Hoog peil werkgelegenheid gezond geld heide nastreven én Met Wim Kan „Waardig over de drempel" - - m clrSAcl- ïoo,S contact Nieuwjaarswens voor de land genoten ver van huis Van Oud naar Nieuw van radio naar televisie vb Voorzitter SER in Nieuwjaarsrede Geen tegenspraak tussen nationale doelstellingen en internationale verplichtin gen Tanker in tweeën Prof. Reel via Wereldomroep IK! Nederlandse ambas- adeur bij Z.H. de Paus ïn oudejaarsnacht door gas gestikt BANK-BULLETIN voor im- en exporteurs VRIJDAG 2 JANUARI 1939 Kruipende inflatie Mogelijkheden van inflatie- bestrijding in Nederland Mogelijkheden in EEG- verband Kruipende inflatie een kwaad Internationale aspecten Het economische en sociale beleid in EEG-verband PAGINA 5 Vrij handelszone iüjE? „Met n schoon scherm" Een goed begin Radiofonische opera Minister Helders Het zojuist gepubEceerde bevat deskundige voorlichting inzake nieuwe aan- en verkoop koersen invoering van externe conver teerbaarheid wat is E.M.O. het nieuwe goederencertiEcaat voor dc handel tussen de Euro- marktiandea de liberalisatie in Frankrijk Onze kantoren gdlen a deze publicatie op aarmaag gaarne tor+enden. Nederlandsche Handel-Maatschappij, N.V. (Van onze verslaggever) Nu de situatie zowel in het binnenland als in het buitenland beheerst wordt door tal van onzekerheden, kan het zijn nut hebben, aldus de voorzitter van de Sociaal-Economische Raad, prof, dr. G. M. Verrjjn Stuart in de nieuwjaarsrede, Welke hij vanmorgen in de eerste openbare vergadering van de S.E.R. in het nieuwe jaar uitsprak, om zich nog eens te bezinnen op de algemene doelstel lingen, die men in de economische en sociale politiek voor ogen heeft, op de niethoden, die daarbij gevolgd kunnen worden, op mogelijke tegenstrijdigheden, die zich wellicht blijken voor te doen, en vooral ook op de vraag, of de ver wezenlijking van doelstellingen, die uit nationaal oogpunt gerechtvaardigd wor den geacht, kan worden belemmerd of gefrustreerd door internationale "bindin gen. Met de fundamentele doelstellingen in de economische en sociale politiek is de S.E.R. reeds in de aanvang van zyn bestaan geconfrontreerd en dit is bij voort during zo gebleven. In het veel-besproken bestedingsadvies vindt men de doel stellingen van het sociaal-economische beleid nog eens bondig als volgt gefor muleerd: >,1. het streven naar een in goederen en diensten gemeten maximaal natio naal inkomen, inhoudende het zo volle dig mogelijk gebruik maken van alle Droduktiefactoren, met name het hand haven van een grote en stabiele werk gelegenheid; 2. het handhaven van evenwicht in de betalingsbalans; 3. het handhaven van een investe- ■■'ngspeil dat de levensstandaard der toenemende bevolking geleidelijk ver hoogt; 4. het streven naar een aanvaardbare verdeling van het nationale inkomen over de verschillende groepen van de bevolking; 5. het bevorderen van een stabiel brjjsniveau". Nu kan men, aldus de SER-voorzitter, Ir> verschillende toonaarden uitingen vernemen, dat er in de doelstellingen, x?als die ook door de raad aanvaard 2i.in, tenminste één tegenstrijdigheid Schuilt, en wel tussen de eerste daar aan, waarin o.m. de wenselijkheid van handhaving van grote en stabiele werk gelegenheid wordt vermeld, en de vijfde Welke het bevorderen van een stabiel Prijsniveau vraagt. Toegegeven, zo Wordt gezegd, dat aan het voorkomen van diepe inzinkingen succesvol is ge- Werkt, zo moet toch anderzijds worden vastgesteld, dat de prijs, die hiervoor hloet worden betaald, bestaat in een ge leidelijk geldbederf, een „kruipende in flatie". Allerwegen toch ontwaart men een, zij het lang niet overal gelijke stij ging van de index der levenskosten. Stabilisatie van het algemeen prijs peil. al is het wellicht niet de ideale op lossing en al zou in een zich uitbrei dende volkshuishouding een geleidelij ke prijsdaling stellig zekere voordelen bieden, moet naar myn mening, zo ver klaarde