De wereld „Ze hebben van Eisenhower ook een soldaat gemaakt" Nieuwe ontslagen bij Rank Grote mannen geven zichzelf prijs Jaarlijkse prijzen uitgereikt Damestoneel blijft verantwoord 55Lancelot du Lac Wapenrusting - enige concessie aan middeleeuwen Nieuwe rol voor Romy IN DRUKINKT Johan Wagenaarstichting Voor lering en vermaak Aafjes en Worm maakten een „Vrolijke Vaderlandse Geschiedenis" Ten dele geslaagd stuk van Ben Heuer Lectuur voor de jeugd vb Soldaat nr. 53310761 (Elvis Presley) over het Amerikaanse leger De Schoolmeester" als studio Contract met Mary Ure en Maureen Swanson niet verlengd Hans Roest Eerlijk pogen ZATERDAG 8 NOVEMBER 1958 PAGINA 5 mm °biy Schneider zal in een nieuuie j';"1 „Liebelei" een gr re en moei '■Ae rol te spelen krijgen. Zij moet alle fasen doorlopen van meisje jonge vrouw als een door een - "oujg gedroomde werkelijkheid Verhaal van „Fanfare" in boekvorm Wie belang stelt in het leven van grote kunstenaars en denkers, zal in de reeks Rowohlts Monogra fie n (Rowohlt Verlag, Hamburg) een rijke bron vin den. Met bewonderenswaardige regelmaat verschijnen elke maand twee nieuwe, kleurige deeltjes, met buiten- op het portret van de betrokkene en diens handtekening. Er zijn intussen achttien nummers verschenen een allermerkwaardigst gezelschap, met als enige vrouw Colette, de in 1954 overleden Franse romanschrijfster. Er zijn heiligen en zondaars bij, als Sint-Augustinus en Baudelaire; dromers en realisten, als Andersen en Gorki; vliegers en hoogvliegers, als Saint-Exupérv en Shake speare; romantici en modernisten, als Schumann en Ravel; zachtmoedigen en hardvochtigen, als Sint-Fran- ciscus en Machiavelli. Maar alle boekjes hebben dit ge meen: zij geven een fascinerend beeld van de betrokke nen een beeld, dat „in Selbstzeugnissen und Bilddo- kumenten" voor ons wordt samengesteld, stukje voor stukje, alsof het in mozaïek gebeurde, tot tenslotte hel portret volledig is. ROBERT SCHUMANN Getuigenissen De Componistenserie Han, ,r van Bergen Begin van een serie „Dat doet je wel wat WERELDNIEUWS Nieuwe film van Robert Bresson (Van onze filmredacteur) Robert Bresson, maker van films als •lAnges du Péché", „Les Dames du Bois "e Boulogne", „Journal d'un Curé de Latnpagne" en „Un Condamné a mort p.®st échappé", is bezig aan een nieuwe "w, getiteld „Lancelot du Lac" (.Lan slot van het meer"). Met de plannen y°°r deze nieuwe produktie heeft hij al Jïren rondgelopen. Wie Robert Bresson ertoe wil brengen, •ets te vertellen over „Lancelot", moet eerst z\jn mening aanhoren over de pro teïnen, die zich naar zijn opvatting in ®et algemeen bij het maken van films '"ordoen. Waartegen men niet het min- bezwaar hoeft te hebhen, want zijn theorieën raken het wezen van de film *'s autonome kunst. ..De ideale film", aldus Bresson, „heeft haar dichters nog niet gevonden. Dit is #verigens niet te verwonderen in een tijd van wanorde, anarchie en ongevoeligheid "Wt betrekking tot hun opleiding." ..Toch zullen we, wat het ook moge *°sten, ééns in staat moeten zijn om ons J}t®t de film uit te drukken zoals nu met ^e Pen of het penseel. Ik weet, dat dit zeer htoeilijk is. De hinderpalen, die moeten gorden overwonnen, lijken onoverkome- i'-ik. Bovendien is de filmer niet vrij wat etreft het vereiste kapitaal, de produktie- Jbethode, de sterren, enz. De tegenwoor dige furmule: scenarioschrijvers, dialoog- Schrijvers en regisseurs, wier meningen opvattingen uiteenlopen, staat de ware 'mnkunst in de weg. Een film dient het ^erk te zijn van één enkele persoon en de toeschouwer diens geheel eigen we- fhld binnen te voeren. Niettemin koester i* grote verwachtingen van de film. Ik kan me niet voorstellen, dat zij altijd al- :een maar een reproduktiemiddel (toneel; 'Qtografie) zal blijven in plaats van een exPressiemiddel." De vraag, of er naar zijn mening op het PSenblik hieromtrent onzekerheid bestaat, "«antwoordt Bresson bevestigend. „Zo- 'ang de film haar expressie baseert op de 'huziek en op de gebaren van acteurs, hjaakt zij gebruik van toneelmiddelen