ROSEMARIJN....
m
Arnold en de krokodi
Denk om je geluk
Mens en dier op het spreekuur
Sensatiezucht zonder grenzen
Chrissemeuje en de
woordenpuzzel
Vandaag is het 4 oktober
ALS AASGIEREN...
200 ton brood per jaar
op de mesthoop
Hoop, vrees en
vertrouwen
Mieke
ZATERDAG 4 OKTOBER 1958
PAGINA 4
in haar appartement aangetroffen
heeft enkele bijzonderheden kun
nen vaststellen: zij heeft persoon
lijk haar moordenaar op een zeer
laat uur binnengelaten en moet
hem dus gekend hebben ze
gelegd de moordenaar heeft
een sigaret half opgerookt en een
klein gedeelte van de aanzienlijke
hoeveelheid juwelen weggeno
men, doch het enorme bedrag aan
geld. dat het slachtoffer thuis
placht te hebben, onaangeroerd
gelaten.
Geen eerbied voor privé
leven
Protest baat niet
EEN GLIMLACH OP DIERENDAG.
Door HEINZ STEGUWEIT
VADER, IK MOET JE WAT VERTELLEN
Italiaanse pers zwelgt in schandalen
huidige „geval" levert hiervan een
schoolvoorbeeld', een echtpaar zonder
kinderen, waarvan de man werkt in Mi
laan en de weekends in Rome door
brengt, waar zijn vrouw in een zeer
duur appartement woont: een echtpaar,
(Van onze Romeinse corres
pondent)
ROME, oktober 1958
Onlangs werd hier in Rome een
riike dame gewurgd aangetroffen waar in geen denkbaar opzicht ook maar
iets op aan te merken viel, wordt nu
door de verenigde nationale pers onder
handen genomen. En dat de vrouw tra
gisch vermoord werd en de man, volko
men gebroken en in topzware moei
lijkheden verkerend, zich niet kan ver
dedigen. speelt geen rol
Elke dag opnieuw vermelden de kran-
wprd vprmnnrH in de salon doch!ten andere „bijzonderheden". Zo is er nu
werd veimoora m ae saion, aocn een dodeIiik geheim" gecreëerd, waar
haar lichaam werd in de keuken het slachtoffer jaren mee zou hebben
rondgelopen. Er wordt in dubbelzinnige
bewoordingen over chantage gemompeld.
En dan die verzekerings-polis en
die financiële moeilijkhedenElke
Italiaan kent de plattegrond van het
appartement en kan u haarfijn de meu
bels beschrijven', letterlijk iedereen weet
naar welke kapper ze ging (en hoe dik
wijls), waar ze placht te eten ja,
tot over haar garderobe toe zijn wij nu
Het slachtoffer was ongeveer mensen- volkomen ingelicht. En aangezien hier
schuw en sedert jaren bezeten van een anes steevast met naam en toenaam
abnormale angst voor dieven en inbrekers.^ wordt gepubliceerd zijn er op dit ogen-
Nog twee dagen voor haar dood had zijblik hele families, die zich nergens meer
nieuwe sloten op de voordeur van haarlkunnen vertonen, omdat hun naam 's och-
appartement laten aanbrengen. Haar echt- tends en 's avonds op de voorpagina van
genoot, die in Milaan werkzaam is. hadjiedere krant staat: haar familie, zijn fa-
haar om half elf nog getelefoneerd; een milie, maar ook de chauffeur, de vorige
..fi. ijj oiiv,,- chauffeur, alle dienstboden van de laat
ste vijf, zes jaar; boven- en benedenburen,
vrienden en bekenden, zakenrelaties.
uur ongeveer vóór haar dood. Zijn alibi
Is als een rots. Maar diezelfde echtgenoot
staat op het punt failliet verklaard te
worden, zoals thans aan het licht is ge
komen. En bovendien had hij een verze
kering op het leven van zijn vrouw afge
sloten van maar liefst honderd miljoen
•lire (zes ton), die hem nu binnen de kort
ste keren zullen worden uitbetaald
De politie zit met de handen in het
haar; de pers vult iedere dag kolom
men over deze zaak. Er is sprake van
een „perfecte misdaad" voor de sta
tistiek kunnen we hier nog aan toevoegen
dat dit de vijfde „volmaakte misdaad"
is van de laatste jaren.
Maar we wilden het hebben over de
pers. En dan is het moeipjk om rustig
te blijven. Men kan zich in een land als
Nederland waarschijnlijk geen flauwe
voorstelling ervan maken, hoe de Italiaan
se pers geniet, zwelgt en zich In een roes
werkt over elke min of meer opzien
barende misdaad. Dit is op zich al zeer
bedenkelijk. Maar veel erger nog is het
wroeten in, speuren naar en het uitrafe
len van (en er op los fantaseren over) het
privé-leven van alle betrokkenen.
