UW DOMEIN, MEVROUW
baby's per jaar
Jagers op een droombol
st
te
m
m
Ut
Mi
IK
m
s?"
te
te
De wereld in vogelvlucht
IS
te
Uv
t$i
SS
tS'
fct-
te
|t'
te
Vreedzaam werk in
brandhaard van het
Midden-Oosten
De vaderlandse wind waait
waar hij wil
De vaderlandse wind
?e»i
Is
Alles O.K.
aan boord
SS.
«Sï?
■aK)
te1'
ZATERDAG 2 AUGUSTUS 1958
Moeilijke opgave
(Van onze volgzame verslaggever)
Zondagmiddag
IN LANGERAAR, klokslag half zes, met de zenuwen nog op
onze maag vanwege de spectaculaire en niet ongevaarlijke op
stijging van de oranje ballon en nog steeds voor onze ogen het
vertrokken gezicht van de in doodsangst verkerende politieman
begon het avontuur pas goed. Een ballon heeft de wind altijd
mee. Wij, die plechtige eden hadden gezworen het luchtschip te
volgen langs 's Heren wegen, wat er ook zou gebeuren, hadden
daar volkomen de wind tegen.
Probeer maar eens van een drassig voetbalveld af te komen
met ]e wagen, waar grote volksverhuizingen op het punt staan
uit eikaar te vallen, waar iedereen tracht iedereen voorbij te
stevenen, om toch maar zo snel mogelijk op het dijkje armen en
benen los te zwaaien in de verwaten hoop, dat de vier in de
mand daar al ver vooruit boven het winderige'land onder de
indruk zouden geraken van zulk een hartroerend afscheid. De
bisschop ging in deze run volkomen ten onder. Wij hebben later
vernomen, dat hij toch heelhuids weer in de Maasstad is ge
arriveerd.
Daar gingen zij dan en hier stonden wij. Hoe ongelijk deze
strijd zou worden hebben wij toen niet vermoed. Integendeel.
Mei de laatste reserves overmoed,deunend op de claxon, één oog
op de weg en één oog in de lucht (hoe kneedbaar is de mens als
hij maar wil) stoven wij eruit. Alsof er plotseling geen maxi
mum-snelheid meer bestond. Begeleid door een Witgehelmde
politieman op de motor, die er ook wel wat in zag ons zonder
brokken uit de Babylonische verwarring te loodsen, zodat er
dan kans zou bestaan op één rapportje minder vandaag. .Een
aardige man. Even buiten de gemeente liet hij ons schieten en
wenste ons het succes, dat wij nodig hadden.
Het goede teken
In de kijker
IEMANDS EERSTE ZORG
dit harre leven behoort te
zich voor de verwijten van
eigen hart te vrijwaren. Halvpr
wege Lemmer-Emmeloord hik'
ons dit. Maar de verwijten
de maag zijn niet te onderdrü'^
ken. Vooral niet, als je toch ^e*
een beetje vermoeid het P3r'
keerterrein van een voor de?lj
streken buitenmaats restaura11
oprijdt en je ziet reeds door m
helder verlichte ramen een
kend gezelschap veilig
springlevend grote happen
in malse biefstukken....
hebben alle stoute woorden '!l,
geslikt omdat deze ballonvaa^
voor een goed doel werd op*e
zet.
55
H. k,v
«t vfh
ïrts li*
Kif*-
iOV-
AAN BOORD VAN DE „JULES VERNE" Zondagmiddag
(Van onze verslaggever)
TOEN WIJ HET „doodvalbriefje" moesten tekenen werd het
pas goed ernst. Tot nu toe hadden wij als vliegen om de mand
gezworven, die nog heel onschuldig naast de halfgevulde ballon
in het gras stond. Dat kleine rieten mandje had een aantrek
kingskracht op ons uitgeoefend als een magneet op schroot. Toen
we als laatste handeling vóór de opstijging dat briefje moesten
tekenen, voelden wij ons inderdaad als een hoopje oud ijzer,
waar de eerste de beste lorrenboer uit het dekenaat Alphen aan
den Rijn nog geen paar stuivers voor over zou hebben. Alleen de
aanwezigheid van de rustige gezagvoerder van de ballon, de
heer K. P. M. Jansen (zonder aandelen bij die maatschappij), en
de joviale belangstelling van diens naamgenoot, mgr. M A. Jan
sen, bisschop van Rotterdam. (Jansen, aangenaam. Jansen, hoe
maakt u het?) stelden ons wat op ons gemak. Even kregen onze
getergde zenuwen gelegenheid om stoom af te blazen, toen vlak
voor de start de mand was al aan de oranje ballon bevestigd
de vulslurflijn losraakte. Maar de gezagvoerder was onver
biddelijk. Deze keer zou hij beslist de lucht ingaan, al waren ook
de twee andere seminarievaarten door omstandigheden, verband
houdende met ons liefelijk 'klimaat, niet doorgegaan. Ook in de
ballonwereld is driemaal scheepsrecht
EN ZO waren wij dan plotse
ling boven elk aards rumoer
verheven, In die geweldige gro-
Het „doodvalbriefje" wordt door
secretaris Guljee getekend.
