MAPRO
Waarom een
jongerenweek?
w
PELGRIMS OP DEZE WERELD
or NON-ACTIEF
GELOVEN EN
GENEZEN WORDEN
M
sSn
®P'
Groeiend zelfbewustzijn van de christen
N
MAPRO ekfeóóz
IF
■'4*
Een appèl aan ons allen,
jonge mensen
VELDMAARSCHALK
BURGGRAAF
CHRISTELIJKE
LEVENSHOUDING
^TgRPAG 20 SEPTEMBER 1958
M
Ni,
PMii
ALDUS de aanhef van een fol
der, bij duizenden verspreid
in de steden Dordrecht en Rot
terdam. Wie er nog aan mocht
twijfelen, weet meteen dat het
R.-K.-Actieseizoen weer begon
nen is.
In heel het land worden er
weer „beroepen" gedaan op jon
ge mensen om te komen luiste
ren, om iets te komen doen, in
of buiten de organisaties.
ZOALS NAPOLEON zijn gene
raals en maarschalken in de adel
stand verhief, zo werd ook hij
door zijn vorst verheven en even
als Napoleons generaals hun titels
ontleenden aan de plaatsen, waar
zij hun meest fameuze veldslagen
leverden, z.o draagt ook hij de
naam van de plaats, waar hij zijn
grootste overwinning behaalde.
al is zijn graafschap niets anders
dan een brok woestijn, waar
slechts een machtig bouwwerk
staat: een fortachtig monument,
opgericht ter nagedachtenis aan
de vele soldaten uit alle delen van
de wereld, die in deze barre woes
tenij hun leven lieten.
Zijn naam is Bemard, burg
graaf Montgomery of Alamein,
veldmaarschalk van het Britse
koninkrijk, ridder in de Orde van
de Kouseband, drager van het
Grootkruis in de Orde van Bath,
onderscheiden met de Distingui
shed Service Order, het Victoria
Cross (de hoogste dapperheids-
onderscheiding, die Engeland
kent), ere-kolonel van vier regi
menten, doctor honoris causa in
de rechten en voorts drager van
vele onderscheidingen van de
Sovjet-Unie, Frankrijk, Nedei-
land, België, Griekenland, de
Verenigde Staten van Amerika en
vele andere landen.
Het wordt stiller
rond helden vajn
2e wereldoorlog
Ingekomen
fade away, zegt een afgesleten
zegswijze.
Veldmaarschalken krijgen geen
ontslag, de grijze Monty sterft
niet. Hij blijft voortleven in de
legende, zo hij bij zijn leven al
geen legende is geworden. B.
G-3 over het geweten
kan niet aan de indruk ont-
t( etl dat eeuwenlang vele chris-
toch eigenlijk te kinderlijk hun
l beleefd hebben. IJ moet me
lij b<*r«Pen: bedoel hier niet
d; e' dat deze christenen te cenvou-
8
I "'aren we moeten immers al-
Weer gezegdmaar dat zij te
i zichzelf waren.
j borden als deze kleinen, heeft
t»Mn,
i niS zichzelf waren, te veel af-
j. k«(jk, tot in de meest profane
toe, van de priester, van de
*chtvader. Ook dit moet men goed
>t;
aan: het is goed zich te laten
eh door een biechtvader. Maar er
hu eenmaal situaties, waar de
•heer verstand van heeft dan de
't,k
|.esteL en waar dus eigenlijk de
v de priester moet leiden en op-
H^den. Goed, vele christenen leun-
i|)l> te veel op de priester, die hen
J, eh voor elke situatie en omstan-
."eid zijn uitspraken gaf, hen niet
'et te wijzen op de verschillende
eh, zowel van de natuur als van
Kerk. soms zelfs van het Evan-
e- We leven nu in een tijd, dat
'eek zich sterker dan ooit in de
*4tste eeuwen het geval was, bewust
(0tdt van zijn eigen waardigheid
ij1, verantwoordelijkheid in de Kerk.
beseft dan ook, dat Christus de
Nf
v 1 moet zijn en
jNuit eigen overtuiging, vanuit zijn
en tot vrijheid geroepen heeft,
bij ook in toenemende mate zich-
handelen moet
herljjk dat hij zelf in zijn daden
/"ivezig, present moet zijn. De chris-
•en
hioet tot een toenemende zelf-
"digheid en volwassenheid komen.
ij alles is goed en juist. We kun-
l! dit slechts toejuichen en in de
^"d werken. Van de andere kant lig-
n hier gevaren van overdrijving.
