ROSEMARIJN.... m Arnold en de krokodi Denk om je geluk Mens en dier op het spreekuur Sensatiezucht zonder grenzen Chrissemeuje en de woordenpuzzel Vandaag is het 4 oktober ALS AASGIEREN... 200 ton brood per jaar op de mesthoop Hoop, vrees en vertrouwen Mieke ZATERDAG 4 OKTOBER 1958 PAGINA 4 in haar appartement aangetroffen heeft enkele bijzonderheden kun nen vaststellen: zij heeft persoon lijk haar moordenaar op een zeer laat uur binnengelaten en moet hem dus gekend hebben ze gelegd de moordenaar heeft een sigaret half opgerookt en een klein gedeelte van de aanzienlijke hoeveelheid juwelen weggeno men, doch het enorme bedrag aan geld. dat het slachtoffer thuis placht te hebben, onaangeroerd gelaten. Geen eerbied voor privé leven Protest baat niet EEN GLIMLACH OP DIERENDAG. Door HEINZ STEGUWEIT VADER, IK MOET JE WAT VERTELLEN Italiaanse pers zwelgt in schandalen huidige „geval" levert hiervan een schoolvoorbeeld', een echtpaar zonder kinderen, waarvan de man werkt in Mi laan en de weekends in Rome door brengt, waar zijn vrouw in een zeer duur appartement woont: een echtpaar, (Van onze Romeinse corres pondent) ROME, oktober 1958 Onlangs werd hier in Rome een riike dame gewurgd aangetroffen waar in geen denkbaar opzicht ook maar iets op aan te merken viel, wordt nu door de verenigde nationale pers onder handen genomen. En dat de vrouw tra gisch vermoord werd en de man, volko men gebroken en in topzware moei lijkheden verkerend, zich niet kan ver dedigen. speelt geen rol Elke dag opnieuw vermelden de kran- wprd vprmnnrH in de salon doch!ten andere „bijzonderheden". Zo is er nu werd veimoora m ae saion, aocn een dodeIiik geheim" gecreëerd, waar haar lichaam werd in de keuken het slachtoffer jaren mee zou hebben rondgelopen. Er wordt in dubbelzinnige bewoordingen over chantage gemompeld. En dan die verzekerings-polis en die financiële moeilijkhedenElke Italiaan kent de plattegrond van het appartement en kan u haarfijn de meu bels beschrijven', letterlijk iedereen weet naar welke kapper ze ging (en hoe dik wijls), waar ze placht te eten ja, tot over haar garderobe toe zijn wij nu Het slachtoffer was ongeveer mensen- volkomen ingelicht. En aangezien hier schuw en sedert jaren bezeten van een anes steevast met naam en toenaam abnormale angst voor dieven en inbrekers.^ wordt gepubliceerd zijn er op dit ogen- Nog twee dagen voor haar dood had zijblik hele families, die zich nergens meer nieuwe sloten op de voordeur van haarlkunnen vertonen, omdat hun naam 's och- appartement laten aanbrengen. Haar echt- tends en 's avonds op de voorpagina van genoot, die in Milaan werkzaam is. hadjiedere krant staat: haar familie, zijn fa- haar om half elf nog getelefoneerd; een milie, maar ook de chauffeur, de vorige ..fi. ijj oiiv,,- chauffeur, alle dienstboden van de laat ste vijf, zes jaar; boven- en benedenburen, vrienden en bekenden, zakenrelaties. uur ongeveer vóór haar dood. Zijn alibi Is als een rots. Maar diezelfde echtgenoot staat op het punt failliet verklaard te worden, zoals thans aan het licht is ge komen. En bovendien had hij een verze kering op het leven van zijn vrouw afge sloten van maar liefst honderd miljoen •lire (zes ton), die hem nu binnen de kort ste keren zullen worden uitbetaald De politie zit met de handen in het haar; de pers vult iedere dag kolom men over deze zaak. Er is sprake van een „perfecte misdaad" voor de sta tistiek kunnen we hier nog aan toevoegen dat dit de vijfde „volmaakte misdaad" is van de laatste jaren. Maar we wilden het hebben over de pers. En dan is het moeipjk om rustig te blijven. Men kan zich in een land als Nederland waarschijnlijk geen flauwe voorstelling ervan maken, hoe de Italiaan se pers geniet, zwelgt en zich In een roes werkt over elke min of meer opzien barende misdaad. Dit is op zich al zeer bedenkelijk. Maar veel erger nog is het wroeten in, speuren naar en het uitrafe len van (en er op los fantaseren over) het privé-leven van alle betrokkenen. Dat gaat alle