prof. Verrijn Stuart in verband hiermede, in de maatschappij, waarin Wjj nu eenmaal leven, wenselijk worden geacht. En in het licht van de cijfers kan ook ik niet anders concluderen dan dat er, hoeveel voorbehoud men ook mag maken, toch stellig van een zekere kruipende inflatie mag worden gespro ken, een conclusie, waartoe vooral het Verloop van het prijspeil in de Verenig de Staten gedurende de laatste recessie mjj aanleiding geeft. Nu meen ik, dat Nederland, indien het^ °P zichzelf zou staan en een algemene j économische en sociale politiek volgens de richtlijnen, die ook in de raadsrap- Porten tot uiting zijn gekomen, zou blij- j Ven volgen, er zeer wel in zou kunnen slagen een stabiele geldwaarde in de zin j Van stabiel prijspeil met een zeer hoge Sraad van werkgelegenheid te vereni gen. Men pleegt de inflatie wel te onder scheiden in twee soorten: de „pull inflatie en de „push"-inflatie. Ónder de „pull" verstaat men de inflatie, die ontstaat, wanneer toenemende vraag van consumenten, bedrijfsleven of overheid wordt gefinancierd door middel van vergroting van de geld- omloop, met name door nieuwe geld- creatie. „Push"-inflatie doet zich voor als de kosten, met name de lonen worden opgedreven zonder dat de middelen daartoe uit de normale loop van het economisch proces voort- j vloeien en wanneer eventuele werk loosheid, die hiervan het gevolg zou kunnen zijn, wordt opgevangen door inflatoire geldverruiming. Welnu, de „pull" kunnen wij met de bekende instrumenten van onze economische politiek redelijk wel de baas; ik ver wijs in dit verband naar de opsom ming van middelen ter bestedingsbe- Perinkg, zoals deze in het bestedings- rapport van de raad voorkomt, ge- Paard gaande met krachtige toepas sing van zuiver monetaire maatrege len. En wat de „push" betreft, zolang de loonbeweging gebonden wordt aan een nauwkeurig „ruimte"-onderzoek met inachtneming van produktiviteit, rentabiliteit en werkgelegenheid, het geen zeer wel met loondifferentiatie te combineren valt, zal daarmede ook het hieraan verbonden gevaar wor den ondervangen Onder deze voor waarden bestaat er geen enkele te genstrijdigheid in de doelstellingen en geen enkel conflict tussen stabiele geldwaarde en hooggradige werkge legenheid. Dit alles is echter helaas ietwat theo- •-tisch. Het betoog gaat immers alleen -P in dg veronderstelling, dat Neder- •and a'leen zou staan en volkomen auto noom zijn vraagstukken zou kunnen op ussen. Maar wij staan nu eenmaal niet ®'leen. Integendeel, wij hebben een van meest „open" volkshuishoudingen v 'i de gehele wereld. En ons ruilmid- (,r' staat ingevolge het systeem van Jf 'te wisselkoersen, zoals dat ook in de te van Bretton Woods is vastgelegd, 'h vast verband tot dat van andere lan- d onzerzijds de groten stabiel te houden, ook al zouden wij binnen eigen gren zen stabiliteit kunnen bereiken. Het enige wat voor een klein land als hef onze op dit gebied te doen valt, is het verzachten van de invloed van een eventuele buitenlandse inflatie in ver band met de conjunctuurgolven, die wel sterk in hevigheid verminderd, maar toch niet verdwenen zijn. De aangewe zen politiek, die trouwens ook wordt nagestreefd, is dan het opvoeren van de deviezenvoorraad in tjjden van hausse om deze bij conjunctuuromslag te doen afnemen. De conjunctuurinvloeden kan men op die wijze verminderen, maar een duurzame kruipende inflatie zal men op deze wijze moeilijk buiten de landsgrenzen kunnen houden. In de EEG kan, als daar na de bewo gen gebeurtenissen der laatste dagen de monetaire rust zal zijn teruggekeerd, en als daarna alle deelnemende staten de zelfde orde op zaken hebben gesteld, als ten onzent met succes is nagestreefd, het vraagstuk wellicht iets anders ko men te liggen. Er is in de EEG geen unificatie van het geldwezen; elk land blijft zelfstandig en zelf verantwoorde lijk. Maar wel wordt monetaire coör dinatie verlangd. Mocht men