UW DOMEIN, MEVROUW baby's per jaar Jagers op een droombol st te m m Ut Mi IK m s?" te te De wereld in vogelvlucht IS te Uv t$i SS tS' fct- te |t' te Vreedzaam werk in brandhaard van het Midden-Oosten De vaderlandse wind waait waar hij wil De vaderlandse wind ?e»i Is Alles O.K. aan boord SS. «Sï? ■aK) te1' ZATERDAG 2 AUGUSTUS 1958 Moeilijke opgave (Van onze volgzame verslaggever) Zondagmiddag IN LANGERAAR, klokslag half zes, met de zenuwen nog op onze maag vanwege de spectaculaire en niet ongevaarlijke op stijging van de oranje ballon en nog steeds voor onze ogen het vertrokken gezicht van de in doodsangst verkerende politieman begon het avontuur pas goed. Een ballon heeft de wind altijd mee. Wij, die plechtige eden hadden gezworen het luchtschip te volgen langs 's Heren wegen, wat er ook zou gebeuren, hadden daar volkomen de wind tegen. Probeer maar eens van een drassig voetbalveld af te komen met ]e wagen, waar grote volksverhuizingen op het punt staan uit eikaar te vallen, waar iedereen tracht iedereen voorbij te stevenen, om toch maar zo snel mogelijk op het dijkje armen en benen los te zwaaien in de verwaten hoop, dat de vier in de mand daar al ver vooruit boven het winderige'land onder de indruk zouden geraken van zulk een hartroerend afscheid. De bisschop ging in deze run volkomen ten onder. Wij hebben later vernomen, dat hij toch heelhuids weer in de Maasstad is ge arriveerd. Daar gingen zij dan en hier stonden wij. Hoe ongelijk deze strijd zou worden hebben wij toen niet vermoed. Integendeel. Mei de laatste reserves overmoed,deunend op de claxon, één oog op de weg en één oog in de lucht (hoe kneedbaar is de mens als hij maar wil) stoven wij eruit. Alsof er plotseling geen maxi mum-snelheid meer bestond. Begeleid door een Witgehelmde politieman op de motor, die er ook wel wat in zag ons zonder brokken uit de Babylonische verwarring te loodsen, zodat er dan kans zou bestaan op één rapportje minder vandaag. .Een aardige man. Even buiten de gemeente liet hij ons schieten en wenste ons het succes, dat wij nodig hadden. Het goede teken In de kijker IEMANDS EERSTE ZORG dit harre leven behoort te zich voor de verwijten van eigen hart te vrijwaren. Halvpr wege Lemmer-Emmeloord hik' ons dit. Maar de verwijten de maag zijn niet te onderdrü'^ ken. Vooral niet, als je toch ^e* een beetje vermoeid het P3r' keerterrein van een voor de?lj streken buitenmaats restaura11 oprijdt en je ziet reeds door m helder verlichte ramen een kend gezelschap veilig springlevend grote happen in malse biefstukken.... hebben alle stoute woorden '!l, geslikt omdat deze ballonvaa^ voor een goed doel werd op*e zet. 55 H. k,v «t vfh ïrts li* Kif*- iOV- AAN BOORD VAN DE „JULES VERNE" Zondagmiddag (Van onze verslaggever) TOEN WIJ HET „doodvalbriefje" moesten tekenen werd het pas goed ernst. Tot nu toe hadden wij als vliegen om de mand gezworven, die nog heel onschuldig naast de halfgevulde ballon in het gras stond. Dat kleine rieten mandje had een aantrek kingskracht op ons uitgeoefend als een magneet op schroot. Toen we als laatste handeling vóór de opstijging dat briefje moesten tekenen, voelden wij ons inderdaad als een hoopje oud ijzer, waar de eerste de beste lorrenboer uit het dekenaat Alphen aan den Rijn nog geen paar stuivers voor over zou hebben. Alleen de aanwezigheid van de rustige gezagvoerder van de ballon, de heer K. P. M. Jansen (zonder aandelen bij die maatschappij), en de joviale belangstelling van diens naamgenoot, mgr. M A. Jan sen, bisschop van Rotterdam. (Jansen, aangenaam. Jansen, hoe maakt u het?) stelden ons wat op ons gemak. Even kregen onze getergde zenuwen gelegenheid om stoom af te blazen, toen vlak voor de start de mand was al aan de oranje ballon bevestigd de vulslurflijn losraakte. Maar de gezagvoerder was onver biddelijk. Deze keer zou hij