De wereld
„Ze hebben van Eisenhower
ook een soldaat gemaakt"
Nieuwe ontslagen bij Rank
Grote
mannen geven zichzelf prijs
Jaarlijkse prijzen uitgereikt
Damestoneel blijft verantwoord
55Lancelot du Lac
Wapenrusting - enige concessie aan middeleeuwen
Nieuwe rol voor
Romy
IN DRUKINKT
Johan Wagenaarstichting
Voor lering en vermaak
Aafjes en Worm maakten een „Vrolijke
Vaderlandse Geschiedenis"
Ten dele geslaagd stuk van Ben Heuer
Lectuur voor
de jeugd
vb
Soldaat nr. 53310761 (Elvis Presley)
over het Amerikaanse leger
De Schoolmeester"
als studio
Contract met Mary Ure en Maureen
Swanson niet verlengd
Hans Roest
Eerlijk pogen
ZATERDAG 8 NOVEMBER 1958
PAGINA 5
mm
°biy Schneider zal in een nieuuie
j';"1 „Liebelei" een gr re en moei
'■Ae rol te spelen krijgen. Zij moet
alle fasen doorlopen van meisje
jonge vrouw als een door een
- "oujg gedroomde werkelijkheid
Verhaal van „Fanfare" in
boekvorm
Wie belang stelt in het leven van grote kunstenaars
en denkers, zal in de reeks Rowohlts Monogra
fie n (Rowohlt Verlag, Hamburg) een rijke bron vin
den. Met bewonderenswaardige regelmaat verschijnen
elke maand twee nieuwe, kleurige deeltjes, met buiten-
op het portret van de betrokkene en diens handtekening.
Er zijn intussen achttien nummers verschenen een
allermerkwaardigst gezelschap, met als enige vrouw
Colette, de in 1954 overleden Franse romanschrijfster.
Er zijn heiligen en zondaars bij, als Sint-Augustinus en
Baudelaire; dromers en realisten, als Andersen en Gorki;
vliegers en hoogvliegers, als Saint-Exupérv en Shake
speare; romantici en modernisten, als Schumann en
Ravel; zachtmoedigen en hardvochtigen, als Sint-Fran-
ciscus en Machiavelli. Maar alle boekjes hebben dit ge
meen: zij geven een fascinerend beeld van de betrokke
nen een beeld, dat „in Selbstzeugnissen und Bilddo-
kumenten" voor ons wordt samengesteld, stukje voor
stukje, alsof het in mozaïek gebeurde, tot tenslotte hel
portret volledig is.
ROBERT SCHUMANN
Getuigenissen
De Componistenserie
Han,
,r van
Bergen
Begin van een serie
„Dat doet je wel wat
WERELDNIEUWS
Nieuwe film van Robert Bresson
(Van onze filmredacteur)
Robert Bresson, maker van films als
•lAnges du Péché", „Les Dames du Bois
"e Boulogne", „Journal d'un Curé de
Latnpagne" en „Un Condamné a mort
p.®st échappé", is bezig aan een nieuwe
"w, getiteld „Lancelot du Lac" (.Lan
slot van het meer"). Met de plannen
y°°r deze nieuwe produktie heeft hij al
Jïren rondgelopen.
Wie Robert Bresson ertoe wil brengen,
•ets te vertellen over „Lancelot", moet
eerst
z\jn mening aanhoren over de pro
teïnen, die zich naar zijn opvatting in
®et algemeen bij het maken van films
'"ordoen. Waartegen men niet het min-
bezwaar hoeft te hebhen, want zijn
theorieën raken het wezen van de film
*'s autonome kunst.
..De ideale film", aldus Bresson, „heeft
haar dichters nog niet gevonden. Dit is
#verigens niet te verwonderen in een tijd
van wanorde, anarchie en ongevoeligheid
"Wt betrekking tot hun opleiding."
..Toch zullen we, wat het ook moge
*°sten, ééns in staat moeten zijn om ons
J}t®t de film uit te drukken zoals nu met
^e Pen of het penseel. Ik weet, dat dit zeer
htoeilijk is. De hinderpalen, die moeten
gorden overwonnen, lijken onoverkome-
i'-ik. Bovendien is de filmer niet vrij wat
etreft het vereiste kapitaal, de produktie-
Jbethode, de sterren, enz. De tegenwoor
dige furmule: scenarioschrijvers, dialoog-
Schrijvers en regisseurs, wier meningen
opvattingen uiteenlopen, staat de ware
'mnkunst in de weg. Een film dient het
^erk te zijn van één enkele persoon en
de toeschouwer diens geheel eigen we-
fhld binnen te voeren. Niettemin koester
i* grote verwachtingen van de film. Ik
kan me niet voorstellen, dat zij altijd al-
:een maar een reproduktiemiddel (toneel;
'Qtografie) zal blijven in plaats van een
exPressiemiddel."
