K.L.M. Ie halfjaar bracht het verlies in het terug tot f2,3 miljoen WEEKhartig Het geboortekaartje... Arnold en de krokodi Invloed recessie heden l pacinaJ no o- mer kb Droevig nieuws voor Amerikaanse familie y b Mieke „DAGjesmeiv ZATERDAG 2 AUGUSTUS 1958 ioor GUNSTIG 2e KWARTAAL Aantrekkelijk Verschil Waterverf Start Appèl Gemengd Zelfs r wC heec saatgfl jaar van 1958 f 31 miljoer tegenover 21.8 miljoen in dezelfde periode van 1957. Deze afschrijvingen zijr in de be drijfskosten begrepen De rx'ra p'-rhrij- vingen zijn afzonderlijk in *- winst- en verliesre'"<,"i"i" opgenomen. Cijfers over 12 maanden Bij de verlies- en winstrekening, die aan aandeelhouders is overlegd, is even- Volgens voorlopige cijfers heeft de K.L.M. in liet tweede kwartaal van 1938 een voordelig resultaat geboekt. Hierin was begrepen boekwinst, be haald bij verkoop van vliegend materieel. Door dit betere resultaat is een belangrijk deel van bet verlies over het eerste kwartaal gecompenseerd, waardoor dit kon worden teruggebracht tot 2.382.000 over liet eerste :eens dé Tets uïtsténrekénlng"*o ver dé"*12 halfjaar 1958. maanden eindigende op 30 iuni 1958 en De bedrijfsinkomsten der K.L.M. bedroegen in de eerste helft van 1.958 j iiPdeU maan- 216.13^.000 tegen 219.283.000. De7 overige inkomsten beliepen den eindigend op .10 iuni IïKr 492 60R nol) 13.525.000 tegen 14 002.000. De bedrijfskosten stegen van f 227.012.000 {f*'™* oeriode 1957 1 474 505 0001 hehh.n r oon rJu\ 1 1 J 'i ..f j b°dra-oen De bedriifskOfien beliepen resn tot j z to.ZöV.OOO, waarnoor net verschil tussen rle neirri]rsin komsten en ne j M0S 006000 {f 446 50R 000). zodat.een nade- 000 (voordelig saldo de De winst bij ver knop verouderd materieel bedroeg '15132 000 (nihil), terwijl de overige ba ten en lasten een nadelig saldo van 2.808 000 1 775.000) bedragen Extra afschrijvingen vliegend materieel waren 5 417 000 3 888 000) Aan winst voor di verse belastingen resteerde 4 500.000 23 356 000) De belastingvermindering wegens investeringsaftrek bedroeg 11 340 000 11 400 000) zodat een wmst ontstond van 11 453 000 tegen 23 009 000 over de 12 maanden eindigend per 30 juni 1957. bedrijfskosten een nadelig saldo vormde van f 16.628.000. vergeleken met i'is saldo van 2 398 een batig saldo van 6.273.000 in de eerste helft van 1957. 28 99, 000) resteerde De overige baten en lasten verton den over de beide perioden een nadelig sal do. In de eerste helft an 1958 bedroeg dit nadelige saldo f 1.768 tegen 478.000 in de eerste helft van 1957 De extra afschrijvingen op het vliegende materieel bedroegen 'n dé eerste helft van 1958 1.428.000 (v. j. 1.54' 000) In de eerste helft van 1958 werd bij de verkoop van verouderd materieel een winst geboekt van f 6.8"2 000 Een derge- li.jke winst kwam in de eerste helft van 1957 niet voor. Voor belastingen werd in de eerste helft van 1958 een verlies ge boekt van 13.002.000 vergeleken me* een winst van f 4.250.000 in de eerste helft van 1957. De winst- en verliesrekening •vermeldt voorts over de eerste helft van 1958 onder het hoofd vrijgevallen uit voorzieningen voor belasting resp gere serveerd voor belastingen naar de winst", aan de winstzijde f 4.980.000 (ver leden jaar aan de verlieszijde 2.174 000) en belastingvermindering *eenp inves teringsaftrek (in zes maanden de helft van het geschatte jaarbedrag) resp 5.640.000 en 5.700.000. De winst- en verliesrekening sluit over de eerste helft van 1958 met een verliessaldo van 2.382.000 vergeleken met een winstsaldo van 7.776.000 over de eerste helft van 1957. He invloed van de economische reces sie bleef in het tweede kvv£ rtaal hti het bedrijf der K.L.M. merkbaar. Er zijn echter tekenen, die erop wijzen, dat de econortjische situatie in de voor het K.L.M.