witte doek In Pinewood: eerst door de open haard 3 %s* De eeuwige piekert Jules de Corte over nieuwe „Plezierige prentjes" Margaret Leighton en Yul Brynner in The Sound and the Furv" s VAN BOEK TOT TONEELSTUK yr' X Mannen achter de schermen t Nu de Rouletteis uitgedraaid Maria Magdalena tot Jezus v B jaD «•J5 SS; a$ Britse tekenfilm Urbain van de Voorde blijft geloven in W Schilders na lu u r Sir Laurence Olivier in moeilijkheden Macbeth'' met Alexander knox: Geen toneel, maar reportage Hans Rocsl Ha?is van Bergen A 4 N A 5 ZATERDAG 26 JULI 1958 PAGINA 5 iM- e*e ïests^ vo°f :o<: ien sl en'aL Se n- l l*" Al R rzeKfr km*8, n 'G #§i De Vlaamse schrijver Urbain van de Voorde is van zijn eer ste optreden af een zelfstandige figuur in onze literatuur ge weest, en hij heeft deze plaats weten te handhaven. Kunst en cultuur w aren van het begin af voor hem eerder facetten dan een afglans van het leven. Hij heeft zijn schoonheidsdrang en liefde beleden met een algehele overgave, welke hen niet tot literatuur maar tot levensvorm maakte. In het gehele werk van deze dichter en essayist ziet men dan ook een ingeboren eer bied voor de vorm, niet als leeg omhulsel of versiersel, maar als een wezenlijk en zinvol bestanddeel van het-kunstwerk, dat het stempel van zijn persoonlijkheid draagt. Urbain van de oorde heeft nu al meer dan dertig jaar geleden zijn op vatting vastgelegd in het essay: ,,De eeuwige lyriek waarin hij getuigt van zijn vaste overtuiging dat alle goede poëzie de steeds herhaalde en steeds anders gevormde uitdrukking is van de eeuwige themata liefde, dood, God en schoonheid. Vedérom dus: de vorm, met in zich de mogelijkheid tot schier eindeloze variëring. MAAR OOK IETS VOOR NU WEER WORDT HET „JOU ALLEEN" rr Ie> iC TWEE HUIZEN t tt?n. I .„a*,, ,.DE GELIEVEN" iciefS geefl mta«e jra^' WERELDNIEUWS dan 1 et tr sri ode kenf> k ilijve" lan^ Ec°n? uit <>e n teil"8; lb£%i> te£® kern' (Van onze filmredacteur) i Wie j ^chen Pinewood-studio's wil gaan Moet eerst door de open haard v°Oral Da* k"nkt wel erg spookachtig, Becter een 'and, waar elk zichzelf res- "WfOMt kasteel er een huisspook op v°Ud:„ maar de verklaring is heel een- .Dl, lseien te maken. opeB haard verwarmde vele jaren *ro(e n precies te zvjn: 1561 de 't> T®»' van een schitterend mansion httits "yahire, de Allum Hall. Vier gene ra j Gn ,een geslacht houtsnijders heb- eit. er«g jaar lang gewerkt om de harde eit' "flehH ms'ammen om 'e 'overen stijf h1R geproportioneerde zuilen en kun- "Dea ®,Verkt lofwerk. Thans dient deze l>oaw ard als ingang tot het hoofdge ul^ Van de Pinewood-studio's. In dit %ect-W.bevintl zich het restaurant en de s«a jiekamer. Deze laatste is bekleed met »fkomraaie eikenhouten lambrizering, die 5'iaip 's van Oc vroegere Oceaan- /\c2 de „Mauretania". Hti2er Det gebouw strekken zich reus- t,en s®. tuinen uit met grasgazons, zoals V'#dcn alleen maar in Engeland kan 8e^Wa r®,Staura Gmjl'd. door een maitre d'hótel, die gé- d is met een Nederlandse en die ju ie Llioil lt '(>r een „open haardtreedt men hoofdgebouw van de Pinewood. studio binnen. ec Guinness spreekt tekst van voornaamste figuur Het talentvolle Britse trio Bonald «êL e' Christopher Fry en Alec Guin- §aat volgende maand eenteken- ver- idr«8 TV' ijk e<i aar e estdu Vj'; van normale vertoningsduur digen. be. öe t8rle zal de tekeningen maken, Fry tel r^al vertellen en de tekst van ve **- Z,cu UC 6CI\puuiftvii J e^st schrijven en Guinness zal het vo, '°rna de aamste figuur spreken. neef op ie zei £5 iand' V° niet .ncld zie"' ld®f lef; :aab; ad® Ve ia»"; tri' va11 GA1" de eigenlijke verfilming gaat ill lien naar Hollywood, waar hij zal sa lie- berken met sommige van de man- die „Mr. Magoo'-films maken. G eAUm, een „musical", heeft een Vic- Gt s thema",' heeft Searle aan een 66n filmjournalist verklapt, „Ze krijgt °°k !eht En8else inslag. Maar hoewel er D[S dieren in voorkomen, zullen we Walt W6(.,ey niet proberen te imiteren. Ons q Wordt moderner". 