De vraag, of er naar zijn mening op het
PSenblik hieromtrent onzekerheid bestaat,
"«antwoordt Bresson bevestigend. „Zo-
'ang de film haar expressie baseert op de
'huziek en op de gebaren van acteurs,
hjaakt zij gebruik van toneelmiddelen en
?.'et van de middelen der cinematogra
fie. ik ben gedwongen zulke voor de hand
jagende dingen te zeggen, omdat nog
Weinig mensen zich van de waarheid er-
van bewust blijken te zijn. De filmcamera
m 14 25 Schijnt voorbestemd te zijn om die mu-
iz 19 0'. k'ek en die gebaren lijdelijk te reprodu-
coijC' «eren zoals een gewoon fototoestel het
Nws. doek of het beeldhouwwerk van een ar
rest. Maar een foto van een schilderij
°f een beeld is niet het schilderij of beeld
kelf. Er is niets gecreëerd.
Het ritme de overeenstemming en
tegenstelling tussen het ene beeld en het
andere, tussen één scène en alle andere
Scènes, tussen beeid en geluid dit en
dit alleen maakt het eigenlijke wezen van
de ware film uit. Maar dan is het ook
nodig, dat alle gebruikte elementen een
samenhangend geheel vormen. Op dit
punt bestaan veel misverstanden. Hebt u
niet vaak gelezen of gehoord, dat een film
Zonder dialogen „pure" cinematografie
is? Volgens mij is een film pas „puur"
als zij het ware van het valse weet te
Op de vraag, of hij in „Un Condam
né a mort s'est échappé" geen gebruik
had gemaakt van beroepsacteurs, juist om
de door hem genoemde misverstanden te
Vermijden en of hij hetzelfde zou doen in
..Lancelot", antwoordde Bresson; „Inder
daad. Ik heb reeds een paar mannen en
Vrouwen (ik heb maar één vrouwelijke
hoofdrolspeler nodig), uit wie ik op het
e'lerlaatste ogenblik de figuren voor mijn
film zal kiezen. Voor mij telt niet zozeer
het fysieke uiterlijk als wel de morele
Gelijkenis. Op de eerste plaats wil ik de
"lensen leren kennen, alvorens ik ze en-
Gageer."
„Waarom hebt u „Lancelot du Lac"
«is onderwerp voor uw film gekozen?"
V*as de volgende vraag.
„Weten we eigenlijk wel ooit. waarom
V'e een bepaald onderwerp kiezen?", luid
de de wedervraag van Bresson.
„Maar maakt u zich dan geen zorgen
°ver de historische authentiteit, die een
dergelijk onderwerp eist?".
„Het is juist mijn bedoeling iedere „his
torische authentiteit" zorgvuldig te ver
blijden. Mijn ridders zullen een wapen-
rusting dragen, maar dat is dan ook de
enige concessie, die ik aan de pittoreske
middeleeuwen doe. Ik heb dc dialogen
zo modern en direct mogelijk geschreven
Wat de decors en kostuums betreft, hoop
ik dat men ze nauwelijks zal opmerken
Voor mij is de realiteit geen doel, maar
slechts een middel."
„Zal „Lancelot" in kleuren worden ver
filmd?"
„Ik heb besloten, dat niet te doen. De
kleur neemt iets weg. Zij leidt de aan
dacht van de toeschouwer af van de kern
der film."
„Wat doet u met de muziek?"
„Daarvoor zal ik waarschijnlijk Mozart
nemen."
Hier eindigde het interview met een
filmregisseur, van wie Jean Cocteau heeft
gezegd, dat „hij niet tot deze afschuwe
lijke wereld behoorde".
.Apart" is Robert Bresson zonder enige
twijfel, want hij is een dichter en dich
ters staan altijd alleen.
„Anne en de grote wereld" door
Esther Hagers. Uitg. L. C. G.
Malmberg, 's-Hertogenbosch.
In dit vijfde meisjesboek in de serie
van Esther Hagers (met omslag en teke
ningen van Frans Lammers), gaat voor
Anne na het behalen van het eindexamen
op een middelbare school de wereld open,
als zij voor enige tijd naar Parijs ver
trekt, om daar, na de nodige informa
ties, in een doktersgezin als hulp voor de
kinderen te werken met als doel, de Fran
se taal beter te leren. Er gebeuren geen
wonderlijke dingen in dit verhaal, doch
het is niettemin spannend doordat de
schrijfster op zeer onderhoudende wijze
vertelt, hoe Anne Parijs met de vele be
zienswaardigheden leert kennen. Uiter
aard doen zich, vooral in het begin,
moeilijkheden voor, want de aanpassing
valt niet altijd mee. Bijzonder interes
sant wordt het boek, wanneer Anne, lo
gerend met de familie bij de grootouders
in een dorp, voortrekkers uit Den Bosch
ontmoet, die in hun vakantie een Neder
landse pastoor daar helpen om zijn kerk
wat op te knappen. Zij steekt zelf ook
de handen uit de mouwen en uit de ge
sprekken van het gezelschap van pastoor,
Anne en de voortrekkers verneemt men
dan wetenswaardige details over dit
moderne apostolaatswerk van onze jeugd.
