2 eggen ons nog iets? y JONGEREN-FORUM WEEKhartig Maak buigzaam wal verstard is x1 Ss «te"» "°<?1 IN NIJMEGEN WAAR HET EIGENLIJK OM GAAT heden ftSk Christelijke levenshouding Samen getuigen Mysterie en verstand MKC8 Pi :1 -A\ Ka nttekeni ngen i DAGjesmens méér kracht iréérkracht I 5 ZATERDAG 24 MEI 1958 PAGINA 11 beHleffeIijke triu myste. ln§ hebbend op de >1<) We «i« Y "'i' JC v0Je jeUgfdsdienstige bele" °ns niet zo safe Yer ,1?en van dat streven. "1 w6 mden we dat geen VV <Y „ed6nken dit. We be- geen draad van, van 'Y en Mensen al moeilijke toch geen opstand, '^'l^riïetmu??ïgev,>elige kunste- 4j??« mf,rsohBpt hiitot tekens- fliSy jjf S» AA''00! We 0 h6t gel0°f "nikS mmm ÜMr MP é.*k MAANDAG DINSDAG WOENSDAG DONDERDAG VRIJDAG ZATERDAG Elke f morgen 74.50 Vt>gaatrn "U 1 V ,n^ter{ r"en sluiten '1 Lü lerfeest. met SYMBOLEN vernemen 5. Cc ster]^St ^roeP ^e" tan en bevestigt in de Al ^tige tongen. 2at Lï^k!' ^et6 j,We daar verschrikke- di.^ti 3ars" (i;6 vur'ge tongen. De C tai^gew,,6, aan ons kerkboek N>fotlerkt. hadden agen |oofd, er van van gemaakt, die V ^nde dansten van die li? W Sl m=.Vromen- Maar als- C v». ea e„ 1 mysterieus genoeg CkC'ijdselennaf llrdie vlamach" HtSii? baar- 0011 n°S strepen V k°°8 bou!611 duif die in het C^rePen6p het pla0ye zweef- V geen draad van, I® V». tye - en we ons nog heel W we h-ri" we ons nog heel lla a 0ri, Prachtig vonden, wél te begrijpen viel, was een dankbaarder onderwerp voor het on derwijs. Later als volwassene hebben we heel wat moeite moeten doen om dat „kinderlijke geloof" 'op een vol wassen manier terug te krijgen dus opnieuw met die verwondering en die liefde voor het mysterie. WAT WE NU hebben opgeschre ven is gelukkig geen nieuws meer. De tijd van de verza kelijking van het geloof waaron der het mysteriekarakter ervan lijdt is gelukkig aan het voorbijgaan maar de laatste wolken zweven nog boven onze hoofden. Christussymbool De symboliek van het Pinksterfeest met die duif en die vurige ton gen maakt ons in eens weer be wust van dat werk dat nog boven onze hoofden hangt. i't? Opn^t«^ Mensen serieus na- 5sn.H d» en rmt-o.-i- r Srotg ^srschijnlijke prent boteren we nog al- <th °b l van onze ieugd" vfeo honfo met vurige ton- !s s Tt ha-de Het kwam van >tift, hiet. v7°0ie wereld. Want, i „_rnrner hebben we die aiointegendeel, de ftf" sring aan dat Pink- magneet. «Y „ia j^r Pherino a Kom, s aa" nar ruift e 0ns altijd voor de 'Lij 1? 'In*1 Öp'6Zen over de aanpas- neerleggen, maar Yc0rigrii„uren van het vreem- K- ern'frare' het mysterieu ss bwv'i ietc ln vinden betrokken V' j. 8s. j eel geks maar ook V iih'a diftet,va^er en moeder V p0 hiers Hoogmis die de hele LY eea ,z° ernstig opnemen V ka hün boel andere grote VYY do Zondagse pak in de W Waarborgen, dat het 'inAtftV, 1 ernstige zaak be- A vSt1 an heze conclusie: als he godsdienstige be- Een heel voor de hand liggende mogelijkheid de H. Geest aan te duiden is te vinden bij de geschiedenis van de doop van Christus. Herhaalde malen zien we deze doop van Christus uitgebeeld op doopvonten, waarbij dan in de wolken de duif verschijnt, zinnebeeld (mooi woord is datvan de H. Geest. Een dtiif voor de H. Geest wordt ook regelmatig gebezigd door de kunstenaars bij de uitbeelding van de Annunciatie. Het dier wordt dan geplaatst boven de figuren van de Engel en Maria, vaak door een stralenkrans omgeven. De zeven gaven van de H. Geest worden ook door zeven duiven aangeduid. Een bijzonder mooi hiermede samen hangend symbool is de duif als zinnebeeld van de hemelse inspiratie. Zo verschijnt hij op de schouder van Thomas van Aquino. De duif heeft als symbool nog meer taken dan alleen teken van de H. Geest te zijn. Overbekend is de duif als symbool van de vredte (ze moeten dan ook nog wit zijn). Wel aardig is de duif terug te vinden in de middeleeuwse levensallegorieën. Daarin worden dan allerlei symbolen aangedragen om een mens op een bepaalde leeftijd aan te duiden. Zo wordt de aanminnige leeftijd van ZO lentes voor de vrouw