3e ur.de vraag naar de figuren, die in j bfilna zullen optreden trok Searle 'e!ijk gezicht „Als ras heb ik een ®chu' wke hekel aan ze. Ik vind ze af- S A®iijk. Ze jagen me de stuipen op Wi. ')f met hun lange neuzen en gro- 8®daanten" Va^aid Searle brengt een groot deel :1> Zlin leven in de schouwburg door. in de stalles", vertelde Hij „en kleine portretjes, vurig hopend, j de goede te pakken heb. Het erg- s Het tekenen van de kostuums. s. ik naar de schouwburg ga, heb ik Vtin Ie kruiwagen nodig om mijn uit- 'aiclmee te. nemen. Ik heb een kleine !'°0r 'I'aarn bij me en een reservelampje At[j "et geval dat ik de- eerste verlies, jkhj lr verscheidene reservebatterijen, ï0Heej biloden en een tekenboek en een til'1 kijker en, natuurlijk een reserve van haar een aardig mondje Nederlands heeft geleerd, is een lange hoge zaal, uit komend op een bar met historische herin neringen. Want in de dagen van Col Mor den, een grote politieke figuur uit vroeger dagen, was Pinewood de verzamelplaats van talrijke politieke beroemdheden. Hier werd ook het verdrag met de Ierse Vrij staat ondertekend. In deze bar zijn in de loop van de laat ste twintig jaren, heel wat filmsterren komen binnenlopen voor een aperitiefje en een gezellig babbeltje, alvorens in het restaurant de inwendige mens te gaan j versterken. Flora Robson en Yvonne de Carlo, John Gregson en Kenneth More, Noël Coward, Sit Laurence Olivier en Jack Hawkins, Gregory Peck, Alec Guin ness en Marilyn Monroe. Tijdens ons be zoek troffen we er Anne Heywood en Ho ward Keel, die even kwamen uitblazen van hun avontuur in de film „Floods of Fear", Norman Wisdom, die genoeg had van zijn straatmakersbedrijf in „The Square Peg", Yvonne Mitchell, Virginia McKenna en Honor Blackman. Eva Bar- tok en Peter Finch, die de hoofdrollen spelen in de film „Operation Amsterdam" dat de kosten de begroting van de film niet mogen overschrijden. De kleinste ver gissing kan niet alleen een opname be derven, maar ook de produktie van een film ten koste van honderden en soms zelfs duizenden ponden ophouden. De „art directors" zijn de mannen, die hun ideeën op papier zetten. De „stu kadoors" en „timmerlieden" maken die j ideeën tot zichtbare werkelijkheid. Maar over hen een volgende maal. lieten verstek gaan. Hadden we hen wil len ontmoeten, dan hadden we betef thuis kunnen blijven, want ze zaten in Neder land voor het maken van buitenopnamen. Er zijn heel wat goede en zelfs uitste kende films gemaakt in de Pinewood- studio's. Om er slechts enkele te noemen: „The Gang Show" (1936), „Pygmalion" (1938), „Great Expectations" (1946), „De rode- schoentjes" (1947), „Trio" (1950), i.Geneviève" (1952), „Doctor in the House" (1953), ,,A Tale Town like Alice" (1955), en „Doctoraat Large". (1956). Na 1939 is er geruime tijd niet in de Pinewood-studio's gefilmd. Aanvankelijk werden ze gebruikt als opslagplaatsen voor voedsel. Later liet de Britse Koninklijke munt er geld slaan en tenslotte werden ze betrokken door dei Army and Crown Film Units van de RAF. Pas in 1945 kreeg Pinewood zijn oorspronkelijke be stemming terug en in 1946 werd de pro duktie weer volledig hervat. Er is heel wat geschreven over de ster ren en de regisseurs, die