MAPRO Waarom een jongerenweek? w PELGRIMS OP DEZE WERELD or NON-ACTIEF GELOVEN EN GENEZEN WORDEN M sSn ®P' Groeiend zelfbewustzijn van de christen N MAPRO ekfeóóz IF ■'4* Een appèl aan ons allen, jonge mensen VELDMAARSCHALK BURGGRAAF CHRISTELIJKE LEVENSHOUDING ^TgRPAG 20 SEPTEMBER 1958 M Ni, PMii ALDUS de aanhef van een fol der, bij duizenden verspreid in de steden Dordrecht en Rot terdam. Wie er nog aan mocht twijfelen, weet meteen dat het R.-K.-Actieseizoen weer begon nen is. In heel het land worden er weer „beroepen" gedaan op jon ge mensen om te komen luiste ren, om iets te komen doen, in of buiten de organisaties. ZOALS NAPOLEON zijn gene raals en maarschalken in de adel stand verhief, zo werd ook hij door zijn vorst verheven en even als Napoleons generaals hun titels ontleenden aan de plaatsen, waar zij hun meest fameuze veldslagen leverden, z.o draagt ook hij de naam van de plaats, waar hij zijn grootste overwinning behaalde. al is zijn graafschap niets anders dan een brok woestijn, waar slechts een machtig bouwwerk staat: een fortachtig monument, opgericht ter nagedachtenis aan de vele soldaten uit alle delen van de wereld, die in deze barre woes tenij hun leven lieten. Zijn naam is Bemard, burg graaf Montgomery of Alamein, veldmaarschalk van het Britse koninkrijk, ridder in de Orde van de Kouseband, drager van het Grootkruis in de Orde van Bath, onderscheiden met de Distingui shed Service Order, het Victoria Cross (de hoogste dapperheids- onderscheiding, die Engeland kent), ere-kolonel van vier regi menten, doctor honoris causa in de rechten en voorts drager van vele onderscheidingen van de Sovjet-Unie, Frankrijk, Nedei- land, België, Griekenland, de Verenigde Staten van Amerika en vele andere landen. Het wordt stiller rond helden vajn 2e wereldoorlog Ingekomen fade away, zegt een afgesleten zegswijze. Veldmaarschalken krijgen geen ontslag, de grijze Monty sterft niet. Hij blijft voortleven in de legende, zo hij bij zijn leven al geen legende is geworden. B. G-3 over het geweten kan niet aan de indruk ont- t( etl dat eeuwenlang vele chris- toch eigenlijk te kinderlijk hun l beleefd hebben. IJ moet me lij b<*r«Pen: bedoel hier niet d; e' dat deze christenen te cenvou- 8 I "'aren we moeten immers al- Weer gezegdmaar dat zij te i zichzelf waren. j borden als deze kleinen, heeft t»Mn, i niS zichzelf waren, te veel af- j. k«(jk, tot in de meest profane toe, van de priester, van de *chtvader. Ook dit moet men goed >t; aan: het is goed zich te laten eh door een biechtvader. Maar er hu eenmaal situaties, waar de •heer verstand van heeft dan de 't,k |.esteL en waar dus eigenlijk de v de priester moet leiden en op- H^den. Goed, vele christenen leun- i|)l> te veel op de priester, die hen J, eh voor elke situatie en omstan- ."eid zijn uitspraken gaf, hen niet 'et te wijzen op de verschillende eh, zowel van de natuur als van Kerk. soms zelfs van het Evan- e- We leven nu in een tijd, dat 'eek zich sterker dan ooit in de *4tste eeuwen het geval was, bewust (0tdt van zijn eigen waardigheid ij1, verantwoordelijkheid in de Kerk. beseft dan ook, dat Christus de Nf v 1 moet zijn en jNuit eigen overtuiging, vanuit zijn en tot vrijheid geroepen heeft, bij ook in toenemende mate zich- handelen moet herljjk dat hij zelf in zijn daden /"ivezig, present moet zijn. De chris- •en hioet tot een toenemende zelf- "digheid en volwassenheid komen. ij alles is goed en juist. We kun- l! dit slechts toejuichen en in de ^"d werken. Van de andere kant lig- n hier gevaren van overdrijving. We voelen uit de