We voelen uit de gesprekken van
zovelen, vooral van jongeren, aan,
dat zij nog niet volwassen zijn. ook
niet als christen, dat zij als het wa
re nog in de puberteit leven van het
christen zijn. Vandaar overdrijvingen
naar beide richtingen. Van de ene
kant staat de conservatieve richting
om me zo uit te drukken van zo
velen, die doorgaan op het oude stra
mien en freewheelen op alles wat zij
gehoord hebben, en van de andere
kant zijn er ook velen, die al wat zij
ooit gehoord hebben, in naam van
de vrijheid, van de christelijke vrij
heid, over boord gooien. Zij moeten
en willen immers zichzelf zijn, hun
eigen geweten volgen, ook al gaat dat
tegen richtlijnen in welke de Kerk ge
geven heeft. Zo krijgen we hier het
ene probleem na het andere. Hoe staat
de christen tegenover de wet, de
„werken van de wet" enz. Als het
geweten gevormd moet worden, hoe
moet het dan gevormd worden? Als
we van de ene kant alle casuistiek
over boord willen gooien, elke boek
houdersmentaliteit tegenover God,
elk afwegen a priori of iets groot
of klein kwaad is, hoe moeten we
het dan doen? Hoe staat de christen
tegenover zonde en biecht? Vragen
te-over, waar vele jonge mensen
elke dag mee geconfronteerd wor
den en die tot vele conflicten leiden.
Het bekende maandblad G-3 heeft
deze maand een dubbel nummer aan
het geweten gewijd. Het is een num
mer, dat niet alleen zal aanspreken
door de problematiek, welke het
stelt, maar deze ook uiterst een
voudig en voor ieder vatbaar uiteen
zet. Hier wordt een genuanceerde
oriëntatie gegeven over dit moeilijke
probleem. Het geeft natuurlijk geen
pasklare oplossingen, maar geeft een
richting aan, welke men zelf moet
gaan. We menen dat het geheel zo
wel theologisch als psychologisch
verantwoord is en we kunnen met
nadruk dit dubbelnummer aan allen,
die hier belang in stellen, aanbeve
len. Natuurlijk is met het lezen van
dit nummer de' kous nog niet af, maar
het geeft al veel om over te denken.
Dat is al een begin. Belangrijker
immers dan alle spreken over geweten
en wat dies meer zij, is de vorming
van een „gewetenshouding". Dat is
niet alleen intellectueel inzicht, maar
een zuiver aanvoelingsvermogen in
dialoog met de levende God, wat in
een concrete situatie goed of kwaad
is. Hier moet al mee begonnen wor
den vanaf de eerste kinderjaren.
We wijzen hiervoor naar het mooie
boek „Spelend voor Gods aanschijn"
van mevr. N. Oomen-Snijders.
Wie interesse heeft voor dit dub
belnummer, kan het bestellen bij
G-3, Centrale te Ubbergen.
DR. H. BORGERT C.ss. R.
Let op de gele bus
Alleen dan bent U er zeke
van dat U de originele
gordijnspiraal- krijgt
MAPRO N.V. HERTOGENBOSCH
Vrienden, nu begint ook de tijd
van het knopentellen door al die
oproepende, beroepende, aanroepen
de ouderen (want het zijn doorgaans
de ouderen met een jong hart. die
met jullie contact willen): ze ko
men niet, ze komen wel, enz.
Die knoppentellerij maakt velen
zenuwachtig. En dan lees je vaak
geweldige volzinnen en toneelstuk-
kreten om de aandacht van de jonge
mensen te vangen.
Je kan b.v. zeggen: „Jonge men
sen, kom eens luisteren", het kan ook
zo: „Jonge mensen, leven jullie nog,
hebben jullie nog een hart,als
hogere waarden je dan nog iets te
zeggen hebben, kom dan luisteren."
Hoe het ook zij, een heel jaar lang
zijn er weer ondernemingen en wor
den jonge mensen weer gevraagd te
komen op allerlei manieren, in al
lerlei toonaarden
Zo ook het Jongerencontact Rot
terdam. Zij presenteert een jonge
renweek van 22 t.e.m. 28 september.