Dat cr zelfs een happy end in het ver-
!l schiet komt, is geenszins een geforceerd
slot.
Voor meisjes en o.i. zelfs voor ouderen,
een aanbevelenswaardig boek.
/.f.y.y.
Amerikaans soldaat nr. 53310761
Elvis Presley, de Amerikaanse rock 'n
roll-koning is, zoals men weet, precies
als iedere andere Amerikaanse jongeman
onder de wapenen geroepen en bevindt
zich op het ogenblik als gewoon soldaat
nummer 53310761 met de Ille pantserdivi
sie van het Amerikaanse leger in het
plaatsje Friedberg in West-Duitsland, dat
inmiddels volledig in Presley-stad is ge
metamorfoseerd. Alle winkeletalages, al
dus vertelt de journaliste Sarah Roth
schild in de „Daily Express", liggen
vol foto's briefkaarten en grammofoon
platen van Elvis. Op de zwarte markt
is er een willige handel in zijn handte
keningen: vier gulden op blanco papier,
het dubbele op een foto.
In het Amerikaanse legerkamp is er
een uitgebreide afdeling publiciteit, die
alle gewenste inlichtingen geeft over sol
daat Presley: wat hij heeft gehad voor
zijn ontbijt, lunch en diner en welke maat
schoenen hij draagt. Is zijn haar geknipt?
Moet hij zijn eigen bed opmaken? Moet hij
borden wassen? „Publiciteit" weet alle
antwoorden.
Iedex-e dag verschijnen er nieuwe be
richten over hem in de Duitse kranten.
Onlangs noemde een in Oost-Duitsland
verschijnend communistisch jeugdor-
gaan hem „een psychologisch instrument
van de Westelijke oorlogshitsers".
Een feit is en dit is géén gerucht
dat Let soldaatje spelen van Elvis de
Amerikaanse regering twee miljoen gul
den per jaar aan gederfde belasting
kost. Hij wordt namelijk thans door de
fiscus aangeslagen naar zijn soldij van
zeventig gulden per jaar. Hij heeft drie
Cadillacs, twee Lincolns en een speciaal
De ruim 250 jaar oude molen „De
Schoolmeester" te Westzaan, de laatste
in bedrijf zijnde papiermolen ter wereld,
diende van de week als filmstudio. De
Scheveningse cineast Otto van Neijenhoff.
die met. subsidie van het departement
van O., K. en W. de documentaire molen
film „Los de vang" maakt, heeft er het
fabrikageproces van papier vastgelegd.
Daar de molen niet op het elektriciteits
net is aangesloten, ging het erom aan de
nodige stroom te komen. De Artillerie
inrichtingen brachten uitkomst, ze stel
den een aggregaat beschikbaar, waarmee
ongeveer 18.000 Watt kon worden opge-
voor hem ontworpen rode sportauto.En
dan natuurlijk de vrachtauto, waarmee
hi.i in dienst rijdt
Volgens „Publiciteit" woont Elvis in
het exclusieve Hibbert Park Hotel in Bad
Nauheim. waar rijke lieden genezing ko
men zoeken van hartkwalen. Het ligt on
geveer vijftien kilometer van zijn leger
kamp en hij gaat er viermaal per dag
met een taxi naar toe.
Toen Sarah Rothschild echter in het
luxueuze Hibbert Park Hotel arriveerde,
kreeg ze te horen: „De Presieys zijn naar
een ander hotel moeten verhuizen. De jon
ge meisjes maakten het onmogelijk.."
Een tocht door de straten, speurend
naar een veelzeggende bende gillende
meisjes leidde haar naar Pension Grüne-
wald, of misschien juister: „Heartbreak
Hotel", naar één van Elvis' veel ver
kochte grammofoonplaten. Het ligt op een
heuvel tussen twee sanatoria voor hart
patiënten. Het interieur is een monument
van ouderwetse deftigheid. Hier heeft El-
vis een schuilplaats gevonden.
„Elvis", aldus vernam Sarah Rothschild
„praat alleen, wanneer hij er zin in heeft
en tot nog toe is dat niet het geval ge
weest."
Maar nog dezelfde avond sprak Elvis.
Hij wankelde de deur van het pension
binnen, aan weerskanten gesteund door
twee van zijn kameraden. Een zware li
chamelijke oefening scheen te veel van
zijn krachten te hebben gevergd. Boven
dien bleek hij vele mijlen te hebben gere
den om een hond te kopen. „Het is een
leuke kleine poedel", verklaarde hij.