aangeduid door een meisje met krans en duif. Wie bijgaande reproduktie goed beziet zal ontdekken dat er alle naturalisme aan vreemd is. Alles wat op de vont is aangebracht, is boven zijn natuurlijke verschijningsvorm, geheven en vereenvoudigd "lot zijn essentie aange duid. Zie maar de boom en het water. Alles behandelt de kunstenaar als symbool. Nu wordt de doop van Christus niet een filmische scènezoals de Barok dat kan doen, maar een gebeurtenis aan de tijd onttrokken met nadruk op de bovenzinne- lyke betekenis van deze Goddelijke daad. Voor een mysterie zoeken we een symbool zowel voor een heilig niet bevattelijk goed, als voor een ver derfelijk niet te doorgronden kwaad. Zo kwam de geschiedenis van de Kerk tot een waarlijk schitterende collectie symboliek. Eerst was er het mysterie en toen zocht de gelovi ge mens daar een symbool voor Christus zelf ging daarin voorop. Hij sprak in gelijkenissen vermenig vuldigde vissen en brak het brood. Hij zei bijv; Weest voorzichtig als de slangen en eenvoudig als de dui ven, God de Vader heeft een stem en spreekt, de H. Geest komt met vurige tongen Wij maken het teken des Kruises en schuiven een ring aan de vinger, van onze geliefde, dopen ons kind in een wit .doopkleed En denk eens aan de Paaskaars. We willen maar zeggen dat het ge loof waarlijk een geloof is, wanneer het ons verschijnt in zijn diepzinni ge symboliek. Dèar onderken je 't mys terie en de magie ervan, daar ligt zijn schoonheid en zijn aantrekkings kracht Zo bijv. de Paaswake. Dat gewel dige spel met licht vuur en water. Wie het meespeelt ervaart wat Pasen betekent. Is dat niet meer dan uit leggen hoe Christus de Verlossing heeft bewerkstelligd! Dat kan trou wens niet eens, het moet een poging blijven, En juist omdat dat bij een tekort schietende poging moet blij ven hebben we zo hard het symbo- lenspel nodig om het mysterie als mysterie te zienen ervan te houden. En dat hebben twee eeuwen ratio nalisme ons trachten af te leren dat zicht op buitenzinnelijke myste ries. Als nu morgen die vurige tongen en die storm rond het huis der Apos telen U niets meer zeggen weet u waar het vandaan zou kunnen ko men. F. B. Ak0>'Sen s d Georges Braque. O,, A An aan heel oude 1 ■nn,ïle n°g volop de magie Zo j °°K een kwaliteit, die 1... ®'r?rnerlijk verschrom- A is. V' kin<3erbegriPPen be- ii^'e At p" maken, vereenvou- ÜeAgeh nd a"*'3'! kan- ^an §Sh °°f i» ^S^AinilAmer SnAWi,p,nmers een mysterie' •i^ku 'trRv,Soe<j .waarover je hJXlS» Gat verwonderen moet. meer V(>eld als toen. In ieder as °P de middel* A A Aa'j!0'* wel samen met de ttfN llHseih-,",.ieder ®eval °°k rAjj% aL je tig om hals bren- N ha'a gevoelige geheimzin- 2-Ü.V respect voor vHtlder>aar waardige grijze r-V een 4 totdat de gods- A AnZiiti hostuk of tien bewij- \,AU hog 8t^an °P tafel leg" k y^ebra?,®1-. Daarmee was |,S A in de orde van fherintlodenvraagstukken ti1" I? hftia dit. °ns nog heel tiAAa Hvs(t,liö(ielbare school- "rxj ,ySU !ab ï?°dsru eUf sensationele li'wA w„e"stlëe beleving is (X^iÜk aHemaal zo hel- Ntó maar de mysterles $M:VddJevaft-Ze werden uit Vft'^iftt"3 Sen en bi-i elkaar rde>, te k. soort bak met een biet grijpen". Veel werd Ver gesproken. Wat "A'1 - r>#v» HtJSÊÊ- w Misschien is het goed enkele ge dachten te Wijden in h»* ioneeren- forum te Nijmegen, waarvan u vorige week het verslag hebt kunnen lezen. Op zich vind ik een dergelijk forum al bela. "'.eruit blijkt de zin van het religieuze, welke op dit ogenblik bij vele iongeren leeft. Men laat de stroom van woorden niet meer zo over zich heer 'iden met de opmerking: de pater heeft wtl of niet .ooi ge- '-t. Men' heeft ge luisterd en met aandacht. En dan spreekt het wel /anzelf. dat men dat alles zo maar niet kan erwerken. Er ziln )rno-Jolen. Deze moet men eerst uit de weg rui men Hferu't is ook jologisch denken ontstaan: ust re icteren op de rijkdommen van Gods W~ord. Slechts dan kan Gods Woord pas be zit van ons en iets gaan be tekenen in ons leven. Laat ik op mijn't t ook