K.L.M.
Ie halfjaar
bracht het verlies in het
terug tot f2,3 miljoen
WEEKhartig
Het geboortekaartje...
Arnold en de krokodi
Invloed recessie
heden
l
pacinaJ
no o- mer kb
Droevig nieuws voor Amerikaanse familie
y b
Mieke
„DAGjesmeiv
ZATERDAG 2 AUGUSTUS 1958
ioor
GUNSTIG 2e KWARTAAL
Aantrekkelijk
Verschil
Waterverf
Start
Appèl
Gemengd
Zelfs
r
wC
heec
saatgfl
jaar van 1958 f 31 miljoer tegenover
21.8 miljoen in dezelfde periode van
1957. Deze afschrijvingen zijr in de be
drijfskosten begrepen De rx'ra p'-rhrij-
vingen zijn afzonderlijk in *- winst- en
verliesre'"<,"i"i" opgenomen.
Cijfers over 12 maanden
Bij de verlies- en winstrekening, die
aan aandeelhouders is overlegd, is even-
Volgens voorlopige cijfers heeft de K.L.M. in liet tweede kwartaal van
1938 een voordelig resultaat geboekt. Hierin was begrepen boekwinst, be
haald bij verkoop van vliegend materieel. Door dit betere resultaat is een
belangrijk deel van bet verlies over het eerste kwartaal gecompenseerd,
waardoor dit kon worden teruggebracht tot 2.382.000 over liet eerste :eens dé Tets uïtsténrekénlng"*o ver dé"*12
halfjaar 1958. maanden eindigende op 30 iuni 1958 en
De bedrijfsinkomsten der K.L.M. bedroegen in de eerste helft van 1.958 j iiPdeU maan-
216.13^.000 tegen 219.283.000. De7 overige inkomsten beliepen den eindigend op .10 iuni IïKr 492 60R nol)
13.525.000 tegen 14 002.000. De bedrijfskosten stegen van f 227.012.000 {f*'™* oeriode 1957 1 474 505 0001 hehh.n
r oon rJu\ 1 1 J 'i ..f j b°dra-oen De bedriifskOfien beliepen resn
tot j z to.ZöV.OOO, waarnoor net verschil tussen rle neirri]rsin komsten en ne j M0S 006000 {f 446 50R 000). zodat.een nade-
000 (voordelig saldo
de De winst bij ver
knop verouderd materieel bedroeg
'15132 000 (nihil), terwijl de overige ba
ten en lasten een nadelig saldo van
2.808 000 1 775.000) bedragen Extra
afschrijvingen vliegend materieel waren
5 417 000 3 888 000) Aan winst voor di
verse belastingen resteerde 4 500.000
23 356 000) De belastingvermindering
wegens investeringsaftrek bedroeg
11 340 000 11 400 000) zodat een wmst
ontstond van 11 453 000 tegen 23 009 000
over de 12 maanden eindigend per 30 juni
1957.
bedrijfskosten een nadelig saldo vormde van f 16.628.000. vergeleken met i'is saldo van 2 398
een batig saldo van 6.273.000 in de eerste helft van 1957. 28 99, 000) resteerde
De overige baten en lasten verton den
over de beide perioden een nadelig sal
do. In de eerste helft an 1958 bedroeg
dit nadelige saldo f 1.768 tegen
478.000 in de eerste helft van 1957 De
extra afschrijvingen op het vliegende
materieel bedroegen 'n dé eerste helft
van 1958 1.428.000 (v. j. 1.54' 000)
In de eerste helft van 1958 werd bij de
verkoop van verouderd materieel een
winst geboekt van f 6.8"2 000 Een derge-
li.jke winst kwam in de eerste helft van
1957 niet voor. Voor belastingen werd in
de eerste helft van 1958 een verlies ge
boekt van 13.002.000 vergeleken me* een
winst van f 4.250.000 in de eerste helft
van 1957. De winst- en verliesrekening
•vermeldt voorts over de eerste helft van
1958 onder het hoofd vrijgevallen uit
voorzieningen voor belasting resp gere
serveerd voor belastingen naar de
winst", aan de winstzijde f 4.980.000 (ver
leden jaar aan de verlieszijde 2.174 000)
en belastingvermindering *eenp inves
teringsaftrek (in zes maanden de helft
van het geschatte jaarbedrag) resp
5.640.000 en 5.700.000. De winst- en
verliesrekening sluit over de eerste helft
van 1958 met een verliessaldo van
2.382.000 vergeleken met een winstsaldo
van 7.776.000 over de eerste helft van
1957.
He invloed van de economische reces
sie bleef in het tweede kvv£ rtaal hti het
bedrijf der K.L.M. merkbaar. Er zijn
echter tekenen, die erop wijzen, dat de
econortjische situatie in de voor het
K.L.M.-bedrijf belangrijkste landen niet
ongunstiger is geworden, zo deelt het be
stuur mede.