te stilte, die over het land en het
water staat als een koepel. Wij
hebben wel eens gevlogen. Maar
dit was mooier, grootser. Geen
geluid van ronkende motoren,
geen schokken en beven (als je
je tenminste kalm houdt), maar
varen, zweven, geluidloos met
een zicht naar alle kanten, opge
nomen in de lucht, deel van de
hemel.
Zo was de indruk van het
eerste gedeelte van deze reis.
Maar wat is een mens. Hij wil
kijken, hij wil wat zien. Je kijkt
over de rand van de mand en
leert het leven in de polder van
bovenaf zien. De mensen zijn net
mieren en de auto's op de we
gen speelgoedkarretjes. Het is
één Madurodam, één dwergen-
land, bevolkt met vreemde we
zens.
Reacties
óe
Alles O.K. viei
Dit was het einde van
feest. Een grote veldwachte
bij het licht van een
tractor de voorschriften tra
na te komen, die in een je*"
geval gelden. Wij waren lfl
daad van de hemel op aal
land. Het einde van een ^et
tastische vlucht. Nog me
geruis van de zee in onze
en met visioenen voor onze
zijn wij met de ballon
tractor gekropen, richting
meioord. Daar meldden
vrouwlief en onze vrierl^ll<f'
schare. Landing gelukt-
O.K.
éjJjajp
tVk'
ÏM V'
S
W'
7* v,D
De kraaminrichting, waarover het
hier gaat, bevindt zich in een der
kampen voor Palestijnse vluchtelingen
in Libanon. Bijna alles wat zich in
deze inrichting bevindt draagt het
stempel van improvisatie en is zoveel
mogelijk in het kamp vervaardigd.
De medicijn-kisten zijn verwerkt tot
stoelen en tafels. De plastic-zakken,
waarin het verbandmateriaal getrans
porteerd is, dienen tot bedekking van
de tafels of matrassen, of er zijn gor
dijntjes van gemaakt. In jampotjes
worden de zalf en de watten bewaard.
Al deze bezuinigingen zijn absoluut
noodzakelijk, want de UNRWA heeft
nooit geld genoeg voor alles wat zou
moeten gebeuren. De UNRWA (Uni-
ted Nations Relief and Works Agency)
is de instelling, die in 1950 door de
V.N. in het leven geroepen is om de
vluchtelingen te verzorgen, die tijdens
de Arabisch-Israëlische oorlog Pales
tina hebben verlaten en die sinds
dien in vier naburige landen ver
blijven: 520.000 in Jordanië, 220.000
in Gaza, 100.000 in Libanon en 900.000
in Syrië. De overgrote meerderheid
dezer vluchtelingen heeft geen eigen
middelen van bestaan en is afhanke
lijk van de rantsoenen, de medische
zorg en de scholen, die door de
UNRWA ter beschikking worden ge
steld. Bijna de helft dezer vluchtelin
gen verblijft in door de UNRWA ge
stichte kampen.
Ieder jaar komen er onder de
vluchtelingen ongeveer 37.000 baby's
ter wereld, want de 'jonge meisjes
trouwen heel jong, dikwijls al op 14
jaar, en een groot aantal van hen.
krijgt ieder jaar een kind. Het sterf
tecijfer onder de kinderen is in het
Midden-Oosten echter erg hoog en
omdat infecties in de overbevolkte
kampen zeer gevaarlijk kunnen zijn,
heeft de UNRWA kraaminrichtingen
geopend voor de verzorging van de
jonge moeders en hun pasgeboren kin
deren. Door gebrek aan middelen
heeft de UNRWA dit echter niet over
al kunnen doen. In Libanon is er bij
voorbeeld maar één kraaminrichting:
in het kamp van Nahr el Bared, waar
bijnaj 7.000 vluchtelingen wonen; in
Syrië is er ook maar één, nl. bij Alep
po, terwijl er in Jordanië drie zijn.
Alleen in het gebied van Gaza, waar
220.000 vluchtelingen leven temidden
van een bevolking van niet meer dan
100.000, bezitten acht van de negen
UNRWA-klinieken een kraaminrich
ting van tien bedden.
