/,Drang naar het witte boord7,
batste tijd sterk toegenomen
is
Lerarensalarissen
Departement van O, K. en W.
publiceert verklaring van
regeringsdelegatie
Consistories in... Palazzo Venezia
N.O.V.I.B. luidt najaarsactie
in
V.H.M.O. in moeilijke situatie:
veel leerlingente weinig leraren
Twee hoofdprojeetenin Grieken
land en Soedan
m
Innige beleving van
Polyfoon ideaal
*fEET U WEL WAT U
"AAGT, ALS
M£...
Mededeling in Georganiseerd Overleg: geen
verhoging der salarissen
1 In de fles
2 Als pap
3 Droog
uit de hand!
„NEDERLAND VOOR DE WERELD"
Keizer Karelprijs te
Nijmegen uitgereikt
Derde uitkering der
melkprijsgarantie
DONDERDAG 23 OKTOBER 1958
PAGINA 3
(Van onze redacteur)
j Er is geen enkele andere tak van ons onderwijs te noemen, die de
patste tijd zoveel is besproken als het voorbereidend hoger- en mid-
albaar onderwijs. „Het is een soort onderwijs, dat tot uitsterven ge
hemd is", is in dit opzicht wel de sterkste uitdrukking, die wij over
onderwerp hoorden bezigen. Van de andere kant hoorden wij
j eer even hartstochtelijke pleidooien vóór deze vorm van onderwijs
j de huidige constellatie. Zonder ons nu in het vóór of tégen te wil-
verdiepen, willen wij wel aanstippen, dat het juist het v.h.m.o. is,
zich de laatste jaren mag verheugen in een steeds toenemend
atital leerlingen. „Mag verheugen", schrijven wij, doch dit is slechts
betrekkelijk begrip. Want door de grote stijging van het aantal
Serlingen is er een omgekeerd evenredige daling van het aantal lera-
eri> dat aan de v.h.m.o.-scholen lesgeeft, te constateren.
N
ft
Vijf voorwaarden
Mtthl PÉÈBBtfÉÉlifcMiirfi
Scherpe selectie
Waarschuwing
ISiet ongunstiger
Moeilijke kwestie
Deuren sluiten?
Gebrekkige riemen
The Golden Age
Singers
Steun van aangesloten
organisaties
Hulp aan kinderen
ef
ói
lis
u uw zoon naar de h.b.s. stuurt?
I velen aantrekkelijker kanten heeft dan
I het onderwijs.
Hetgeen dan weer betekent, dat het
I v.h.m.o- dus in tweeërlei opzicht een
sSS».
het volgen van een middelbare
schoolopleiding is geen sinecure
j situatie, die er toe heeft geleid,
Jp op deze scholen in een bijzonder
v °ot aantal gevallen les wordt gege-
ce>1 door niet volledig bevoegde do
ften. Door deze beide factoren: ener-
l^s dus de stijging van het aantal
^Hingen en anderzijds het steeds toe-
l^hiende tekort aan bevoegde leer-
v achten, is 't v.h.m.o. in een situatie
j0fïeild geraakt, die men bedenkelijk
6 a kunnen noemen. Het is dan ook be-
a'del(jk niet zonder reden, dat er
hoog niveau en wel in de per-
J»» van de minister van O.K. en W.
i arstig gestudeerd wordt op de vraag,
het v.h.m.o. voor een dreigende
sPoring te behoeden.
h 1935 was de toestand nog zo, dat
b het aantal 12-jarige kinderen, dat
lagere school verliet, 43 pet voortge-
onderwijs volgde. Dit percentage
Vraagt echter de laatste jaren 86 pet.