-bedrijf belangrijkste landen niet ongunstiger is geworden, zo deelt het be stuur mede. Vervoerscapaciteit De vervoerscapaciteit, welke na het verlies van de landingsrechten te Dja karta beschikbaar was gekomen, kon nog niet volledig elders -v rden aangewend De vergunning driemaal per week te Singapore te landen werd tijdelijk uitge breid tot een vergunning voor een vijf maal wekelijkse dienst met Singapore als eindpunt. Na evacuatie van de Neder landers uit Indonesië werd deze vergun ning wederom op drie dienster per week gebrachten thans is met ingang van 1 augustus 1958 de frequentie verminderd tot twee diensten per veek Over de de finitieve rechten te Singapore zullen bin nenkort onderhandelinge; worden ge voerd. Op grond van een luchtvaart overeenkomst tussen Nederland en de Sovjet-Unie kon de K.L.M. eind juli een dienst AmsterdamMoskou openen, wel ke voorlopig eenmaal per week zal wor den uitgevoerd, Het nieuwe lage tarief, geldende voor de op 1 april 1958 inge voerde „Economy Class" op lijnen over de Noord-Atlantische Oceaan, heeft het luchtvervoer binnen het bereik ge bracht van een nieuwe groep passagiers. Het vervoer in deze klasse ontwikkelt zich bevredigend. Econom v-class - In april en mei werden de medio 1957 bestelde drie Lockheed L-1049h vliegtui gen aan de vloot toegevoegd. Deze vlieg tuigen worden gebruikt ten behoeve van het vervoer in de ..Econor. Class", ot New York !n dé loop van het twepde kwartaal werden 3 Douglas DC-4 vlieg tuigen en een Douglas DC-3 vllegtui verkocht. In het geschil met de vliegers omtrent hun salariëring kon egin juli door be- mWdeling overeenstemming worden be reikt. De normale afschrijvingen op vliegend materieel bedroegen in het eers'e halt- In déze week, waarin de vakan ties hun* hoogtepunt schijnen te be reiken. althans waarin wij de va kanties van anderen hef meest aan den lijve ondervinden, verlaten wij ons wekelijks stramien. We laten de dagen de dagen. Het koken en het huishouden eisen ons al te zeer op, om normaal de krant te lezen. Als iedereen wegtrekt, trekken wij ook weg (wit om onze neus) en ook wij willen ons deze week, hoewel wij normaal gewerkt hebben, bepalen tot het verzenden van stadsgezich ten en prentbriefkaarten. Want het is augustus, dus levé de vakantie en weg met het nieuws. Tijdens het morgenspitsuur fietsten twee jonge vrouwelijke fietsers door de Rotterdamse binnenstad. Veel bagage achterop. Dé bagage bevatte al datgene, wat de dame tjes aangetrokken zouden moeten hebben, als zij zich iets aangetrok ken hadden van de blikken der zich naar het werk begevende mannen, welke blikken haar trachtten te vol gen tot minstens voorbij Breda, het geen natuurlijk niet gelukte. Nu trokken zij zich noch van de blikken, noch van de bagage iets Het staat oP de hoek van de schoor steen, verborgen in het hagelwitte enve lopje, maar de tekst weet Eline uit haar hoofd. Al probeert zij die ook telkens op nieuw daaruit te verbannen Automatisch doet zij haar werk in het kleine flatje, dc koffers staan gepakt, want morgen gaat zij met haar vriendin naar Italië. Morgen Een blik op dc klok vertelt haar, dat het 10 uur is. Met de stofdoek op haar schoot gaat zij even zitten en kijkt naar buiten. Dan dwaalt haar blik toch weer naar de schoor, steen, naar dat kleine, witte plekje, bijna niet opvallend tegen de achtergrond van het lichte behang. Maar het oefent een magische kracht op haar uit. Geen wonder. Want in het hartje van de stad ligt een jonge moeder in het ziekenhuis, zou zij op dit moment ook aan haar denken? Of gel den die gedachten alleen haar man. of het kleine wezentje, dat zij enkele uren geloden het leven schonk? Morgen gaat zij. Eline, op reis, maar eerst wordt het nog avond en in de vóór avond wordt dat kleine mensje gedoopt. Op het kaartje stond aan de achterkant met ballpoint geschreven: „Ik heb ze graag, dat jij Eline ten doop houdt, zij heet toch naar jou Die regels laten haar niet losHet jonge zusje, dat een beroep op haar doet, dat haar kindje de naam gaf van haar, die zich van haar afwendde, toen zij tóch haar zin doordreef en de man trouwde, die zij lief had. Margreet, jong, knap, met een goed betaalde baan op een befaamd notariskantoor. Margreet, voor wie zij, Eline, vele offers gebracht had, om het jongere zusje