Vervoerscapaciteit
De vervoerscapaciteit, welke na het
verlies van de landingsrechten te Dja
karta beschikbaar was gekomen, kon nog
niet volledig elders -v rden aangewend
De vergunning driemaal per week te
Singapore te landen werd tijdelijk uitge
breid tot een vergunning voor een vijf
maal wekelijkse dienst met Singapore
als eindpunt. Na evacuatie van de Neder
landers uit Indonesië werd deze vergun
ning wederom op drie dienster per week
gebrachten thans is met ingang van 1
augustus 1958 de frequentie verminderd
tot twee diensten per veek Over de de
finitieve rechten te Singapore zullen bin
nenkort onderhandelinge; worden ge
voerd. Op grond van een luchtvaart
overeenkomst tussen Nederland en de
Sovjet-Unie kon de K.L.M. eind juli een
dienst AmsterdamMoskou openen, wel
ke voorlopig eenmaal per week zal wor
den uitgevoerd, Het nieuwe lage tarief,
geldende voor de op 1 april 1958 inge
voerde „Economy Class" op lijnen
over de Noord-Atlantische Oceaan, heeft
het luchtvervoer binnen het bereik ge
bracht van een nieuwe groep passagiers.
Het vervoer in deze klasse ontwikkelt
zich bevredigend.
Econom v-class -
In april en mei werden de medio 1957
bestelde drie Lockheed L-1049h vliegtui
gen aan de vloot toegevoegd. Deze vlieg
tuigen worden gebruikt ten behoeve van
het vervoer in de ..Econor. Class", ot
New York !n dé loop van het twepde
kwartaal werden 3 Douglas DC-4 vlieg
tuigen en een Douglas DC-3 vllegtui
verkocht.
In het geschil met de vliegers omtrent
hun salariëring kon egin juli door be-
mWdeling overeenstemming worden be
reikt.
De normale afschrijvingen op vliegend
materieel bedroegen in het eers'e halt-
In déze week, waarin de vakan
ties hun* hoogtepunt schijnen te be
reiken. althans waarin wij de va
kanties van anderen hef meest aan
den lijve ondervinden, verlaten wij
ons wekelijks stramien. We laten de
dagen de dagen. Het koken en het
huishouden eisen ons al te zeer op,
om normaal de krant te lezen. Als
iedereen wegtrekt, trekken wij ook
weg (wit om onze neus) en ook wij
willen ons deze week, hoewel wij
normaal gewerkt hebben, bepalen
tot het verzenden van stadsgezich
ten en prentbriefkaarten. Want het
is augustus, dus levé de vakantie en
weg met het nieuws.
Tijdens het morgenspitsuur fietsten
twee jonge vrouwelijke fietsers
door de Rotterdamse binnenstad.
Veel bagage achterop. Dé bagage
bevatte al datgene, wat de dame
tjes aangetrokken zouden moeten
hebben, als zij zich iets aangetrok
ken hadden van de blikken der zich
naar het werk begevende mannen,
welke blikken haar trachtten te vol
gen tot minstens voorbij Breda, het
geen natuurlijk niet gelukte.
Nu trokken zij zich noch van de
blikken, noch van de bagage iets
Het staat oP de hoek van de schoor
steen, verborgen in het hagelwitte enve
lopje, maar de tekst weet Eline uit haar
hoofd. Al probeert zij die ook telkens op
nieuw daaruit te verbannen
Automatisch doet zij haar werk in het
kleine flatje, dc koffers staan gepakt, want
morgen gaat zij met haar vriendin naar
Italië. Morgen Een blik op dc
klok vertelt haar, dat het 10 uur is.
Met de stofdoek op haar schoot gaat zij
even zitten en kijkt naar buiten. Dan
dwaalt haar blik toch weer naar de schoor,
steen, naar dat kleine, witte plekje, bijna
niet opvallend tegen de achtergrond van
het lichte behang. Maar het oefent een
magische kracht op haar uit. Geen wonder.
Want in het hartje van de stad ligt een
jonge moeder in het ziekenhuis, zou zij op
dit moment ook aan haar denken? Of gel
den die gedachten alleen haar man. of
het kleine wezentje, dat zij enkele uren
geloden het leven schonk?
Morgen gaat zij. Eline, op reis, maar
eerst wordt het nog avond en in de vóór
avond wordt dat kleine mensje gedoopt.
Op het kaartje stond aan de achterkant
met ballpoint geschreven: „Ik heb ze
graag, dat jij Eline ten doop houdt, zij heet
toch naar jou
Die regels laten haar niet losHet
jonge zusje, dat een beroep op haar doet,
dat haar kindje de naam gaf van haar,
die zich van haar afwendde, toen zij tóch
haar zin doordreef en de man trouwde,
die zij lief had. Margreet, jong, knap, met
een goed betaalde baan op een befaamd
notariskantoor. Margreet, voor wie zij,
Eline, vele offers gebracht had, om het
jongere zusje alle kansen in het leven te
geven na de dood van haar ouders. En die
haar zo teleurstelde met haar verloving
met een schilder. Zeker, hij verkocht wel
eens een doek, maar was dit een waar
borg voor het luxe leventje, dat Margreet
gewend was?