lte°r een deel valt deze „dorst naar
te verklaren uit een democrati
ze'bS van het onderwijs: was het vroe-
a 2o, dat alleen kinderen van ouders,
Ze zelf middelbaar onderwijs hadden
o; °ten, naar een h.b.s., een lyceum
tij gymnasium gingen, tegenwoor-
l(j® .staat het v.h.m.o. ook open voor
nen met deze halsversiering zullen
rondwandelenEr wordt o i. na
melijk vaak een te grote waarde ge
hecht aan de middelbare-schooloplei-
ding. Men wordt niet meer voor „vol"
aangezien, als men geen h.b.s. of gym
nasium heeft gehadalthans, zo
schijnen velen er over te denken. Waar
bij uit het oog wordt verloren, dat een
goede timmerman of een goede machi
ne-bankwerker meer waard is voor de
maatschappij en daarnaar ook wordt
betaald dan een met hangen en wur
gen geslaagde gymnasiast, die een
karig salarisje verdient door hele da
gen op een kantoorkruk te zitten. Dit
is de overwaardering van het „witte
boord', een overwaardering, waaraan
op de eerste plaats de ouders zich in
vele gevallen schuldig maken. Dat dit
ten koste gaat of kan gaan van hun
kind, daaraan wordt dan meestal niet
gedacht.
Want maar al te vaak wordt verge
ten, dat het volgen van een middelbare-
schoolopleiding geen sinecure is. Er
wordt ontzettend veel van het kind ge-
eist, vaak meer dan het op een bepaald
ogenblik kan geven. De leerling maakt
dan een tjjd door, waarin hij sterk ge
deprimeerd is. In een dergelijke de-
moeilijke tijd doormaakt: te
leerlingen en te weinig leraren
veel
lieren uit „niet-gestudeerde" mi-
Daarnaast ondervindt men thans
V t v.h.,m.o. de gevolgen van de gro-
1946 en 1947. Kon men tot voor
jaren rekenen op een generatie
Van de zijde der lerarenorganisaties is deze conclusie kan de regering niet be
kort geleden gereageerd op een verklaring sluiten tot een salarisverhoging, die niet
tt"" circa 160.000 12-jarigen, thans zijn
,.a'n 250 a 260.000 kinderen van deze
groot deel
waarvan een zeer
het v.hm.o. gaat.
heft hiermede zitten wij midden in
Probleem.
van de regeringsdelegatie, afgelegd in het
Georganiseerd Overleg, welke verklaring
inhield, dat de regering niet kon besluiten
w tot een verhoging der lerarensalarissen,
ng van het geboortecijfer in de Van de zijde van het departement van
onderwijs, kunsten en wetenschappen is
deze verklaring, die de salarissen betreft
van leraren bij het v.h.m.o., de kweek
scholen en het middelbaar nijverheids
onderwijs. thans in extenso gepubliceerd:
Ze begint aldus:
„Ook na zorgvuldige kennisneming van
de discussie in het georganiseerde over
leg en van de schriftelijke uiteenzetting
d.d. 26 juli 1958 en van het hedenmorgen
(9 oktober) gepleegde overleg is de rege
ring slechts bevestigd in haar aanvanke
lijke mening, dat het standpunt der
lerarenorganisaties, dat de salarissen der
leraren tengevolge van de verhoging der
topsalarissen in een ongunstige verhou
ding tot de salarissen der hogere rijks
ambtenaren zijn komen te liggen, niet
juist is. Hoewel deze verhoging uiteraard
een wijziging in genoemde verhouding
heeft gebracht, is niettemin bij het zorg
vuldige en uitvoerige vergelijkende onder
zoek gebleken, dat op dit ogenblik het
gemiddelde salaris van de leraren over
de gehele loopbaan berekend ligt boven
het gemiddelde salaris van de totale groep
van academisch gevormde ambtenaren
Dit houdt derhalve in. dat zoals ook
uit het onderzoek weer is gebleken
voor de verhoging der topsalarissen een
vrij grote achterstand bestond van de
salarissen der hogere ambtenaren, Ver
geleken met die der leraren
b
et probleem, dat door sommigen
4e ,Belweg wordt opgelost: „Pas bij
lating van nieuwe leerlingen een
4^rPe selectie toe". Bedoeld wordt
ft» een selectie, die er op uit is, de
te B°°ratisering van het v.h.m.o. te niet
kielen; met andere woorden, alleen
V4eren toe te laten uit gezinnen, waar
dijs ou(ïers zélf middelbaar onder-
ftel/'ebben genoten. Hetgeen dus zou
af d nen> dat het begaafde zoontje
Soflthtertie van een man, die zijn
ftft met zjjn handen verdient, de
ftl0,Van de h.b.s. voor hem of haar
teh vindt, omdat „papa zelf toch
"°oit op die h.b.s. is geweest".