DE vrouwen in het Midden-Oosten
bevallen in het algemeen thuis.
Maar omdat ze slecht op de
hoogte zijn van de beginselen van 8e
moderne hygiëne, worden vele vrou
wen ziek, als gevolg van verwaarlo
zing en onwetendheid. Sedert de
UNRWA echter haar klinieken eens
in de week openstelt voor prenatale
consultatie, is op dit gebied een grote
vooruitgang geboekt onder de vluch
telingen.
Het was aanvankelijk niet gemak
kelijk de Palestijnse vrouwen van
het nut van deze consultaties te
overtuigen, maar de UNRWA vond
er wat op. Er werden films vertoond
in de kampen, waarin de vrouwen
werd duidelijk gemaakt, dat een
kind zich niet normaal ontwikkelt,
wanneer de moeder, zowel- vóór als
na de bevalling niet een gezond le
ven leidt. Deze film heeft zonder
twijfel een groot aantal vrouwen,
die tevoren niet naar de consultatie
bureaus durfden te gaan, ervan over
tuigd, dat het afnemen van een beet
je bloed voor onderzoek haar niet
Wanneer de baby op de weegschaal wordt gezet, is er telkens een luid
protest van de zuigeling.
verzwakte en dat de bureaus haar
alleen maar helpen om haar kinde
ren gezond te laten geboren worden.
De jonge moeders hebben ook
recht op extra rantsoenen: vijf
maanden vóór, en twaalf maanden
na de bevalling. In de negende
maand krijgen ze een luiermand,
maar dstt alles krijgen ze alleen op
medische indicatie. Wanneer de
jonge vrouwen zo hun vrees kwijt
geraakt zijn, komen ze tamelijk
regelmatig terug.
De vroedvrouwen en de verpleeg
sters in de kampen van de UNRWA
hebben overigens zeer dankbaar
werk, want de vluchtelingen waarde
ren het geduld en de zorgen van de
ze vrouwen Zeer. In Ain Helweh (het
grootste kamp van de UNRWA in Li
banon) dragen een twaalftal Bedou-
"inen-meisjes de naam Victoria om
dat een der vroedvrouwen daar ook
Victoria heet en een aantal moe
ders haar zo dankbaar was voor
haar zorgen bij de geboorte van hun
kindje, dat ze de kleine de naam
van deze vroedvrouw gaven. De
vroedvrouwen en verpleegsters zijn
dan ook trots op het grote succes
van de kraaminrichtingen.
In het jaar 1957 heeft men in Liba
non slechts twee gevallen meege
maakt, die niet naar wens verlie
pen. In beide gevallen echter had de
echtgenoot, ondanks de waarschu
wingen van de behandelende arts,
geweigerd zijn vrouw naar de
kraaminrichting te laten gaan.
Hoe maakt men de moeder dui
delijk, dat het nodig is, dat de ba
by's ingeënt worden tegen alle mo
gelijke ziekten? Sinds jai\en probeert
men haar, ondanks al haar tranen,
ervan te overtuigen, dat de zuigelin
gen al na drie maanden moeten wor
den ingeënt. In de regel krijgt men
vrijwel elke familie zover, maar
soms kost het weken praten.
Een ander moeilijk punt betreft
de voeding. De zuigelingen, die niet
groeien, worden naar de keukens van
de UNWRA verwezen, waar zij iede
re dag speciaal voedsel krijgen. Wan
neer de moeder dan met eigen
ogen ziet, dat haar kind in deze om
standigheden wel groeit, neemt ze
gemakkelijk verschillende raadge
vingen aan. Deze laatste hebben dan
een mooie kans om zo nodig nog
eens over dat inenten te beginnen.
Maar sommige families weigeren
principieel van deze algemene keu
ken gebruik te maken. Wel genieten
alle vluchtelingen, zo dat nodig is,
de medische verzorging van de dok
ters van de UNWRA, maar dat vin
den zij iets heel anders dan maaltij
den. Sommigen van hen namelijk be
schouwen het, ontvangen van een gra
tis maaltijd als een complete verne
dering Zolang ik leef", verklaarde
een Palestijn, „zal mijn vrouw haar
bord niet ophouden als een bedela
res". In dat geval verzwakt het kind
gaandeweg, totdat de arts formeel' be
vel geeft het naar het hospitaal, te
brengen.