en ?.'et van de middelen der cinematogra fie. ik ben gedwongen zulke voor de hand jagende dingen te zeggen, omdat nog Weinig mensen zich van de waarheid er- van bewust blijken te zijn. De filmcamera m 14 25 Schijnt voorbestemd te zijn om die mu- iz 19 0'. k'ek en die gebaren lijdelijk te reprodu- coijC' «eren zoals een gewoon fototoestel het Nws. doek of het beeldhouwwerk van een ar rest. Maar een foto van een schilderij °f een beeld is niet het schilderij of beeld kelf. Er is niets gecreëerd. Het ritme de overeenstemming en tegenstelling tussen het ene beeld en het andere, tussen één scène en alle andere Scènes, tussen beeid en geluid dit en dit alleen maakt het eigenlijke wezen van de ware film uit. Maar dan is het ook nodig, dat alle gebruikte elementen een samenhangend geheel vormen. Op dit punt bestaan veel misverstanden. Hebt u niet vaak gelezen of gehoord, dat een film Zonder dialogen „pure" cinematografie is? Volgens mij is een film pas „puur" als zij het ware van het valse weet te Op de vraag, of hij in „Un Condam né a mort s'est échappé" geen gebruik had gemaakt van beroepsacteurs, juist om de door hem genoemde misverstanden te Vermijden en of hij hetzelfde zou doen in ..Lancelot", antwoordde Bresson; „Inder daad. Ik heb reeds een paar mannen en Vrouwen (ik heb maar één vrouwelijke hoofdrolspeler nodig), uit wie ik op het e'lerlaatste ogenblik de figuren voor mijn film zal kiezen. Voor mij telt niet zozeer het fysieke uiterlijk als wel de morele Gelijkenis. Op de eerste plaats wil ik de "lensen leren kennen, alvorens ik ze en- Gageer." „Waarom hebt u „Lancelot du Lac" «is onderwerp voor uw film gekozen?" V*as de volgende vraag. „Weten we eigenlijk wel ooit. waarom V'e een bepaald onderwerp kiezen?", luid de de wedervraag van Bresson. „Maar maakt u zich dan geen zorgen °ver de historische authentiteit, die een dergelijk onderwerp eist?". „Het is juist mijn bedoeling iedere „his torische authentiteit" zorgvuldig te ver blijden. Mijn ridders zullen een wapen- rusting dragen, maar dat is dan ook de enige concessie, die ik aan de pittoreske middeleeuwen doe. Ik heb dc dialogen zo modern en direct mogelijk geschreven Wat de decors en kostuums betreft, hoop ik dat men ze nauwelijks zal opmerken Voor mij is de realiteit geen doel, maar slechts een middel." „Zal „Lancelot" in kleuren worden ver filmd?" „Ik heb besloten, dat niet te doen. De kleur neemt iets weg. Zij leidt de aan dacht van de toeschouwer af van de kern der film." „Wat doet u met de muziek?" „Daarvoor zal ik waarschijnlijk Mozart nemen." Hier eindigde het interview met een filmregisseur, van wie Jean Cocteau heeft gezegd, dat „hij niet tot deze afschuwe lijke wereld behoorde". .Apart" is Robert Bresson zonder enige twijfel, want hij is een dichter en dich ters staan altijd alleen. „Anne en de grote wereld" door Esther Hagers. Uitg. L. C. G. Malmberg, 's-Hertogenbosch. In dit vijfde meisjesboek in de serie van Esther Hagers (met omslag en teke ningen van Frans Lammers), gaat voor Anne na het behalen van het eindexamen op een middelbare school de wereld open, als zij voor enige tijd naar Parijs ver trekt, om daar, na de nodige informa ties, in een doktersgezin als hulp voor de kinderen te werken met als doel, de Fran se taal beter te leren. Er gebeuren geen wonderlijke dingen in dit verhaal, doch het is niettemin spannend doordat de schrijfster op zeer onderhoudende wijze vertelt, hoe Anne Parijs met de vele be zienswaardigheden leert kennen. Uiter aard doen zich, vooral in het begin, moeilijkheden voor, want de aanpassing valt niet altijd mee. Bijzonder interes sant wordt het boek, wanneer Anne, lo gerend met de familie bij de grootouders in een dorp, voortrekkers uit Den Bosch ontmoet, die in hun vakantie een Neder landse pastoor daar helpen om zijn kerk wat op te knappen. Zij steekt zelf ook de handen uit de mouwen en uit de ge sprekken van het gezelschap van pastoor, Anne en de voortrekkers verneemt men dan wetenswaardige details over dit moderne apostolaatswerk