Dat gaat alle grenzen te buiten. En het
Er is al vele malen geprotesteerd,
bv. door een blad als de „Osserva-
tore Romano". Maar de kranten en
weekbladen voeren dan onmiddellijk
zwaarwichtige motieven aan als „hun
plicht om het publiek in te lichten". Ja
zelfs beet het iedere keer. dat de pers
een uiterst nuttige taak vervult en
de politie helpt. (Dat de pers daaren
tegen elk politie-onderzoek onmogelijk
maakt en de moordenaar onschatbare
diensten bewijst, zowel in deze als in de
vorige onopgeloste moordzaken, schijnt
niemand te willen inzien. En oh wee.
als de politie een schijn-manoeuvre uit
voert om tenminste even de handen vrij
te hebben dan worden er zelfs grond
wetsartikelen bij gehaald!)
Het is allemaal erg triest en onge
zond. En in hun strijd om elkaar te
overtroeven (vanwege de straatverkoop)
komen zelfs de grootste en voornaamste
bladen tot het beschrijven en verhalen
van details en bijzonderheden, die de
lezers een gevoel van schaamte zouden
behoren te geven, om van de lezeressen
verder maar te zwijgen. Het zal wel
nooit anders worden. Het zal zo voort
gaan; van de ene misdaad naar de andere;
van het ene trieste zelfmoord-verhaal tot
het volgende; dag in dag uit. En hoe ont
stellend het kwaad is, dat wordt aange
richt onzichtbaar en in stilte en hoe
verregaand „inspirerend" dit alles werkt,
daar bekommert zich niemand om.
Chrissemeuje is 109 jaar geworden..
Dit is U ongetwijfeld wel duidelijk ge
worden, uit het artikel, dat wij gisteren
publiceerden. Voor het overige zal het U
evenals het dit voor ons was wel
een levensgroot raadsel zijn, wat er nu
allemaal in dit verslag van de verjaar
dag van Nederlands oudste inwoonster
te lezen stond.
Door een misgreep t-er opmakert? is
namelijk het artikel, dat in twee delen was
gezet, precies in de verkeerde volgorde
in de krant gekomen. Als U begint te lezen
na 't vetgedrukte stukje onder 't tussen
kopje „Wat denkt U?", heeft U het begin
van het verslag te pakken. Als U dan aan
het einde bent, leest U door naar het be
gin van het verhaal, direct onder de met
grote letters gedrukte twee koloms-brede
aanhef. Als U het zó leest, krijgt U het
verhaal in de goede volgorde, precies zo
als het uit onze schrijfmachine is geko
men.
Het is overigens niet onze bedoeling ge
weest, U op een dergelijke woordenpuz
zel te onthalen: onze welgemeende excu
ses moge ..dp oplossing van het myste
rie" vergezellen
ZEEPOST
Met de volgende schepen kan zeepost worden
verzonden. De data, waarop de correspondentie
uiterlijk ter post moet zijn bezorgd, staan ach
ter de naam van het schip vermeld
Argentinië: m.s. ..Alberto Dodero" 7 oktober;
s.s. ..Uruguay" 11 oktober; Australië: s.s.
„Straithaird" 6 oktober; Brazilië; m.s. .Argen
tina Star" 7 oktober; s.s „Uruguay" 11 okto
ber; Canada: s.s. Nieuw Amsterdam" 5 okto
ber; m s. ..Westerdam'' 9 oktober: Chili; via
New York 5 en 9 oktober; Indonesië; s.s. „Aga-
penor" 5 oktober; Ned. Antillen; m.s. ..Sarpe-
don" 7 oktober; Ned. Nieuw-Guinea: m.s, „Ban
tam" 9 oktober; Nieuw-Zeeland: via Engeland
5 oktober; Unie van Zuid-Afrika en Z.W.
Afrika: m.s. .Winchester Castle" 5 oktober;
Suriname: m s. „Willemstad" 8 oktober. Inlich
tingen betreffende de verzendingsdata van post
pakketten geven de postkantoren.
„Rosemarijn, óe, ik heb een 7
voor mijn algebra, galmt Patra
v, d. Weyden voor het lyceum-ge
bouw. Rosemarie van Zuilen, midden
ln haar corrigeerwerk, veinst niets te
horen, al kruipt er een dieprode
kleur van haar hals uit tot haar wan
gen toe. Zo jong lijkt ze nu....
„Ro-se-ma-rijn. .óe.De klas
gnuift! Lily Werner, die vlakbij het
raam zit, steekt olijk een hand pp.
„Juffrouw van Zuilen...." Petra
verandert van tactiek, heft ter over-
tuiging 7 vingers in de lucht, als i
Rosemarie nu toch kijkt, de enige ma
nier, om haar weg te krijgen! Ze
knikt even, wuift met haar potlood j
en verdiept zich dan in haar werk,:
Goed, dat Rob dit niet gezien heeft.