beslist de lucht ingaan, al waren ook de twee andere seminarievaarten door omstandigheden, verband houdende met ons liefelijk 'klimaat, niet doorgegaan. Ook in de ballonwereld is driemaal scheepsrecht EN ZO waren wij dan plotse ling boven elk aards rumoer verheven, In die geweldige gro- Het „doodvalbriefje" wordt door secretaris Guljee getekend. te stilte, die over het land en het water staat als een koepel. Wij hebben wel eens gevlogen. Maar dit was mooier, grootser. Geen geluid van ronkende motoren, geen schokken en beven (als je je tenminste kalm houdt), maar varen, zweven, geluidloos met een zicht naar alle kanten, opge nomen in de lucht, deel van de hemel. Zo was de indruk van het eerste gedeelte van deze reis. Maar wat is een mens. Hij wil kijken, hij wil wat zien. Je kijkt over de rand van de mand en leert het leven in de polder van bovenaf zien. De mensen zijn net mieren en de auto's op de we gen speelgoedkarretjes. Het is één Madurodam, één dwergen- land, bevolkt met vreemde we zens. Reacties óe Alles O.K. viei Dit was het einde van feest. Een grote veldwachte bij het licht van een tractor de voorschriften tra na te komen, die in een je*" geval gelden. Wij waren lfl daad van de hemel op aal land. Het einde van een ^et tastische vlucht. Nog me geruis van de zee in onze en met visioenen voor onze zijn wij met de ballon tractor gekropen, richting meioord. Daar meldden vrouwlief en onze vrierl^ll<f' schare. Landing gelukt- O.K. éjJjajp tVk' ÏM V' S W' 7* v,D De kraaminrichting, waarover het hier gaat, bevindt zich in een der kampen voor Palestijnse vluchtelingen in Libanon. Bijna alles wat zich in deze inrichting bevindt draagt het stempel van improvisatie en is zoveel mogelijk in het kamp vervaardigd. De medicijn-kisten zijn verwerkt tot stoelen en tafels. De plastic-zakken, waarin het verbandmateriaal getrans porteerd is, dienen tot bedekking van de tafels of matrassen, of er zijn gor dijntjes van gemaakt. In jampotjes worden de zalf en de watten bewaard. Al deze bezuinigingen zijn absoluut noodzakelijk, want de UNRWA heeft nooit geld genoeg voor alles wat zou moeten gebeuren. De UNRWA (Uni- ted Nations Relief and Works Agency) is de instelling, die in 1950 door de V.N. in het leven geroepen is om de vluchtelingen te verzorgen, die tijdens de Arabisch-Israëlische oorlog Pales tina hebben verlaten en die sinds dien in vier naburige landen ver blijven: 520.000 in Jordanië, 220.000 in Gaza, 100.000 in Libanon en 900.000 in Syrië. De overgrote meerderheid dezer vluchtelingen heeft geen eigen middelen van bestaan en is afhanke lijk van de rantsoenen, de medische zorg en de scholen, die door de UNRWA ter beschikking worden ge steld. Bijna de helft dezer vluchtelin gen verblijft in door de UNRWA ge stichte kampen. Ieder jaar komen er onder de vluchtelingen ongeveer 37.000 baby's ter wereld, want de 'jonge meisjes trouwen heel jong, dikwijls al op 14 jaar, en een groot aantal van hen. krijgt ieder jaar een kind. Het sterf tecijfer onder de kinderen is in het Midden-Oosten echter erg hoog en omdat infecties in de overbevolkte kampen zeer gevaarlijk kunnen zijn, heeft de UNRWA kraaminrichtingen geopend voor de verzorging van de jonge moeders en hun pasgeboren kin deren. Door gebrek aan middelen heeft de UNRWA dit echter niet over al kunnen doen. In Libanon is er bij voorbeeld maar één kraaminrichting: in het kamp van Nahr el Bared, waar bijnaj 7.000 vluchtelingen wonen; in Syrië is er ook maar één, nl. bij Alep po, terwijl er in Jordanië drie zijn. Alleen in het gebied van Gaza, waar 220.000 vluchtelingen leven temidden van een bevolking van niet meer dan 100.000, bezitten acht van de negen UNRWA-klinieken een kraaminrich ting van tien bedden. DE vrouwen in het Midden-Oosten bevallen in het algemeen thuis. Maar omdat ze slecht op de hoogte zijn van