Die DE VOETTOCHT WÊÊÈÊÊÊ in werking WEEKhartig ■ÊÊsm heden ENTHÖLLUNG DER ZUKüNFT a DE NAASTE TOEKOMST - I. weer in het nieuws Sparen en welvaart ook voor jonge mensen Hoogtij der toekomstvoorspellers Commentaar van de jeugd ,DAGjesmeiti VB ZATERDAG 4 OKTOBER 1958 PAGINA 8 Wie in deze dagen de etalage van een boekhandel bekijkt, vindt daarin verschillende boeken, die zich bezig houden met de toe komst van de mensheid. Daar is het boek van de Engelse geleer de Sir George Thompson, die ons inlicht over: „De voorspelbare toekomst". De Zwitserse journa list Robert Jungk is hem echter al vooruit: „De toekomst is reeds begonnen", verzekert hij ons in zijn titel. Wij leven snel, wil Jungk zeggen; wat nog toe komstmuziek lijkt, is reeds wer kelijkheid geworden. Het is zelfs al verouderd, lijkt het wel, want ligt daar niet het werk van onze landgenoot prof. dr. F. L. Polak, die vaststelt: „De toekomst is verleden tijd"? Nieuwsgierigheid? Is de mens verouderd 1 H Bezorgdheid Iedereen is het er over eens, dat Z.E. W- K. N. Schmelzer, staatssecretaris van Binnenland se Zaken, Bezitsvorming en Pu bliekrechtelijke Bedrijfsorganisa tie op uitstekende wijze de „Zil vervlootwet" in veilige haven heeft geloodst, waarbij natuurlijk onmiddellijk moet worden opge merkt, dat de Kamers geen grote obstakels in de weg hebben ge legd. En nu die wet de Jeugd- spaarwet er eenmaal is, dient ze natuurlijk met voorrang op een Jongerenpagina als deze aan de orde te worden gesteld. Ik zit maar te denken aan het beeld MAANDAG DINSDAG WOENSDAG DONDERDAG VRIJDAG Commentaar van de krant ZATERDAG de"' v V DE MODERNE MENS EEN VEROUDERD WEZEN? De hier genoemde titels zijn er slechts drie uit een stortvloed van literatuur over de naaste toekomst. Technici, economen en sociologen, romanschrijvers en cultuurfilosofen beijveren zich om ons In te lichten over de wereld van morgen. Geen enkel aspect ontsnapt aan hun aan dacht. Zij schrijven voor vakgeleer den en voor het algemeen-ontwik kelde publiek, voor regeerders en samenzweerders, voor optimisten en pessimisten. In onze onzekere, snel verande rende wereld bestaat grote behoefte aan houvast; men wil weten waar men aan toe is, maar ook waar men naar toe gaat. Wie zich de oorlogs jaren herinnert, weet hoe'n opgang de toekomstprofetieën toen maak ten. Die behoefte bestaat echter nog steeds, zij het in bezonkener en wetenschappelijker vorm. Ner gens duidelijker is dit te bespeuren dan in de Verenigde Staten. Een reeks artikelen over de toekomst liefst enigszins rose gekleurd, heeft daar altijd succes. Het bekende tijd schrift „Harper's Magazine" pu bliceerde enige tijd geleden een serie artikelen over de eerstvolgen de twintig jaar; een maandblad „Fortune" keek iets verder en hield zich bezig met de eerstkomen de vijfentwintig jaar; de geleerden Brown, Bonner en Weir schreven een gedegen studie over „De eerst volgende honderd jaar", en het ge zaghebbende dagblad „The Chris tian Science Monitor" zette zich aan een reeks van twintig grote arti kelen over „De wereld van mor gen". In Europa publiceerden de eco nomen Jean Fourastié en Colin Clark boeken over de wereld van 1960 niet zo ver vjoruit dus, maar ze schreven deze boeken dan ook al tien jaar geleden, en ze zullen onge twijfeld bereid zijn om er nu weer tien of twintig jaar bij te doen. Enige tijd geleden deed prof. Po lak zijn „Hoopvolle toekomstpers pectieven" het licht zien. De lijst laat zich gemakkelijk uitbreiden. Wanneer men er eenmaal op gaat letten, vindt men bijna dagelijks nieuwe publikaties op dit gebied. morgen? Vragen die door sommige denkers uitgesproken pessimistisch door andere met gematigd optimis me beantwoord