witte doek
Amsterdamse gracht en een Brits legerkamp
Ontmoeting met Azteken
EN HUN NAZATEN
Tali is Tati, maar niet Hulot
SOPHIA LOPEN IN HOLLYWOOD
Reclame
DISPUUT OVER HEI NEDERLANDSE
STUK
FILM
TOCH EEN „ROYAL'
PERFORMANCE
y b
Chef-tovenaar van Pinewood
Oude wijsheiddie geldig bleef
Twee films onder regie van George
Cukor
Na feestelijke prijsuitreiking
In een vólgende film een nieuw
personage?
Arm districtshoofd!
Hans Roest
2?*
JU-
KAB -wegwijzer voor
vrijetijdsbesteding
Maakt
voor Uw zaak
Hans
van
Berge»
ZATERDAG 2 AUGUSTUS 1958
PAG UN A 5
■he,
Peter Cushing als
Sherlock Holmes
Koningin Elisabeth naar „Me and the Colonel"
„KUNST DER IKONEN" IN
MUSEUM FODOR
Op
lint
P
WERELDNIEUWS
In
(Van onze filmredacteur)
^Un naam is Bill Bain.
Natuurlijk hebt u die naam nog nooit
nw leven gehoord, maar als u een ge
belde filmbezoeker bent, hebt u meer
^a" hem, of liever van het werk zijner
'nden, gezien dan van beroemdheden
a's Sir Laurence Olivier) Kenneth More,
'ec Guinness, Yvonne de Carlo of zelfs
ar'lyn Monroe. Bill Bain is namelijk
,en van de mannen achter de schermen
n de Pinewood-studio's, die daar van 1936
a' heeft gewerkt. Hij noemt zichzelf mees-
er-stukadoor, maar hij is heel wat meer.
en van zijn vele „jobs" is het maken
*an gezichten. Hij heeft de gezichjten ge-
"etseerd van de helft van alle filmster-
reni die ooit in Pinewood hebben gefilmd,
"daar hjj heeft ook indertijd Glynis Johns
v#°r de film „Miranda" van haar zee-
"daerminnenstaart voorzien.
Behalve gezichten heeft hij, met de
dip van opzichter Louis Whitlock ook
zo'n oudgediende eu zijn assistenten,
^°kodillen gemaakt, olifantspoten, ko
kosnoten, tien meterhoge palmbomen,
r'ekse urnen, vazen, die op het hoofd
atl een clown kunnen worden stukgesla-
ftd zonder aan dat hoofd onherstelbare
vchade aan te richten, en schegbeelden
an£r ze'lschepen. Hij heeft van gips
okers en kettingen voor oceaanstomers
"■haakt, vogels, mummies, fragmenten
ah kastelen, oorlogsmonumenten en graf
eem Hij heeft weer van gips pis
sen gemaakt, donderbussen, balustra-
jes. bloemen en alle denkbare stenen tot
,e kinderhoofdjes in de omgeving van de
"■■hsterdamse havens toe.
Bill Bain en zijn mannen maken alles
ar> Sips, rubber, en plastic. Ze gebruiken
warenhuis en het stationsgebouw van een
vliegveld.
Veertig vrachtauto's vol hout worden
iedere maand door de afdeling van Fred
Holt verwerkt, ongeacht de kilo's spijkers
die daar iedere week in worden gesla
gen.
Verbijsterende verzameling
De rekwisieten van Pinewood, waar
voor Bert Gaiters verantwoordelijk is, zijn
minstens 100.000 1.00P 00,waard,
maar dat is lang niet alles, wat er in
Pinewood nodig is. Iedere week moeten
er allerlei dingen worden gehuurd en het
te komen, waar hij de verlangde rekwi
sieten kan vinden, ze te bestellen, af te
halen, en weer terug te brengen, wanneer
de film, waarvobr ze bestemd waren,
klaar is.
In het bijna 25-jarige bestaan van de
studio's is de meest uiteenlopende en
verbijsterende verzameling goederen in
de rekwisietenafdeling bijeengebracht,
waaronder portretten, kinderwagens, naai
machines antieke meubelen, tapijten, sie
raden, bfbempotten, bomen, postkoetsen
en de meest verschillende dieren van een
aap en een krokodil af tot een witte duif
en een lapjeskat toe.
Dieren zijn trouwens dé grootste zorg
van Bert Gaiters. „Ieder ogenblik", ver
telde hij, „krijgen we bestellingen voor
j j i r» i "'j, wc ucötcimiKcii vuu.
i. de taak van Bert Gaiters om er achter reptielen, honden, koeien, varkens, gei-
Een beeldhouwer-in-gips aan
het werk in de Pinewood-
studio's
ten, kangeroes, kamelen en allerlei soor
ten vogels."