ft redenering,
■j 8Dezelt
bet een
bedoeld is
waarvan men wel
redenering is, die
als een waarschu
Vfte^oord tegen de hand over hand
vQft. vt IC&WI Iianu V»ui "Ciiiu
n<*e drang naar het zo be-
be „witte boord".
li arsch m de vorm van een dergelijke
tft'ftbwing zouden wij vrede kunnen
6 steici' fT!ei; deze opmerking. Voorop-
fth, j, zi3, dat het nooit zó mag wor-
6 ba]^ het 12-jaar oude zoontje van
ar er> de slager of de ijzerhande-
0». Hf,, "J- sic ij,
t \"eigerd wordt bij het v.h.m.o-,
,ftft de vader err de een of andere
"UC- VU UC N/A OliUti c
3ikeriiet; heeft gestudeerd. Een der-
t°ft afwijzende houding zou nimmer
tb et ;eerd kunnen wcrd.cn.
ftjh kf,echter een feit, dat de „drang
hi hie,-, fttte boord" zo groot wordt,
'htw n zich gaat afvragen, cf er niet
htet al te lange tijd te véél man-
Getoetst aan de maatstaf, dat het ge
middelde salaris van de academicus over
zijn gehele loo-pbaan genomen bij het
onderwijs en in de ambtelijke rijksdienst
geen aanmerkelijke verschillen vertoont,
kan uit het rapport worden geconcludeerd,
dat de salarispositie van de leraren niet
ongunstiger is dan die van de hogere
rijksambtenaren. Het rapport komt immers
tot de conclusie, dat het gemiddelde sala
ris van de academisch gevormde leraar
over zijn gehele loopbaan genomen niet
in ongunstige zin afwijkt van dat van de
academisch gevormde ambtenaar. Daar in
het rapport geen rekening werd gehouden
met de hoogte van het pensioen zoals
terecht is opgemerkt heeft de regering
opdracht gegeven alsnog een aanvullende
berekening te maken. Dit onderzoek heeft
uitgewezen, dat wanneer men hij het ge
middelde salaris ook de verkregen pen
sioenrechten betrekt, het gemiddelde sala
ris van de leraar over zijn gehele loop
baan (de pensioentijd inbegrepen) evenmin
in on,gunstige zin afwijkt van dat van de
academisch gevormde ambtenaar. Gezien
alleen in de huidige financiële situatie
grote bevreemding zou wekken, maar die
bovendien door het scheppen van een
nieuwe achterstand bij de hogere rijks
ambtenaren weer consequenties met zich
zou medebrengen".
In het vervolg op deze verklaring zegt
de regeringsdelegatie bereid te zijn een
voorstel tot een zekere verhoging van het
maximumsalaris van de leraren te over
wegen, maar dat dan toch zodanig moet
zijn, dat het gemiddelde lerarensalaris,
over de hele loopbaan berekend, gelijk
zou moeten blijven.
pressie heeft h« de volle steun van zijn
ouders nodig. Mu is in de praktijk ge
bleken, dat deze steun nauwelijks of in
het geheel niet gegeven kan worden
door ouders, die uit eigen ervaring niet
weten, wat studeren met de daarmee
verband houdende problemen bete
kent.
Een dergelijke steun behoeft niet te
bestaan uit hulp bij het huiswerk,
maar uit een meer geestelijk „duwtje
in de rug". Daar komt dan nog bij, dat
de kinderen, die middelbaar onderwijs
volgen, een soort van dubbel leven moe
ten gaan leiden. Enerzijds is er name
lijk het huiselijke milieu en anderzijds
het schoolmilieu, dat op een hoger ni
veau ligt, dan zij thuis gewend waren.
Ook dit dubbele leven roept de nodige
spanningen op.
Het gevolg hiervan is, dat kinderen
uit niet-gestudeerde milieus het bij het
v.h.m.o, moeilijker hebben, dan kinde
ren uit andere milieus. Komt er bij al
deze spanningen dan nog bij, dat het
kind qua intellect eigenlijk niet bij het
v.h.m.o. thuishoort, dan wordt de toe
stand in feite onhoudbaar en de gehele
schooltijd voor het kind in kwestie één
voortdurende kwelling.