Op 7 plaatsen in de stad zijn'er
spreekbeurten en er is een uitste
kend slotfeest in de Rivièrahal
Wie het programma inziet, komt
zonder veel moeite tot de conclusie,
dat het uitstekend is, met zeer boei
ende sprekers en onderwerpen, die
een jong mens ongetwijfeld interes
seren. Oproepen in toneelstijl zijn
overbodig.
DE jongeren van Rotterdam we
ten het dus. Aan de jongeren
week „Europoort-hemelpoort"
moeten zij echt hun aandacht eens
bestedenen voor het overige,
een goede zaak zo aanpakken als ze
in Rotterdam nu doen, is de moeite
van het bestuderen waard, voor
iedereen die elders in het land aan
ondernemingen voor jonge mensen
denkt.
AFSCHEIDSPARADE voor Montgomery
E zien veldmaarschalk Montgo
mery dezer dagen tweemaal
een parade afnemen. Het is
nog niet precies bekend wanneer en
welke parade het eerst of het laatst
zal zijn. Aan één parade neemt een
miljoen dankbare Europeanen deel,
aan de andere parade een miljoen do
den in het uniform van de geallieerde
krijgsmacht. Dat is de tragiek bij het
heengaan van een groot militair en
meteen het mysterie van oorlog en
vrede.
Jonge mensen hebben veel met zo'n
gebeurtenis te maken, omdat zij de
gehele tweede parade vormen Van
daar dit commentaar op de Jongeren
pagina.
De tegenstelling die v/e hier met
een beeld tekenden, is nog op allerlei
andere wijzen aan te duiden Zo lezen
we de miljoenennota met daarin de
aanduiding dat 's Rijks uitgaven voor
21 pet de militaire verdediging be
treffen, waarbij we bedenken, dat het
gaat om afschuwelijke wapens We le
zen van atoomkoppen op supersoni
sche raketten enz. enz. In de militaire
hoofdkwartieren schuift men met ba
ses voor het afvuren van dergelijk
moordtuig als jong-gehuwden met pa
pieren meubeltjes over het platte-
grondje van hun inwoning.
Er zijn dus mensen, die met grote
ijver en plichtsbetrachting hun tijd
besteden aan de meest effectieve ver
dediging van ons continent en zijn be
schaving, hetgeen in de praktijk neer
komt op het vinden van de meest
effectieve methode van doden van me
demensen.
En daar willen wij oprecht van
overtuigd zijn ze doen het naar eer
en geweten, althans niet naar meer of
minder eer en geweten, dan waarmee
een ander andere arbeid verricht.
Zo deed het menen we Mont
gomery, die nog het geluk of het on
geluk had, met traditionele wapenen
te moeten vechten; geluk, omdat hij
zich meer opgelucht kan voelen dan
de veldmaarschalken van nu die hon
derdmaal vreselijker te keer zullen
gaan dan hij; ongeluk, omdat „Monty"
met kernwapens de vijand sneller en
met minder moeite op de knieën had
gekregen. En ondertussen bedenken
we dat het edele doel altijd bereikt
wordt met ellende en dood voor velen.
Altijd twee parades, de proporties
worden alleen anders. De parade der
levenden zal beduidend korter wor
den. De parade der doden naar ver
houding langer. En er lopen geen mili
tairen alleen in mee. Meer en meer
weerlozen zullen opmarcheren en on
geborenen zelfs, omdat hun ouders
radio-actief besmet werden.
Is er dan geen andere weg?
Er is ook een andere groep, die in
derdaad aan een andere weg gelooft,
óók om vrede en gerechtigheid te vin
den. óók om continent en beschaving
te verdedigen Ook zij arbeiden naar
eer en geweten, zijn oprecht en vol
ijver en plichtbetrachting Op onze
schrijftafel ligt bet julinummer van
„Plein 1958", uitgave van de Plein-
groep.
Het heet „Het A-B-C van oorlog
en vrede": één grote kreet als een ap
pèl aan de mensheid om van het ge
bruik van de misdadige kernwapens
af te zien. een oproep tot geloof in de
nog veel krachtiger wapens van ge
rechtigheid en liefde Zij pleiten voor
veel hogere rijksuitgaven om de
mensheid te helpen, die in honger en
ellende leeft.