alle kansen in het leven te geven na de dood van haar ouders. En die haar zo teleurstelde met haar verloving met een schilder. Zeker, hij verkocht wel eens een doek, maar was dit een waar borg voor het luxe leventje, dat Margreet gewend was? Als in een bonte rij trekken alle herin neringen uit die tijd aan haar tobbende geest voorbij. Margreet, die uit dit flatje wegtrok, haar een huwelijksaankondiging stuurde, die zij echter onbeantwoord liet. Als bruid van die man wenste zij haar niet te zien. Een kort, fel schrijven van het jongere zusje op deze reactie en dan niets meer. Gelukkig de mens. die een werkkring heeft, waarin hij zich verliezen kan. Zij j houdt van haar werk als onderwijzeres, benutte de lange avonden door studie. Wat haar drie jaar geleden zo fel wondde, is nu voorbij Maar nu vanmorgen dat geboortkaart- je..j. Erik had het blijkbaar bij haar in de bus gestopt, want er zat geen post- kindje, dat haar naam draagt. Peettante is zij, ondanks de kloof, die hen scheidt. zegel op. Elineeen klein mensen- Mag een mens zo lang koppig zijn? Heeft niet een ieder recht op zijn eigen leven? Och, daar heeft zij al dikwijls over gepie kerd en zij heeft moeten toegeven, dat zij toen fout geweest is. Maar om dat te erkennen, die morele mod te bezitten, dat eerlijk toe te geven Wéér dwaalt haar blik naar het kaartje. Maar dan wordt zij plots actief. In mini mum van tijd is zij verkleed, koopt zij in een baby-zaak het allermooiste jurkje, dat er te koop is. En dan teergetinte roze anjers en een doos kersenbonbons voor Margreet. want daar was zij altijd zo dol op Op een stoel ligt vergeten de stofdoek, maar daar buiten rept een jonge vrouw zich naar het ziekenhuis, waar het wach tende zusje haar met stralende ogen om helst Ze praten nérgens over, maar in de manier, waarop Eline haar petekindje te gen zich aandrukt, spreekt de diepe vreug de van een herwonnen saamhorigheid, die door niets meer te verbreken is.,.. aan en dat het luchtig geklede twee tal een verkeersagent naderde wds min of meer bloot toeval. Streng en stram stond de man het verkeer te regelen, maar toen de zwaar geüni formeerde agent dit natuurschoon zag naderen, geraakte hij, het is hem te vergeven, wel even uit de plooi. Alle heren in het verkeer in dure auto's en op glimmende scoo-t ters moesten stoppen; de dametjes werden door het verkeer geleid, als wgs er sprake van een bloemencor so. De agent lachte al zijn tanden bloot tot aan zijn oren, want bij zo veel blotigheid. wilde hij .toch ook, voor zover het reglement dat toeliet, zijn bijdrage leveren. Er viel een stilte op het kruispunt. Een stilte geladen met gnuiverig plezier. Tot in de tram toe werd het spreken gestaakt. „Er gaat een dominee voorbij" zei de conducteur. Men heeft hem in die waan gelaten. Er stond een welpenhorde op punt van vertrekken. Een grote vrachtwagen stond klaar, waarin be halve de welpen ook die dingen ge laden werden, die het kampleven binnen de perken van de civilisatie moeten houden. De Romuli en Remi stonden ongeduldig te trappelen, el kaar trots hun rugzakken tonend, vervaardigd door moeder of geleend van een oom, die destijds ook ver kenner geweest was en daar nog, behalve die rugzak, spit in de rug van overgehouden had. Een van de jongetjes stond een beetje achteraf hij een rieten koffer tje. Het was een mooi koffertje, daar niet van, maar het was géén rugzak. En zo stond daar in de stil le stadsstraat, tussen de vrachtwa gen en de eerste lantaarnpaal een klein minderwaardigheidscomplex te bloeien. Er stond een kabouterkring op punt van vertrekken. Een grote De ouders van de Amerikaanse ma-I hun zoon (rechts), die per ongeluk rini.er eerste klasse Walter Gordon door een kameraad werd doodge- Richardsen bekijken het portret van j schoten, toen hij zonder toestem. ming een bezoek bracht aan een Libanees, dorp. vrachtwagen stond klaar, waarin be halve de kabouters ook die dingen geladen werden, die het bivakkeren binnen de perken van de civilisatie moeten houden. De meisjes stonden