de beginselen van 8e moderne hygiëne, worden vele vrou wen ziek, als gevolg van verwaarlo zing en onwetendheid. Sedert de UNRWA echter haar klinieken eens in de week openstelt voor prenatale consultatie, is op dit gebied een grote vooruitgang geboekt onder de vluch telingen. Het was aanvankelijk niet gemak kelijk de Palestijnse vrouwen van het nut van deze consultaties te overtuigen, maar de UNRWA vond er wat op. Er werden films vertoond in de kampen, waarin de vrouwen werd duidelijk gemaakt, dat een kind zich niet normaal ontwikkelt, wanneer de moeder, zowel- vóór als na de bevalling niet een gezond le ven leidt. Deze film heeft zonder twijfel een groot aantal vrouwen, die tevoren niet naar de consultatie bureaus durfden te gaan, ervan over tuigd, dat het afnemen van een beet je bloed voor onderzoek haar niet Wanneer de baby op de weegschaal wordt gezet, is er telkens een luid protest van de zuigeling. verzwakte en dat de bureaus haar alleen maar helpen om haar kinde ren gezond te laten geboren worden. De jonge moeders hebben ook recht op extra rantsoenen: vijf maanden vóór, en twaalf maanden na de bevalling. In de negende maand krijgen ze een luiermand, maar dstt alles krijgen ze alleen op medische indicatie. Wanneer de jonge vrouwen zo hun vrees kwijt geraakt zijn, komen ze tamelijk regelmatig terug. De vroedvrouwen en de verpleeg sters in de kampen van de UNRWA hebben overigens zeer dankbaar werk, want de vluchtelingen waarde ren het geduld en de zorgen van de ze vrouwen Zeer. In Ain Helweh (het grootste kamp van de UNRWA in Li banon) dragen een twaalftal Bedou- "inen-meisjes de naam Victoria om dat een der vroedvrouwen daar ook Victoria heet en een aantal moe ders haar zo dankbaar was voor haar zorgen bij de geboorte van hun kindje, dat ze de kleine de naam van deze vroedvrouw gaven. De vroedvrouwen en verpleegsters zijn dan ook trots op het grote succes van de kraaminrichtingen. In het jaar 1957 heeft men in Liba non slechts twee gevallen meege maakt, die niet naar wens verlie pen. In beide gevallen echter had de echtgenoot, ondanks de waarschu wingen van de behandelende arts, geweigerd zijn vrouw naar de kraaminrichting te laten gaan. Hoe maakt men de moeder dui delijk, dat het nodig is, dat de ba by's ingeënt worden tegen alle mo gelijke ziekten? Sinds jai\en probeert men haar, ondanks al haar tranen, ervan te overtuigen, dat de zuigelin gen al na drie maanden moeten wor den ingeënt. In de regel krijgt men vrijwel elke familie zover, maar soms kost het weken praten. Een ander moeilijk punt betreft de voeding. De zuigelingen, die niet groeien, worden naar de keukens van de UNWRA verwezen, waar zij iede re dag speciaal voedsel krijgen. Wan neer de moeder dan met eigen ogen ziet, dat haar kind in deze om standigheden wel groeit, neemt ze gemakkelijk verschillende raadge vingen aan. Deze laatste hebben dan een mooie kans om zo nodig nog eens over dat inenten te beginnen. Maar sommige families weigeren principieel van deze algemene keu ken gebruik te maken. Wel genieten alle vluchtelingen, zo dat nodig is, de medische verzorging van de dok ters van de UNWRA, maar dat vin den zij iets heel anders dan maaltij den. Sommigen van hen namelijk be schouwen het, ontvangen van een gra tis maaltijd als een complete verne dering Zolang ik leef", verklaarde een Palestijn, „zal mijn vrouw haar bord niet ophouden als een bedela res". In dat geval verzwakt het kind gaandeweg, totdat de arts formeel' be vel geeft het naar het hospitaal, te brengen. Soms komen er in een hospitaal kinderen binnen, waar hoegenaamd geen leven meer 'in zit. In Nahr el Bared, een van de grootste kampen van de Libanon, had een verpleeg ster gedurende de hele dag gepro beerd, het kind een oplossing te laten drinken, die de dokter had voorge schreven. Het lukte niet, en zij was