Soms komen er in een hospitaal
kinderen binnen, waar hoegenaamd
geen leven meer 'in zit. In Nahr el
Bared, een van de grootste kampen
van de Libanon, had een verpleeg
ster gedurende de hele dag gepro
beerd, het kind een oplossing te laten
drinken, die de dokter had voorge
schreven. Het lukte niet, en zij was
bang, dat het kind 's nachts zou ster
ven. Ten einde raad liep zij naar de
keuken, en maakte een fijne aard
appelpuree klaar. Dit bracht de op
lossing. De zuigeling van toen is
nu 'n flink kereltje van vier jaar, en
komt iedere dag zijn „tante" goeden
dag zeggen en een appeltje halen.
Het levende voorbeeld van dit kind
heeft in het kamp meer effect gehad
dan 20 van de meest geslaagde re
clame-affiches!
Overal in het Midden-Oosten ont
breken de gediplomeerde vroed
vrouwen, want de jonge meisjes stu
deren daar maar zelden en de ver
zorging van zieken wordt niet als
een voor een vrouw passend beroep
gezien.
De „dayas", de traditionele „bat-
sers" in deze streken, hebben welis
waar een - grote ervaring, maar een
opleiding hebben zij niet gehad. Een
vijftigtal van deze „batsers" oefent
vandaag nog zijn beroep in de
kampen uit, maar zij werken alleen
nog maar onder toezicht van een
verpleegster van de UNRWA. Men
kan deze „batsers" maar moeilijk
brengen tot een nieuwe werkmethode.
Men poogt dan ook vooral ervoor te
zorgen, dat haar opvolgsters beter be
slagen zijn.
Hiervoor heeft de UNWRA een op
leidingscursus georganiseerd. Deze
duurt negen maanden. De leerlin
gen hebben per dag twee en een half
uur theorie en vijf uur praktijk. In
de Libanon namen tien meisjes deel
aan deze cursus, in Syrië zeven en in
Gaza twintig. Deze meisjes t hebben
na afloop wel niet de kennis van een
gediplomeerde vroedvrouw, maar
juist in de afgelegen dorpen zijn zij
toch onontbeerlijk. Met een zekere
trots kunnen zij u vertellen, dat nog
geen enkele vrouw, die aan hun zorg
was toevertrouwd tijdens een be
valling is overleden.
Mgr. Jansen maakt kennis met de balloncommandant en diens vroW11'
„Jansen, hoe maakt u het?" „Jansen dank u."
DE BALLON verscheen bij Kudel-
staart boven de bomen. Dat bete
kende, dat het daar harder ging dan
we konden bijbenen. Het is me
nogal een verschil! Zij trokken he
melsbreed over het land en wij sto
ven nu eens een heel andere rich
ting uit dan de ballonvaarders, dan
weer recht erop af. Soms was-ie he
lemaal foetsie, soms weer een poos
je rechts van ons en dan weer links.
Zij waren aan de wind of noem het
de wil van de Heer overgeleverd eft
wij aan de plaatselijke ANWB-bor-
den of aan de parate kennis van het
land, ons welwillend verstrekt dooi
de inlanders. Bovendien waren er
nog de doodlopende weggetjes op de
paadjes, verboden voor voertuigen
met meer dan twee wielen.
Bij Uithoorn op de weg naar Vin-
keveen snapten we er al niets meer
van. Het leek daar dat het oranje
„vlaggeschip" van de Haagse Bal
lonclub ons er tussen wilde nemen.
Met een stijve nek van het rond
kijken en al een serie gruwelijke
verkeerssituaties achter onze gebo
gen ruggen, staken wij daar onze
vingers omhoog na ze eerst flink
bevochtigd te hebben en constateer
den ieder een andere windstroom,
waarop wij bij de neutrale en onbe
vooroordeelde uitspraak van enige
sigaretterook tot de eindconclusie
kwamen, dat de vaderlandse wind
waait waar hij wil en dat wij voor
lopig maar de zuid-westrichting zuu-
den aannemen. Even leek het of deze
gok goed was, want' voor Loeren
verscheen majesteitelijk, dopdbe-
daard en zich van geen aardse zenu
wen bewust de ballon! Wij waren
zo blij dat wij in die contreien een
gezellig tuinfeest stoorden door met
auto en al het erf van een hereboer
derij op te stuiven en nog maar net
een deftige in rok geklede ober te
ontwijken, die juist voor de gehele
familie koele dranken serveerde.
