biennale van christelijke kunst
Een „folie G'schkhfe'"
Gewichtige inzendingen geven handen vol werk
Grandioze hulde voor dr. KORTENHORST
Mgr. P. J. Veltman vijftig jaar priester
Interlokaal bellen op station
Trait d'union tussen
Regering en Parlement
Pater Bulters O.F.M. f
DONDERDAG 14 AUGUSTUS 1958
PAGINA 3
Zelfs geen twaalf
muilezels
Splintersterren in glas
Nederland is zo „putzig;"
Da musz man einen Dom
bei bauen, ja
Verbroedering en feest
Grootofficier Oranje Nassau na tien jaar
voorzitterschap Tweede Kamer
Respect voor Koningin
,,S. Francescometalen beeld van Enzo Assenza
Een van de terracotta kruiswegstaties van pater Renald Rats O.F.M.
k heb (A&v<a toffees van QtAfy&i.
Als bemiddelaar
Belangrijke arbeid in het Drentse veen
Genade en
Redenaarstalent
Deken P. J. Veltman
In Utrecht en Amersfoort
H.H. WIJDINGEN
„Sie werden einen fabelhaften Erfolg habensprak
Herr Professor SchneiderManzell, met een klassieke
rekking van de a van fabel, toen hij ons begroette bij
onze aankomst in de Dom van Salzburg. „Sie haben uns
herrliche Sachen g schikt, das wird eine tolle G'schicht'
die Hollandische Abteilung!"
ZO MOCHTEN wij het horen,
Jacques Seelen en ik. Ook al ver
dachten wij de hartelijke man er
een beetje van, zijn begroetingscom-
Plimenten meer aan te passen aan zijn
abundante Oostenrijkse hoffelijkheid,
ban aan de eisen van wat bij ons een
huchter oordeel heet. Een „tolle
p' schicht' hoe vaak hebben wij
'n die dolle Salzburgse week dat com
pliment niet moeten horen. Een com
pliment was het. Ik geloof dat een
Salzburger daarboven geen superlatief
kent om uit te drukken hoe geweldig
Paf hij staat van bewondering en ge-
hoegen.
De keramische taferelen uit de werk
plaatsen van de Porceleyne Fles om
le beginnen waren een „tolle
G' schicht' Iedereen zei dat bij de
begroeting. Hoeveel lieden er zich aan
vertild hebben toen die keramieken met
vereende krachten het immense trap-
8at zijn ingedragen, langs het gigan
tisch orgel het koor over naar de rech
ter oratoria tot in het derde orato
rium, waar wij de Nederlandse afde
ling van de Salzburger Biennale zouden
mrichten vertelden zij er niet bij.
jijzelf hebben het niet gezien, de zaak
lag al op onze afdeling toen wij er voor
net eerst binnenkwamen. Maar later
hebben wij in dat trapgat twaalf man
nen tegelijk zien slepen aan een enorm
stuk marmer uit Zwitserland (een
Werkstuk van Schilling); het behoefde
nog niet een derde van de traphoogte
te worden opgeduwd, om geplaatst te
Worden in een van de nissen van ca.
twee meter diep. Alle twaalf kreunden,
het ging voetje voor voetje, met ge
schuif van draagbalken, met gewrik
Van schouders. De Delftse keramieken
moeten minstens zo zwaar zijn ge
weest. Een ervan is trouwens beneden
gebleven, dat was zo zwaar dat zelfs
geen twaalf muilezels, gesteld dat die
konden trappen lopen, het naar de ora
toria gekregen zouden hebben.
Wij hadden kleine kruiswegstaties
Van Renald Rats O.F.M.. kleine zwarte
Plastiekjes. Schneider-Manzell was er
hiet bij weg te slaan Hij streelde ze.
Rats heeft er zich inderdaad in over
troffen. De figuurtjes hebben niets van
dat winderige in de drapering der kle
deren. dat in zoveel van die ateliers, die
als het zijne indertijd met Eyck vóór
de wind gingen, elk begin van medita
tie fataal ui,t de vingers schijnt te
tochten.