bang, dat het kind 's nachts zou ster ven. Ten einde raad liep zij naar de keuken, en maakte een fijne aard appelpuree klaar. Dit bracht de op lossing. De zuigeling van toen is nu 'n flink kereltje van vier jaar, en komt iedere dag zijn „tante" goeden dag zeggen en een appeltje halen. Het levende voorbeeld van dit kind heeft in het kamp meer effect gehad dan 20 van de meest geslaagde re clame-affiches! Overal in het Midden-Oosten ont breken de gediplomeerde vroed vrouwen, want de jonge meisjes stu deren daar maar zelden en de ver zorging van zieken wordt niet als een voor een vrouw passend beroep gezien. De „dayas", de traditionele „bat- sers" in deze streken, hebben welis waar een - grote ervaring, maar een opleiding hebben zij niet gehad. Een vijftigtal van deze „batsers" oefent vandaag nog zijn beroep in de kampen uit, maar zij werken alleen nog maar onder toezicht van een verpleegster van de UNRWA. Men kan deze „batsers" maar moeilijk brengen tot een nieuwe werkmethode. Men poogt dan ook vooral ervoor te zorgen, dat haar opvolgsters beter be slagen zijn. Hiervoor heeft de UNWRA een op leidingscursus georganiseerd. Deze duurt negen maanden. De leerlin gen hebben per dag twee en een half uur theorie en vijf uur praktijk. In de Libanon namen tien meisjes deel aan deze cursus, in Syrië zeven en in Gaza twintig. Deze meisjes t hebben na afloop wel niet de kennis van een gediplomeerde vroedvrouw, maar juist in de afgelegen dorpen zijn zij toch onontbeerlijk. Met een zekere trots kunnen zij u vertellen, dat nog geen enkele vrouw, die aan hun zorg was toevertrouwd tijdens een be valling is overleden. Mgr. Jansen maakt kennis met de balloncommandant en diens vroW11' „Jansen, hoe maakt u het?" „Jansen dank u." DE BALLON verscheen bij Kudel- staart boven de bomen. Dat bete kende, dat het daar harder ging dan we konden bijbenen. Het is me nogal een verschil! Zij trokken he melsbreed over het land en wij sto ven nu eens een heel andere rich ting uit dan de ballonvaarders, dan weer recht erop af. Soms was-ie he lemaal foetsie, soms weer een poos je rechts van ons en dan weer links. Zij waren aan de wind of noem het de wil van de Heer overgeleverd eft wij aan de plaatselijke ANWB-bor- den of aan de parate kennis van het land, ons welwillend verstrekt dooi de inlanders. Bovendien waren er nog de doodlopende weggetjes op de paadjes, verboden voor voertuigen met meer dan twee wielen. Bij Uithoorn op de weg naar Vin- keveen snapten we er al niets meer van. Het leek daar dat het oranje „vlaggeschip" van de Haagse Bal lonclub ons er tussen wilde nemen. Met een stijve nek van het rond kijken en al een serie gruwelijke verkeerssituaties achter onze gebo gen ruggen, staken wij daar onze vingers omhoog na ze eerst flink bevochtigd te hebben en constateer den ieder een andere windstroom, waarop wij bij de neutrale en onbe vooroordeelde uitspraak van enige sigaretterook tot de eindconclusie kwamen, dat de vaderlandse wind waait waar hij wil en dat wij voor lopig maar de zuid-westrichting zuu- den aannemen. Even leek het of deze gok goed was, want' voor Loeren verscheen majesteitelijk, dopdbe- daard en zich van geen aardse zenu wen bewust de ballon! Wij waren zo blij dat wij in die contreien een gezellig tuinfeest stoorden door met auto en al het erf van een hereboer derij op te stuiven en nog maar net een deftige in rok geklede ober te ontwijken, die juist voor de gehele familie koele dranken serveerde. Wij komen nog eens terug, zei den we verontschuldigend, en dan pikken we er graag eentje! Waarop de brave man zei: Zoals u wilt, heren. Verder ging het, net op tijd weer op de rijksweg op om twee ge weldige prehistorische bloedhonden van onze wagen af te houden en de vriendelijke woorden van de here boer niet meer te vernemen. Rich ting Buss'um. En daar waren we het