witte doek
In Pinewood: eerst door de open haard
3
%s*
De eeuwige
piekert Jules de Corte over
nieuwe „Plezierige prentjes"
Margaret Leighton en Yul Brynner in
The Sound and the Furv"
s
VAN BOEK TOT TONEELSTUK
yr'
X
Mannen achter de schermen
t
Nu de Rouletteis uitgedraaid
Maria Magdalena tot Jezus
v B
jaD
«•J5
SS;
a$ Britse tekenfilm
Urbain van de Voorde
blijft geloven in
W
Schilders na lu u r
Sir Laurence Olivier in moeilijkheden
Macbeth''
met
Alexander knox:
Geen toneel, maar
reportage
Hans Rocsl
Ha?is van Bergen
A 4
N
A 5
ZATERDAG 26 JULI 1958
PAGINA 5
iM-
e*e
ïests^
vo°f
:o<:
ien sl
en'aL
Se n-
l l*"
Al
R
rzeKfr
km*8,
n 'G
#§i
De Vlaamse schrijver Urbain van de Voorde is van zijn eer
ste optreden af een zelfstandige figuur in onze literatuur ge
weest, en hij heeft deze plaats weten te handhaven. Kunst en
cultuur w aren van het begin af voor hem eerder facetten dan
een afglans van het leven. Hij heeft zijn schoonheidsdrang en
liefde beleden met een algehele overgave, welke hen niet tot
literatuur maar tot levensvorm maakte. In het gehele werk van
deze dichter en essayist ziet men dan ook een ingeboren eer
bied voor de vorm, niet als leeg omhulsel of versiersel, maar
als een wezenlijk en zinvol bestanddeel van het-kunstwerk, dat
het stempel van zijn persoonlijkheid draagt. Urbain van
de oorde heeft nu al meer dan dertig jaar geleden zijn op
vatting vastgelegd in het essay: ,,De eeuwige lyriek waarin hij
getuigt van zijn vaste overtuiging dat alle goede poëzie de
steeds herhaalde en steeds anders gevormde uitdrukking is
van de eeuwige themata liefde, dood, God en schoonheid.
Vedérom dus: de vorm, met in zich de mogelijkheid tot
schier eindeloze variëring.
MAAR OOK
IETS VOOR
NU WEER WORDT HET
„JOU ALLEEN"
rr
Ie>
iC
TWEE HUIZEN
t tt?n.
I .„a*,,
,.DE GELIEVEN"
iciefS
geefl
mta«e
jra^'
WERELDNIEUWS
dan
1
et tr
sri ode
kenf>
k
ilijve"
lan^
Ec°n?
uit <>e
n
teil"8;
lb£%i>
te£®
kern'
(Van onze filmredacteur)
i Wie j
^chen Pinewood-studio's wil gaan
Moet eerst door de open haard
v°Oral Da* k"nkt wel erg spookachtig,
Becter een 'and, waar elk zichzelf res-
"WfOMt kasteel er een huisspook op
v°Ud:„ maar de verklaring is heel een-
.Dl,
lseien te maken.
opeB haard verwarmde vele jaren
*ro(e n precies te zvjn: 1561 de
't> T®»' van een schitterend mansion
httits "yahire, de Allum Hall. Vier gene
ra j Gn ,een geslacht houtsnijders heb-
eit. er«g jaar lang gewerkt om de harde
eit'
"flehH ms'ammen om 'e 'overen
stijf h1R geproportioneerde zuilen en kun-
"Dea ®,Verkt lofwerk. Thans dient deze
l>oaw ard als ingang tot het hoofdge
ul^ Van de Pinewood-studio's. In dit
%ect-W.bevintl zich het restaurant en de
s«a jiekamer. Deze laatste is bekleed met
»fkomraaie eikenhouten lambrizering, die
5'iaip 's van Oc vroegere Oceaan-
/\c2 de „Mauretania".
Hti2er Det gebouw strekken zich reus-
t,en s®. tuinen uit met grasgazons, zoals
V'#dcn alleen maar in Engeland kan
8e^Wa r®,Staura
Gmjl'd. door een maitre d'hótel, die gé-
d is met een Nederlandse en die
ju ie
Llioil
lt '(>r een „open haardtreedt men
hoofdgebouw van de Pinewood.
studio binnen.
ec Guinness spreekt tekst van
voornaamste figuur
Het
talentvolle Britse trio Bonald
«êL e' Christopher Fry en Alec Guin-
§aat volgende maand eenteken-
ver-
idr«8
TV'
ijk
e<i
aar e
estdu
Vj'; van normale vertoningsduur
digen.
be.
