Elk departement bezuinigt wat liet maar kan De onverenigbaarheid van het Kamer' lidmaatschap met dat van de S.E.R« KVP vraagtbodem' voor markt risico van de veehouder Nieuwe leden in Raad van State w Hogere uitkering voor thuis* inwonende werklozen Minister Hofstra verklaart: Vermogenswinstbelasting wil niet méér geld in het laatje brengen T.V.-WOLKENKRABBER TE LOPIK Eerste Kamer oppert ernstige bezwaren tegen regeringsstandpunt Verlaging vrijgezellenbelasting nog een vrome wens Stoppen voor niet-effeC' lieve stopborden „Oranjestad" heeft t dagen vertraging 21 mille voor de fiscus verzwegen Landbouwbegroting in de Tweede Kamer 7i/7fT7Dï1ere Notarisstudie op universitair niveau Mr. J. Algera en drs. J. W. de Pous WOENSDAG 29 OKTOBER 1958 PAGINA 6 Vermogenswistbelasting *WW- Arrest van Hoge Raad De vrijgezellen Accountant kreeg vier weken Niveau der overheidsuitgaven K.V.P.-motie Babyderm-zeep Benelux stelt teleur Notaris-stu<He Geen individuele toeslagen wSSft. M nm# Belastingdruk Kleine bedrijven in het nauw Jongste lid Rare schaats gereden Verdediging van staats secretaris - In de lijn der ontwikk Motie Minimum leeftijd verlaagd w«rV 's-GRAVENHAGE, 28 oktober 1958. Minister Hofstra meent, dat de politiek, welke met de begroting 1958 is ingezet een succes is geworden. Dat verklaarde hy hedenmiddag in de Tweede Kamer In zyn antwoord op de algemene financiële beschouwingen. Hij kwam tot deze uitspraak ondanks het feit, dat de kapitaalvoorziening nog niet geheel in orde is. Maar, zo betoogde hy, er zijn weer grote deviezenreserves, de tegenvallers door de situatie in Indonesië, de werkgelegenheid en de zuivelprijzen zijn opge vangen en de export is verhoogd. De bewindsman schreef dit herstel toe niet alleen aan de financiële politiek, maar ook aan de zelfbeheersing van de vak beweging, die geen loonronde had geëist. Daarna echter stelde hy de vraag of de „aarzeling" van 1958 zich zou verdiepen tot een depressie of tot een nieuwe economische opgang zou leiden. Er is een kentering, zeide hy, het dieptepunt is gepasseerd, de industriële produktie bereikte weer het peil van 1957. De bouwny verheid nam weer toe en de werkloosheidscijfers geven een langzaam dalend verloop te zien. De vooruitzichten voor 1959 zijn echter nog niet geheel duidelijk en de kentering is nog te zwak om bijvoorbeeld nu al te weten of de investeringen zullen toenemen. De minister kwam bij dit alles tot de de groep? Hierbij tellen tal van factoren mee. Hij vond dat gunstig klimaat van de heer Lucas een goede slagzin, zei hij enigszins ironisch, maar het was niet con sequent doordacht. Voorts vond de minis ter de investeringsaftrek, die toch 300 mil joen per jaar kost, beter dan de vrijstel ling van het primaire dividend. Een verlenging van de wet op de her kapitalisatie achtte hij niet nodig; de af loop van deze regeling zal met soepelheid worden gehanteerd. Over de vermogenswinstbelasting, waar over in het regeringsprogram was ge sproken, zeide minister Hofstra nu voor zichtig, dat dienaangaande nog geen enkele beslissing is genomen. HU hoopte aan het eind van dit jaar zijn studie hier over af te sluiten en zUn conclusie dan aan bet kabinet voor te leggen. HU achtte deze belasting nu reeds technisch zeker uitvoerbaar. Zy zou bovendien enkele moeilijkheden bU de Inkomstenbelasting kunnen wegnemen. Dit wees er dus reeds op, dat minister Hofstra voor deze belasting wel is gepor teerd. Zelfs zeide hij nog daarbij ook een verliescompensatie mogelijk te achten. Hij zag haar alleen als een verbetering vraag hoe groot het toelaatbare tekkrt mag zijn, dat, zoals men weet, rond ander half miljard bedraagt. De minister beantwoordde deze vraag eerst aan het eind van zijn rede en zeide toen, dat dit afhangt van de feitelijke om standigheden. Neemt men eenmaal poli tieke beslissingen zoals voor de defensie uitgaven en voor Indonesië, dan dient men ook de financiële consequenties daar van te aanvaarden. Dit tekort is dus af hankelijk van de algemene politieke situa tie. De minister voegde daaraan toe, dat 1. De consequentiess daarvan waren gedrukt door bezuiniging en verdere effi ciency. 