Als in een bonte rij trekken alle herin
neringen uit die tijd aan haar tobbende
geest voorbij. Margreet, die uit dit flatje
wegtrok, haar een huwelijksaankondiging
stuurde, die zij echter onbeantwoord liet.
Als bruid van die man wenste zij haar
niet te zien. Een kort, fel schrijven van het
jongere zusje op deze reactie en dan
niets meer.
Gelukkig de mens. die een werkkring
heeft, waarin hij zich verliezen kan. Zij j
houdt van haar werk als onderwijzeres,
benutte de lange avonden door studie.
Wat haar drie jaar geleden zo fel wondde,
is nu voorbij
Maar nu vanmorgen dat geboortkaart-
je..j. Erik had het blijkbaar bij haar
in de bus gestopt, want er zat geen post-
kindje, dat haar naam draagt. Peettante
is zij, ondanks de kloof, die hen scheidt.
zegel op. Elineeen klein mensen-
Mag een mens zo lang koppig zijn? Heeft
niet een ieder recht op zijn eigen leven?
Och, daar heeft zij al dikwijls over gepie
kerd en zij heeft moeten toegeven, dat
zij toen fout geweest is. Maar om dat te
erkennen, die morele mod te bezitten,
dat eerlijk toe te geven
Wéér dwaalt haar blik naar het kaartje.
Maar dan wordt zij plots actief. In mini
mum van tijd is zij verkleed, koopt zij in
een baby-zaak het allermooiste jurkje,
dat er te koop is. En dan teergetinte roze
anjers en een doos kersenbonbons voor
Margreet. want daar was zij altijd zo dol
op
Op een stoel ligt vergeten de stofdoek,
maar daar buiten rept een jonge vrouw
zich naar het ziekenhuis, waar het wach
tende zusje haar met stralende ogen om
helst Ze praten nérgens over, maar in de
manier, waarop Eline haar petekindje te
gen zich aandrukt, spreekt de diepe vreug
de van een herwonnen saamhorigheid, die
door niets meer te verbreken is.,..
aan en dat het luchtig geklede twee
tal een verkeersagent naderde wds
min of meer bloot toeval. Streng en
stram stond de man het verkeer te
regelen, maar toen de zwaar geüni
formeerde agent dit natuurschoon
zag naderen, geraakte hij, het is
hem te vergeven, wel even uit de
plooi. Alle heren in het verkeer in
dure auto's en op glimmende scoo-t
ters moesten stoppen; de dametjes
werden door het verkeer geleid, als
wgs er sprake van een bloemencor
so. De agent lachte al zijn tanden
bloot tot aan zijn oren, want bij zo
veel blotigheid. wilde hij .toch ook,
voor zover het reglement dat toeliet,
zijn bijdrage leveren.
Er viel een stilte op het kruispunt.
Een stilte geladen met gnuiverig
plezier. Tot in de tram toe werd
het spreken gestaakt.
„Er gaat een dominee voorbij"
zei de conducteur. Men heeft hem
in die waan gelaten.
Er stond een welpenhorde op
punt van vertrekken. Een grote
vrachtwagen stond klaar, waarin be
halve de welpen ook die dingen ge
laden werden, die het kampleven
binnen de perken van de civilisatie
moeten houden. De Romuli en Remi
stonden ongeduldig te trappelen, el
kaar trots hun rugzakken tonend,
vervaardigd door moeder of geleend
van een oom, die destijds ook ver
kenner geweest was en daar nog,
behalve die rugzak, spit in de rug
van overgehouden had.
Een van de jongetjes stond een
beetje achteraf hij een rieten koffer
tje. Het was een mooi koffertje,
daar niet van, maar het was géén
rugzak. En zo stond daar in de stil
le stadsstraat, tussen de vrachtwa
gen en de eerste lantaarnpaal een
klein minderwaardigheidscomplex
te bloeien.
Er stond een kabouterkring op
punt van vertrekken. Een grote
De ouders van de Amerikaanse ma-I hun zoon (rechts), die per ongeluk
rini.er eerste klasse Walter Gordon door een kameraad werd doodge-
Richardsen bekijken het portret van j schoten, toen hij zonder toestem.
ming
een bezoek bracht aan een
Libanees, dorp.
vrachtwagen stond klaar, waarin be
halve de kabouters ook die dingen
geladen werden, die het bivakkeren
binnen de perken van de civilisatie
moeten houden. De meisjes stonden
luidruchtig te kwebbelen, elkaar trots
hun tasjes en fraaie koffertjes to
nend.
Een van dg meisjes stond een
beetje achteraf bij een linnen rug
zakje. Het was een mooi rugzakje,
daar niet van, maar het was géén
tasje. En zo stond daar in de stille
stadsstraat, tussen de vrachtwagen
en de tweede lantaarnpaal een klein
minderwaardigheidscomplex te bloei
en.