Ieder zinnig mens wil vrede en lief
de en geluk Niemand wil in de twee
de parade meelopen. Iedereen wil in
de eerste.
Maar hoe blijven er levenden in een
leefbare wereld?
Montgomery heeft een antwoord ge
weten en een stuk meegedragen van
de zware verantwoordelijkheid Hij is
met geweld van wapenen onrecht en
misdaad te lijf gegaan. Dat was voor
iedereen in Europa, die onder het juk
leefde een goed te begrijpen en te aan
vaarden middel.
Wij weten nog heel goed aan welke
emoties we ten prooi waren, toen we
de scheidende generaal zagen. Het
was een overweldigend gevoel van
dankbaarheidbitter vergald door
de aanblik van de parade der doden,
waarmee de overwinning betaald
werd.
komen", schriftelijke cursus in drie
maanden. Eerst was ik een onderge
schikte, nu ben ik bedrijfsleider.
Maar het A-B-C van oorlog en vre
de?
Vrienden, het heengaan van een
groot militair, die voor ons persoonlijk
in ons leven iets gedaan heeft, was
aanleiding voor een kleine overden
king en met rassp schreden zijn we in
een verschrikkelijk mysterie beland,
waar we niet uitkomen.
We komen uit bij Graham Greene
en zijn toneelstuk: „De kampr waarin
wij leven" Als Rose aan de lijve het
mysterie van goed en kwaad ervaren
heeft en in wanhoop de hand aan zich
zelf slaat, omdat ze er niet meer uit
kan komen, vindt ze een infantiel
stumperig kindergebedje en met dat
gebedje op de lippen sterft ze.
Zoiets zouden wij ook kunnen doen.
„O. L. Heer spaar ons, we weten
geen raad meer, weten niet meer wat
we doen moeten."
Misschien ligt daar tóch nog het uit
zicht Als we dat stumperige, ons voor
God vernederende gebedje nu eens
echt allemaal gemeend bidden. U en
wij. Het kan zijn dat we in déze hou
ding de draad terugvinden van de
liefde die alle mensen recht verschaft
en niet met atoombommen kan gooien
F. B.
MONTGOMERY Of ALAMEIN
\,T ISSCHIEN heeft u wel eens
'1 gehoord van het boek van Ga-
v briel Marcel een bekend
e ns wijsgeer „Homo Viator",
ij6 "hens als reiziger. Hij heeft er een
1^® werkelijkheid in uitgedrukt, nl.
V. ''e mens een reiziger is op deze
zeggen? Dat de
-;r„ altijd op tocht is, op reis er-
s naar toe. Nog niet zo lang ge-
Leh zijn de vakanties afgelopen.
Vr velen zijn op vakantie geweest,
hareis gegaan. Dat is geheel iets
«ij rs dan thuis zitten. Men gaat
'.'o ehs naar toe. Men heeft een doel
'or
ogen. Waardan ook, de gehele
'^'"deling is geheel anders: men
Vomers op reis. Geheel het leven
Uk anders beleefd.
y®lnu, eigenlijk is de mens altijd
l'eis, ook ais hij thuis zit Hij
VkL om me zo uit te drukken,
Tocht door de tijd. Waar gaat die
naar toe. De wijsgeer weet dit
als wijsgeer. Ons geloof zegt:
li z'.in op reis naar de Heer. De
Schrift drukt dit zo uit: we zijn
1 fklrns op deze wereld, want we
e"en hier geen vaste woonplaats.
W in dit leven altijd emigran-
tot we bij de Heer en ons ge
ts ziin aangekomen,
b* ?ze werkelijkheid heeft een die-
V '"vloed op het gehele leven en
6 gehele levensbeschouwing. Dat
lj?'*t alleen een interessante ge-
kUhte, maar deze pelgrimstocht
Ort geheel het leven en alle da-
van het leven. We zijn ons dan
ust, dat er slechts één ding
Vab belang is: tot de volle beleving
V bit Rijk Gods te komen. Het
<Ja 'lelijke leven wordt beheerst door
«^verwachting. -Er is altijd een mor-
tw\ Waarnaar we uitzien. We gaan
Sk11 naar het sombere einde, de
e dood. Het sterven is voor
Gelovigen door een tunnel gaan,
y-®®1"1 nieuw land binnen te gaan.