enkele gerr. moe:l;-;kheden ond de loep nemen. Men vroeg zich af - aldus het versla" hebben we ei- len1*Jk iets concreets nor>: Christus woont al in ons en om dat nu con creet uit te beeldpn door de H.7I. Gedaanten vonden sommigen niet zo zeer nodig. Ik zou vooreerst iets willen opmer ken over de vraagstukken zelf. Het eerste, wat voor ons christene; telt, is niet of we menen, dat iets con creets nodig is of n' :t. maar of Gods Woord het zegt. We hebben het nl. als een feit te aanvaarde... En dan pas vaan we erover --'""ke.. het uit diepen. En dan moet men onderscheid maken ti n Christus t"""nwoor- digheid, zoals die in de begenadigde mens loeft en de fce-wnordigheid onder de gedaante van Brood. T^ge organische tegenwoordigheid kunnen noemen, een vitale tegenwoordig heid Daal gaat het iuist in het chris telijke leven om. Deze moet verdopt, geïnteresseerd worden. En deze wordt op de beste wiize ver' i door de viering van H. Eucharistie Men zou de tegenwonra!->heid van Christus onder de gedaante van brood, om het eens zeer onelegant uil te drukken, een meer technische te- genwoor "hei-' unnen noemen: dit brood is het lichoom van Christus Nu gaat hof h'»rom de v'orin" van de rituele offermaaltijd, niet, dat hof l'chaam van Christus in ons 's .ader de gedaante .n brood maar dat we ons ermee voeden. De t-ee ..es noort tot elk sacrament is de sym bolische hand0li d het vie ren van de Eucharistische maaltijd Een tweede "-oen vond. dat hot wezenlijke i de maaltijd was: de verz" "-'ng. Dat i: natuuriük ook een beschouwing. Maar wanneer we naar de Eucbarisf'p zien. moeten we geet niet, dat het Nieuwe Testament het tweede deel van de roman is, welke we niet kunnen begrijpen zon der het l deel. Dan blij' 'at het vieren van de Paasmaaltijd een rituele viering is, d.i. niet op de eer ste plaats, om verzadigd te worden, maar om iets uit o c' ukken. Het is zo een offermaaltijd, dat is een hei lige aan God toesewiide -«al tijd. Maar niet een maaltijd van ij alleen, maar een maaltijd van de Kerk als zodanig, in dit geval van r>I'l^t r*1»i4 *,1«n gemeente van Jesus. En zoals we- zenl"' '"er1 'er van belang is, zo ook wezenlijk het samen-karak ter. Ook !n de 'iitw dige viering van de Eurachistische handeling moet dit meer naar voren komen Nu de vraag: Was Christus wer kelijk een van de onzen? Ook hier moet men uitaaau van het schrift woord. Dit spreekt over Christus in de mee-!- niastische tern. Zo zegt St.-Johannes: „en het Woord is Vlees geworden". En St.-Paulus: „Hij heeft de gedaante van i slaaf -ingeno men". Christus nam de menselijke na tuur aan. niet abstr; t, rr.iar con creet, zoals ze vernederd was door de zonde van de eerste ns. Hij heeft het menselijke bestaan met al zijn ellende en misercr -Is zodanig aangenomen, behalve de persoonlijke zonde. Maar wel droeg Hij onze zon de en ziin povo'con- God booff hem tot zonde gemaakt. Begrijpen we dat? Nee.-hier geloven we. Maar we ge loven. dat juist hierdoor Christus de zonde heeft uitgeboet in zijn eigen li chaam en met persoonlijke inzet. We mogen van C lus -en onmense lijke abs actie ma'-en. maar in Hem geloven, zoals de Schrift hem voor stelt. Evenmin als hij een schijnli- chaam heeft aangenomen, heeft Hij sch'inverdriet gehad. Tenslotte Iets, wat me regelrecht uit het hart gegrepen is nl. de juiste verhouding tussen - -ek activi teit, Men kan soms niet aan de in druk ontkomen, dat er veel gebr d, gedisctiss'oerd word' maar z weinig gedaan. Ik heb dat, gesprekken over godsdienst vaak een feest van zeip'- - -og zijn. Men gaat dan noval tevreden over zichzelf en ontevreden over alle anderen naar huis. Het geloof is altijd primair een overgave, en elke loutere discus sie over iets. wat zo intens dyna misch moest zijn, loopt gevaar ste riel te worden. Vooral in een tijd met een dergel' n< moet van het begin af het gesprek stac.n in het teken van de daad. Wat -ten wij. ik doen. H. B. Er zijn velen teleurgesteld in de Kerk, in het christelijk geloof. Het geloof beantwoordt