Op het ogenblik is men dan ook in Pine
wood bezig met het inrichten van een
speciale „diergaarde", waar de dieren,
die voor de films nodig zijn, onder de
meest gunstige omstandigheden kunnen
worden ondergebracht. Er is reeds een
begin gemaakt met een grote volière en
er staat een koeienstal op het program
ma.
too
ton gips per jaar en 75 kilometer jute.
°°r hen is niets onmogelijk en de afde-
gaat er trots op, dat ze nog nooit
n opdracht onuitgevoerd heeft gelaten.
Verderop werken 150 timmerlieden, 125
Js'stenten, 62 steigerbouwers en 16 man,
de elektrische'zaagmachines bedienen,
jhder leiding van de chef-tovenaar Fred
Onder de dingen, die ze met behulp van
tpUt> spijkers, vaardigheid en tekeningen
r{ voorschijn toveren, zijn hele steden en
do:
,rPen, kastelen, herenhuizen, schepen,
'■egtuigen, auto's en postkoetsen. Het zijn
are wonderen van realiteit en nauwkeu-
Sheid tot in de kleinste detailsi
Be moeilijkste opdracht voor Fred Holt
Weer een Pinewood-man, die er „van
Oet begin af" is geweest was de bouw
ar> een volledig Australisch goudstadje
L°or de film „Robbery Under Arms". Het
pad een lengte van meer dan 300 meter
h omvatte een bank, winkels, restau-
ahts, een hoefsmederij, een kerk. een
^vangenis, hotels en huizen. De stad
t rd gecompleteerd met een twintig rae-
JT brede weg, vervaardigd van rood
w°estijnzand.
Voor de film „A Tale of two Cities"
erd de Parijse Bastille in Pinewood na-
jOoouwd en verschillende straten uit het
a*% van 1789.
(j Bred Holt liet ons zijn werklijstje van
lopende week zien, waarop het vol-
etide stond vermeld: een rij huizen aan
-Oh Amsterdamse gracht, een Brits le-
rkamp, een Amerikaans hospitaal, een
Het „huis van Monsieur Hulot mist, in
tegenstelling tot dat van zijn zwager,
alle moderne „comfort", maar het is
er knus en de mensen houden er van
elkaar. Beeld in de film „Mon Oncle"
van Jacques Tati.
Vo,
Be Britse regisseur Sir Carol Reed
de film „Summer of the Seventeenth
maken voor Hecht-Hill-Lancaster,
Hollywoodse trio, dat een bedrag van
Bon»
het
er dan een miljoen gulden heeft betaald
,Qr de
6che
filmrechten
succesroman.
van deze Australi-
Jj0]eter Cushing, die de rol van Sherlock
hies zal spelen in de nieuwe filmver-
kleuren, welke zal worden gemaakt
ah
- „The Hound of the Baskervilles",
het officiële fiat gekregen van de
^hsrlock Holmes Society" in Londen. In
c schrijven aan de acteur verklaart
bestuur
tehid
^hhdi
°hs i
Dat u er in hebt toege-
de rol te vertolken, die alle be-
eraars van Holmes heilig is, geeft
■nnige voldoening".
Jacques Tati, een lange man van 1 me
ter 90. is in Nederland om zjjn film „Mon
Oncle" in te leiden. Tati is Tati. maar niet
Hulot zelf. Hulot, met zün kleine hoedje
en pijp, zijn korte regenjas, zijn nauwe,
te korte broekspijpen, waaronder fel
gekleurde sokken en suède schoenen, ver
schilt van Tati, die een onopvallend beige
kostuum draagt en sigaretten rookt. Een
ander verschil is, dat hij praat. Niet veel,
zjjn eigen onderwerpen kiezend zelfs als
er vragen worden gesteld, maar toch méér
dan dat ene stereotiepe vraagje. „Ca va",
dat hij aan zijn zwager stelt in de filra
„Mon Oncle".
Tati heldert het een en ander op over
de lengte van ..Mon Oncle". De versie, d;e
hier en in Parijs draait en die nu de ..offi
ciële" is, is zeven minuten korter dan de
oude, die op het Festival van Cahnes
werd vertoond. Tati heeft zelf zeven mi
nuten uit zijn film gehaald. Voorzichtig,
nergens de „gags" schadend. En het re
sultaat is van diert aard dét men niet kan
zien, wét hij er heeft uitgeknipt. Overi
gens duurde de allereerste versie, die hii
had gemaakt, twee uur tien minuten. Zelf
vindt hij dit de beste versie, maar ze was
te lang, zodat er nu in totaal zeventien
minuten zijn uitgehaald om de film op een
lengte te krijgen, die het mogelijk maakt
dat een bioscoopexploitant vier voorslel-
lingèn per dag kan geven.