Elvis' vader, een 42-jarige blonde man,
kwam op dit ogenblik binnen met het
jonge hondje in zijn armen, maar het
leek niet erg op een poedel.
„Misschien hebben ze me beduveld",
zei Elvis „Maar ik hou net zoveel van
een bastaard".
Behalve zijn vader heeft Elvis zijn groot
moeder en twee mannelijke secretaris
sen bij zich in het pension. Soldaat Pres
ley heeft namelijk uitgemaakt, dat hij niet
kan leven zonder de door grootmama
klaargemaakte kost. „Ik kook volgens ou
de zuidelijke recepten", aldus grootmoe
der. „Jammer genoeg kunnen we niet alle
groenten en ingrediënten krijgen, die we
willen en de verscheidenheid van vlees
is beperkt Maar we zijn toch heel te
vreden".
Dat scheen met Elvis eveneens het ge
val te zijn en Sarah Rothschild vuurde
een laatste vraag af: „Hoe vind je het
leger?". „Ze hebben van Eisenhower ook
een soldaat gemaakt, dus waarom niet
van mij?" antwoordde Elvis.
Precies vier weken, nadat Belinda Lee
haar congé kreeg, heeft de Britse Rank-
organisatie ook de
de contracten met
Mary Ure en Mau
reen Swanson be
ëindigd.
Vooral het ont
slag van Mary
Ure heeft in Brit
se filmkringen
verbazing gewekt,
want na haar suc
ces op Broadway
in het stuk „Look
back in anger"
van haar echtge-
is ze één van de
meest gezochte actrices in Groot-Brittan-
nië.
Sinds ze in 1956 in dienst kwam van de
Rank-organisatie als één van wijlen Sir
Alexander Korda's „ontdekkingen", heeft
Mary Ure echter voor haar werkgever
slechts één film gemaakt: „Windom's
Way" met Peter Finch. Thans speelt ze
voor Rank's concurrent, de Associated
British-studio in Elstree, een hoofdrol in
de film, die naar „Look back in anger"
wordt gemaakt.
Maureen Swanson, die door de Pine-
MARY URE.
noot John Osborne,
wood-studio's ooit wel eens is aangekon
digd als een twee
de Vivien Leigh,
had het ontslag al
lang verwacht.
Haar laatste film
voor Rank was
„Robbery under
Arms", meer dan
een jaar geleden.
Het was een rol,
waarom ze letter
lijk had gesmeekt,
een hartstochtelij
ke, temperament
volle figuur in de
geest van Anna
Magnani. Maar thans erkent Miss Swan
son: „Ze hadden me geen rol kunnen ge
ven, die me slechter paste. Het was een
catastrofe. Ik ben niet zo'n soort ac
trice. Ik ben meer een type als Kay Ken
dall en kan beter optreden in spirituële
komedies". Aldus de vroegere tegen
speelster van Norman Wisdom.
Van de vijf sterren van Sir Alexander
Korda, die in 1956 door Rank in dienst
werden genomen, zijn er nog maar twee
overgebleven: Keith Mitchell en James
Robertson Justice. Ontslagen zijn Mary
Ure, Ronald Lewis en Shirley Eaton.
MAUREEN
SWANSON
zondaars en anderen
gekweld mens
Het „portret" geeft niet alleen, zelfs
niet in de eerste plaats het uiterlijk weer,
maar richt zich op het wezen van de man
of vrouw voor wie de belangstelling wordt
gevraagd. Dat de reconstructie van dit
innerlijke aangezicht geschiedt door mid
del van de Selbstzeugniss, betekent dat
ieder der achttien zichzelf onthult, zich
zelf prijs geeft. Dit gebeurt vooral in brie
ven, in verschillende gemoedstoestanden
geschreven aan toevallige of intieme rea-
laties; deze brieven zijn nimmer door de
afzenders bedoeld om onder ogen van der
den, dus zeker niet die van het nageslacht
te komen. De schrijvers ervan hebben zich
dan ook geen enkele schroom opgelegd
niet in hun uitingen van oprechtheid, maar
evenmin bij het opzetten van een masker,
zoals sommigen doen.
Voorts zijn er dagboeken, getuigenissen
en herinneringen, en al dit materiaal is
gekozen, gerangschikt en tot een geheel
geweven door bekwame essayisten. De
opzet van elk deeltje is dezelfde; de uit
werking echter is telkens anders, en in het
ene geval uiteraard gelukkiger dan in het
andere.
Bijvoorbeeld: het bock van Colette is sa
mengesteld door een jonge vriendin, Ger-
maine Beaumont, die natuurlijk altijd
vol verering en bewondering naar de be
roemde schrijfster heeft opgezien en alles
omtrent haar idool in haar hart heeft be
waard. En die dit alles nu met haar harte-
bloed heeft opgeschreven, zó levendig en
warm, dat de figuur van Colette herleeft.