er in sla gen deze te bereiken op basis van de beginselen, die ook in de raad als de juiste zijn erkend, dan kan een tegen wicht tegen Engeland en de Verenigde Staten ontstaan, hetgeen de „import" van sluipende inflatie uit die gebieden minder gemakkelijk maakt. Maar of het gevaar dan geheel uitgeschakeld zal kunnen worden, zolang het bestaande wisselkoerssysteem gehandhaafd blijft, is voor mij een open vraag. Ten slotte nog een vraag; is het nu wel nodig zich zo druk te maken over kruipende inflatie? Eén of enkele pro centen geldbederf per jaar is toch zo erg niet; het brengt het zakenleven in een goede stemming; het verhoogt de vraag naar arbeidskracht. Voor de be zitters van vaste geldwaarden is het nog wel te dragen, terwijl men de „ver geten groepen" toch niet behoeft te -blij ven vergeten en met een periodieke herziening van hun positie kan ter zijde staan. Aldus economisten van naam in de Verenigde Staten en ook wel elders Ik kan deze mening onmogelijk de len. Wat wij nodig hebben is een reële caiculatiebasis bjj al onze economische en sociale transacties. Transigneren met de stabiliteit van de geldwaarde leidt onherroepelijk tot het afglijden op een verkeerde weg. Daarom blijft bij voort during de strijd tegen geldbederf ge boden. Maar en hiermede keer ik tot mijn uitgangspunt terug als „import van inflatie" dan niet afdoende te vermij den is, moeten wij dan niet zeggen, dat er toch onverenigbaarheid tussen de onderscheidene doelstellingen, door de raad opgesteld, te constateren valt? Moet men dan toch niet concluderen: óf hooggradige werkgelegenheid óf sta biele geldwaarde, maar niet het een én het ander? Ik meen, dat op deze vra gen een ontkennend antwoord past. In de richtlijnen van de raad wordt niet gesteld, dat de economische en sociale politiek gericht moet zijn op het „waar borgen" van een stabiel prijsniveau, doch slechts op het „bevorderen" daar van. Dit is een juiste formulering. In de wereld, waarin wij leven, hebben wij het prijspeil niet geheel in eigen hand. Wij kunnen er wel iets, misschien zelfs veel aan doen, maar het is een onmoge lijkheid stabiliteit te garanderen, zolang niet ook de toonaangevende landen in de wereldeconomie te dezen aanzien 'n sluitende, gecoördineerde politiek vol gen. Daarom is terecht van bevordering, niet van garantie gesproken. In het tweede gedeelte van zijn rede wijdde de SER-voorzitter in het bijzon der aandacht aan de internationale as pecten en hij kwam hierbij tot de ver heugende conclusie, dat de na-oorlogse beginselen van onze economische en sociale politiek niet in tegenspraak zijn met die, welke wjj uit hoofde van onze internationale verplichtingen dienen in acht te nemen. Dat is een belangrijke conclusie, ook voor de SER. Deze zal zijn grondstel lingen over economische en sociale po litiek niet behoeven te herzien. Maar nu de EEG in werking is getreden, zal de SER meer dan vroeger bij elke behan delde zaak hebben te bezien, of wij wel in de geest van dit verdrag handelen en met name, of wjj ons niet aan het ver wekken van distorsies schuldig maken. Ook dient de raad naar de mate zij ner krachten mede te werken aan de verdere ontwikkeling van de gehele materie der West-Europese integratie. Behoeven wij al niet de grondslagen van onze politiek te wijzigen, ons eco nomisch leven zal door de EEG toch diepgaand gewijzigd worden. Met name zullen de vragen betreffende de wetge ving op het combineren van bedrijven ter verkrijging van grotere eenheden met meer concurrentiekracht en voorts ook de verschillen op fiscaal gebied met de daaruit resulterende distorsies bij voortduring de aandacht moeten heb ben. Wat de in het kader van de EEG ge boden coördinatie van het economische en sociale beleid betreft, merkte prof. Verrijn Stuart o.a. het volgende op: Veelal wordt gemeend, dat dit neer komt op een algeheel gelijk trekken van wetten en administratieve maatregelen, die