grenzen te buiten. En het Er is al vele malen geprotesteerd, bv. door een blad als de „Osserva- tore Romano". Maar de kranten en weekbladen voeren dan onmiddellijk zwaarwichtige motieven aan als „hun plicht om het publiek in te lichten". Ja zelfs beet het iedere keer. dat de pers een uiterst nuttige taak vervult en de politie helpt. (Dat de pers daaren tegen elk politie-onderzoek onmogelijk maakt en de moordenaar onschatbare diensten bewijst, zowel in deze als in de vorige onopgeloste moordzaken, schijnt niemand te willen inzien. En oh wee. als de politie een schijn-manoeuvre uit voert om tenminste even de handen vrij te hebben dan worden er zelfs grond wetsartikelen bij gehaald!) Het is allemaal erg triest en onge zond. En in hun strijd om elkaar te overtroeven (vanwege de straatverkoop) komen zelfs de grootste en voornaamste bladen tot het beschrijven en verhalen van details en bijzonderheden, die de lezers een gevoel van schaamte zouden behoren te geven, om van de lezeressen verder maar te zwijgen. Het zal wel nooit anders worden. Het zal zo voort gaan; van de ene misdaad naar de andere; van het ene trieste zelfmoord-verhaal tot het volgende; dag in dag uit. En hoe ont stellend het kwaad is, dat wordt aange richt onzichtbaar en in stilte en hoe verregaand „inspirerend" dit alles werkt, daar bekommert zich niemand om. Chrissemeuje is 109 jaar geworden.. Dit is U ongetwijfeld wel duidelijk ge worden, uit het artikel, dat wij gisteren publiceerden. Voor het overige zal het U evenals het dit voor ons was wel een levensgroot raadsel zijn, wat er nu allemaal in dit verslag van de verjaar dag van Nederlands oudste inwoonster te lezen stond. Door een misgreep t-er opmakert? is namelijk het artikel, dat in twee delen was gezet, precies in de verkeerde volgorde in de krant gekomen. Als U begint te lezen na 't vetgedrukte stukje onder 't tussen kopje „Wat denkt U?", heeft U het begin van het verslag te pakken. Als U dan aan het einde bent, leest U door naar het be gin van het verhaal, direct onder de met grote letters gedrukte twee koloms-brede aanhef. Als U het zó leest, krijgt U het verhaal in de goede volgorde, precies zo als het uit onze schrijfmachine is geko men. Het is overigens niet onze bedoeling ge weest, U op een dergelijke woordenpuz zel te onthalen: onze welgemeende excu ses moge ..dp oplossing van het myste rie" vergezellen ZEEPOST Met de volgende schepen kan zeepost worden verzonden. De data, waarop de correspondentie uiterlijk ter post moet zijn bezorgd, staan ach ter de naam van het schip vermeld Argentinië: m.s. ..Alberto Dodero" 7 oktober; s.s. ..Uruguay" 11 oktober; Australië: s.s. „Straithaird" 6 oktober; Brazilië; m.s. .Argen tina Star" 7 oktober; s.s „Uruguay" 11 okto ber; Canada: s.s. Nieuw Amsterdam" 5 okto ber; m s. ..Westerdam'' 9 oktober: Chili; via New York 5 en 9 oktober; Indonesië; s.s. „Aga- penor" 5 oktober; Ned. Antillen; m.s. ..Sarpe- don" 7 oktober; Ned. Nieuw-Guinea: m.s, „Ban tam" 9 oktober; Nieuw-Zeeland: via Engeland 5 oktober; Unie van Zuid-Afrika en Z.W. Afrika: m.s. .Winchester Castle" 5 oktober; Suriname: m s. „Willemstad" 8 oktober. Inlich tingen betreffende de verzendingsdata van post pakketten geven de postkantoren. „Rosemarijn, óe, ik heb een 7 voor mijn algebra, galmt Patra v, d. Weyden voor het lyceum-ge bouw. Rosemarie van Zuilen, midden ln haar corrigeerwerk, veinst niets te horen, al kruipt er een dieprode kleur van haar hals uit tot haar wan gen toe. Zo jong lijkt ze nu.... „Ro-se-ma-rijn. .