2. Er Is geen sprake van een noodtoestand. De Inkomsten zullen de uit gaven kunnen dekken. 3. Voor con juncturele uit gaven zal men dekking moe ten zoeken op de kapitaal markt. 4. Het over- blijvende te- minister hofstra, kort zal danMedelUden maar geen soelaas moeten worden voor vrij gezellen gedekt door verlenging van de tijdelijke belastingver hogingen (de ontwerpen daarvoor zullen waarschijnlijk nog deze week de Kamer bereiken). Om met de laatste te beginnen: hij achtte de subsidies van principiële bete kenis voor de verdeling van de welvaart, maar men dient wel te beseffen, dat deze subsidielast andere activiteiten onmoge lijk maakt. Daarom is bezinning op dit vraagstuk verantwoord, waarbij echter het sociale evenwicht op de voorgrond moet blijven staan. In dit verband noemde hfl het begro tingsbeeld het resultaat van een zorgvul dig overwogen beleid. Er was een bewuste lijn gevolgd, welke was gericht op verste viging van onze welvaart. De regering had de historische lUn van culturele en sociale activiteiten niet willen verbreken. Hij noemde het tekort zelfs juist, omdat van de constructie der belastingheffingen, waarbij het niet gaat om een grotere op brengst der belastingen te krijgen. Men zou daarmede allerlei onbillijkheden kun- nen recht strijken. Een der andere punten was het beroep op de kapitaalmarkt voor een btdrag van 800 miljoen. hetwelk de minister zich voorstelde. De heer Lucas had gevraagd, hoe hij kwam aan deze 800 miljoen. De heer Hofstra zei nu, dat dit statis tisch nogal zwak stond. Dus moest de re gering afgaan op cijfers van voorafgaande jaren en aan de hand van de huidige ge gevens moest dit bedrag dan aanvaard baar zijn. Zelf vond hij het zeer hoog, maar voor de regering was dit dan ook de limiet. Tenslotte was er de kwestie van de vrij gezellenbelasting, waarover een partij genoot van minister Hofstra, de heer Pe- schar, een motie had ingediend. De be windsman was het in beginsel eens met een lager tarief voor de vrijgezellen. Hij I kon ook moeilijk anders, daar hij vroeger I als Kamerlid ook op dat standpunt had gestaan. Straks, zo zeide hij nu, wordt de situatie nog erger, als de algemene kin derbijslagwet en de voorziening voor we duwen en wezen ook nog komen. En nu zUn er al budgettaire moeilUk- heden. die nog tot 1960 zullen voortduren. Vermindert men de belasting voor de vrUgezellen, dan zal daar een compensatie voor moeten zUn en deze is zeer moeilUk te vinden. Deze motie wekt dus verwach tingen, die niet kunnen worden vervuld. ZU vraagt de regering te overwegen, welke verlichting voor de ongehuwden in het komende jaar tot stand kan worden gebracht. Dit is voor mU, zo zeide minis ter Hofstra tegen zUn partygenoot, een bron van voortdurende overweging, dus kan ik mU moeilUk tegen deze motie ver zetten. Tenslotte vond de minister het jammer, dat er nog geen centraal economisch plan is. De uitlating omtrent het sparen van twintig procent van het inkomen, waarop de heer Lucas de minister had aangeval len, verklaarde deze laatste aldus, dat dit alleen maar een indicatie was van een economische wens. Niet van een sociale mogelijkheid. Niemand zal dan ook be weren, dat mpn met de huidige belastin gen 20 pet van zijn inkomen zal kunnen besparen. Ook minister Hofstra kon dat niet. Over de persoonlUke leningen, die nu mogelUk worden gemaakt, was de minis ter nog niet bezorgd. Tenminste niet zo, dat hy vreest, dat deze het economische evenwicht zullen verstoren. Zou dat wel het geval zUn, dan zou er moeten worden ingegrepen. Morgen zullen de replieken worden ge houden. F. S. De Hoge Raad heeft gisteren arrest f* in de zaak van de zogenaan" bof rod® wezen in de zaak van I stop-kruispunten. Hierby wordt een met rode driehoek op de punt !n een cirkel geplaatst. De onderhavige zaak k® treft een wegkruising by Gorinch' Voor niet stoppen bU dit punt stond de V. uit Gorinchem voor de