van onze jeugd. Dat cr zelfs een happy end in het ver- !l schiet komt, is geenszins een geforceerd slot. Voor meisjes en o.i. zelfs voor ouderen, een aanbevelenswaardig boek. /.f.y.y. Amerikaans soldaat nr. 53310761 Elvis Presley, de Amerikaanse rock 'n roll-koning is, zoals men weet, precies als iedere andere Amerikaanse jongeman onder de wapenen geroepen en bevindt zich op het ogenblik als gewoon soldaat nummer 53310761 met de Ille pantserdivi sie van het Amerikaanse leger in het plaatsje Friedberg in West-Duitsland, dat inmiddels volledig in Presley-stad is ge metamorfoseerd. Alle winkeletalages, al dus vertelt de journaliste Sarah Roth schild in de „Daily Express", liggen vol foto's briefkaarten en grammofoon platen van Elvis. Op de zwarte markt is er een willige handel in zijn handte keningen: vier gulden op blanco papier, het dubbele op een foto. In het Amerikaanse legerkamp is er een uitgebreide afdeling publiciteit, die alle gewenste inlichtingen geeft over sol daat Presley: wat hij heeft gehad voor zijn ontbijt, lunch en diner en welke maat schoenen hij draagt. Is zijn haar geknipt? Moet hij zijn eigen bed opmaken? Moet hij borden wassen? „Publiciteit" weet alle antwoorden. Iedex-e dag verschijnen er nieuwe be richten over hem in de Duitse kranten. Onlangs noemde een in Oost-Duitsland verschijnend communistisch jeugdor- gaan hem „een psychologisch instrument van de Westelijke oorlogshitsers". Een feit is en dit is géén gerucht dat Let soldaatje spelen van Elvis de Amerikaanse regering twee miljoen gul den per jaar aan gederfde belasting kost. Hij wordt namelijk thans door de fiscus aangeslagen naar zijn soldij van zeventig gulden per jaar. Hij heeft drie Cadillacs, twee Lincolns en een speciaal De ruim 250 jaar oude molen „De Schoolmeester" te Westzaan, de laatste in bedrijf zijnde papiermolen ter wereld, diende van de week als filmstudio. De Scheveningse cineast Otto van Neijenhoff. die met. subsidie van het departement van O., K. en W. de documentaire molen film „Los de vang" maakt, heeft er het fabrikageproces van papier vastgelegd. Daar de molen niet op het elektriciteits net is aangesloten, ging het erom aan de nodige stroom te komen. De Artillerie inrichtingen brachten uitkomst, ze stel den een aggregaat beschikbaar, waarmee ongeveer 18.000 Watt kon worden opge- voor hem ontworpen rode sportauto.En dan natuurlijk de vrachtauto, waarmee hi.i in dienst rijdt Volgens „Publiciteit" woont Elvis in het exclusieve Hibbert Park Hotel in Bad Nauheim. waar rijke lieden genezing ko men zoeken van hartkwalen. Het ligt on geveer vijftien kilometer van zijn leger kamp en hij gaat er viermaal per dag met een taxi naar toe. Toen Sarah Rothschild echter in het luxueuze Hibbert Park Hotel arriveerde, kreeg ze te horen: „De Presieys zijn naar een ander hotel moeten verhuizen. De jon ge meisjes maakten het onmogelijk.." Een tocht door de straten, speurend naar een veelzeggende bende gillende meisjes leidde haar naar Pension Grüne- wald, of misschien juister: „Heartbreak Hotel", naar één van Elvis' veel ver kochte grammofoonplaten. Het ligt op een heuvel tussen twee sanatoria voor hart patiënten. Het interieur is een monument van ouderwetse deftigheid. Hier heeft El- vis een schuilplaats gevonden. „Elvis", aldus vernam Sarah Rothschild „praat alleen, wanneer hij er zin in heeft en tot nog toe is dat niet het geval ge weest." Maar nog dezelfde avond sprak Elvis. Hij wankelde de deur van het pension binnen, aan weerskanten gesteund door twee van zijn kameraden. Een zware li chamelijke oefening scheen te veel van zijn krachten te hebben gevergd. Boven dien bleek hij vele mijlen te hebben gere den om een hond te kopen. „Het is een leuke kleine poedel", verklaarde hij. Elvis' vader, een 42-jarige blonde man, kwam op dit ogenblik binnen met het jonge hondje in zijn armen, maar het leek niet erg op een poedel. „Misschien hebben ze me beduveld", zei Elvis „Maar ik hou net zoveel van een bastaard". Behalve zijn vader heeft Elvis zijn groot moeder