Hoog peil werkgelegenheid
gezond geld heide nastreven
én
Met Wim Kan „Waardig
over de drempel"
- - m
clrSAcl-
ïoo,S
contact
Nieuwjaarswens voor de land
genoten ver van
huis
Van Oud naar Nieuw van radio naar televisie
vb
Voorzitter SER in Nieuwjaarsrede
Geen tegenspraak tussen nationale
doelstellingen en internationale
verplichtin gen
Tanker in tweeën
Prof. Reel via Wereldomroep
IK!
Nederlandse ambas-
adeur bij Z.H. de Paus
ïn oudejaarsnacht door
gas gestikt
BANK-BULLETIN
voor im- en exporteurs
VRIJDAG 2 JANUARI 1939
Kruipende inflatie
Mogelijkheden van inflatie-
bestrijding in Nederland
Mogelijkheden in EEG-
verband
Kruipende inflatie een
kwaad
Internationale aspecten
Het economische en sociale
beleid in EEG-verband
PAGINA 5
Vrij handelszone
iüjE?
„Met n schoon scherm"
Een goed begin
Radiofonische opera
Minister Helders
Het zojuist gepubEceerde
bevat deskundige voorlichting inzake
nieuwe aan- en verkoop koersen
invoering van externe conver
teerbaarheid
wat is E.M.O.
het nieuwe goederencertiEcaat
voor dc handel tussen de Euro-
marktiandea
de liberalisatie in Frankrijk
Onze kantoren gdlen a deze publicatie op
aarmaag gaarne tor+enden.
Nederlandsche
Handel-Maatschappij, N.V.
(Van onze verslaggever)
Nu de situatie zowel in het binnenland als in het buitenland beheerst wordt door
tal van onzekerheden, kan het zijn nut hebben, aldus de voorzitter van de
Sociaal-Economische Raad, prof, dr. G. M. Verrjjn Stuart in de nieuwjaarsrede,
Welke hij vanmorgen in de eerste openbare vergadering van de S.E.R. in het
nieuwe jaar uitsprak, om zich nog eens te bezinnen op de algemene doelstel
lingen, die men in de economische en sociale politiek voor ogen heeft, op de
niethoden, die daarbij gevolgd kunnen worden, op mogelijke tegenstrijdigheden,
die zich wellicht blijken voor te doen, en vooral ook op de vraag, of de ver
wezenlijking van doelstellingen, die uit nationaal oogpunt gerechtvaardigd wor
den geacht, kan worden belemmerd of gefrustreerd door internationale "bindin
gen.
Met de fundamentele doelstellingen in de economische en sociale politiek is de
S.E.R. reeds in de aanvang van zyn bestaan geconfrontreerd en dit is bij voort
during zo gebleven. In het veel-besproken bestedingsadvies vindt men de doel
stellingen van het sociaal-economische beleid nog eens bondig als volgt gefor
muleerd:
>,1. het streven naar een in goederen
en diensten gemeten maximaal natio
naal inkomen, inhoudende het zo volle
dig mogelijk gebruik maken van alle
Droduktiefactoren, met name het hand
haven van een grote en stabiele werk
gelegenheid;
2. het handhaven van evenwicht in de
betalingsbalans;
3. het handhaven van een investe-
■■'ngspeil dat de levensstandaard der
toenemende bevolking geleidelijk ver
hoogt;
4. het streven naar een aanvaardbare
verdeling van het nationale inkomen
over de verschillende groepen van de
bevolking;
5. het bevorderen van een stabiel
brjjsniveau".
Nu kan men, aldus de SER-voorzitter,
Ir> verschillende toonaarden uitingen
vernemen, dat er in de doelstellingen,
x?als die ook door de raad aanvaard
2i.in, tenminste één tegenstrijdigheid
Schuilt, en wel tussen de eerste daar
aan, waarin o.m. de wenselijkheid van
handhaving van grote en stabiele werk
gelegenheid wordt vermeld, en de vijfde
Welke het bevorderen van een stabiel
Prijsniveau vraagt. Toegegeven, zo
Wordt gezegd, dat aan het voorkomen
van diepe inzinkingen succesvol is ge-
Werkt, zo moet toch anderzijds worden
vastgesteld, dat de prijs, die hiervoor
hloet worden betaald, bestaat in een ge
leidelijk geldbederf, een „kruipende in
flatie". Allerwegen toch ontwaart men
een, zij het lang niet overal gelijke stij
ging van de index der levenskosten.
Stabilisatie van het algemeen prijs
peil. al is het wellicht niet de ideale op
lossing en al zou in een zich uitbrei
dende volkshuishouding een geleidelij
ke prijsdaling stellig zekere voordelen
bieden, moet naar myn mening, zo ver
klaarde prof. Verrijn Stuart in verband
hiermede, in de maatschappij, waarin
Wjj nu eenmaal leven, wenselijk worden
geacht. En in het licht van de cijfers
kan ook ik niet anders concluderen dan
dat er, hoeveel voorbehoud men ook
mag maken, toch stellig van een zekere
kruipende inflatie mag worden gespro
ken, een conclusie, waartoe vooral het
Verloop van het prijspeil in de Verenig
de Staten gedurende de laatste recessie
mjj aanleiding geeft.