Waarom verstaanbare
dialogen?
Tati vertelde het een en ander naar
aanleiding van „Les Vacances de Mon
sieur Hulot". „Waarom zou ik verstaan
bare dialoog in een film maken?" zegt hij.
„Het enige, dat de mensen in een familie-
pension aan zee zeggen, is: „Hoe maakt u
het?". Dan antwoordt de andere mevrouw:
„Goed, dank u" en dan zegt de eerste
dame: „De zon schijnt vandaag", waarop
de andere dan zegt: „Ja, maar de hotelier
zegt, dat het morgen bewolkt zal zijn". En
dan gaan ze naar buiten, kijken naar de
zee en zeggen tegen elkaar: „Kijk. een
boot".
„Waarom zou ik dus dialoog gebruiken".
Ook in „Mon Oncle" worden de gebrui
kelijke frasen, die we in de omgang ge
bruiken, geridiculiseerd. „Mon Oncle" is
zonder geluid gemaakt, in twee versies
voor een bedrag van twee miljoen gulden
Eén versie werd in Eastmancolor opgeno
men voor nasynchronisatie in het Frans,
een ander werd in technicolor gemaakt
voor Engelse nasynchronisatie. Meteen als
Tati naar Frankrijk teruggekeerd is, be
gint hij met het verzorgen van de Engelse
versie. In oktober gaat hij naar Amerika
om de film daar te presenteren. Men ver-
eH
De bekende Deense journalist Karl Eskelund beeft met zijn ■Chinese
vrouw Cbi-yun een reis door Mexico gemaakt eu bij beeft daar natuurlijk
de nodige avonturen beleefd. Hij weet ze smakelijk op te dissen, met kleu
rige, tekenende details. Maar wat zijn reisboeken (U herinnert zich mis
schien ,,Miju vrouw eet met stokjes" en „Op reis met mensenhoofden") zo
onweerstaanbaar boeiend maakt, is de poging: van Eskelund om tot de
ziel (en levenswijze) van bet gewone volk door te dringen. Paleizen gaat
hij desnoods voorbij, maar primitieve, armelijke krotten fascineren hem
altijd. Hij is niet tevreden met oppervlakkige, interessante ontmoetingen,
maar bij doet alle moeite om „vreemde volken" in de meest letterlijke
zin te benaderen en te leren kennen. Daarom was hij in Mexico-City
niet te houden, toen hij hoorde dat er een schuwe, onbeschaafde stam in
de buurt was. De wereldstad met haar mysteries én comfort interesseerde
hem niet langer en hij trok de woestenij in, een nieuw avontuur tegemoet.
Chi.yu ging, als steeds, met hem mee. Zij nam, als Karl, alle ontberingen
en inspanningen en gevaren voor lief, zonder morren of zuchten. Ook zij
wordt gefascineerd door het nog onbekende.
Een der prachtigste verhalen in Es-
ketonds „The cactus of love", travels in
Mexico (Alvin Redman, Londen) is wel
dat over de ontmoeting met Upame, lid
van de kleine, maar raszuivere Indiaan
se stam der Hicholen. Upame was ken
nelijk de woordvoerder, maar hij zag er
veel armoediger uit dan zijn stamgeno
ten. De kleren hingen als vodden aan zijn
lijf, en ook zijin vrouw zaïg e-r uiiit als een
toonbeeld van ellende.
Chi-yun had medelijden met hen. „La
ten we ze iets geven", stelde ze Karl
voor. Hij schonk Upame sigaretten, zij
d;e vrouw een zijden halsdoek en een
zilveren medaljon. De geschenken wer
den in dank aanvaard en Upame werd
iets vertrouwelijker.
Hij vertelde dat zijn benarde omstan
digheden slechts van voorbijgaande aard
waren. Hij had namelijk het ongeluk
gehad, twee jaar eerder gekozen tie zijn
toit bestuurd-er van het district en dat
sto-n-d gelijk met tijdelijke verpèupermg.
Om de twee jaar komen de stamoud-
niet voor noch verraad. In bepaal
de opzichten zou dit systeem misschien
voor de oude wereld ook nog zo gek niet
zijn. Op z'n minst zou het eeri heel stel
volksvertegenwoordigingen bijna ontvol
ken.