In een dergelijk geval en ze komen
helaas maar al te vaak voor zou het
én voor het kind én voor de ouders veel
beter zijn, als er afstand werd gedaan
van het witte boord
Van de andere kant doet zich ook
vaak het geval voor van kinderen uit
wél-gestudeerde milieus, die het bij het
v.h.m-o. niet kunnen bolwerken, omdat
zij de aanleg en de capaciteiten mis
sen, middelbaar onderwijs te volgen.
Hier is dus wel steun van de ouders,
om depressie-toestanden te overwinnen,
maar het vervelende van de zaak is,
dat hier vaak een surplus aan steun
wordt gegeven: met andere woorden,
de ouders zijn té vasthoudend en dwin
gen het kind, lessen te volgen, die het
niet kan begrijpen. Ook in deze geval
len zou het veel beter zijn, als werd af
gezien van een middelbare opleiding.
Uiteraard is dit een moeilijke kwes
tie, die elke ouder voor zich moet op
lossen. Het is nu eenmaal niet moge
lijk, van te voren vast te stellen
door een test of iets dergelijks of het
kind in staat kan worden geacht, met
succes v.h.m.o. te volgen. Dit blijkt eerst
in de praktijk, maar dan kunnen al veel
kostbare jaren verknoeid zijn.
Met dit alles wil vanzelfsprekend
niet gezegd zijn, dat men zijn kinderen
dus maar niet naar het v.h-m.o. moet
sturen. Het zou een grote dwaasheid
zijn, een begaafd kind niet te laten stu
deren, als de mogelijkheden daarvoor
aanwezig zijn. Maar van de andere
kant moet men zich zeker bezinnen,
als de vraag „middelbaar of een an
der soort onderwijs?" naar voren komt,
of het v.h.m.o. wel geschikt is voor de
eigen zoon of dochter.
Want, ondanks alle schijn, die
van het witte boord uitgaat: men
kan nog a'tijd beter een goed arbeider
om dit woord nu maar eens te ge
bruiken zijn, dan een mislukt of zelfs
maar matig gelukt „man met een wit
boord".
Het is zeker een feit, dat door de
hang naar studie het v.h.m.o- overbe
volkt is geworden. Gaat de ontwikke
ling, zoals deze zich in de laatste jaren
heeft afgetekend, door, dan ziet het er
naar uit, dat binnen niet al te lange
tijd, scholen voor v.h.m.o. de deuren
zullen moeten sluiten. Dit klinkt tegen
strijdig, maar het wordt duidelijk, als
men weet, dat het aantal leraren, dat
bij het v.h m.o. werkzaam is, sinds lan
ge tijd onvoldoende is. Gebleken is
voorts, dat de animo, om leraar bij de
ze tak van onderwijs te worden, aan
merkelijk is geluwd. Het is dus zeker
niet zonder grond, als wij beweren, dat
het tekort aan leraren dusdanige pro
porties heeft aangenomen, dat het on
vermijdelijk zal worden, scholen te
sluiten.
Tot op dit ogenblik tracht men de
zaak draaiende te houden, door niet-
volledig bevoegde leraren les te laten
geven. Hoe nijpend de situatie nu reeds
is, wordt wel bewezen door het feit,
dat op dit ogenblik 25 pet van het aan
tal lessen bij het v.h.m.o. door niet-vol-
ledig bevoegde leraren wordt gegeven.
En het ziet er niet naar uit, dat dit aan
tal in de toekomst zal dalen. Integen
deel: jonge academici dé aangewe
zen personen om bij het v.h.m.o. les te
geven worden met grote kracht ge
trokken door het bedrijfsleven, dat voor
Het tekort aan leraren brengt, vol
gens sommigen, ook nog mee, dat het
peil van het onderwijs daalt. Dat het
hierdoor voor moeilijk lerende kinderen
nóg zwaarder wordt, het onderwijs te
volgen en met goed resultaat examen
te doen, is duidelijk. Immers, een goed
docent zal zijn leerlingen makkelijker
les kunnen geven en meer tot steun
kunnen zijn dan een slechte.