luidruchtig te kwebbelen, elkaar trots hun tasjes en fraaie koffertjes to nend. Een van dg meisjes stond een beetje achteraf bij een linnen rug zakje. Het was een mooi rugzakje, daar niet van, maar het was géén tasje. En zo stond daar in de stille stadsstraat, tussen de vrachtwagen en de tweede lantaarnpaal een klein minderwaardigheidscomplex te bloei en. Kampen met moeilijkheden.. Een man op de tram liet zijn fa milie de Rotterdamse binnenstad zien. ..Daar is de oude Bijenkorf, die afgebroken mott worden en daar de nieuwe en'dat ding daar is van Ga- bo. Dat monument daar op het stad huisplein noemt men ook wel de fa milie Doorsnee en ginds die fontein daar is de gemeente cadeau gedaan door Van Ommeren." ..Kunnen we die fontein niet een beetje van dichtbij bekijken?" vroeg een der gasten. „Nee, zei de „gids", „want met grote witte letters staat er op de stoep geschilderd, dat het overste ken naar de fontein verboden is." „Hebben ze die verf ook van Van Ommeren cadeau gekregen?" „Niet dat ik weet" zei de „gids", „maar als ze daar nou nog mee zit ten. kenne ze die van main kedo kraige". Naast een bord van voorbijgaande aard, dat vermeldt, dat de beheer der van de fietsenstalling van dan tot en met dan met vakantie gaat, hangt een bord van blijvende aard, waarop het verzoek: „Gelieve uw stalling op tijd te willen voldoen s.v.p.", welk verzoek men „beleefd, doch dringend" zou kunnen noemen. Een zwaar bepakte scooter stond tot vertrekken gereed, toen hij ge raakt werd door een achteruitrij dend vrachtwagentje. Ook de zwaar bepakte scooter er naast kreeg een tik en samen tolden zij over de grond. „Toevallig, dat dat deukje betaald zal moeten worden" zei eigenaar één. „Denk maar niet dat1 je er zo van afkomt" zei eigenaar twee tot de dader, die antwoordde „Mijn wa gen heeft ook wel eens een deuk op gelopen" en hij toonde een steenro de plek. die bloedrood afstak tegen het hemelsblauw „en daar was ik niet bij, dus ik moest zelf voor de kosten opdraaien". „Da's dan jammer voor jou" zei eigenaar één. „Gelukkig zijn wij er wel bij geweest" zei eigenaar twee „en toevallig, dat dat deukje betaald moet worden, we blijven hier wach ten tot de politie komt." En zo werd de start voor een vakantie gegeven door een sterke arm, maar gelukkig is het geen startschot geworden. Zelfs'het verkeer is in vakantie stemming. Het peloton, dat 's mor gens start in de richting van het stadscentrum is aanmerkelijk gedund en de uitlooppogingen hebben veel aan spanning ingeboet. Zag men voorheen altoos dezelfde gezichten, thans ziet men er niet alleen min der, maar ook andere, die veel brui ner zijn. Dan blijkt ineens, dat het toch weer dezelfde gezjehten zijn, met de rest van het lichaam terug gekeerd van vakantie. Pas in Sep tember zal het peleton weer voltal lig aan de start verschijnen. Men zegt dat de appel niet ver van de boom valt, maar vanmorgen lag er een appel op de straat, terwijl er in de verste verte geen boom. laat staan een appelboom te bekennen was. Toen gingen de kinderen, die de appel vonden er maar een boom °v opzetten. ee„, „Het is een sterappel." zei ae „Nietes" zei de ander, „want ^et sterappel is rood". „Misschien r reine claude' waagde een derde V zichtig. „Halllllo:, een reine dat is een pruim" wist nurnnier „Ik eet 'm op", hakte een vij l;en knoop door. „Niet doen joh. misse tieeft er een hondje op gep..t' Qp Alsof hondjes persé iets doen^_ iets eetbaars wat on straat hé" of hondjes aan de straat zonder er op niet genoeg hebben om er op te doen. wan' de appel bleef liggen hetgeen Toch sloeg bet argument in. ^efl zelfs zonder de mogelijkheden van j hondja kan toejuichen, want wie w „Wie Die Appel Allemaal in n Handen Hebben Gehad". ar* Het aanvoeren van dit laatste gumpnt bewiist slechts, hoe dip inti v uvi uil v ati uii bewiist slechts, hoe dlC appel wel bij de boom valt. al u dat niet controleren. Spraken met een koster-sigareU, eet de- winkelier-bibliotheekhouder m klein Brabants dorp. De taal van nie ze man was eyen omvangrijk als werkzaamheden, hetgeen zeker - wil zeggen, dat het niet prettig n hem praten was. Hij begon mei g gemengde zang- en toneelverem* r van 40 jaar geleden, waarbij ge v'.e- al niet moet denken, dat dit n®j mengd" op het geslachtelijke het slaat op het toneel en op de 7*a r. Gemengd bedrijf dus zogezegd, dreven door personen behorende de mannelijke kunne. Bij üitvoe gen mochten de dorpelingen van ^ij- zelfde geslacht 's avonds komen .e ken en die van het vrouwe'Og. 