thans afwijkingen vertonen. Dit is echter niet het geval. Reeds in de aan vang van het verdrag, waarin „De be ginselen" worden omschreven, leest men :n art. 6, dat de lid-staten hun econo misch beleid coördineren in de mate waarin dit ter bereiking van de doel stellingen van dit verdrag noodzakelijk is. Dit laatste behelst uiteraard een be perking ten aanzien van de gelijkrich- ting. Maar nog. een stap verder gaat hetzelfde artikel door het voorschrift, dat de instellingen van de EEG ervoor moeten waken, dat de interne en exter ne financiële stabiliteit der lid-staten niet in gevaar wordt gebracht. Het waarborgen van deze laatste krijgt dus een zekere prioriteit. Het loont de moeite in dit verband de sociale bepalingen van het verdrag nog eens wat nader te bezien. Het spreekt vanzelf, dat in een grote ge meenschap, zoals de EEG, gestreefd zal worden naar coördinatie in de so ciale politiek. Dwangmaatregelen en concrete verplichtingen zijn echter na uitvoerige en moeizame onderhan delingen tot éen minimum beperkt gebleven. De voornaamste verplich ting op sociaal gebied betreft de toe passing van het beginsel van gelijke beloning voor mannelijke en vrouwe lijke werknemers voor gelijke arbeid, uiterlijk na het beëindigen van de eerste etappe van de overgangsperio de (4 tot 6 jaar). Hier kan inderdaad worden gesproken van een verschui ving in de rangorde van de sociale desiderata hier te lande: voor even tuele moeilijkheden zal slechts een tijdelijke ontsnappingsmogelijkheid toepasselijk zijn. In verband met onze Internationale economische betrekkingen sprak prof. Verrijn Stuart tenslotte nog een kort woord over de vrijhandelszone of Euro pese Economische Associatie. Mogen wij voor deze zaak optimistisch zijn? Wfj weten, aldus de SER-voorzitter, dat de partijen nog kort geleden gelijk ware Homerische helden uit de Ilias el kander niet bepaald vriendelijke woor den hebben toegevoegd, maar zulk een woordenwisseling behoeft daarom nog niet tot een Trojaans gevecht te leiden. En het heeft er de laatste dagen alle schijn van, dat het tot zulk een gevecht op het gebied der internationale econo mische betrekkingen in de Westerse wereld ook niet zal komen. De recente, zeer ingrijpende stappen in de richting van volledige convertibiliteit en het opvallende liberalisatiebcsluit van de Franse regering openen gunstige per spectieven. En ten slotte gevoelen allen toch het belang van het verminderen van economische versnippering en van de bevordering van een zo ruim moge lijke uitwisseling van goederen en dien sten op grond van een rationele ar beidsverdeling tot verheffing van de algemene volkswelvaart en daarmede ook van politieke kracht en saamhorig heid. Na afloop van de eerste openbare ver gadering in 1959 volgde een drukbe zochte nieuwjaarsreceptie. N-: show van Nederlands fabrikaat dan wel de televisie met het Heksterkwar- tet en een oudejaarstoespraak door prof. dr. A. C. van Peursen de Neder- Ianders definitief over de drempel van het Oudejaar heenhielp. De Nederlandse televisie begon 1959 „Met n schoon scherm", waarop in bonte afwisseling vele vaste medewer kers verschenen, die in de nieuwe stu- Jan Blaazer, die er met een glas in p® kMd en met de wetenschap, dat 't er nu toch met zo nauw op aankwam veel ongedwongener en zelfverre?-' Tw^ ag ]n Z1in laatste Toerja ziin pM' I?aakte Mn babbeltje met zijn collega s quizmaster Joh an Bo degraven en Theo Eerdmans w»t dennfare""1U° Hans Kaart uit Lon den overgekomen en Albert Mol dronken de kijkers toe. Wim Voeten het met zijn charmante partner op d* MnTv°er het verschil zien tusseSPeen landskampioen en lieden, die uitslui- hun Senoegen dansen en SI- DE AVRO PRESTEERDE HET OP OUDEJAARSAVOND de laatste minuten van Wim Kans radio optreden voor de VARA op het beeldscherm zichtbaar te maken zodat velen meenden, dat het VAR A-programma: Waardig over de drempel vanuit de AVRO-studio plaats vond. De oplossingHet VAR A-programma was s middags reeds op de band opgenomen, zodat Wim Kan 's avonds in de AVRO- studio met het geluid van Hilversum II alleen maar de mimiek van zinoen be hoefde te makenom de kijkers de illusie van een op dat ogenblik plaatsvindende gecombineerde radio- en t.v.