worden. Er is nog een andere groep schrij vers over de toekomst de somber ste van alle. Dat zijn de roman schrijvers, uit wier pen een ware la wine van toekomstromans vloeit; dood-ernstige en speelse, fantas tische en nuchtere, maar letterlijk altijd sombere visies op de komen de samenleving. Na de juichtoon van sommige Amerikaanse techni ci en economen over de fabelachtige toekomst die ons te wachten staat („The Fabulous Future" heette een artikel van Sarnoff in „Fortune") na de wat schuchtere maar toch wel hoopvolle geluiden van theolo gen als Brockmöller en Guardini, dompelen de romanschrijvers, ook de Amerikaanse, ons in de zwartste wanhoop. In de wereld van morgen zal er geen plaats meer zijn voor de mens, betogen zij in alle toonaar den; daar zal alleen behoefte zijn aan de gedrilde werkmier, die in het produktieproces even gemakkelijk vervangbaar en verplaatsbaar is als een schroefje in een machine. Over één ding zijn alle schrijvers het eens: over de allesbeheersende rol die de techniek in onze wereld speelt. Geen enkel toekomstpro- bleem, dat niet ontstaan is of mede beïnvloed wordt door de fabelach tige technische ontwikkeling van de laatste tijd. Industrialisatie, ver stedelijking, bevolkingsgroei, bewa pening, nationalisme, anti-koloni- alisme. economische crises wel ke van deze en vele andere vraag stukken men ook bestudeert, overal stuit men op de aloi tegenwoordige invloed van de moderne techniek. Hooggeprezen als een weldaad voor de mensheid, verguisd als een dui velswerk, nuchter beschouwd met voor en tegen maar door ieder een erkend als een factor die ons gehele bestaan en al ons denken en doen beïnvloedt, meer en dieper dan wij zelf bemerken. Onze verantwoordelijkheid De moderne mens heeft het niet gemakkelijk in de snel-veranderen- de wereld. Wil hij zijn lot in eigen handen blijven houden, dan moet hij zijn houdingen en gedragingen voort durend kritisch bezien, om rekening te blijven houden met de altijd wis selende omstandigheden. Voor de christen die zich zi"'n medeverant woordelijkheid -oor onze wereld bewust is, betekent dit dat hij de christelijke grondwar.heden steeds weer in nieuwe vormen moet trach ten te concretiseren. Dat is 'n moei lijk en gevaarlijk werk, doch mis schien is het wel de bijzondere roe ping van onze tijd, om deze aanpas sing met veel geduld, vindingrijkheid en enthousiasme telkens weer op nieuw te beproeven. Van iedere mens wordt in deze tijd van ingrijpende veranderingen verwacht, dat hij zich naar vermo gen een beeld vormt van wat er ge beurt in de wereld om hem heen De beste garantie voor een mens waardige toekomst immers wordt gevormd door de zelfstandig den kende mens die zich zijn verant woordelijkheid voor die toekomst ten volle bewust is. „Wij hebben het grote voorrecht, maar ook de zware verantwoordelijkheid", heeft prof. Polak eens gezegd, „te leven in een zeer uitzonderlijke periode van de menselijke beschavingsge schiedenis. Ik geloof dat de eerstvol gende halve eeuw, of misschien moet ik wel zeggen, nog korter, de eerstvolgende kwart eeuw, ons zal plaatsen voor de meest drama tische en drastische beslissingen; beslissingen, die over niet meer of minder zullen gaan dan over het voortbestaan van de mensheid op deze planeet, over de toekomstige kansen en lotgevallen van de wes terse cultuur". Dit te beseffen en er hun medemensen op te wijzen, is de niet geringe verdienste van vele schrijvers over de toekomst. Het is niet overdreven te zeggen dat er aan de hedendaagse mens bij na bovenmenselijke eisen gesteld worden, wil hij zijn verantwoorde lijkheid aanvaarden en de ontwikke ling van onze samenleving meester blijven. Amerikaanse