Wij komen nog eens terug, zei
den we verontschuldigend, en dan
pikken we er graag eentje! Waarop
de brave man zei: Zoals u wilt,
heren. Verder ging het, net op tijd
weer op de rijksweg op om twee ge
weldige prehistorische bloedhonden
van onze wagen af te houden en de
vriendelijke woorden van de here
boer niet meer te vernemen. Rich
ting Buss'um. En daar waren we het
spoor inderdaad bijster. Daar heb
ben wij met trieste gezichten elkaar
gesproken over de fantastische mo
gelijkheden van een wagen, die ook
als boot gébruikt kan worden. Want
de oranje ballon voer boven het wa
ter. In de buurt van Huizen zagen
wij hem als een uiterst kleine, nau
welijks met het blote oog waar
neembare stip, zogezegd de kleinste
stip ten westen van het IJzeren Gor
dijn. Hij dreef lekkertjes boven dat
gedeelte van het IJsseïmeer, dat bij
de Gratie Gods nog niet met wegen
is belegd. Wij voelden ons lelijk in
de boot genomen. Onze enige kans
om nog iets van de vreemde, droom
bol te zien was Harderwijk.
NI HEBBEN de Nederlandse Spoor
wegen in somenwerking met Rijksivater-
staat in hun gezamenlijke goedgunstig
heid gemeend, dat de weg van daar naar
Harderwijk doorkruist zou moeten wor
den door drie spoorwegovergangen, ter-
wijl het lot er nog een schepje bovenop
gooide door te beslissen, dat uitgerekend
deze drie overwegen voor onze neus de
bomen zouden neerlatenJe reinste pes
terij! De overmoed in ons zette zich om
in een tikkeltje zure wanhoop, vermengd,
met gevoelens van agressie en verniel
zucht. Dat komt dan maar ineens zo bij
jezelf boven en je zit er even van te
kijken. Voor de spoorbomen. Terwijl w ij
deze gevoelens zaten te onderdrukken
en al onze kracht inzetten om zo onge
dwongen mogelijk elkaar onze laatste
sigaret te presenteren, werd het spreek
woord waar, dat zegt: alle zegen komt.
van boven. Daar hoog, héél hoog in de
buurt van Tonsel zoemde een vliegma
chine. Wij begrepen dat de ballon in
de buurt moest zijn. Immers, de ballon
commandant had zijn start gemeld aan
de Air-Tranee-Control van Schiphol en
opgegeven hoe hij waarschijnlijk, als de.
wind zo bleef,' zou varen. Zijn gevaarte
uit de tijd van de Franse revolutie, is
aan de spot. van de wind overgeleverd en
heeft niet alleen uit beleefdheid voor de
hoge ouderdom, maar ook uit veilig
heidsoverwegingen, altijd voorrang. Nu
dat verkeersvliegtuig bij Tonsel zat véél
te hoog. Dat was een goed teken. Wij
namen beleefd onze petten voor dit
beestje af. Het kwik steeg weer en we
reden zingend naar Harderwijk.
BIJ DE HAVEN van Harderwijk
staat een molen. Zo'n echte Oudhol
landse krakende molen, „waar je zou.
willen wonenen de rest. En op
de buitenloopgang van die molen
staat een kijker. Een knots van een
dingske. Wij waren allebei tegelijk
uit de wagen en stormden de trap
pen op, dwars door een geriefelijk én
knus eetzaaltje, dat daar voor toe
risten was ingericht en waar almaar
Duits werd gesproken, joegen buiten
op de-loopgang der Heinz und die
Anna van de kijker weg en zeiden
daarbij dat het hoogst noodzakelijk
was, waarop der Heinz und die Anna
zich beleefd en eerbiedig terugtrok
ken in het restaurantje.
Daar op de loopgang van de kra
kende winderige molen, om klokslag
acht uur, zagen wij door een voor
historische kijker (vanwege de toe
risten) in noordwestelijke richting de
ballon terug. Het oranje vlaggeschip
lag zomaar ineens gevangen in de
ronde glaasjes van de kijker, statig i
drijvend en een verrekt end weg.
Terwijl de een keek, tekende de an
der lijnen op de kaart. Daarna werd
de wind geraadpleegd en moesten
we constateren dat die gekromp-n
was naar zuid-zuidwest. Dat bete
kende volgens Bartjens dat de vier
in de mand keurig netjes de Zuid-
oostpolder indrevenrichting
Kampen of meer misschien nog Urk.
Wij gunden ons net nog even tijd
een blik te werpen op der Heinz und
die Anna, die voor hun goede DM
maar alvast waren begonnen aan
gebakken paling, „Bratkartoffeln
und Salat" Wij hadden het vlagge
schip ontdekt en dat was voldoende
om niet in de verleiding te vallpn
aan te schuiven. Verder ging het, de
Zuidoostpolder in, naar Kamp'n.
DE BRIGADIER K., die voor deze
avond de dienst uitmaakte in het
statige oude patriciërshuis, waar de
Kampense sterke arm is onderge
bracht, vond het nogal een vreemd
geval. Wie komt er nu zondagavond
vanuit Rotterdam de politiepost bin
nenvallen met de laconieke vraag:
Heeft u ook een ballon gezien? Bij
de Air Trance Controle was nog geen
bericht van de landing binnen.