Kampen met moeilijkheden..
Een man op de tram liet zijn fa
milie de Rotterdamse binnenstad
zien. ..Daar is de oude Bijenkorf, die
afgebroken mott worden en daar de
nieuwe en'dat ding daar is van Ga-
bo. Dat monument daar op het stad
huisplein noemt men ook wel de fa
milie Doorsnee en ginds die fontein
daar is de gemeente cadeau gedaan
door Van Ommeren."
..Kunnen we die fontein niet een
beetje van dichtbij bekijken?" vroeg
een der gasten.
„Nee, zei de „gids", „want met
grote witte letters staat er op de
stoep geschilderd, dat het overste
ken naar de fontein verboden is."
„Hebben ze die verf ook van Van
Ommeren cadeau gekregen?"
„Niet dat ik weet" zei de „gids",
„maar als ze daar nou nog mee zit
ten. kenne ze die van main kedo
kraige".
Naast een bord van voorbijgaande
aard, dat vermeldt, dat de beheer
der van de fietsenstalling van dan
tot en met dan met vakantie gaat,
hangt een bord van blijvende aard,
waarop het verzoek: „Gelieve uw
stalling op tijd te willen voldoen
s.v.p.", welk verzoek men „beleefd,
doch dringend" zou kunnen noemen.
Een zwaar bepakte scooter stond
tot vertrekken gereed, toen hij ge
raakt werd door een achteruitrij
dend vrachtwagentje. Ook de zwaar
bepakte scooter er naast kreeg een
tik en samen tolden zij over de
grond.
„Toevallig, dat dat deukje betaald
zal moeten worden" zei eigenaar
één. „Denk maar niet dat1 je er zo
van afkomt" zei eigenaar twee tot
de dader, die antwoordde „Mijn wa
gen heeft ook wel eens een deuk op
gelopen" en hij toonde een steenro
de plek. die bloedrood afstak tegen
het hemelsblauw „en daar was ik
niet bij, dus ik moest zelf voor de
kosten opdraaien".
„Da's dan jammer voor jou" zei
eigenaar één. „Gelukkig zijn wij er
wel bij geweest" zei eigenaar twee
„en toevallig, dat dat deukje betaald
moet worden, we blijven hier wach
ten tot de politie komt." En zo werd
de start voor een vakantie gegeven
door een sterke arm, maar gelukkig
is het geen startschot geworden.
Zelfs'het verkeer is in vakantie
stemming. Het peloton, dat 's mor
gens start in de richting van het
stadscentrum is aanmerkelijk gedund
en de uitlooppogingen hebben veel
aan spanning ingeboet. Zag men
voorheen altoos dezelfde gezichten,
thans ziet men er niet alleen min
der, maar ook andere, die veel brui
ner zijn. Dan blijkt ineens, dat het
toch weer dezelfde gezjehten zijn,
met de rest van het lichaam terug
gekeerd van vakantie. Pas in Sep
tember zal het peleton weer voltal
lig aan de start verschijnen.
Men zegt dat de appel niet ver van
de boom valt, maar vanmorgen lag
er een appel op de straat, terwijl er
in de verste verte geen boom. laat
staan een appelboom te bekennen
was. Toen gingen de kinderen, die de
appel vonden er maar een boom °v
opzetten. ee„,
„Het is een sterappel." zei ae
„Nietes" zei de ander, „want ^et
sterappel is rood". „Misschien r
reine claude' waagde een derde V
zichtig. „Halllllo:, een reine
dat is een pruim" wist nurnnier
„Ik eet 'm op", hakte een vij l;en
knoop door. „Niet doen joh. misse
tieeft er een hondje op gep..t' Qp
Alsof hondjes persé iets doen^_
iets eetbaars wat on straat hé"
of hondjes aan de straat zonder
er op niet genoeg hebben om er
op te doen.
wan'
de appel bleef liggen hetgeen
Toch sloeg bet argument in. ^efl
zelfs zonder de mogelijkheden van j
hondja kan toejuichen, want wie w
„Wie Die Appel Allemaal in n
Handen Hebben Gehad".
ar*
Het aanvoeren van dit laatste
gumpnt bewiist slechts, hoe dip
inti v uvi uil v ati uii
bewiist slechts, hoe dlC
appel wel bij de boom valt. al
u dat niet controleren.
Spraken met een koster-sigareU,
eet
de-
winkelier-bibliotheekhouder m
klein Brabants dorp. De taal van
nie
ze man was eyen omvangrijk als
werkzaamheden, hetgeen zeker -
wil zeggen, dat het niet prettig n
hem praten was. Hij begon mei g
gemengde zang- en toneelverem* r
van 40 jaar geleden, waarbij ge v'.e-
al niet moet denken, dat dit n®j
mengd" op het geslachtelijke
het slaat op het toneel en op de 7*a r.