En een goed docent is hij en nu ci
teren wy de heer H. A. Eruna, voor
zitter van de afdeling Rotterdam van
de r.-k. Lerarenvereniging St.-Bona-
ventura die o.a. voldoet aan vijf
voorwaarden. Om aan deze voorwaar
den te voldoen, moet hij voldoende „ge
Ieerd" zyn, een academische graad
hebben behaald of de akte M.O.-b. be
zitten, zoals de wet voorschrijft want:
„Hoe geleerder de docent is, hoe groter
de kans is, dat hij grondbegrippen goed
kan bijbrengen; dat hij de juiste dose
ring van kennisoverdracht weet te vin
den in een bepaalde klas op een be
paald moment; dat hij perspectieven
weet te openen op het juiste ogenblik;
dat hij onderscheid weet t maken tus
sen gebrekkige en foute antwoorden
van zyn leerlingen en dat hij hun zeer
geleidelijk aan leert, zelfstandig te stu
deren".
„En dit alles", zo is de menirtg
van de heer Bruna, „leert men pas na
veel ervaring en noodzakelijke voor
waarde als de docent in kennis toren
hoog boven zijn leerlingen uitsteekt.
Is dit laatste niet het geval, dan kan
hij, ook al geeft hij jarenlang les, geen
goed docent worden in deze zin".
Het geheel overziende, komt men
licht tot de conclusie, dat de toestand
bij het v.h.m.o- dus allerminst ideaal te
noemen is. En een oplossing is moei
lijk te vinden. Gezien de grote belang
stelling voor het middelbaar onderwijs,
is het zonder meer duidelijk, dat er iets
op moet worden gevonden. Dit „iets"
kan dan niet slaan op een tenietdoen
van de democratisering van het onder
wijs en evenmin in het consequent
doorvoeren van de huidige politiek:
aanstellen van niet-volledig bevoegde
leraren.
Men overweegt momenteel een „ver
nieuwing" van het v.h.m.o., om de hui
dige moeilijkheden te overwinnen. Er
zou een hieuw soort middelbaar onder
wijs moeten komen, dat zich meer aan
past aan de eisen van de moderne
maatschappij. Maar voor het zó ver
is, zal men moeten roeien met de rie
men die men heeft.
Dat het gebrekkige riemen zijn, daar
over is eenieder het wel eens
beter een goede arbeider, dan een
mislukt „man met witte boord"
(Van onze verslaggever)
ROME, oktober.
WANNEER MEN ALS
JOURNALIST in deze da
gen vóór het Conclaaf zo
door Rome heen en weer
sjouwt, komt men nogal
eens langs het tamelijk
centraal gelegen Palazzo
Venezia. Tot aan de oor
log was het ook ten on
zent fameus vanwege het
balkon, waarop Musso
lini zijn zwarthemden toe
sprak.
Ofschoon we wel wis
ten, dat de Pausen in de
loop der eeuwen te Rome
op verschillende plaatsen
geresideerd hebben, o.a.
in het Palazzo Quirinale,
waar later de koning
zich zou nestelen, hadden
we er ons eigenlijk nooit
rekenschap van gegeven,
dat Palazzo Venezia eeu
wen achtereen de rol ver
vuld heeft, die Castelgan-
dolfo tegenwoordig als
zomerresidentie inneemt.
Dit is trouwens ook met
het Quirinaal het geval
geweest. Maar dit spreekt
niet zozeer tot de verbeel
ding als het Palazzo Ve
nezia.
Het eerste ligt niet di
rect in Romes centrum
en zeer zeker wordt het
niet door zulk een auto
zee omspoeld als het Pa
lazzo Venezia. Als zodanig
is het reeds een bijzonder
heid. Wanneer we dan de
periode van Mussolini in
aanmerking nemen, -is er
reden genoeg, om even
nader te peinzen over de
historie van dit hoogst
merkwaardige paleis, dat
eens een toren zo groot
als een vesting had.
