager
dat het wollen paardje nog terugknip
oogde ook.
De overweging om tante Hannie per
soonlijk in te schakelen, om deze ver
foeilijke gewoonte uit de weg te ruimen
hebben wij laten varen. Gelukt was het
haar wél, geloven we, want zij kan wat
bij die kinderen, wat wij niet kunnen.
Maar achteraf vinden wij het heerlijk,
ons meisje voorlopig in alle vrijheid te
laten doorbabbelen, al klinkt het ons
wél een beetje treiterig in de oren. Lijkt
u dat ook niet het beste, tante Hannie?
Met dat al, is er geen nieuws aan te pas
gekomen vandaag en de
gluurt reeds om de hoek. Het erge is,
dat wij ook vanavond geen tijd hebben,
om de krant in te zien. Er zijn logeer
gasten voor het weekend op komst. Plet
en Annie met de kleine Bram, en of wij
maar even een kinderledikantje willen
halen bij de Bierensen. Zij wisten er al
van. Het bedje, gehaald zijnde, kon dan
in elkaar gezet worden en dan stond
alles morgen gereed als de gasten kwa
men. Nu is het in elkaar en uit elkaar
halen van bedden niet bepaald een be
zigheid. die wij frequent verrichten en
mef name bij kinderledikanten tobben
wij nogal een^ met de bajonetsluitingen,
of hoe die dan ook mogen heten. Maar
goed, wij tamelijk laat in de duistere
avond naar de Bierensen, die er inder
daad al van wisten, maar die dachten,
dat het voor het volgende weekeinde
bedoeld was, zodat het bedje nog onder
het kolenhok lag. Als we het zelf even
onder de kolen vandaan wilden ha
lenen dan moesten we het wél zelf
even schoonmaken. Enfin, wij aan het
delven als een kind, dat aan een zoek-
wedstrijd meedoet, georganiseerd door
wakkere mensen van de V.V.V., die alle
geneugten, die aan het strand te beleven
zijn. in de war sturen, door dit bij grote
gedeelten af te zetten, om er andere
geneugten aan toe te voegen, omdat,
naar zij menen, zelfs aan het strand, het
wedstrijdelement niet mag ontbreken.
Ge denkt nu misschien, dat we afdwa
len, maar dat is niet waar, want dit alles
speelde ons door het zwartbegruisde
hoofd, bij het ontdekken van het ledi
kant. Uren later kwamen wij van onze
excursie naar de miniatuur kolenmijn
thuis en spoedig was er een sopje ge
reed, om het bedje in overeenstemming
te brengen met de reinheid van de klei
ne Bram, een reinheid, die zelfs voor
de adverteerders van zeepprodukten,
benijdenswaardig is.
Toen moest het bedje dan in elkaar en
gewapend met enige gereedschappen, die
een welwillend mens ons eens cadeau
gedaan had, in de mening ons er mee
te plezieren, togen we aan het werk,
terwijl elders de matras werd uitge
klopt. Hier en daar sloegen wij al eens
met de hamer, om zo nu en dan de
nijptang te vatten, die er toch ook lag,
om gebruikt te worden. En toen ge
beurde het. Midden in een inmiddels ge
vormd carreetje stonden wij. toen wij
uitgleden over een op de grond liggen
de Engelse sleutel. Waarom had dat on
mens ons dat ding destijds cadeau ge
daan? Had hij ons beter- niet ineens
kunnen wurgen? Ons hoofd raakte
knoerhard het voeteneind en onze voe
ten ramden Lenstra-achtig het hoofdeind
en de woorden, die we hierbij spraken,
raakten ledi noch kant. Juisfkwam men
binnen met de matras, uitgeklopt en wel,
waarop wij toen een half uur lang naar
de sterren gekeken hebben, om daarna
naar bed te strompelen. Vanmorgen
bracht de post ons een brief, die meldde
dat de logeerpartij niet doorging. Daar
zij gedurende het weekend toch afwezig
waren hadden Piet en Annie het bedje
van de kleine Bram uit willen lenen en
Piet was bij het uit elkaar halen ervan,
wat ongelukkig terecht gekomen. (Dus
Piet óók). „Jammer" schreven zij nog
erbij. „Jammer, maar een volgend keer
beter". Dat dank je de duivel.
Dergelijke voorvallen zijn in staat, om
ie niets meer van al het nieuws aan te
doen trekken. Bij deze belevenissen valt
de wereldpolitiek in het niet. Vandaar
dat deze Weekhartigheden het nieuws
hebben gelaten wat het was. Erg lijkt
ons dit niet. Wat heeft u met de Pink
sterdagen aan nieuws? U wilt vrij zijn,
nietwaar, en tevreden zijn met de klei
ne genietingen des levens. U wilt lachen
om de kleine bokkensprongen van uw
medemens en even de atoombom en De
Gaulle vergeten. Zo voelen wii het ten
minste aan en daarom zijn wij afgewe
ken van ons wekeliik.s stramien, wat
niet wil zeggen, dat wij de
niet besteden aan het lanceren van de
wekelijkse uitsmijter, die ditmaal komt
aanstrompelen in de vorm van een rund,
dat. als wii wel zijn ingelicht, scherp in
heeft. Zo heet dat, geloven wij. maar
we moeten bekennen met groot-vee niet
erg op de hoogte te zijn. Hier komt 'e
dan die uitsmijter, onder het motto: „U
behoeft niet alles te slikken":
Een koe in Wissewasseneuze,
Verslikte zich in een tondeuze.
Waarmee zij 't haar verwijderd had,
Wat tot dan toe op haar tanden zat.
Nu geeft het arme beest sindsdien,
Let wel, nu reeds een dag of tien.
Haar melk, niet meer als normaal,
In 'n emmertje of ln een schaal.
Maar slechts hoe brengt zo'n dier
[het op
In een oude holle schedelkop.
Die reeds sinds jaar en maand en
[dag,
Bij 't beeld van St.-Alfonsus lag.
De dorpspastoor heeft diep ontdaan,
De schedel hiertoe afgestaan.
Terwijl minister Vondeling.
Een plaat boven zijn sponde hing
Waarop de schedel, zwaar vergeeld,
Met deze koe stond afgebeeld.
Vraagt men: „Wat is er aan de
[hand?"
Zegt de minister nonchalant:
„O ehdat is een eh tableau
Van die koe van Alfons zus of zo"
Waarna mijn tante Dina wist:
Die man is vast een socialist.
door de