geleerden heb ben heel nuchter vastgesteld, dat men in dit opzicht niet teveel van de mensheid verwachten moet. De meeste mensen hebben als zij een maal volwassen zijn, hun vaste denkgewoonten, waaraan niet veel meer te veranderen valt. Van hen moet men niet verlangen, dat zij de veranderingen in de wereld om hen heen nog bij houden. Men kan zich beter tot de vol gende generatie richten, tot de jonge Kinl van een nieuwe generatie, nog onbewust van het nieuwe maat- schappelijk stramien, dat zich om haar heen ontwikkelt mensen die hun tjjd nog wel begrij pen, totdat ook zij na een tien, hoog stens twintig jaar als ouderwets moeten worden beschouwd. Slechts weinig mensen zijn in staat, bij de tjjd te blijven; dat voorrecht is alleen de geestelijk zeer veerkrachtigen beschoren. In het algemeen moet helaas worden vastgesteld, dat de mens niet meer bij machte is om zijn wereld te begrijpen en te be heersen en de Duitse schrijver Günther Anders heeft dan ook reeds in alle ernst de vraag gesteld of de mens niet als verouderd beschouwd moet worden, als een anachronisme in een gestroomlijnde, goed geoliede en blinkend verchroomde wereld. Een vraag, die op 't eerste gezicht overdreven lijkt, hoe kan de mens achterlopen bij zijn eigen schepping? Toch is deze vraag zeer zinvol. Want de afzonderlijke geleerde moge dan in de meeste gevallen nog wel mees ter zijn van zijn uitvindingen, de mensheid als geheel kan het techni sche apparaat dat tot haar beschik king staat, nog maar nauwelijks be heersen. Evenals de tovenaarsleer ling kan zij de opgeroepen krachten niet meer bedwingen: de ontwikke ling dreigt haar uit de hand te lopen. Het zijn deze verschijnselen, die het uitgangspunt vormen van vele studies over de toekomst, die heden ten dage verschijnen. Alle trachten zij zich een beeld te vormen van de wereld van morgen, door de hui dige ontwikkelingstendensen door te trekken. In vele gevallen is dit beeld zodanig, dat men er uitdrukke lijk tegen waarschuwt. Beter, maar schaarser, zijn de studies, die ons willen helpen, een constructieve houding te vinden ten aanzien van de komende samenleving. Een aan tal van deze schrijvers: technici, economen, sociologen, romanciers, wijsgeren en theologen, willen wij in enkele volgende artikelen behan delen. DRS. J. M. M. de VALK. VANAF MORGEN zal de Pax- Christi-beweging weer in het nieuws zijn met een voettocht naar 's-Hertogenbosch. Ongetwij feld leeft de tocht van 1958 nog sterk in veler harten. Niet alleen in die van de jeugd, die toen deel nam, maar ook in die van vele ou deren' die zich gelaafd hebben aan dat zo onverwacht fel oplaaiende christelijk solidariteitsbesef. Onder de druk van een roemrijke tocht 1958 is de verantwoordelijk heid niet licht weer aan een voet tocht te beginnen. Desniettemin, het was allemaal te schoon om niet de weg op te gaan van een waar devolle traditie. Morgen, 5 oktober, om 20 uur zal Z.H.E. mgr. dr. B. J. Alfrink, als voorzitter van de Nederlandse afdeling van de Pax-Christi-bewe- ging voor de zender van de KRO de inschrijving openen voor de voettocht Den Bosch 1959 (van 25 april) voor abituriënten en docen ten van de middelbare scholen. De inschrijving staat open tot 31 december. Tegelijk met de aan melding moet de prijs voor da deelneming worden betaald. Deze is gelijk aan die van de voettocht 1958 en is ongeacht de woonplaats voor iedereen gesteld op 20., Het zal wel geen nieuws zijn te beschrijven hoe de tocht in elkaar zit. Toch als zeer korte informatie de inrichting van de onderneming Op donderdag 2 april verzamelen zich de trekkers in enkele plaatsen in een straal van 25 km rond Den Bosch. Na een verbroederings- en