óe.De klas gnuift! Lily Werner, die vlakbij het raam zit, steekt olijk een hand pp. „Juffrouw van Zuilen...." Petra verandert van tactiek, heft ter over- tuiging 7 vingers in de lucht, als i Rosemarie nu toch kijkt, de enige ma nier, om haar weg te krijgen! Ze knikt even, wuift met haar potlood j en verdiept zich dan in haar werk,: Goed, dat Rob dit niet gezien heeft. Rob.... Vanavond moet zij uitsluit sel geven, vanavond moet zij zeggen, wat zij doet. Mee naar Amerika met hem en zonder Petra ofal- leen hier blijven met haar. Nee, nu niet piekeren, daar gaat de bel al voor het volgende lesuur. Vanavond zal zij het hem wel zeggen, want j Petra alleen hier achterlaten in een tehuis of bij vreemden. Zij weet nu al, wat haar antwoord vanavond zal zijn Afwezig pakt zij haar schriften in nu naar 3 A. Petra, wat een duivel, ze wist natuurlijk, dat vandaag de ree- Het is in feite om ziek van te worden en het is onbegrijpelijk, dat de publieke opinie nooit moe wordt van dit misselijke gedoe en niet in opstand komt. Het katholieke kerkblad „Kirchlicher Anzeiger'' klaagde gisteren over de zor geloosheid, waarmee velen tegenwoordig weer met voedingsmiddelen omgaan. In het Roergebied met zijn S,5 miljoen men sen komen jaarlijks ongeveer 200 ton brood op de mesthoop terecht. Bij de 8,250 kubieke meter afval, die er dagelijks in het Roergebied is, bevinden zich telkens ongeveer 750 kg brood. In het bijzonder valt het blad erover, dat er dagelijks alleen door de schoolkin deren in de Bondsrepubliek ongeveer 300.000 boterhammen worden weggewor pen. Deze hoeveelheid heeft per jaar een (Van een medewerkster) De wachtkamer was stampvol. Een portier met de nadrukkelijke opdracht' na half 4 niemand meer binnen te laten. De tijd van de dokter is be perkt. Een klein dwergkeesje, dat hele maal niet at en last had van diar ree was de eerste patiënt. „Inge wandsziekte. 3 maal per dag 1 tablet- j je ingeven met water. De dokter lachte de dokter haar angst weg. „U hoeft niet terug te komen, want ik weet zeker, dat dit over een paar we ken finaal over is!" Adrie, vergezeld van zijn grote her dershond, was het voorbeeld van do echte dierenliefhebber. „Dokter, of het duur is, dat geeft niet. maar als die nare, kale plek ken maar weer weggaan", verzocht hij dringend. De dokter schreef het recept, dat Adrie zorgvuldig opborg Vriendelijk dankend verdween hij met zijn vriend. Honden met de zg. „zomerbrand", jeuk en kale plekken op de huid ver- nen in een apotheek klaar gemaakt worden en zijn vanzelfsprekend voor eigen rekening. Een boxer met brand j aan de kin, kreeg daar iets voor. Goed gedept, zal hij hier gauw van af zijn. Teddy, een dwergkeesje, 12 weken oud, werd ingeënt tegen de honden ziekte. „Weet u, wat dat kost", in formeerde eerst zakelijk de dokter 15.-". „Dokter, dat heb ik er graag voor over. want nu heb ik de zekerheid, Indien u uw liond een verrassing wil j dat hij gezond blijft, t Is zo'n lief r dier". De injectie werd feilloos gege- bcremen, moet u hem of haar zon -„„i ven. Teddy jankte even. maar toen was het voorbij. Een boxer, bijna niet om te tillen zo zwaar, had last van puistjes onder zijn oksels. Hiervoor werd een zalfje voorgeschreven. 1 maal per dag ge waarde van meer dan 800.000 mark. Het; hondenshow in het sportstadion te bruiken en drie weken volhouden, blad vraagt zich af, of het Duitse volk, „Dokter, eh, het is toch geen....", reeds nu, het jaar waarin de tiende oogst-Brighton vol trots een nieuwe dankdag na de hongerperiode wordt ge- I aarzelde de bezitster van deze hond. houden, dit lijden vergeten is. pyama. „Neen, mevrouw, schurft is het niet", schreef het recept. De recepten kun-l oor2akend, zullen hier nu gauw van- elegante pyama bezorgen. Of de viervoeter het op prijs zal stellen, weten we niet. In ieder geval toonde de boxer „Heppy" tijdens een af zijn, dank zij wat de dokter voor schreef. ERGERLIJKE VERKOOP. Een heel klein wit hondje, veel te vroeg van de moeder vandaan ge haald en vóór 6 weken oud verkocht, wat het dier nog niet was, gedijde niet Geen wonder, dit diertje had warmte en baby-voeding nodig. „Beschouwt u hem maar als een baby van een half jaar, dan weet u zelf wel, wat of het hebben mag". Kindermeel, beschuit met thee, brood pap, raadde de dokter aan. Over 6 weken zou de eigenaresse terugkomen voor de befaamde injectie tegen hon- deziekte Een vrouw op leeftijd vroeg advies voor haar kat, die kale plekken op zijn rug had en last van een