Brigadier K. zette zich aan het
werk. Hij bestudeerde de kaarten dit
we bij ons hadden en waarop wij,
ook al zijn we dan leken op het
verheven gebied van de ballonvaart,
zo goed mogelijk de route hadder.
beschreven die het „vlaggeschip"
had gevaren. Wij volgden de vinger
van de politieman en die ging in de
richting van Urk. Het was toen al
over half negen.
In Urk gaf men op óns telefoontje
geen gehoor. O, zalige vakantietijd.
Wie de waarheid vertelt, zegt het
spreekwoord, hoeft niets te onthou
den; dus dreunden wij zonder ene
hapering ons verhaaltje op bij de zo
juist gearriveerde adjudant en weer
werd er gebeld. Naar Emmeloord.
naar Markenesse, naar Rutten, en
naar nog een handvol van die kleine
vriendelijke plaatsen in de Noord
oostpolder. Noppes. De een gaf niet
thuis, de ander vroeg of de carnaval
dit jaar vroegtijdig bezit had geno
men van Kamp'n. Nu, het leek er wel
een beetje op, want Kamp'n is bij
avond in deze vakantietijd een ver
rukkelijk verlicht stadje, terwijl de
ook daar levende rock-and-rollers
voor de nodige uitschieters zorgden.
De adjudant wilde het goed met
ons maken. Hij zou nog één keer Urk
bellen. Hij had daar een tante,
duiven houdt. Misschien had zij
btl
het lokken van haar beestjes de bj1''
Ion gezien. En Iaat het nu raak zijm
Om iets over half negen was
oosten van Urk een vreemd natuur'
verschijnsel waargenomen. Het W®
oranje en rond en er hing iets a®"'
In noordelijke richting verdwenen
De croquettenkraam in de buurt va'
het politiebureau lieten we voor W®
ze was. Dan maar de Noordoostp0''
der in zonder hartige hap!
DE AVOND was ondertussen ge'
vallen. Wij pikten bij Ens een PaHj
lifters op en constateerden dat be_
benzinepeil dezelfde bloedarmoede'
verschijnselen begon te vertonen ?y'
onze magen. De lifters wezen ons
een reeds dommelend Emmeloord
burelen van de Rijkspolitie,
een hevige stilte heerste. Ze zeide.
ons daar welterusten en lieten on-j
achter op een stikdonkere weg. n
enige grote licht dat er brand1'
bleek van een kruidenierszaak
zijn. Daar waren de kippen nog m®
op stok. De kruidenier J. A. S.
een aardige baas. Hij leende ons
paar tienen voor benzine en wij gs'
ven hem als onderpand ons paspoor
Toén hadden wij moed genoeg 0
nog „even" door te tuffen naar Let1*'
mer. En dat was juist onze grote vet'
gissing. Wij waren in Emmeloord z
dicht bij het doel als maar mogeW.
was. Koppigheid brengt vaak ten
at-
Nu, wij zijn ten val gebracht.
ons zelf en ook in de ogen van
volleerde ballonvaarders en hun et1'
thousiaste aanhang.
In Lemmer (natuurlijk on het P"'
et.
litiebureau) vernamen wij van
controledienst van Schiphol, dat
om vijf voor elf een melding
binnengekomen over een gedaa-0;
ballon. Het ging om de OO-BGL. D®
was ons „vlaggeschip". Het ding5,
was aan de grond gezet om en na"
negen uur. Waar....? huilden j
wanhopig. „In Emmeloord", was be
antwoord. Wij zaten in Lemmer
we betaalden de politie daar de le'e
foonrekening met het, geld dat
van de kruidenier uit Emmeloof
hadden geleend op het moment d
buiten dit plaatsje in de polder A
mand met de vier moedigen la"
raakten
btls
'lij
te
-ba?'
- St<
V
!av(
A
f's, Jol!
:S xs:
Ra-
Eén bailonmand is gauw gevuld
De leden van de Haagse Ballon -
club, die hun vriend Jansen (sinds
vijf jaar gezagvoerder) uitgeleide
kwamen doen, liepen nu met ern
stige gezichten rond. De heer J.