kantonref ter aldaar terecht. De A.N.W.B. heeft '°e gerapporteerd, dat bedoeld bord daar onrechte was geplaatst. De kantonrech onderschreef dit oordeel, sprak de dachte vrU en verklaarde het besluit Ged. Staten om op de betrokken weg 111 een borg te plaatsen, onverbindend. In hoger beroep gaf de rechtbank Dordrecht ontslag van rechtsver-volg")^ waarop de officier van justitie cassa aantekende. Hij was van mening, dat rechtbank zich ten onrechte had ing«;a' met het beleid van Ged. Staten. ,ei De Hoge Raad heeft nu het vonnis rechtbank vernietigd en de zaak ver^0;- zen naar het Haagse gerechtshof. Het lege oordeelde o.a., dat de rechtbank ten onrechte heeft begeven in een be° deling van de wijze waarop Ged. Stat e die met de onderhavige maatregelen z e', belast, zich van hun taak hebben gek* ten. De betonnen televisietoren bij Lopik is van buiten gereed; binnen in het 96 meter hoge gevaarte worden nu de vloeren en bordessen gelegd, waarna men overgaat tot de constructie van de 180 meter hoge stalen mast boven op de toren. Deze fotocombinatie toont rechts de betonnen wolkenkrabber" en links een van de arbeiders op zijn bijna 100 meter hoge werk. Op de achtergrond staat de „oude" televisietoren van Lopik. Wegen*, het doen van sen onjuiste be lastingaangifte is de 47-jarige accountant G. J. H. uit Rlhenen gisteren door de rechtbank te Arnhem, conform de eis veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken. Hij had volgens de tenlastelegging on geveer 11.000 aan inkomsten over een drietal jaren voor de belastingen ver zwegen. Het ging hier om honoraria voor bemiddeling bij oorlogsschadegevallen. Ook zou hij circa f 10.000 voor omzetbe lasting in aanmerking komende inkom sten niet hebben geboekt. Het m.s. Oranjestad, van de H met een detachement van de Kon. ar mach, op thuisreis van Suriname n Nederland, komt niet, zoals men v "0. wachtte, vandaag in Amsterdam a maar vrijdag a.s. „t De ontscheping van het detachem geschiedt in de loop van de namiddag 8 de Surinamekade. en het melkprysbeleld speelden bU het debat natuurlUk de hoofdrol. Het begon al met een motie en wel van de heer Engelbertink (K.V.P.). ZU ging over de regeringsgaranties, waarover de werktreieeenhcid heer De Ruiter (C.H.) als eerste spreker al .n deze opzet de kans op werkgel^enteid and„ had gezegd en daarbU werd vergroot. Het sociale beleid biyit de ..„««mder ern.ttee hezwaren had 's-GRAVENHAGE, 28 oktober 1958de Landbouw. Eerstgenoemde bepleitte Heden is de Kamer begonnen aan de een actief structuurbeleid, dat precies eerste van de serie begrotingen, die zopaste het vroeger ieder jaar uitgestip- mogelyk nog vóór Kerstmis moeten wor-1 Pe de beleid van minister Mansholt. Hij den afgehandeld. Deze eerste was de be-1 wilde, dat het structuurbeleid zou moeten groting van Landbouw en het subsidie- z'Jn gebaseerd op: hoeksteen van het overheidsbeleid, zo be sloot hy en dat beleid berust op een lo gisch geheel van inzichten. Twee problemen, welke de minister voorts besprak, waren het niveau van overheidsuitgaven en de belastingdruk. Over het eerste, dat al zoveel jaren lang een oorzaak is geweest van kritiek uit de Kamer, sprak hij uitvoerig. Hij trachtte aan te tonen, dat het niveau van negen miljard eigenlijk geen negen miljard was. Daar waren vooreerst in op genomen rond 700 miljoen aan woning voorschotten en vervolgens de grote uit gaven voor Indonesië en het L.E.I. De minister zeide dat het niveau van over heidsuitgaven in relatie tot het nationale inkomen stabiel was gebleven. Voor wat betreft de mogelijkheid van verlaging van de overheidsuitgaven ging hij uit van het standpunt, dat de uitgaven worden gedaan in het algemeen belang. Dat begrijpt iedereen. Maar het ligt er maar aan, of er voor het algemeen belang niet té grote uitgaven worden gedaan en of alle ambtenaren op de eerste plaats van dat algemene belang zijn doordrongen. Minister Hofstra stelde het in de aan vang zo, dat bezuiniging bU de overheid alleen maar kan worden verkregen door het afkappen