-uitzending te geven. Op de foto Wim Kan waardig over de drempel van radio naar televisie De 13.800 ton metende, onder Libe riaanse vlag varende tankboot „African Queen" is, gelijk gemeld, ter hoogte van Kaap May in Neiv Yersey aan de grond gelopen en in tweeën gebroken. De foto laat het voor- en achterschip zien, waartussen zich een helikopter bevindt om de bemanning van boord te halen. Sc Z. H. Paus Johannes XXIII heeft woens dag de buitengewoon en gevolmachtigd ambassadeur van Nederland, F. R. w. H. M. J. graaf de Marchant d'Ansem- bourg, ontvangen die Hem zijn nieuwe ge loofsbrieven overhandigde. (Van onze correspondent) In Leeuwarden is de 77-jarige C. van Aeperen om het leven gekomen door j ga?verstikking. Op nieuwjaarsochtend "n. 'Vrfineer de „groten" elders in deI kree£ een z?on- die hem wilde bezoeken ivereld. met name de Verenigde Staten 'nz'ln a?n de Javastraat, geen etl het Verenigd Koninkrijk, de krui- 5ende inflatie niet weten te vermijden, dan z ahd besmetten. Wij zijn ?an zal deze vroeger of latèr ook ons het gas gehoor. Hij drong het huis binnen en vond zijn vader overleden. Er hing in huis een sterke paslueht. Het is vrijwel zeker, dat het gas in de woning is doorgedrongen te klein om door een lek bij de muntgasmeter. Met Wim Kan is heel Nederland woensdagavond „Waardig over de drempel" gestapt van het Oude naar het Nieuwejaar èn van de radio naar de televisie. De luisterdichtheid naar Hilversum II „tussen dr. Spelberg en de tophits van 1958" zal wel zo ongeveer honderd procent hebben bedragen, zodat het „Spel met tijd en ruimte" op het tele visiescherm het ook wat ons betreft moest afleggen tegen dit meester lijke spel met woorden en gedachten. Maar op haar beurt heeft de radio „de televisie, die defect is" in honderdduizenden huiskamers het veld moeten ruimen voor René Slceswijk's Revuerovisie, waar Wim Kan zich nu eens door anderen aan het lachen liet brengen. Wim Kan's onvergelijkelijke Oude jaarsconference was, zoals verwacht en door velen zeker ook gehoopt was, weer sterk politiek gekruid. De Gaulle werd over de drempel ge voerd als „een mon oncle zonder orommer, een vent uit één stuk, zoals e dadelijk ziet, want hij beweegt zich noeilijk". Soekarno verscheen voor het voet- :cht als een figuur, die zich op zijn •igen „Sumual" slaat. Nieuw Guinea zullen we prijs geven '.o voorspelde Kan, „als wij er rijp /oor zijn". De negerkwestie in Amerika werd als volgt bezien: „Het zou érger zijn geweest als de blanken niet meer naar :chool hadden kunnen gaan want zij tebben nog veel meer te leren". Deze fijntjes geformuleerde terecht wijzingen aan het adres van de wit- lannen plaatste de beminnelijke cherprechter Kan in een groter ver and in zijn „vonnis" over de demo- ratie. „In een volksstaat mag je niet eggen, wat je denkt; in een democra- ie mag je 't zeggen, als je wat lenkt. Hoewel het kijken uit de verte op iet wereldbeeld Kan goed afgaat, kan lij zich maar niet verzoenen met de vaderlandse televisie, die je dwingt ,al maar te wachten tot het leuker vordt". Van het vaderlandse beeld kastje naar het pas ontstane Beel- kastje is maar nauwelijks een stap. „Het kabinet voor oud en nieuw" vormde wel de hoofdschotel van de conference. Vooral minister Staf is een „dankbaar" onderwerp van gesprek geweest. Kan heeft ten aanzien van hem weinig clementie betoond en misschien wei al te veel en te nadruk kelijk de „staf" over des bewindsmans hoofd gebroken, want het is niet al leen „oorlog" geweest, waar ze er soms maar wat met de helm naar hebben gegooid. Hij was van dit slachtoffer zo vervuld, dat de nieuwe oppositie