Dit boek is ontstaan uit vriendschap en
bewondering.
Het boek over St-Augustinus (door H.
Marrou) echter is in half wetenschappelijk,
half agressief-verdedigende toon geschre
ven, en het is daardoor nogal nuchter en
koel. In beide gevallen willen de samen
stellers geen kwaad woord over 't onder
werp hunner verering horen maar bij
de eerste is dat zeer sympathiek, terwijl
het bij de tweede opdringerig aandoet.
Germaine Beaumont vertelt spontaan
over de persoonlijke bejegening; Marrou
wil in zijn beweringen beslist algemeen
geldig zijn.
Een ander voorbeeld van de verschil
lende benadering. Andersen's gecompli
ceerde wezen wordt het best belicht in
zijn verhouding tot anderen vrienden,
of mensen met wie hij bevriend had wil
len zijn. Schumann daarentegen, niet min
der gecompliceerd van aard, moet men le
ren kennen in de eenzaamheid. Daarom
is de samensteller, André Boucourech-
liev, terecht van de inzichzelfgekeerde
componist uitgegaan en heeft hij diens
omgeving slechts als een aanvullend decor
gebruikt.
Behalve de genoemde delen, zijn er nog
gewijd aan Heinrich von Kleist en aan de
grote Noorse romancier Knut Hamsun;
Georges Bernanos, de schrijver van het
„Dagboek van een dorpspastoor"; Bud
dha, een bijzonder interessante studie
van Maurice Percheron; Friedrich von
Schiller, de schepper van vele grote dra
ma's.
Het deel over Marcel Proust verdient
aparte aandacht. Het is een zeer knappe
monografie, geschreven door Claude Mau-
riac, de zoon van de beroemde Francois.
De belangstelling voor Proust en diens
romancyclus „A la recherche du temps
perdu" is de laatste jaren zeer gegroeid
en dit rijk geïllustreerd boek over Proust
is daarom dubbel welkom.
Tenslotte is er een deel over Georg
Biichner, die op drieëntwintigjarige leef
tijd stierf en wiens drama „Woyzeck"
pas precies honderd jaar na zijn geboorte
werd opgevoerd. Ook om de vele, meest
onbekende illustraties zijn de Rowolhts
Monografiën een verrijkend bezit.
De Componistenserie van de Uitgeverij
J- H- Gottmer te Haarlem heeft zich een
vaste, niet weg te denken plaats veroverd
in de harten der muziekliefhebber^, Aan
de vierendertig delen, die ik in verschil
lende artikelen met grote waardering heb
besproken, zjjn er twee toegevoegd, ge
wijd aan Gershwin en Bizet. Ik hoop hier
nader op terug te komen.
En ik kan niet nalaten, de vurige wens
van velen uit te spreken, dat de serie
nog zal worden uitgebreid. Deze reeks is
een monumentale galerij en daarin
mogen figuren als Franck, Meyerbeer, wel
lichtDiepenbrock en nog enige an
deren niet ontbreken. De durf en .energie
van de directie van Gottmer spreken reeds
uit de delen, gewijd aan bijvoorbeeld Pa-
lestrina, Pucell en Wolf, toch ook niet be
paald zeer populaire componisten. Zij
verdient daarvoor onze warme dank en
hulde (en steun!). Het is te hopen, dat zij
nog verder durft gaan.
Een initiatief, dat ook onze volle be
wondering opeist, is het uitgeven van
de integrale teksten in een goedkope
editie. Nu kunnen ook de muziekmin
naars met smalle beurzen zich deze boe
ken in iets eenvoudiger, maar niette
min zeer aantrekkelijke en verzorgde
uitvoering tot eigendom maken.
Ik herlas in deze nieuwe editie de delen,
gewijd aan Beethoven, Debussy, Haendel
en Strawinsky. Het eerste boek, geschre
ven door Nobert Loeser, bewees .mij op
nieuw, welk een voortreffelijk biograaf
wij aan deze onlangs overleden musico
loog hebben verloren. Wat betreft de an
dere studies, kan ik volstaan met te zeg
gen, dat respectievelijk Paul Douliez, Her
man Rutters en Marius Monnikendam de
meest aangewezen figuren waren om ze
te schrijven.
De wethouder van onderwijs en kunst
zaken te Den Haag, J. van Zwijndregt,
heef» donderdag de door het bestuur
van de Johan Wagenaarstichting toege
kende prijzen uitgereikt. Prof. Hendrik
Andriessen ontving voor de door hem ge
componeerde „Sonata da Chiesa" de Jo
han Wagenaarprijs, terwijl het Tweede
Strijkkwartet van mr. Guillaume Landré
werd bekroond met de Willem Pijperprijs
Dr. Anthon v. m Horst zag zich onder
scheiden met de Sem Dresdenprijs voor
zijn koorwerk: „La nuit".