Nu meen ik, dat Nederland, indien het^
°P zichzelf zou staan en een algemene j
économische en sociale politiek volgens
de richtlijnen, die ook in de raadsrap-
Porten tot uiting zijn gekomen, zou blij- j
Ven volgen, er zeer wel in zou kunnen
slagen een stabiele geldwaarde in de zin j
Van stabiel prijspeil met een zeer hoge
Sraad van werkgelegenheid te vereni
gen.
Men pleegt de inflatie wel te onder
scheiden in twee soorten: de „pull
inflatie en de „push"-inflatie. Ónder
de „pull" verstaat men de inflatie,
die ontstaat, wanneer toenemende
vraag van consumenten, bedrijfsleven
of overheid wordt gefinancierd door
middel van vergroting van de geld-
omloop, met name door nieuwe geld-
creatie. „Push"-inflatie doet zich voor
als de kosten, met name de lonen
worden opgedreven zonder dat de
middelen daartoe uit de normale loop
van het economisch proces voort- j
vloeien en wanneer eventuele werk
loosheid, die hiervan het gevolg zou
kunnen zijn, wordt opgevangen door
inflatoire geldverruiming. Welnu, de
„pull" kunnen wij met de bekende
instrumenten van onze economische
politiek redelijk wel de baas; ik ver
wijs in dit verband naar de opsom
ming van middelen ter bestedingsbe-
Perinkg, zoals deze in het bestedings-
rapport van de raad voorkomt, ge-
Paard gaande met krachtige toepas
sing van zuiver monetaire maatrege
len. En wat de „push" betreft, zolang
de loonbeweging gebonden wordt aan
een nauwkeurig „ruimte"-onderzoek
met inachtneming van produktiviteit,
rentabiliteit en werkgelegenheid, het
geen zeer wel met loondifferentiatie te
combineren valt, zal daarmede ook
het hieraan verbonden gevaar wor
den ondervangen Onder deze voor
waarden bestaat er geen enkele te
genstrijdigheid in de doelstellingen en
geen enkel conflict tussen stabiele
geldwaarde en hooggradige werkge
legenheid.
Dit alles is echter helaas ietwat theo-
•-tisch. Het betoog gaat immers alleen
-P in dg veronderstelling, dat Neder-
•and a'leen zou staan en volkomen auto
noom zijn vraagstukken zou kunnen op
ussen. Maar wij staan nu eenmaal niet
®'leen. Integendeel, wij hebben een van
meest „open" volkshuishoudingen
v 'i de gehele wereld. En ons ruilmid-
(,r' staat ingevolge het systeem van
Jf 'te wisselkoersen, zoals dat ook in de
te van Bretton Woods is vastgelegd,
'h vast verband tot dat van andere lan-
d
onzerzijds de groten stabiel te houden,
ook al zouden wij binnen eigen gren
zen stabiliteit kunnen bereiken.
Het enige wat voor een klein land als
hef onze op dit gebied te doen valt, is
het verzachten van de invloed van een
eventuele buitenlandse inflatie in ver
band met de conjunctuurgolven, die wel
sterk in hevigheid verminderd, maar
toch niet verdwenen zijn. De aangewe
zen politiek, die trouwens ook wordt
nagestreefd, is dan het opvoeren van de
deviezenvoorraad in tjjden van hausse
om deze bij conjunctuuromslag te doen
afnemen. De conjunctuurinvloeden kan
men op die wijze verminderen, maar
een duurzame kruipende inflatie zal
men op deze wijze moeilijk buiten de
landsgrenzen kunnen houden.
In de EEG kan, als daar na de bewo
gen gebeurtenissen der laatste dagen de
monetaire rust zal zijn teruggekeerd, en
als daarna alle deelnemende staten de
zelfde orde op zaken hebben gesteld, als
ten onzent met succes is nagestreefd,
het vraagstuk wellicht iets anders ko
men te liggen. Er is in de EEG geen
unificatie van het geldwezen; elk land
blijft zelfstandig en zelf verantwoorde
lijk. Maar wel wordt monetaire coör
dinatie verlangd. Mocht men er in sla
gen deze te bereiken op basis van de
beginselen, die ook in de raad als de
juiste zijn erkend, dan kan een tegen
wicht tegen Engeland en de Verenigde
Staten ontstaan, hetgeen de „import"
van sluipende inflatie uit die gebieden
minder gemakkelijk maakt. Maar of het
gevaar dan geheel uitgeschakeld zal
kunnen worden, zolang het bestaande
wisselkoerssysteem gehandhaafd blijft,
is voor mij een open vraag.