Ze zijn simpel, mooi-plastisch, met
fijne en stille uitdrukkingen van geba
ren e'n gelaten. Op foto's lijken ze heel
groot, maar geen figuurtje haalt de
dertien centimeter „Das rnöchte ich
mir behalten, das ist ja toll-schönn, das
möchte ich für mich selbst haben", zei
Schneidel-Manzell. En dit viel nu toch
hiet te overschatten. Want die hoffelij
ke professor, die slanke, ietwat vrou
welijke man met zijn benig hoofd, zijn
zachte honing-gele ogen en zijn gevoe
lige dunne mond in de schaduw van
een Schwabische snor, is zelf een
beeldhouwer van betekenis. Van zijn
hand is de schoonste der drie gloed
nieuwe bronzen deuren, die zojuist in
de ingang van de Salzburgse dom zijn
gereedgekomen. Dat zegt wat voor wie
bedenkt, dat zijn rivalen, met de twee
andere poorten Giacomo Manzu en
Ewald Mataré zijn. Er is trouwens in
Salzburg nog een andere prachtige
kerkdeur die van Schneider-Manzels
bijzonder kunstenaarschap getuigt. Ze
geeft toegang tot de Franciskaner kerk
en is van hout, maar overdekt met
bronzen reliëfs, die van St.-Francis-
cus' leven verhalen.
Er waren op onze afdeling, nog
Voor wij die behoorlijk hadden inge
richt, reeds een massa tolle G' schich-
te ontdekt. Wie een tolle G'schicht' wil
de zien kwam naar ons oratorium.
Later, toen wij het stalen raam van
Harry Óp de Laak overeind hadden ge
zet, werd het eerst goed toll. Wat een
lineatuur, wat een prachtig en sterk
spel van die zwarte rivieren tegen het
licht. En het glas zat er nog niet eens
m, het was zó al eén lust om naar te
kijken, die stalen tekening. Ik kan u
Vertellen dat. toen wij eenmaal de
Pondszware, rauw met de luchtbellen
erin gesmolten stukken glas, waarvan
sommige door de glazenier met hamer
en beitel bekapt waren zodat er in het
licht brilj erende splintersterren in wa
ren achtergebleven, voorzichtig hadden
ingezet en laten bitten, dit magnifieke
gias-in-staal-venster van Harry Op de
Laak tot de allertollste G'schicht' van
de ganse Biennale werd verklaard. Als.
wat in de bedoeling ligt, straks nog
Biennale-prijzen worden toegekend, zal
men deze Op de Laakse „Ark van Noë"
moeilijk meer een gouden plak kunnen
onthouden. Teveel van de lieden die
over de toekenning zullen hebben te
beslissen, hebben te duidelijk verstaan
baar verklaard dat zij dit venster het
schoonste kunstwerk van de gehele
Biennale vinden.
HADDEN alle inzendende landen elk
hun eigen oratorium (behalve de
landen wier bijdrage te klein was,
zodat zij bij elkaar moesten „logeren"),
de immense trappenhal werd een
ware internationale; van alle landen
hangt of staat daar wat. Voor de
Biennale-bezoekers is die koker van
een metersdikke muur met vensternis
sen zo groot als paterscellen en met de
brede trage spiraal van de trap erin,
de entree en tevens de eerste „zaal"
der tentoonstelling Van alle landen
neemt Nederland in die entree de
meeste plaats in. Men vindt daar het
grote „Kromstof'-crueifix van prof.
Paul Grcgoire. een prachtigstil raam
van Jan Dijker, een kleine stenen ma
donna van Arthur Spronkcn een jon
ge Limburgse beeldhouwer wiens naam
men goed zal doen te onthouden en
de grote tronenede Maria in getoond
gips van Marius van Beek.
Inmiddels moet daar nu ook zijn
opgesteld dat grote keramiek dat ik
zojuist twaalf muildieren de rug liet
breken. Dat „wahnsinnig tolle" stuk,
dat ontworpen is door Frans Jacobs
uit Brabant, was buiten ons weten al
retour gezonden naar het expeditie
magazijn omdat iedereen van mening
was dat de hele Biennale schipbreuk
zou lijden als het geplaatst werd. Om
het overeind te zetten en de trap op
te slepen zou men immers alle timmer
lieden, smeden, fitters, kitters, „Tapi-
zierer" en elektriciens, die voor de
opbouw van de Biennale in dienst wa
ren. tegen dat ding op een hoop moet
jagen. Hij zou dan niet zeker zijn dat
hun vereende kracht het klaarde,
maar wel dat, als ze het zouden kla
ren. zij daarna geradbraakt zouden blij
ken. Voordat wij. daags na de opening
Salzburg verlieten, hebben wij met op-
per-Biennale-bouwmeester architect
Franz Wallenhöfer de technische de
tails van dat Jacobs-karwei nog eens
uitvoerig besproken en die goede man
verklaarde tenslotte dat het ging. Het
stuk zou beneden in de hal alsnog
tussen de twee trappen in geplaatst
worden die zich op een hoogte van ca.