ken nismakingsavond wordt op vrijdag de tocht gestart. De nacht van vrij dag op zaterdag wordt in een pleis terplaats overnacht. Zaterdagmid dag wordt Den Bosch bereikt. Al tijd wordt bij de bevolking gelo geerd. Dat is solidariteitsbeleving metterdaad. Buiten dat is het een tocht van bezinning. Er is een ge spreksthema dat die dagen al lo pend aan de orde wordt gesteld. Het thema voor 1959 luidt: „de Kerk". Zondag 5 april zal mgr. Alfrink tot besluit pontificaal celebreren en de tocht sluiten. En voor het overige nieuws men informere bij vrienden en vriendinnen die in 1958 mee zijn geweest. Als je mocht aarzelen, zullen die je daar wel overheen helpen! Het is niet uit nieuwsgierigheid alleen, dat men zoveel over de toe komst nadenkt het is barre nood zaak geworden. Onze samenleving verandert overrompelend snel. Ie der uur komen er op de wereld 5000 mensen bij. Iedere dag worden er nieuwe uitvindingen gedaan. Ie der jaar wijzigen zich de economi sche en politieke verhoudingen. Een boek over de huidige toestand van de wereldeconomie bijvoorbeeld, ook al gebruikt het de modernste gegevens, is reeds verouderd wan neer het verschijnt. Om bij te blij ven moet men wel in de toekomst denken; dan heeft men de kans dat men nog net niet verouderd is. wanneer men de vrucht van zijn overwegingen publiceert. Voor eco nomen en sociologen is het voor uit bepalen van de toekomstige ont wikkeling de hoofdbezigheid ge worden. Het Centraal Planbureau heeft tot taak de gehele economi sche situatie één jaar van tevoren te berekenen. Zonder die gege vens zou de regering niet kunnen werken. Regeren is vooruitzien, nu meer dan ooit. Bij de bouw van fa brieken, het scheppen van werkge legenheid en het zoeken van afzet gebieden moet minstens tien jaar vooruit gedacht worden. En de so ciologen die de steeds aanwassen de bevolking in de randstad Hol land moeten onderbrengen, rekenen liefst tot het jaar 1980 of 2000 door. Sociologen en economen, tech nici en politici moeten zich dus wel met de toekomst bezig houden, wil len zij hun taak naar behoren vol brengen. Maar zij zijn zeker niet de enigen, die onze horizon afspeu ren. Wijsgeren en theologen, die de ontwikkelingsgang van de mensheid bestuderen, vragen zich af waarheen de snel veranderende wereld ons voert. Hoe zal de mens van mor gen zijn? Zal hij nog mens kunnen blijven in een vertechniseerde, perfect georganiseerde samenle ving? Of gaat hij misschien nieuwe mogelijkheden tegemoet, waardoor hii zijn mens-zijn beter zal kunnen realiseren. Wat zijn de kansen van het christendom in de wereld van DE ZILVERVLOOTWET Thans is er dus een bijzonder aan trekkelijke mogelijkheid geschapen voor jonge Nederlanders in de leef tijdsgroep van 15 jaar tot en met 20 jaar (militairen tot 24 jaar) te gaan sparen. De aantrekkelijkheid is zakelijk, duidelijk, direct en stom-eenvoudig. Ieder gespaard tientje wordt elf gul den. Iets deftiger gezegd: uit 's rijks kas wordt een premie groot 10 pet cadeau gedaan. Rekensom: Een jeugdige spaart 6 jaar lang f 100. dat wordt dus f 600.— Rente f 61 19 10 pet premie f 66.1 L f 727.30 Eerst had ik f 600.—, nu heb ik f 127.30 meer. De scherpzinnige jonge lezer zal bemerkt hebben, dat ieder tientje zelfs meer wordt dan elf gulden, omdat de premie wordt berekend over ge spaard geld plus rente. Ook zal die scherpzinnige jonge le zer zich de vraag stellen: „Waarom dat cadeautje? Is dat pure naastenliefde van Vadertje Staat?" Neen, natuurlijk niet. Het is omdat sparen belangrijk is. 1. Spaarzin ontwikkelt verantwoor delijkheidsbesef voor eigen wel vaart en volkswelvaart. Verant woordelijkheidsbesef is een nood zakelijke kwaliteit van een vrije burger in een vrije democratische staat. Zonder dat wordt democratie anarchie. 