Behalve over Upames tragi-komische
levensstaat, vertelt Karl Eskelund nog tal
van wetenswaardigheden over dit land
van tegenstellingen Mexico met zijn
rijkdom en zijn armoede; met zijn vul
kanische poliiti'ek; met zijn vurig moder
nisme in de steden en daartegenover vol
komen primitiviteit bij verscheidene stam
men diie nog in een and-e-r tijdperk wonen
Wat deze nazaten der Azteken aan hun
voorouders hebben te' danken, beschrijft
Eskelund in het samenvattende histori
sche hoofdstuk „The White God".
Zo leefden
Wie een breed, gedegen beeld wil heb
ben van de ongemeen interessante oud-
Zuidamerikaanse volken de zogenaam
de Indianen dus zal dit vinden in een
paar meesterlijke boeken in de „Zo leef
den "-reeks van de Uitgeverij Hollan-
dia te Baarn. Tot nu toe zijn er twee de-
zijn, verbazen
technici en
nu nog steeds geleerden.
kunstenaars!
Maar vooral worden in deze boeken de
mensen eschiiderd, die in deze merkwaar
dige staten hebben geleefd en gewerkt,
hebben liefgehad, gelukkig zijn geweest,
hebben geleden en zjjn gePorven
Zoals alle mensen vóór hen en na hen.
Juist in deze opzet in de ondergang van
deze beschavingen toch iets van de conti
nuïteit der mensheid te laten voelen
ziin de auteurs zeker geslaagd.
Men leest de „Zo leefden
boeken in één adem uit, want de stof, op
zich reeds zeer boeiend, is door de Franse
schrijvers op ongekend boeiende manier
verteld. De vertalingen verdienen ook een
woord van lof.
sten bijeen om de man te kiezen, die het len verschenen, een over de Azteken en
Marlon Brando in een wild
west-film
Marlon Brando zal een hoofdrol spe
len in een wild west-film, waarvoor de
onnamen binnenkort zullen beginnen. Pro
ducent van de film, waarvoor het ge
geven is ontleend aan de roman „The
Authentic Death of Henry Jones" van
Charles Neider, is Frank P. Rosenberg.
Hollywood's jongste regisseur, Stanley
Kubrick, die tot nog toe slechts twee films
heeft gemaakt, namelijk „The Killings"
en „Paths of Glory" zal de regie voeren.
De bijziende heer Magoo, de populaire
held van vele bijzonder grappige teken
films, gaat de rol spelen van oom van
Aladdin (en de wonderlamp) in een ge
tekende hoofdfilm, die „Magoo's Arabian
Nights" zal heten.
Óiit ?n'ng-im Elizabeth van Engeland zal
b;," ;;"ar m-o-g een Roy-al Film Performance
8?en- ondanks haar weigering om de
v0ilia ^aar oude traditie voort te zetten
1hs welke h-e-t Cinematograph Trades
'^ideV°'ent Fund jaarlijks een liefdadig-
'^''SvoorEiteliitnig 'organiseerde, dii-e gemiid-
eon bedrag van 200.000
vo,. opbracht
fqaAate van behoeftige acteurs In april
*te zij een einde aan deze traditie
t ^hkandiigimg, dat zij een wijziging
Wo v aan te brengen in haar jaarlijkse
el5en en haar steun tot meer verschil-
stfpA instellingen van liefdadigheid uit te
vt:pn. Hoe dit ook zij. in de filmindus.
<J<> jAoénde men toen. dat de keus van
Vpr, lrn. die aan de koningin zou worden
L °nd
W,
Tha
niet bijzonder gelukkig was ge'
iSeSev'ns koningin. Elizabeth gevolg
k- ve„ aan jjgj verzoek van het Britse
'o>nds om d-e Mefdaddigiheddispre-
W J?,1-' te wonen van de nieuwe Danny
steUi "M'e arad l'h-e Colomel", 'in voor-
sW®S. die en dat zal 'tot nadenken
de a?16n plaats vindt op 27 oktober,
Waarop oorspronkelijk de „Royai
al'n Zou bebben plaats gevonden. De
hitig-Van de zaak is namelijk, dat de ko-
üe ti, ibans praktisch zelf de keuze van
L^steK beeft bepaald. Vólgens het oude
"HbpT „Me and the Colonel" deel
uitgemaakt van een serie van on-
wZes füms. waaruit een commissie
'ti L0 Vaird'Ouir-streat het filmcentrum
—een keus zou hebben moeten
biej zi-i °°ëstwaarschijnlijk zou deze film
„bfWpr Sekozen wegens het precaire on-
feregTp- „Me and the Colenel", die )s
p ehviiieer<i door een Engelsman, Peter
Mp-t le. en waarin de Duitse acteur
°fdrpiUrgens naast Danny Kaye een
beb j' sPeelt. vertelt het verhaal van
"lep e kleermaker, die in 1939 uit
t>sb aritbt. Op zijn vlucht ontmoet .hij
r ép£ ''"Semitische Poolse kolonel, die
tiibien <s aan de Duitsers probeert te ont.
