biennale van christelijke kunst Een „folie G'schkhfe'" Gewichtige inzendingen geven handen vol werk Grandioze hulde voor dr. KORTENHORST Mgr. P. J. Veltman vijftig jaar priester Interlokaal bellen op station Trait d'union tussen Regering en Parlement Pater Bulters O.F.M. f DONDERDAG 14 AUGUSTUS 1958 PAGINA 3 Zelfs geen twaalf muilezels Splintersterren in glas Nederland is zo „putzig;" Da musz man einen Dom bei bauen, ja Verbroedering en feest Grootofficier Oranje Nassau na tien jaar voorzitterschap Tweede Kamer Respect voor Koningin ,,S. Francescometalen beeld van Enzo Assenza Een van de terracotta kruiswegstaties van pater Renald Rats O.F.M. k heb (A&v<a toffees van QtAfy&i. Als bemiddelaar Belangrijke arbeid in het Drentse veen Genade en Redenaarstalent Deken P. J. Veltman In Utrecht en Amersfoort H.H. WIJDINGEN „Sie werden einen fabelhaften Erfolg habensprak Herr Professor SchneiderManzell, met een klassieke rekking van de a van fabel, toen hij ons begroette bij onze aankomst in de Dom van Salzburg. „Sie haben uns herrliche Sachen g schikt, das wird eine tolle G'schicht' die Hollandische Abteilung!" ZO MOCHTEN wij het horen, Jacques Seelen en ik. Ook al ver dachten wij de hartelijke man er een beetje van, zijn begroetingscom- Plimenten meer aan te passen aan zijn abundante Oostenrijkse hoffelijkheid, ban aan de eisen van wat bij ons een huchter oordeel heet. Een „tolle p' schicht' hoe vaak hebben wij 'n die dolle Salzburgse week dat com pliment niet moeten horen. Een com pliment was het. Ik geloof dat een Salzburger daarboven geen superlatief kent om uit te drukken hoe geweldig Paf hij staat van bewondering en ge- hoegen. De keramische taferelen uit de werk plaatsen van de Porceleyne Fles om le beginnen waren een „tolle G' schicht' Iedereen zei dat bij de begroeting. Hoeveel lieden er zich aan vertild hebben toen die keramieken met vereende krachten het immense trap- 8at zijn ingedragen, langs het gigan tisch orgel het koor over naar de rech ter oratoria tot in het derde orato rium, waar wij de Nederlandse afde ling van de Salzburger Biennale zouden mrichten vertelden zij er niet bij. jijzelf hebben het niet gezien, de zaak lag al op onze afdeling toen wij er voor net eerst binnenkwamen. Maar later hebben wij in dat trapgat twaalf man nen tegelijk zien slepen aan een enorm stuk marmer uit Zwitserland (een Werkstuk van Schilling); het behoefde nog niet een derde van de traphoogte te worden opgeduwd, om geplaatst te Worden in een van de nissen van ca. twee meter diep. Alle twaalf kreunden, het ging voetje voor voetje, met ge schuif van draagbalken, met gewrik Van schouders. De Delftse keramieken moeten minstens zo zwaar zijn ge weest. Een ervan is trouwens beneden gebleven, dat was zo zwaar dat zelfs geen twaalf muilezels, gesteld dat die konden trappen lopen, het naar de ora toria gekregen zouden hebben. Wij hadden kleine kruiswegstaties Van Renald Rats O.F.M.. kleine zwarte Plastiekjes. Schneider-Manzell was er hiet bij weg te slaan Hij streelde ze. Rats heeft er zich inderdaad in over troffen. De figuurtjes hebben niets van dat winderige in de drapering der kle deren. dat in zoveel van die ateliers, die als het zijne indertijd met Eyck vóór de wind gingen, elk begin van medita tie fataal ui,t de vingers schijnt te tochten. Ze zijn simpel, mooi-plastisch, met fijne en stille uitdrukkingen van geba ren e'n gelaten. Op foto's lijken ze heel groot, maar geen figuurtje haalt de dertien centimeter „Das rnöchte ich mir behalten, das ist ja toll-schönn, das möchte ich für