DE HISTORIE van Pa-
lozzo Venezia valt terug
te voeren op het feit, dat
er in de buurt, waar het
zich verheft, de kerk van
San Marco werd ge
bouwd. Deze kerk was de
titelkerk van een kardi
naal, afkomstig uit een
rijke Venetiaanse familie,
de Barbo's. De kardinaal
liet er zich een groot huis
bij bouwen, dat allengs
tot het Palazzo uitgroeide.
Toen de kardinaal gestor
ven was, verzuimden zijn
opvolgers, het behoorlijk
te onderhouden. Het ver
keerde tenslotte in een
tamelijk vervallen staat.
Toen schonk Paus Pius IV
het aan de rijke republiek
Venetië, om te dienen als
zetel voor haar ambassa
deurs.
Die ambasasdeurs zorg
den er weer lange tijd
voor, dat het Palazzo San
Marco er keurig uitzag.
Het werd zo mooi, dat na
dien de Pausen het
weer overnamen en het
zelfs tot zomerresidentie
uitverkoren, vanwege de
gezonde omgeving. Deze
omgeving was niet alleen
gezond, maar ook voor
naam. Er hadden zich
rond het Palazzo San
Marco tal van Romeinse
patriciërs in mooie villa's
gevestigd. Als bijzonder
heid vermelden we nog.
dat de H. Ignatius van
Loyola er eveneens kwam
wonen. De bouw van de
grote Jezuïetenkerk van
San Gesü verhoogde het
aanzien van de wijk ten
zeerste
GEDURENDE 133 jaar
vervulde het Palazzo San
Marco, dat allengs meer
als het Palazzo Venezia
werd aangeduid, een be
langrijke rol. Er werden
o.a. 70 consistories, ech
ter geen conclaaf in ge
houden Maar Paus Cle
mens VIII voelde er niets
voor om er te wonen en
nam zijn intrek in het
Palazzo Quirinale. Het
laatste Consistorie werd
er in 1597 gehouden.
„Ik ga naar het Quiri
naal", zei de genoemde
Paus „en kom hier nooit
meer terug
Voor wie nu door Rome
zwerft en dank zij de bus
verbindingen betrekkelijk
vlug van het Vaticaan
naar het Palazzo Venezia
en naar het Palazzo del
Quirinale komt, lijkt het
een nogal categorische
uitspraak. Maar in de tijd
van de karossen terugge
bracht, valt ze alleszins
te begrijpen, al vertelt de
historie niet, wat de Paus
nu eigenlijk tegen het Pa
lazzo Venezia had.
Het is nog steeds een
indrukwekkend gebouw
met 'n interieur van aan
zienlijke artistieke en his
torische waarde, de laat
ste ook voor het Paus
dom.
(Advertentie)
(Van onze Utrechtse redacteur)
Het aantal deelnemers aan de actie „Daadwerkelijke Gerechtigheid" van
de NOVIB (Ned. Organisatie Voor Internationale Bijstand), waarbij
een procent van het inkomen wordt afgestaan, is van 1200 vorig jaar,
gestegen tot 3300. De opbrengst voor dit jaar was geraamd op 120.000,—
doch nu reeds is 130.000,binnen. Kortgeleden is ook een actie begon,
nen om contribuanten te winnen, omdat velen liever op deze wijze het
werk willen steunen. Hun aantal is nog slechts 250, doch er zit groei in.
Een en ander werd meegedeeld door de voorzitter, prof. dr. E. de Vries,
in de gistermiddag in Utrecht gehouden openbare bestuursvergadering,
waarin ook de viee-voorzitter, de heer H. Oosterhuis, nadere bijzonder,
heden vertelde over de najaarsactie. Deze bestaat uit een van 3 tot 7
november op tal van plaatsen te houden collecte en het geven van de
nodige voorlichting om het Nederlandse volk zijn morele plicht van
internationale hijstand bewust te doen worden. Er zijn altijd no" weer
standen te overwinnen, doch de heer Oosterhuis zag hierin een prikkel
om op de ingeslagen weg in het vlak van internationale bijstand voort
te gaan.