4 meter via 'n plateau met ballustra-
de tot de ene grote trap verenigen.
Op iets meer dan de helft van zijn
hoogte zou dan het keramiek (dat ze
ven meter hoog is) met ringbouten en
kavel aan de balustrade worden vast
gezet. We vertrouwen erop dat het in
middels geschied is. De goede reus
Wallnöfer zal ons in elk geval niet in de
steek laten.
Hij mag ons, hij is van zijn leven twee
maal, vóór en na de oorlog, in ^Neder
land geweest en het „geföllt hem
daar. Zijn zwarte ogen krijgen een
hele scheut plezier, telkens als hu
kwam preciseren dat hij 't in Nedeiland
zo „putzig" vindt (putschig. zegt hij),
so frisch. 60 sauber. Zijn ogen kregen
zelfs iets putschigs als hij dat kwam
vertellen, hij hield ons eigenlijk een
beetje voor het lapje on een ander
beetje toch ook weer niet, ik geloof
dat bi.i Nederland eigenlijk een aan
doenlijke scherts vond. hij kon naar
het scheen nauwelijks geloven dat wij
echt waren, maar hij was vertederd bij
de gedachte dat wij het zouden kunnen
zijn. Ons zelf bekeek hij ook zo. Als wij
weer eens een raad van hem in
de wind geslagen hadden om met de in
richting van onze ruimte onze eigen
gang te gaan, dan schudde hi.i met een
half ongelovige vermaaktheid op zijn
gezicht, zijn grote zwarte hoofd en zei:
.,Aber das ist doch gegen allen Möglich-
keiten was sie da g'macht haben". /ich
de arme Wallnöfer, zijn waarlijk in
drukwekkende krachten werden op een
zware proef gesteld. Overal moest hij
zijn, alles moest hij weten en kunnen,
alles moest hij hebben, hij moest zich
zelf verdubbelen en vierendelen. De
eerste twee dagen besloot hij nog elke
gedachtengang met een wonderbaarlijk
optimistisch: sehr wohl, sehr gut. De
derde dag zag ik hem voor het eerst
staan peinzen. Hij ontwaakte daaruit
met een nog eenmaal opgebracht:
„Sehr gut" tot zich zelf en de ch->os,
met 'n diepe zucht erachter. De vier
de dag stond hij melancholiek te staren
in het trapgat en zei: „tut mir weh,
macht mich bitter."
Op de voorlaatste dag voor de ope
ning. het was snikheet, kwamen twee
Spanjaarden voorrijden, met een fa
miliebusje. Spanjaarden, zegt men,
komen altijd pas als iedereen klaar is
en niemand meer op hen rekent. Haas
tig stapten zij uit, gooiden het achter
portier open, en begonnen kisten, krat
ten en dozen uit te laden. Zij werkten
als paarden en nog geen vijf minuten
waren zij bezig of de domhal leek al 'n
pakhuis. Er werd assistentie uit de
oratoriën gehaald, de Spanjaarden do
ken in hun familiebus en reikten van
onder de houtkrullen en het zaagsel
waarin zij hun vracht schokvrij hadden
vervoerd, de ene krat na de andere
over in alle handen die maar zo goed
waren te willen grijpen. De hemel mag
weten hoe zij eens al die dingen in die
belachelijk kleine wagen hadden ge^
kregen, maar nu kwam het er in elü
geval allemaal uit, en in tempo zeg ik.
je kon net zo goed meehelpen als er
naar'blijven kijken want van dat kij-
de Münchsberg boven de stad vanaf jj
de transen van het slot Hohen Salzburg.