al deze films hebben gemaakt. Maar in Pinewood kan men kennis maken met de mensen achter de schermen, die eveneens een belang rijke rol hebben gespeeld bij de vervaar diging ervan en als men met hen spreekt, is het verwonderlijk te horeh hoevelen Pinewood telt een dozijn „art directors" een woord, dat met „decorontwerper" maar heel zwak wordt vertaald, omdat het op geen stukken na van de veelzijdig heid van zijn functies weergeeft. Onder hen bevindt zich Carmen Dillon, de enige vrouwelijke „art director" in de Britse filmindustrie. Hun afdeling is een der belangrijkste en in elk geval de best georganiseerde in het Hele filmbedrijf. Want hier wordt de basis gelegd voor iedere film, die wordt geproduceerd. Hier wordt het scenario be studeerd en ontleed in scènes en decors. Een „art director" moet niet alleen kun stenaar zijn, maar ook mecaniciën, archi tect, bouwer, cameraman, opticien, finan cier, uitvinder en psycholoog. Soms maakt hij honderden tekeningen, schetsen en mo dellen op kleine schaal van de decors, die tenslotte worden gebouwd en gefilmd. Steeds moet hij voor ogen houden, hoe de camera de figuren, die in een film voorkomen, tegen de achtergrond van het decor zal zien. Soms is hij weken bezig, alvorens een decor aan alle eisen voldoet en altijd moet hij er daarbij aan denken, Een overzicht van de Pinewood-studio's bij Iver Heath in het Engelse graafschap Buckinghams Eire. Urbain van de Voorde spreekt graag i over dit alles, omdat het zijn voortduren- de aandacht, liefde en zorg: heeft. Zijn huis in een stille straat van het oude Laken is in alle opzichten kenmerkend voor de levenssfeer van deze dichter en minnaar der schoonheid. Het is er stil in zijn kamers. De wanden zijn versierd met vele schilderijen, meest van Vlaamse meesters, vooral van Permeke. Voorts zijn er een paar opmerkelijke beeldhouw werken en plastieken, en tenslotte enige kleine tekeningen (onder meer een pak kende krabbel van Jacob Smits, de mees ter van de Kempen)- en een heel fijn Japans prentje in zijn eenvoud en schone vorm een verrukking voor het oog. De dichter is eerder een ingetogen dan een luidruchtig man. Hij tracht zijn be toog niet kracht bij te zetten met grote woorden of heftige gebaren, maar met gefundeerde argumenten. Hij zal dit jaar vijfenzestig worden men zou het niet zeggen, als men met hem zit te spreken: met de rust en kalmte van een bezonken mens, die van het leven veel heeft ge leerd, ook berusten in de eigen zekerheid welke ongeschonden is gebleven in de stormen van vijandelijke aapvallen. Maar ook: met het enthousiasme en de over tuiging. van de altoos ionge schoonheids zoeker, die altijd weer open staat voor de eeuwige lyriek in ai haar verschijningen. Urbain van de Voorde werd in 1893 ge boren te Blankenberge. Als kind had hij een grote belangstelling voor tekenen en schilderen. Deze kinderliefde is later blij ven oortbloeien en toen de dichter in 1951 met vakantie was in Antibes, begon hü opeens weer te tekenen. Deze aangebo ren aanleg is hem later als kunstcriticus natuurlijk zeer van pas gekomen. Hij studeerde op het atheneum in Brug- (Van onze speciale verslaggever) Voor de laatste maal heeft Jules de hunner van het begin af in Pinewood Corte ^eze week de Roulette-tafel hebben gewerkt. be ie' eefl5 lit'®' ais"f t<3< ,89*1 ,e"e' iiP* 1 ie '5 (i® rf A' ef-anadese acteur Alexander Knox, ?hgr ëe tijd geleden in Pinewood is jl!>gat gek°men met de film „The Pas- jj1 Summer" en die thans optreedt I, 'i'ej, Jation Amsterdam'.', heeft twee A [j Het eerste is een vleugel van een (5 h0-,ApPerl liggend kasteel Banburgh i <leVir,/Cumberland, die uitziet over de 1 t,n-Hills. Het tweede is een flat tüVehs schrijft Alexander Knox is 1 e- auteur woont Hij in zijn kas- j.'