Dank zij het initiatief van het Genoot
schap Nederland-Engeland heeft men gis
teravond in de aula van Boymans weer
de kennismaking kunnen vernieuwen me,
het vocale ensemble van Margaret Field-
Hyde, dat zich „The Golden Age Singers"
noemt en dat reeds enkele jaren geleden
hier door zijn voorbeeldig optreden zo'n
grote indruk heeft nagelaten. Het feit, dat
ditmaal naar wij ons herinneren andere
krachten in het ensemble waren opgeno
men, maakt eigenlijk weinig verschil uit,
de stijl van deze groep is nu eenmaal zo,
dat de componenten in hun bijdragen een
volstrekte anonimiteit nastreven. Het
meest opmerkelijke onderscheid met het
vorige optreden was wel de aanwezigheid
van de z.g. counter-tenor, een zeer hoge
mannenstem, die in onze dagen door een
alt vervangen, wordt en die eigenlijk de
benaming ,,alt'' voor de lage vrouwenstem
levendig houdt. De typische timbrering,
die deze hoge mannenstem aan het totale
klankbeeld verleent, heeft men de vorige
maal door ziekte van de counter-tenor
moeten ontberen, maar ditmaal heeft men
dan de muziek van 6e 16e- en 17e-eeuwse
Engelse Madrigalisten ook vanuit dit punt
in haar volle autenthiciteit gepresenteerd
gekregen.
Overigens welk een verrukkelijke stijl
van musiceren huldigen deze zangers en
zangeressen Natuurlijk, in de homofone
structuren ontplooien zij een virtuositeit
en een onvergelijkelijke afgestelde disci
pline, die soms de indruk wekt, dat een
vijfstemmigheid in één onverbrekelijke
eenheid is opgelost. Maar boven de vol
maakte homogeniteit van b.v. Morley's
..Now ifi the month of mayin" uit torende
de innige beleving van het polyfone
ideaal, waar een puntgave realisatie van
een veelstemmigheid niet alleen beteken
de een volmaakt evenwicht te bereiken
in het stemweefsel, maar ook een volle
dige gevoelsmededeelzaamheid van de
stemmen op ieder moment te handhaven,
die zelfs een idee van romantisme leven
dig maakte. Misschien waren het de
Franse Chansons, die soms nog iets ver
rieden van een controverse tussen lande
lijke geaardheid van componisten en uit
voerenden en waardoor men geneigd was
de hoogtepunten van de avond vooral in
het Engelse repertoire te zoeken. We den
ken dan vooral aan de ontroerende reli
giositeit van de reproduktie van de drie
delen uit William Bird's Mass for four
voices, waarvan he, pure lijnenspel door
een ongekende rankheid gedragen werd
en die hierdoor to, bovenaardse schoon
heid opsteeg. Waarlijk volmaakte muziek
in volmaakte weergeving.
B. G.
De actie onder het motto „Nederland
voor de wereld" is geheel gebaseerd
op de doelstelling van de NOVIB: het
verlenen van internationale gerechtigheid
en solidariteit, door het verlenen van tech
nische, economische en financiële bij
stand. waar dit gewenst wordt, zulks in
overleg en samenwerking met de desbe-
j treffende internationale organisaties.
De opbrengst van de collecte wil men
geheel aan de uit te voeren objecten ten
goede doen komen en gezocht zal worden
naar middelen om de eigen huishouding
van de NOVIB geheel zelfstandig te fi
nancieren, los van elke inzameling.
Een voorstel van de dienst „Ontwa
kende Wereld", een organisatie, die zich
reeds eerder met internationale hulpver
lening bezig hield en zich bij de NOVIB
aansloot, beoogde, dat de participerende
organisaties de contributie van haar leden
met 10 cent zouden verhogen, welke
gelden dan aan het werk van de inter
nationale bijstand ten goede moeten ko
men. Hoewel de vergadering in het alge
meen het wel eens was met het princi
pe, dat de aangesloten organisaties hun
verantwoordelijkheid voor de financiering
daadwerkelijk zouden moeten doen blij
ken, achtte men een dergelijk voorstel
toch te ingrijpend en een inbreuk op de
vrijheid van de organisaties. Het be
stuur zal de organisaties liever benaderen
in een meer persoonlijke sfeer om na
te gaan, hoe in financieel opzicht meer
van hen verwacht kan worden.