2. Sparen brengt welvaart voor zich en de zijnen. Met enkele duizenden guldens in jonge jaren gespaard geld kan een jongeman zijn huwe lijksboot in zee steken, een boot die werkelijk redelijk is uitgerust. 'Verzin zelf maar meer mogelijk heden: een studie, een reis, een uitwijkmogelijkheid in moeilijke omstandigheden. 3. Sparen brengt volkswelvaart. Gespaard geld, dat niet in een la wordt opgeborgen, wordt door bekwa me lieden safe en produktief gebruikt. Voortdurend is er in ons kleine, dicht bevolkte land geld nodig om arbeids plaatsen te maken.. voor iu.'lie. Daarvoor zijn industrieën nodig, meer, beter, groter. Dat kost geld Jouw geld wordt daarvoor gebruikt. Elke oude machine moet door en nieuwe vervangen worden. Als we dat niet geregeld doen, raken we achter op. Ook daarvoor wordt het gebruikt. Bedenk toch eens dit: Er zijn rijke mensen en rijke ondernemingen Is h -t een gezonde toestand dat altijd hot nodige kapitaal door diezelfde groep wordt verschaft? Afgezien nog van het feit, dat vele kleinen (dat zijn jul lie, jongeren) bij elkaar het beschik bare kapitaal kunnen vermei i deren, kun je zelf bedenken, dat als do klei nen niet meedoen er een steeds grote re afstand groeit tussen een „rijk-" groep, die steeds rijker wordt omdat iedere nieuwe investering van kapi taal kans biedt op groter rijkdom en de groep der niet-hezitters die nergens aan te pas komt? Kun je ook bedenken dat je door mee te doen ook al is het nog ze bescheiden je rol in de gemeenschap versterkt? Daarom is sparen belangrijk. 1. EEN VADER VAN EEN GEZIN waarvan twee jongens op de middel bare school zijn. „Ik ben erg enthousiast, al verwacht ik niet dat mijn zoons ooit sparende bezitters zullen worden, want om te sparen moet je verdienen en om zo veel te verdienen dat je overhoudt om te sparen, moet je hard werken en veel wind mee hebben." „Maar het gaat ook over een Jeugd- spaarwet, die een grote opvoedende betekenis heeft." „Zo zie ik het eigenlijk ook; ik ben van plan een privé-spaarwet uit te Ga de brochure halen: „Ideaal Spaarplan De Zilvervloot" op alle postkantoren verkrijgbaar. Daar- l in staan vele inlichtingen. vaardigen. Als mijn zoons van hun zakgeld en door een of ander karweitje te verrichten blijk geven dat ze willen sparen, dan doe ik er ook nog eens 10 pet bovenop. Dan kunnen ze met dat bedrag meedoen aan het Spaarplan van de Jeugdspaarwet. Overigens hoop ik dat ze hier nu eens echt op school over praten." 2. POLITICUS UIT K.V.P.-KRIN- GEN. „Ik vind het een verheugende aan zet van de bezitsvorming. Maar niet meer dan een aanzet en dat nog alleen op een bepaald vlak. Een reeks maat regelen over een veel grotere linie ik bedoel voor jong en oud is het ideaal. Ik geloof niet dat het nodig is de ide31" bedoelingen van het KVP standpunt in dezen nog eens tegen u te zeggen." „Inderdaad niet, maar ik blijf toch met een moeilijkheid zitten. Aan be zitsvorming koppelt u groeiend ver antwoordelijkheidsbesef. Nu geloof ik, dat je aan het eerste wel veel kan doen, b.v. door regeringsarbeid bezits vorming mogelijk maken, behou dens dan de beperkingen van ons de mocratische bestel waarin nog andere stemmen tot gelding komen, maar wat doet u aan dat verantwoordelijkheids gevoel? van in de grond gierige bezittertjes en pottertjes. Zou dat gevaar er niet in zitten?" „Er is een verschil tussen regeren en opvoeden. Die laatste taak verwijs ik het is misschien te sterk zwart wit gesteld naar ouders, scholen, organisaties ende krant. Boven dien geloof ik, en nu spreek ik dus vanuit het opvoedkundig vlak, dat het er thans niet in de eerste plaats om gaat hoe men straks met enig bezit omgaat, maar of men enig begrip zal kunnen opbrengen voor het vormen van bezit zelf. Ondertussen zijn de wetgevingen nog altijd wel op die ge zamenlijk te dragen verantwoordelijk heid te richten." 