Behalve over Wallnöfer zou ik u ook
moeten verhalen over Herr Doktor
Stoll uit Basel die voor tweeduizend
gulden een paleis te koop wist in Siena
en ons een plan ontvouwde voor de be
woning ervan door 'n aantal stiltemin-
nende kunstenaars en kunstenaressen,
met muziek, getoef op de tinnen en
drie dagen per week niet praten
over Senor Lapayese. een schitterend
en uitbundig kind uit Madrid die boven
dien een merkwaardig schilder bleek
te zijn; over Mister Messer uit Bos
ton die zijn afdeling met floodlight-ef-
fecten inrichtte en in drie dagen al kant
en klaar was; over de goede Denn-
höfer uit München, die in zijn orato
rium aanstonds een ganse kerk van
hardboard was begonnen in te bou
wen; over de Italianen die na aan
komst onmiddellijk aan het werk to
gen om hun oratorium van het dag
licht af te sluiten, weshalve zij nadien
alle veertig schijnwerpers in beslag na
men die Wallnöfer voor de hele Bien
nale had meegebracht, 's Avonds bij
Moser in het wijnhuis, waar dagelijks
ook Kokoschka kwam, waar ik Mangu
Kirchner, Franz Nagel en Burckart
leerde .kennen, verbroederden wij in
ternationaal, alle dagen 'n beetje meer.
Ieder van ons sPrak alle talen van de
Biennale met een zekere gloed, toen
wij na de opening in de Peterskeller
bijeenkwamen om een grandioos en
feestelijk maal op het succes van ons
werk op te eten. Het feestelijkst bij
die gelegenheid waren de wijn, en de
broek van Mataré. Dit was namelijk 'n
clownsbroek, van rode, schots-geruite
wol, een broek zo vrolijk als een vlag-
met-wimpel. Hij droeg dit kledingstuk
waardig en bedaard, waardoor het nog
mooier werd. en nog rijker schitterde.
K. S.
Onder de velen die de jubilaris kwamen gelukwensen was ook dr. Drees, die hem namens H.M. de Koningin de versierselen
overhandigde, behorende bij het grootofficierschap in de orde van Oranje Nassau.
(Van onze parlementaire redacteur)
Het is ondanks de vakantie een grandioze hulde geworden, die men
dr. L. G. Kortenhorst gistermiddag heeft gebracht bij gelegenheid van bel
feit, dat hij tien jaar onafgebroken het voorzitterschap van de Tweede
Kamer beeft bekleed Hij werd daarbij benoemd tot' Grootofficier in de
Orde van Oranje Nassau. Het was dn minister-president dr. Drees, die hem
.van deze onderscheiding mededeling deed en die hem de versierselen ervan
overhandigde.
De receptie in het Tweede-Kamergebouw, die dr. Kortenhorst door de
ondervoorzitters en seniores van de Kamer werd aangeboden, begon overi
gens met een incident, toen even voor de aanvang oud-kamervoorzitter en
oud-minister van Justitie, mr. Van Schaik plotseling onwel werd. Dr. Mun
tendam, oud-staatssecretaris van Sociale Zaken, en bet kamerlid dr. Lam
berts, verleenden eerste hulp. Het bleek tenslotte gelukkig nogal mee te
vallen, maar aan de huldiging van dr. Kortenhorst kon de oud-minister
toch niet meer deelnemen.
Het hoogtepunt van de huldiging, die
door dit incident pas drie kwartier later
aanving, was dus de onderscheiding, die
de Koningin aan dr. Kortenhorst verleen
de. Maar deze plechtigheid was tevens
aanleiding voor een staatsrechtelijk debat
over de posities van de voorzitter ,als
trait d'union tussen de volksvertegenwoor
diging en de Regering.
De heer Tilanus, die de eerste spreker
was, had over de verkiezing van dr. Kor
tenhorst tot Kamervoorzitter gesproken
Dr. Kortenhorst reageerde daarop door
te zeggen, dat hij niet was gekozen, maar
benoemd door de Koningin. De Kamer
maakt bij keuze een voordracht oip v.oor
een voorzitter, welke voordracht aan de
Koningin wordt voorgelegd. Zij benoemt
daarna de president. Juist daarom zag dr.
Kortenhorst zich als de vertrouwensman
vain de Kamer èn vain die Regeringvan
de Kamer, die hem op de voordracht had
geplaatst en van de Regering, i.e. de
Kroon, die hem had benoemd.