van taken, doch dit zou steeds het toebrengen van schade ergens in de particuliere sector betekenen. Men kan, zo zeide hU wat overdreven, toch in het bUzonder ernstige bezwaren had geopperd tegen de overdracht van een ge deelte van het marktrisico aan de vee houders. Het is namelijk zo, dat van de te produ ceren hoeveelheid melk door de regering, in overeenstemming met het Landbouw schap, 5 miljard kg. wordt gegarandeerd. Verleden jaar was dat 5,18 miljard kg. Voor wat boven die 5 miljard wordt ge produceerd heeft de veehouder het ge hele risico van de opbrengst zelf te dra gen, maar voor die 5 miljard geeft de regering geen garantie voor de volle prijs, de veehouder moet een deel van het risico mede dragen. De heer De Ruiter kon he- met dit systeem eens zijn, indien de rege ring de vijf miljard kg. melk ten volle zou garanderen en voor de rest het risico met de veehouders zou delen. De heer Engelbertink echter bezag de zaak principiëler. Boven vijf miljard kg., zo zeide hij, draagt de boer nu het volle risico buiten de andere risico's, die hij al heeft te dragen voor zijn andere produk- ten als eieren enz. Dit is een onbeperkt risico voor de boer, want hij weet van te voren niet hoever het zal gaan. Daarom wilde hU een uitspraak van de Kamer vragen in die zin, dat dit gedeelde risico niet onbeperkt door de veehouderij zou moeten worden gedragen en dat zU de regering zou uitnodigen alsnog in over leg met het Landbouwschap een „bodem" lo beperking van het landarbeidersaan bod door het bevorderen van de regionale industrie; 2o technificatie en mechanisatie van het landbouwbedrijf en invoering van moder ne arbeidsmethoden; 3o herziening van het bodemgebruik. Daarmee was hU dus weer precies In het straatje, dat minister Mansholt vroe ger al had uitgelegd, die uitging van het standpunt, dat te veel bedrUven te klein waren voor doelmatige mechanisatie. Al leen samenwerking op coöperatieve grondslag zou hun ondergang kunnen voorkomen. Dus: opheffing van de kleine boeren- bedrUven. De heer Biewenga verwachtte niet al te veel van maatregelen op korte termijn voor de structuurverbetering. Hij erken de, dat het prijsbeleid ten nauwste ïiimen- hangt met het structuurbeleid. Tegen marktbederf kan zelfs het beste beleid met op. Zonder maatregelen op het gebied van Advertentie prijzen is de landbouw op het ogenblik in stand te houden. De heer Biewenga (A.R.) had een stimu lering bepleit van de bedrijfsvergroting o.a. door ruilverkaveling en overheveling van de kleine boer naar de IJsselmeer- polders. De heer Egas ging veel verder en vroeg een wettelijke regeling, waarbij versnippering van grond zou worden ver boden. Dan was er nog de heer Groen (K.V.P.), die weer de tuinbouwzaken besprak. Hij vroeg of de ruilverkaveling in de Geest- merambachtpolder (5000 H.A.) nog zou doorgaan? Maar dan moest de regering niet met dwangmaatregelen komen, zoals teeltbeperking, want de kool, die men er niet zou mogen verbouwen, maakt nu goede prijzen. Hij vroeg ook een betere houding van de regering ten aanzien van de vollegrondsbedrijven, die het nu moeilijk hebben. De boeren daar krijgen alleen sociale steun, maar geen kinderbij slag. Een regeling van de produktie door beperking van het areaal geeft, volgens de heer Groen, niet de minste zekerheid, dat een dergelijke maatregel effectief zou zijn. omdat de produktie veel meer afhan kelijk is van gunstig weer dan van opper vlakte. De heer Van Dyk (VVD) vond de sa menwerking in Beneluxverband op land bouwgebied teleurstellend. Dit te meer, omdat de Benelux dient als voorbeeld voor de Europese integratie. Als het in de Benelux al zo moeilyk gaat hoe moet het dan gaan in de E.E.G., zo vroeg spreker. WU moeten ons van nu af, zo bepleitte hU, bU iedere stap afvragen hoever wy daar mee komen in de E.E.G. Overigens was hij het eens met de heer Groen, dat de tuinbouw afhankelijk is van haar positie op de internationale markt. Met betrekking tot de ingediende wijzi ging van de Boterwet waarschuwde hij de