öe t8rle zal de tekeningen maken, Fry
tel
r^al vertellen en de tekst van
ve
**- Z,cu UC 6CI\puuiftvii J
e^st schrijven en Guinness zal het
vo,
'°rna
de
aamste figuur spreken.
neef
op ie
zei £5
iand'
V°
niet
.ncld
zie"'
ld®f
lef;
:aab;
ad®
Ve
ia»";
tri'
va11
GA1" de eigenlijke verfilming gaat
ill lien naar Hollywood, waar hij zal sa
lie- berken met sommige van de man-
die „Mr. Magoo'-films maken.
G eAUm, een „musical", heeft een Vic-
Gt s thema",' heeft Searle aan een
66n filmjournalist verklapt, „Ze krijgt
°°k !eht En8else inslag. Maar hoewel er
D[S dieren in voorkomen, zullen we Walt
W6(.,ey niet proberen te imiteren. Ons
q Wordt moderner".
3e ur.de vraag naar de figuren, die in
j bfilna zullen optreden trok Searle
'e!ijk gezicht „Als ras heb ik een
®chu' wke hekel aan ze. Ik vind ze af-
S A®iijk. Ze jagen me de stuipen op
Wi. ')f met hun lange neuzen en gro-
8®daanten"
Va^aid Searle brengt een groot deel
:1> Zlin leven in de schouwburg door.
in de stalles", vertelde Hij „en
kleine portretjes, vurig hopend,
j de goede te pakken heb. Het erg-
s Het tekenen van de kostuums.
s. ik naar de schouwburg ga, heb ik
Vtin Ie kruiwagen nodig om mijn uit-
'aiclmee te. nemen. Ik heb een kleine
!'°0r 'I'aarn bij me en een reservelampje
At[j "et geval dat ik de- eerste verlies,
jkhj lr verscheidene reservebatterijen,
ï0Heej biloden en een tekenboek en een
til'1 kijker en, natuurlijk een reserve
van haar een aardig mondje Nederlands
heeft geleerd, is een lange hoge zaal, uit
komend op een bar met historische herin
neringen. Want in de dagen van Col Mor
den, een grote politieke figuur uit vroeger
dagen, was Pinewood de verzamelplaats
van talrijke politieke beroemdheden. Hier
werd ook het verdrag met de Ierse Vrij
staat ondertekend.
In deze bar zijn in de loop van de laat
ste twintig jaren, heel wat filmsterren
komen binnenlopen voor een aperitiefje
en een gezellig babbeltje, alvorens in het
restaurant de inwendige mens te gaan j
versterken. Flora Robson en Yvonne de
Carlo, John Gregson en Kenneth More,
Noël Coward, Sit Laurence Olivier en
Jack Hawkins, Gregory Peck, Alec Guin
ness en Marilyn Monroe. Tijdens ons be
zoek troffen we er Anne Heywood en Ho
ward Keel, die even kwamen uitblazen
van hun avontuur in de film „Floods of
Fear", Norman Wisdom, die genoeg had
van zijn straatmakersbedrijf in „The
Square Peg", Yvonne Mitchell, Virginia
McKenna en Honor Blackman. Eva Bar-
tok en Peter Finch, die de hoofdrollen
spelen in de film „Operation Amsterdam"
dat de kosten de begroting van de film
niet mogen overschrijden. De kleinste ver
gissing kan niet alleen een opname be
derven, maar ook de produktie van een
film ten koste van honderden en soms
zelfs duizenden ponden ophouden.
De „art directors" zijn de mannen,
die hun ideeën op papier zetten. De „stu
kadoors" en „timmerlieden" maken die j
ideeën tot zichtbare werkelijkheid. Maar
over hen een volgende maal.
lieten verstek gaan. Hadden we hen wil
len ontmoeten, dan hadden we betef thuis
kunnen blijven, want ze zaten in Neder
land voor het maken van buitenopnamen.
Er zijn heel wat goede en zelfs uitste
kende films gemaakt in de Pinewood-
studio's. Om er slechts enkele te noemen:
„The Gang Show" (1936), „Pygmalion"
(1938), „Great Expectations" (1946), „De
rode- schoentjes" (1947), „Trio" (1950),
i.Geneviève" (1952), „Doctor in the
House" (1953), ,,A Tale Town like Alice"
(1955), en „Doctoraat Large". (1956).