Rob.... Vanavond moet zij uitsluit
sel geven, vanavond moet zij zeggen,
wat zij doet. Mee naar Amerika
met hem en zonder Petra ofal-
leen hier blijven met haar. Nee, nu
niet piekeren, daar gaat de bel al
voor het volgende lesuur. Vanavond
zal zij het hem wel zeggen, want j
Petra alleen hier achterlaten in een
tehuis of bij vreemden. Zij weet nu
al, wat haar antwoord vanavond zal
zijn
Afwezig pakt zij haar schriften in
nu naar 3 A. Petra, wat een duivel, ze
wist natuurlijk, dat vandaag de ree-
Het is in feite om ziek van te worden
en het is onbegrijpelijk, dat de publieke
opinie nooit moe wordt van dit misselijke
gedoe en niet in opstand komt.
Het katholieke kerkblad „Kirchlicher
Anzeiger'' klaagde gisteren over de zor
geloosheid, waarmee velen tegenwoordig
weer met voedingsmiddelen omgaan. In
het Roergebied met zijn S,5 miljoen men
sen komen jaarlijks ongeveer 200 ton
brood op de mesthoop terecht. Bij de 8,250
kubieke meter afval, die er dagelijks in
het Roergebied is, bevinden zich telkens
ongeveer 750 kg brood.
In het bijzonder valt het blad erover,
dat er dagelijks alleen door de schoolkin
deren in de Bondsrepubliek ongeveer
300.000 boterhammen worden weggewor
pen. Deze hoeveelheid heeft per jaar een
(Van een medewerkster)
De wachtkamer was stampvol. Een
portier met de nadrukkelijke opdracht'
na half 4 niemand meer binnen te
laten. De tijd van de dokter is be
perkt.
Een klein dwergkeesje, dat hele
maal niet at en last had van diar
ree was de eerste patiënt. „Inge
wandsziekte. 3 maal per dag 1 tablet- j
je ingeven met water. De dokter
lachte de dokter haar angst weg. „U
hoeft niet terug te komen, want ik
weet zeker, dat dit over een paar we
ken finaal over is!"
Adrie, vergezeld van zijn grote her
dershond, was het voorbeeld van do
echte dierenliefhebber.
„Dokter, of het duur is, dat geeft
niet. maar als die nare, kale plek
ken maar weer weggaan", verzocht
hij dringend. De dokter schreef het
recept, dat Adrie zorgvuldig opborg
Vriendelijk dankend verdween hij
met zijn vriend.
Honden met de zg. „zomerbrand",
jeuk en kale plekken op de huid ver-
nen in een apotheek klaar gemaakt
worden en zijn vanzelfsprekend voor
eigen rekening. Een boxer met brand j
aan de kin, kreeg daar iets voor.
Goed gedept, zal hij hier gauw van
af zijn.
Teddy, een dwergkeesje, 12 weken
oud, werd ingeënt tegen de honden
ziekte. „Weet u, wat dat kost", in
formeerde eerst zakelijk de dokter
15.-".
„Dokter, dat heb ik er graag voor
over. want nu heb ik de zekerheid,
Indien u uw liond een verrassing wil j dat hij gezond blijft, t Is zo'n lief
r dier". De injectie werd feilloos gege-
bcremen, moet u hem of haar zon -„„i
ven. Teddy jankte even. maar toen
was het voorbij.
Een boxer, bijna niet om te tillen zo
zwaar, had last van puistjes onder
zijn oksels. Hiervoor werd een zalfje
voorgeschreven. 1 maal per dag ge
waarde van meer dan 800.000 mark. Het; hondenshow in het sportstadion te bruiken en drie weken volhouden,
blad vraagt zich af, of het Duitse volk, „Dokter, eh, het is toch geen....",
reeds nu, het jaar waarin de tiende oogst-Brighton vol trots een nieuwe
dankdag na de hongerperiode wordt ge- I aarzelde de bezitster van deze hond.
houden, dit lijden vergeten is. pyama. „Neen, mevrouw, schurft is het niet",
schreef het recept. De recepten kun-l oor2akend, zullen hier nu gauw van-
elegante pyama bezorgen. Of de
viervoeter het op prijs zal stellen,
weten we niet. In ieder geval toonde
de boxer „Heppy" tijdens een
af zijn, dank zij wat de dokter voor
schreef.
ERGERLIJKE VERKOOP.
Een heel klein wit hondje, veel
te vroeg van de moeder vandaan ge
haald en vóór 6 weken oud verkocht,
wat het dier nog niet was, gedijde
niet Geen wonder, dit diertje had
warmte en baby-voeding nodig.
„Beschouwt u hem maar als een
baby van een half jaar, dan weet u
zelf wel, wat of het hebben mag".