mich selbst haben", zei Schneidel-Manzell. En dit viel nu toch hiet te overschatten. Want die hoffelij ke professor, die slanke, ietwat vrou welijke man met zijn benig hoofd, zijn zachte honing-gele ogen en zijn gevoe lige dunne mond in de schaduw van een Schwabische snor, is zelf een beeldhouwer van betekenis. Van zijn hand is de schoonste der drie gloed nieuwe bronzen deuren, die zojuist in de ingang van de Salzburgse dom zijn gereedgekomen. Dat zegt wat voor wie bedenkt, dat zijn rivalen, met de twee andere poorten Giacomo Manzu en Ewald Mataré zijn. Er is trouwens in Salzburg nog een andere prachtige kerkdeur die van Schneider-Manzels bijzonder kunstenaarschap getuigt. Ze geeft toegang tot de Franciskaner kerk en is van hout, maar overdekt met bronzen reliëfs, die van St.-Francis- cus' leven verhalen. Er waren op onze afdeling, nog Voor wij die behoorlijk hadden inge richt, reeds een massa tolle G' schich- te ontdekt. Wie een tolle G'schicht' wil de zien kwam naar ons oratorium. Later, toen wij het stalen raam van Harry Óp de Laak overeind hadden ge zet, werd het eerst goed toll. Wat een lineatuur, wat een prachtig en sterk spel van die zwarte rivieren tegen het licht. En het glas zat er nog niet eens m, het was zó al eén lust om naar te kijken, die stalen tekening. Ik kan u Vertellen dat. toen wij eenmaal de Pondszware, rauw met de luchtbellen erin gesmolten stukken glas, waarvan sommige door de glazenier met hamer en beitel bekapt waren zodat er in het licht brilj erende splintersterren in wa ren achtergebleven, voorzichtig hadden ingezet en laten bitten, dit magnifieke gias-in-staal-venster van Harry Op de Laak tot de allertollste G'schicht' van de ganse Biennale werd verklaard. Als. wat in de bedoeling ligt, straks nog Biennale-prijzen worden toegekend, zal men deze Op de Laakse „Ark van Noë" moeilijk meer een gouden plak kunnen onthouden. Teveel van de lieden die over de toekenning zullen hebben te beslissen, hebben te duidelijk verstaan baar verklaard dat zij dit venster het schoonste kunstwerk van de gehele Biennale vinden. HADDEN alle inzendende landen elk hun eigen oratorium (behalve de landen wier bijdrage te klein was, zodat zij bij elkaar moesten „logeren"), de immense trappenhal werd een ware internationale; van alle landen hangt of staat daar wat. Voor de Biennale-bezoekers is die koker van een metersdikke muur met vensternis sen zo groot als paterscellen en met de brede trage spiraal van de trap erin, de entree en tevens de eerste „zaal" der tentoonstelling Van alle landen neemt Nederland in die entree de meeste plaats in. Men vindt daar het grote „Kromstof'-crueifix van prof. Paul Grcgoire. een prachtigstil raam van Jan Dijker, een kleine stenen ma donna van Arthur Spronkcn een jon ge Limburgse beeldhouwer wiens naam men goed zal doen te onthouden en de grote tronenede Maria in getoond gips van Marius van Beek. Inmiddels moet daar nu ook zijn opgesteld dat grote keramiek dat ik zojuist twaalf muildieren de rug liet breken. Dat „wahnsinnig tolle" stuk, dat ontworpen is door Frans Jacobs uit Brabant, was buiten ons weten al retour gezonden naar het expeditie magazijn omdat iedereen van mening was dat de hele Biennale schipbreuk zou lijden als het geplaatst werd. Om het overeind te zetten en de trap op te slepen zou men immers alle timmer lieden, smeden, fitters, kitters, „Tapi- zierer" en elektriciens, die voor de opbouw van de Biennale in dienst wa ren. tegen dat ding op een hoop moet jagen. Hij zou dan niet zeker zijn dat hun vereende kracht het klaarde, maar