Gemengd bedrijf dus zogezegd,
dreven door personen behorende
de mannelijke kunne. Bij üitvoe
gen mochten de dorpelingen van ^ij-
zelfde geslacht 's avonds komen .e
ken en die van het vrouwe'Og.
's middags. Meisjes, die het eS-
den op de fiets te-gaan zitten, h1
ten van de congregatie af. „Of °P„r
congregatie of op de fiets, maar a r
bei is uitgesloten" moet de PaS
gezegd hebben.
Het is overigens merkwaardig, j
deze gedachte nog steeds opgang ^ij
zij het niet bij pastoors maar e
de gelovigen. Alleen kiezen ze 'jUet
fiets en hadden ze vroeger al of
met tegenzin de congregatie 1,1
te nemen.
Toch staan er nu ook daar, om j
te zeggen juist daar welpjes
rugzakjes en kaboutertjes met w®
endtasjes. Daar, waar de stede1 -
vroeger werd geweerd, kome" gtl
verkenners hun tenten opslaan.
vieren kleine meisjes in het br-j
hun bosfeest. Het zal zelfs niema
verwonderen, als ook daar „de
minee" voorbij gaat. ep
Tempora mufantur en de a'"
toestanden met. hen.
tel
Zelfs geen wekelijkse uitsm'l
djfmaal. Op de eerste plaats. ollLfS
we deze week al zoveel uitsmU1
hebben gegeten, dat we geen uitsP1^,
ter. noch met ham, noch met
noch met ulevellenpoëzie, meer
nen zien en op de tweede plaats.
dat zelfs onze wekelijkse uitsm1-'
recht heeft op vakantie, met d001 0r
taling van loon en een extraatje v
een ijsje.
v 19
Onze uitsmijter vertoeft dan 00 .el
Amsterdam en heeft zelfs het ge's
dat hij daar komt als geroepen.,.
j««9
mensen die er ,,'t Uiltje w>'
knappen" de verhinderende hand
reiken. Hij schreef ons tenminste
zijn prentbriefkaart:
„Het is hier een jofele boel-
is hiér een heleboel werk aan t
heleboel winkels. Ik weet niet
er heerlijker is, het Thorbe'
vechten of het Rembrandt-sle'
cb'
fit
ten. In elk geval blijf ik noa
om te zien hoe de zaak zich t
wikkeld. 't Is m'anders wat'
Door HEINZ STEGUWEIT
5).
Na een half uur kwam papa, een beetje later dan
anders als dat nu maar geen nieuwe moeilijkhe
den beduidde. De sleutel rammelde in de deur van
de gang, toen riep de stem van de rekening-courant
boekhouder:
Nolletje, ben je thuis?
Die vraag kon onder bepaalde omstandigheden ver
dacht klinken. Maar dat vader die tedere vorm, na
melijk het woord „Nolletje" gebruikte, scheen de
stoutmoedigheid te rechtvaardigen, waarmee Arnold
vanuit de keukenhoek antwoordde:
Ja papaatje, ik ben ér!
Waar dan in de keuken?
Jazeker, papaatje.
Waarom kwam die grappenmaker nu niet zo zon
der complimenten naar binnen als hij anders ge
woon was? Er scheen toch iets niet te kloppen.
Luister eens, Nolletje. Blijf dan in de keuken
en doe de deur dicht; ik ben namelijk niet alleen, ik
heb bijzonder gezelschap bij me.
Dus toch weer nieuwe streken van het noodlot. Er-
r.oid sloot de keukendeur, verborg zich en wachtte
het onvermijdelijk af. Hij hoorde zijn vader, die de
hal binnenkwam en toen meteen in de slaapkamer
verdween. Arnold luisterde aan de muur en hoorde
een onderdrukt gefluister
Zou Alice Ysing meegekomen zijn? Onmogelijk. Al
hoewel papa erg' veel met die dame ophad.
Maar stil. Vader kwam nu de keuken in en lachte
breeduit.
Nolletje?
Wat is er papa?
Ben je rtu helemaal niet blij? 1
Waarom?
Nou, omdat ik er weer ben natuurlijk!
Zou hij wat gedronken hebben? Hij vroeg zo raar.
Jawel. Ik ben erg blij, vader.
Maar je ziet zo bleek? Je zult toch niet weer
wurmen hebben, zoals twee jaar geleden?
Nee, ik heb geen wurmen.
Jammer, dat hij er niet bij kon vertellen, dat een
dooie krokodil veel noodlottiger kan zijn dan een cen-
tenaar levende wurmen.
Meneer Heinrich Wakkernoót sloop dichterbij, nam
'Arnolds hoofd tussen zijn twee handen en sprak:
Zie je kereltje lief, je arme moeder leeft niet
meer, wij tweeën zijn altijd zo alleen en daarom dacht
ik.
Werden vaders ogen nu zowaar een beetje rood
van aandoening?