tand buiten de bek. Deze tand zal eerdaags ver wijderd moeten worden. Er werd nog een hondje ingeënt. Zijn jonge baasje streelde hem troos tend over het nerveuze lijfje en toen hij bleef janken na de prik„ drukte hij het diertje stijf tegen zich aan, om daarna met zijn moeder huis waarts te gaan. Een levensgrote terrier met veel jeuk, moest eerst goed kort getrimd worden en dan de huid met zalf be handelen. Mijn hond heeft iets aan zijn rech- teroortje, zit steeds te krabben", ver klaarde gedecideerd de draagster van een fiere, blonde paardestaart. Ook dit dier zal van dit euvel afkomen Een echt geval van hondeziekte was er ook, troebele ogen, niet eten, overgeven. „Hij heeft dit al 14 dagen, duurt 6 tot 8 weken", was hel oordeel van de dokter. 3 maal per dag een pap lepel van dit recept ingeven en dan maar hopen, dat hij geen stuipen of verlammingen krijgt. Maar denkt u eraan, weghouden van andere hon den, want dit is besmettelijk". Een beetje triest verliet deze be zoekster het spreekuur. Twee gevallen Varen er met ver schijnselen van de oude dag èn.... haar lichamelijke ongemakken op 12- tnrige hondeleeftiid! De een had last van vetzucht en leververharding, terwijl de andere troebele ogen had en een urenische lucht. Allebei een zoutloos dieet, waardoor de dorst ver mindert en medicijnen. „Een klein hondje had de „resttoe stand" van een doorgestane honde ziekte. Af en toe viel hij zomaar om, Met tabletjes hoopte de dokter dit te onderdrukken. In een margarinedoos zat zorgvul dig ingepakt een jonge kip. „Pokken aan zijn oog, apart houden Zij was de laatste patiënt op dit spreekuur. Een haastige handdruk van de dokter, die al 34 jaren voor het heil van de dieren op de bres staat en weg was hij. Andere dieren elders hadden zijn hulp weer nodig.. tor afwezig was. 't Is toch een schat, denkt ze warm, maar goed, dat ze nergens nog van afweet. Op haar kamertje zit Petra na het eten rustig haar huiswerk te maken. Nu ja, huiswerkDat is al in kannen en kruiken, nu maakt ze even een schets van juffrouw Van Houten, zoals die vanmorgen op het bord stond- Toch wel een leuke on derwijzeres, maar als je stomme ant woorden gaf.... Fijn die 7 vanmor gen, tja, Rosemarijn was wel een tikkeltje boos, dat ze zo geschreeuwd I had. Alsof het hele lyceum niet wist, dat ze haar Rosemarijn noemde, dat bleek wel uit dat kostelijke St.-Nico- laas-gedicht. De buitendeur valt hard in het slot, snelle voetstappen verwijderen zich buiten. Petra springt verbaasd op. wat is dat nu? Gaat Rob nu al weg i en het is pas half 9. Oei, dan zijn j ze haar vanavond ook lelijk vergeten j met de koffie. Toch eens even kij-' ken. Als ze de huiskamerdeur van hun kleine flatje opent, zit Rosemarie al leen op de bank, het hoofd in beide handen gesteund. „Is er wat Rosemarijn, hebben ju!-' lie ruzie?" Ze knielt bij haar neer en slaat beschermend bei haar handen om haar heen. „Zal ik het goed voor je maken? Heeft hij gehoord, wat ik vanmiddag bij jouw school uitge spookt heb" vraagt ze berouwvol. Rosemarie schudt langzaam het hoofd. „Rob komt nooit meer Pe tra.." Ter overtuiging toont ze haar rechterhand, waaraan nu de verlo vingsring ontbreekt. Een vreemde witte plek om de gebruinde vinger. „Rosemarijn, dat kan toch niet. O, ik ga direct naar hem toe" zegt ze heftig. „Jullie zouden volgend jaar trouwen. Denk om je geluk Rosema rijn 't Klinkt zo wijs uit de mond van deze bijna 15-jarige. De oudere trekt het meisje naast zich op de bank. „Rob wil over 2 maanden trouwen en.O, Rosemarijn, wat ben ie suf. Dat moet je doen. Of..' Schrik en onsteltenis plots op het meisjesgezichtje, twee radeloze ogen, die haar angstig aankijken. „Is het Zeg vrouwtje, jij zou toch ooit eens zo'n leuk pakje moeten kopen" om mij, Rosemarijn? O, ik kom wel ergens, dit mag je voor mij niet doen, echt niet smeekt ze dringend. Stil kijkt Rosemarie op het meisje neer, dat haar hoofd in haar schoot vei bergt. De smalle schouders schok ken, zo was het ook 8 jaar geleden, toen ze als weesje uit Indonesië, ge heel zonder familie, in Holland terug keerde. Petra, het kind van haar lief ste vriendin, Petra met haar gouden hartje, o, ze wéét het, dit kind kan ze hier niet achterlaten, het hóórt nu eenmaal bij haar. Rob..