gesprekken van zovelen, vooral van jongeren, aan, dat zij nog niet volwassen zijn. ook niet als christen, dat zij als het wa re nog in de puberteit leven van het christen zijn. Vandaar overdrijvingen naar beide richtingen. Van de ene kant staat de conservatieve richting om me zo uit te drukken van zo velen, die doorgaan op het oude stra mien en freewheelen op alles wat zij gehoord hebben, en van de andere kant zijn er ook velen, die al wat zij ooit gehoord hebben, in naam van de vrijheid, van de christelijke vrij heid, over boord gooien. Zij moeten en willen immers zichzelf zijn, hun eigen geweten volgen, ook al gaat dat tegen richtlijnen in welke de Kerk ge geven heeft. Zo krijgen we hier het ene probleem na het andere. Hoe staat de christen tegenover de wet, de „werken van de wet" enz. Als het geweten gevormd moet worden, hoe moet het dan gevormd worden? Als we van de ene kant alle casuistiek over boord willen gooien, elke boek houdersmentaliteit tegenover God, elk afwegen a priori of iets groot of klein kwaad is, hoe moeten we het dan doen? Hoe staat de christen tegenover zonde en biecht? Vragen te-over, waar vele jonge mensen elke dag mee geconfronteerd wor den en die tot vele conflicten leiden. Het bekende maandblad G-3 heeft deze maand een dubbel nummer aan het geweten gewijd. Het is een num mer, dat niet alleen zal aanspreken door de problematiek, welke het stelt, maar deze ook uiterst een voudig en voor ieder vatbaar uiteen zet. Hier wordt een genuanceerde oriëntatie gegeven over dit moeilijke probleem. Het geeft natuurlijk geen pasklare oplossingen, maar geeft een richting aan, welke men zelf moet gaan. We menen dat het geheel zo wel theologisch als psychologisch verantwoord is en we kunnen met nadruk dit dubbelnummer aan allen, die hier belang in stellen, aanbeve len. Natuurlijk is met het lezen van dit nummer de' kous nog niet af, maar het geeft al veel om over te denken. Dat is al een begin. Belangrijker immers dan alle spreken over geweten en wat dies meer zij, is de vorming van een „gewetenshouding". Dat is niet alleen intellectueel inzicht, maar een zuiver aanvoelingsvermogen in dialoog met de levende God, wat in een concrete situatie goed of kwaad is. Hier moet al mee begonnen wor den vanaf de eerste kinderjaren. We wijzen hiervoor naar het mooie boek „Spelend voor Gods aanschijn" van mevr. N. Oomen-Snijders. Wie interesse heeft voor dit dub belnummer, kan het bestellen bij G-3, Centrale te Ubbergen. DR. H. BORGERT C.ss. R. Let op de gele bus Alleen dan bent U er zeke van dat U de originele gordijnspiraal- krijgt MAPRO N.V. HERTOGENBOSCH Vrienden, nu begint ook de tijd van het knopentellen door al die oproepende, beroepende, aanroepen de ouderen (want het zijn doorgaans de ouderen met een jong hart. die met jullie contact willen): ze ko men niet, ze komen wel, enz. Die knoppentellerij maakt velen zenuwachtig. En dan lees je vaak geweldige volzinnen en toneelstuk- kreten om de aandacht van de jonge mensen te vangen. Je kan b.v. zeggen: „Jonge men sen, kom eens luisteren", het kan ook zo: „Jonge mensen, leven jullie nog, hebben jullie nog een hart,als hogere waarden je dan nog iets te zeggen hebben, kom dan luisteren." Hoe het ook zij, een heel jaar lang zijn er weer ondernemingen en wor den jonge mensen weer gevraagd te komen op allerlei manieren, in al lerlei toonaarden Zo ook het Jongerencontact Rot terdam. Zij presenteert een jonge renweek van 22 t.e.m. 28 september. Op 7 plaatsen in de stad zijn'er spreekbeurten en er is een uitste kend slotfeest in de Rivièrahal