en twee mannelijke secretaris sen bij zich in het pension. Soldaat Pres ley heeft namelijk uitgemaakt, dat hij niet kan leven zonder de door grootmama klaargemaakte kost. „Ik kook volgens ou de zuidelijke recepten", aldus grootmoe der. „Jammer genoeg kunnen we niet alle groenten en ingrediënten krijgen, die we willen en de verscheidenheid van vlees is beperkt Maar we zijn toch heel te vreden". Dat scheen met Elvis eveneens het ge val te zijn en Sarah Rothschild vuurde een laatste vraag af: „Hoe vind je het leger?". „Ze hebben van Eisenhower ook een soldaat gemaakt, dus waarom niet van mij?" antwoordde Elvis. Precies vier weken, nadat Belinda Lee haar congé kreeg, heeft de Britse Rank- organisatie ook de de contracten met Mary Ure en Mau reen Swanson be ëindigd. Vooral het ont slag van Mary Ure heeft in Brit se filmkringen verbazing gewekt, want na haar suc ces op Broadway in het stuk „Look back in anger" van haar echtge- is ze één van de meest gezochte actrices in Groot-Brittan- nië. Sinds ze in 1956 in dienst kwam van de Rank-organisatie als één van wijlen Sir Alexander Korda's „ontdekkingen", heeft Mary Ure echter voor haar werkgever slechts één film gemaakt: „Windom's Way" met Peter Finch. Thans speelt ze voor Rank's concurrent, de Associated British-studio in Elstree, een hoofdrol in de film, die naar „Look back in anger" wordt gemaakt. Maureen Swanson, die door de Pine- MARY URE. noot John Osborne, wood-studio's ooit wel eens is aangekon digd als een twee de Vivien Leigh, had het ontslag al lang verwacht. Haar laatste film voor Rank was „Robbery under Arms", meer dan een jaar geleden. Het was een rol, waarom ze letter lijk had gesmeekt, een hartstochtelij ke, temperament volle figuur in de geest van Anna Magnani. Maar thans erkent Miss Swan son: „Ze hadden me geen rol kunnen ge ven, die me slechter paste. Het was een catastrofe. Ik ben niet zo'n soort ac trice. Ik ben meer een type als Kay Ken dall en kan beter optreden in spirituële komedies". Aldus de vroegere tegen speelster van Norman Wisdom. Van de vijf sterren van Sir Alexander Korda, die in 1956 door Rank in dienst werden genomen, zijn er nog maar twee overgebleven: Keith Mitchell en James Robertson Justice. Ontslagen zijn Mary Ure, Ronald Lewis en Shirley Eaton. MAUREEN SWANSON zondaars en anderen gekweld mens Het „portret" geeft niet alleen, zelfs niet in de eerste plaats het uiterlijk weer, maar richt zich op het wezen van de man of vrouw voor wie de belangstelling wordt gevraagd. Dat de reconstructie van dit innerlijke aangezicht geschiedt door mid del van de Selbstzeugniss, betekent dat ieder der achttien zichzelf onthult, zich zelf prijs geeft. Dit gebeurt vooral in brie ven, in verschillende gemoedstoestanden geschreven aan toevallige of intieme rea- laties; deze brieven zijn nimmer door de afzenders bedoeld om onder ogen van der den, dus zeker niet die van het nageslacht te komen. De schrijvers ervan hebben zich dan ook geen enkele schroom opgelegd niet in hun uitingen van oprechtheid, maar evenmin bij het opzetten van een masker, zoals sommigen doen. Voorts zijn er dagboeken, getuigenissen en herinneringen, en al dit materiaal is gekozen, gerangschikt en tot een geheel geweven door bekwame essayisten. De opzet van elk deeltje is dezelfde; de uit werking echter is telkens anders, en in het ene geval uiteraard gelukkiger dan in het andere. Bijvoorbeeld: het bock van Colette is sa mengesteld door een jonge vriendin, Ger- maine Beaumont, die natuurlijk altijd vol verering en bewondering naar de be roemde schrijfster heeft opgezien en alles omtrent haar idool in haar hart heeft be waard. En die dit alles nu met haar harte- bloed heeft opgeschreven, zó levendig en warm, dat de figuur van Colette herleeft. Dit boek is ontstaan uit vriendschap en bewondering. Het boek over St-Augustinus (door H. Marrou) echter is in half wetenschappelijk, half agressief-verdedigende toon geschre ven, en het is daardoor nogal nuchter en koel. In beide gevallen willen de samen stellers geen