niet aan de ver wachting, welke men er van koes terde en meende te moeten koes teren. Ze zien naar de onvolmaakt heden in de Kerk. naar het falen van de Kerk in verschillend opzicht We spreken niet eens van die eeuwi ge kankeraars, die, omdat ze ru zie hebben gehad met de pas toor of kapelaan, het geloof er maar aan geven. Alsof dat een criterium zou .ijn van het geloof. We spreken ook niet over degenen, die in een moeilijke situatie, het christelijk geloof niet willen volgen. Zo is een jongen verliefd op een meisje, dat getrouwd is. Samen zouden ze gelukkig kunnen zijn, maar de Kerk verbiedt dit in naam van God. Dit kunnen zij niet ne men en wanneer ze voor de keus gesteld worden dit meisje of het ge loof, dan hangen ze het geloof maar aan de kapstok. Dat is natuurlijk geen houding. Maar anderen wij zen op punten, die eigenlijk erger zijn. Zij zien het gebrek aan lief de in de Kerk: lijkt een parochie vaak niet een gezellige roddelge meenschap? Anderen zien, hoe de Kerk mischien tekort geschoten is in haar sociale opgave. Moest zelfs een Paus niet klagen, dat de grootste fout van de Kerk van de vorige eeuw is geweest, dat zij de arbeidersmassa 'verloren heeft la ten gaan. Anderen zien, hoe er veel onrecht is, veel hardheid, hoe men misschien zelfs bij de hoogste instanties onrechtvaardig is. hoe er edele christenen worden aange klaagd, en veroordeeld op een een zijdige wijze, en ook wij gaan twij felen aan de waarheid van Chris tus' Kerk. We moeten deze fouten van de Kerk zek-niet verdoeze len. Dat zou struisvogelpolitiek zijn. We mogen niet vergeten, dat de Kerk uit mensen bestaat, en dat dus niets menselijks haar vreemd is. Maar we mogen ook niet ver geten. waar het in de Kerk eigen lijk om gaat, orh de mensen al le mensen wat en hoe ze ook zijn. in hun kleinheid, hun onver schilligheid, hun zwakheid, hun zon digheid, naar het heil te brengen. De Kerk ziet wezenlijk naar de t<«e komst, naar het eeuwige Rijk van God. Daar is alles om begonnen. Dat is het wezen van de Blijde Boodschap: de Kerk is wezenlijk een toekomstkerk. We mogen dit eeuwig leven dan ook maar niet zo een aanhangsel noemen, dat er alleen maar bijbehoort, maar het doel van de Kerk, haar reden van bestaan als Kerk van Christus. Dit behoort daarom ook w"'°pliik tot de inhoud van het geloof. Dit is het eeuwig samen-zijn met God in Christus. Dit is niet louter een in tellectueel kennen en gelukkie ziin, dit is een wezenlijk menselijk en goddelijk tezamen ziin Eens. zo we ten we, zal d" gestalte van de we reld vergaan en op de ouinhooen van deze wereld zal er door God een nieuwe wereld, een nieuwe kosmos geschapen worden: God. zo staat er geschreven, zal een nieuwe he mel en een nieuwe aarde scheppen De overledenen zullen verrijzen en een nieuw aoln'' kriisen: er komt waarlijk 'n Paradijs, waar de mens ln gemeenschap met. Christus en samen met de anderen gelukkis zal ziin "onder se^admn en bekom mernis. Dit :s 't Paradijs, waar de mensen van gedroomd hebben in de looo der geseb'edenis Dok nu nog: wanneer we de communisten zien vechten voor het ideaal van een nieuwe en betere wereld, een gards Paradijs, dan leert ons de geschiedenis, dat zij deze droom uit de H. Schrift gehaald hebben. Zii hebben er alleen God uitgehaald en zo hebben ze haar zinloos gemaakt De Schrift drukt dit nieuwe en eeuwige leven in beelden uit, waar van we de werkelijkheid slechts kunnen bevroeden. Dit Paradijs wordt ons voor. gesteld onder het beeld van het Paradijs, onder het beeld van de hemelse stad Jerusalem met gouden poorten en edelstenen, van het Beloofde Land, dat van melk en honing overvloeit, van een brui loftsmaal- Hóe dan ook: deze beel den suggeren op een of andere wij ze ons toekomstig geluk. Een ge luk, waar alles om geschied is: de schepping, het 'uiten van het Verbond van God met ziin Vnik. Christus' komen, zijn sterven, ver rijzen en Hemelvaart, en de Kerk. Alles gaat hierom. Da .om is de boodschap van het geloof inderdaad een Blijde