minister, dat melange in het buiten land onverkoopbaar is. Morgen zal het debat voortzetting vin den. F. S. DEN HAAG, 28 oktober. De Eerste Kamer heeft vanavond z.h.s. het wetsontwerp aangenomen, dat een bekrachtinging inhoudt van het Kon. Besluit van 22 sept, 1955 houdende regelen omtrent de onverenigbaarheid van het lidmaatschap van de SER met enige andere werkzaamheden. Hét betreft hier met name de functies van minister, staatssecretaris, vice-president of lid van de Raad van State, leden, bijzondere leden en (substituut)-griffier van het college van beroep voor het bedrijfsleven, alsmede (vice)voorzitters (plv.) bestuursleden en personeelsleden van enige pu bliekrechtelijke organisatie. Het debat dat zich in verband met dit wetsontwerp ontspon, had niet zozeer betrekking op het ontwerp zelf als wel op het stand punt van de regering inzake de onverenigbaarheid van het lidmaatschap van Fiuure L.O.L net nuiaiiDQüiui een van de Kamers der Staten-Generaal met dit van de SER. De regering hoopt ZÜ betere opleiding en persoonlijkhe1 j deze combinatie té kunnen voorkomen door een beroep te doen op de organi- I vorf"mS ten goede komen, al staat 1 ambt reeds in hoog aanzien, betoogde De V.V.D.-woordvoerder mr. De tVi' achtte deze motie volkomen onjuist. dien de onverenigbaarheid in kwestie het algemeen belang zou blijken, d'-e volgens de regels der parlementaire mocratie grondwetswijziging te voorgesteld. De staatssecretaris was verwonderd, deze motie was ingediend, daar het ih' .f immers alleen nog gaat om een bep®8 beleidslijn inzake het benoemen Kroonleden, ten aanzien waarvan de gering volkomen vrU is. Besloten werfl het debat over deze f tie uit te stellen tot de vergadering 11 november a.s. d De Eerste Kamer heeft zich van da8 verder beziggehouden met het weteO8., werp, dat de notaris-studie op een u versitair niveau wil brengen. Een versitaire ptudie zal het notarisambt da: saties van werkgevers en werknemers geen Kamerleden in de SER te benoe-p van Meeuwen (K.V.P.) Een notari' men. Wat de z.g. Kroonleden van de SER betreft, is de regering uiteraard zelf by machte een dergelijke combinatie te voorkomen, hetgeen zy dan ook doet. Pas als de organisaties van werkgevers en werknemers in onvoldoende mate aan het beroep van de regering gehoor geven, wil de regering de wetgever laten ingrypen, zo was haar standpunt vóór dit Kamerdebat. niet' de sociale zorg gaan stopzetten, jn vast te stellen ten aanzien van het door ouderU te dragen marktrisico. hU vergat blijkbaar, dat vele taken, welke j de veehouderU te dragen marktrisico, de overheid aan zich trekt, ook door het particuliere initiatief zouden kunnen wor den verwezenlUkt. Overigens betoogde hij, dat er wel uit gaven zyn geschrapt, die zeer waardevol zouden zUn geweest. Per departement is men zover gegaan als elke minister met zUn verantwoordelUkheid in overeenstem- ming achtte. Nu had de heer Lucas (K.V.P.) gevraagd of de regering wel allerlei mogelijkheden had overwogen en hij noemde daarbij enige voorbeelden. Niet om te zeggen, dat deze een belofte voor bezuiniging in hielden, maar enkel met de vraag of hier aan ook maar was gedacht. Dat was bijvoorbeeld de radiodistribu- tle. Minister Hofstra antwoordde, dat deze opnieuw op de begroting stond (met alle tekorten van dien), dus dat er door het kabinet over was gedacht. Een ander voorbeeld: de drukwerken, welke uitgaan van de departementen. Daarover zei de bewindsman, dat ze ver leden jaar al waren verminderd en ver der was temporisatie van de Waterstaats- en Landbouw waren zelfs verscheidene afdelingen opgeheven. Op het gebied van de efficiency was men druk bezig. Er waren 70 krachten daartoe opgeleid en die waren werkzaam op alle departementen. Voorts was er de ideeënbus, de automatisering van de over heidsadministratie enz. Hij had hierover een schat van gegevens, die hij in de vas-e commissie van financiën graag eens zou behandelen. Het andere punt was de belastingdruk. Minister Hofstra vond de toestand hier nog niet zo