..en daarom dacht ik; doe iets, dat jou en de
jongen uit die eeuwige eenzaamheid verlost, iets dat
ons bevrijdt en.
Arnold maakte zijn hoofd los, keek meneer Wak-
kernoot met grote ogen aan en zei: Heb je juffrouw
Ysing meegebracht?
Ontsteld deinsde papa achteruit en weed ineens ha-
Nederlandse vertaling van JEAN H. P. JACOBS
lemaal ernstig: Maar jongelief 1- hoe konjk je daar
nou bij?
Zoonlief had iets goed te maken. Hij glimlachte, zij
het erg ongedwongen: Niet kwaad zijn, paps. Ik ben
ook mg maar zo'n domme jongen.
Deze inlichting bouwde als het ware een gouden
brug. waarover de vader nu andermaal met een 'veel
belovende glimlach z.ijn weg naar het hart van ziin
zoon kon vervolgen: Nee. ik heb Wat anders voor je,
respectievelijk voor ons tweeën, iets heel leuks.
Wat dan, paps?
Ha, daar moet je maar eens naar raden.
-— Kan niet raden, papa!
Dar zal ik je helpen: het is iets dat beweegt.
Dus een auto?
Onzin. Wat dacht je wel, verdraaid nog aan toe?
Je ziet er bleek uit, kijkt uit je ogen als een vis en
praat wartaal.
Arnoldje begon haast te huilen. Maar hij verman
de zich. Werd het vermoeden, dat vader iets ergs in
het sehdd voerde niet hoe langer hoe meer gerecht
vaardigd?
Help me verder met het raadseltje, lieve paps.
Nou, goed dan: het is zooo lang eh zooo breed!
De jongen' kon er maar niet opkomen,
Én he-t is een dier. Nolletje.
Een. dier?
Alle goden, de oude heer wist er alles van. En hij
volgde ben geraffineerde manier om zijn slachtoffer
op het wiel der duizend angsten uit te strekken en te
radbraken: een dier.
Meneer Heinrich Wakkernoot deed nog een laatste
poging om de oplossing te vergemakkelijken. Want
hij stik de vlakke hand uit, met de duim naar bo
ven en de pink naar beneden en met die hand kwis-
peide hij heen en weer, zo ongeveer alsof hij het
zwemmen van een karper wilde nabootsen. Maar
wat de jongen in 'zijn verbouwereerdheid te binnen
schoot leek helemaal niet op een vis, maar voor zijn
geestesoog verrees weer de pedel Kadereit en Arnold
riep met dubbelslaande tong: Je hebt de staart
van de krokodil meegebracht!
■f Ditmaal" was het1 genoeg om meneer Wakkernpot nu
werkelijk het geloof in zijn nageslaeht en stamhouder
te doen verliezen. Nolletje scheen volkomen het ver
stand kwijt te zijn.
Zeg eens. iongen, heb jij koorts?
Heinrich Wakkernoot voelde even. Inderdaad was
het voorhoofd van de .iongen niet overdreven koel.
Daarom maakte de vader bezorgd een paar passen
door de kamer. Hij voelde zich treurig gestemd. Hij
had zich deze thuiskomst wel zo prettig voor ogen
gesteld. Hij bleef staan en sprak op onderdrukte
toon: Nee. Hoe moet ik aan een krokpdil komen? Dat
is bazel. Nee, Arnold: ik heb een hondje voor ons
meegebracht. Het is nog jong en klein. Een taks.
Mijn d.i.r«ciettr bwrft het me cadeau gedaan. Nu
kom, dan laat ik je onze kleine vriend zien.
Meteen trok hij de jongen aan een hand met zich
mee en bracht hem naar. de slaapkamer, waar een
klein, zachtjes huilend schepseltje over de grond
snuffelde: het was niet veel groter dan een handbor
stel, maar grappig en leuk om te zien.
En dat is dat nu van ons, papaatje?
Ja, zei Heinrich Wakkernoot en telkens weer:
ja; anders niets. Ontroering overweldigde hem, toen
hij zijn jongen met het wezentje zag spelen. Het staar
tje var het hondje kwispelde, zijn oortjes flapper
den en uit de smalle snuit kwam het rode tongetje te
.voorschijn.
Dai' is aardig van je, lieve paps, daar ben ik zó
blij mee!
Zij omhelsden elkaar en allebei lieten zij hun tra
nen de vrije loop. Maar er was niemand, die de moei
te nam om die weemoed uiteen te rafelen en te zien
of hij uit pret of uit leed geboren werd. Men moet
ook niet altijd alles in woorden willen vatten.
Nu hadden zij een kameraad. Zij noemden hem
Mof. Zo zag hij er namelijk uit. En Mof maakte
een plasje. Mof blafte met een heel hoge stem, Mof
knabbelde aan de gordijnen. Mof kreeg worst,
kaaskorstjes en het vel van de bokking.