V andaar dat blijde verwachting
Krote rol moet spelen in ons ge-
'even. Daarom is het christelijk
'i „Evangelie", dat is Blijde
Dot wil ook zeggen, dat
verschillende zeer belangrijke dingen
van dit leven, in het licht van dit
verwachten eigenlijk niet zó belang
rijk meer zijn. We stellen misschien
belang in de politiek. We gaan er
misschien helemaal in op: toch is
de politiek voor ons gelovigen toch
maar van betrekkelijke waarde, zo
dat we er niet helemaal in op kun
nen gaan. Een niet-gelovig lid bv.
van de Partij van de Arbeid, vindt
de politiek en misschien zijn partij
het hoogste wat er is. Hier volgt hij
de mening van Plato na, die de po
litiek ook het hoogste vond. Maar
wij christenen staan er toch een beet
je anders tegenover: alles is betrek
kelijk in verband met het Rijk Gods,
met onze toekomstverwachting; en
de waarde van een bepaalde politiek
en politieke partij wordt uiteindelijk
afgemeten naar het verband met
dit Rijk Gods.
Zo gaat het ook met andere din
gen: met een zaak, welke wij hebben;
idealen, die wij voorstaan; de liefde
in bet leven. Nooit mogen wij, chris
tenen vergeten, dat wij op tocht, op
reis zijn. U kunt misschien op reis
een mooi landschap tegenkomen.
Even kunt u blijven staan en het be
wonderen. Maar u moet vooruit. An
ders komt u nooit aan. Zo ook wij
voortdurend zijn we op tocht naar
de Heer. We kunnen onderweg be
wonderen, onze bezigheden hebben,
maar het belangrijkste is verder
gaan en het einddoel van ons leven
bereiken. Daarom kunnen we ons
niet hechten en vastklampen aan de
gebeurtenissen en de dingen van de
ze wereld. Dan zouden we ons doel
van de reis uit het oog verliezen.
Dit zou een dwaasheid zijn. Zo kleurt
de verwachting -geheel ons leven.
Waar de verwachting ontbreekt,
daar ontbreekt iets van de christe-'
lijke spanning, dan valt men terug
op het „nu", wordt men materia
listisch en is er geen perspectief
meer.
H. B,
Deze opsomming bevat slechts een
klein deel van de vele eerbewijzen,
die de zeventigjarige veldmaarschalk
ten deel vielen tijdens zijn militaire
carrière van een halve eeuw, waar
achter hij vandaag definitief een punt
gezet heeft. Montgomery gaat op eigen
verzoek op non-actief, want ontslaan
kan men een veldmaarschalk niet.
Wanneer dit wel mogelijk was, zou
Monty waarschijnlijk reeds lang zijn
uniform aan de kapstok hebben moe
ten hangen, want hij was en is nog
de meest besproken figuur van het
Britse leger sinds Cromwell, zo ver
klaarde Churchill. Er is geen enkele
man geweest, die zozeer werd gepre
zen en zozeer bekritiseerd. Hij had de
gewoonte de dingen altijd bij de naam
te noemen en zijn redevoeringen wa
ren de oorzaak dat in de jaren na de
tweede wereldoorlog zowel in het
Britse parlement als in de wereldpers
nu eens prijzend dan weer laatdun
kend over hem werd gesproken.
Bernard Montgomery is de zoon van
een anglicaans hooggeplaatst geeste
lijke en werd geboren in het zuiden
van Londen. Op de dag dat hij zijn
intrede deed in een Londense kost
school koos hij onmiddellijk zonder,
zoals hij later verklaarde, te weten
waarom voor de zgn. „legerklas",
waarin hij voorbereid wprd op het
toelatingsexamen voor Sandhurst, de
Britse militaire academie.
Op 21-jarige leeftijd ging hij naar
India en vier jaar later, in 1912, kwam
hij in Engeland terug als eerste luite
nant. Twee jaar daarna was hij in
Frankrijk, vechtend tegen de Duitsers
iBij de beruchte slag bij Moos kreeg
AAR hoe moet dat in de toe
komst gaan, nu ons meer dan
ooit de consequenties van de
strijd ontgaan?