Boodsch-p. H. B. eerst zien. wat de Schrift ermee bedoelt. En dit kunnen w .'3er niet. als we de Eucharistie-viering niet j "laatsen in het geheel van het Oude I Verbond, in het geheel van de Paas- I maaltijd van het Oude Verbond. Ver- Onmiskenbaar beleven wij, die het voorrecht hebben in deze tijd te leven vele veranderingen: in de wereld van het denken, in de op bouw van de maatschappij, en in de wereld van de kunst. Maar even duidelijk kondigen zich grote ver. anderingen aan in de Kerk. Soms zou men denken dat zij uit een soort mildfe winterslaap is gewekt De Kerk beleeft een nieuwe lente en een nieuwe jeu"'i Eij treedt onbevan gen uit haar angstige en te zeer lou ter verdedigende houding van de voorbije eeuwen naar voren. Zij wordt weer meer zichzelf en ontdooit daar dikwijls verwaarloosde of vergeten rijkdommen. Zelden was de sfeer zo gunstig voor het bewustworden van de oude, grootste en altijd actuele werkelijkheden van de Kerk van Christus. Wij mogen in dit nieuwe geestesklimaat met een sterk ver nieuwd levensgevoel de talloze initi atieven die 'zich overal aandienen ervaren. Weer werkt de H.Geest als op Pinksteren, zowel in de leiding van de Hiërarchie als in het geloofsleven van de individuele gelovige, op een intense wijze. Wij mogen niet r- geten, dat de H. Geest zich niet al leen in het Vaticaan ophoudt, maar elke gelovige bezielt en inspireert. Wel werkt de H.Geest op e~n andere wijze bij de Hiërarchie en bij de leek, waar beider functie en plaats in de Kerk verschillend zijn. Zo werkt de H. Geest in op de leek door charismati sche gaven, dat zijn de steeds nieuwe initiatieven en impulsen. En dit zien we momenteel in de Kerk gebeuren. De leek wordt zich eindelijk weer ter dege bewust, dat hij geen tweede rangs christen is. De leek weet in zelf stand''- bewustzijn, welke grute opga ven hem gesteld worden in de Kerk en in de wereld. Hij is, om een voor beeld te noemen, er zich bewust van. dat hij zich heiligen moet, niet naar het model van een monastic' ideaal, maar juist door zijn tegenwoordigheid en zijn werk in de wereld. Hij weet, dat hij tegenover God verantwoorde lijk is voor deze aarde. Zo zien we ook nieuwe initiatieven opkomen vanuit een meer positieve benadruk king van het lichaam, het geslachte lijke, het gezin, het beroep en de vrije tijdsbesteding. De leek staat iuist op de kruispunten van het grote leven. Hij voelt het ritme beter aan en kan er meer gericht op inwerken. Na tuurlijk kunnen er dan spanningen ontstaan, misschien zelfs excessen. Wat het zo ook niet in de oude Kerk? Maar ook hier zien we de Geest Gods inwerken. Want we bemerken tegelij kertijd, dat er onder de inspiratie van de laatste pausen en van ontelbare bisschoppen een sterke verbonden heid groeit tussen priester en leek, juist door het erkennen en respecte ren van elkanders terrein. En dat men „samen" en niet alleen een klerikale Kerk weer wil getuigen door woord en daad van Gods presta tie op deze wereld. Immers, waar het priester- ke ambt, los en in tegenstelling met de leek, aan het gevaar blootstaat, van verschrompeling, daar dreigt voor de leek het gevaar van sekte vorming en het verbreken van de universalitiet van de Kerk. waar hij de Hiërarchie los zou ten of in te genstelling met haar zou willen wer ken. Maar we weten het: het is de zelfde Geest, die priester en leek bij staat en opwekt. En zullen van de ene kant de charismatische initiatie ven van de leek de Hiërarchie bij- staan om de soms roekeloze impul sen van de leek in wijze voorzichtig heid te leiden. Zo zal het voor ieder een in deze waarachtige samenwer king steeds mee Jui.lelijk worden, dat het dezelfde Geest is die allen bezielt: de Geest van de Kerk. DR H. BORGERT CSSR Hoe komt het, dat men de „Eu" van Europa, vooral in combinatiewoorden, hoe langer hoe meer als „Ui" gaat uit spreken? Wat mag daar de reden van zijn? Is het misschien, omdat men bij hét bezien van Europa de tranen in de ogen krijgt? Of komt het, doordat de toestand van Europa