Boesman legde er nog een schepje
bovenop, door in zijn commentaar
voor de microfoon uitvoerig te wij
zen op de gevaren die aan een bal
lonopstijging zijn verbonden, terwijl
mevrouw Eoesman met een geheim
zinnige lach af en toe kwam vragen
hoe de aspirant-ballonvaarders zich
wel voelden. Die aspiranten waren
de zeereerwaarde heer E. E. F. Gul-
jee, secretaris van de bisschop van
Rotterdam, prof. ir. A. van Kranen
donk, hoogleraar aan de Technische
Hogeschool te Delft en architect van
het nieuwe klein-seminarie en u«.v
verslaggever.
HET GROTE OGENBLIK kwam
tegen half zes. Wij werden in de
mand geholpen. JVij zagen honder
den opdringen. De politie gaf de bis
schop een vrijgeleide naar de ballon,
waar hij aan een of ander touwtje
zou moeten trekken. Er waren bloe
men -voor mevrouw Jansen (ver
diend!) en woorden van dankbaar
heid voor allen die hadden meege
holpen deze actie te organiseren. Het
werd ernst! Secretaris Guljee stond
op mijn tenen en de professor zwaai
de zwakjes naar zijn vrouw. Uw ver
slaggever schrok op uit zijn droevig
gepeins over de zin van het leven,
toen hij de naam van zijn krant
hoorde noemen. Wij bleken te zwaar
te zijn. God had ons dit gewicht ge
gund en nu we naar de hemel wil
den waren we te zwaar.. Er gingen
zakken zand over boord. Men sloeg
aan het uitwegen, voor het juiste te-
gengewicht. Wij zaten gevangen in
het rieten mandje en „buiten"
gluurden al die gezichten ons aan.
Het „grondpersoneel" hield de mand
in bedwang. „Handen los," luidde het
commando. De mand schoof een
stukje over het veld. Nog meer bal
last eruit! Opnieuw: „Handen los!"
De schuit ging hobbeldebobbel over
het voetbalveld. Maar niet de lucht
in. Dat was toch wel de bedoeling.
Bij het derde commando gebeurde
het ineens, zo spel en zo merkwaar
dig, dat wij kriebel kregen onder on
ze voetzolen; dat wij ons heerlijk
licht voelden worden, maar toch ook
weer niet zo bevrijd, dat wij de
mensenmassa voor ons en nog niet
onder ons zagen. Met een gof schoot
de mand vooruit en toen langzaam
omhoog. De mensen holden voor hun
hachie. Een pastoor rolde hals over
kop door het gras; ze konden hem
nog niet missen in zijn parochie. Wij
scheerden naar de witte doelpalen
aan het eind van het veld alsof wij
eerst nog een doelpuntje wilden zet
ten met die reusachtige voetbal bo
ven ons hoofd, net er overheen tus-
ten twee vlaggemasten door op een
groen keetje af. Daar stonden drie
jongens op. Jongens klimmen altijd
bij feestelijkheden op keetjes, maar
nu wisten ze niet hoe snel ze er van
af moesten komen. Een liet zich par
does van het zinken dak rollen, ter
wijl tegen de deur van de keet een
agent van politie met armen breed
uit en ogen als knikkers zich wan
hopig in de grond liet zakken. „Wat
een moordstart," zei de gezagvoer
der. „Nu gaan we met z'n allen de
majem in, en goed ook," l^et was er
uit voordat wij er erg in hadden.
Maar de gezagvoerder van het
„Vlaggeschip OO-BGL „Jules Ver
ne" keek vol vertrouwen naar zijn
750 m3 waterstqf, verpakt in een
oranje velletje en hield de touwtjes
goed in handen. En wij namen aan
dat het de juiste touwtjes waren.
Later vernamen wij dat deze start
zeer spectaculair was geweest!
ER RIJDT een man met een fiets op
een dijk. Plotseling ziet hij de ballon.
Hij begint als een razende te peddelen
en zwaait en slingert langs het nauwe
pad. Wij volgen hem nauwkeurig. Plot
seling, als hij weer zijn hand opsteek',
rijdt hij met. een pracht van een zwie
per de vaart in. Kopje onder. Hij wordt
er uitgehaald door een paar wandelaars.
Met z'n vieren hebben we de mand aan
het schudden gebracht van de lach.
De gekste situaties volgen elkaar op.
Weer een man op een fiets. Een soort
Jacques Tati. Hij fietst met een vaart het
erf van zijn boerderijtje op, smijt zijn
voertuig tegen een muur en begint te
gen een ruit te tikken onder de uit
roep: „kiek 'ns verdikkeme, 'n baaanl-
Ion!" En dan zien we zijn familie naar
builen stormen. De kinderen waren al in
hansop. Wij kunnen heel goed verstaan
wat ze zeggen en wij wensen vanuit ov s
mandje de schare welterusten. Onder
tussen kwaken de kikkers en vliegen bij
elke boerderij die wij passeren de kip
pen kakelend het nachthok in. Het zijn
vooral de dieren die voor Jules Verne"
in gestrekte draf er vandoor gaan.