Kindermeel, beschuit met thee, brood
pap, raadde de dokter aan. Over 6
weken zou de eigenaresse terugkomen
voor de befaamde injectie tegen hon-
deziekte
Een vrouw op leeftijd vroeg advies
voor haar kat, die kale plekken op zijn
rug had en last van een tand buiten
de bek. Deze tand zal eerdaags ver
wijderd moeten worden.
Er werd nog een hondje ingeënt.
Zijn jonge baasje streelde hem troos
tend over het nerveuze lijfje en toen
hij bleef janken na de prik„ drukte
hij het diertje stijf tegen zich aan,
om daarna met zijn moeder huis
waarts te gaan.
Een levensgrote terrier met veel
jeuk, moest eerst goed kort getrimd
worden en dan de huid met zalf be
handelen.
Mijn hond heeft iets aan zijn rech-
teroortje, zit steeds te krabben", ver
klaarde gedecideerd de draagster van
een fiere, blonde paardestaart. Ook
dit dier zal van dit euvel afkomen
Een echt geval van hondeziekte
was er ook, troebele ogen, niet eten,
overgeven.
„Hij heeft dit al 14 dagen, duurt
6 tot 8 weken", was hel oordeel van
de dokter. 3 maal per dag een pap
lepel van dit recept ingeven en dan
maar hopen, dat hij geen stuipen of
verlammingen krijgt. Maar denkt u
eraan, weghouden van andere hon
den, want dit is besmettelijk".
Een beetje triest verliet deze be
zoekster het spreekuur.
Twee gevallen Varen er met ver
schijnselen van de oude dag èn....
haar lichamelijke ongemakken op 12-
tnrige hondeleeftiid! De een had
last van vetzucht en leververharding,
terwijl de andere troebele ogen had
en een urenische lucht. Allebei een
zoutloos dieet, waardoor de dorst ver
mindert en medicijnen.
„Een klein hondje had de „resttoe
stand" van een doorgestane honde
ziekte. Af en toe viel hij zomaar om,
Met tabletjes hoopte de dokter dit
te onderdrukken.
In een margarinedoos zat zorgvul
dig ingepakt een jonge kip. „Pokken
aan zijn oog, apart houden
Zij was de laatste patiënt op dit
spreekuur. Een haastige handdruk
van de dokter, die al 34 jaren voor
het heil van de dieren op de bres
staat en weg was hij. Andere dieren
elders hadden zijn hulp weer nodig..
tor afwezig was. 't Is toch een schat,
denkt ze warm, maar goed, dat ze
nergens nog van afweet.
Op haar kamertje zit Petra na het
eten rustig haar huiswerk te maken.
Nu ja, huiswerkDat is al in
kannen en kruiken, nu maakt ze
even een schets van juffrouw Van
Houten, zoals die vanmorgen op het
bord stond- Toch wel een leuke on
derwijzeres, maar als je stomme ant
woorden gaf.... Fijn die 7 vanmor
gen, tja, Rosemarijn was wel een
tikkeltje boos, dat ze zo geschreeuwd I
had. Alsof het hele lyceum niet wist,
dat ze haar Rosemarijn noemde, dat
bleek wel uit dat kostelijke St.-Nico-
laas-gedicht.
De buitendeur valt hard in het slot,
snelle voetstappen verwijderen zich
buiten. Petra springt verbaasd op.
wat is dat nu? Gaat Rob nu al weg i
en het is pas half 9. Oei, dan zijn j
ze haar vanavond ook lelijk vergeten j
met de koffie. Toch eens even kij-'
ken.
Als ze de huiskamerdeur van hun
kleine flatje opent, zit Rosemarie al
leen op de bank, het hoofd in beide
handen gesteund.
„Is er wat Rosemarijn, hebben ju!-'
lie ruzie?"
Ze knielt bij haar neer en slaat
beschermend bei haar handen om
haar heen. „Zal ik het goed voor je
maken? Heeft hij gehoord, wat ik
vanmiddag bij jouw school uitge
spookt heb" vraagt ze berouwvol.
Rosemarie schudt langzaam het
hoofd. „Rob komt nooit meer Pe
tra.." Ter overtuiging toont ze haar
rechterhand, waaraan nu de verlo
vingsring ontbreekt. Een vreemde
witte plek om de gebruinde vinger.
„Rosemarijn, dat kan toch niet. O,
ik ga direct naar hem toe" zegt ze
heftig. „Jullie zouden volgend jaar
trouwen. Denk om je geluk Rosema
rijn
't Klinkt zo wijs uit de mond van
deze bijna 15-jarige. De oudere trekt
het meisje naast zich op de bank.
„Rob wil over 2 maanden trouwen
en.O, Rosemarijn, wat ben ie suf.
Dat moet je doen. Of..'