de aandachtige be schouwer nu en dan in de lach doet schieten? Het is een vraag en het blijft een vraag en in deze wetenschap gaan wij over naar de waaraan ditmaal weer eens een vrijwel volledig bevoetbalde zondag Is voorafge gaan. In België hebben de katholieken de regering Van Acker een ramp voor het land «genoemd en zij hebben dit ge meend ook. Niets met uien te maken dus. Zij hebben betoogd tegen de on- derwijsdiscriminatie en de stoet was nog veel langer dan het woord. Zij weigeren burgers van de tweede rang te zijn. Uit een socialistisch gebouw werd naar de betogers met water gegooid; binnen en kele minuten was er geen ruit meer in dat gebouw heel. Dit was een van de weinige incidenten, maar duidelijk is toch wel gebleken, dat de Belgische so cialisten bezig zijn hun eigen ruiten in te gooien. De leiders van de betoging zijn behoorlijk uitgevaren tegen de rege ring Van Acker. Ook uitgevaren is de Nederlandse haringvloot op jacht naar Hollandse nieuwe. Minister Vondeling heeft de vissers een welkom in zee toe geroepen, via de radio dan en vanaf „De Hoop". Er zijn mensen, die dachten, dat hij in het water lag. om de vissers te verwelkomen, maar dat is niet waar. Er lag wel Iets, maar dat was de neus- kegel van een Amerikaanse raket, die met een ballon was uitgerust. Nou de vissers vonden het wat leuk, dat de mi nister op deze manier contact met de opvarenden had gezocht. Ze reageerden spontaan, allemaal via de radio. Minis ter Vondeling is op zee méér gezien dan op het land, dat is alweer gebleken. Toch zal hij er op uit zijn, om alles zo goed mogelijk te doen. evenals wij daar op uit zijn en evenals iedereen daarop uit is, die niet abnormaal is. Het kleinste „neurotische beddrijfslijdertje" neemt zich al voor niet meer van de suiker te snoepen en de grootste „managerziekte onder de leden dragende bedrijfsleider" neemt zich nog steeds voor niet al ziin menselijkheid achter zakelijkheid te ver bergen. En zelfs minister Van Acker zal het zo kwaad niet bedoelen, maar wat hebben wij aan goede voornemens? Om even bij onszelf te blijven: Van ganser harte willen wij een goed mens zijn. Zo een. die Pro Ecclesia krijgt en andere onderscheidingen, maar geloof maar niet, dat wij zóver zullen komen. Eerder zullen wij, denken wij zo, nog een Weekhartig kolommetje kunnen wilden aan die oude veelbesproken weg. die met goede voornemens is geplaveid en die wij dan van het begin tot het bittere eind zullen kennen. Neem nou bijvoor beeld vandaag We hadden vroeg op willen staan, om tijdig op onze zetel achter ons bureau te zitten. Maar niks hoor. we zijn nog later dan anders, zodat _we pas om 11 uur de krant kunnen grijpen om te le zen, dat Hammerskjoeld heeft ver klaard, dat geen enkel aards land net bestuur over planeten aan zich trekken. Het zal ln het belang van de gemeenschap der volken zl]n, als ae ruimte alleen op vreedzame wijze wordt gebruikt. U ziet. de melkweg óók al. Toch is dit wel jammer voor de men sen. die menen dat wat ze op aarde niet kunnen bereiken, dat in de sterren wei kunnen. M.a.w. die als ze van de aarde los zijn en niet meer met beide benen op de grond staan, niet meer voor de uroten der aarde behoeven onder te doen. Maar ge hoort het dagdromers en pretendenten van de Troon van Mars. hang uw droom maar aan de waslijn en zet uw troon maar op uw zolder. De cabaretier Jef Vanderheijden (waar hebben we die naam meer ge hoord?) uit Hilvarenbeek gaf zeven ca baretvoorstellingen op de grote tentoon stelling te Eersel. Die zijn zo ingeslagen, dat hij ereburger van die gemeente is geworden. O ja, nu weten wij het weer, hij was de man van Ad Fundum, dat programma, waarmee de hoop van katholiek televisieminnend Nederland de bodem werd ingeslagen. Ook toen voornemens bij de vleet maar ook nu nog steeds veel te weinig eieren voor het zaterdagavondse kijkgeld. Toch zit er in deze situatie iets vreemds. Het is een merkwaardig verschijnsel, dat de mensen maar zelden een goed woord voor de televisie over