Na 1939 is er geruime tijd niet in de
Pinewood-studio's gefilmd. Aanvankelijk
werden ze gebruikt als opslagplaatsen voor
voedsel. Later liet de Britse Koninklijke
munt er geld slaan en tenslotte werden
ze betrokken door dei Army and Crown
Film Units van de RAF. Pas in 1945
kreeg Pinewood zijn oorspronkelijke be
stemming terug en in 1946 werd de pro
duktie weer volledig hervat.
Er is heel wat geschreven over de ster
ren en de regisseurs, die al deze films
hebben gemaakt. Maar in Pinewood kan
men kennis maken met de mensen achter
de schermen, die eveneens een belang
rijke rol hebben gespeeld bij de vervaar
diging ervan en als men met hen spreekt,
is het verwonderlijk te horeh hoevelen
Pinewood telt een dozijn „art directors"
een woord, dat met „decorontwerper"
maar heel zwak wordt vertaald, omdat
het op geen stukken na van de veelzijdig
heid van zijn functies weergeeft. Onder
hen bevindt zich Carmen Dillon, de enige
vrouwelijke „art director" in de Britse
filmindustrie.
Hun afdeling is een der belangrijkste
en in elk geval de best georganiseerde
in het Hele filmbedrijf. Want hier wordt de
basis gelegd voor iedere film, die wordt
geproduceerd. Hier wordt het scenario be
studeerd en ontleed in scènes en decors.
Een „art director" moet niet alleen kun
stenaar zijn, maar ook mecaniciën, archi
tect, bouwer, cameraman, opticien, finan
cier, uitvinder en psycholoog. Soms maakt
hij honderden tekeningen, schetsen en mo
dellen op kleine schaal van de decors,
die tenslotte worden gebouwd en gefilmd.
Steeds moet hij voor ogen houden, hoe
de camera de figuren, die in een film
voorkomen, tegen de achtergrond van het
decor zal zien. Soms is hij weken bezig,
alvorens een decor aan alle eisen voldoet
en altijd moet hij er daarbij aan denken,
Een overzicht van de Pinewood-studio's bij Iver Heath in het Engelse
graafschap Buckinghams Eire.
Urbain van de Voorde spreekt graag
i over dit alles, omdat het zijn voortduren-
de aandacht, liefde en zorg: heeft. Zijn
huis in een stille straat van het oude
Laken is in alle opzichten kenmerkend
voor de levenssfeer van deze dichter en
minnaar der schoonheid. Het is er stil in
zijn kamers. De wanden zijn versierd met
vele schilderijen, meest van Vlaamse
meesters, vooral van Permeke. Voorts
zijn er een paar opmerkelijke beeldhouw
werken en plastieken, en tenslotte enige
kleine tekeningen (onder meer een pak
kende krabbel van Jacob Smits, de mees
ter van de Kempen)- en een heel fijn
Japans prentje in zijn eenvoud en
schone vorm een verrukking voor het
oog.
De dichter is eerder een ingetogen dan
een luidruchtig man. Hij tracht zijn be
toog niet kracht bij te zetten met grote
woorden of heftige gebaren, maar met
gefundeerde argumenten. Hij zal dit jaar
vijfenzestig worden men zou het niet
zeggen, als men met hem zit te spreken:
met de rust en kalmte van een bezonken
mens, die van het leven veel heeft ge
leerd, ook berusten in de eigen zekerheid
welke ongeschonden is gebleven in de
stormen van vijandelijke aapvallen. Maar
ook: met het enthousiasme en de over
tuiging. van de altoos ionge schoonheids
zoeker, die altijd weer open staat voor de
eeuwige lyriek in ai haar verschijningen.
Urbain van de Voorde werd in 1893 ge
boren te Blankenberge. Als kind had hij
een grote belangstelling voor tekenen en
schilderen. Deze kinderliefde is later blij
ven oortbloeien en toen de dichter in 1951
met vakantie was in Antibes, begon hü
opeens weer te tekenen. Deze aangebo
ren aanleg is hem later als kunstcriticus
natuurlijk zeer van pas gekomen.