Schrik en onsteltenis plots op het
meisjesgezichtje, twee radeloze ogen,
die haar angstig aankijken. „Is het
Zeg vrouwtje, jij zou toch ooit
eens zo'n leuk pakje moeten kopen"
om mij, Rosemarijn? O, ik kom wel
ergens, dit mag je voor mij niet doen,
echt niet smeekt ze dringend.
Stil kijkt Rosemarie op het meisje
neer, dat haar hoofd in haar schoot
vei bergt. De smalle schouders schok
ken, zo was het ook 8 jaar geleden,
toen ze als weesje uit Indonesië, ge
heel zonder familie, in Holland terug
keerde. Petra, het kind van haar lief
ste vriendin, Petra met haar gouden
hartje, o, ze wéét het, dit kind kan
ze hier niet achterlaten, het hóórt
nu eenmaal bij haar.
Rob..-- hoe kan een liefde zó ego-
istisch zijn?
Weet je Petra, soms denkt een
mens, dat hij het geluk zomaar kan
grijpen, maar dan komt er iets. tus
sen en is het voorbij. RobNee,
wat hij wilde, zal ze dit kind bespa
ren. Maar het meisje, oneindig wijs
plots, heft haar gezichtje naar haar
op.
,,Ik zal zo afgrijselijk hard werken
op school en o, ik zal zo goed voor
je zijn
Die woorden blijven Rosemarie van
Zuilen bij in deze moeilijke weken,
zo ook de dringende vraag van Pe
tra, „denk om je gelukWant
het echte en ware kent immers of
fers?
D<- moeder, die had gezegd: goed, maar je houdt hem in de schuur. Ik
wil geen hond in mijn huis....
14).
Hoe dit ook mag zijn: de brave leraar zocht drie
mensen uit de troep uit en bracht hen de school
binnen om hen met krijt op het bord te laten te
kenen, wat zij hadden menen te zien. Dientengevol
ge tekende een bessenzoekster een draak, veel over-
eeenkomst vertonend met het dier. dat Siegfried
eens had bestreden. Het dier zou minstens drie meter
lang geweest zijn, beweerde de vrouw, terwijl de
volgende getuige, een schooljongen van een jaar of
twaalf, een aanzienlijk afwijkende verklaring aflegde:
hij tekende een kruising van een hagedis en een
nijlpaard. De vlammende tong had hij weliswaar
niet gezien, wel echter kon hij zweren, dat de
staart van het gedierte de bomen had omgeslagen
alsof het zwakke varentjes waren en pinksterbloe
men. De derde getuige, een invalide op jaren, te
kende een sprinkhaan, zo groot als een sofa, totdat
bleek, dat hij zijn kennis enkel en alleen ontleende
aan de verhalen, die hij gehoord had en dat hij
in de noodlottige uren zelf thuis achter een kop
koffie had gezeten.
Hoe het ook zij, de politie kwam weldra om be
hoorlijke processen-verbaal op te maken. Een even
eens gewaarschuwde vertegenwoordiger van de be
zettingstroepen legde de lakonische verklaring af,
dat het hier enkel en alleen ging om een binnenlandse
Duitse aangelegenheid, waar de militairen zich op
last van hogerhand niet mee mochten inlaten. Hij had,
zei hij, alleen voor de veiligheid van de bezet
tingstroepen te zorgen en zou daarom, doch uitslui
tend uit die overweging, een lichte pantserwagen la
ten aanrukken, zodat het kazernekwartier voor on
aangename verrassingen zou worden bespaard.
De betrokken houtvester van het gebied trok eens
aan zijn pijp, blies een kringetje in de lucht en
grijnsde:
Zolang ik geen wapen mag dragen, voel ik
mij van alle verantwoordelijkheid ontslagen; al
wemelde het van oerossen en neushoorns!
Dat was wel duidelijk gesproken, maar loste het
raadsel niet op.
In de lunchrooms, de theetentjes, in het bos en in
de café's, overal werd er druk gediscussieerd. De
terrassen .van de hotels waren overvol en als er
ergens een auto signaal gaf, stoof de menigte uiteen,
alsof het monster kwam aanzetten.
Meneer Heinrich Wakkernoot kwam eveneens uit
zijn bed onder het dak van ,de Gulden Beker" te
voorschijn en wreef zich de ogen uit. En toen hij
wat toilet gemaakt, het huis verlaten en enkele bij
zonderheden vernomen had, maakte hij zich alleen
bezorgd over de vraag: Waar is Arnold, waar mag
mijn jongen uithangen? Er zal hem toch niets over
komen zijn, dat met die gevaarlijke verschijning in
het Semmelgebergte op een of andere manier iets
te maken kan hebben?
Nederlandse vertaling van JEAN H. P. JACOBS
Hij ging naar het „Tehuis voor ongehuwde dames"
Maar daar had men alle deuren, keldergaten en de
gelijkvloerse ramen al stevig gesloten, want zeker
was zeker; wie zou er in een bepaald geval hier
moeten helpen, waar geen enkele man was?