hebben, maar dat zij daarentegen nog altijd verrukt zijn over de jongens met de (éne) guitaar en de kwistige „kwizzen" op de door e'Kea krachten verzorgde avonden. Niet dat dit nu zo verschrikkelijk is. maar het geeft toch wel eens te denken, dat de 'van-huis-uit-lollige-broekeman het dik- wijls wint van de ernstige-doorwroente- lichte-muze-man en dat mensen, die aan de televisie niets aan vinden kunnen gieren om de eerste de beste voordracht, met feestneus cadeau. Die televisie is niet alleen geen ui, het ls ook geen peu leschilletje. Op naar de de dag van de kindertelevisie. We gaan u nu een vreemde historie vertellen. Of wij het Woord theeserviesje konden zeg gen, vroegen onze huisgenoten ons. toen we nog heel klein waren en toen dit niet het geval bleek, hebben zij er heel veel tijd en vreselijk veel moeite aan besteed, om het ons, om welke onbegrijpelijke reden dan ook te leren. Tot op de dag van heden kunnen we er niet bij. waar om juist dit woord tot oefenstof moest dienen, maar hoe het zij, zelfs toen op gezag van mijn vader „vtesje" veran derd was in „viesie" kwam het woord niet over onze lippen. Nu hebben we zelf een kleine meid, die de televisie maar steeds „Tante Han- nie" noemde en hoewel wij pertinent niets tegen tante Hannie hebben, von den wij, dat zo'n kind toch langzamer hand moet weten, dat er enig verschil i bestaat tussen mejuffrouw Lips en me- neer televisie. Dies togen wij aan het werk. om haar televisie te leren zeggen j TELÊ-VI-SIE spelden wij geduldig voor maar er kwam een hele tijd niets en j ons meisje zat te knipogen naar haar j wollen paardje. „Televisie" zeiden wij dus nogmaals en ja, er kwam réactie j „Theeserviesje" zei de kleine meid en het kan verbeelding geweest zijn, maar vooral dat JE kwam er zeer nadrukke- I lijk uit. Zie je, dat heb je er nu van. dachten wij; al die tijd heeft dat verschrikkelijke 1 woord in ons onderbewustzijn liggen trekken en alsjeblieft, daar kwam het j nu, als een slag in ons gezicht, over de lippen van onze eigen dochter. Zii. die mede de opvoeding van onze dochte; verzorgt, was tamelijk enthousiast. „Zii komt in de richting" vond ze. Om reeds uiteengezette redenen vonden wij het echter beter, dat onze kleine meid toch maar liever „Tante Hannie" moest zeg gen dan „theeserviesje". Opnieuw togen wij dus aan het werk „TAN-TE-HAN NIE" spelden we. maar ons meisje knir oogde naar haar wollen oaardje en her haalde maar steeds: „thceserviesje-ther serviesje-theeserviesje". Het \vas om ge1 van te worden, vooral toen we zager dat het wollen paardje nog terugknip oogde ook. De overweging om tante Hannie per soonlijk in te schakelen, om deze ver foeilijke gewoonte uit de weg te ruimen hebben wij laten varen. Gelukt was het haar wél, geloven we, want zij kan wat bij die kinderen, wat wij niet kunnen. Maar achteraf vinden wij het heerlijk, ons meisje voorlopig in alle vrijheid te laten doorbabbelen, al klinkt het ons wél een beetje treiterig in de oren. Lijkt u dat ook niet het beste, tante Hannie? Met dat al, is er geen nieuws aan te pas gekomen vandaag en de gluurt reeds om de hoek. Het erge is, dat wij ook vanavond geen tijd hebben, om de krant in te zien. Er zijn logeer gasten voor het weekend op komst. Plet en Annie met de kleine Bram, en of wij maar even een kinderledikantje willen halen bij de Bierensen. Zij wisten er al van. Het bedje, gehaald zijnde, kon dan in elkaar gezet worden en dan stond alles morgen gereed als de gasten kwa men. Nu is het in elkaar en uit elkaar halen van bedden niet bepaald een be zigheid. die wij frequent verrichten en mef name bij kinderledikanten tobben wij nogal een^ met de bajonetsluitingen, of hoe die dan ook mogen heten. Maar goed, wij tamelijk laat in de duistere avond naar de Bierensen, die er inder daad al van wisten, maar die dachten, dat het voor het volgende weekeinde bedoeld was, zodat het bedje nog onder het kolenhok lag. Als we het zelf even onder de kolen vandaan wilden ha lenen dan moesten we het