wel dat, als ze het zouden kla ren. zij daarna geradbraakt zouden blij ken. Voordat wij. daags na de opening Salzburg verlieten, hebben wij met op- per-Biennale-bouwmeester architect Franz Wallenhöfer de technische de tails van dat Jacobs-karwei nog eens uitvoerig besproken en die goede man verklaarde tenslotte dat het ging. Het stuk zou beneden in de hal alsnog tussen de twee trappen in geplaatst worden die zich op een hoogte van ca. 4 meter via 'n plateau met ballustra- de tot de ene grote trap verenigen. Op iets meer dan de helft van zijn hoogte zou dan het keramiek (dat ze ven meter hoog is) met ringbouten en kavel aan de balustrade worden vast gezet. We vertrouwen erop dat het in middels geschied is. De goede reus Wallnöfer zal ons in elk geval niet in de steek laten. Hij mag ons, hij is van zijn leven twee maal, vóór en na de oorlog, in ^Neder land geweest en het „geföllt hem daar. Zijn zwarte ogen krijgen een hele scheut plezier, telkens als hu kwam preciseren dat hij 't in Nedeiland zo „putzig" vindt (putschig. zegt hij), so frisch. 60 sauber. Zijn ogen kregen zelfs iets putschigs als hij dat kwam vertellen, hij hield ons eigenlijk een beetje voor het lapje on een ander beetje toch ook weer niet, ik geloof dat bi.i Nederland eigenlijk een aan doenlijke scherts vond. hij kon naar het scheen nauwelijks geloven dat wij echt waren, maar hij was vertederd bij de gedachte dat wij het zouden kunnen zijn. Ons zelf bekeek hij ook zo. Als wij weer eens een raad van hem in de wind geslagen hadden om met de in richting van onze ruimte onze eigen gang te gaan, dan schudde hi.i met een half ongelovige vermaaktheid op zijn gezicht, zijn grote zwarte hoofd en zei: .,Aber das ist doch gegen allen Möglich- keiten was sie da g'macht haben". /ich de arme Wallnöfer, zijn waarlijk in drukwekkende krachten werden op een zware proef gesteld. Overal moest hij zijn, alles moest hij weten en kunnen, alles moest hij hebben, hij moest zich zelf verdubbelen en vierendelen. De eerste twee dagen besloot hij nog elke gedachtengang met een wonderbaarlijk optimistisch: sehr wohl, sehr gut. De derde dag zag ik hem voor het eerst staan peinzen. Hij ontwaakte daaruit met een nog eenmaal opgebracht: „Sehr gut" tot zich zelf en de ch->os, met 'n diepe zucht erachter. De vier de dag stond hij melancholiek te staren in het trapgat en zei: „tut mir weh, macht mich bitter." Op de voorlaatste dag voor de ope ning. het was snikheet, kwamen twee Spanjaarden voorrijden, met een fa miliebusje. Spanjaarden, zegt men, komen altijd pas als iedereen klaar is en niemand meer op hen rekent. Haas tig stapten zij uit, gooiden het achter portier open, en begonnen kisten, krat ten en dozen uit te laden. Zij werkten als paarden en nog geen vijf minuten waren zij bezig of de domhal leek al 'n pakhuis. Er werd assistentie uit de oratoriën gehaald, de Spanjaarden do ken in hun familiebus en reikten van onder de houtkrullen en het zaagsel waarin zij hun vracht schokvrij hadden vervoerd, de ene krat na de andere over in alle handen die maar zo goed waren te willen grijpen. De hemel mag weten hoe zij eens al die dingen in die belachelijk kleine wagen hadden ge^ kregen, maar nu kwam het er in elü geval allemaal uit, en in tempo zeg ik. je kon net zo goed meehelpen als er naar'blijven kijken want van dat kij- de Münchsberg boven de stad vanaf jj de transen van het slot Hohen Salzburg. Behalve over Wallnöfer zou ik u ook moeten verhalen over Herr Doktor Stoll uit Basel die voor tweeduizend gulden een paleis te koop wist in