-- hoe kan een liefde zó ego- istisch zijn? Weet je Petra, soms denkt een mens, dat hij het geluk zomaar kan grijpen, maar dan komt er iets. tus sen en is het voorbij. RobNee, wat hij wilde, zal ze dit kind bespa ren. Maar het meisje, oneindig wijs plots, heft haar gezichtje naar haar op. ,,Ik zal zo afgrijselijk hard werken op school en o, ik zal zo goed voor je zijn Die woorden blijven Rosemarie van Zuilen bij in deze moeilijke weken, zo ook de dringende vraag van Pe tra, „denk om je gelukWant het echte en ware kent immers of fers? D<- moeder, die had gezegd: goed, maar je houdt hem in de schuur. Ik wil geen hond in mijn huis.... 14). Hoe dit ook mag zijn: de brave leraar zocht drie mensen uit de troep uit en bracht hen de school binnen om hen met krijt op het bord te laten te kenen, wat zij hadden menen te zien. Dientengevol ge tekende een bessenzoekster een draak, veel over- eeenkomst vertonend met het dier. dat Siegfried eens had bestreden. Het dier zou minstens drie meter lang geweest zijn, beweerde de vrouw, terwijl de volgende getuige, een schooljongen van een jaar of twaalf, een aanzienlijk afwijkende verklaring aflegde: hij tekende een kruising van een hagedis en een nijlpaard. De vlammende tong had hij weliswaar niet gezien, wel echter kon hij zweren, dat de staart van het gedierte de bomen had omgeslagen alsof het zwakke varentjes waren en pinksterbloe men. De derde getuige, een invalide op jaren, te kende een sprinkhaan, zo groot als een sofa, totdat bleek, dat hij zijn kennis enkel en alleen ontleende aan de verhalen, die hij gehoord had en dat hij in de noodlottige uren zelf thuis achter een kop koffie had gezeten. Hoe het ook zij, de politie kwam weldra om be hoorlijke processen-verbaal op te maken. Een even eens gewaarschuwde vertegenwoordiger van de be zettingstroepen legde de lakonische verklaring af, dat het hier enkel en alleen ging om een binnenlandse Duitse aangelegenheid, waar de militairen zich op last van hogerhand niet mee mochten inlaten. Hij had, zei hij, alleen voor de veiligheid van de bezet tingstroepen te zorgen en zou daarom, doch uitslui tend uit die overweging, een lichte pantserwagen la ten aanrukken, zodat het kazernekwartier voor on aangename verrassingen zou worden bespaard. De betrokken houtvester van het gebied trok eens aan zijn pijp, blies een kringetje in de lucht en grijnsde: Zolang ik geen wapen mag dragen, voel ik mij van alle verantwoordelijkheid ontslagen; al wemelde het van oerossen en neushoorns! Dat was wel duidelijk gesproken, maar loste het raadsel niet op. In de lunchrooms, de theetentjes, in het bos en in de café's, overal werd er druk gediscussieerd. De terrassen .van de hotels waren overvol en als er ergens een auto signaal gaf, stoof de menigte uiteen, alsof het monster kwam aanzetten. Meneer Heinrich Wakkernoot kwam eveneens uit zijn bed onder het dak van ,de Gulden Beker" te voorschijn en wreef zich de ogen uit. En toen hij wat toilet gemaakt, het huis verlaten en enkele bij zonderheden vernomen had, maakte hij zich alleen bezorgd over de vraag: Waar is Arnold, waar mag mijn jongen uithangen? Er zal hem toch niets over komen zijn, dat met die gevaarlijke verschijning in het Semmelgebergte op een of andere manier iets te maken kan hebben? Nederlandse vertaling van JEAN H. P. JACOBS Hij ging naar het „Tehuis voor ongehuwde dames" Maar daar had men alle deuren, keldergaten en de gelijkvloerse ramen al stevig gesloten, want zeker was zeker; wie zou er in een bepaald geval hier moeten helpen, waar geen enkele man was? Op de trap van het stadhuis hief de burgemees ter bezwerend de handen omhoog. Hoe kon hij aan het woord komen, terwijl de menigte al maar gro ter werd en een spektakel maakte alsof alle