Hij studeerde op het atheneum in Brug-
(Van onze speciale verslaggever)
Voor de laatste maal heeft Jules de
hunner van het begin af in Pinewood Corte ^eze week de Roulette-tafel
hebben gewerkt.
be
ie'
eefl5
lit'®'
ais"f
t<3<
,89*1
,e"e'
iiP*
1 ie
'5
(i®
rf
A'
ef-anadese acteur Alexander Knox,
?hgr ëe tijd geleden in Pinewood is
jl!>gat gek°men met de film „The Pas-
jj1 Summer" en die thans optreedt
I, 'i'ej, Jation Amsterdam'.', heeft twee
A [j Het eerste is een vleugel van een
(5 h0-,ApPerl liggend kasteel Banburgh
i <leVir,/Cumberland, die uitziet over de
1 t,n-Hills. Het tweede is een flat
tüVehs schrijft Alexander Knox is
1 e- auteur woont Hij in zijn kas-
j.'.Ik a's hij filmt in zUn Londense flat.
i> WDet deel van het kasteel, dat
AG i-V°°n> gemoderniseerd", zegt hij.
\^Gi_ el' buitengewoon.comfortabel. Bo-
tAar0m Hebben we ons eigen strand.
T een eenzaam kasteel als wo-
Auv, gekozen? Ik ben bezig een
Gq °neelstuk te schrijven en ik kan
"Haar schrijven, als ik alleen ben",
In Hollywood is bekend gemaakt, dat
de Britse actrice Margaret Leighton met
Yul Brynner de hoofdrol zal spelen in
„The Sound and the Fury".
De film, gebaseerd op een roman van
William Faulkner over een aan lager wal
geraakte aristocratische familie in de
zuidelijke staten van Amerika, wordt in
de komende herfst vervaardigd.
Margaret Leighton zai de rol spelen
van een vrouw van middelbare leeftijd,
die dol is op het gezelschap van mannen.
Deze rol wordt beschouwd als de beste
kans voor een actrice op een Oscar sinds
Vivien Leigh zeven jaar geleden deze on
derscheiding kreeg voor haar optreden in
„A Streetcar named Desire".
De film, een der belangrijkste op het
produktieprogramma van 20th Century
Fox, zal worden geregisseerd door Martin
Ritt, onder wiens regie ook „The Long
Hot Summer" werd gemaakt.
Laurence Harvey, de echtgenoot van
Margaret Leighton, zal met de Old Vic
een tournee maken door Amerika, terwijl
zij in Hollywood werkzaam is.
Sir Laurence Olivier loopt nog steeds
met plannen rond om de „Macbeth" van
Shakespeare te verfilmen. Hij heeft echter
met twee ernstige moeilijkheden te kam
pen. De eerste is, dat de plaati, die hij
in het noorden van Schotland heeft ge
kozen voor het maken van zijn buitenop
namen. in het gebied van de patrijzen
jacht ligt. Het schieten van zijn opna
men zou samenvallen met het schieten
van de patrijzen en daarvoor moet natuur
lijk zelfs Shakespeare wijken.
De tweede en nog grotere moeilijkheid
is, dat hij niet voldoende financiële steun
heeft kunnen vinden voor de film. die
rond 300.000 3.000.000.-) zal gaan
kosten. De Rank Organisatie en andere
filmmaatschappijen hebben financiële
steun geweigerd.
Hoewel wordt toegegeven, dat de film
nooit zulke snelle en astronomische win
sten zal maken als bijvoorbeeld iets met
de titel „De dochter van Dracula", toont
de Britse pers zich ernstig teleurgesteld,
dat een film als „Macbeth" met Enge-
lands eerste acteur en zijn vrouw Vivien
Leigh in de hoofdrollen, die van grote be
tekenis zou zijn voor het Britse prestige
in de wereld, niet zou kunnen worden ge
maakt door gebrek aan geld.
Zodra op Broadway in New York de
laatste voorstelling van het toneelstuk
„Romanoff en Juliet" ten einde is, wat
tegen het einde van dit jaar het geval
zal zijn, zal Peter Ustinov naar Hollywood
vliegen om met Kirk Douglas en Charles
Laughton op te treden in „Spartacus",
een filmepos van vijftien miljoen gulden,
waarvoor Sir Laurence Olivier is aange
zocht als ster en regisseur.
Edmond O'Brien zal met James Gar
ner de hoofdrol spelen in de film „Up
Periscope", een avonturendrama naar de
populaire roman van obb White.