spoor inderdaad bijster. Daar heb ben wij met trieste gezichten elkaar gesproken over de fantastische mo gelijkheden van een wagen, die ook als boot gébruikt kan worden. Want de oranje ballon voer boven het wa ter. In de buurt van Huizen zagen wij hem als een uiterst kleine, nau welijks met het blote oog waar neembare stip, zogezegd de kleinste stip ten westen van het IJzeren Gor dijn. Hij dreef lekkertjes boven dat gedeelte van het IJsseïmeer, dat bij de Gratie Gods nog niet met wegen is belegd. Wij voelden ons lelijk in de boot genomen. Onze enige kans om nog iets van de vreemde, droom bol te zien was Harderwijk. NI HEBBEN de Nederlandse Spoor wegen in somenwerking met Rijksivater- staat in hun gezamenlijke goedgunstig heid gemeend, dat de weg van daar naar Harderwijk doorkruist zou moeten wor den door drie spoorwegovergangen, ter- wijl het lot er nog een schepje bovenop gooide door te beslissen, dat uitgerekend deze drie overwegen voor onze neus de bomen zouden neerlatenJe reinste pes terij! De overmoed in ons zette zich om in een tikkeltje zure wanhoop, vermengd, met gevoelens van agressie en verniel zucht. Dat komt dan maar ineens zo bij jezelf boven en je zit er even van te kijken. Voor de spoorbomen. Terwijl w ij deze gevoelens zaten te onderdrukken en al onze kracht inzetten om zo onge dwongen mogelijk elkaar onze laatste sigaret te presenteren, werd het spreek woord waar, dat zegt: alle zegen komt. van boven. Daar hoog, héél hoog in de buurt van Tonsel zoemde een vliegma chine. Wij begrepen dat de ballon in de buurt moest zijn. Immers, de ballon commandant had zijn start gemeld aan de Air-Tranee-Control van Schiphol en opgegeven hoe hij waarschijnlijk, als de. wind zo bleef,' zou varen. Zijn gevaarte uit de tijd van de Franse revolutie, is aan de spot. van de wind overgeleverd en heeft niet alleen uit beleefdheid voor de hoge ouderdom, maar ook uit veilig heidsoverwegingen, altijd voorrang. Nu dat verkeersvliegtuig bij Tonsel zat véél te hoog. Dat was een goed teken. Wij namen beleefd onze petten voor dit beestje af. Het kwik steeg weer en we reden zingend naar Harderwijk. BIJ DE HAVEN van Harderwijk staat een molen. Zo'n echte Oudhol landse krakende molen, „waar je zou. willen wonenen de rest. En op de buitenloopgang van die molen staat een kijker. Een knots van een dingske. Wij waren allebei tegelijk uit de wagen en stormden de trap pen op, dwars door een geriefelijk én knus eetzaaltje, dat daar voor toe risten was ingericht en waar almaar Duits werd gesproken, joegen buiten op de-loopgang der Heinz und die Anna van de kijker weg en zeiden daarbij dat het hoogst noodzakelijk was, waarop der Heinz und die Anna zich beleefd en eerbiedig terugtrok ken in het restaurantje. Daar op de loopgang van de kra kende winderige molen, om klokslag acht uur, zagen wij door een voor historische kijker (vanwege de toe risten) in noordwestelijke richting de ballon terug. Het oranje vlaggeschip lag zomaar ineens gevangen in de ronde glaasjes van de kijker, statig i drijvend en een verrekt end weg. Terwijl de een keek, tekende de an der lijnen op de kaart. Daarna werd de wind geraadpleegd en moesten we constateren dat die gekromp-n was naar zuid-zuidwest. Dat bete kende volgens Bartjens dat de vier in de mand keurig netjes de Zuid- oostpolder indrevenrichting Kampen of meer misschien nog Urk. Wij gunden ons net nog even tijd een blik te werpen op der Heinz und die Anna, die voor hun goede DM maar alvast waren begonnen aan gebakken paling, „Bratkartoffeln und Salat" Wij hadden het vlagge schip ontdekt en dat was voldoende om niet in de verleiding te vallpn aan te schuiven. Verder ging het, de Zuidoostpolder in, naar Kamp'n. DE BRIGADIER K., die voor deze avond de dienst uitmaakte in het statige oude patriciërshuis, waar de Kampense sterke arm is onderge