Siena en ons een plan ontvouwde voor de be woning ervan door 'n aantal stiltemin- nende kunstenaars en kunstenaressen, met muziek, getoef op de tinnen en drie dagen per week niet praten over Senor Lapayese. een schitterend en uitbundig kind uit Madrid die boven dien een merkwaardig schilder bleek te zijn; over Mister Messer uit Bos ton die zijn afdeling met floodlight-ef- fecten inrichtte en in drie dagen al kant en klaar was; over de goede Denn- höfer uit München, die in zijn orato rium aanstonds een ganse kerk van hardboard was begonnen in te bou wen; over de Italianen die na aan komst onmiddellijk aan het werk to gen om hun oratorium van het dag licht af te sluiten, weshalve zij nadien alle veertig schijnwerpers in beslag na men die Wallnöfer voor de hele Bien nale had meegebracht, 's Avonds bij Moser in het wijnhuis, waar dagelijks ook Kokoschka kwam, waar ik Mangu Kirchner, Franz Nagel en Burckart leerde .kennen, verbroederden wij in ternationaal, alle dagen 'n beetje meer. Ieder van ons sPrak alle talen van de Biennale met een zekere gloed, toen wij na de opening in de Peterskeller bijeenkwamen om een grandioos en feestelijk maal op het succes van ons werk op te eten. Het feestelijkst bij die gelegenheid waren de wijn, en de broek van Mataré. Dit was namelijk 'n clownsbroek, van rode, schots-geruite wol, een broek zo vrolijk als een vlag- met-wimpel. Hij droeg dit kledingstuk waardig en bedaard, waardoor het nog mooier werd. en nog rijker schitterde. K. S. Onder de velen die de jubilaris kwamen gelukwensen was ook dr. Drees, die hem namens H.M. de Koningin de versierselen overhandigde, behorende bij het grootofficierschap in de orde van Oranje Nassau. (Van onze parlementaire redacteur) Het is ondanks de vakantie een grandioze hulde geworden, die men dr. L. G. Kortenhorst gistermiddag heeft gebracht bij gelegenheid van bel feit, dat hij tien jaar onafgebroken het voorzitterschap van de Tweede Kamer beeft bekleed Hij werd daarbij benoemd tot' Grootofficier in de Orde van Oranje Nassau. Het was dn minister-president dr. Drees, die hem .van deze onderscheiding mededeling deed en die hem de versierselen ervan overhandigde. De receptie in het Tweede-Kamergebouw, die dr. Kortenhorst door de ondervoorzitters en seniores van de Kamer werd aangeboden, begon overi gens met een incident, toen even voor de aanvang oud-kamervoorzitter en oud-minister van Justitie, mr. Van Schaik plotseling onwel werd. Dr. Mun tendam, oud-staatssecretaris van Sociale Zaken, en bet kamerlid dr. Lam berts, verleenden eerste hulp. Het bleek tenslotte gelukkig nogal mee te vallen, maar aan de huldiging van dr. Kortenhorst kon de oud-minister toch niet meer deelnemen. Het hoogtepunt van de huldiging, die door dit incident pas drie kwartier later aanving, was dus de onderscheiding, die de Koningin aan dr. Kortenhorst verleen de. Maar deze plechtigheid was tevens aanleiding voor een staatsrechtelijk debat over de posities van de voorzitter ,als trait d'union tussen de volksvertegenwoor diging en de Regering. De heer Tilanus, die de eerste spreker was, had over de verkiezing van dr. Kor tenhorst tot Kamervoorzitter gesproken Dr. Kortenhorst reageerde daarop door te zeggen, dat hij niet was gekozen, maar benoemd door de Koningin. De Kamer maakt bij keuze een voordracht oip v.oor een voorzitter, welke voordracht aan de Koningin wordt voorgelegd. Zij benoemt daarna de president. Juist daarom zag dr. Kortenhorst zich als de vertrouwensman vain de Kamer èn vain die Regeringvan de Kamer, die hem op de voordracht