De füm gaat binnenkort bij Warner
Bros in produktie- onder regi? van Go-
don Douglas.
De filmschurk Lee J. Cobb, die ge
woonlijk eindigt ais een met kogels door
zeefd l'jk, begint zich, naar zijn zeggen,,
te -voelen als de Russische acteur, die
zijn rollen als volgt karakteriseerde: „Ik
ben net klaar met een grote tragedie,
waarin ik stierf. Daarvóór speelde ik in
een andere tragedie, waarin ik stierf. Nu
ga ik optreden in een komedie waarin
ik ook sterf. Maar ik sterf gelukkig".
bezoek van Alex van Wayenburg (van wie
overigens de idee voor Roulette afkom
stig is) en ik heb het lang met genoegen
gedaan. Maar nu weet iedereen, wat
Roulette is, en dus moest er nu maar
iets anders komen".
En „dat andere" komt dan in-
vaarwel" geworden en eeen .tot derdaad: in het nieuwe seizoen zal Jules
lueri en geen Corte starten met een programma,
dat ook weer die typische sfeer zal bezit
ten. die sfeer van „dit is geen programma
voor iedereen, maar een uitzending spe
ciaal voor jou alleen". Met die intentie
heeft deze kunstenaar aan zijn Roulette
HILVERSUM, juli. [in de speelzaal van de ether laten
draaien. Het is inderdaad een
ziens" van dit specifieke De Corte-
programma. Duizenden zullen,
nadat nu het balletje van de Rou
lette is uitgedraaid, met een stil
genoegen terugdenken aan dit
programma, dat iedereen vele
kostelijke ogenblikken heeft be
zorgd; luisterend naar de wat
melancholieke stem van Jules de
Corte, die het leven ving in sim
pele woorden, in een simpele me
lodie. Roulette was 'n programma,
waarvoor men niet de hele familie
uitnodigde om méé te komen
luisteren: het was wel een uitzen-
din, waar men, alleen, rustig en
stil, van kon genieten.
Maar soit, .Jules houdt er mee op.
omdat „iedereen het nu wel weet". Van
af 1954 heeft hij, met een onderbreking in
het vorige seizoen, grammofoonplaten en
liedjes aan elkaar geplakt tot een origi
neel stuk radio-werk. Het was geen een
voudig programma, want voor elke uit
zending moesten talloze platen beluisterd
worden, talloze, magnetofoonbanden moes
ten worden vebknipt en weer aan elkaar
geplakt, totdat eindelijk de. totale compo-
sitie klaar wa's om de lucht in te gaan.
Dodelijk gevaar
En nu is het dan gebeurd: Jules de
Corte heeft er definitief een streep on-
der gezet:
„Weet je, het dodelijke gevaar van de
radio is het telkens weer opnieuw te- I
rugkomen van een bepaald programma.
Op den duur weet je dan niet meer, wat
er gezegd wordt. Komt er dan nog eens I
iets steekhoudends tussen door, dan loop
je de grote kans, het niet meer te horen.
Daarom houd ik er nu mee op, het is ge
noeg zo. Ik vond het plezierig, indertijd
met een eigen programma te kunnen ko
men, naast het werk in het radiozieken-
JULES T)E CORTE:
voor jou alleen
o
kb,knox, die men hier met Yvonne Mitchell ziet in een scene uit
he Passionate Summer", speelt een rol i
dam"
in Operation Amster.
Wij kennen allen verschillende toneelstukken, die naar aanleiding
van een reeds beslaand boek ontstaan zijn. Om een heel bekend te
noemen: „Boefje" bijvoorbeeld. Dit stuk is momenteel voor de
zoveelste maal ter hand genomen en trekt neer stampvolle zalen. Wij
mogen dus aannemendat dit een zeer geslaagde bewerking is van
het oorspronkelijke boek. Wij kennen ook verscheidene heel ivat
minder geslaagde bewerkingen, bijvoorbeeld liet toneelstuk Ciske
De Rat, dat naar ivij menen, uit meer dan tien bedrijven bestaat.
Alleen hierom is het eigenlijk al geen toneelstuk meer, maar eerder
een verslag, een reportage van het boekEn wij zullen zien, dat dit
in de meeste gevallen het feit is, waar men getracht heeft van een
boek een toneelstuk, te maken.
Nu is het zeer zeker niet gemakkelijk
om van een boek een toneelstuk te ma
ken. Het overgrote deel van de romans
leent zich er in het geheel niet toe.