3. KATHOLIEK POLITICUS UIT DE P.v.d.A.-KRINGEN, „Niemand zal ontkennen, dat het van groot nut is spaarzin aan te kwe ken. Daarom werd ook de Jeugdspaar wet hartelijk ontvangen. Ieder heeft ook de indruk dat staatssecretaris Schmelzer deze zaak uitstekend heeft behandeld. Maar overspannen ver wachtingen heb ik er niet van. Ik geloof, dat dit nu niet echt helemaal de weg is om de niet-bezitter tot be zitter te maken of om het anders te zeggen: van de nog zo weinig meespe lende kleine man iemand te maken, die wel helemaal meespeelt in de volks welvaart." „Ik begrijp heel goed dat de bezits vorming zelf voor u en de uwen van een vraagteken voorzien wordt, dat meende ik tenminste op te merken." „Inderdaad, maar ik geloof, dat we als we daarover gaan praten, we buiten de orde komen. Schrijft u dus maar, dat ik die .Jeugdspaarwet heel acceptabel vind. Maar enthousiastere bewoordingen zou ik er niet voor kun nen vinden." 4. BANKDIRECTEUR. „We moeten zien hoe groot het ani mo is. Financiële kringen hebben na tuurlijk vooral oog voor het beschik baar kapitaal, waarmede gewerkt kan worden. Als ik nog een opmerking zou mogen maken, dan is het deze. Er is yreer een nieuwe reden bijgekomen, Oorzaken die altijd wel duister zul len blijven, bepalen het spel, dat de kinderen spelen. Zo maar ineens is het tollentijd en nu is het al enige weken knikkertijd. Er gaat geen kind 's avonds naar bed zonder zijn knik kers geteld te hebben. Overigens is het merkwaardig, hoe „de groten" zich dit weekend bij de kinderen heb ben aangepast. Ook De Gaulle ging zondagavond niet naar bed, zonder zijn jaknikkers geteld te hebben. De Nederlanders hebben tegen de Bel gen gevoetbald, al blijven, er, die aanvoeren dat het daar in Antwerpen niet om de knikkers ging, maar om het spel. En zoals de knikkers in de pot rollen zo rollen wij deze week en de in, om te lezen, dat professor Ro gier in Nijmegen verklaard heeft, dat al te volgzame jaknikkers, neeknik- kers noodzakelijk maken. Wij als katholieken behoren een aandeel te nemen in het hedendaagse cultuurle ven, anders verliezen wij de pot, als we die al niet verloren hebben. Wij moeten om het zo eens uit te druk ken, de pot niet a priori aan meneer overlaten, maar we moeten het spel meespelen. Dat neemt niet weg, dat het „Hebt elkander lief" niet actueel meer zou zijn. Het is juist actueler dan ooit heeft pater Loop verklaard tijdens de jaarlijkse D-Day van de Bond zonder Naam. Deze bond gaat een actie voeren: „Het Onze Vader voor alle mensen". Robin Douglas-Home, die eerst zijn verkering met Prinses Margaretha van Zweden heeft afgemaakt, heeft nu zichzelf haast afgemaakt. Zonder erg overigens en helemaal niet met voor- bedaehtenrade. Hij was aan 't zwem men in Kenya en dook, zonder het te weten bovenop een meisje, dat voor hem gedoken had. Nu heeft hij waarschijnlijk een nekwervelfrac- tuur opgelopen en zit behalve in de puree ook zwaar in het gips. Er blijken nog jeugdigen te zijn, die niet genoeg hebben aan 't knik kerspel. In Amsterdam heeft een jeugdig enthousiast een radio gesto len op de Firato. Midden in de nacht heeft zijn vader het toestel bij de or ganisatoren teruggebracht en kreeg een pluim voor zijn radioactiviteit. Het knaapje zal wel heel wat anders gekregen hebben, vermoeden wij zo. Misschien voelt ie vandaag, nog wel de napijn. Nou vooruit joh, het is alweer vergeven en vergeten. En zullen we je nu eens iets leuks