Eén van de voornaamste facetten van
het voorzitterschap zag dr. Kortenhorst
in de dagen van de Kabinetsformatie.
Hij zei er behoefte aan te hebben zijn
diepste respect uit te spreken voor H.
M. de Koningin, voor haar inzicht bij de
formatie, waarbij het gebruikelijk is,
ken alleen al werd je even moe. Toen
zag ik "Wallnöfer. In de gloeiende zon.
Zijn enorme lijf hing wonderlijk losjes
tegen het opengeklapte achterportier
van 't Spaanse busje. Hij had een hand
in zijn broekzak, de andere bungelde
boven zijn hoofd, aan zijn leunende
arm.
Hij stond daar met de belangeloosheid
van een baliekluiver, glimlachte naar
senor La-payese die juist 'n voorhoofd
en twee ogen boven de houtkrullen uit
stak en zei dromerig: „Da musz man
einen Dom bei bauen, ja? Haben sie
vielleicht auch noch einen Dom drin
mitgebracht? Reich mal her ja, den
werden wir ach brauchen nit?"
Daarna was hij geruime tijd onvind
baar Toen hij weer op kwam dagen
stond Schneider-Manzell net naar hem
uit te kijken en zei: „Eile, die Spanier
suchen dich. sie werden walhnsmnig
nervö".
Wallnöffer, traag voorbijgaand,
had geen seconde nodig om na te den-
ken wat te antwoorden. Zonder twij
fel sprak hij de diepe conclusie uit
waartoe zijn inzicht ook met betrekking
tot zijn eigen welzijn in de laatste acht
enveertig uren gerijpt was en sprak
beslist: „Dann mussen sie sich wahn
sinnig beherrschen".
Deze enkele regels over Wallnöfer
schijnen mij de samenvatting van n ge
hele ontwikkelingsgang, door zijn psy
che in zeven dagen doorgemaakt. Maar
zü zeggen niet wat deze man in die
dagen allemaal gedaan heeft.
Ik heb zelfs geen plaatsruimte
genoeg om u daar een eenvou
dige voorstelling van te geven.
Maar voor ons was dat de tolle
G'schicht' van de Biennale: dat geloop,
gesleep, getimmer, gezaag, gehak, ge-
tapizier. dat rennen door elkander heen
zwaar beladen door alle oratoria, be
sprekingen voerend op ladders, beslui
ten nemend en wijzigend, al manoe-
vrerend in de trapkoker levensgevaar
lijk op losse schuivende planken van
nis tot balustrade, de tien talen waar
in je per uur werd aangesproken en
sprak, de ontzettende chaos waaruit
men langzaam naar de klaarheid moest
zien te groeien en het ook deed onder
Wallnöfers alomaanwezige leiding en
onder zijn commando.
Het zotste daarbij waren nog de re
petities van „Jedermann" dat s zon
dags op 't Domplein zou worden uitge
voerd; daar speelde uit al zijn regis
ters brullend, het orgel in mee dat wij
met balken op de rug en emmers wa
ter aan de arm elk ogenblik moesten
passeren; na dat orgel een krankzinni
ge stilte waarin ook wij ons niet tn°c'}~
ten verroeren en plotseling een helle
6tem die beneden op het plein Jeder
mann bij zijn naam roept, dan een
tweede stem op de torens, dan een
derde een kilometer verderop, hoog op
dat de voorzitters der beide Kamers
door haar worden geraadpleegd. Hij zei,
dait de Komiin.gin dan altijd nog wegen
wist aan te geve.n om uit een eventuele
impasse te geraken.
Overigens onthulde hij ook z(jn ernstige
bezwaren tegen de huidige methode van
kabinetsformatie. Hij zei te menen, dat
met deze methode het land niet op de juis
te wijze wordt gediend. Maar denkend
aan de laatste kabinetcrisis van vier
maanden merkte de kamerpresident
op: „in dit opzicht is de steen der wijzen
nog niet gevonden".
Neen, tevreden was dr. Kortenhorst
daarover niet.