.Ik a's hij filmt in zUn Londense flat. i> WDet deel van het kasteel, dat AG i-V°°n> gemoderniseerd", zegt hij. \^Gi_ el' buitengewoon.comfortabel. Bo- tAar0m Hebben we ons eigen strand. T een eenzaam kasteel als wo- Auv, gekozen? Ik ben bezig een Gq °neelstuk te schrijven en ik kan "Haar schrijven, als ik alleen ben", In Hollywood is bekend gemaakt, dat de Britse actrice Margaret Leighton met Yul Brynner de hoofdrol zal spelen in „The Sound and the Fury". De film, gebaseerd op een roman van William Faulkner over een aan lager wal geraakte aristocratische familie in de zuidelijke staten van Amerika, wordt in de komende herfst vervaardigd. Margaret Leighton zai de rol spelen van een vrouw van middelbare leeftijd, die dol is op het gezelschap van mannen. Deze rol wordt beschouwd als de beste kans voor een actrice op een Oscar sinds Vivien Leigh zeven jaar geleden deze on derscheiding kreeg voor haar optreden in „A Streetcar named Desire". De film, een der belangrijkste op het produktieprogramma van 20th Century Fox, zal worden geregisseerd door Martin Ritt, onder wiens regie ook „The Long Hot Summer" werd gemaakt. Laurence Harvey, de echtgenoot van Margaret Leighton, zal met de Old Vic een tournee maken door Amerika, terwijl zij in Hollywood werkzaam is. Sir Laurence Olivier loopt nog steeds met plannen rond om de „Macbeth" van Shakespeare te verfilmen. Hij heeft echter met twee ernstige moeilijkheden te kam pen. De eerste is, dat de plaati, die hij in het noorden van Schotland heeft ge kozen voor het maken van zijn buitenop namen. in het gebied van de patrijzen jacht ligt. Het schieten van zijn opna men zou samenvallen met het schieten van de patrijzen en daarvoor moet natuur lijk zelfs Shakespeare wijken. De tweede en nog grotere moeilijkheid is, dat hij niet voldoende financiële steun heeft kunnen vinden voor de film. die rond 300.000 3.000.000.-) zal gaan kosten. De Rank Organisatie en andere filmmaatschappijen hebben financiële steun geweigerd. Hoewel wordt toegegeven, dat de film nooit zulke snelle en astronomische win sten zal maken als bijvoorbeeld iets met de titel „De dochter van Dracula", toont de Britse pers zich ernstig teleurgesteld, dat een film als „Macbeth" met Enge- lands eerste acteur en zijn vrouw Vivien Leigh in de hoofdrollen, die van grote be tekenis zou zijn voor het Britse prestige in de wereld, niet zou kunnen worden ge maakt door gebrek aan geld. Zodra op Broadway in New York de laatste voorstelling van het toneelstuk „Romanoff en Juliet" ten einde is, wat tegen het einde van dit jaar het geval zal zijn, zal Peter Ustinov naar Hollywood vliegen om met Kirk Douglas en Charles Laughton op te treden in „Spartacus", een filmepos van vijftien miljoen gulden, waarvoor Sir Laurence Olivier is aange zocht als ster en regisseur. Edmond O'Brien zal met James Gar ner de hoofdrol spelen in de film „Up Periscope", een avonturendrama naar de populaire roman van obb White. De füm gaat binnenkort bij Warner Bros in produktie- onder regi? van Go- don Douglas. De filmschurk Lee J. Cobb, die ge woonlijk eindigt ais een met kogels door zeefd l'jk, begint zich, naar zijn zeggen,, te -voelen als de Russische acteur, die zijn rollen als volgt karakteriseerde: „Ik ben net klaar met een grote tragedie, waarin ik stierf. Daarvóór speelde ik in een andere tragedie, waarin ik stierf. Nu ga ik optreden in een komedie waarin ik ook sterf. Maar