's middags. Meisjes, die het eS- den op de fiets te-gaan zitten, h1 ten van de congregatie af. „Of °P„r congregatie of op de fiets, maar a r bei is uitgesloten" moet de PaS gezegd hebben. Het is overigens merkwaardig, j deze gedachte nog steeds opgang ^ij zij het niet bij pastoors maar e de gelovigen. Alleen kiezen ze 'jUet fiets en hadden ze vroeger al of met tegenzin de congregatie 1,1 te nemen. Toch staan er nu ook daar, om j te zeggen juist daar welpjes rugzakjes en kaboutertjes met w® endtasjes. Daar, waar de stede1 - vroeger werd geweerd, kome" gtl verkenners hun tenten opslaan. vieren kleine meisjes in het br-j hun bosfeest. Het zal zelfs niema verwonderen, als ook daar „de minee" voorbij gaat. ep Tempora mufantur en de a'" toestanden met. hen. tel Zelfs geen wekelijkse uitsm'l djfmaal. Op de eerste plaats. ollLfS we deze week al zoveel uitsmU1 hebben gegeten, dat we geen uitsP1^, ter. noch met ham, noch met noch met ulevellenpoëzie, meer nen zien en op de tweede plaats. dat zelfs onze wekelijkse uitsm1-' recht heeft op vakantie, met d001 0r taling van loon en een extraatje v een ijsje. v 19 Onze uitsmijter vertoeft dan 00 .el Amsterdam en heeft zelfs het ge's dat hij daar komt als geroepen.,. j««9 mensen die er ,,'t Uiltje w>' knappen" de verhinderende hand reiken. Hij schreef ons tenminste zijn prentbriefkaart: „Het is hier een jofele boel- is hiér een heleboel werk aan t heleboel winkels. Ik weet niet er heerlijker is, het Thorbe' vechten of het Rembrandt-sle' cb' fit ten. In elk geval blijf ik noa om te zien hoe de zaak zich t wikkeld. 't Is m'anders wat' Door HEINZ STEGUWEIT 5). Na een half uur kwam papa, een beetje later dan anders als dat nu maar geen nieuwe moeilijkhe den beduidde. De sleutel rammelde in de deur van de gang, toen riep de stem van de rekening-courant boekhouder: Nolletje, ben je thuis? Die vraag kon onder bepaalde omstandigheden ver dacht klinken. Maar dat vader die tedere vorm, na melijk het woord „Nolletje" gebruikte, scheen de stoutmoedigheid te rechtvaardigen, waarmee Arnold vanuit de keukenhoek antwoordde: Ja papaatje, ik ben ér! Waar dan in de keuken? Jazeker, papaatje. Waarom kwam die grappenmaker nu niet zo zon der complimenten naar binnen als hij anders ge woon was? Er scheen toch iets niet te kloppen. Luister eens, Nolletje. Blijf dan in de keuken en doe de deur dicht; ik ben namelijk niet alleen, ik heb bijzonder gezelschap bij me. Dus toch weer nieuwe streken van het noodlot. Er- r.oid sloot de keukendeur, verborg zich en wachtte het onvermijdelijk af. Hij hoorde zijn vader, die de hal binnenkwam en toen meteen in de slaapkamer verdween. Arnold luisterde aan de muur en hoorde een onderdrukt gefluister Zou Alice Ysing meegekomen zijn? Onmogelijk. Al hoewel papa erg' veel met die dame ophad. Maar stil. Vader kwam nu de keuken in en lachte breeduit. Nolletje? Wat is er papa? Ben je rtu helemaal niet blij? 1 Waarom? Nou, omdat ik er weer ben natuurlijk! Zou hij wat gedronken hebben? Hij vroeg zo raar. Jawel. Ik ben erg blij, vader. Maar je ziet zo bleek? Je zult toch niet weer wurmen hebben, zoals twee jaar geleden? Nee, ik heb geen wurmen. Jammer, dat hij er niet bij kon vertellen, dat een dooie krokodil veel noodlottiger kan zijn dan een cen- tenaar levende wurmen. Meneer Heinrich Wakkernoót sloop dichterbij, nam 'Arnolds hoofd tussen zijn twee handen en sprak: Zie je kereltje lief, je arme moeder leeft niet meer, wij tweeën zijn altijd zo alleen en daarom dacht ik. Werden vaders ogen nu zowaar een beetje rood van