Dezelfde avond nog werd Mof overvoerd, totdat hij
ervan moest overgeven. En het was allemaal niets,
erg, integendeel: Nolletje kwam de kleine taks als
het toonbeeld van alle clementie voor, toen hij des
avonds in de armen van de jongen lag. Bij dit dier
tje werd -- dacht Arnold op zijn beurt alles rus
tig, alles wat er misschien nog aan onrustigs komen
zou.
Wel te ï#6ten, papaatje.
Goeie nacht, Nolletje. Nu zijn we niet meer zo
alleen met zijn tweetjes, vind je niet....?
EEN EFFECTVOLLE ONTMOETING.
Met de verschijning van het diertje was als het wa
re een nieuwe levensepisode begonnen. Dat bleek
ook des morgens bij het opstaan. Het deed wel pijn,
dat men het diertje alleen moest achterlaten, toen de
vader naar zijn kantoor en de zoon naar school
moest; maar het zou als men buitenshuis vertoefde
toch een prettige gedachte zijn, dat er thuis iets le
vends was, dat misschien wachtte en na een paar da
gen of weken mogelijk al op de vensterbank zou zit
ten cm de thuiskomende, heren met luid geblaf te be
groeten. r
Toch wierp de ochtendzon van deze dag ook een
schaduw over de gemoederen: de post bracht een
brief. Vader Wakkernoot maakte hem open, de jon
gen stond er aangekleed en met zijn tas onder de
arm naast.
Van juffrouw Ysing? Wat wil die van mij?
Weet ik niet, vader.
Heinrich Wakkernoot las. Hij bromde: Alice wil
me spreken. Heb je wat uitgespookt'
Waarom?
Of je wat uitgehaald hebt?
Nee!
Werkelijk niet?
Niet dat ik weet.
Vader vouwde de brief weer op. Hij trok een ge
zicht alsag hij wilde zeggeni nauwelijks heb je wat
suiker gekregen of de peper meldt zich al. En daar
de kleine taks juist gilde, omdat meneer Wakkernoot
op zijn staart trapte, incasseerde het dier zijn eerste
oorveeg, alhoewel het zijn meester was die beter
had moeten opletten. Zoiets komt ook wel onder de
mensen voor. En in de politiek. Er volgde een tame
lijk koel afscheid tussen vader en zoon. De zachte
gevoelens van nauwe verwantschap hadden last van
enige lichte vorst en men kon slechts hopen, dat
deze niet de jonge vreugdebloesems zou doen verstar
ren, die met de intrede van de taks Mof in het huis
aan de Vastbinderstraat waren opengegaan.
Op welk uur van de dag de blonde juffrouw Alice
de veder van de krokodillenvanger wenste te spreken
was Nolletje niet bekend. Alles speelde zich achter
zijn rug af. want vader kon in zulke gevallen zwijgen
als het graf, hoe graag hij anders ook alle scherts
met anderen deelde.
Wij behoren het echter te weten: dezelfde ochtend
was meneer Heinrich Wakkernoot van plan de deels
moeilijke maar voor een ander deel vanwege Alice
ook prettige tocht naar de school te ondernemen.
Maar er ebeurde iets onverwachts: een leerling gaf
bij de bank een briefje af, een briefje van juffrouw
Alice, waarin zij vader verzocht, niet naar de school
te komen, maar liever ïn de lunchroom bij het Ron
deel, waar ze hem verwachtte.
De rekening-courant-boekhouder en weduwnaar
kreeg het er behaaglijk warm van. Zou tenslotte.-?
De cijfers begonnen voor zijn ogen sprongetjes te
maken. Zijn pen kraste. Hij haastte zich vrijaf te gaan
vragen, toer. ging hij naar de garderobe, wreef zijn
schoenen op. trok zijn scheiding recht en bracht zijn
das in de gewenste stand.
In een lichtelijk feestelijke stemming verliet hij het
gebouw, kwam de lunchroom binnen, bestelde een
kop koffie, echte nog wel, en wachtte. Goddank had
hij recht tegenover zich een spiegel, waarin hij de
correcte stand van haren en das voortdurend kon con
troleren.
Eindelijk kwam Alice. Zij zaf er nie't ernstig en
ook niet opgewekt uit, zij demonstreerde die vrien
delijke gelatenheid, welke een dame, die als lerares
zowel geliefd als gerespecteerd behoort te worden,
betaamt. Wat meneer Wakkernoot betreft, hij liet
haar dubbele aanspraak, op geliefdheid als op res
pect, ten volle recht wedervaren: hij stond op, maakte
'n buiging en in Zijn genegen glimlacht mengde zich een
stille bezorgdheid omtrent de vraag: wat mag zij
hebben, hoe zal zij beginnen? Maar in alle geval wist
Heinrich Wakkernoot hoe het hoorde. Want hij riep
de kelnerin bij het tafeltje en bestelde op onderdruk
te toon:
Nog een kop kofie voor mijn rekening!