Een reportage kan inderdaad zeer sug
gestief en boeiend zijn, maar een toneel
stuk in de eigenlijke zin van het woord
kunnen wij een reportage van een boek
toch niet noemen. Bovendien is een der
gelijke reportage door het amateurtoneel
al zeer moeilijk te brengen. Na elk kort
bedrijfje wordt de spanning'gebroken. En
van een toneelstuk eist men toch een ze
kere eenheid van handeling. Een groei
van een conflict, de ontwikkeling, van dit
conflict en uiteindelijk de oplossing er
van. Tussen de verschillende bedrijven
mogen dan hooguit een paar jaar ver
lopen zijn, het is zelfs beter als deze
paar jaar tot een paar dagen of weken
beperkt blijven, In een reportage is het
meestal zo, dat tussen het eerste en laat
ste bedrijf minstens een tiental jaren ligt,
of misschien zelfs wel een twintigtal ja
ren.
Dit alles kan in een boek. Een boek
begint meestal bij de wieg en eindigt bij
het graf. Men volgt geheel de groei van
enkele hoofdpersonen. Maar in een to-
neelstuk interesseert ons meestal die I gehad, ons toch in korte en duidelijke en
groei niet, wij hebben daar geen ruimte
en geen tijd en plaats voor, in een to
neelstuk interesseert ons slechts' het
meest boeiende conflict in het leven van
die hoofdpersonen. Dat conflict, dat ene
conflict willen wij slechts volgen. Zijn er
meer boeiende conflicten in dat leven ge
weest, dan moeten deze desnoods jnaar
wachten tot een volgend toneelstuk.
Dus wat is op de eerste plaats van
groot belang, wanneer een schrijver van
plan is om van een boek een toneelstuk
te maken? Dat hij zich beperkt! En wei
een beperking tot het uiterste. Van een
boek van 360 pagina's kan hij misschien
I slechts vijftig pagina's voor zijn toneel
stuk gebruiken.
Wij zullen trachten duidelijker te zijn
aan de hand van enige voorbeelden. Ne
men wij bijvoorbeeld het leven van Ciske
de Rat. In het boek volgen wij met span
ning de gehele groei van dit jongetje.
Zijn leven is vol conflicten. Conflicten
op schooi- Conflicten thuis. Conflicten met
de buren. Het hoofdconflict in dit boek is
echter: de ruzie met zijn moeder, waarin
hij zich niet langer beheersen kan en met
het mes gooit. De gevolgen zijn verschrik
kelijk. Nog verschrikkelijker voor dat
jong, omdat het nog zo klein is, want
wat er nu ook met hem gebeuren gaat,
het gaat erom, hoe dat jong het verwer
ken zal.
Wanneer de schrijver nu zoveel moge
lijk van het boek wil geven en reeds be
gint met scènes op school, die natuurlijk
heel aardig zijn, maar eigenlijk niets met
het hoofdgebeuren te maken hebben, dan
begint hij reeds met in een heel ver
keerde richting te werken. De schrijver
kan niets van het boek prijsgeven; hij
wil het hele boek er zoveel mogelijk in
verwerken en zijn uiteindelijk produkt
wordt een reportage van het boek in
plaats van een toneelstuk.
Hij had zich moeten beperken tot het
hoofdgebeuren en desnoods zijn stuk moe
ten beginnen na het ongeval met het
mes. Wij hebben dan de groei van de
hoofdpersoon wel niet gezien en de groei
naar het hoofdconflict wel niet meege
maakt, maar de schrijver moet over zo
veel capaciteiten beschikken, dat hij, al
hoewel het ongeval reeds heeft plaats.
gewerkt, met diezelfde nitenlie zal ook in
de komende maanden het nieuwe pro
gramma worden gemaakt.
Plezierige prentjes
Jules de Corte houdt namelijk van in
timiteit, warm, sfeervol. Hij voelt niets
voor het opgeschroefde enthousiasme van
een krijsende omroeper: „Luisteraars,
wij in de studio en U allemaal in de
huiskamers.." Dit is een stijl, waar
mee hij zich niet kan verenigen. Volgens
hem moet het eerder zijn een „ik alleen
in de studio en jij alleen thuis".
Dit zal dan ook uit zijn nieuwe pro
gramma, waarvoor hij nog geen geschikte
naam heeft gevonden, blijken: „Het moe
ten plezierige prentjes worden, die je te
gen de wand prikt en waarnaar je gezel
lig gaat zitten kijken".