had geplaatst en van de Regering, i.e. de Kroon, die hem had benoemd. Eén van de voornaamste facetten van het voorzitterschap zag dr. Kortenhorst in de dagen van de Kabinetsformatie. Hij zei er behoefte aan te hebben zijn diepste respect uit te spreken voor H. M. de Koningin, voor haar inzicht bij de formatie, waarbij het gebruikelijk is, ken alleen al werd je even moe. Toen zag ik "Wallnöfer. In de gloeiende zon. Zijn enorme lijf hing wonderlijk losjes tegen het opengeklapte achterportier van 't Spaanse busje. Hij had een hand in zijn broekzak, de andere bungelde boven zijn hoofd, aan zijn leunende arm. Hij stond daar met de belangeloosheid van een baliekluiver, glimlachte naar senor La-payese die juist 'n voorhoofd en twee ogen boven de houtkrullen uit stak en zei dromerig: „Da musz man einen Dom bei bauen, ja? Haben sie vielleicht auch noch einen Dom drin mitgebracht? Reich mal her ja, den werden wir ach brauchen nit?" Daarna was hij geruime tijd onvind baar Toen hij weer op kwam dagen stond Schneider-Manzell net naar hem uit te kijken en zei: „Eile, die Spanier suchen dich. sie werden walhnsmnig nervö". Wallnöffer, traag voorbijgaand, had geen seconde nodig om na te den- ken wat te antwoorden. Zonder twij fel sprak hij de diepe conclusie uit waartoe zijn inzicht ook met betrekking tot zijn eigen welzijn in de laatste acht enveertig uren gerijpt was en sprak beslist: „Dann mussen sie sich wahn sinnig beherrschen". Deze enkele regels over Wallnöfer schijnen mij de samenvatting van n ge hele ontwikkelingsgang, door zijn psy che in zeven dagen doorgemaakt. Maar zü zeggen niet wat deze man in die dagen allemaal gedaan heeft. Ik heb zelfs geen plaatsruimte genoeg om u daar een eenvou dige voorstelling van te geven. Maar voor ons was dat de tolle G'schicht' van de Biennale: dat geloop, gesleep, getimmer, gezaag, gehak, ge- tapizier. dat rennen door elkander heen zwaar beladen door alle oratoria, be sprekingen voerend op ladders, beslui ten nemend en wijzigend, al manoe- vrerend in de trapkoker levensgevaar lijk op losse schuivende planken van nis tot balustrade, de tien talen waar in je per uur werd aangesproken en sprak, de ontzettende chaos waaruit men langzaam naar de klaarheid moest zien te groeien en het ook deed onder Wallnöfers alomaanwezige leiding en onder zijn commando. Het zotste daarbij waren nog de re petities van „Jedermann" dat s zon dags op 't Domplein zou worden uitge voerd; daar speelde uit al zijn regis ters brullend, het orgel in mee dat wij met balken op de rug en emmers wa ter aan de arm elk ogenblik moesten passeren; na dat orgel een krankzinni ge stilte waarin ook wij ons niet tn°c'}~ ten verroeren en plotseling een helle 6tem die beneden op het plein Jeder mann bij zijn naam roept, dan een tweede stem op de torens, dan een derde een kilometer verderop, hoog op dat de voorzitters der beide Kamers door haar worden geraadpleegd. Hij zei, dait de Komiin.gin dan altijd nog wegen wist aan te geve.n om uit een eventuele impasse te geraken. Overigens onthulde hij ook z(jn ernstige bezwaren tegen de huidige methode van kabinetsformatie. Hij zei te menen, dat met deze methode het land niet op de juis te wijze wordt gediend. Maar denkend aan de laatste kabinetcrisis van vier maanden merkte de kamerpresident op: „in dit opzicht is de steen der wijzen nog niet gevonden". Neen, tevreden was dr. Kortenhorst daarover niet. Er volgde hierop een uitgebreid college over de betrekking tussen de Regering en de Staten Generaal aan de hand van Struycken die ook door