da ken in lichtelaaie stonden. Eindelijk, toen het wat- stiller was geworden, schraapte hij zich de keel en sprak: Beste burgers van Waldfröhlingen, het gaat er om, het hoofd koel te houden en rustig te blij ven. Wie weet, of onze opwinding niet een vrucht der verbeelding geldt, vermits de geruchten en getui genverklaringen zo zeer met elkaar in tegenspraak zijn. Ik zou iets willen voorstellen, dat mij persoonlijk het verstandigste voorkomst: drie stevige mannen wapenen zich met een knuppel en zoeken morgen vroeg bij het opkomen der zon het gebied bij het Semmelgebergte af. Volgens mij kan dat het best gebeuren door de kuiper Donatus, de hoefsmid Bonifer en badmeester Jackel, want die hebben er het beste figuur voor. Weliswaar barstte de wemelende menigte bij die woorden in een krachtig applaus los, maar de kuiper, de hoefsmid en de badmeester, deze drie reuzen, begonnen honend en afwerend te lachen. Zij zeiden, dat het hun weliswaar niet aan moed ontbrak, maar zij prakkezeerden er niet over om in het belang van het algemeen welzijn iets te ondernemen, waar voor men hen op de een of andere dag voor een rechtbank zou sleuren. Nee, nee. een paar jaar gele den had men hen weieens overgehaald en zij hadden er nu genoeg van. Toen begon de menigte alweer te applaudisseren, op maar enkele uitzonderingen na. Een paar vrijwilli gers kwamen zich aanbieden, maar die wilden twin tig mark per uur hebben en daarvoor was geen post uitgetrokken op de begroting van de gemeente. In een bijeenkomst van de gemeenteraad, in de gauwigheid belegd, besloot men voor de komende nacht de politie te versterken met enkele leden van de brandweer. Men zou het plaatsje om zo te zeggen afgrendelen, zodat de bevolking teminste rustig zou kunnen slapen en dan zou men de volgende dag wel verder zien. Dit alles speelde zich af in een tijd van verschil lende uren. Intussen ging de zon onder, vrouwen en kinderen verdwenen van de straat en wie het nog waagde door een van de parken te wandelen, gold als een bijzonder moedig mens en werd bewonderd. Een drukkende zwoelte hing in de vallei, in de vert.e weerlichtte het; oei-oei, een zwaar onweer zou de paniekstemming in het plaatsje nog maar doen toenemenl Papa Wakkernoot kwam in de nabijheid van zijn hotel de tekenleraar Felix Kniller tegen en deze krab de zich weer eens en sprak: Om u de waarheid te zeggen, waarde heer Wakkernoot, heb ik eigenlijk zin om vanavond nog maar weer te vertrekken! Bent u bang, meneer Kniller? Bang? Ik? Voor dat beetje rhinoceros, dat daar door de bergen dartelt? Mijn hemel, nee, meneer Wakkernoot, maar er is hier immers niets te doen. Nu vraag ik u, wat heeft een dergelijk nest iemand van ons te bieden? Heinrich Wakkernoot. de secure, dacht even na. Hij had toch wel een beetje te doen met de ietwat een zame rivaal. Blijft u tenminste nog een dag, beste Kniller. Wat zou ik niet moeten zeggen, nu Arnold van mij sinds vanmiddag nog niet is thuisgekomen! Uw zoon? De vader zuchtte bezorgd. De zon zonk nog dieper en in een paar hotels ging de gong al voor het avond eten. Daar kwam ook Alice aanzetten en zij scheen niet zonder zorgen: Mijne heren, wat zegt u toch van al die praatjes? Kniller trok de schouders op, maar papa Wakker noot herhaalde zijn droevig verhaal over de verloren zoon: u kunt zich wel voorstellen, dat ik erg in de put zit! Toen kreeg Alice Ysing een plan: Weet u wat, mij ne heren? Wij kleden ons stevig aan met het oog op de regen, nemen een lantaarn en gaan er met zijn drieën op uit. Boven in de bergen roepen we dan afwisselend Arnold en Moffie. Er moet immers iets gebeuren en het zou jammer zijn van de bengel. Heinrich was het er mee eens. Met Alice ging hij zo nodig naar het eind van de wereld. Naast Alice werd hij moedig. Meneer Kniller echter wimpelde het voorstel af. Op de eerste plaats had hij een beet je last van spit en op de tweede plaats trok Appel- stad hem meer aan. Dit was iets, dat voor de verde re gebeurtenissen van deze romance van