Er volgde hierop een uitgebreid college
over de betrekking tussen de Regering
en de Staten Generaal aan de hand van
Struycken die ook door dr. Kortenhorst
werd bestreden en van het Engelse sys
teem, dat een minister ook lid van het
Huis van Afgevaardigden kan zijn. Het
was boeiend en welsprekend, zoals men.
dat van dr. Kortenihorst gewend is, maar
méér een onderwerp voor een disserta
tie, dan voor een huldiging. Wij vermoe
den zo, dat de kenner van het staatsrecht
bij-uitstek, prof. Oud, hierop nog wel zal
terugkomen.
Maar dit alles maakte de huldiging van
de Kamervoorzitter des te interessanter.
Er werden problemen aangesneden, waar
over te discussiëren vailt. Zo vertelde dr.
Korteehoirst uitvoerig, dat hij soms de
vergadering schorste om bij conflicten als
bemiddelaar te kunnen optreden. Zoals
intertijd bij het conflict tussen „Petrus
en Lucas" over een financieel ontwerp.
Dat was een conflict tussen minister P.
Lieftinck en de K. V. P.-afgevaardigde
Deken pastoor P. J. Veltman, kanunnik
van het kathedrale kapittel te Groningen
en ere-kanunnik van het Mefropolitaan-
kapittei Utrecht viert morgen zjjn gouden
priesterfeest in een thans bloeiende ka
tholieke gemeenschap midden in 't Drent
se veen, waar de grijze herder veertig
jaren achtereen heeft gezwoegd. Er is
daarom alle reden voor een feestelijke
viering van dit bijzondere jubileum.
Maar al f,e graag grijpt de katholieke
gemeenschap van het dekenaat Klazie-
naveen deze gelegenheid aan om haar
herder te danken voor het vele, dat hij
tot stand heeft weten te brengen. Ook
onder de andersdenkenden bestaat veel
respee); voor hetgeen deken P. J. Veltman
hier heeft gedaan sinds hij in november
1917 naar Nieuw Schoonebeek trok, waar
mgr. Henricus van de Wetering hem had
benoemd tot assistent met de opdracht
te midden van dc Amsterdamscheveidse
yeenvlakte een nieuwe parochie te stich
ten. Bjjna iedereen kent dan ook „de de
ken", die nog dagelijks op zijn bromfiets
alpinomuf.s op voor de wind de
Zuidoosthoek dorokruist.
Vanavond wordt de jubilaris feeste
lijk ingehaald. Morgen zal er dan om half
elf een plechtige hoogmis zijn, door mgr.
Veltman zelf opgedragen bij goed weer
in de openlucht op het kerkhof met as
sistentie van de beide oud-kapelaans A.
J. M. Veraar (thans kapelaan te En
schede) en J. A. Olde Lohuis (thans te
Apeldoorn). Ceremoniarius is de huidige
kapelaan G. Voskuil, die handen vol werk
heeft aan de voorbereiding en regeling
van „het feest".
Na de Hoogmis is er receptie in de
tuin van de pastorie en later op de mid
dag in de nieuwe katholieke kleuterschool
Van de geestelijkheid uit het dekenaat
krijgt de jubilaris een door de kunste
naar Max Himpe geschilderd portret
aangeboden en het geschenk van het de
kenaat zal zijn een „P. J. Veltman-fonds"
voor opleiding van min-vermogende pries
terstudenten. De feestdag wordt beslo
ten met een plechtig lof. Zaterdag en
zondag worden parochieavonden gegeven,
verzorgd door de kinderen van de katho
lieke lagere school.
Deken Veltman is op 22 februari 1885
te Idaarderadeel geboren In 1908 werd
hij tot priester gewijd. Nadien was hjj en
tijd kapelaan te Rossum en aan de Stt-
Martinusparochie te Groningen. In 1918
was er voldoende geld om de eerste steen
te leggen voor zijn kerk, maar er was
geen mogelijkheid om het bouwmateriaal
te bestemder plaatse te krijgen. Dat
moest bij nacht en ontij gebeuren, want
van de Drentse Land-ontginningsmaat-
achappjj mocht het veldspoortje voor
turf des nachts worden gebruikt. In 1919
kon de kerk toegewijd aan Onze Lieve
Vrouw, Koningin van de Vrede, worden
ingewijd.