Wie het programma inziet, komt zonder veel moeite tot de conclusie, dat het uitstekend is, met zeer boei ende sprekers en onderwerpen, die een jong mens ongetwijfeld interes seren. Oproepen in toneelstijl zijn overbodig. DE jongeren van Rotterdam we ten het dus. Aan de jongeren week „Europoort-hemelpoort" moeten zij echt hun aandacht eens bestedenen voor het overige, een goede zaak zo aanpakken als ze in Rotterdam nu doen, is de moeite van het bestuderen waard, voor iedereen die elders in het land aan ondernemingen voor jonge mensen denkt. AFSCHEIDSPARADE voor Montgomery E zien veldmaarschalk Montgo mery dezer dagen tweemaal een parade afnemen. Het is nog niet precies bekend wanneer en welke parade het eerst of het laatst zal zijn. Aan één parade neemt een miljoen dankbare Europeanen deel, aan de andere parade een miljoen do den in het uniform van de geallieerde krijgsmacht. Dat is de tragiek bij het heengaan van een groot militair en meteen het mysterie van oorlog en vrede. Jonge mensen hebben veel met zo'n gebeurtenis te maken, omdat zij de gehele tweede parade vormen Van daar dit commentaar op de Jongeren pagina. De tegenstelling die v/e hier met een beeld tekenden, is nog op allerlei andere wijzen aan te duiden Zo lezen we de miljoenennota met daarin de aanduiding dat 's Rijks uitgaven voor 21 pet de militaire verdediging be treffen, waarbij we bedenken, dat het gaat om afschuwelijke wapens We le zen van atoomkoppen op supersoni sche raketten enz. enz. In de militaire hoofdkwartieren schuift men met ba ses voor het afvuren van dergelijk moordtuig als jong-gehuwden met pa pieren meubeltjes over het platte- grondje van hun inwoning. Er zijn dus mensen, die met grote ijver en plichtsbetrachting hun tijd besteden aan de meest effectieve ver dediging van ons continent en zijn be schaving, hetgeen in de praktijk neer komt op het vinden van de meest effectieve methode van doden van me demensen. En daar willen wij oprecht van overtuigd zijn ze doen het naar eer en geweten, althans niet naar meer of minder eer en geweten, dan waarmee een ander andere arbeid verricht. Zo deed het menen we Mont gomery, die nog het geluk of het on geluk had, met traditionele wapenen te moeten vechten; geluk, omdat hij zich meer opgelucht kan voelen dan de veldmaarschalken van nu die hon derdmaal vreselijker te keer zullen gaan dan hij; ongeluk, omdat „Monty" met kernwapens de vijand sneller en met minder moeite op de knieën had gekregen. En ondertussen bedenken we dat het edele doel altijd bereikt wordt met ellende en dood voor velen. Altijd twee parades, de proporties worden alleen anders. De parade der levenden zal beduidend korter wor den. De parade der doden naar ver houding langer. En er lopen geen mili tairen alleen in mee. Meer en meer weerlozen zullen opmarcheren en on geborenen zelfs, omdat hun ouders radio-actief besmet werden. Is er dan geen andere weg? Er is ook een andere groep, die in derdaad aan een andere weg gelooft, óók om vrede en gerechtigheid te vin den. óók om continent en beschaving te verdedigen Ook zij arbeiden naar eer en geweten, zijn oprecht en vol ijver en plichtbetrachting Op onze schrijftafel ligt bet julinummer van „Plein 1958", uitgave van de Plein- groep. Het heet „Het A-B-C van oorlog en vrede": één grote kreet als een ap pèl aan de mensheid om van het ge bruik van de misdadige kernwapens af te zien. een oproep tot geloof in de nog veel krachtiger wapens van ge rechtigheid en liefde Zij pleiten voor veel hogere rijksuitgaven om de mensheid te helpen, die in honger