Op de trap van het stadhuis hief de burgemees
ter bezwerend de handen omhoog. Hoe kon hij aan
het woord komen, terwijl de menigte al maar gro
ter werd en een spektakel maakte alsof alle da
ken in lichtelaaie stonden. Eindelijk, toen het wat-
stiller was geworden, schraapte hij zich de keel
en sprak:
Beste burgers van Waldfröhlingen, het gaat
er om, het hoofd koel te houden en rustig te blij
ven. Wie weet, of onze opwinding niet een vrucht
der verbeelding geldt, vermits de geruchten en getui
genverklaringen zo zeer met elkaar in tegenspraak
zijn. Ik zou iets willen voorstellen, dat mij persoonlijk
het verstandigste voorkomst: drie stevige mannen
wapenen zich met een knuppel en zoeken morgen
vroeg bij het opkomen der zon het gebied bij
het Semmelgebergte af. Volgens mij kan dat het
best gebeuren door de kuiper Donatus, de hoefsmid
Bonifer en badmeester Jackel, want die hebben er
het beste figuur voor.
Weliswaar barstte de wemelende menigte bij die
woorden in een krachtig applaus los, maar de kuiper,
de hoefsmid en de badmeester, deze drie reuzen,
begonnen honend en afwerend te lachen. Zij zeiden,
dat het hun weliswaar niet aan moed ontbrak, maar
zij prakkezeerden er niet over om in het belang
van het algemeen welzijn iets te ondernemen, waar
voor men hen op de een of andere dag voor een
rechtbank zou sleuren. Nee, nee. een paar jaar gele
den had men hen weieens overgehaald en zij hadden
er nu genoeg van.
Toen begon de menigte alweer te applaudisseren,
op maar enkele uitzonderingen na. Een paar vrijwilli
gers kwamen zich aanbieden, maar die wilden twin
tig mark per uur hebben en daarvoor was geen post
uitgetrokken op de begroting van de gemeente.
In een bijeenkomst van de gemeenteraad, in de
gauwigheid belegd, besloot men voor de komende
nacht de politie te versterken met enkele leden van
de brandweer. Men zou het plaatsje om zo te zeggen
afgrendelen, zodat de bevolking teminste rustig zou
kunnen slapen en dan zou men de volgende dag wel
verder zien.
Dit alles speelde zich af in een tijd van verschil
lende uren. Intussen ging de zon onder, vrouwen en
kinderen verdwenen van de straat en wie het nog
waagde door een van de parken te wandelen, gold
als een bijzonder moedig mens en werd bewonderd.
Een drukkende zwoelte hing in de vallei, in de
vert.e weerlichtte het; oei-oei, een zwaar onweer zou de
paniekstemming in het plaatsje nog maar doen
toenemenl
Papa Wakkernoot kwam in de nabijheid van zijn
hotel de tekenleraar Felix Kniller tegen en deze krab
de zich weer eens en sprak: Om u de waarheid te
zeggen, waarde heer Wakkernoot, heb ik eigenlijk zin
om vanavond nog maar weer te vertrekken!
Bent u bang, meneer Kniller?
Bang? Ik? Voor dat beetje rhinoceros, dat daar
door de bergen dartelt? Mijn hemel, nee, meneer
Wakkernoot, maar er is hier immers niets te doen.
Nu vraag ik u, wat heeft een dergelijk nest iemand
van ons te bieden?
Heinrich Wakkernoot. de secure, dacht even na. Hij
had toch wel een beetje te doen met de ietwat een
zame rivaal.
Blijft u tenminste nog een dag, beste Kniller.
Wat zou ik niet moeten zeggen, nu Arnold van mij
sinds vanmiddag nog niet is thuisgekomen!
Uw zoon?
De vader zuchtte bezorgd. De zon zonk nog dieper
en in een paar hotels ging de gong al voor het avond
eten. Daar kwam ook Alice aanzetten en zij scheen
niet zonder zorgen: Mijne heren, wat zegt u toch
van al die praatjes?
Kniller trok de schouders op, maar papa Wakker
noot herhaalde zijn droevig verhaal over de verloren
zoon: u kunt zich wel voorstellen, dat ik erg in de
put zit!
Toen kreeg Alice Ysing een plan: Weet u wat, mij
ne heren? Wij kleden ons stevig aan met het oog
op de regen, nemen een lantaarn en gaan er met
zijn drieën op uit. Boven in de bergen roepen we dan
afwisselend Arnold en Moffie. Er moet immers iets
gebeuren en het zou jammer zijn van de bengel.