In de bijt* veertig jaren, die sinds
dien zijn verlopen is het aspect van dit
gebied sterk veranderd. De laatste ja
ren ongetwijfeld door de ollevondsten en
het werk van de N.A.M. Maar het werk
van deken Veltman in de strijd tegen ar
moede, plaggenhutten, alcoholisme, on
derwij s-gebrek etc. mag hier toch nimmer
worden vergeten. Nu worden allerwegen
moderne woningen gebouwd en wegen en
riolering aangelegd, maar toen deken
Veltman in dit gebied begon, leidden
hoogstens enkele paadjes door het veen
Jarenlang trok de pastoor er op uit met
hoge laarzen aan, gewapend met een gro
te stok, baggerend door het veen.
De arme veenparochie kwam In 1925
in „het nieuws" door een tabernakelroof.
Dat gebeurde in de nacht van 3 op 4 mei
1925. Twee jongens vonden bij toeval het
tabernakel. Ciborie met het Allerheilig
ste en de kelk werden ongeschonden te
ruggevonden. Op deze plaats werd een
kapel gebouwd, waar vele malen een
processie naar toe trok.
In 1930 werd pastoor Veltman tot de
ken van het dekenaat Klazienaveen be
noemd. Veel is er tot stand gebracht.
Telde het dekenaat In dat jaar 15.205
katholieken, het vorige jaar was dit cijfer
gestegen tot 26.398. Er werden nieuwe
parochies opgericht, er kwamen in alle
parochies katholieke scholen. Het maat
schappelijk werk werd opgebouwd, een
arbeid, die nog steeds voortduurt.
De baggerlaarzen en de polsstok zijn
verwisseld voor een handige bromfiets,
maar de grijze herder blijft er op uittrek
ken tot heil van de katholieke gemeen
schap in deze zich snel ontwikkelende
spreek en tot meerdere eer en glorie Gods.
dr. Lucas. De voorzitter zei toen het ge
voel te hebben gehad, dat dit tot een Kabi
netscrisis zou kunnen leiden. Daarom
schorste hij de vergadering om als bemid
delaar te kunnen optreden.
Geestig vertelde dr. Kortenhorst, dat
hem eens in een interview was ge
vraagd, wat de gelukkigste dag van zijn
leven was geweest. Hij had toen geant
woord: „Vandaag". Want deze dag her
innert mij aan zoveel andere gelukkige
dagen. Zo was hij voor de huldiging op
deze dag innig dankbaar.
„Ik ben een dankbaar object voor een
huldiging". Hij wilde beslist niet zeggen,
dat hij zich hiertegen tot het uiterste had
verzet, maar wél, dat hij het prettig
vond, dat hem deze dag was bereid. Hij
had eens een gesprek gehad met een
A. R.-Kamerlid over de theologische kwes.
tie van genade en goede werken. En hij
zag het nu zo, dat decoraties, zoals hij nu
had gekregen, te danken waren aan ge
nade èn aan goede werken. Men krijgt
een decoratie soms uit genade óf om zijn
goede werken. Maar zij hebben een grote
re betekenis als genade en goede werken
te zamen komen.
In de redevoeringen, die tevoren werden
gehouden bood de heer Tilanus namens de
Kamerleden een zilveren schaal met ins
criptie aan. Hij hield een uitgebreide rede
voering over de vroegere voorzitters, van
wie alleen Van Reenen in de vorige eeuw
Kortenhorst had overtroffen met een
voorzitterschap van elf jaar en mr. Van
Schaik in twee perioden met één van vijf
tien jaar, waarvan echter -vijf jaar tij
dens de bezetting.
Er werd door de heer Tilanus, door
mr. Schepel, de griffier en door de heer
S. Jonker namens de parlementaire
pers, de nadruk gelegd op de redenaars
talenten van dr. Kortenhorst, op zijn po
gingen het parlement via radio en tele
visie nader tot «het volk te brengen, op
de veranderingen en verbeteringen, die
hij had aangebracht, op zijn vreugde in
het parlementaire spel en ook op de
feilen, die men meende te zien in de
parlementaire ontwikkeling.
Dr. Kortenhorst heeft daarop op zijn
eigen gevatte en geestige wijze geant
woord en daarna kwamen allen hem de
hand drukken. Bijna alle ministers en de
oud-ministers: Wjjers, De Bruyn, v. d.
Kicft, Beel, Joekes. Teulings, de oud
staatssecretarissen Blom. Götzen, Mun
tendam, Kranenburg, oud-Kamerleden, ie
veel om op te noemen.