Slagroom of een gebakje wees Alice af; in plaats
daarvan plukte zij een sigaret uit hgar tasje en begon,
terwijl zij het eerste wolkje omhoog blies, als volgt:
Tja. mijn besté meneer Wakkernoot, u zult
wel begrijpen, dat het om uw jongen gaat.
Papa knikte. Zijn hart vergat een keer te slaan.
Juffrouw Ysing dronk een slokje en vervolgde haar
uiteenzetting Zij gaf een getrouw verslag van het hele
avontuur, te beginnen met de karikatuur van Knilter
tot. eb met de staart van 'de krokodil. Haar geenszins
onopgesmukte overweging eindigde met de zin:
Ziet u. meneer Wakkernoot, ik heb de jongen
graag willen helpen. Ik had met hem te doen. Om
wille van zijn moeder. En ook om wille van u, me
neer Wakkernoot. Maar ik vrees, dat Arnold de boel
een beetje beduveld heeft. En daarom mag hij zich
niet al te veilig voelen.
Maar juffrouw Ysing, mijn Nolletje beduveld
de mensen anders toch nooit.
Zijn tong aarzelde een beetje, toen hij dat zei.
schien voelde hii zich niet helemaal op zijn geItiafe
Ook stootte hij voordurend rpet een sigaarstomp
in de asbak, hoewel dat stompje niet eens van hCJ?.
zelf was. Aüce zag dat allemaal en greep de ma^
bij een arm, alsof zij deze onrustige meneer een 8
wetensvraag wilde stellen.
Meneer Wakkernoot, kijkt u mij eens aan. G
looft u werkelijk, dat Arnold nooit liegt?
Eigenlijk ja. ,e
Hrr,. Dan vertelt u mij eens één ding: heefi
jongen u ook maar iets verteld van wat er zatei""
of maandag is voorgevallen of niet?- Dj
Vader Wakkernoot dacht na. Maar wat kon
anders zeggen dan:
Nee daar heeft hij beslist niets van verteld-
Ziet u wel. Dus zal de bengel ook wel de M
kodi'.ienkop weggenomen hebben.
oP'
eit;
Die veronderstelling deed vader Wakkernoots
winding tot kookhitte stijgen. Hij stootte de vreciiet
de sigaarstomp nog steviger in de asbak, ^zodat
ding er uit zag als een trompet.
O nee. juffrouw Ysing, stelen doet Nolletje
Luister, daarover verdraag ik geen grapjes. Dc
gen mag misschien hier of daar wel eens een leb8
tje om bestwil verteld hebben, maar een dief is
niet. Daar leg ik mijn hand voor in het vuur. n
Alhoewel Heinrich Wakkernoot de uitwerking Os
het vuur klaarblijkelijk scheen te onderschatten. ,el
Alice toch bevredigd. Misschien - had zij ook J
schuldgevoelens, Want er was nog allerlei, dat ertvlee
mysterieus uitzag. In alle geval bestelde zÜ eet
glaasjes port, waarvan ze er eentje naar me°
Wakkernoot toeschoof.
Laat u dit smaken, mijn beste rhan en
niev boos op me. Ik mag uw jongen erg graag-
als ik ooit eens zou trouwen, zou ik wai graag ''Lt
ja-
zoT
levendig jongetje willen hebben als hij. Jammen
hij slecht ziet.
dal
vee'
Meneer Wakkernoot bloosde. De juffrouw had yn
onweerstaanbaars over zich. Hij nipte van zijn v
ook veel van zijn moeder. Maar toch het meest
en glimlachte.
Nietwaar, Nolletje is een best kereltje? Hij
mij. Die taril draagt hij sinds de oorlog. Hij he"
fosforvei branding op. Maar. merkwaardig, hct |e9
ringere gezichtsvermogen wordt sindsdien door
verhoogde fijngevoeligheid gecompenseerd. De
tuur helpt zichzelf, nietwaar?
O zó is dat allemaal? ,gI),
Ja. Eri dat van-die krokodil zal ik u verkil1
- Ja, graag.
Nou, santjes dan..
Gezondheid, meneer Wakkernoot, prosit. ^1
Hij dronk en zette het halflege glas weer ne
had hij hel liever in enen uitgedronken: M&a1 njet,
vraag nog. juffrouw Alice.'waarom had u lieve1
dat ik u in de school kwam opzoeken?
Waarom niet in de -school? Wel, het is rgo'
dat wij de zaak onder ons bespreken. Ik wilde vo ^5
men dat 'er onnodig getuigen bij zouden zijn en
allerlei praatjes de ronde zouden gaan doen.
Acht -? „ws(t>
Op dat ogenblik ging de deur open. E
iemand binnen en dat was meneer Felix
Rijksgedipiomeerd tekenleraar aan het Schor)»
lyceum in Appelstad aan de Rijn.
Meneer Wakkernoot wilde juist wee
zeggen, maar de klank kwam niet verder jets'
strottenhoofd en in de boezem van Alice tril
Wij moeten dat begrijpen
(Wordt ven»
ilgd)>