en ellende leeft. Ieder zinnig mens wil vrede en lief de en geluk Niemand wil in de twee de parade meelopen. Iedereen wil in de eerste. Maar hoe blijven er levenden in een leefbare wereld? Montgomery heeft een antwoord ge weten en een stuk meegedragen van de zware verantwoordelijkheid Hij is met geweld van wapenen onrecht en misdaad te lijf gegaan. Dat was voor iedereen in Europa, die onder het juk leefde een goed te begrijpen en te aan vaarden middel. Wij weten nog heel goed aan welke emoties we ten prooi waren, toen we de scheidende generaal zagen. Het was een overweldigend gevoel van dankbaarheidbitter vergald door de aanblik van de parade der doden, waarmee de overwinning betaald werd. komen", schriftelijke cursus in drie maanden. Eerst was ik een onderge schikte, nu ben ik bedrijfsleider. Maar het A-B-C van oorlog en vre de? Vrienden, het heengaan van een groot militair, die voor ons persoonlijk in ons leven iets gedaan heeft, was aanleiding voor een kleine overden king en met rassp schreden zijn we in een verschrikkelijk mysterie beland, waar we niet uitkomen. We komen uit bij Graham Greene en zijn toneelstuk: „De kampr waarin wij leven" Als Rose aan de lijve het mysterie van goed en kwaad ervaren heeft en in wanhoop de hand aan zich zelf slaat, omdat ze er niet meer uit kan komen, vindt ze een infantiel stumperig kindergebedje en met dat gebedje op de lippen sterft ze. Zoiets zouden wij ook kunnen doen. „O. L. Heer spaar ons, we weten geen raad meer, weten niet meer wat we doen moeten." Misschien ligt daar tóch nog het uit zicht Als we dat stumperige, ons voor God vernederende gebedje nu eens echt allemaal gemeend bidden. U en wij. Het kan zijn dat we in déze hou ding de draad terugvinden van de liefde die alle mensen recht verschaft en niet met atoombommen kan gooien F. B. MONTGOMERY Of ALAMEIN \,T ISSCHIEN heeft u wel eens '1 gehoord van het boek van Ga- v briel Marcel een bekend e ns wijsgeer „Homo Viator", ij6 "hens als reiziger. Hij heeft er een 1^® werkelijkheid in uitgedrukt, nl. V. ''e mens een reiziger is op deze zeggen? Dat de -;r„ altijd op tocht is, op reis er- s naar toe. Nog niet zo lang ge- Leh zijn de vakanties afgelopen. Vr velen zijn op vakantie geweest, hareis gegaan. Dat is geheel iets «ij rs dan thuis zitten. Men gaat '.'o ehs naar toe. Men heeft een doel 'or ogen. Waardan ook, de gehele '^'"deling is geheel anders: men Vomers op reis. Geheel het leven Uk anders beleefd. y®lnu, eigenlijk is de mens altijd l'eis, ook ais hij thuis zit Hij VkL om me zo uit te drukken, Tocht door de tijd. Waar gaat die naar toe. De wijsgeer weet dit als wijsgeer. Ons geloof zegt: li z'.in op reis naar de Heer. De Schrift drukt dit zo uit: we zijn 1 fklrns op deze wereld, want we e"en hier geen vaste woonplaats. W in dit leven altijd emigran- tot we bij de Heer en ons ge ts ziin aangekomen, b* ?ze werkelijkheid heeft een die- V '"vloed op het gehele leven en 6 gehele levensbeschouwing. Dat lj?'*t alleen een interessante ge- kUhte, maar deze pelgrimstocht Ort geheel het leven en alle da- van het leven. We zijn ons dan ust, dat er slechts één ding Vab belang is: tot de volle beleving V bit Rijk Gods te komen. Het <Ja 'lelijke leven wordt beheerst door «^verwachting. -Er is altijd een mor- tw\ Waarnaar we uitzien. We gaan Sk11 naar het sombere einde, de e dood. Het sterven is voor Gelovigen door een tunnel gaan, y-®®1"1 nieuw land binnen te gaan. V andaar dat blijde verwachting Krote rol moet spelen in ons ge- 'even. Daarom is het christelijk 'i „Evangelie", dat is Blijde