ongunstig in vergelijking met het buitenland. De heer Lucas had een gunstiger kli maat bepleit voor de ondernemers Maar zo vroeg de heer Hofstra, hoe bereikt men «en gunstig klimaat voor een bepaal- Risico'» niet te veel delen De heer Engelbertink was ook bevreesd t.a.v. de bestaanszekerheid voor de boer. Hij meende uit de M. v. A. van de minister te hebben ge lezen, dat deze het systeem zou gaan voor staan van in dividuele toe slagen en daarj wilde hij niets j van weten. Hij j wenste toesla gen voor groe-l pen van be drijven. Maar minister Von deling onder brak hem al direct met te zeggen, dat hij van individuele toeslagen niets moest heb ben en dat hij dat zeker niet had bedoeld. Dan hoor ik dat straks wel, zei de neer Engelbertink. Spr. hekelde verder ook het systeem van garantie, zoals dat nu gold. Dat was veel te ingewikkeld. Er zo'u, verklaarde hij, met de boeren best te spreken zijn over een ander systeem, maar het was onaan vaardbaar hun nu plotseling zonder over leg een nieuw systeem voor te leggen. De steun aan de boeren moest natuurlijk aan grenzen gebonden blijven. Zeer ernstige bezwaren had spr. er ook tegen, dat de kostprijsberekening nu is geschied over een bedrag van 20 ha. in plaats van een bedrijf van 12 ha. zoals vroeger. Daarom eiste hij voor het volgend jaar een open overleg met het Landbouwschap voordat dergelijke wijzigingen werden ingevoerd. Tenslotte vroeg hij nog een verbod voor het in consumptie brengen van melk Uit magere-melkpoeder. De heren Egas (P.v.d.A.) en Biewenga (A.R.) bespraken het structuurbeleid van Mr. J. Algera Met Ingang van 1 november is aan dr. J. W. Meyer Ranneft op zijn verzoek eer vol ontslag verleend als lid van de Raad van State. In deze vacature is met ingang van diezelfde datum benoemd mr. J. Al gera, oud-minister van Verkeer en Wa terstaat. Voorts is met ingang van 1 december in de vacature, ontstaan door het eervol ontslag van dr. J. Schouten, benoemd tot lid van de Raad van State drs. J. W. de Pous te 's-Gravenhage. Hij is in 1920 te Aalsmeer geboren en studeerde economie aan de gemeentelijke universiteit te Am sterdam. Als uitvloeisel van zijn activiteit in de bezettingstijd was hij na de oorlog Drs. J. W. de Pous. verbonden aan het dagblad Trouw''. Van 1 november 1949 tot 1 januari 1953 bekleedde hij het secretariaat van het Prot. Chr. Werkgevers Verbond in Neder land, aan welke organisatie hij thans nog als economisch adviseur verbonden is. Op 1 januari van laatstgenoemd jaar ging de heer De Pous een lectoraat be kleden in de theoretische economie aan de Vrije Universiteit. Hij is plaatsvervan gend lid van de Sociaal-Economische Raad. Hij wordt met zijn 38 jaren het jongste lid van de Raad van State. Het is zelfs nog nimmer voorgekomen, dat een lid van zo jonge leeftijd zijn intrede in deze raad deed. Tevens neemt nu voor het eerst een econoom zitting in ons hoog ste staatscollege. Drs. De Pous is de Chr. Historische richting toegedaan. Tegen dit standpunt, dat vanavond ver dedigd werd door staatssecretaris Schmel- zer, werden van vele zijden ernstige be zwaren geopperd. De heren Rip (A.R.), Kropman (K.V.P.), Oosterhuis (P.v.d.A.) en Van Bruggen (C.H.) konden zich hier mede niet verenigen. Het bedrijfsleven moet vrij blijven bij de aanwijzing van zijn representanten in de S.E.R., die het toporgaan van de P.B.O. is en niet in de eerste plaats adviesorgaan van de rege ring, zo betoogde prof. Rip, die van me ning was, dat de regering te dezer zake een A. M. van B., als bedoeld in art. 6 van de wet op P.B.O., moet uitvaardigen om het parlement in de gelegenheid te stellen een uitspraak over deze aangele genheid te doen. De heer Kropman achtte het staatsrech telijk onjuist, dat het kabinet als richtlijn heeft genomen geen Kamerleden tot Kroonleden van de S.E.R. te benoemen. De richtige vervulling van het Kamerlid maatschap is een grondwettelijke kwestie, meende de K.V.P.-senator. Hij hoopte, dat het kabinet zijn standpunt spoedig zou verlaten. De K.V.P.