Bii 3men ontsnappen ze naar Frank-
de val van Frankrijk is er slechts
voor één hunner plaats aan boord vap een
schip, dat naar Engeland zal vertrekken.
Wil men weten, wie van beiden de reis
meemaakt, dan moet men de film gaan
zien.
Danny Kaye en Curt Jurgens zijn uitge
nodigd. dé voorstelling in Lom-dien bij te
wonen De rode lopers zullen worden uit
gelegd en de gebruikelijke Melkweg vol
sterren zal zijn buigingen en révérences
voor de koningin maken. Kortom, het
wordt een ouderwetse Royal Film Per
formance, behalve dan dat de film dit
maal niet is uitgekozen door de heren van
Wardour-street.
wacht, dat hij totaal in vijfduizend biosco
pen zal kunnen lopen. Tenzij de film ên
meneer Hulot die daar ook bekend zijn
van Meneer Hulot's vakantie-avonturen
zo'n succes zal krijgen, dat de film voor
het grote publiek za) worden vertoond.
Men kan niet Weten. Per slot van reke
ning is Brigitte Bardot óók beroemd ge
worden in de Verenigde Staten!
Observatie van het leven
„Mon Oncle" is ontstaan uit de obser
vatie, dat het leven va.n tegenwoordig
alle charme wordt ontnomen door de toe
nemende „efficiency".
„Vroeger", zegt Tati, „hadden de Parijse
bussen een klein platform aan de achter
kant, dat een terras was, waarop men
door Parijs kon rijden. Tegenwoordig zijn
de bussen gesloten, met automatische
deuren. Men kan niet meer praten met
de conducteur. Hij zit in een kassa, als bij
een bioscoop. Waarom heeft men dat ge
daan? Ik heb gevraagd of alles zo sneller
gaat. Nee, zei men, eerder langzamer. De
cafés waren vroeger open en vrij. Nu is
alles afgesloten en zitten de mensen in
vitrines, alsof ze te koop worden aange
boden".
Deze kleine incidenten vormen het uit-
gangspupt voor „Mon Oncle". Tati vond
het zelfs moeilijk om het kleine markt
plein te vinden, dat dienst doet als de
woonplaats voor meneer Hulot. Eindelijk,
na honderden kilometers te hebben rond
gereden, vond hij het. Maar zelfs dit
plaatsje wordt binnenkort afgebroken, zo
als in een scène in de film reeds te zien
is, ofschoon het hier een symbolische be
tekenis heeft.
Het huis, dat meneer Hulot bewoont,
met zijn vele trappen, bestaat in de wer
kelijkheid, maar niet zoals het in de film
is te zien. want, Tati heeft er aan de lin
kerkant een deel bijgebouwd, om nog
meer trappen te kunnen maken, die ten
slotte leiden naar Hudot's verblijf op het
dak.
Amateurs
De acteurs zijn amateurs.
„Waar vindt men een acteur, die zo'n
dikke industrieel kan spelen? Ik heb er
een échte industrieel voor genomen. Me
vrouw Arpel is in werkelijkheid precies
zo'n nijver vrouwtje, dat steeds druk bezig
is en auto's en aktentassen zou stoffen, als
ze de kans zou krijgen. En haar droom is
een huis te bezitten als mevrouw Arpel.
De buurvrouw praat even overdreven en
geëxalteerd als in de film. De kleine
Alain, die Gérard Arpel, Hulot's neefje
speelt, is het zoontje van een advocaat.
Het is een stille, teruggetrokken jongen,
die niet sportief is en niet kan rennen als
zijn kameraadjes: Maar nadat hij een
maand bij de opnamen was geweest en
met de ruwe knapen was omgegaan, die
zijn kameraadjes in de film zijn, was hij
losgekomen en deed hij even hard mee
aan het kattekwaad uithalen.
Als er over zijn volgende film wordt
gesproken, wordt Tati terughoudend.
„Iedereen heeft altijd een paar projecten
in zijn bureau liggen". Maar wij weten dat
hij twee projecten in overweging heeft.
Het éne met meneer Hulot.-... geheel ver
schillend van „Les Vacances de monsieur
Hulot" en „Mon Oncle", omdat Tati niet
in herhalingen wil treden; de film zou
dan de avonturen van meneer Hulot in
een ander land moeten verbeelden. Het
andere project heeft een nieuw personage
in de hoofdrol; de tegenvoeter van me
neer Hulot, een man, die buiten deze tijd
staat. Het is een wat triest karakter, maar
per slot van rekening heeft meneer Hulot
óók zijn trieste trekken.