Dot wil ook zeggen, dat verschillende zeer belangrijke dingen van dit leven, in het licht van dit verwachten eigenlijk niet zó belang rijk meer zijn. We stellen misschien belang in de politiek. We gaan er misschien helemaal in op: toch is de politiek voor ons gelovigen toch maar van betrekkelijke waarde, zo dat we er niet helemaal in op kun nen gaan. Een niet-gelovig lid bv. van de Partij van de Arbeid, vindt de politiek en misschien zijn partij het hoogste wat er is. Hier volgt hij de mening van Plato na, die de po litiek ook het hoogste vond. Maar wij christenen staan er toch een beet je anders tegenover: alles is betrek kelijk in verband met het Rijk Gods, met onze toekomstverwachting; en de waarde van een bepaalde politiek en politieke partij wordt uiteindelijk afgemeten naar het verband met dit Rijk Gods. Zo gaat het ook met andere din gen: met een zaak, welke wij hebben; idealen, die wij voorstaan; de liefde in bet leven. Nooit mogen wij, chris tenen vergeten, dat wij op tocht, op reis zijn. U kunt misschien op reis een mooi landschap tegenkomen. Even kunt u blijven staan en het be wonderen. Maar u moet vooruit. An ders komt u nooit aan. Zo ook wij voortdurend zijn we op tocht naar de Heer. We kunnen onderweg be wonderen, onze bezigheden hebben, maar het belangrijkste is verder gaan en het einddoel van ons leven bereiken. Daarom kunnen we ons niet hechten en vastklampen aan de gebeurtenissen en de dingen van de ze wereld. Dan zouden we ons doel van de reis uit het oog verliezen. Dit zou een dwaasheid zijn. Zo kleurt de verwachting -geheel ons leven. Waar de verwachting ontbreekt, daar ontbreekt iets van de christe-' lijke spanning, dan valt men terug op het „nu", wordt men materia listisch en is er geen perspectief meer. H. B, Deze opsomming bevat slechts een klein deel van de vele eerbewijzen, die de zeventigjarige veldmaarschalk ten deel vielen tijdens zijn militaire carrière van een halve eeuw, waar achter hij vandaag definitief een punt gezet heeft. Montgomery gaat op eigen verzoek op non-actief, want ontslaan kan men een veldmaarschalk niet. Wanneer dit wel mogelijk was, zou Monty waarschijnlijk reeds lang zijn uniform aan de kapstok hebben moe ten hangen, want hij was en is nog de meest besproken figuur van het Britse leger sinds Cromwell, zo ver klaarde Churchill. Er is geen enkele man geweest, die zozeer werd gepre zen en zozeer bekritiseerd. Hij had de gewoonte de dingen altijd bij de naam te noemen en zijn redevoeringen wa ren de oorzaak dat in de jaren na de tweede wereldoorlog zowel in het Britse parlement als in de wereldpers nu eens prijzend dan weer laatdun kend over hem werd gesproken. Bernard Montgomery is de zoon van een anglicaans hooggeplaatst geeste lijke en werd geboren in het zuiden van Londen. Op de dag dat hij zijn intrede deed in een Londense kost school koos hij onmiddellijk zonder, zoals hij later verklaarde, te weten waarom voor de zgn. „legerklas", waarin hij voorbereid wprd op het toelatingsexamen voor Sandhurst, de Britse militaire academie. Op 21-jarige leeftijd ging hij naar India en vier jaar later, in 1912, kwam hij in Engeland terug als eerste luite nant. Twee jaar daarna was hij in Frankrijk, vechtend tegen de Duitsers iBij de beruchte slag bij Moos kreeg AAR hoe moet dat in de toe komst gaan, nu ons meer dan ooit de consequenties van de strijd ontgaan? Meer dan ooit staan we vol angst te staren in het mysterie van oorlog en vrede, van deugd en ondeugd, van rechtschapenheid en zonde. En we hebben maar één ding toe te geven: „Bij