Heinrich was het er mee eens. Met Alice ging hij
zo nodig naar het eind van de wereld. Naast Alice
werd hij moedig. Meneer Kniller echter wimpelde
het voorstel af. Op de eerste plaats had hij een beet
je last van spit en op de tweede plaats trok Appel-
stad hem meer aan. Dit was iets, dat voor de verde
re gebeurtenissen van deze romance van tamelijk
grote betekenis was: Alice keek op haar collega
neer en haar blikken doorboorden hem, toen zij zei:
Kniller, u bent een lafaard!
Dat was een slag om allebei zijn oren tegelijk-
Wat moest Felix er tegen doen? Hij draaide zich om,
zei zo iets van eergevoel en van zekere grenzen tot
waar men gaan kon en verdween toen in de draaideur
van het Promenadehotel, waarschijnlijk in de rich
ting van zijn koffer.
Alice zag het en greep Heinrich bij een mouw:
Kom mee, wij zijn niet zoals hij!
Zij haalde een lantaarn, zoals men ze in paarde-
stallen wel aantreft en in gezelschap van meneer
Wakkernoot begon onvervaard een avontuurlijke
tocht.
Maar zij kwamen niet ver. Niet zonder hartklop
pingen hoorde vader Wakkernoot. dat zij door een gen
darme werden aangeroepen. Die hield de beide hel-
-den bij de uitgang van het dorp tegen en verklaarde,
dat voorlopig niemand de stad mocht verlaten uit
overwegingen van veiligheid. Dat was erg jammer,
zei meneer Heinrich, en als hij die zorgen om Nolle
tje niet had, dan zou hij het waarschijnlijk opgewekt
gezegd hebben.
Dus keerden zij terug, zwijgend, terwijl de lan
taarn in de hand van Alice bengelde. De schaduwen
bewogen spookachtig over de grond en tegen de ge
vels van de huizen. Men besloot voorlopig niet te
gaan slapen. Beter was het bij een goede en troosten
de fles af te wachten, wat er zou gebeuren. Bij het
eerste glas meende de zeker lang niet domme juf
frouw Ysing: Eigenlijk maak ik me niet zo ongerust
over Arnold, mijn beste meneer Wakkernoot. Die
komt nog wel. Hij is niet op zijn hoofd gevallen en
ook niet bang. Neemt u maar gerust aan, dat die wel
komt opduiken. Misschien is hij verdwaald en wacht
hij eerst tot de zon opkomt!
Nou. God geve het, juffrouw Alice.
Laten we daarop drinken.
Gezondheid dan maar, gezondheid!
Dat de zon onderging had intussen ook Arnold aan
de oever van de Nahe bij het Semmelgebergte vast
gesteld. Zijn maag rammelde, in zijn hoofd gonsde een
bijenzwerm en zijn hart zat in zijn schoenen. Welis
waar scheen Moffie een beetje bekomen te zijn van
de schokken van zijn dubbel leven als draak of nijl
paard, maar ook hij probeerde nu toch zijn voedsel
tekort aan te vullen met de blauwe bessen, die hier
in overvloed te vinden waren. Arnold waagde het.
slechts nu en dan een blik tussen de struiken door te
werpen in de richting van het in verre nevelen liggen
de Waldfröhlingen. Ieder ogenblik verwachtte hij dat
er een met zeisen, dorsvlegels en stokken gewapende
colonne zou komen aanrukken. Maar dit klassieke
beeld uit zovele historische boerenoorlogen kwam niet
opdoemen; zelfs de meer moderne sirene loeide niet
eens en ook de stormklok van de pastorij werd niet
geluid.
Die stilte kon een troost beduiden of een kwaad te
ken zijn. Wie kon dat zeggen? Toen de eerste lichten
opgingen en ook het verre weerlichten weinig goeds
voorspelde, verzamelde de knaap al zijn krachten en
zei:
Kom, Moffie, wees nu maar niet meer kwaad
op me. We zullen nu gaan en ik zie geen andere uit
weg, dan papa alles te vertellen.
Misschien verstond de takshond die toespraak wel.
Hij huilde tenminste een beetje vertrouwelijk, drong
tegen de jongen aan en likte zijn handen. Van zulke
creaturen kon men nog iets leren, meende Arnold,
al was hij dan ook niet van plan thuis de hond in alle
opzichten na te bootsen, maar wel zou hij zijn vader
omhelzen en hem om begrip vragen. Tenslotte was
hij de enige zoon en wie weet, in hoeveel angsten de
verweduwde papa gezeten had.
Enfin, in de wolken was men iets aan klaar maken,
dat ieder ogenblik kon losbarsten. Het weerlichten
werd voortdurend sterker en dicht in de buurt brom
de al de eerste donder. Een uil fladderde rond en de
Nahe schuurde schuimend als champagne over de
stenen. Arnold nam de hond op zijn armen. Hij droeg
hem als een kind, want bij iedere bliksemstraal duw
de het diertje zijn snuit en de verblinde ogen in de
armholte van zijn baas. Arnold liep nu hard. Hij liep
als het ware struikelend in de richting van Waldfröh
lingen, waar hij gisteren nog zo vol hoop geweest was,
terwijl het plaatsje nu een bron van nieuwe zorgen
en beproeving voor hem was geworden.