kwaad woord over 't onder werp hunner verering horen maar bij de eerste is dat zeer sympathiek, terwijl het bij de tweede opdringerig aandoet. Germaine Beaumont vertelt spontaan over de persoonlijke bejegening; Marrou wil in zijn beweringen beslist algemeen geldig zijn. Een ander voorbeeld van de verschil lende benadering. Andersen's gecompli ceerde wezen wordt het best belicht in zijn verhouding tot anderen vrienden, of mensen met wie hij bevriend had wil len zijn. Schumann daarentegen, niet min der gecompliceerd van aard, moet men le ren kennen in de eenzaamheid. Daarom is de samensteller, André Boucourech- liev, terecht van de inzichzelfgekeerde componist uitgegaan en heeft hij diens omgeving slechts als een aanvullend decor gebruikt. Behalve de genoemde delen, zijn er nog gewijd aan Heinrich von Kleist en aan de grote Noorse romancier Knut Hamsun; Georges Bernanos, de schrijver van het „Dagboek van een dorpspastoor"; Bud dha, een bijzonder interessante studie van Maurice Percheron; Friedrich von Schiller, de schepper van vele grote dra ma's. Het deel over Marcel Proust verdient aparte aandacht. Het is een zeer knappe monografie, geschreven door Claude Mau- riac, de zoon van de beroemde Francois. De belangstelling voor Proust en diens romancyclus „A la recherche du temps perdu" is de laatste jaren zeer gegroeid en dit rijk geïllustreerd boek over Proust is daarom dubbel welkom. Tenslotte is er een deel over Georg Biichner, die op drieëntwintigjarige leef tijd stierf en wiens drama „Woyzeck" pas precies honderd jaar na zijn geboorte werd opgevoerd. Ook om de vele, meest onbekende illustraties zijn de Rowolhts Monografiën een verrijkend bezit. De Componistenserie van de Uitgeverij J- H- Gottmer te Haarlem heeft zich een vaste, niet weg te denken plaats veroverd in de harten der muziekliefhebber^, Aan de vierendertig delen, die ik in verschil lende artikelen met grote waardering heb besproken, zjjn er twee toegevoegd, ge wijd aan Gershwin en Bizet. Ik hoop hier nader op terug te komen. En ik kan niet nalaten, de vurige wens van velen uit te spreken, dat de serie nog zal worden uitgebreid. Deze reeks is een monumentale galerij en daarin mogen figuren als Franck, Meyerbeer, wel lichtDiepenbrock en nog enige an deren niet ontbreken. De durf en .energie van de directie van Gottmer spreken reeds uit de delen, gewijd aan bijvoorbeeld Pa- lestrina, Pucell en Wolf, toch ook niet be paald zeer populaire componisten. Zij verdient daarvoor onze warme dank en hulde (en steun!). Het is te hopen, dat zij nog verder durft gaan. Een initiatief, dat ook onze volle be wondering opeist, is het uitgeven van de integrale teksten in een goedkope editie. Nu kunnen ook de muziekmin naars met smalle beurzen zich deze boe ken in iets eenvoudiger, maar niette min zeer aantrekkelijke en verzorgde uitvoering tot eigendom maken. Ik herlas in deze nieuwe editie de delen, gewijd aan Beethoven, Debussy, Haendel en Strawinsky. Het eerste boek, geschre ven door Nobert Loeser, bewees .mij op nieuw, welk een voortreffelijk biograaf wij aan deze onlangs overleden musico loog hebben verloren. Wat betreft de an dere studies, kan ik volstaan met te zeg gen, dat respectievelijk Paul Douliez, Her man Rutters en Marius Monnikendam de meest aangewezen figuren waren om ze te schrijven. De wethouder van onderwijs en kunst zaken te Den Haag, J. van Zwijndregt, heef» donderdag de door het bestuur van de Johan Wagenaarstichting toege kende prijzen uitgereikt. Prof. Hendrik Andriessen ontving voor de door hem ge componeerde „Sonata da Chiesa" de Jo han Wagenaarprijs, terwijl het Tweede Strijkkwartet van mr. Guillaume Landré werd bekroond met de Willem Pijperprijs Dr. Anthon v. m Horst zag zich onder scheiden met de Sem Dresdenprijs voor zijn koorwerk: „La nuit". In zijn toespraak zeide heer Zwijndregt (Van onze Amsterdamse redactie) VOORTAAN kunnen de jongste school kinderen spelenderwijs vaderlandse geschiedenis Ieren en behoeven ze niet zo veel moeite meer te hebben met het onthouden