God, we weten het niet." Als we lezen, hoe de op oorlog ge richte wetenschap voortschrijdt, nieu we proeven, nieuwe wapens, nieuwe strategie, steeds meer miljoenen, dan willen we roepen: „Houdt op." Maar als we bedenken, dat we dan ons harnas uit moeten doen in het aangezicht van een vijand, die het aanhoudt, dan durven we niet meer te roepen. En als de Pleingroep aan haar op roep de naam durft te geven van het „A-B-C van oorlog en vrede", dan zeggen wij: zoiets durven wij niet. Wél durven we een brochure aan: „het A-B-C van een man met voor- WNMiiÉ hij een kogel door zijn borst en men had reeds een graf voor hem gedolven toen men ontdekte, dat hij nog leefde. Hij ging terug naar Engeland om uit handen van de koning het Distingui shed Service Order te ontvangen, ter wijl hij tevens werd bevorderd tot ka pitein. Na de oorlog volgde hij een cursus aan de hogere krijgsschool en daar schijnt hij reeds blijk gegeven te hebben van zijn volkomen eigen bij zondere onorthodoxe opvattingen over militaire strategie en tactiek. Hij mocht dan onorthodoxe opvat tingen hebben over de militaire stra tegie, hij had ze ook op het gebied van love making, want toen hij in 1925 besloten had, dat zijn vrijgezel lenbestaan maar eens een einde moest nemen, ontwierp hij een verkennings campagne langs de bekende Europe se vakantieplaatsen en maakte die tocht in gezelschap van een adjudant. Maar in het operaüebevel stond niet dat hij hals over kop in Zwitserland verliefd moest worden op een jonge weduwe met twee kinderen die er nota bene pacifistische ideeën op na hieldm Het gebeurde in ieder geval en Monty trouwde. Het wa* een heel ge lukkig huwelijk en toen zijn vrouw in 1937 plotseling stierf, was hij prak tisch ontroostbaar. Toen hij 54 jaar oud was, en de tweede wereldoorlog een goed eind op weg, in 1942, begon zijn ster ineens te rijzen. De eerste overwinning was El Alamein en hij sloeg de Duitsers steeds verder terug tot hij hen op de Lüneburgerheide kon bevelen de ca pitulatievoorwaarden te ondertekenen. Dat document heeft Monty nog steeds in zijn bezit. De oorlog hij vocht hem uit met zijn bekende zwarte ba ret met twee korpsinsignes op het hoofd en de naar hem, Montycoat ge noemde houtje-touwtje-jas aan was voorbij. Daarna begon de tijd van lofprij zingen en kritiek om hetgeen hij zei. „Je wilt weten hoe je een veldslag moet winnen? Goed, ik zal het je ver tellen. Het is precies hetzelfde als een meisje het hof maken in een huiska mer," zei hij eens. Hij kreeg de hoogste post die het Britse leger kent: chef van de „Impe rial General Staff". Daarna werd hij plaatsvervangend opperbevelhebber van de NATO-strijdkrachten, eerst on der Eisenhower, daarna onder gene raal Ridgway en generaal Grunther en tot vandaag onder generaal Nor- stadt, die twintig jaar jonger is dan Monty. Oorlog was voor Monty een kwestie van gezond verstand, planning, voor uitzien en een beetje flair. Maar nooit wilde hij gokken met mensenlevens, nooit wilde hij aanvallen met te wei nig of niet geschikte troepen. Hij was een hard man, hard voor zichzelf en strikt disciplinair voor zijn onderge schikten) Een van zijn vroegere col lega's beweerde dat Monty eens ge zegd heeft: Om in het leger vooruit te komen, moet je een beetje een ploert zijn, welnu, ik ben een beetje een ploert. Nu het min of meer spectaculaire optreden van de heer Osbome, ge- loofs-genezer, achter de rug is, is men geneigd zich te bezinnen op zijn the rapie: geloofgeloof intensief en je wordt genezen. Vooreerst dienen we ons te bera den, welke rol de heer Osbome