Die „prentjes" zullen dan combinaties
worden van kleine, fijne stukjes muziek
(Piano, bas, fluit, klarinet, orgel, noem
maar op) en de bekende Jules de Corte-
liedjes. „Het is niet makkelijk, om het
nieuwe programma spectaculair te ver
tellen" vond Jules de Corte. „Schrijf
maar, dat ik van plan, de meest onver
wachte dingen erin te gaan doen, grote
sprongen te maken, maar dit alles weer,
zonder al te buitennissig te worden. Ja,
iets dergelijks moet het wel worden. Ik
weet precies, wat ik er van maken wil.
maar ik kan het alleen niet goed onder
woorden brengen. Nu ja, iaat ik nu ook
eens lekker vaag bljjven. In ieder geval
wordt het een programma voor mensen!
die alleen zjjn.."
Er zal in de nieuwe uitzendingen-reeks
geen woord gesproken worden door de
omroeper. Geen aankondigingen, vindt
Jules de Corte, „anders wordt het veel
te radieus". Hoogstens komt er een sum
miere opssomming van de medewerken
den na afloop, maar dan zonder tune of
slotakkoorden; Jules houdt nu eenmaal
niet van dat „wij in de studio.."
Plannen
Naast dit eigen programma gaat Jules
de Corte nog samenwerken met Jelle de
Vries, in diens kwartiertje radio-cabaret
Het worden uiteraard weer liedjes, die
gezamenlijk zullen worden gezongen. Wat
het precies moet worden, weet hij nog
niet, „dat hoor ik nog wel eens van Jelle".
Verdere plannen?
„Ik hoop, dat ik gezond blijf", zegt
Jules,
URBAIN VAN DE VOORDE
levensvorm
ge, doch kon vanwege de oorlog van 1914
geen universitaire studies doen. Reeds als
jongen begon hij te dichten en zijn eerste
verzen zijn verschenen in het atheneum
blad „Goedendag".
De belangstelling voor de poëzie was
dus op de middelbare school ontwaakt.
1 Tot volle wasdom kwam het talent van
Van de Voorde na de eerste wereldoorlog.
Het was de fijnzinnige en naar jonge ta
lenten speurende Dirk Coster die direct
het dichterschap van de jonge Vlaming
naar waarde wist te schatten. In zijn be
faamde bloemlezing „Nieuwe geluiden"
wijdde hij 'n doordringende beschouwing
aan de verzen uit Urbain van de Voorde's
eerste bundel „Haard der ziel".
Er kwamen reacties op dit verzenboek
Er werden aanvallen gedaan, zowel op de
vorm (beheerst en verzorgd) als op de
inhoud. De dichter verdedigde zich vinnig
in de reeds genoemde studie „De eeuwigp
lyriek". Met dit verweerschrift, tegelijk
een soort geloofsbelijdenis, deed Van de
Voorde noodgedwongen èn overtuigend
zijn eerste schrede als criticus en essayist.
Er zijn er gelukkig vele gevolgd.
Als opvolger van niemand minder dan
Karei van de Woesteijne heeft Urbain van
de Voorde jarenlang kunstkritieken in 'n.
Nederlands dagblad geschreven. Vele er
van verdienen tezamen met zijn latere
beschouwingen over proza en poëzie ge
bundeld te worden.
Als dichter is hij niet zeer produktief.
maar dat zou niet anders kunnen bij een
talent als het zijne. Ieder gedicht reikt in
zich naar gaafheid en harmonie tussen
vorm en inhoud, en dat vergt natuurlijk
een lange „kweektijd".
Maar als er een bundel van zjjn hand
verschijnt, kan men zeker zijn van onge
kende, nieuwe aspecten. Van de Voorde
die zeker geen experimenteel is in de
zin, die daar op het ogenblik aan wordt
gegeven experimenteert binnen de mo
gelijkheden van zvjn talent en overtuiging.
Er ~taat hem telkenmale de verwerkelii-
king van een grootse visie voor ogen. Hij
mikt hoog; slaagt hvj niet geheel, dan is
toch de hoge worp imponerend en be
wonderenswaardig.
Zo is de cyclus „De Gelieven" (Uiig.