Meer dan ooit staan we vol angst
te staren in het mysterie van oorlog
en vrede, van deugd en ondeugd, van
rechtschapenheid en zonde. En we
hebben maar één ding toe te geven:
„Bij God, we weten het niet."
Als we lezen, hoe de op oorlog ge
richte wetenschap voortschrijdt, nieu
we proeven, nieuwe wapens, nieuwe
strategie, steeds meer miljoenen, dan
willen we roepen: „Houdt op."
Maar als we bedenken, dat we dan
ons harnas uit moeten doen in het
aangezicht van een vijand, die het
aanhoudt, dan durven we niet meer
te roepen.
En als de Pleingroep aan haar op
roep de naam durft te geven van het
„A-B-C van oorlog en vrede", dan
zeggen wij: zoiets durven wij niet.
Wél durven we een brochure aan:
„het A-B-C van een man met voor-
WNMiiÉ
hij een kogel door zijn borst en men
had reeds een graf voor hem gedolven
toen men ontdekte, dat hij nog leefde.
Hij ging terug naar Engeland om uit
handen van de koning het Distingui
shed Service Order te ontvangen, ter
wijl hij tevens werd bevorderd tot ka
pitein. Na de oorlog volgde hij een
cursus aan de hogere krijgsschool en
daar schijnt hij reeds blijk gegeven te
hebben van zijn volkomen eigen bij
zondere onorthodoxe opvattingen over
militaire strategie en tactiek.
Hij mocht dan onorthodoxe opvat
tingen hebben over de militaire stra
tegie, hij had ze ook op het gebied
van love making, want toen hij in
1925 besloten had, dat zijn vrijgezel
lenbestaan maar eens een einde moest
nemen, ontwierp hij een verkennings
campagne langs de bekende Europe
se vakantieplaatsen en maakte die
tocht in gezelschap van een adjudant.
Maar in het operaüebevel stond niet
dat hij hals over kop in Zwitserland
verliefd moest worden op een jonge
weduwe met twee kinderen die er
nota bene pacifistische ideeën op na
hieldm Het gebeurde in ieder geval en
Monty trouwde. Het wa* een heel ge
lukkig huwelijk en toen zijn vrouw
in 1937 plotseling stierf, was hij prak
tisch ontroostbaar.
Toen hij 54 jaar oud was, en de
tweede wereldoorlog een goed eind op
weg, in 1942, begon zijn ster ineens
te rijzen. De eerste overwinning was
El Alamein en hij sloeg de Duitsers
steeds verder terug tot hij hen op de
Lüneburgerheide kon bevelen de ca
pitulatievoorwaarden te ondertekenen.
Dat document heeft Monty nog steeds
in zijn bezit. De oorlog hij vocht
hem uit met zijn bekende zwarte ba
ret met twee korpsinsignes op het
hoofd en de naar hem, Montycoat ge
noemde houtje-touwtje-jas aan
was voorbij.
Daarna begon de tijd van lofprij
zingen en kritiek om hetgeen hij zei.
„Je wilt weten hoe je een veldslag
moet winnen? Goed, ik zal het je ver
tellen. Het is precies hetzelfde als een
meisje het hof maken in een huiska
mer," zei hij eens.
Hij kreeg de hoogste post die het
Britse leger kent: chef van de „Impe
rial General Staff". Daarna werd hij
plaatsvervangend opperbevelhebber
van de NATO-strijdkrachten, eerst on
der Eisenhower, daarna onder gene
raal Ridgway en generaal Grunther
en tot vandaag onder generaal Nor-
stadt, die twintig jaar jonger is dan
Monty.
Oorlog was voor Monty een kwestie
van gezond verstand, planning, voor
uitzien en een beetje flair. Maar nooit
wilde hij gokken met mensenlevens,
nooit wilde hij aanvallen met te wei
nig of niet geschikte troepen. Hij was
een hard man, hard voor zichzelf en
strikt disciplinair voor zijn onderge
schikten) Een van zijn vroegere col
lega's beweerde dat Monty eens ge
zegd heeft: Om in het leger vooruit te
komen, moet je een beetje een ploert
zijn, welnu, ik ben een beetje een
ploert.
Nu het min of meer spectaculaire
optreden van de heer Osbome, ge-
loofs-genezer, achter de rug is, is men
geneigd zich te bezinnen op zijn the
rapie: geloofgeloof intensief en
je wordt genezen.