dr. Kortenhorst werd bestreden en van het Engelse sys teem, dat een minister ook lid van het Huis van Afgevaardigden kan zijn. Het was boeiend en welsprekend, zoals men. dat van dr. Kortenihorst gewend is, maar méér een onderwerp voor een disserta tie, dan voor een huldiging. Wij vermoe den zo, dat de kenner van het staatsrecht bij-uitstek, prof. Oud, hierop nog wel zal terugkomen. Maar dit alles maakte de huldiging van de Kamervoorzitter des te interessanter. Er werden problemen aangesneden, waar over te discussiëren vailt. Zo vertelde dr. Korteehoirst uitvoerig, dat hij soms de vergadering schorste om bij conflicten als bemiddelaar te kunnen optreden. Zoals intertijd bij het conflict tussen „Petrus en Lucas" over een financieel ontwerp. Dat was een conflict tussen minister P. Lieftinck en de K. V. P.-afgevaardigde Deken pastoor P. J. Veltman, kanunnik van het kathedrale kapittel te Groningen en ere-kanunnik van het Mefropolitaan- kapittei Utrecht viert morgen zjjn gouden priesterfeest in een thans bloeiende ka tholieke gemeenschap midden in 't Drent se veen, waar de grijze herder veertig jaren achtereen heeft gezwoegd. Er is daarom alle reden voor een feestelijke viering van dit bijzondere jubileum. Maar al f,e graag grijpt de katholieke gemeenschap van het dekenaat Klazie- naveen deze gelegenheid aan om haar herder te danken voor het vele, dat hij tot stand heeft weten te brengen. Ook onder de andersdenkenden bestaat veel respee); voor hetgeen deken P. J. Veltman hier heeft gedaan sinds hij in november 1917 naar Nieuw Schoonebeek trok, waar mgr. Henricus van de Wetering hem had benoemd tot assistent met de opdracht te midden van dc Amsterdamscheveidse yeenvlakte een nieuwe parochie te stich ten. Bjjna iedereen kent dan ook „de de ken", die nog dagelijks op zijn bromfiets alpinomuf.s op voor de wind de Zuidoosthoek dorokruist. Vanavond wordt de jubilaris feeste lijk ingehaald. Morgen zal er dan om half elf een plechtige hoogmis zijn, door mgr. Veltman zelf opgedragen bij goed weer in de openlucht op het kerkhof met as sistentie van de beide oud-kapelaans A. J. M. Veraar (thans kapelaan te En schede) en J. A. Olde Lohuis (thans te Apeldoorn). Ceremoniarius is de huidige kapelaan G. Voskuil, die handen vol werk heeft aan de voorbereiding en regeling van „het feest". Na de Hoogmis is er receptie in de tuin van de pastorie en later op de mid dag in de nieuwe katholieke kleuterschool Van de geestelijkheid uit het dekenaat krijgt de jubilaris een door de kunste naar Max Himpe geschilderd portret aangeboden en het geschenk van het de kenaat zal zijn een „P. J. Veltman-fonds" voor opleiding van min-vermogende pries terstudenten. De feestdag wordt beslo ten met een plechtig lof. Zaterdag en zondag worden parochieavonden gegeven, verzorgd door de kinderen van de katho lieke lagere school. Deken Veltman is op 22 februari 1885 te Idaarderadeel geboren In 1908 werd hij tot priester gewijd. Nadien was hjj en tijd kapelaan te Rossum en aan de Stt- Martinusparochie te Groningen. In 1918 was er voldoende geld om de eerste steen te leggen voor zijn kerk, maar er was geen mogelijkheid om het bouwmateriaal te bestemder plaatse te krijgen. Dat moest bij nacht en ontij gebeuren, want van de Drentse Land-ontginningsmaat- achappjj mocht het veldspoortje voor turf des nachts worden gebruikt. In 1919 kon de kerk toegewijd aan Onze Lieve Vrouw, Koningin van de Vrede, worden ingewijd. In de bijt* veertig jaren, die sinds dien zijn verlopen is het aspect van dit gebied sterk veranderd. De laatste ja