ik sterf gelukkig". bezoek van Alex van Wayenburg (van wie overigens de idee voor Roulette afkom stig is) en ik heb het lang met genoegen gedaan. Maar nu weet iedereen, wat Roulette is, en dus moest er nu maar iets anders komen". En „dat andere" komt dan in- vaarwel" geworden en eeen .tot derdaad: in het nieuwe seizoen zal Jules lueri en geen Corte starten met een programma, dat ook weer die typische sfeer zal bezit ten. die sfeer van „dit is geen programma voor iedereen, maar een uitzending spe ciaal voor jou alleen". Met die intentie heeft deze kunstenaar aan zijn Roulette HILVERSUM, juli. [in de speelzaal van de ether laten draaien. Het is inderdaad een ziens" van dit specifieke De Corte- programma. Duizenden zullen, nadat nu het balletje van de Rou lette is uitgedraaid, met een stil genoegen terugdenken aan dit programma, dat iedereen vele kostelijke ogenblikken heeft be zorgd; luisterend naar de wat melancholieke stem van Jules de Corte, die het leven ving in sim pele woorden, in een simpele me lodie. Roulette was 'n programma, waarvoor men niet de hele familie uitnodigde om méé te komen luisteren: het was wel een uitzen- din, waar men, alleen, rustig en stil, van kon genieten. Maar soit, .Jules houdt er mee op. omdat „iedereen het nu wel weet". Van af 1954 heeft hij, met een onderbreking in het vorige seizoen, grammofoonplaten en liedjes aan elkaar geplakt tot een origi neel stuk radio-werk. Het was geen een voudig programma, want voor elke uit zending moesten talloze platen beluisterd worden, talloze, magnetofoonbanden moes ten worden vebknipt en weer aan elkaar geplakt, totdat eindelijk de. totale compo- sitie klaar wa's om de lucht in te gaan. Dodelijk gevaar En nu is het dan gebeurd: Jules de Corte heeft er definitief een streep on- der gezet: „Weet je, het dodelijke gevaar van de radio is het telkens weer opnieuw te- I rugkomen van een bepaald programma. Op den duur weet je dan niet meer, wat er gezegd wordt. Komt er dan nog eens I iets steekhoudends tussen door, dan loop je de grote kans, het niet meer te horen. Daarom houd ik er nu mee op, het is ge noeg zo. Ik vond het plezierig, indertijd met een eigen programma te kunnen ko men, naast het werk in het radiozieken- JULES T)E CORTE: voor jou alleen o kb,knox, die men hier met Yvonne Mitchell ziet in een scene uit he Passionate Summer", speelt een rol i dam" in Operation Amster. Wij kennen allen verschillende toneelstukken, die naar aanleiding van een reeds beslaand boek ontstaan zijn. Om een heel bekend te noemen: „Boefje" bijvoorbeeld. Dit stuk is momenteel voor de zoveelste maal ter hand genomen en trekt neer stampvolle zalen. Wij mogen dus aannemendat dit een zeer geslaagde bewerking is van het oorspronkelijke boek. Wij kennen ook verscheidene heel ivat minder geslaagde bewerkingen, bijvoorbeeld liet toneelstuk Ciske De Rat, dat naar ivij menen, uit meer dan tien bedrijven bestaat. Alleen hierom is het eigenlijk al geen toneelstuk meer, maar eerder een verslag, een reportage van het boekEn wij zullen zien, dat dit in de meeste gevallen het feit is, waar men getracht heeft van een boek een toneelstuk, te maken. Nu is het zeer zeker niet gemakkelijk om van een boek een toneelstuk te ma ken. Het overgrote deel van de romans leent zich er in het geheel niet toe. Een reportage kan inderdaad zeer sug gestief en boeiend zijn, maar een toneel stuk in de eigenlijke zin van het woord kunnen wij een reportage van een boek toch niet noemen. Bovendien is een der gelijke reportage door het amateurtoneel al zeer moeilijk te brengen. Na elk kort bedrijfje