tamelijk grote betekenis was: Alice keek op haar collega neer en haar blikken doorboorden hem, toen zij zei: Kniller, u bent een lafaard! Dat was een slag om allebei zijn oren tegelijk- Wat moest Felix er tegen doen? Hij draaide zich om, zei zo iets van eergevoel en van zekere grenzen tot waar men gaan kon en verdween toen in de draaideur van het Promenadehotel, waarschijnlijk in de rich ting van zijn koffer. Alice zag het en greep Heinrich bij een mouw: Kom mee, wij zijn niet zoals hij! Zij haalde een lantaarn, zoals men ze in paarde- stallen wel aantreft en in gezelschap van meneer Wakkernoot begon onvervaard een avontuurlijke tocht. Maar zij kwamen niet ver. Niet zonder hartklop pingen hoorde vader Wakkernoot. dat zij door een gen darme werden aangeroepen. Die hield de beide hel- -den bij de uitgang van het dorp tegen en verklaarde, dat voorlopig niemand de stad mocht verlaten uit overwegingen van veiligheid. Dat was erg jammer, zei meneer Heinrich, en als hij die zorgen om Nolle tje niet had, dan zou hij het waarschijnlijk opgewekt gezegd hebben. Dus keerden zij terug, zwijgend, terwijl de lan taarn in de hand van Alice bengelde. De schaduwen bewogen spookachtig over de grond en tegen de ge vels van de huizen. Men besloot voorlopig niet te gaan slapen. Beter was het bij een goede en troosten de fles af te wachten, wat er zou gebeuren. Bij het eerste glas meende de zeker lang niet domme juf frouw Ysing: Eigenlijk maak ik me niet zo ongerust over Arnold, mijn beste meneer Wakkernoot. Die komt nog wel. Hij is niet op zijn hoofd gevallen en ook niet bang. Neemt u maar gerust aan, dat die wel komt opduiken. Misschien is hij verdwaald en wacht hij eerst tot de zon opkomt! Nou. God geve het, juffrouw Alice. Laten we daarop drinken. Gezondheid dan maar, gezondheid! Dat de zon onderging had intussen ook Arnold aan de oever van de Nahe bij het Semmelgebergte vast gesteld. Zijn maag rammelde, in zijn hoofd gonsde een bijenzwerm en zijn hart zat in zijn schoenen. Welis waar scheen Moffie een beetje bekomen te zijn van de schokken van zijn dubbel leven als draak of nijl paard, maar ook hij probeerde nu toch zijn voedsel tekort aan te vullen met de blauwe bessen, die hier in overvloed te vinden waren. Arnold waagde het. slechts nu en dan een blik tussen de struiken door te werpen in de richting van het in verre nevelen liggen de Waldfröhlingen. Ieder ogenblik verwachtte hij dat er een met zeisen, dorsvlegels en stokken gewapende colonne zou komen aanrukken. Maar dit klassieke beeld uit zovele historische boerenoorlogen kwam niet opdoemen; zelfs de meer moderne sirene loeide niet eens en ook de stormklok van de pastorij werd niet geluid. Die stilte kon een troost beduiden of een kwaad te ken zijn. Wie kon dat zeggen? Toen de eerste lichten opgingen en ook het verre weerlichten weinig goeds voorspelde, verzamelde de knaap al zijn krachten en zei: Kom, Moffie, wees nu maar niet meer kwaad op me. We zullen nu gaan en ik zie geen andere uit weg, dan papa alles te vertellen. Misschien verstond de takshond die toespraak wel. Hij huilde tenminste een beetje vertrouwelijk, drong tegen de jongen aan en likte zijn handen. Van zulke creaturen kon men nog iets leren, meende Arnold, al was hij dan ook niet van plan thuis de hond in alle opzichten na te bootsen, maar wel zou hij zijn vader omhelzen en hem om begrip vragen. Tenslotte was hij de enige zoon en wie weet, in hoeveel angsten de verweduwde papa gezeten had. Enfin, in de wolken was men iets aan klaar maken, dat ieder ogenblik kon losbarsten. Het weerlichten werd voortdurend sterker en dicht in de buurt brom de al de eerste donder. Een uil fladderde rond en de Nahe schuurde schuimend als champagne over de stenen. Arnold nam de hond op zijn armen. Hij droeg hem als een kind, want bij iedere bliksemstraal duw de het diertje zijn snuit en de verblinde ogen in de armholte van zijn baas. Arnold liep nu hard. Hij liep als het ware struikelend in de richting van Waldfröh