In ieder geval zal de film anders zijn
dan dé voorgaande films, want Jac^ies
Tati waakt er voor, zélf stereotiep te zijn
en te handelen.
district gedurende de volgen-de ambts
periode zal besturen. De schrandere ke
rels van de stam sidderen en beven: ar
moede en ellende hangen hun boven het
hoofd. De man, die zo rampzalig is te
worden aangewezen, moet de benoeming
aanvaarden. Er is eenvoudig geen ont
komen aan.
Zelfs de kans om te ontvluchten wordt
hem ontnomen, want de ongelukkige
wordt direct na zijn uitverkiezing in ar
rest genomen. Hij krijgt geen eten of
drinken, totdat hij plechtig belooft zijn
ambt te aanvaarden. Salaris of andere
beloningen zijn er niet bij twee jaar
lang moet hij absoluut zonder salaris
(maar merkwaardig genoeg: mét reëel
gezag en reële macht) werken voor de
gemeenschap.
Zijn baantje is bovendien allerminst
een erc-ambt; de bestuurder heeft heel
veel taken en verplichtingen, zovele dat
er werkelijk geen tijd overblijft om zijn
eigen land te bewerken. Dat betekent,
dat zijn nogmale bron van inkomsten
tot stilstand komt hij kan geen kleren
kopen, moet zijn weinige bezittingen rui
len voor eten enfin, hij voelt aan den
lijve, daf, hij voor een belangrijke be
stuursfunctie is geroepen.
Toch zal hij zijn plichten goed en ge
wetensvol verrichten, tot de last van
hem wordt afgenomen. Corruptie komt
een over de Inca's.
De beide schrijvers, Jacques Soustelle
(die in de Algierscrisis van zich deed ho
ren) en Louis Baudin volgen hetzelfde
patroon: zij doen een grootscheepse po
ging om het volk, dat hun aandacht heeft,
te laten herleven. Daarbij wordt als de
cor, ook de cultuur dier volken in het
licht gesteld. Soustelle gaat iets levendi
ger en beeldender te werk dan Baudin;
zijn boek neemt soms even de vlucht van
een kunstwerk.
Soustelle behandelt in „Zo leefden de
Azteken" dus alle facetten van de samen
leving in de Azteken-staat (Mexico), tot
aan het moment dat de conquistadores
het land veroverden en op dramatische
wijze aan 'de inheemse beschaving een
einde maakten.
Het was eem zeer geoompliioeeirde samen
leving, tot in aSJe onderdelen geordend
soms op een wijze die ons nu nog verlicht
toeschijnt, terwijl daarnaast bijgeloof en
wreedheid het dagelijkse leven mede be
paalden. De Azteken offerden mensen:
het waren felle vechters en verraderlijke
bondgenoten.
De Inca's daarentegen waren veel huma
ner. Zij waren eeuwen geleden fan
tastische architecten en wegenbouwers.
De resten, die van hun cultuur gebleven
De Cultuurdienst van de Utrechtse dio
cesane bond der K.A.B. heeft dezer dagen
een „Wegwijzer voor een gezellige en
nuttige vrijetijdsbesteding" het licht Ia-
ten zien. In deze gids worden verschillen
de suggesties aan de hand gedaan om de
oplossing van twee belangrijke vraagstuk
ken te helpen bevorderen, namelijk de
kwestie van het contact met de leden en
het vrijetijdsprobleem. In deze uitgave
worden verschillende mogelijkheden con
creet weergegeven.
Van de verschillende vaak vrij diep
gaand uitgewerkte suggesies: hoe moet dit
aangepakt worden? Tot wie moet ik mij
wenden? Wat gaat 't kosten? noemen wij
vrijetijdsbesteding door fot'ografie, film,
toneel, het boek. 6port en spel, tuinverzor.
zwerven in de natuur, handenarbeid, e.h.
b.o., esperanto, enz., enx.
Voor velen zal deze „Wegwijzer" onge
twijfeld een goede gids zijn voor een aan
gename en nuttige besteding van de vrije
tijd.
In het Amsterdamse gemeentemuseum
Fodor is vrijdagavond de expositie „Kunst
der Ikonen" geopend. De expositie, die tot
1 september a.s. duurt, bestaat uit 68
hoofdzakelijk Russische en voorts enkele
Griekse, Servische, Roemeense en Mace
donische ikonen van de 15e tot en met de
19e eeuw. Deze ikonen zijn afkomstig uit
een verzameling uit het ikonenmuseum te
Recklinghausen (Duiteland).
Na een vakantie in Europa heeft So
phia Loren zich per vliegtuig naar Holly
wood begeven, waar zij heeft deelgeno
men aan de voorbereidende besprekingen
betreffende haar nieuwe film „That Kind
of Woman".