Vooreerst dienen we ons te bera
den, welke rol de heer Osbome zelf
speelt. Door de kritiekloze, in door
snee weinig of niet nadenkende mas
sa wordt hij zo ongeveer bestempeld
als de man, die ter plaatse kwalen
genezen kan, een soort wonderdoener.
Als men doet, wat hij suggereert
heeft men grote kans, genezen te
worden.
In dit verband hoorde ik iemand
een beroep doen op de woorden van
Christus, welke Hij sprak bij de ge
nezing van een blinde: „Uw geloof
heeft U genezen" (Mark. 10, 46 - 52).
We dienen deze woorden echter toch
wel zó te interpreteren, dat niet het
geloof van de man maar dat Chris
tus het wonder der genezing verricht
te. Wel was keanelijk zijn dieD ge
loof voor Christus de aanleiding, het
wonder te doen. Immers, het meest
sterke en meest vertrouwvolle geloof
kan memand beter maken, tenzij God
het wonder der genezing verricht
Osbomes rol gaat dan ook niet veei
verder dan een suggestief opwekken
tot diep geloven.
Dan hoort men verder wel zeggen
wat in Lourdes gebeurt kan net zo
goed hier gebeuren. Theoretisch is
zulks wellicht mogelijk maar we moe
ten in dit verband toch niet uit het
oog verliezen, dat in Lourdes nu reeds
gedurende honderd jaar wonderen
geschieden op voorspraak van Maria,
Christus Moeder. Analoog zouden we
dus moeten stellen, dat door de voor
spraak van de heer Osbome ergens
op een plein ergens in een stad men-
sen plotseling zouden worden gene
zen. Een en ander lijkt een weinig
aanvaardbare stelling.
Een ander punt is nog: wat te zeg
gen van de wonderen zelf. Ik neem
aan (en met mij tallozen), dat o.m.
door auto-suggestie bepaalde vormen
van ziekten (ik denk aan b.v. ver
lammingen en bepaalde psychische
storingen) zullen kunnen worden ge
nezen maar dat door Osbomes sug
gestieve geloofs-methode ter plaatse
blinden zien, doven horen, stommen
spreken en ongeneeslijk verklaarde
kwalen plotseling verdwijnen lijkt
me, nuchter beschouwd, niet alleen
uitgesloten doch te enen male on
aannemelijk.
Bovendien behoeft men voor een
grote geloofsconcentratie niet en mas
se samen te komen onder een spec
taculaire regie. In kerk of binnenka
mer is zulks (wellicht nog beter) ook
mogelijk en wie is het bekend, dat er
iemand plotseling is genezen, hetzij
in kerk hetzij in binnenkamer. Waar
om zouden er dan ook zo maar won
deren plaats hebben tijdens een (ove
rigens goed bedoelde) demonstratie
van de heer Osborne. God is nu een
maal uiterst schaars met Zijn won
deren.
Min of meer tragisch tenslotte is
het feit, in tegenstelling met Lour
des, waar niet genezen mensen veelal
een versterking van hun geloof on
dervinden en deelachtig worden aan
grote innerlijke troost en kracht
dat na een bijeenkomst van de heer
Osborne mensen schreiend zijn ach
ter gebleven, omdat ze niet genezen
waren, zodat nog slechts moedeloos
heid restte.
Hiermede is hun. inplaats van iets
te krijgen, een uiterst waardevol ele
ment ontnomen in hun godsdienstig
denken, nl het geloof in hun geloof.
En dit lijkt me toch wel een zeer be
denkelijke zijde van deze scéance.
Mr. E. D.
NASCHRIFT VAN DE REDACTIE:
Het lijkt ons. dat deze reactie op
Osbornes therapie wel sterk is ge-
stoelt op de gedachte dat men al
thans in het wonder, maar met grote
Old soldiers never diethey re!?rves. mag geloven.
Datis echter het punt, waar
om in wezen het meningsverschil
draait, doch dat in deze brief niet uit
de doeken kwam. omdat het achter
grond van het gehele betoog bleef.
Een bredere benadering van het
vraagstuk, zoals in de voorlaatste
alinea met enig succes wordt nage
streefd, lijkt ons nog steeds waarde
vol.