van jaartallen. Dat hebben ze dan te danken aan de dichter Bertus Aafjes en de tekenaar Piet Worm. die eindelijk na vijftien jaren hun plan om sa men een „Vrolijke Vaderlandse Geschie denis" uit te geven verwezenlijkt hebben. Wie Aafjes kent, weet dat hij het niet bij rijmelarij zal laten, en wie net als wij al zoveel plezier heeft beleefd aan de andere werkjes van Piet Worm ,De Drie Paardjes" en „De Heilige Schrift" b.v. zal deze kostelijke vrucht van hun sa menwerking met vreugde doorkijken en -lezen. Want, zoals gezegd. Aafjes heeft Misschien dat u uw neus ophaalt voor „enkel dames"-toneel. Waarschijnlijk meent u zelfs, dat dit niet meer voorkomt. Zo het laatste het geval is, vergist u zich. Damestoneel komt nog heel veel voor. Natuurlijk niet in die mate, als ^etgeen voldoende was voor de fil- toen men nog veelal meende, dat „gemengd" toneel niet behoorlijk was, maar toch dergelijk frequent, dat elke uitgever er rekening mee dient te houden. En men vergist zich ten tweede male, indien men meent, dat deze „enkel dames"- clubjes bestaan uit min of meer^preutsc meisjes, die zich maar liever veilig aan het ouderwetse standpunt houden in plaats van met haar tijd mee te gaan of zelfs vóór te zijn. mers. Van de film „Los de vang", die de molens uit verschillende delen van Neder land vertoont, zullen versies in zes ver schillende talen over de gehele wereld worden vertoond. Jan Blokker heeft zijn verhaal voor Bert Haanstra's film „Fanfare" in han den gegeven van de drukker en het re sultaat van diens arbeid 'is, verlucht met zeer vele, vaak fraaie foto's uit en om de film, verschenen bij de uitgeverij Mous- sault in Amsterdam. Die foto's, waartus sen, zoals Blokker zelf in zijn inleiding erkent, „de lezer na enig zoeken de ge schiedenis van de Fanfare van Lagerwie- de-Giethoorn kan aantreffen", zijn verre weg het belangrijkste, want zij houden de herinnerng wakker aan de film, die men nu eenmaal niet in zijn boekenkast kan zetten om er later nog eens een greep naar te doen. Doorlezing van het verhaal bevestigt, wat men bij het zien van de film reeds constateerde, namelijk hoe mager het in feite is en hoe weinig scenario er nodig is om een goede film te maken. Wat er nog aan lengte van tekst en aan foto's tekortkwam, is aangevuld met een paar anekdotes over de vervaardiging van de film en over Bert Haanstra en zijn medewerkers. Het zojuist verschenen spel voor meis jes „Meisjesstad" van Ben Heuer kunnen wij ten dele geslaagd noemen. Het is zeer fris en vrolijk, vol blijde fantasie; het sprankelt van leven en humor, maar het si hier en daar net een ietsje te goedkoop cn te kinderachtig. Het is echter een eer lijk pogen in de goede richting, om voor meisjes „meisjestoneel" te schrijven. Dat is verheugend, want o.i. is de oorzaak van het feit. dat het bestaan van dames toneel bijna onmogelijk wordt gemaakt, het gebrek aan goede 'stukken voor deze categorie. Er bestaan tientallen stukken, die in de catalogi staan aangegeven als: „alléén voor dames". Maar meer dan negentig procent van deze stukken is een aanflui ting voor het .werkelijke toneel en bestaat meestal uit voor het damestoneel handig omgewerkte oorspronkelijke gemengde stukken. Een vader wordt vervangen door een oma, een geliefde door een hartsvriendin etc. De fantasie wordt ge weld aangedaan. Louter damestoneel kan verantwoord zijn. als de te spelen stukken werkelijk „meisjes"toneel bevatten, zoals het be doelde stuk van Ben Heuer En al neemt Ben Heuer in dit vrolijke spel dan een o.i. reeds lang overwonnen standpunt in; in dien er meer van deze spelen zouden be staan, zou het louter damestoneel o.i., een vrij sterke groei ondergaan. Want damestoneel behoeft geenszins onnatuur lijk te zijn! Door het repertoire wordt men eenvou digweg gedwongen „gemengd" te spelen. En daar is niets tegen! Integendeel! Ge mengd toneel heeft alle voordelen, zowel voor de spelers als voor de goede beoefe ning van het toneel. Niemand zal „ge mengd" toneel meer niet behoorlijk vin den. Maar dat er