aandoening? ..en daarom dacht ik; doe iets, dat jou en de jongen uit die eeuwige eenzaamheid verlost, iets dat ons bevrijdt en. Arnold maakte zijn hoofd los, keek meneer Wak- kernoot met grote ogen aan en zei: Heb je juffrouw Ysing meegebracht? Ontsteld deinsde papa achteruit en weed ineens ha- Nederlandse vertaling van JEAN H. P. JACOBS lemaal ernstig: Maar jongelief 1- hoe konjk je daar nou bij? Zoonlief had iets goed te maken. Hij glimlachte, zij het erg ongedwongen: Niet kwaad zijn, paps. Ik ben ook mg maar zo'n domme jongen. Deze inlichting bouwde als het ware een gouden brug. waarover de vader nu andermaal met een 'veel belovende glimlach z.ijn weg naar het hart van ziin zoon kon vervolgen: Nee. ik heb Wat anders voor je, respectievelijk voor ons tweeën, iets heel leuks. Wat dan, paps? Ha, daar moet je maar eens naar raden. -— Kan niet raden, papa! Dar zal ik je helpen: het is iets dat beweegt. Dus een auto? Onzin. Wat dacht je wel, verdraaid nog aan toe? Je ziet er bleek uit, kijkt uit je ogen als een vis en praat wartaal. Arnoldje begon haast te huilen. Maar hij verman de zich. Werd het vermoeden, dat vader iets ergs in het sehdd voerde niet hoe langer hoe meer gerecht vaardigd? Help me verder met het raadseltje, lieve paps. Nou, goed dan: het is zooo lang eh zooo breed! De jongen' kon er maar niet opkomen, Én he-t is een dier. Nolletje. Een. dier? Alle goden, de oude heer wist er alles van. En hij volgde ben geraffineerde manier om zijn slachtoffer op het wiel der duizend angsten uit te strekken en te radbraken: een dier. Meneer Heinrich Wakkernoot deed nog een laatste poging om de oplossing te vergemakkelijken. Want hij stik de vlakke hand uit, met de duim naar bo ven en de pink naar beneden en met die hand kwis- peide hij heen en weer, zo ongeveer alsof hij het zwemmen van een karper wilde nabootsen. Maar wat de jongen in 'zijn verbouwereerdheid te binnen schoot leek helemaal niet op een vis, maar voor zijn geestesoog verrees weer de pedel Kadereit en Arnold riep met dubbelslaande tong: Je hebt de staart van de krokodil meegebracht! ■f Ditmaal" was het1 genoeg om meneer Wakkernpot nu werkelijk het geloof in zijn nageslaeht en stamhouder te doen verliezen. Nolletje scheen volkomen het ver stand kwijt te zijn. Zeg eens. iongen, heb jij koorts? Heinrich Wakkernoot voelde even. Inderdaad was het voorhoofd van de .iongen niet overdreven koel. Daarom maakte de vader bezorgd een paar passen door de kamer. Hij voelde zich treurig gestemd. Hij had zich deze thuiskomst wel zo prettig voor ogen gesteld. Hij bleef staan en sprak op onderdrukte toon: Nee. Hoe moet ik aan een krokpdil komen? Dat is bazel. Nee, Arnold: ik heb een hondje voor ons meegebracht. Het is nog jong en klein. Een taks. Mijn d.i.r«ciettr bwrft het me cadeau gedaan. Nu kom, dan laat ik je onze kleine vriend zien. Meteen trok hij de jongen aan een hand met zich mee en bracht hem naar. de slaapkamer, waar een klein, zachtjes huilend schepseltje over de grond snuffelde: het was niet veel groter dan een handbor stel, maar grappig en leuk om te zien. En dat is dat nu van ons, papaatje? Ja, zei Heinrich Wakkernoot en telkens weer: ja; anders niets. Ontroering overweldigde hem, toen hij zijn jongen met het wezentje zag spelen. Het staar tje var het hondje kwispelde, zijn oortjes flapper den en uit de smalle snuit kwam het rode tongetje te .voorschijn. Dai' is aardig van je, lieve paps, daar ben ik zó blij mee! Zij omhelsden elkaar en allebei lieten zij hun tra nen de vrije loop. Maar er was niemand, die de moei te nam om die weemoed uiteen te rafelen en te zien of hij uit pret of uit leed geboren werd. Men moet ook niet altijd alles in woorden willen vatten. Nu hadden zij een kameraad. Zij noemden hem Mof. Zo zag hij er namelijk uit. En Mof maakte een plasje. Mof blafte met een heel hoge stem, Mof knabbelde aan de gordijnen. Mof kreeg worst, kaaskorstjes en het vel van de bokking. Dezelfde avond nog werd Mof overvoerd, totdat hij ervan moest overgeven. En het was