zelf speelt. Door de kritiekloze, in door snee weinig of niet nadenkende mas sa wordt hij zo ongeveer bestempeld als de man, die ter plaatse kwalen genezen kan, een soort wonderdoener. Als men doet, wat hij suggereert heeft men grote kans, genezen te worden. In dit verband hoorde ik iemand een beroep doen op de woorden van Christus, welke Hij sprak bij de ge nezing van een blinde: „Uw geloof heeft U genezen" (Mark. 10, 46 - 52). We dienen deze woorden echter toch wel zó te interpreteren, dat niet het geloof van de man maar dat Chris tus het wonder der genezing verricht te. Wel was keanelijk zijn dieD ge loof voor Christus de aanleiding, het wonder te doen. Immers, het meest sterke en meest vertrouwvolle geloof kan memand beter maken, tenzij God het wonder der genezing verricht Osbomes rol gaat dan ook niet veei verder dan een suggestief opwekken tot diep geloven. Dan hoort men verder wel zeggen wat in Lourdes gebeurt kan net zo goed hier gebeuren. Theoretisch is zulks wellicht mogelijk maar we moe ten in dit verband toch niet uit het oog verliezen, dat in Lourdes nu reeds gedurende honderd jaar wonderen geschieden op voorspraak van Maria, Christus Moeder. Analoog zouden we dus moeten stellen, dat door de voor spraak van de heer Osbome ergens op een plein ergens in een stad men- sen plotseling zouden worden gene zen. Een en ander lijkt een weinig aanvaardbare stelling. Een ander punt is nog: wat te zeg gen van de wonderen zelf. Ik neem aan (en met mij tallozen), dat o.m. door auto-suggestie bepaalde vormen van ziekten (ik denk aan b.v. ver lammingen en bepaalde psychische storingen) zullen kunnen worden ge nezen maar dat door Osbomes sug gestieve geloofs-methode ter plaatse blinden zien, doven horen, stommen spreken en ongeneeslijk verklaarde kwalen plotseling verdwijnen lijkt me, nuchter beschouwd, niet alleen uitgesloten doch te enen male on aannemelijk. Bovendien behoeft men voor een grote geloofsconcentratie niet en mas se samen te komen onder een spec taculaire regie. In kerk of binnenka mer is zulks (wellicht nog beter) ook mogelijk en wie is het bekend, dat er iemand plotseling is genezen, hetzij in kerk hetzij in binnenkamer. Waar om zouden er dan ook zo maar won deren plaats hebben tijdens een (ove rigens goed bedoelde) demonstratie van de heer Osborne. God is nu een maal uiterst schaars met Zijn won deren. Min of meer tragisch tenslotte is het feit, in tegenstelling met Lour des, waar niet genezen mensen veelal een versterking van hun geloof on dervinden en deelachtig worden aan grote innerlijke troost en kracht dat na een bijeenkomst van de heer Osborne mensen schreiend zijn ach ter gebleven, omdat ze niet genezen waren, zodat nog slechts moedeloos heid restte. Hiermede is hun. inplaats van iets te krijgen, een uiterst waardevol ele ment ontnomen in hun godsdienstig denken, nl het geloof in hun geloof. En dit lijkt me toch wel een zeer be denkelijke zijde van deze scéance. Mr. E. D. NASCHRIFT VAN DE REDACTIE: Het lijkt ons. dat deze reactie op Osbornes therapie wel sterk is ge- stoelt op de gedachte dat men al thans in het wonder, maar met grote Old soldiers never diethey re!?rves. mag geloven. Datis echter het punt, waar om in wezen het meningsverschil draait, doch dat in deze brief niet uit de doeken kwam. omdat het achter grond van het gehele betoog bleef. Een bredere benadering van het vraagstuk, zoals in de voorlaatste alinea met enig succes wordt nage streefd, lijkt ons nog steeds waarde vol.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1958 | | pagina 11