groepen van meisjes be staan, die nu eens alleen onder elkaar het toneel willen beoefenen en zich op de planken eens willen confronteren met alleen maar haar eigen wereldje, kunnen wij ons zeer levendig voorstellen. En aan gezien ons toneel-beoefenen een vrije tijd besteding is, moet ook voor deze meis- jesgroepen een plaats wordn ingruimd. Zij hebben hier recht op. Als deze groepen toch afzien van da- mstoneel, dan is het niet omdat „ge mengd" toneel hun veel natuurlijke voor komt of omdat zij niet bij haar tijd willen achterblijven, maar om de eenvoudigste reden, dat er voor hen zo goed als geen „echt" stuk bestaat. En dan deinzen ze er natuurlijk voor terug een „verdraaid" stuk te spelen, waarmee zij alle fantasie en schoonheid geweld aan doen. N. B. De discussie, aangaande het door ons besproken stuk „Het eeuwige toeval", moeten wij helaas beëindigen, omdat zij tenslotte geheel is uitgemond in een theo logisch vraagstuk omtrent de vrije wil en het kwaad in de wereld. Deze rubriek leent zich echter helemaal niet voor de be handeling van een dergelijk probleem. Wij hebben in ons vorig antwoord alleen willen bevestigen, dat de schrijver o.i de vrije wil niet in het minst in geding brengt H. v. Bs meer gedaan dan de historie in kinder rijmpjes vertellen en daardoor zullen ou deren, vooral bij het voorlezen aan hun of andermans kinderen, vaak even gezel lig kunnen grinniken. In de eerste jaren van de bezetting ont stond bij de beide kunstenaars de idee voor dit leuke boekwerk. Er zat echter meer achter dan kinderen „te leren en te ver maken". Het tweetal wilde zo graag de Duitsers en hun mensonterende politiek hekelen en hoe kon dat beter dan onder het mom van onze eigen vaderlandse ge schiedenis, die toch al meer een helden- strijd en wel een tachtigjarige tegen een gehate bezetter gekend heeft. Het boek zou dus een soort illegale poëzie worden. Er was reeds een uitgever voor gevonden: de Groninger drukker Werk man van „De Blauwe Schuit". Doch in 1943 werd deze gearresteerd en gefusil leerd en het manuscript bleef toen maar In de donkere kast van Aafjes' onderduik adres in Hoogeveen liggen. Na de oorlog had de dichter het te druk de voetreis naar Rome en zijn Egyp tisch avontuur vergde ook zo veel tijd totdat bij herlezing onlangs zowel Aafjes als Worm tot de slotsom kwamen dat hun werk geldigheid had buiten de tijd om en toch niet gebonden was aan de opzet van verzetslectuur. EN zo konden dan gisteren de eerste exemplaren van de tweedelige vro lijke Vaderlandse Geschiedenis door de uitgevers Meulenhoff en Van Holke- ma en Warendorf op een feestelijke bij eenkomst in de hoofdstad uitgereikt wor den. Aafjes las er iets uit voor en zowel de grappige en soms ondeugende tekst als de sprekende, kleurige en suggestieve Worm-illustraties bracht vrolijkheid te weeg. De geschiedenis is overigens hele maal bij; ook de februariramp staat er be rijmd in. Historisch valt er geen naald tussen te krijgen, een deskundige heeft het allemaal gecontroleerd. „Geschiedkundige fouten konden we na tuurlijk niet hebben" zegt Aafjes ons en hij vertelt er bij. dat deze uitgave een begin van een serie is. „Er komen o.a. nog een Vrolijke Dierkunde. Plantkunde en Geschiedenis van Jan Maat (de zee vaart). Het manuscript voor de Plantkun de is al gereed". HET IS trouwens niet de eerste keer dat de twee kunstenaars met zo veel succes samenwerken. Ze hebben lang gelden overigens, eens 'n kinderkerkboek je „Bidt, kindje, bidt" gemaakt, dat be sloot met de claus: „Kinderen, bidt ook 'ns braafjes voor Piet Worm en Bertus Aaf jes". De dichter heeft tal van brieven gekre gen. waarin de jonge kerkgangertjes het hem beloven, zelfs op rijm: „Ik zal doen wat doen wat U vraagt, en bidden wat er achter in het boekje staat" Aafjes. die niet zo'n held is als hij vliegen moet. ver zekerde ons iedere keer als hij de lucht inging, zo'n brief als talisman bij zich te hebben gestoken. En het gebeurt nog wel. b.v. wanneer hij lezingen houdt dat een onbekend charmant meisje op hem afkomt