bracht, vond het nogal een vreemd geval. Wie komt er nu zondagavond vanuit Rotterdam de politiepost bin nenvallen met de laconieke vraag: Heeft u ook een ballon gezien? Bij de Air Trance Controle was nog geen bericht van de landing binnen. Brigadier K. zette zich aan het werk. Hij bestudeerde de kaarten dit we bij ons hadden en waarop wij, ook al zijn we dan leken op het verheven gebied van de ballonvaart, zo goed mogelijk de route hadder. beschreven die het „vlaggeschip" had gevaren. Wij volgden de vinger van de politieman en die ging in de richting van Urk. Het was toen al over half negen. In Urk gaf men op óns telefoontje geen gehoor. O, zalige vakantietijd. Wie de waarheid vertelt, zegt het spreekwoord, hoeft niets te onthou den; dus dreunden wij zonder ene hapering ons verhaaltje op bij de zo juist gearriveerde adjudant en weer werd er gebeld. Naar Emmeloord. naar Markenesse, naar Rutten, en naar nog een handvol van die kleine vriendelijke plaatsen in de Noord oostpolder. Noppes. De een gaf niet thuis, de ander vroeg of de carnaval dit jaar vroegtijdig bezit had geno men van Kamp'n. Nu, het leek er wel een beetje op, want Kamp'n is bij avond in deze vakantietijd een ver rukkelijk verlicht stadje, terwijl de ook daar levende rock-and-rollers voor de nodige uitschieters zorgden. De adjudant wilde het goed met ons maken. Hij zou nog één keer Urk bellen. Hij had daar een tante, duiven houdt. Misschien had zij btl het lokken van haar beestjes de bj1'' Ion gezien. En Iaat het nu raak zijm Om iets over half negen was oosten van Urk een vreemd natuur' verschijnsel waargenomen. Het W® oranje en rond en er hing iets a®"' In noordelijke richting verdwenen De croquettenkraam in de buurt va' het politiebureau lieten we voor W® ze was. Dan maar de Noordoostp0'' der in zonder hartige hap! DE AVOND was ondertussen ge' vallen. Wij pikten bij Ens een PaHj lifters op en constateerden dat be_ benzinepeil dezelfde bloedarmoede' verschijnselen begon te vertonen ?y' onze magen. De lifters wezen ons een reeds dommelend Emmeloord burelen van de Rijkspolitie, een hevige stilte heerste. Ze zeide. ons daar welterusten en lieten on-j achter op een stikdonkere weg. n enige grote licht dat er brand1' bleek van een kruidenierszaak zijn. Daar waren de kippen nog m® op stok. De kruidenier J. A. S. een aardige baas. Hij leende ons paar tienen voor benzine en wij gs' ven hem als onderpand ons paspoor Toén hadden wij moed genoeg 0 nog „even" door te tuffen naar Let1*' mer. En dat was juist onze grote vet' gissing. Wij waren in Emmeloord z dicht bij het doel als maar mogeW. was. Koppigheid brengt vaak ten at- Nu, wij zijn ten val gebracht. ons zelf en ook in de ogen van volleerde ballonvaarders en hun et1' thousiaste aanhang. In Lemmer (natuurlijk on het P"' et. litiebureau) vernamen wij van controledienst van Schiphol, dat om vijf voor elf een melding binnengekomen over een gedaa-0; ballon. Het ging om de OO-BGL. D® was ons „vlaggeschip". Het ding5, was aan de grond gezet om en na" negen uur. Waar....? huilden j wanhopig. „In Emmeloord", was be antwoord. Wij zaten in Lemmer we betaalden de politie daar de le'e foonrekening met het, geld dat van de kruidenier uit Emmeloof hadden geleend op het moment d buiten dit plaatsje in de polder A mand met de vier moedigen la" raakten btls 'lij te -ba?' - St< V !av( A f's, Jol! :S xs: Ra- Eén bailonmand is gauw gevuld De leden van de Haagse Ballon - club, die hun vriend Jansen (sinds vijf jaar gezagvoerder) uitgeleide kwamen doen, liepen nu met ern stige gezichten rond. De heer J. Boesman legde er nog een schepje bovenop, door in zijn commentaar voor de microfoon uitvoerig te wij zen op de gevaren die aan een bal lonopstijging zijn verbonden, terwijl mevrouw Eoesman met een geheim zinnige lach af en toe kwam vragen hoe de aspirant-ballonvaarders