Ir. W. J. L. Bloem vertelde zijn er
varingen van een reis naar Grieken
land in verband met een daar uit te
voeren project. De NOVIB bouwt in Chry-
soupolis een technische school, waardoor
de bevolking in deze streek sociaal en
economisch beter op streek kan komen.
De daar aanwezige primitieve werkplaat
sen bieden geen gelegenheid voor een be
hoorlijke scholing In heel Chrysoupolis
met zijn 7000 inwoners is maar één een
voudige werkbank aanwezig. De bouw
van de school zal ongeveer
f 120.000- kosten en vele technische
scholen in ons land hebben zich reeds
bereid verklaard hulpmiddelen te ver
vaardigen. als handgereedschappen, meu
belen, 'zoor zover de NOVIB hierin bij
draagt. De Verenigde Naties hebben im
mers de inventaris voor een belangrijk
deel geschonken.
Tijdens de voorbereidende werkzaam
heden kwam de NOVIB op de hoogte
van de armoedige toestand, waarin 1200
kinderen rondom Chrysoupolis verkeren.
Om ook in deze nood te voorzien werd
de actie „Aankleden geblazen" op touw
gezet, die naast kleding ongeveer 4000 -
opbracht. Villen echter deze kinderen
enigszins naar behoren geholpen worden
dan zal minstens 30.000.- moeten binnen
komen.
Prof. De Vries lichtte de-vergadering
nader in omtrent de hulp aan de Soe-
dfn- ^aar de NOVIB in het dorpje
j bet veetee'tverbeteringsstation.
ais onderdeel van een ontwikkelingsplan
voor wat nu nog een woestijn is. voor
2i.l n rekening zal nemen Startpunt van
het gehele El Huda-project is de aan
leg van een licht- en drinkwaterinstalla-
tie. Het NOVIB-comité van Rotterdam
heeft de kosten ten bedrage van f 50.000.-
op zich genomen.
De bouw van de installatie van het
station zullen, verdeeld over vier jaar.
een bedrag van f 350.000.- vragen. Een
aantal provincies en grote sleden in 4ns
land heeft zich enthousiast bereid ver
klaard onderdelen van dit project te adop
teren
Het bestuur van de NOVIB heeft zich
de laatste negen maanden verschillen
de commissie geassumeerd, teneinde zich
omtrent allerlei werkzaamheden te laten
adviseren. Een commissie van bijstand
heeff daarvoor contact opgenomen met
zending en missie.
Burgemeester rar, Ch. Hustinx van Nij
megen heeft gistermiddag in de raadzaal
van het gemeentehuis in tegenwoordigheid
van vele autoriteiten, vooral ook uit de
kunstwereld, de culturele Keizer Karel
prijs uitgereikt aan de jonge beeldhou
wer G. Bruning.
De burgemeester verheugde zich er
vooral over, dat deze prijs ditmaal werd
toegekend aan een jonge beeldhouwer
van Nijmeegse huize die zich in de laatste
jaren gevestigd heeft te Cuyk aan de
Maas.
Wethouder mr. J. de Haas las het
rapport van de jury voor, waaruit bleek,
dat deze eenstemmig de prijs had toege-
Kend aan de heer Bruning.
De beeldhouwer C. Stouthamer uit Am
sterdam bracht nog bijzondere lof aan zijn
jonge kunstvriend.
Tenslotte sprak de heer G. Bruning een
woord van dank.
De Keizer Karelprijs wordt om de vijf
jaar uitgereikt.
De minister van Landbouw heeft het
mogelijk gemaakt een de melkveehouders
ook over de hoeveelheid melk. geleverd
in de na 14 september resterende weken
tot het einde van het melkprijsjaar 1957/58
(8 november 1958), een uitkering van vier
cent per kilogram melk te doen. Met deze
uitkering, die eind oktober-begin novem
ber 1958 kan worden tegemoet gezien, zal
de veehouderij over het gehele in het
lopende melkprijsjaar geleverde kwantum
een voorschot van vier cent per kilo
gram op de nog definitief voor de gega
randeerde hoeveelheid melk te bepalen
toeslagen van de melkprijsgarantie 1957-
1958 hebben ontvangen.