en hem meedeelt als kind zo veel voor hem gebeden te hebben. „Dat doet je dan heus .wel wat. o.a. dat het bestuur van de Wagenaar stichting bij de toekenning van deze prij zen een zeer gelukkige keuze heeft ge daan. Namens het gemeentebestuur dank_ te hij de leden voor het culturele werk dat zij in de gemeente en ten bate van de scheppende toonkunstenaars in Neder land hebben verricht. In de omlijsting van deze prijsuitreiking werden ten gehore gebracht de bekroonde werken van Hen drik Andriessen en Guillaume Landré, alsmede een weetal pianostukken uit de in opdracht der stichting gecomponeerde en uitgegeven bundel „Pianoboek 1955". Uitvoerenden waren het Röntgenkwartet, Adriaan Engels (orgel) en Simon Admi raal (piano). Na de prijsuitreiking werd ter ere van de laureaten een receptie ge houden, waar vele belangstellenden hen kwamen gelukwensen. De Uitgeversmaatschappij „Holland" te Amsterdam heeft de kinderboeken markt weer met een achttal werkjes ver rijkt. Haar aardige serie „Bonte Boekjes" maakt ze zo langzamerhand tot een echt bibliotheekje voor de kleineren, zo van 4 tot 8 jaar. die er ongetwijfeld veel be ginnend lees- en kijkplezier van kunnen hebben. Nr. 13 en 14 in deze reeks zijn nu rijm en ook in proza verschenen. Mies Bouhuys stelde in vlot de avonturen van de poesjes „Pim en Pom" op schrift en Fiep Westendorp tekende er leuke plaatjes bij. Met het 5 december-feest in het vooruit zicht zal „Sinterklaas en de struikrovers" van Harriet Laurey, met illustraties van Babs van Wely, het bij de jonge lezertjes ook wel doen. Beide boekjes, zoals trou wens alle deeltjes uit de serie, lenen zich uitstekend voor het voorlezen. In „Een heel bont boek" schreven tien auteurs een reeks verhalen voor kinderen van 6 tot 12 jaar. We zien bekende namen, die al eerder voor goede jeugdlectuur ver antwoordelijk waren. De schrijvers en schrijfsters weten zich, misschien ook al vanwege hun „dichters-achtergrond", goed in de wereld van het kind in te le ven en maken daardoor dit bonte boek, dat door Harriet Laurey werd samenge steld, tot een begerenswaardig bezit. Kris-Kras is een modern kinderblad, dat appelleert aan de weet- en doe- righeid van het kind. De hoof<!h*edactrice, mevr. I. Fennema-Zboray. stelde „De Tombola" samen, een plezant boek, waar in allerlei spelletjes en bezigheden aardig zijn beschreven: illustraties maken, plan ten houden, kinderkeuken, knutselen, to neel- en poppekast spelen en verzamelen. Er is van alles te kust en te keur. Voor lange winterdagen een uitkomst voor ouders als ze iets leuks met de kinderen willen gaan doen. Leiders en leidsters van jeugdverenigingen zullen eveneens uit „De Tombola" zeker veel goede ideetjes kunnen halen. Babs van Wely zorgde voor rake illustraties en begrijpelijke werktekeningen. Voor de allerkleinsten is bedoel „Koko's bont kleur-verhaal". een kleurboek in de vorm van een heus boek met een heel eenvoudige tekst om voor te lezen. Voor kinderen die de leeskunst zelf al machtig zijn. is „De twee dasjes" van Eva Huys- mans, die het boekje versierde met haar eigen charmante knipselplaatsjes. Tot slot twee delen in de Kwikstaart- reeks, voor jongens en meisjes van 10—14 jaar. „De heimelijke tocht" van Harry Kuilman is in Zweden bekroond. Terecht, dunkt ons, want het is een zuiver jongens boek met een spannend gegeven en een fijne humor. Bovendien grijpt het iets die per: het wil de lezers voorhouden dat niet het eigen beflt belangrijk is maar wel hetgeen je voor een medekameraad kunt betekenen. Het verhaal gaat over een net jongetje, dat in een woonkazerne- buurt verzeild raakt en dan met straat schoffies op pad gaat. Hans Andreus be wees met „De Kikado" dat hij talent heeft als schrijver van jeugdlectuur. De avonturen van Jan-Willem met het vreem de zeebeest en de opschudding welke diens verschijning teweeg brengt, zullen wel met gloeiende oren gevolgd worden. Rea listische krantekoppen maken het ver haal helemaal ,echt",

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1958 | | pagina 5