allemaal niets, erg, integendeel: Nolletje kwam de kleine taks als het toonbeeld van alle clementie voor, toen hij des avonds in de armen van de jongen lag. Bij dit dier tje werd -- dacht Arnold op zijn beurt alles rus tig, alles wat er misschien nog aan onrustigs komen zou. Wel te ï#6ten, papaatje. Goeie nacht, Nolletje. Nu zijn we niet meer zo alleen met zijn tweetjes, vind je niet....? EEN EFFECTVOLLE ONTMOETING. Met de verschijning van het diertje was als het wa re een nieuwe levensepisode begonnen. Dat bleek ook des morgens bij het opstaan. Het deed wel pijn, dat men het diertje alleen moest achterlaten, toen de vader naar zijn kantoor en de zoon naar school moest; maar het zou als men buitenshuis vertoefde toch een prettige gedachte zijn, dat er thuis iets le vends was, dat misschien wachtte en na een paar da gen of weken mogelijk al op de vensterbank zou zit ten cm de thuiskomende, heren met luid geblaf te be groeten. r Toch wierp de ochtendzon van deze dag ook een schaduw over de gemoederen: de post bracht een brief. Vader Wakkernoot maakte hem open, de jon gen stond er aangekleed en met zijn tas onder de arm naast. Van juffrouw Ysing? Wat wil die van mij? Weet ik niet, vader. Heinrich Wakkernoot las. Hij bromde: Alice wil me spreken. Heb je wat uitgespookt' Waarom? Of je wat uitgehaald hebt? Nee! Werkelijk niet? Niet dat ik weet. Vader vouwde de brief weer op. Hij trok een ge zicht alsag hij wilde zeggeni nauwelijks heb je wat suiker gekregen of de peper meldt zich al. En daar de kleine taks juist gilde, omdat meneer Wakkernoot op zijn staart trapte, incasseerde het dier zijn eerste oorveeg, alhoewel het zijn meester was die beter had moeten opletten. Zoiets komt ook wel onder de mensen voor. En in de politiek. Er volgde een tame lijk koel afscheid tussen vader en zoon. De zachte gevoelens van nauwe verwantschap hadden last van enige lichte vorst en men kon slechts hopen, dat deze niet de jonge vreugdebloesems zou doen verstar ren, die met de intrede van de taks Mof in het huis aan de Vastbinderstraat waren opengegaan. Op welk uur van de dag de blonde juffrouw Alice de veder van de krokodillenvanger wenste te spreken was Nolletje niet bekend. Alles speelde zich achter zijn rug af. want vader kon in zulke gevallen zwijgen als het graf, hoe graag hij anders ook alle scherts met anderen deelde. Wij behoren het echter te weten: dezelfde ochtend was meneer Heinrich Wakkernoot van plan de deels moeilijke maar voor een ander deel vanwege Alice ook prettige tocht naar de school te ondernemen. Maar er ebeurde iets onverwachts: een leerling gaf bij de bank een briefje af, een briefje van juffrouw Alice, waarin zij vader verzocht, niet naar de school te komen, maar liever ïn de lunchroom bij het Ron deel, waar ze hem verwachtte. De rekening-courant-boekhouder en weduwnaar kreeg het er behaaglijk warm van. Zou tenslotte.-? De cijfers begonnen voor zijn ogen sprongetjes te maken. Zijn pen kraste. Hij haastte zich vrijaf te gaan vragen, toer. ging hij naar de garderobe, wreef zijn schoenen op. trok zijn scheiding recht en bracht zijn das in de gewenste stand. In een lichtelijk feestelijke stemming verliet hij het gebouw, kwam de lunchroom binnen, bestelde een kop koffie, echte nog wel, en wachtte. Goddank had hij recht tegenover zich een spiegel, waarin hij de correcte stand van haren en das voortdurend kon con troleren. Eindelijk kwam Alice. Zij zaf er nie't ernstig en ook niet opgewekt uit, zij demonstreerde die vrien delijke gelatenheid, welke een dame, die als lerares zowel geliefd als gerespecteerd behoort te worden, betaamt. Wat meneer Wakkernoot betreft, hij liet haar dubbele aanspraak, op geliefdheid als op res pect, ten volle recht wedervaren: hij stond op, maakte 'n buiging en in Zijn genegen glimlacht mengde zich een stille bezorgdheid omtrent de vraag: wat mag zij hebben, hoe zal zij beginnen? Maar in alle geval wist Heinrich Wakkernoot hoe het hoorde. Want hij riep de kelnerin bij het tafeltje en bestelde op onderdruk