vertellen? In Gelderland komt een atoomcentrale, dus nou niet meer huilen. Ga maar met je knikkers spelen. Dat Gelderland die centrale krijgt, wil overigens niet zeggen, dat ze daar hun molens kwijt willen. Er is zelfs een commissie ingesteld, die gaat bestuderen of de bestaande mo lens gerestaureerd kunnen worden. De kunst wordt niet alleen duur betaald, maar de laatste tijd ook gre tig gestolen. Nu is er weer een kost baar schilderij gestolen uit een kloos ter in Brugge. We beginnen langza merhand te begrijpen, waarom men de wachtkamers van pastorieën vol hangt met veelal waardeloze prullen en met de spreekuren van het Wit- Gele Kruis. We moeten eerlijk zeg gen, dat we ons daar wel eens aan geërgerd hebben. Niet aan die spreekuren, maar aan die prullen, evenals aan de boekjes die daar lig gen als „Meisje, waar moet dat naar toe?" Een vrij overbodige vraag, als je toch al in de pastorie zit, maar die bij nadere lezing bedoelt te zijn „Meisje waar moet dat in vredes naam naar toe met jou?" „Als je zo doorgaat, ga je onherroepelijk naar de haaien" Enfin, die dief in Brugge sprak gebrekkig Nedcrlands^ en het is niet uitgesloten, dat hij dit opzet telijk deed. Men zij dus gewaarschuwd Als er iemand aan uw deur komt, die zegt woenestag in plaats van dan is het zaak, om uw zeegezicht met garnalenvissers of uw heigezicht met schaapherders bij hem uit de buurt te houden. Geef hem maar stiekum een kopje koffie in de keu ken; de koffie is toch goedkoper ge worden. En bel intussen de politie. Ga er desnoods zelf naar toe, zoals die lantaarnopsteker in Apeldoorn, die bij de politie kwam vertellen, dat hij was lastig gevallen door jongelui. Die knapen hebben het daar trou wens toch erg bont gemaakt, want ze hebben ruiten ingegooid ook. De politie heeft dan ook ingegrepen. Overigens wisten wij niet, dat er nog lantaarnopstekers bestonden. Wij dachten, dat die nog slechts voor kwamen in Kerstverhalen, die lang zamerhand nu reeds gemaakt moe ten worden, willen wij ze bijtijd8 gereed hebben. Laten wij het alvast eens proberen. Om te beginnen nwe* er een meisje in voorkomen, schamel gekleed voor een brood' jeswinkei staat. Dan moet er voora sneeuw vallen en naast de broodjes- winkel moet een kerstboom voo® het raam staan; met lichtjes, vee lichtjes, die dan weerglinsteren de ogen van het kind. Dan moe het kind een hond bij zich heb- ben. Ja we komen er al helemaal i®' Uiteindelijk werpt de bakker, zo" vieze dikke bakker, de hond oen broodje toe, maar 't meisjes krij|' 1 niks, helemaal hardstikke niks. i toont de hond zijn plaats in 't ver- haal waardig en geeft het meisje de helft van het broodje. Dat doet een hond in de Kersttijd. Wis en waar achtig. Wat je van zo'n lantaarnop" steker al niet kunt opsteken. Stee* eens op meneer. Wat kan ons bet schelen. Het is alweer de eerste van de maand en morgen is het Wat men al niet meeneemt, om rij^ te worden. In Groningen heeft een hulporganist van 17 jaar een aanta orgelpijpen gestolen van het orge om alles in het werk te stellen de munt stabiel te houden. Spaarzin moet een basis vinden in vertrouwen in een stabiele koopkracht van het geld. Wanneer de jeugd na zes jaar ijverig sparen tot de ontdekking komt, dat de premie waardeloos is geworden, omdat het prijspeil aangetrokken is, is alle aardigheid eraf. En dan zie ik weer het schrikbeeld voor me van prijsstijgingen, nieuwe loonronden enz. in dit verband dan." in de gereformeerde kerk aan de Parklaan. Men had hem al een Paa keer dansend naar de kerk zien gaa®1 niet vermoedend, dat hij naar andef' mans pijpen (toe)danste, om zwa®1" beladen weer terug te keren. De j0®' gen is aangehouden. Nu beweert m®® al, maar