-senator Kraayvanger liet een enigszins ander geluid horen. Indien de regering in de regel geen kamerleden als Kroonlid wil benoemen, dan is zij daarin volkomen vrij. De oproep van de regering aan het bedrijfsleven om geen parlementsleden in de S.E.R. te benoe men achtte hij echter ook onjuist. Ook al is het niet wenselijk om vele kamer leden tot leden van de S.E.R. als ver tegenwoordigers van werknemers- en werkgeversorganisaties te benoemen, toch heeft de regering geen recht enig advies te dien aanzien aan de organisa ties te geven. Hiervoor is een wettelijke regeling nodig, aldus de heer Kraay vanger. De heer Van Bruggen betoogde, dat het abinet de facto de kamerleden niet van et S.E.R.-lidmaatschap mag uitsluiten, ndat daartoe de jure geen grond bestaat. De heer De Wilde (V.V.D.) was van oor- :el, dat de accumulatie in kwestie voor s.E.R. geen bezwaar kan opleveren, oor de goede vervulling van het kamer- imaatschap kan het S.E.R.-lidmaatschap jeciaal als Kroonlid, echter wel bezwaar jleveren. Immers de Kroonleden, die- ande het algemeen belang, kunnen als edewerkers aan een S.E.R.-advies in de amer moeilijk een ander standpunt in- :men. Zij zijn in wezen niet. vrij meer. p grond van de grondwet kan het ka- erlid echter niet van het S.E.R.-lidmaat- hap worden uitgesloten. Hiertoe is wij- ging van art. 106 van de grondwet no- ,g. De staatssecretaris heeft met zijn oproep aan het bedrijfsleven en het kabi netsstandpunt in het algemeen geen ka merleden in de S.E.R. te benoemen, een rare schaats gereden, zij het, dat hij kunstrijder is, aldus de V.V.D.-woordvoer der, die het derhalve materieel gezien wel, maar formeel niet eens was met de staats secretaris. De heer Oosterhuis was eveneens de mening toegedaan, dat de regering hier ten onrechte buiten de wil van de wet gever om gehandeld heeft. Bovendien is zonder enige bevoegdheid ingegrepen in de vrijheid van de betrokken orga nisaties tot benoeming van haar verte genwoordigers in de S.E.R. Als de rege ring van oordeel is, dat de goede wer king van de S.E.R. geschaad wordt door de aanwezigheid van kamerleden, dan zal zij met een voorstel tot wetswijzi ging of grondwetswijziging moeten ko men. „Ik kan dit wonderlijke standpunt van de regering in alle redelijkheid Wiet volgen", aldus de P.v.d.A.-woordvoerder. Alleen van de communistische woord voerder, de heer Seegers, kreeg de staats secretaris volledige steun voor zijn veel omstreden standpunt. Bij de verdediging van dit standpunt sprak drs. Schmelzer als zijn overtuiging uit, dat de regering wel degelijk de legale en constitutionele onverenigbaarheid bij het bepalen ervan in acht heeft genomen. Van de organisaties is op basis van vrij willigheid gevraagd met dit standpunt mee te gaan. Het juridische begrip van onverenig baarheid houdt de mogelUkheld van ont slag in. De regering heeft voor zichzelf alleen een beleid vastgelegd en heeft an deren verzocht dit beleid te volgen. Juri disch heeft dit beleid geen consequenties. De regering is met haar standpunt betref fende onverenigbaarheid van S.E.R.- en kamerlidmaatschap beslist niet op de stoel van de wetgevende macht gaan zitten en is haar boekje niet te buiten gegaan. BU de benoeming van Kroonleden is de re gering volstrekt vrij. Het beroep op de organisaties wil de staatssecretaris thans niet langer hand- keiijker zijn dan de rechtenstudie, zoó'j, voor een devaluatie van de meesters'* t. die nu ook de notarisstudie zal gaan kronen, niet gevreesd behoeft te wol" zo meende de K.V.P.-woordvoerder. „5 Mr. H. vanRiel (V.V.D.) was evene8,. de mening toegedaan, dat een universl'G re opleiding wenselijk is voor het not®Gt ambt, doch hij vroeg zich wel af, juist is deze opleiding voor de univer®1' ten te monopoliseren. De titel van meester in de rechten evenals de notariële maatschappelijk Ijif grotere betekenis dan in wetenschapP®.,x< opzicht. Er is een complex van feit®1",., heden rond deze functies gegroeid, aan waarde wordt gehecht. Laat daa'-js de titel van notaris en kandidaat-no18^ bestaan, zo adviseerde de V.V.D.