In zijn toespraak zeide heer Zwijndregt
(Van onze Amsterdamse redactie)
VOORTAAN kunnen de jongste school
kinderen spelenderwijs vaderlandse
geschiedenis Ieren en behoeven ze
niet zo veel moeite meer te hebben met
het onthouden van jaartallen. Dat hebben
ze dan te danken aan de dichter Bertus
Aafjes en de tekenaar Piet Worm. die
eindelijk na vijftien jaren hun plan om sa
men een „Vrolijke Vaderlandse Geschie
denis" uit te geven verwezenlijkt hebben.
Wie Aafjes kent, weet dat hij het niet bij
rijmelarij zal laten, en wie net als wij al
zoveel plezier heeft beleefd aan de andere
werkjes van Piet Worm ,De Drie
Paardjes" en „De Heilige Schrift" b.v.
zal deze kostelijke vrucht van hun sa
menwerking met vreugde doorkijken en
-lezen. Want, zoals gezegd. Aafjes heeft
Misschien dat u uw neus ophaalt voor „enkel dames"-toneel. Waarschijnlijk
meent u zelfs, dat dit niet meer voorkomt. Zo het laatste het geval is, vergist u
zich. Damestoneel komt nog heel veel voor. Natuurlijk niet in die mate, als
^etgeen voldoende was voor de fil- toen men nog veelal meende, dat „gemengd" toneel niet behoorlijk was, maar
toch dergelijk frequent, dat elke uitgever er rekening mee dient te houden. En
men vergist zich ten tweede male, indien men meent, dat deze „enkel dames"-
clubjes bestaan uit min of meer^preutsc meisjes, die zich maar liever veilig
aan het ouderwetse standpunt houden in plaats van met haar tijd mee te gaan
of zelfs vóór te zijn.
mers.
Van de film „Los de vang", die de
molens uit verschillende delen van Neder
land vertoont, zullen versies in zes ver
schillende talen over de gehele wereld
worden vertoond.
Jan Blokker heeft zijn verhaal voor
Bert Haanstra's film „Fanfare" in han
den gegeven van de drukker en het re
sultaat van diens arbeid 'is, verlucht met
zeer vele, vaak fraaie foto's uit en om de
film, verschenen bij de uitgeverij Mous-
sault in Amsterdam. Die foto's, waartus
sen, zoals Blokker zelf in zijn inleiding
erkent, „de lezer na enig zoeken de ge
schiedenis van de Fanfare van Lagerwie-
de-Giethoorn kan aantreffen", zijn verre
weg het belangrijkste, want zij houden de
herinnerng wakker aan de film, die men
nu eenmaal niet in zijn boekenkast kan
zetten om er later nog eens een greep
naar te doen.
Doorlezing van het verhaal bevestigt,
wat men bij het zien van de film reeds
constateerde, namelijk hoe mager het in
feite is en hoe weinig scenario er nodig
is om een goede film te maken.
Wat er nog aan lengte van tekst en
aan foto's tekortkwam, is aangevuld met
een paar anekdotes over de vervaardiging
van de film en over Bert Haanstra en zijn
medewerkers.
Het zojuist verschenen spel voor meis
jes „Meisjesstad" van Ben Heuer kunnen
wij ten dele geslaagd noemen. Het is zeer
fris en vrolijk, vol blijde fantasie; het
sprankelt van leven en humor, maar het si
hier en daar net een ietsje te goedkoop
cn te kinderachtig. Het is echter een eer
lijk pogen in de goede richting, om voor
meisjes „meisjestoneel" te schrijven.
Dat is verheugend, want o.i. is de oorzaak
van het feit. dat het bestaan van dames
toneel bijna onmogelijk wordt gemaakt,
het gebrek aan goede 'stukken voor deze
categorie.
Er bestaan tientallen stukken, die in de
catalogi staan aangegeven als: „alléén
voor dames". Maar meer dan negentig
procent van deze stukken is een aanflui
ting voor het .werkelijke toneel en bestaat
meestal uit voor het damestoneel handig
omgewerkte oorspronkelijke gemengde
stukken. Een vader wordt vervangen
door een oma, een geliefde door een
hartsvriendin etc. De fantasie wordt ge
weld aangedaan.
Louter damestoneel kan verantwoord
zijn. als de te spelen stukken werkelijk
„meisjes"toneel bevatten, zoals het be
doelde stuk van Ben Heuer En al neemt
Ben Heuer in dit vrolijke spel dan een o.i.
reeds lang overwonnen standpunt in; in
dien er meer van deze spelen zouden be
staan, zou het louter damestoneel o.i.,
een vrij sterke groei ondergaan. Want
damestoneel behoeft geenszins onnatuur
lijk te zijn!
Door het repertoire wordt men eenvou
digweg gedwongen „gemengd" te spelen.
En daar is niets tegen! Integendeel! Ge
mengd toneel heeft alle voordelen, zowel
voor de spelers als voor de goede beoefe
ning van het toneel. Niemand zal „ge
mengd" toneel meer niet behoorlijk vin
den.