O wee. nu begon het ook nog hard te regenen: eerst
een paar trage druppels, die echter hoe Janger hoe
dikker werden, totdal men tenslotte niet meer kon
ontkennen dat het goot. En geen boom. geen hutje in
velden of wegen te zien De poelen dansten en de blik
sems zaagden het. firmament in stukken Bovendien
kon Arnold door de bril haast niets voor zich uitzien.
Hij rende als bezeten. Het water liep hem uit zijn
mouwen en uit zijn oren, maar hij verdroeg alles, om
dat hij die straf verdiend meende te hebben. Iedere
schuld wordt op aarde gewroken, meende hij. De over
moed kwam, evenals de hoogmoed, voor de val, dat
was zeker. Dus verder en altijd maar verder, sprin
gend. rennend of wadend, in alle geval kwamen de
eerste huizen al in het zicht. Maar het had toch geen
zin, ergens te gaan schuilen, want natter dan doornat
kan men nu eenmaal niet worden
Zo kwam hij eindelijk waar hij wezen moest: in
Waldfröhlingen. Maar hij moest zijn vaart inhouden,
want er liep een kleine draadversperring over de weg
en de stem van een brandweerman liet zich horen
en zei:
Waar moet je naar toe? Waar kom je vandaan?
Modder of geen modder, Arnold kroop onder het
prikkeldraad door en haastte zich verder, het hondje
nog' altijd op zijn armen en met zijn ogenal speurend
naar „De Gulden Beker
Eindelijk was hij er. Hij snakte naar lucht. Zijn
ademhaling gmg heel diep en zijn hart klopte als ra-
zend, msHT zijn moed raakte hij niet kwijt. Integen-
deel. Op dat ogenblik zag de jongeling een plan voor
zich, volgens hetwelk hij zou hebben te handelen en
dus deed hij de deur open en voelde zich als een avon
turier, waard om als een held zonder vrees en blaam
ontvangen te worden. Hij kwam het gastenlokaal
binnen. Hij staarde door de rook heen Hi.i zag ziin
vader met Alice Ysing achter de wijn zitten'en ineens
steeg er een levendig geroep op en gewenk en ieder
een stond op: Daar is-ie, daar komt-ie, daar hebben
we hem!
Lachend kwam vader Wakkernoot op hem af en
streek over Arnold's kletsnatte haren.
w'Tl ku ^eI'u^at zie 'ie er u't? Waar heb je geze
ten? Wat heb je beleefd?
aani106 V°ncl andere woorden, kenschetsend voor haar
'ie Weedt je dadelijk uit en droogt je
ai. juttrouw, die jongen moet een heet voetbad hebben,
kamer g hem direct wat goed hete wijn op zijn
Was al lang van zijn armen gesprongen,
snurieide in de hotelkeuken rond en was niet van het
vuur af te slaan. Dat was de therapie van de zuivere
natuur.
De tijd scheen nog niet gekomen om de terugge
keerde te laten vertellen, maar op zijn beurt vernam
hij wel, wat zich intussen in Waldfröhlingen had afge
speeld. Daar kieeg hij zowaar kippenvel van. Wat
moest hij nu doen? Hij dacht na over een voorlopige
uitweg. Hij ging naar het bovenkamertje, waar Alice
hem alle hu p deed geworden, die haar moederlijke
aanleg iRaar kon verzinnen. Maar ook de weldadige
n?Sdrpni5n™ va.n haar beroep deed zich gelden, want
nLrtLÏ !i u niet' hi-' werd van zi-in Weren
ontdaan, duchtig gemasseerd en moest gloeiend hete
wijn drinken. Zijn voeten verdwenen in een ziedend
waterbad en tenslotte werd hij plat op zijn rug gelegd
en ingewikkeld als een schipbreukeling.
Voor de deur bewoog zich intussen al een afge
vaardigde van de weetgierigen. Men wilde weten, of
hij werkelijk in gevechtshandelingen met het raad
selachtige monster betrokken was geweest. Men snak
te naar nieuws en naar verlossing uit de wir-war van
geruchten, die men de laatste uren allemaal door el
kaar heen gehoord had Maar voorlopig was de
gezondheid van de knaap toch wel het belangrijkste,
vond de lerares en zij voegde er iets aan toe, dat Ar
nolds ziel in hevige beroering zette. Alice zei name
lijk: Overleg nog maar eens goed, wat je zeggen
gaat. beste jongen. Wee je gebeente als je liegt of
overdrijft!
(Wordt vervr'jdj.