-wo"1 voerder. De heer J. van Hulst (C.H.) was daartit«! tegen voorstander van de meesters' e- voor de notaris als bekroning van de tekenis van het notariaat. Alleen de A.R.-senator prof. I. A- v,(y penhorst, weerde zich tegen het ól brengen van de notariële studie juristische faculteit en het verbindeh de meesterstitel aan deze gespeciali3e^oc' studierichting. Waarom geen speciaal/p.< toraalexamen hiervoor ingesteld? De jjjjl- senator was van mening, dat een duiu^ji: verschil moet worden gemaakt j? brede universitaire vorming, zoals 0l rechtenstudie, en het geschikt ma'keh maatschappelijke functies. OnaanV8 ytf baar is het verlenen van een meestef' pt j Kjacxi. ia act veiicucu vun een iueea"~ r f w™. vaststaat' dat„dlt broe?fna zonder dat kennis van het publieke reC al hetgeen hierover is gezegd, geen effect j gewaarborgd meer zal hebben. I i;/c Prof. Rip erkende in tweede termijn het recht van de regering op een zelfstandig benoemingsbeleid. Doch de beleidswijze in kwestie komt de wet inzake de uitslui ting van een categorie Van personen op grond van onverenigbaarheid toch zeer nabij. Het beroep op de organisaties is in strijd met de in de wet op de P.B.O. ge troffen regelingen inzake de procedure van benoeming. Het intrekken van dit beroep moge van realiteitszin getuigen, fraai is deze handelwijze niet, aldus de A.R.-senator. Hij hoopte, dat de regering alsnog bereid zou zijn een A. M. van B. ten aanzien van deze materie uit te vaar digen om het parlement in de ge legenheid te stellen zich over de al of niet noodzakelijkheid van deze onverenigbaar heid uit te spreken. Toen de staatssecre taris hiertoe niet bereid bleek, diende de A.R.-senator een motie in, die ondersteund werd door de heren Kropman (K.V.P) en Oosterhuis (P.v.d.A.) waarin de regering uitgenodigd wo^dt bedoelde A. M. van B. uit te vaardigen. Minister Cals was verheugd, da' ^c' vele zijden instemming wa6 betuig" y het op universitair niveau brenge.11 de notarisstudie. Het ligt in de lÜ%ss ontwikkeling, dat de opleiding geheelpjf' de universiteit wordt overgebracht-C) kundige adviezen hebben ertoe examens tot universitaire examens c1 .gr- vormen en de staatsexamens daar" niet te handhaven, daar dit tot ongfil* te toestanden zou leideit Indien de nieuwe notariële doctor8 ti zijn meesterstitel zal hebben behaalO'etfp hij nog een stage in het notariaat r" volgen, voordat hij benoembaar is- Pf nister zag daarom geen bezwaar l"$c> voeren van de meesterstitel door de t/'' demisch gevormde notaris van de komst. Na re- en dupliek werd het wetson' ;ih tenslotte zonder hoofdelijke f(, goedgekeurd met aantekening, dat "V ren Van Riel en Diepenhorst geach' den te hebben tegengestemd. fp' AP x De staatssecretaris van Sociale Zaken beefj voor thuiswonende werklozen gun stiger bepalingen aangebracht in de so ciale voorzieningsregeling, groep b. Deze verbeteringen, die op 3 novem ber a.S' van kracht worden, behelzen het volgende: de minimumleeftijd waarop uitkerins kan worden ontvangen, is ver laagd van 25 tot 21 jaar; de uitkeringsbe dragen worden verhoogd. Voorheen was de uitkering, ongeacht gemeenteklasse en leeftijd, inclusief de compensatie voor de AüW-oremle 12.83. Thans wordt zij afhankelijk van gemeenteklasse en leef tijd, Zo krijgen 2l-jarigen inclusief com pensatie voor AOW-premie. In de vijfde klas gemeente 16.55 en in een eerste klas gemeente 18.15; 22-jarigen derc ƒ18.55 en ƒ20.15; 23-jarigen en °U resp. 20.55 en ƒ22.15 De uitkeringsduur wordt verlen®" 13 tot 26 weken. 1 Voorts is dp maxlmumleeftü^ t" voor het begrip „gezinsleden" van 21 jaar verlaagd hetgeen van in*10..,/' op de uitkeringsbedragen aan gezinshoofden met •O' thuiswonende nende kinderen. Voorzover deze K ren meerderjarig zijn vervalt nl zinsledenbijstag voor hen aan he' a< j0r boofd. Anderzijds wordt niet meer f tot. dusver, een gedeelte van hun diensten in mindering gebracht op kering aan het gezinshoofd.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1958 | | pagina 6