vrijwel aan zijn tong is ontsnapt! Kan's spot en. kritiek komen niet uit bitterheid voort. Hij laat zijn luister aars de mogelijkheid, zich te verkneu teren, omdat het maar weer eens lek ker gezegd en tegelijkertijd toch zon der opstandige of bittere gevoelens het nieuwe jaar in te gaan. Kan is een zuiver afgestelde uitlaatklep, waaruit nimmer explosieve of giftige gassen ontsnappen. Zijn gezellige kout is een genoegen voor het oor en een tonicum voor de geest. Het is te hopen, dat hij nog vele oude jaren over de drempel zal helpen dragen. En dat hij zijn hart niet laat weten, wat zijn tong doet, bleek wel zonne klaar, toen hij aan het einde van zijn conference van de radio naar de te levisie overstapte, zodat de luisteraars die hun televisietoestel vast hadden aangezet om onmiddellijk na zijn af scheid kijker te worden, hem op het podium van de AVRO-studio in Hil versum zagen staan, waar hij de laat ste woorden van zijn op de band vast gelegde conference nog eens geluidloos herhaalde en het publiek daar al bij voorbaat in een stemming bracht, die paste bij de uitbundige vrolijkheid, welke Willy Walden en Piet Muyse- laar in hun niet altijd nieuwe, maar wel steeds dolle schetsjes wisten los te slaan. Ook de dansen, door Daphne Kier- nander en regisseur Ger Lugtenburg met veel vindingrijkheid aangepast aan de camera's, hebben de kijkers menig prettig moment bezorgd, even als de liedjes, gezongen door Bert van Dongen en choreografisch geïllustreerd door „The London Starlets". Van de stemming, waarin men het Nieuwejaar wilde binnengaan èn van het aantal gasten hing het ten slotte af, of de radio met een Noten- existentialistisch en zelfs een beetie menselijk uit. "eetje dit tv"feest meevierde kon vol spanning luisteren naar de V3tl het geheim van de krant „Sus en Zo" met een (enige) kans op een deel van f 25.000- die daaraan waren verbonden. Vo°r,1959 is de Nederlandse televi sie ad klaar met de helft van haar werk, want het begin op Nieuwjaars dag was goed, zeker wat de kwantiteit van de zendtijd betreft. ge uft WpntStr0ekSe Eurovisiereporta- "!t Wenen, waar de Wiener Phil- W?werken van Joh arm en Josef Strauss speelden, werd gevolgd 8€n kiikie in Garmisch Parten- hircher, waar de internationale ski- werden gehouden. ®xtra Journaal voor d» jeugd werd besloten met een h»rha- NTS Vn," jaaroverzicht van het NTS-journaai, dat de avond tevoren aan de Revuerovissie van René Slees- wijk was voorafgegaan. /™°dProgramma opende met van reerd overzicht-op-riim Cwte 1958 d00r Jules de 00Ht 1 °Ptreden van het Ballet der La- f®,,Eanden' dat achtereenvolgens de balletten „De Gouden Appel" op mu- ^1,W'aion 6Sare vUgni en "Straatspel- Jetjes op muziek van Jacques Ibert smaav 6* f door Ben MeUrop met smaak op het scherm werd gebracht werden afgewisseld met een fllmd^u- de blnnensleepvaart en met Robert Flaherty's klassieke filmp je „Nanook of the North", dat, afge- efnkel® fototechnische feilen, g even fris, boeiend en leerzaam is als toen het in 1922 werd gemaakt. ,Jan Henk Badings, die, zoals men zich zal herinneren, destijds al met zijn Orkest een bijdrage tot de radio- m"?lek leverde, heeft de AVRO op Nieuwjaarsmiddag de ra diofonische opera „Asterion" uitge- dle de componist geschreven heeft m opdracht van de Suid-Afri- kaanse Uitsaai-Korporasie en waar van men nu de eerste uitzending in Europa beleefde. De radiofonische ef fecten, die men o.a. kan bereiken met combinaties, terugdrèaien of sneller draaien van banden, zijn hier spaar zamer toegepast dan destijds in de Orestes, hetgeen 'n grotere mate van natuurlijkheid in de hand schijnt te werken. De mogelijkheden tot realis tische uitbeelding, die merkwaardiger wijze vooral in het vlak van het ireële wordt getrokken, worden in de radio- fome zo hoog opgevoerd, dat met recht de vraag kan worden gesteld, of men hier nog met een zuiver-muzikale kunst heeft te maken. Het is misschien