De Sikkel, Antwerpen) een gedurfde po
ging om de band tussen een aantal his
torische liefdesparen te doorschouwen en
weer te geven. Zoals de Engelse compo
nist Edward Elgar in zijn Enigma-varia
ties door voortdurende veranderingen van
eenzelfde thema de karakters van ver
schillende figuren rSak heeft getekend, zo
heeft Van de Voorde hetzelfde betracht in
de wisseling van ritme en metrum, en
van de bouw der verzen.
Vervuld van zinsverrukking spreekt
Pygmalion tot Galathea; breed en waar
dig, doortriid van huivering en verwon
dering, richt Maria Magdalena zich tot de
Meester; als een minnestreel, hoofs en
sierlijk, dicht Bernard de Ventadour voor
de hertogin van Normandië. Zo krijgt elke
figuur zijn reliëf.
Natuurlijk is niet elke „variatie" even
gaaf. Soms heeft de dichter de woorden
iets te zeer naar zijn doel geplooid, en don
ontstond een geforceerde zinswendin"
Maar in de beste verzen weet hij ons te
boeien en te ontroeren. De bundel D<-
Gelieven" verdient hier boven de Moer
dijk groter belangstelling, dan hij tot op
heden heeft ondervonden.
Daar is geen gloed, alleen maar straal
daar is geen drang, alleen maar rust.
W at ik gevoel vertolkt geen taal,
is, vreemd-onaards, mij nauw bewust.
W ant uw gelaat is niets dan licht
en uw gestalte als droom subtiel.
En alles krijgt een nieuw gezicht
nu k alles zie in 'f licht der ziel.
Hoe anders dan mijn ander lot,
is ivat in mij is zacht ontwaakt
toen k op uw streng en hoog verbod
u, wond'rend, niet heb aangeraakt.
Zo sprak nog geen, want ik ben schoon
en 'k voel als vrouw dat gij mij mint.
Maar welke kracht, maar welke kroon
regeert het rijk dat hier begint?
URBAIN v. d. VOORDE.
Uit „De gelieven".
suggestieve bewoordingen kan duidelijk stuk ook niet de groei van de hnnfdn,-.
met-en hee an sonen_ Ret
sonen volkomen volgroeid zijn en hun
meest boeiend conflict beleven. Zn tuss<
neus en lippen door horen wij dan w
hoe hun jeugd geweest is, wat voor con
flicten er zich ai zomeer afgespeeld heb
ben in het leven. Doch de toneeischifi
ver plaatst hen onmiddellijk voor het
hoofdconflict, dat heel hun leven bepaali
Wij hebben hier in ieder geval met een
werkelijk toneelstuk te doen. De schrijver
heeft zich laten inspireren door het boek
Op het hoogtepunt van het conflict heeft
hij zelfs grote stukken dialoog - volkom' r
uit het boek overgenomen. Maar voor de
rest heeft hij het boek het boek gelaten,
zodat voor degenen, die het toneelstuk
gezien hebben, het boek nog vol verras
singen blijft en andersom, om het dood
eenvoudige feit, dat hier twee geheel
zelfstandige schrijvers aan het woord zijn
geweest, waarvan de één slechts geschrp-
ven heeft naar aanleiding van de ander.
maken, hoe deze jongen tot dit ongeval
is gekomen en wat voor jeugd dit knaap
je achter de rug heeft.
Indien hij dus zijn stuk begint na het
ongeval, heeft hij alle ruimte en gele
genheid een sterk spel op te bouwen,
waarin hij ons bijvoorbeeld hooguit twee
jaar uit 't leven van die jongen laat zien.
Hoe in deze twee jaar een algehele om
wenteling in deze jongen plaatsheeft als
gevolg van het ongeluk. Dit is, wat ons
bijvoorbeeld in een toneelstuk interes
seert en boeit. De rest horen wij terloops
en is dan meer dan voldoende.
Een schrijver moet ten slotte afstand
weten te doen van het boek, om naar
aanleiding van dit boek zelfstandig een
toneelstuk te sqhrijven-. Dit is de enig
mogelijke kans van slagen. Hij moet nooit
het boek in zijn geheel willen verwerken.
Onlangs is er een vrij goed stuk ont
staan naar aanleiding van het boek van
Nijnatten Doffegnies „Het Huis van Licht
en Schaduw'', voor het toneel, bewerkt
door Jan Ubink. Het is een lijvig boek.
Toch bevat het toneelstuk niet meer dan
drie of vier bedrijven. Wjj volgen in dit