Als regisseur voor deze film heeft Pa
ramount Sidney Lumet gecontracteerd, die
zijn eerste roem oogstte als talentvol re
gisseur van belangrijke televisieproduk-
ties in Amerika en die later wereldbe
kend werd als regisseur van de film
„Twelve Angry Men'.
Als tegenspeler van Miss Loren is Tab
Hunter gecontracteerd. Hij zal de rol ver
tolken van een jonge parachutist, die be
vriend raakt met Sophia Loren, zeer tot
ergernis van George Sanders, een miljo
nair, die Sophia al min of meer als zijn
eigendom beschouwt.
Barbara Nichols speelt in de film Sophia
Loren's vriendin, terwijl ook Jack War
den in deze komedie zal optreden.
Voorts' zal Sophia Loren de hoofdrol spe
len in twee films, die door George Cukor
zullen worden geregisseerd. Het zijn „Hel
ler with a Gun", waarvoor de opnamen
in december zullen beginnen en „Two
women" die in de komertde lente in Italië
zal worden opgenomen.
Cukor keert voor deze beide films weer
bij Paramount terug. De laatste film,
die hij voor de maatschappij maakte, was
„Wild is the Wind" met Anna Magnani
en Anthony Quinn in de hoofdrollen.
Karl Eskelund en Chi-yunwaar gy heengaai
Eva Bartok speelt cle vrouwelijke hoofdrol itn de Rank-flïm „Operation
Amsterdam", die momenteel in Nederland wordt opgenomen. Maurice Cowan
(links) is de producent en Michael McCarthy (rechts) de regisseur van de film.
Toneelspelers, toneelschrijvers, toneeluitgevers en vertegenwoordigers
van het WKA en de NATU kwamen onlangs in het Minerva-paviljoen
te Amsterdam bijeen, om aldaar getuige te zijn van de prijsuitreiking
voor de beste opvoering van een na 1950 uitgegeven Nederlands
toneelstuk.
De Amsterdamse groep „De Clieck" kreeg de eerste prys voor haar
opvoering van „Ik huurde deze kamer'' van Wim Bischot. De Rotter
damse vereniging „Mutua Amicitia" kreeg de tweede prijs voor haar
opvoering van „Plantage Tamarinde" van Hans Keuls. En de Haagse
groep de derde prijs voor haar spel „Moord op Maat" van Jan de Koek.
Het werd een feestelijke prijsuitreiking, die voor ons vooral interes
sant is om het dispuut, dat zich daarna ontspon tussen schrijvers en
spelers en uitgevers over het Nederlandse stuk.
De prijsvraag mogen wij zonder meer
geslaagd noemen. Ze heeft bewezen, dat
wij over uitstekende Nederlandse stukken
beschikken, die in alle opzichten aan de
eisen van speelbaarheid en artisticiteit
voldoen.
De prijsvraag was uitgeschreven om
het Nederlandse stuk in het middelpunt
van de belangstelling te zetten en ze heeft
haar doel bereikt. Het Nederlandse stuk
heeft zijn bestaansrecht bewezen en hier
mede ook de Nederlandse auteurs.
„Waarom grijpt het beroepstoneel dan
niet naar deze stukken?" was een vraag,
die onmiddellijk in het dispuut gesteld
werd. Er kwamen verschillende antwoor
den, die o.i. enigszins getuigen van te
leurstelling ten opzichte van het beroeps
toneel. Antwoorden van schrijvers, die te
vergeefs hun stukken aan het beroeps
hadden aangeboden. „Het beroeps grijpt
alleen naar stukken, die in het buitenlaind
reeds grote successen hebben geboekt, in
de hoop met deze stukken hier even grote
6uccessen te boeken."
Dus een soort steunen op het buiten-
Land. Zelf geen risico durven nemen
maar eerst de kat uit de boom kijkan,
hetgeen bij amateurs ook nog al eens
plaatsheeft. Eerst eens kijken of onze gro
tere broers en zusters er succes mee
hebben en dan pas zelf durven. En des
noods ook eens kijken „hoe zij het spe
len" en dan min of meer na-apen.
Zo beweerde Wim Bischot van het spel
„Het ei en ik", dat hier in Nederland
o.Lv. Guus Oster werd gespeeld, dat de
Hollandse opvoering een zuivere kopie
was van de Franse opvoering, „tot zelfs
in de hoedjes van de dames toe".
En Bischot vroeg zich terecht af, waar
dan de kunst met de grote K blééf?