wordt de spanning'gebroken. En van een toneelstuk eist men toch een ze kere eenheid van handeling. Een groei van een conflict, de ontwikkeling, van dit conflict en uiteindelijk de oplossing er van. Tussen de verschillende bedrijven mogen dan hooguit een paar jaar ver lopen zijn, het is zelfs beter als deze paar jaar tot een paar dagen of weken beperkt blijven, In een reportage is het meestal zo, dat tussen het eerste en laat ste bedrijf minstens een tiental jaren ligt, of misschien zelfs wel een twintigtal ja ren. Dit alles kan in een boek. Een boek begint meestal bij de wieg en eindigt bij het graf. Men volgt geheel de groei van enkele hoofdpersonen. Maar in een to- neelstuk interesseert ons meestal die I gehad, ons toch in korte en duidelijke en groei niet, wij hebben daar geen ruimte en geen tijd en plaats voor, in een to neelstuk interesseert ons slechts' het meest boeiende conflict in het leven van die hoofdpersonen. Dat conflict, dat ene conflict willen wij slechts volgen. Zijn er meer boeiende conflicten in dat leven ge weest, dan moeten deze desnoods jnaar wachten tot een volgend toneelstuk. Dus wat is op de eerste plaats van groot belang, wanneer een schrijver van plan is om van een boek een toneelstuk te maken? Dat hij zich beperkt! En wei een beperking tot het uiterste. Van een boek van 360 pagina's kan hij misschien I slechts vijftig pagina's voor zijn toneel stuk gebruiken. Wij zullen trachten duidelijker te zijn aan de hand van enige voorbeelden. Ne men wij bijvoorbeeld het leven van Ciske de Rat. In het boek volgen wij met span ning de gehele groei van dit jongetje. Zijn leven is vol conflicten. Conflicten op schooi- Conflicten thuis. Conflicten met de buren. Het hoofdconflict in dit boek is echter: de ruzie met zijn moeder, waarin hij zich niet langer beheersen kan en met het mes gooit. De gevolgen zijn verschrik kelijk. Nog verschrikkelijker voor dat jong, omdat het nog zo klein is, want wat er nu ook met hem gebeuren gaat, het gaat erom, hoe dat jong het verwer ken zal. Wanneer de schrijver nu zoveel moge lijk van het boek wil geven en reeds be gint met scènes op school, die natuurlijk heel aardig zijn, maar eigenlijk niets met het hoofdgebeuren te maken hebben, dan begint hij reeds met in een heel ver keerde richting te werken. De schrijver kan niets van het boek prijsgeven; hij wil het hele boek er zoveel mogelijk in verwerken en zijn uiteindelijk produkt wordt een reportage van het boek in plaats van een toneelstuk. Hij had zich moeten beperken tot het hoofdgebeuren en desnoods zijn stuk moe ten beginnen na het ongeval met het mes. Wij hebben dan de groei van de hoofdpersoon wel niet gezien en de groei naar het hoofdconflict wel niet meege maakt, maar de schrijver moet over zo veel capaciteiten beschikken, dat hij, al hoewel het ongeval reeds heeft plaats. gewerkt, met diezelfde nitenlie zal ook in de komende maanden het nieuwe pro gramma worden gemaakt. Plezierige prentjes Jules de Corte houdt namelijk van in timiteit, warm, sfeervol. Hij voelt niets voor het opgeschroefde enthousiasme van een krijsende omroeper: „Luisteraars, wij in de studio en U allemaal in de huiskamers.." Dit is een stijl, waar mee hij zich niet kan verenigen. Volgens hem moet het eerder zijn een „ik alleen in de studio en jij alleen thuis". Dit zal dan ook uit zijn nieuwe pro gramma, waarvoor hij nog geen geschikte naam heeft gevonden, blijken: „Het moe ten plezierige prentjes worden, die je te gen de wand prikt en waarnaar je gezel lig gaat zitten kijken". Die „prentjes" zullen dan combinaties worden van