ren ongetwijfeld door de ollevondsten en het werk van de N.A.M. Maar het werk van deken Veltman in de strijd tegen ar moede, plaggenhutten, alcoholisme, on derwij s-gebrek etc. mag hier toch nimmer worden vergeten. Nu worden allerwegen moderne woningen gebouwd en wegen en riolering aangelegd, maar toen deken Veltman in dit gebied begon, leidden hoogstens enkele paadjes door het veen Jarenlang trok de pastoor er op uit met hoge laarzen aan, gewapend met een gro te stok, baggerend door het veen. De arme veenparochie kwam In 1925 in „het nieuws" door een tabernakelroof. Dat gebeurde in de nacht van 3 op 4 mei 1925. Twee jongens vonden bij toeval het tabernakel. Ciborie met het Allerheilig ste en de kelk werden ongeschonden te ruggevonden. Op deze plaats werd een kapel gebouwd, waar vele malen een processie naar toe trok. In 1930 werd pastoor Veltman tot de ken van het dekenaat Klazienaveen be noemd. Veel is er tot stand gebracht. Telde het dekenaat In dat jaar 15.205 katholieken, het vorige jaar was dit cijfer gestegen tot 26.398. Er werden nieuwe parochies opgericht, er kwamen in alle parochies katholieke scholen. Het maat schappelijk werk werd opgebouwd, een arbeid, die nog steeds voortduurt. De baggerlaarzen en de polsstok zijn verwisseld voor een handige bromfiets, maar de grijze herder blijft er op uittrek ken tot heil van de katholieke gemeen schap in deze zich snel ontwikkelende spreek en tot meerdere eer en glorie Gods. dr. Lucas. De voorzitter zei toen het ge voel te hebben gehad, dat dit tot een Kabi netscrisis zou kunnen leiden. Daarom schorste hij de vergadering om als bemid delaar te kunnen optreden. Geestig vertelde dr. Kortenhorst, dat hem eens in een interview was ge vraagd, wat de gelukkigste dag van zijn leven was geweest. Hij had toen geant woord: „Vandaag". Want deze dag her innert mij aan zoveel andere gelukkige dagen. Zo was hij voor de huldiging op deze dag innig dankbaar. „Ik ben een dankbaar object voor een huldiging". Hij wilde beslist niet zeggen, dat hij zich hiertegen tot het uiterste had verzet, maar wél, dat hij het prettig vond, dat hem deze dag was bereid. Hij had eens een gesprek gehad met een A. R.-Kamerlid over de theologische kwes. tie van genade en goede werken. En hij zag het nu zo, dat decoraties, zoals hij nu had gekregen, te danken waren aan ge nade èn aan goede werken. Men krijgt een decoratie soms uit genade óf om zijn goede werken. Maar zij hebben een grote re betekenis als genade en goede werken te zamen komen. In de redevoeringen, die tevoren werden gehouden bood de heer Tilanus namens de Kamerleden een zilveren schaal met ins criptie aan. Hij hield een uitgebreide rede voering over de vroegere voorzitters, van wie alleen Van Reenen in de vorige eeuw Kortenhorst had overtroffen met een voorzitterschap van elf jaar en mr. Van Schaik in twee perioden met één van vijf tien jaar, waarvan echter -vijf jaar tij dens de bezetting. Er werd door de heer Tilanus, door mr. Schepel, de griffier en door de heer S. Jonker namens de parlementaire pers, de nadruk gelegd op de redenaars talenten van dr. Kortenhorst, op zijn po gingen het parlement via radio en tele visie nader tot «het volk te brengen, op de veranderingen en verbeteringen, die hij had aangebracht, op zijn vreugde in het parlementaire spel en ook op de feilen, die men meende te zien in de parlementaire ontwikkeling. Dr. Kortenhorst heeft daarop op zijn eigen gevatte en geestige wijze geant woord en daarna kwamen allen hem de hand drukken. Bijna alle ministers en de oud-ministers: Wjjers, De Bruyn, v. d. Kicft, Beel, Joekes. Teulings, de oud staatssecretarissen Blom. Götzen, Mun tendam, Kranenburg, oud-Kamerleden, ie veel om op te noemen. Het was een grandioze huldiging, die dr. Kortenhorst nog lang in dankbare herin nering zal bewaren. Dinsdagavond is dn heit Maodeipbiroetteirs- klooster te Venray pater Augustrimus Bul ters O.F.M. overleden. Hij werd op 21 december 1871 te Haarlem geboren, is op 3 oktober 1889 ingetreden in heit klooster te Alverna en op 21 maart 1896 te Roer mond priester gewijd. Daarna was pater Buitens achtereenvolgens assistent dn het klooster te Alverna, vicaniius in het Mim- derbroe-dersklooster te Woerden van 1902 tot 1904 en gardiaan aam hetzelfde kloos ter van 1904 tot 1910. In 1910 werd hij benoemd tot kapelaan van de Boskantkemk te Den Haag, parochie van die H.H. Antoniius en Bodewijk, waar hij tot 1913 ais zodanig werkzaam is ge weest. Vervolgens was hij pastoor te Amsterdam van de Mozes en Aaron- parochde van 1913 tot 1918, waarna hij dn 1918 nu als pastoor het bestuur van de Boskant parochie te Den Haag kreeg toe gewezen. Ih augustus 1941 volgde zijn arrestatie door de Duitsers wegens het voorlezen en verspreiden van Ret herderlijk schrij ven van het Nederlands Episcopaat, waar in de houding van de katholieken tegen over het naitioniaal-sociaiisme werd be paald. Van 1928 tot 1931 was hij defindtoir van de Nederlandse provincie der Francisca ner Minderbroeders en van 1919 tot oktober 1952 commissaris van het H. Land voor Nederland. Ter gelegenheid van zijn veertigjarig priesterfeest in 1936 ontving hij unit han den van de Franse gezant iin Nederland een onderscheiding en werd hij tevens benoemd tot ridder in de Orde van Oranje- Nassau. (Van onze Utrechtse redacteur) Op de perrons van de stations in Utrecht en Amersfoort zullen binnenkort vol automatische telefoons worden opgesteld die het mogeljjk maken zonder tussen komst van de telefoniste met een abonnê van elk geautomatiseerd telefoonnet in Nederland te spreken. Op de E 55 in Rotterdam zijn destijds met deze apparatuur reeds proeven ge nomen. Het betreft een Zwitserse vin ding. die in nauwe samenwerking met de Nederlandse PTT is ontwikkeld. In een gleuf links van het apparaat werpt men dubbeltjes en rechts is een gleuf voor kwartjes. Men dient nu in deze gleuven zoveel munten te deponeren al« men voor een te voeren gesprek denkt nodig te hebben. Hetgeen men teveel heeft betaald valt na het gesprek automatisch terug. De kosten van een dergelijke telefoon- apparaiuur zijn bijna even hoog als van een middelgrote auto en voorlopig wor den zij dan ook alleen op belangrijke spoorwegknooppunten aangebracht, waar de reiziger niet kan wachten op de door de telefoniste aan te brengen verbinding. Na Utrecht en Amersfoort, komt Bilt- hoven aan de beurt. Vrijdag 22 augustus zal mgr. dr. J. H. G. Lemmens, emeritus-bisschop van R-oermond. in de hofd-parochiale kerk van Sint-Servaefi te Maastricht de heilige wijding van het priesterschap toedienen aan: J. Bender, Delft; W. Boelens. Kloos terburen Gr.; E. Bolder, Utrecht; W. Buys. Rotterdam; J. van Deenen, Diemen T. Heymans, Voorburg; J. Kemme. Rijs wijk; Th. Koendjono, Jogjakarta; Ch. Li- bois, Roermond; F. Nagy, Budapest; G Platzbecker, Den Haag; P. Reijnders. Heerlen; F. Ie Rütte, Berg en Dal; N. Sprokel. Kerkrade; G. Verhorst, Den Haag; B. Weissmahr, Budapest; G, Wüst Amsterdam en H. van Zeeland, Leid- schendam. Allen theologanten van de Sociëteit van Jesus.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1958 | | pagina 3