wel goed, dat dit de radiofonische componist weinig zorg baart. „Asterion" zal niettemin voor de luisteraar, die overigens wel kennis had genomen moeten hebben van het commentaar dat de Avro-bode hem verstrekte, omdat de gezongen teksten niet uitmuntten door verstaanbaar heid, een boeiende belevenis geweest zijn. „Zoals u wellicht zult weten ben ik thans sedert een tiental dagen minister president. Dit ambt zal ik slechts enige maanden bekleden tot hier in Nederland vervroegde verkiezingen zjjn gehouden en mede op grond van de uitslag daarvan een nieuw kabinet zal zijn gevormd. Des te meer stel ik het op prijs gedurende deze korte ambtsperiode in de gelegen heid te zijn tot u, die ver van Nederland bent, te mogen spreken-" Dit zei prof. dr. L. J. M. Beel o.a. in een toespraak, die hü op nieuwjaarsdag voor de Wereldom roep heeft gehouden. „De beroeringen op politiek gebied, die in de laatste weken van het jaar vele Nederlanders hebben opgeschrikt", zo zei hij voorts, „zijn, rekening houdend met onze volksaard, tamelijk hevig geweest. Elders in Europa en in de wereld baren de toestanden echter veel groter zorgen. De botsingen tussen politieke ideologieën, maar ook de strubbelingen in verband met wat men wel noemt „ontwakend Azië" en Afrika, om maar een enkele greep te doen, dit alles kan ons als wij ons afvragen wat het ons zal bren gen benauwen- We beseffen, dat er een grootse ontwikkeling gaande is, die soms een tempo ontwikkelt en een explosieve kracht in zich bergt, welke heviger is dan ooit tevoren en welke ook veel universeler is en maar moeilijk te beheersen lijkt. De snelle communicatiemiddelen, de moderne vindingen als radio, televisie, ra dar, atoomkracht, de jongste talrijke ge slaagde of minder geslaagde pogingen om onze dampkring te doorboren en te door vorsen met al wat daarachter ligt, ze zijn uitingen van wat het menselijk denken tot stand kan brengen, maar ze verbijste ren ons. Waar ge ook zijt, hetzij in de rijksdelen overzee, hetzij in een land, dat u als emigrant gastvrij heeft opgeno men, of nog m Indonesië verblijft, hetzij elders, op zee of in de lucht, vandaag wil ik een vertrouwd contact met u leggen en u vanuit Nederland toeroepen: „Houdt goede moed in het nieuwe jaar en ver breekt de band met het moederland niet. Wij hier in Nederland voelen ons met u verbonden en zijn trots op de Nederlandse naam, die gij helpt hooghouden." Prof. Beel wenste ten slotte zijn luiste raars „waar ook ter wereld" een rijkge- zegend nieuwjaar. In de radiorubriek Rijksdelen Over zee 09 oudejaarsdag heeft de minister van Zaken Overzee mr- G. Ph. Helders enkele woorden gewijd aan de verhou dingen binnen het koninkrijk in het af gelopen jaar en alle rijksgenoten veel voorspoed en geluk in 1959 toegewenst. „Ook dit jaar", aldus de minister, „kan gesproken worden van een voortschrijden de samenwerking binnen het koninkrijk. Het streven ook van de nieuwopgetre- den regeringen in de beide transatlanti sche rijksdelen blijft gericht op een loyale naleving van het statuut en van de daarmede samenhangende regelingen." Minister Helders zei gaarne de wens uit te spreken dat in het komende jaar we derom belangrijke vorderingen in de rich ting van een verdere economische en cul turele ontplooiing van Suriname en de Nederlandse Antillen zullen worden ge maakt. „Wanneer wij voor Nederlands Nieuw- Guinea de balans over het jaar 1958 op maken, dan meen ik te mogen zeggen, dat wij op de goede weg zijn. Er is onder moeilijke omstandigheden weer veel vruchtbaar werk gedaan. De reeds eerde? in gang gezette belangrijke projecten zijn met volharding voortgezet; voor tal van moeilijkheden is een oplossing gevonden; nieuwe plannen voor verdere ontwikke ling zijn uitgewerkt. Het komende jaar mag met vertrouwen worden tegemoetge- zien", aldus besloot minister Helders zijn rede.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1959 | | pagina 5