kleine, fijne stukjes muziek (Piano, bas, fluit, klarinet, orgel, noem maar op) en de bekende Jules de Corte- liedjes. „Het is niet makkelijk, om het nieuwe programma spectaculair te ver tellen" vond Jules de Corte. „Schrijf maar, dat ik van plan, de meest onver wachte dingen erin te gaan doen, grote sprongen te maken, maar dit alles weer, zonder al te buitennissig te worden. Ja, iets dergelijks moet het wel worden. Ik weet precies, wat ik er van maken wil. maar ik kan het alleen niet goed onder woorden brengen. Nu ja, iaat ik nu ook eens lekker vaag bljjven. In ieder geval wordt het een programma voor mensen! die alleen zjjn.." Er zal in de nieuwe uitzendingen-reeks geen woord gesproken worden door de omroeper. Geen aankondigingen, vindt Jules de Corte, „anders wordt het veel te radieus". Hoogstens komt er een sum miere opssomming van de medewerken den na afloop, maar dan zonder tune of slotakkoorden; Jules houdt nu eenmaal niet van dat „wij in de studio.." Plannen Naast dit eigen programma gaat Jules de Corte nog samenwerken met Jelle de Vries, in diens kwartiertje radio-cabaret Het worden uiteraard weer liedjes, die gezamenlijk zullen worden gezongen. Wat het precies moet worden, weet hij nog niet, „dat hoor ik nog wel eens van Jelle". Verdere plannen? „Ik hoop, dat ik gezond blijf", zegt Jules, URBAIN VAN DE VOORDE levensvorm ge, doch kon vanwege de oorlog van 1914 geen universitaire studies doen. Reeds als jongen begon hij te dichten en zijn eerste verzen zijn verschenen in het atheneum blad „Goedendag". De belangstelling voor de poëzie was dus op de middelbare school ontwaakt. 1 Tot volle wasdom kwam het talent van Van de Voorde na de eerste wereldoorlog. Het was de fijnzinnige en naar jonge ta lenten speurende Dirk Coster die direct het dichterschap van de jonge Vlaming naar waarde wist te schatten. In zijn be faamde bloemlezing „Nieuwe geluiden" wijdde hij 'n doordringende beschouwing aan de verzen uit Urbain van de Voorde's eerste bundel „Haard der ziel". Er kwamen reacties op dit verzenboek Er werden aanvallen gedaan, zowel op de vorm (beheerst en verzorgd) als op de inhoud. De dichter verdedigde zich vinnig in de reeds genoemde studie „De eeuwigp lyriek". Met dit verweerschrift, tegelijk een soort geloofsbelijdenis, deed Van de Voorde noodgedwongen èn overtuigend zijn eerste schrede als criticus en essayist. Er zijn er gelukkig vele gevolgd. Als opvolger van niemand minder dan Karei van de Woesteijne heeft Urbain van de Voorde jarenlang kunstkritieken in 'n. Nederlands dagblad geschreven. Vele er van verdienen tezamen met zijn latere beschouwingen over proza en poëzie ge bundeld te worden. Als dichter is hij niet zeer produktief. maar dat zou niet anders kunnen bij een talent als het zijne. Ieder gedicht reikt in zich naar gaafheid en harmonie tussen vorm en inhoud, en dat vergt natuurlijk een lange „kweektijd". Maar als er een bundel van zjjn hand verschijnt, kan men zeker zijn van onge kende, nieuwe aspecten. Van de Voorde die zeker geen experimenteel is in de zin, die daar op het ogenblik aan wordt gegeven experimenteert binnen de mo gelijkheden van zvjn talent en overtuiging. Er ~taat hem telkenmale de verwerkelii- king van een grootse visie voor ogen. Hij mikt hoog; slaagt hvj niet geheel, dan is toch de hoge worp imponerend en be wonderenswaardig. Zo is de cyclus „De Gelieven" (Uiig. De Sikkel, Antwerpen) een gedurfde po ging om de band tussen een aantal his torische liefdesparen te doorschouwen en weer te geven. Zoals de Engelse compo nist Edward Elgar in zijn Enigma-varia ties door