lingen, waar hij gisteren nog zo vol hoop geweest was, terwijl het plaatsje nu een bron van nieuwe zorgen en beproeving voor hem was geworden. O wee. nu begon het ook nog hard te regenen: eerst een paar trage druppels, die echter hoe Janger hoe dikker werden, totdal men tenslotte niet meer kon ontkennen dat het goot. En geen boom. geen hutje in velden of wegen te zien De poelen dansten en de blik sems zaagden het. firmament in stukken Bovendien kon Arnold door de bril haast niets voor zich uitzien. Hij rende als bezeten. Het water liep hem uit zijn mouwen en uit zijn oren, maar hij verdroeg alles, om dat hij die straf verdiend meende te hebben. Iedere schuld wordt op aarde gewroken, meende hij. De over moed kwam, evenals de hoogmoed, voor de val, dat was zeker. Dus verder en altijd maar verder, sprin gend. rennend of wadend, in alle geval kwamen de eerste huizen al in het zicht. Maar het had toch geen zin, ergens te gaan schuilen, want natter dan doornat kan men nu eenmaal niet worden Zo kwam hij eindelijk waar hij wezen moest: in Waldfröhlingen. Maar hij moest zijn vaart inhouden, want er liep een kleine draadversperring over de weg en de stem van een brandweerman liet zich horen en zei: Waar moet je naar toe? Waar kom je vandaan? Modder of geen modder, Arnold kroop onder het prikkeldraad door en haastte zich verder, het hondje nog' altijd op zijn armen en met zijn ogenal speurend naar „De Gulden Beker Eindelijk was hij er. Hij snakte naar lucht. Zijn ademhaling gmg heel diep en zijn hart klopte als ra- zend, msHT zijn moed raakte hij niet kwijt. Integen- deel. Op dat ogenblik zag de jongeling een plan voor zich, volgens hetwelk hij zou hebben te handelen en dus deed hij de deur open en voelde zich als een avon turier, waard om als een held zonder vrees en blaam ontvangen te worden. Hij kwam het gastenlokaal binnen. Hij staarde door de rook heen Hi.i zag ziin vader met Alice Ysing achter de wijn zitten'en ineens steeg er een levendig geroep op en gewenk en ieder een stond op: Daar is-ie, daar komt-ie, daar hebben we hem! Lachend kwam vader Wakkernoot op hem af en streek over Arnold's kletsnatte haren. w'Tl ku ^eI'u^at zie 'ie er u't? Waar heb je geze ten? Wat heb je beleefd? aani106 V°ncl andere woorden, kenschetsend voor haar 'ie Weedt je dadelijk uit en droogt je ai. juttrouw, die jongen moet een heet voetbad hebben, kamer g hem direct wat goed hete wijn op zijn Was al lang van zijn armen gesprongen, snurieide in de hotelkeuken rond en was niet van het vuur af te slaan. Dat was de therapie van de zuivere natuur. De tijd scheen nog niet gekomen om de terugge keerde te laten vertellen, maar op zijn beurt vernam hij wel, wat zich intussen in Waldfröhlingen had afge speeld. Daar kieeg hij zowaar kippenvel van. Wat moest hij nu doen? Hij dacht na over een voorlopige uitweg. Hij ging naar het bovenkamertje, waar Alice hem alle hu p deed geworden, die haar moederlijke aanleg iRaar kon verzinnen. Maar ook de weldadige n?Sdrpni5n™ va.n haar beroep deed zich gelden, want nLrtLÏ !i u niet' hi-' werd van zi-in Weren ontdaan, duchtig gemasseerd en moest gloeiend hete wijn drinken. Zijn voeten verdwenen in een ziedend waterbad en tenslotte werd hij plat op zijn rug gelegd en ingewikkeld als een schipbreukeling. Voor de deur bewoog zich intussen al een afge vaardigde van de weetgierigen. Men wilde weten, of hij werkelijk in gevechtshandelingen met het raad selachtige monster betrokken was geweest. Men snak te naar nieuws en naar verlossing uit de wir-war van geruchten, die men de laatste uren allemaal door el kaar heen gehoord had Maar voorlopig was de gezondheid van de knaap toch wel het belangrijkste, vond de lerares en zij voegde er iets aan toe, dat Ar nolds ziel in hevige beroering zette. Alice zei name lijk: Overleg nog maar eens goed, wat je zeggen gaat. beste jongen. Wee je gebeente als je liegt of overdrijft! (Wordt vervr'jdj.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1958 | | pagina 4