Maar dat er groepen van meisjes be
staan, die nu eens alleen onder elkaar het
toneel willen beoefenen en zich op de
planken eens willen confronteren met
alleen maar haar eigen wereldje, kunnen
wij ons zeer levendig voorstellen. En aan
gezien ons toneel-beoefenen een vrije tijd
besteding is, moet ook voor deze meis-
jesgroepen een plaats wordn ingruimd.
Zij hebben hier recht op.
Als deze groepen toch afzien van da-
mstoneel, dan is het niet omdat „ge
mengd" toneel hun veel natuurlijke voor
komt of omdat zij niet bij haar tijd willen
achterblijven, maar om de eenvoudigste
reden, dat er voor hen zo goed als geen
„echt" stuk bestaat. En dan deinzen ze
er natuurlijk voor terug een „verdraaid"
stuk te spelen, waarmee zij alle fantasie
en schoonheid geweld aan doen.
N. B. De discussie, aangaande het door
ons besproken stuk „Het eeuwige toeval",
moeten wij helaas beëindigen, omdat zij
tenslotte geheel is uitgemond in een theo
logisch vraagstuk omtrent de vrije wil en
het kwaad in de wereld. Deze rubriek
leent zich echter helemaal niet voor de be
handeling van een dergelijk probleem.
Wij hebben in ons vorig antwoord alleen
willen bevestigen, dat de schrijver o.i de
vrije wil niet in het minst in geding brengt
H. v. Bs
meer gedaan dan de historie in kinder
rijmpjes vertellen en daardoor zullen ou
deren, vooral bij het voorlezen aan hun
of andermans kinderen, vaak even gezel
lig kunnen grinniken.
In de eerste jaren van de bezetting ont
stond bij de beide kunstenaars de idee voor
dit leuke boekwerk. Er zat echter meer
achter dan kinderen „te leren en te ver
maken". Het tweetal wilde zo graag de
Duitsers en hun mensonterende politiek
hekelen en hoe kon dat beter dan onder
het mom van onze eigen vaderlandse ge
schiedenis, die toch al meer een helden-
strijd en wel een tachtigjarige tegen
een gehate bezetter gekend heeft. Het
boek zou dus een soort illegale poëzie
worden. Er was reeds een uitgever voor
gevonden: de Groninger drukker Werk
man van „De Blauwe Schuit". Doch in
1943 werd deze gearresteerd en gefusil
leerd en het manuscript bleef toen maar
In de donkere kast van Aafjes' onderduik
adres in Hoogeveen liggen.
Na de oorlog had de dichter het te druk
de voetreis naar Rome en zijn Egyp
tisch avontuur vergde ook zo veel tijd
totdat bij herlezing onlangs zowel Aafjes
als Worm tot de slotsom kwamen dat hun
werk geldigheid had buiten de tijd om en
toch niet gebonden was aan de opzet van
verzetslectuur.
EN zo konden dan gisteren de eerste
exemplaren van de tweedelige vro
lijke Vaderlandse Geschiedenis door
de uitgevers Meulenhoff en Van Holke-
ma en Warendorf op een feestelijke bij
eenkomst in de hoofdstad uitgereikt wor
den. Aafjes las er iets uit voor en zowel
de grappige en soms ondeugende tekst
als de sprekende, kleurige en suggestieve
Worm-illustraties bracht vrolijkheid te
weeg. De geschiedenis is overigens hele
maal bij; ook de februariramp staat er be
rijmd in. Historisch valt er geen naald
tussen te krijgen, een deskundige heeft
het allemaal gecontroleerd.
„Geschiedkundige fouten konden we na
tuurlijk niet hebben" zegt Aafjes ons en
hij vertelt er bij. dat deze uitgave een
begin van een serie is. „Er komen o.a.
nog een Vrolijke Dierkunde. Plantkunde
en Geschiedenis van Jan Maat (de zee
vaart). Het manuscript voor de Plantkun
de is al gereed".
HET IS trouwens niet de eerste keer
dat de twee kunstenaars met zo veel
succes samenwerken. Ze hebben lang
gelden overigens, eens 'n kinderkerkboek
je „Bidt, kindje, bidt" gemaakt, dat be
sloot met de claus: „Kinderen, bidt ook 'ns
braafjes voor Piet Worm en Bertus Aaf
jes".