zich wel voelden. Die aspiranten waren de zeereerwaarde heer E. E. F. Gul- jee, secretaris van de bisschop van Rotterdam, prof. ir. A. van Kranen donk, hoogleraar aan de Technische Hogeschool te Delft en architect van het nieuwe klein-seminarie en u«.v verslaggever. HET GROTE OGENBLIK kwam tegen half zes. Wij werden in de mand geholpen. JVij zagen honder den opdringen. De politie gaf de bis schop een vrijgeleide naar de ballon, waar hij aan een of ander touwtje zou moeten trekken. Er waren bloe men -voor mevrouw Jansen (ver diend!) en woorden van dankbaar heid voor allen die hadden meege holpen deze actie te organiseren. Het werd ernst! Secretaris Guljee stond op mijn tenen en de professor zwaai de zwakjes naar zijn vrouw. Uw ver slaggever schrok op uit zijn droevig gepeins over de zin van het leven, toen hij de naam van zijn krant hoorde noemen. Wij bleken te zwaar te zijn. God had ons dit gewicht ge gund en nu we naar de hemel wil den waren we te zwaar.. Er gingen zakken zand over boord. Men sloeg aan het uitwegen, voor het juiste te- gengewicht. Wij zaten gevangen in het rieten mandje en „buiten" gluurden al die gezichten ons aan. Het „grondpersoneel" hield de mand in bedwang. „Handen los," luidde het commando. De mand schoof een stukje over het veld. Nog meer bal last eruit! Opnieuw: „Handen los!" De schuit ging hobbeldebobbel over het voetbalveld. Maar niet de lucht in. Dat was toch wel de bedoeling. Bij het derde commando gebeurde het ineens, zo spel en zo merkwaar dig, dat wij kriebel kregen onder on ze voetzolen; dat wij ons heerlijk licht voelden worden, maar toch ook weer niet zo bevrijd, dat wij de mensenmassa voor ons en nog niet onder ons zagen. Met een gof schoot de mand vooruit en toen langzaam omhoog. De mensen holden voor hun hachie. Een pastoor rolde hals over kop door het gras; ze konden hem nog niet missen in zijn parochie. Wij scheerden naar de witte doelpalen aan het eind van het veld alsof wij eerst nog een doelpuntje wilden zet ten met die reusachtige voetbal bo ven ons hoofd, net er overheen tus- ten twee vlaggemasten door op een groen keetje af. Daar stonden drie jongens op. Jongens klimmen altijd bij feestelijkheden op keetjes, maar nu wisten ze niet hoe snel ze er van af moesten komen. Een liet zich par does van het zinken dak rollen, ter wijl tegen de deur van de keet een agent van politie met armen breed uit en ogen als knikkers zich wan hopig in de grond liet zakken. „Wat een moordstart," zei de gezagvoer der. „Nu gaan we met z'n allen de majem in, en goed ook," l^et was er uit voordat wij er erg in hadden. Maar de gezagvoerder van het „Vlaggeschip OO-BGL „Jules Ver ne" keek vol vertrouwen naar zijn 750 m3 waterstqf, verpakt in een oranje velletje en hield de touwtjes goed in handen. En wij namen aan dat het de juiste touwtjes waren. Later vernamen wij dat deze start zeer spectaculair was geweest! ER RIJDT een man met een fiets op een dijk. Plotseling ziet hij de ballon. Hij begint als een razende te peddelen en zwaait en slingert langs het nauwe pad. Wij volgen hem nauwkeurig. Plot seling, als hij weer zijn hand opsteek', rijdt hij met. een pracht van een zwie per de vaart in. Kopje onder. Hij wordt er uitgehaald door een paar wandelaars. Met z'n vieren hebben we de mand aan het schudden gebracht van de lach. De gekste situaties volgen elkaar op. Weer een man op een fiets. Een soort Jacques Tati. Hij fietst met een vaart het erf van zijn boerderijtje op, smijt zijn voertuig tegen een muur en begint te gen een ruit te tikken onder de uit roep: „kiek 'ns verdikkeme, 'n baaanl- Ion!" En dan zien we zijn familie naar builen stormen. De kinderen waren al in hansop. Wij kunnen heel goed verstaan wat ze zeggen en wij wensen vanuit ov s mandje de schare welterusten. Onder tussen kwaken de kikkers en vliegen