dat geloven wij niet, dat °e jongen van zijn ouders nog ge«® lange broek mocht dragen. En zou dan de oorzaak van alles zÜ?rf Nou moe. Op zo'n manier kun le alles wel op de schuld van de ouder schuiven. Gelukkig is nu reeds be kend, waar de Tour de France 19? zal starten. Het is in Mulhouse Oost Frankrijk en de route gaat 0 de Noord. Dr. Drees heeft geantwoord op °e algemene beschouwingen. In de troon rede, zei dr. Drees, is ditmaal één centraal punt aangeroerd, ornd®1 de situatie meer gevarieerd is. Er is een school geopend voor l'1' dende figuren in de vrijwillige brand weer. De man die de leiding he®f is altijd belangrijk, maar bij de brand weer is ie dat nog meer, want wa is een brandweer zonder leiding? P? burgemeester van Amsterdam heef1 de school geopend; wie de belenden de percelen heeft geopend wordt ni®1 vermeld. Dat horen we misschien nog wel. Maar nee, we horen van daag heel wat anders. Woensdagmid dag passeerde er iemand de gren5' De douane toonde geen argwaan. man mocht, samen met zijn gezell'®' doorrijden. Nu kwam hun later eeri vliegende brigade van de douane ach terop en om de mannen af te leide® gaf de dame de man een kus. D' vond de douane aanleiding genoes1 om eens te gaan kijken en ze vo®- den 325 kg. boter in de wagen, hl rijzen er diverse vragen in ons brei®' De douane is door die kus achter dochtig geworden. Waarom? Als d^ dame niet gekust had, had de dou ane gewoon doorgereden? Waaroi®_ Wij zijn allerminst in het smokkel^ bedreven en hebben slechts ée', merkt, dat als je aan de grens stoP^ dat je dan meestal zonder comp'i' caties door mag rijden, maar dat r wanneer je geen douane ziet. 0<>' verwijld wordt teruggeroepen H«ö' ben mannen, die boter smokkel^ altijd kussende dames in hun wag®'1 Nu weten wij ook wel, dat je de stuurder niet mag afleiden, m®ah waarom uit die afleiding, zo die t°ct plaats heeft, de afleiding gemab.'S dat er vvej iets niet orde zal jjjjiv Wij hebben een keer twee Limburi>' vlaaien in 'n kussensloop verborg®11^ Voor de zekerheid, je kunt nooit V® ten. Het was een witte vlag van ov®1" gave, die de lading moest dekk®C Maar die kussensloop interesseehj de douane gelukkig niet. Waarom 11 kussen dan wel? Het is ons e j volkomen raadsel, dat ons tot en n1 de Heel kort: we hebben links en rechts wat jongelui aangehouden. Je kunt er echt geen interviewtjes van maken. Het was heel oninteressant. Alleen een indruk: lauw, onverschillig, wei nig interesse. Misschien omdat we wat vlug waren met ons verzoek om commentaar op zo'n jonge wet, maar tegenvallen deed het ons wel. We zou den nog verheugd kunnen zijn als die onverschilligheid stoelde op een evan gelische onthechting, maar daar lachen veel jonge lezers zelf toch ook wel om? Reden te meer om aan dit stuk vor ming spaarzin te beginnen. F. B. en nog wel veel langer zal b'eZj? houden. Dit zal ons echter niet bele.L ten als vanouds de wekelijkse uits®®" ter te fabrikerellen Ditmaal komt hij aanwaaien op iffe Mri*! J J - 0 t herfstwind in de vorm van een aan een onbekende vrouw onder motto: „Woorden te kort" Hier ie dan: Reiner dan de reinste claude, Roder dan de roodste bes, Duurder dan de duurste les, Is zij van wie ik ben gaan ho" Milder dan de mildste koude Gouder dan de goudste tres Smaller dan de smalste bres, p Is zij, van wie ik ben gaan hou® Fijner dan de fijnst gebouwd® Deli dan de caatste tes, Commer dan de mestibles, ,,f- Is zij van wie ik ben gaan hou® Ik wou, dat 't mij niet zo benauw Ik werp mij nog onder lijn zes,i; Ik weet niet eens het „aderes Van haar van wie ik ben gaan Die hun eindelijk op grote leven"

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1958 | | pagina 8