De dichter heeft tal van brieven gekre
gen. waarin de jonge kerkgangertjes het
hem beloven, zelfs op rijm: „Ik zal doen
wat doen wat U vraagt, en bidden wat
er achter in het boekje staat" Aafjes. die
niet zo'n held is als hij vliegen moet. ver
zekerde ons iedere keer als hij de lucht
inging, zo'n brief als talisman bij zich
te hebben gestoken. En het gebeurt nog
wel. b.v. wanneer hij lezingen houdt dat
een onbekend charmant meisje op hem
afkomt en hem meedeelt als kind zo veel
voor hem gebeden te hebben. „Dat doet
je dan heus .wel wat.
o.a. dat het bestuur van de Wagenaar
stichting bij de toekenning van deze prij
zen een zeer gelukkige keuze heeft ge
daan. Namens het gemeentebestuur dank_
te hij de leden voor het culturele werk
dat zij in de gemeente en ten bate van
de scheppende toonkunstenaars in Neder
land hebben verricht. In de omlijsting van
deze prijsuitreiking werden ten gehore
gebracht de bekroonde werken van Hen
drik Andriessen en Guillaume Landré,
alsmede een weetal pianostukken uit de
in opdracht der stichting gecomponeerde
en uitgegeven bundel „Pianoboek 1955".
Uitvoerenden waren het Röntgenkwartet,
Adriaan Engels (orgel) en Simon Admi
raal (piano). Na de prijsuitreiking werd
ter ere van de laureaten een receptie ge
houden, waar vele belangstellenden hen
kwamen gelukwensen.
De Uitgeversmaatschappij „Holland"
te Amsterdam heeft de kinderboeken
markt weer met een achttal werkjes ver
rijkt. Haar aardige serie „Bonte Boekjes"
maakt ze zo langzamerhand tot een echt
bibliotheekje voor de kleineren, zo van
4 tot 8 jaar. die er ongetwijfeld veel be
ginnend lees- en kijkplezier van kunnen
hebben. Nr. 13 en 14 in deze reeks zijn nu
rijm en ook in proza verschenen. Mies
Bouhuys stelde in vlot de avonturen van
de poesjes „Pim en Pom" op schrift en
Fiep Westendorp tekende er leuke plaatjes
bij.
Met het 5 december-feest in het vooruit
zicht zal „Sinterklaas en de struikrovers"
van Harriet Laurey, met illustraties van
Babs van Wely, het bij de jonge lezertjes
ook wel doen. Beide boekjes, zoals trou
wens alle deeltjes uit de serie, lenen zich
uitstekend voor het voorlezen.
In „Een heel bont boek" schreven tien
auteurs een reeks verhalen voor kinderen
van 6 tot 12 jaar. We zien bekende namen,
die al eerder voor goede jeugdlectuur ver
antwoordelijk waren. De schrijvers en
schrijfsters weten zich, misschien ook al
vanwege hun „dichters-achtergrond",
goed in de wereld van het kind in te le
ven en maken daardoor dit bonte boek,
dat door Harriet Laurey werd samenge
steld, tot een begerenswaardig bezit.
Kris-Kras is een modern kinderblad,
dat appelleert aan de weet- en doe-
righeid van het kind. De hoof<!h*edactrice,
mevr. I. Fennema-Zboray. stelde „De
Tombola" samen, een plezant boek, waar
in allerlei spelletjes en bezigheden aardig
zijn beschreven: illustraties maken, plan
ten houden, kinderkeuken, knutselen, to
neel- en poppekast spelen en verzamelen.
Er is van alles te kust en te keur. Voor
lange winterdagen een uitkomst voor
ouders als ze iets leuks met de kinderen
willen gaan doen. Leiders en leidsters van
jeugdverenigingen zullen eveneens uit
„De Tombola" zeker veel goede ideetjes
kunnen halen. Babs van Wely zorgde
voor rake illustraties en begrijpelijke
werktekeningen.
Voor de allerkleinsten is bedoel „Koko's
bont kleur-verhaal". een kleurboek in
de vorm van een heus boek met een heel
eenvoudige tekst om voor te lezen. Voor
kinderen die de leeskunst zelf al machtig
zijn. is „De twee dasjes" van Eva Huys-
mans, die het boekje versierde met haar
eigen charmante knipselplaatsjes.
Tot slot twee delen in de Kwikstaart-
reeks, voor jongens en meisjes van 10—14
jaar. „De heimelijke tocht" van Harry
Kuilman is in Zweden bekroond. Terecht,
dunkt ons, want het is een zuiver jongens
boek met een spannend gegeven en een
fijne humor. Bovendien grijpt het iets die
per: het wil de lezers voorhouden dat
niet het eigen beflt belangrijk is maar
wel hetgeen je voor een medekameraad
kunt betekenen. Het verhaal gaat over
een net jongetje, dat in een woonkazerne-
buurt verzeild raakt en dan met straat
schoffies op pad gaat. Hans Andreus be
wees met „De Kikado" dat hij talent
heeft als schrijver van jeugdlectuur. De
avonturen van Jan-Willem met het vreem
de zeebeest en de opschudding welke diens
verschijning teweeg brengt, zullen wel
met gloeiende oren gevolgd worden. Rea
listische krantekoppen maken het ver
haal helemaal ,echt",