bij elke boerderij die wij passeren de kip pen kakelend het nachthok in. Het zijn vooral de dieren die voor Jules Verne" in gestrekte draf er vandoor gaan. Paarden, koeien, kippen en konijnen, zetten het onder ons op een lopen. Een automobilist schreeuwt naar ons. Het duurt altijd even een paar seconden voor het geluid van de aarde ons bereikt. „Waaar gaaan juuullie naaar toeoeoe? En wij terug: „Naaar Eeemmeulooord." Wij zien hoe hij het antwoord even later opvangt, met een ruk zijn stuur omgooit en een pracht van een verkeerssituatie, rijp voor een serie ongelukken, tot stand brengt. HET W AS boven Huizen, waar onze commandant Jansen een beden kelijk gezicht trok. Hij rook zogezegd het water. Later vernamen wij, dat het jarenlang niet was voorgekomen dat een ballon met mand op deze wijze en in deze richting het IJsseï meer was overgestoken. Daar was het, dat wij onze ballonvaardersna- men kozen. Voor de secretaris van mgr. Jansen was dat „Vrouwenak ker", voor professor Van Kranen donk „Knardijk" en voor ons, uw verslaggever „Pampus"; dit laatste met het excuus dat hij dan tenmin ste bij tijd en wijle voor zijn eigen eiland zou kunnen gaan liggen. Het is gebruik in ballonvaardérskringen, dat reizigers, die voor het eerst een tocht maken met een dergelijk in strument ais „kennaam" de naam van één of andere plaats kiezer:, waarover zij varen. „Vrouwenakker", „Knardijk" en „Pampus" waren juist aan het wen nen in de nauwe mand wij waren al drie uur in de lucht en wisten precies hoe de voeten moesten wor- den neergezet en hoe lang men het op één been kan uithouden toen de gezagvoerder aankondigde zich gereed te maken voor de landing. Hij had vanaf Huizen almaar angstig gerekend en met de mogelijkheid re kening gehouden, dat die landing wel eens een sleeplanding zou kun nen zijn. Ballonvaarder zijn betekent verstand hebben van het weer, me teoroloog zijn op het hoogste plan. Wij dreven toen boven de streken rond Urk en voelden ons hele pieten. De gezagvoerder was echter op het stuk van landen opnieuw onverbid delijk. Wij hadden kunnen genieten, van de kabbelende golfjes in 't IJs seïmeer, van de kwakende kikkers, van de mannetjes op fietsen, die ons trachtten te achtervolgen en van nog een heleboel dingen meer die wij vanuit de lucht hadden gezien, nu waren wij weer geheel en al in de ban van de bevelen van de com mandant. Nu is hij een vredelievend man. Hij wilde alle schijn van schade voorkomen. Nabij Emmeloord ging het snel naar beneden. Zeker 200 meter voeren wij op twee meter hoogte. Af em toe hoorden wij het slissen van het bietenloof tegen ,i mand. De schemering was volkeer geworden. Toen zagen wij alle tegelijk de boer. Wij schreeuw g!j dat hij de kabel moest pakk*e(\ zowaar hij deed het. Wij zachtjes als was het een porsei vrachtje aan de grond en flé langzaam het gas ontspappem\e was vreemd weer op aarde ter zijn. Jocbtö' „Wat was nu uw eerste ged® je meneer Huypen?" vroegen w'J eerzame landman, die de kahc ^je gegrepen en nog met verb' ogen naar al dat gedoe op zijn stond te kijken." Wel," zei jè'tA dacht, as ze maar niet in de 0e<> of het vlas vallen." Dan had hft gedacht. elic' Want de mand stond keurig naast het bietenveld. Professor efl Knardijk gaf daar een deskunu m uitgebreid verslag aan de a- nieuwsgierigen, die plotseling arfSj(tT de grond te voorschijn waren eef' men, terwijl de ballon netjes Oyje5' vooroorlogse tractor werd ëel jt®.' Een levensgrote veldwachter deerde er vervolgens de vo°rS 0of' ten hem gegeven als vertegenat i? diger van de gerechtelijke ma gf1 geval een ballon „in open v^.0rrie'. voor iedereen zichtbaar" zou G e' dalen en nam voetstoots aan'hreVefl wel een rapportje over gescn zou moeten worden. Y-MdJ il' st •'Ki VS Je fc jti W- b b tiK

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1958 | | pagina 10