Paarden, koeien, kippen en konijnen,
zetten het onder ons op een lopen.
Een automobilist schreeuwt naar ons.
Het duurt altijd even een paar seconden
voor het geluid van de aarde ons bereikt.
„Waaar gaaan juuullie naaar toeoeoe?
En wij terug: „Naaar Eeemmeulooord."
Wij zien hoe hij het antwoord even later
opvangt, met een ruk zijn stuur omgooit
en een pracht van een verkeerssituatie,
rijp voor een serie ongelukken, tot
stand brengt.
HET W AS boven Huizen, waar
onze commandant Jansen een beden
kelijk gezicht trok. Hij rook zogezegd
het water. Later vernamen wij, dat
het jarenlang niet was voorgekomen
dat een ballon met mand op deze
wijze en in deze richting het IJsseï
meer was overgestoken. Daar was
het, dat wij onze ballonvaardersna-
men kozen. Voor de secretaris van
mgr. Jansen was dat „Vrouwenak
ker", voor professor Van Kranen
donk „Knardijk" en voor ons, uw
verslaggever „Pampus"; dit laatste
met het excuus dat hij dan tenmin
ste bij tijd en wijle voor zijn eigen
eiland zou kunnen gaan liggen. Het
is gebruik in ballonvaardérskringen,
dat reizigers, die voor het eerst een
tocht maken met een dergelijk in
strument ais „kennaam" de naam
van één of andere plaats kiezer:,
waarover zij varen.
„Vrouwenakker", „Knardijk" en
„Pampus" waren juist aan het wen
nen in de nauwe mand wij waren
al drie uur in de lucht en wisten
precies hoe de voeten moesten wor-
den neergezet en hoe lang men het
op één been kan uithouden toen
de gezagvoerder aankondigde zich
gereed te maken voor de landing. Hij
had vanaf Huizen almaar angstig
gerekend en met de mogelijkheid re
kening gehouden, dat die landing
wel eens een sleeplanding zou kun
nen zijn. Ballonvaarder zijn betekent
verstand hebben van het weer, me
teoroloog zijn op het hoogste plan.
Wij dreven toen boven de streken
rond Urk en voelden ons hele pieten.
De gezagvoerder was echter op het
stuk van landen opnieuw onverbid
delijk. Wij hadden kunnen genieten,
van de kabbelende golfjes in 't IJs
seïmeer, van de kwakende kikkers,
van de mannetjes op fietsen, die ons
trachtten te achtervolgen en van nog
een heleboel dingen meer die wij
vanuit de lucht hadden gezien, nu
waren wij weer geheel en al in de
ban van de bevelen van de com
mandant.
Nu is hij een vredelievend man.
Hij wilde alle schijn van schade
voorkomen. Nabij Emmeloord ging
het snel naar beneden. Zeker 200
meter voeren wij op twee meter
hoogte. Af em toe hoorden wij het
slissen van het bietenloof tegen ,i
mand. De schemering was volkeer
geworden. Toen zagen wij alle
tegelijk de boer. Wij schreeuw g!j
dat hij de kabel moest pakk*e(\
zowaar hij deed het. Wij
zachtjes als was het een porsei
vrachtje aan de grond en flé
langzaam het gas ontspappem\e
was vreemd weer op aarde ter
zijn. Jocbtö'
„Wat was nu uw eerste ged® je
meneer Huypen?" vroegen w'J
eerzame landman, die de kahc ^je
gegrepen en nog met verb'
ogen naar al dat gedoe op zijn
stond te kijken." Wel," zei jè'tA
dacht, as ze maar niet in de 0e<>
of het vlas vallen." Dan had hft
gedacht. elic'
Want de mand stond keurig
naast het bietenveld. Professor efl
Knardijk gaf daar een deskunu m
uitgebreid verslag aan de a-
nieuwsgierigen, die plotseling arfSj(tT
de grond te voorschijn waren eef'
men, terwijl de ballon netjes Oyje5'
vooroorlogse tractor werd ëel jt®.'
Een levensgrote veldwachter
deerde er vervolgens de vo°rS 0of'
ten hem gegeven als vertegenat i?
diger van de gerechtelijke ma gf1
geval een ballon „in open v^.0rrie'.
voor iedereen zichtbaar" zou G e'
dalen en nam voetstoots aan'hreVefl
wel een rapportje over gescn
zou moeten worden.
Y-MdJ
il' st
•'Ki
VS Je
fc jti
W-
b
b
tiK