In hoeverre dit alles waar toneel is. la
ten wij in het midden. Een feit blijft,
<J»t h»t bero«cstotte»l «peptisch staat
tegenover het Nederlandse stuk. Schrijvers
die hun stukken ter lezing aanbieden, ko
men meestal van een koude kermis thuis.
Men heeft niet eens de behoefte om hun
stukken te lezen.
Klaas Smelik vetelde, dat hij toen hij
een keer een stuk aanbood, de boodschap
kreeg, dat ze al een Nederlands stuk had
den. Hij kon zijn stuk dus weer mee
naar huis nemen, want ze waren al voor
zien.
Misschien, dat u nu zegt: „Toch prach
tig, dat zij tenminste al één Nederlands
stuk hadden!" Och, dit is meestal een
eis van hoger hand vanwege de subsidie.
Men is verplicht één Nederlands stuk te
spelen. Daar heeft men heus niet om wille
van de Nederlandse zaak naar gezocht.
En als men dan een stuk heeft, kan men
zeggen: „Wij zijn reeds voorzien".
Een feit is ook, dat sommige Neder-
ladse stukken eerst een successtuk moe
ten worden in het buitenland, alvorens zij
hier een kans krijgen. Zo is het gegaan
met „Het Hemélbed" en „Schipper naast
God" van Jan de Hartog.
Men zou haast zeggen: ze hebben gelijk
degenen, die beweren, dat het beroeps
toneel slechts steunt op de successen in
het buitenland.
Jammer dan, dat ieder succes in het
buitenland hier nog lang geen succes blijkt
te zijn. En eveneens jammer, dat al die
buitenlandse successtukken ook nog niet
altijd stukken blijken te zijn van een hoog
artistiek gehalte.
Maar.heeft dit alles niet veel meer
een psychologische achtergrond?
Het toneelstuk, waarmee tientallen Ne
derlandse schrijvers handige jongens,
die eigenlijk helemaal geen schrijver
zijn hun brood verdienden bij het ama-
teurtonaei. IwajLt jsteoJsiig in san lrrnrKilm
reuk gestaan Een uitgever kon een twin
tig jaar geleden uitgeven, wat hij wilde,
het werd gespeeld en hoe bombastischer
het spel was of hoemeer tranen erin
vloeiden, des te gretiger werd het ge
speeld.
Wat er dus op Nederlands gebied aan
toneelschrijverij gepresteerd werd, bleef
niet alleen onder elke maat, maar was
zelfs in vele gevallen verschrikkelijk (Uit
zonderingen daargelaten).
De tijden zjjn veranderd. W.K.A. en
N.A.T.U, voorafgegaan door mensen als
Anton Sweers en vele anderen, hebben
voor een groot gedeelte de volkssmaak
weten te veranderen. Uitgevers begre
pen wat hen te doen stond. Werkelijk goe
de schrijvers werden aangespoord tot to
neelschrijven. Nog lang niet is alles ide
aal. Er zijn uitgevers, die „draken" en
volkomen minderwaardig werk blijven
spuien.
Het afzetgebeied hiervoor is nog al
tijd groot genoeg. En men kan nu een
maal ook niet alles in een handomdraai
veranderen. Maar het begin is er. En
meer dan dit begin! Vandaar dat der
gelijke prijsvragen zo goed zijn, om eens
aan te tonen, dat het getij gekeerd is, dat
men tegenwoordig werkelijk goede Neder
landse stukken en werkelijk goede Neder
landse toneelschrijvers heeft.
Dat dit nog niet tot het beroeps is door
gedrongen, is misschien begrijpelijk. Dit
heeft tijd nodig en wij staan nog aan het
begin. Want toneelschrijven is ook een
ambacht, dat geleerd moet worden. Die
„handige" jongens van vroeger hadden
dit ambacht wel degelijk onder de knie;
zij wisten precies wat het volk wilde;
zij wisten er spanning in te leggen, ieder
bedrijf op te voeren tot een climax; zij
wisten alles van toneeltechniek af. En
menig goed schrijver, die nu misschien
reeds meer toneelprodukten geproduceerd
heeft, kan op dit gebied nog heel wat
bijleren. Want een spel is nu eenmaal
niet voor de enkeling, maar voor een
bredere massa, die hen moet kunnen vol
gen in hun individuele expressies, zon
der dat zij zich daar eerst voor tot de
kunstzinnige hoogte, die slechts voor be
genadigden is weggelegd, behoeft op te
voeren.
Wij moeten dus geduld hebben. Maar
moet het de werkelijke schrijvers zo spij
ten," dat zij door het beroeps niet worden
geaccepteerd? Dienen zij ook nfet een
groot vaderlands goed wanneer hun stuk
ken op de planken van het amateurtoneel
lot successen worden?