Het was een grandioze huldiging, die dr.
Kortenhorst nog lang in dankbare herin
nering zal bewaren.
Dinsdagavond is dn heit Maodeipbiroetteirs-
klooster te Venray pater Augustrimus Bul
ters O.F.M. overleden. Hij werd op 21
december 1871 te Haarlem geboren, is op
3 oktober 1889 ingetreden in heit klooster
te Alverna en op 21 maart 1896 te Roer
mond priester gewijd. Daarna was pater
Buitens achtereenvolgens assistent dn het
klooster te Alverna, vicaniius in het Mim-
derbroe-dersklooster te Woerden van 1902
tot 1904 en gardiaan aam hetzelfde kloos
ter van 1904 tot 1910.
In 1910 werd hij benoemd tot kapelaan
van de Boskantkemk te Den Haag, parochie
van die H.H. Antoniius en Bodewijk, waar
hij tot 1913 ais zodanig werkzaam is ge
weest. Vervolgens was hij pastoor te
Amsterdam van de Mozes en Aaron-
parochde van 1913 tot 1918, waarna hij dn
1918 nu als pastoor het bestuur van de
Boskant parochie te Den Haag kreeg toe
gewezen.
Ih augustus 1941 volgde zijn arrestatie
door de Duitsers wegens het voorlezen
en verspreiden van Ret herderlijk schrij
ven van het Nederlands Episcopaat, waar
in de houding van de katholieken tegen
over het naitioniaal-sociaiisme werd be
paald.
Van 1928 tot 1931 was hij defindtoir van
de Nederlandse provincie der Francisca
ner Minderbroeders en van 1919 tot
oktober 1952 commissaris van het H. Land
voor Nederland.
Ter gelegenheid van zijn veertigjarig
priesterfeest in 1936 ontving hij unit han
den van de Franse gezant iin Nederland
een onderscheiding en werd hij tevens
benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-
Nassau.
(Van onze Utrechtse redacteur)
Op de perrons van de stations in Utrecht
en Amersfoort zullen binnenkort vol
automatische telefoons worden opgesteld
die het mogeljjk maken zonder tussen
komst van de telefoniste met een abonnê
van elk geautomatiseerd telefoonnet in
Nederland te spreken.
Op de E 55 in Rotterdam zijn destijds
met deze apparatuur reeds proeven ge
nomen. Het betreft een Zwitserse vin
ding. die in nauwe samenwerking met
de Nederlandse PTT is ontwikkeld. In
een gleuf links van het apparaat werpt
men dubbeltjes en rechts is een gleuf
voor kwartjes.
Men dient nu in deze gleuven zoveel
munten te deponeren al« men voor een te
voeren gesprek denkt nodig te hebben.
Hetgeen men teveel heeft betaald valt
na het gesprek automatisch terug.
De kosten van een dergelijke telefoon-
apparaiuur zijn bijna even hoog als van
een middelgrote auto en voorlopig wor
den zij dan ook alleen op belangrijke
spoorwegknooppunten aangebracht, waar
de reiziger niet kan wachten op de door
de telefoniste aan te brengen verbinding.
Na Utrecht en Amersfoort, komt Bilt-
hoven aan de beurt.
Vrijdag 22 augustus zal mgr. dr. J. H.
G. Lemmens, emeritus-bisschop van
R-oermond. in de hofd-parochiale kerk
van Sint-Servaefi te Maastricht de heilige
wijding van het priesterschap toedienen
aan: J. Bender, Delft; W. Boelens. Kloos
terburen Gr.; E. Bolder, Utrecht; W.
Buys. Rotterdam; J. van Deenen, Diemen
T. Heymans, Voorburg; J. Kemme. Rijs
wijk; Th. Koendjono, Jogjakarta; Ch. Li-
bois, Roermond; F. Nagy, Budapest; G
Platzbecker, Den Haag; P. Reijnders.
Heerlen; F. Ie Rütte, Berg en Dal; N.
Sprokel. Kerkrade; G. Verhorst, Den
Haag; B. Weissmahr, Budapest; G, Wüst
Amsterdam en H. van Zeeland, Leid-
schendam. Allen theologanten van de
Sociëteit van Jesus.