wél zelf even schoonmaken. Enfin, wij aan het delven als een kind, dat aan een zoek- wedstrijd meedoet, georganiseerd door wakkere mensen van de V.V.V., die alle geneugten, die aan het strand te beleven zijn. in de war sturen, door dit bij grote gedeelten af te zetten, om er andere geneugten aan toe te voegen, omdat, naar zij menen, zelfs aan het strand, het wedstrijdelement niet mag ontbreken. Ge denkt nu misschien, dat we afdwa len, maar dat is niet waar, want dit alles speelde ons door het zwartbegruisde hoofd, bij het ontdekken van het ledi kant. Uren later kwamen wij van onze excursie naar de miniatuur kolenmijn thuis en spoedig was er een sopje ge reed, om het bedje in overeenstemming te brengen met de reinheid van de klei ne Bram, een reinheid, die zelfs voor de adverteerders van zeepprodukten, benijdenswaardig is. Toen moest het bedje dan in elkaar en gewapend met enige gereedschappen, die een welwillend mens ons eens cadeau gedaan had, in de mening ons er mee te plezieren, togen we aan het werk, terwijl elders de matras werd uitge klopt. Hier en daar sloegen wij al eens met de hamer, om zo nu en dan de nijptang te vatten, die er toch ook lag, om gebruikt te worden. En toen ge beurde het. Midden in een inmiddels ge vormd carreetje stonden wij. toen wij uitgleden over een op de grond liggen de Engelse sleutel. Waarom had dat on mens ons dat ding destijds cadeau ge daan? Had hij ons beter- niet ineens kunnen wurgen? Ons hoofd raakte knoerhard het voeteneind en onze voe ten ramden Lenstra-achtig het hoofdeind en de woorden, die we hierbij spraken, raakten ledi noch kant. Juisfkwam men binnen met de matras, uitgeklopt en wel, waarop wij toen een half uur lang naar de sterren gekeken hebben, om daarna naar bed te strompelen. Vanmorgen bracht de post ons een brief, die meldde dat de logeerpartij niet doorging. Daar zij gedurende het weekend toch afwezig waren hadden Piet en Annie het bedje van de kleine Bram uit willen lenen en Piet was bij het uit elkaar halen ervan, wat ongelukkig terecht gekomen. (Dus Piet óók). „Jammer" schreven zij nog erbij. „Jammer, maar een volgend keer beter". Dat dank je de duivel. Dergelijke voorvallen zijn in staat, om ie niets meer van al het nieuws aan te doen trekken. Bij deze belevenissen valt de wereldpolitiek in het niet. Vandaar dat deze Weekhartigheden het nieuws hebben gelaten wat het was. Erg lijkt ons dit niet. Wat heeft u met de Pink sterdagen aan nieuws? U wilt vrij zijn, nietwaar, en tevreden zijn met de klei ne genietingen des levens. U wilt lachen om de kleine bokkensprongen van uw medemens en even de atoombom en De Gaulle vergeten. Zo voelen wii het ten minste aan en daarom zijn wij afgewe ken van ons wekeliik.s stramien, wat niet wil zeggen, dat wij de niet besteden aan het lanceren van de wekelijkse uitsmijter, die ditmaal komt aanstrompelen in de vorm van een rund, dat. als wii wel zijn ingelicht, scherp in heeft. Zo heet dat, geloven wij. maar we moeten bekennen met groot-vee niet erg op de hoogte te zijn. Hier komt 'e dan die uitsmijter, onder het motto: „U behoeft niet alles te slikken": Een koe in Wissewasseneuze, Verslikte zich in een tondeuze. Waarmee zij 't haar verwijderd had, Wat tot dan toe op haar tanden zat. Nu geeft het arme beest sindsdien, Let wel, nu reeds een dag of tien. Haar melk, niet meer als normaal, In 'n emmertje of ln een schaal. Maar slechts hoe brengt zo'n dier [het op In een oude holle schedelkop. Die reeds sinds jaar en maand en [dag, Bij 't beeld van St.-Alfonsus lag. De dorpspastoor heeft diep ontdaan, De schedel hiertoe afgestaan. Terwijl minister Vondeling. Een plaat boven zijn sponde hing Waarop de schedel, zwaar vergeeld, Met deze koe stond afgebeeld. Vraagt men: „Wat is er aan de [hand?" Zegt de minister nonchalant: „O ehdat is een eh tableau Van die koe van Alfons zus of zo" Waarna mijn tante Dina wist: Die man is vast een socialist. door de

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1958 | | pagina 11