voortdurende veranderingen van eenzelfde thema de karakters van ver schillende figuren rSak heeft getekend, zo heeft Van de Voorde hetzelfde betracht in de wisseling van ritme en metrum, en van de bouw der verzen. Vervuld van zinsverrukking spreekt Pygmalion tot Galathea; breed en waar dig, doortriid van huivering en verwon dering, richt Maria Magdalena zich tot de Meester; als een minnestreel, hoofs en sierlijk, dicht Bernard de Ventadour voor de hertogin van Normandië. Zo krijgt elke figuur zijn reliëf. Natuurlijk is niet elke „variatie" even gaaf. Soms heeft de dichter de woorden iets te zeer naar zijn doel geplooid, en don ontstond een geforceerde zinswendin" Maar in de beste verzen weet hij ons te boeien en te ontroeren. De bundel D<- Gelieven" verdient hier boven de Moer dijk groter belangstelling, dan hij tot op heden heeft ondervonden. Daar is geen gloed, alleen maar straal daar is geen drang, alleen maar rust. W at ik gevoel vertolkt geen taal, is, vreemd-onaards, mij nauw bewust. W ant uw gelaat is niets dan licht en uw gestalte als droom subtiel. En alles krijgt een nieuw gezicht nu k alles zie in 'f licht der ziel. Hoe anders dan mijn ander lot, is ivat in mij is zacht ontwaakt toen k op uw streng en hoog verbod u, wond'rend, niet heb aangeraakt. Zo sprak nog geen, want ik ben schoon en 'k voel als vrouw dat gij mij mint. Maar welke kracht, maar welke kroon regeert het rijk dat hier begint? URBAIN v. d. VOORDE. Uit „De gelieven". suggestieve bewoordingen kan duidelijk stuk ook niet de groei van de hnnfdn,-. met-en hee an sonen_ Ret sonen volkomen volgroeid zijn en hun meest boeiend conflict beleven. Zn tuss< neus en lippen door horen wij dan w hoe hun jeugd geweest is, wat voor con flicten er zich ai zomeer afgespeeld heb ben in het leven. Doch de toneeischifi ver plaatst hen onmiddellijk voor het hoofdconflict, dat heel hun leven bepaali Wij hebben hier in ieder geval met een werkelijk toneelstuk te doen. De schrijver heeft zich laten inspireren door het boek Op het hoogtepunt van het conflict heeft hij zelfs grote stukken dialoog - volkom' r uit het boek overgenomen. Maar voor de rest heeft hij het boek het boek gelaten, zodat voor degenen, die het toneelstuk gezien hebben, het boek nog vol verras singen blijft en andersom, om het dood eenvoudige feit, dat hier twee geheel zelfstandige schrijvers aan het woord zijn geweest, waarvan de één slechts geschrp- ven heeft naar aanleiding van de ander. maken, hoe deze jongen tot dit ongeval is gekomen en wat voor jeugd dit knaap je achter de rug heeft. Indien hij dus zijn stuk begint na het ongeval, heeft hij alle ruimte en gele genheid een sterk spel op te bouwen, waarin hij ons bijvoorbeeld hooguit twee jaar uit 't leven van die jongen laat zien. Hoe in deze twee jaar een algehele om wenteling in deze jongen plaatsheeft als gevolg van het ongeluk. Dit is, wat ons bijvoorbeeld in een toneelstuk interes seert en boeit. De rest horen wij terloops en is dan meer dan voldoende. Een schrijver moet ten slotte afstand weten te doen van het boek, om naar aanleiding van dit boek zelfstandig een toneelstuk te sqhrijven-. Dit is de enig mogelijke kans van slagen. Hij moet nooit het boek in zijn geheel willen verwerken. Onlangs is er een vrij goed stuk ont staan naar aanleiding van het boek van Nijnatten Doffegnies „Het Huis van Licht en Schaduw'', voor het toneel, bewerkt door Jan Ubink. Het is een lijvig boek. Toch bevat het toneelstuk niet meer dan drie of vier bedrijven. Wjj volgen in dit

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1958 | | pagina 5