te toon: Nog een kop kofie voor mijn rekening! Slagroom of een gebakje wees Alice af; in plaats daarvan plukte zij een sigaret uit hgar tasje en begon, terwijl zij het eerste wolkje omhoog blies, als volgt: Tja. mijn besté meneer Wakkernoot, u zult wel begrijpen, dat het om uw jongen gaat. Papa knikte. Zijn hart vergat een keer te slaan. Juffrouw Ysing dronk een slokje en vervolgde haar uiteenzetting Zij gaf een getrouw verslag van het hele avontuur, te beginnen met de karikatuur van Knilter tot. eb met de staart van 'de krokodil. Haar geenszins onopgesmukte overweging eindigde met de zin: Ziet u. meneer Wakkernoot, ik heb de jongen graag willen helpen. Ik had met hem te doen. Om wille van zijn moeder. En ook om wille van u, me neer Wakkernoot. Maar ik vrees, dat Arnold de boel een beetje beduveld heeft. En daarom mag hij zich niet al te veilig voelen. Maar juffrouw Ysing, mijn Nolletje beduveld de mensen anders toch nooit. Zijn tong aarzelde een beetje, toen hij dat zei. schien voelde hii zich niet helemaal op zijn geItiafe Ook stootte hij voordurend rpet een sigaarstomp in de asbak, hoewel dat stompje niet eens van hCJ?. zelf was. Aüce zag dat allemaal en greep de ma^ bij een arm, alsof zij deze onrustige meneer een 8 wetensvraag wilde stellen. Meneer Wakkernoot, kijkt u mij eens aan. G looft u werkelijk, dat Arnold nooit liegt? Eigenlijk ja. ,e Hrr,. Dan vertelt u mij eens één ding: heefi jongen u ook maar iets verteld van wat er zatei"" of maandag is voorgevallen of niet?- Dj Vader Wakkernoot dacht na. Maar wat kon anders zeggen dan: Nee daar heeft hij beslist niets van verteld- Ziet u wel. Dus zal de bengel ook wel de M kodi'.ienkop weggenomen hebben. oP' eit; Die veronderstelling deed vader Wakkernoots winding tot kookhitte stijgen. Hij stootte de vreciiet de sigaarstomp nog steviger in de asbak, ^zodat ding er uit zag als een trompet. O nee. juffrouw Ysing, stelen doet Nolletje Luister, daarover verdraag ik geen grapjes. Dc gen mag misschien hier of daar wel eens een leb8 tje om bestwil verteld hebben, maar een dief is niet. Daar leg ik mijn hand voor in het vuur. n Alhoewel Heinrich Wakkernoot de uitwerking Os het vuur klaarblijkelijk scheen te onderschatten. ,el Alice toch bevredigd. Misschien - had zij ook J schuldgevoelens, Want er was nog allerlei, dat ertvlee mysterieus uitzag. In alle geval bestelde zÜ eet glaasjes port, waarvan ze er eentje naar me° Wakkernoot toeschoof. Laat u dit smaken, mijn beste rhan en niev boos op me. Ik mag uw jongen erg graag- als ik ooit eens zou trouwen, zou ik wai graag ''Lt ja- zoT levendig jongetje willen hebben als hij. Jammen hij slecht ziet. dal vee' Meneer Wakkernoot bloosde. De juffrouw had yn onweerstaanbaars over zich. Hij nipte van zijn v ook veel van zijn moeder. Maar toch het meest en glimlachte. Nietwaar, Nolletje is een best kereltje? Hij mij. Die taril draagt hij sinds de oorlog. Hij he" fosforvei branding op. Maar. merkwaardig, hct |e9 ringere gezichtsvermogen wordt sindsdien door verhoogde fijngevoeligheid gecompenseerd. De tuur helpt zichzelf, nietwaar? O zó is dat allemaal? ,gI), Ja. Eri dat van-die krokodil zal ik u verkil1 - Ja, graag. Nou, santjes dan.. Gezondheid, meneer Wakkernoot, prosit. ^1 Hij dronk en zette het halflege glas weer ne had hij hel liever in enen uitgedronken: M&a1 njet, vraag nog. juffrouw Alice.'waarom had u lieve1 dat ik u in de school kwam opzoeken? Waarom niet in de -school? Wel, het is rgo' dat wij de zaak onder ons bespreken. Ik wilde vo ^5 men dat 'er onnodig getuigen bij zouden zijn en allerlei praatjes de ronde zouden gaan doen. Acht -? „ws(t> Op dat ogenblik ging de deur open. E iemand binnen en dat was meneer Felix Rijksgedipiomeerd tekenleraar aan het Schor)» lyceum in Appelstad aan de Rijn. Meneer Wakkernoot wilde juist wee zeggen, maar de klank kwam niet verder jets' strottenhoofd en in de boezem van Alice tril Wij moeten dat begrijpen (Wordt ven» ilgd)>

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1958 | | pagina 4