Ten slotte nog een vraag; is het nu
wel nodig zich zo druk te maken over
kruipende inflatie? Eén of enkele pro
centen geldbederf per jaar is toch zo
erg niet; het brengt het zakenleven in
een goede stemming; het verhoogt de
vraag naar arbeidskracht. Voor de be
zitters van vaste geldwaarden is het
nog wel te dragen, terwijl men de „ver
geten groepen" toch niet behoeft te -blij
ven vergeten en met een periodieke
herziening van hun positie kan ter zijde
staan. Aldus economisten van naam in
de Verenigde Staten en ook wel elders
Ik kan deze mening onmogelijk de
len. Wat wij nodig hebben is een reële
caiculatiebasis bjj al onze economische
en sociale transacties. Transigneren met
de stabiliteit van de geldwaarde leidt
onherroepelijk tot het afglijden op een
verkeerde weg. Daarom blijft bij voort
during de strijd tegen geldbederf ge
boden.
Maar en hiermede keer ik tot mijn
uitgangspunt terug als „import van
inflatie" dan niet afdoende te vermij
den is, moeten wij dan niet zeggen, dat
er toch onverenigbaarheid tussen de
onderscheidene doelstellingen, door de
raad opgesteld, te constateren valt?
Moet men dan toch niet concluderen:
óf hooggradige werkgelegenheid óf sta
biele geldwaarde, maar niet het een én
het ander? Ik meen, dat op deze vra
gen een ontkennend antwoord past. In
de richtlijnen van de raad wordt niet
gesteld, dat de economische en sociale
politiek gericht moet zijn op het „waar
borgen" van een stabiel prijsniveau,
doch slechts op het „bevorderen" daar
van. Dit is een juiste formulering. In de
wereld, waarin wij leven, hebben wij
het prijspeil niet geheel in eigen hand.
Wij kunnen er wel iets, misschien zelfs
veel aan doen, maar het is een onmoge
lijkheid stabiliteit te garanderen, zolang
niet ook de toonaangevende landen in
de wereldeconomie te dezen aanzien 'n
sluitende, gecoördineerde politiek vol
gen. Daarom is terecht van bevordering,
niet van garantie gesproken.
In het tweede gedeelte van zijn rede
wijdde de SER-voorzitter in het bijzon
der aandacht aan de internationale as
pecten en hij kwam hierbij tot de ver
heugende conclusie, dat de na-oorlogse
beginselen van onze economische en
sociale politiek niet in tegenspraak zijn
met die, welke wjj uit hoofde van onze
internationale verplichtingen dienen in
acht te nemen.
Dat is een belangrijke conclusie, ook
voor de SER. Deze zal zijn grondstel
lingen over economische en sociale po
litiek niet behoeven te herzien. Maar nu
de EEG in werking is getreden, zal de
SER meer dan vroeger bij elke behan
delde zaak hebben te bezien, of wij wel
in de geest van dit verdrag handelen en
met name, of wjj ons niet aan het ver
wekken van distorsies schuldig maken.
Ook dient de raad naar de mate zij
ner krachten mede te werken aan de
verdere ontwikkeling van de gehele
materie der West-Europese integratie.
Behoeven wij al niet de grondslagen
van onze politiek te wijzigen, ons eco
nomisch leven zal door de EEG toch
diepgaand gewijzigd worden. Met name
zullen de vragen betreffende de wetge
ving op het combineren van bedrijven
ter verkrijging van grotere eenheden
met meer concurrentiekracht en voorts
ook de verschillen op fiscaal gebied met
de daaruit resulterende distorsies bij
voortduring de aandacht moeten heb
ben.
Wat de in het kader van de EEG ge
boden coördinatie van het economische
en sociale beleid betreft, merkte prof.
Verrijn Stuart o.a. het volgende op:
Veelal wordt gemeend, dat dit neer
komt op een algeheel gelijk trekken van
wetten en administratieve maatregelen,
die thans afwijkingen vertonen. Dit is
echter niet het geval. Reeds in de aan
vang van het verdrag, waarin „De be
ginselen" worden omschreven, leest men
:n art. 6, dat de lid-staten hun econo
misch beleid coördineren in de mate
waarin dit ter bereiking van de doel
stellingen van dit verdrag noodzakelijk
is. Dit laatste behelst uiteraard een be
perking ten aanzien van de gelijkrich-
ting. Maar nog. een stap verder gaat
hetzelfde artikel door het voorschrift,
dat de instellingen van de EEG ervoor
moeten waken, dat de interne en exter
ne financiële stabiliteit der lid-staten
niet in gevaar wordt gebracht. Het
waarborgen van deze laatste krijgt dus
een zekere prioriteit.
Het loont de moeite in dit verband
de sociale bepalingen van het verdrag
nog eens wat nader te bezien. Het
spreekt vanzelf, dat in een grote ge
meenschap, zoals de EEG, gestreefd
zal worden naar coördinatie in de so
ciale politiek. Dwangmaatregelen en
concrete verplichtingen zijn echter
na uitvoerige en moeizame onderhan
delingen tot éen minimum beperkt
gebleven. De voornaamste verplich
ting op sociaal gebied betreft de toe
passing van het beginsel van gelijke
beloning voor mannelijke en vrouwe
lijke werknemers voor gelijke arbeid,
uiterlijk na het beëindigen van de
eerste etappe van de overgangsperio
de (4 tot 6 jaar). Hier kan inderdaad
worden gesproken van een verschui
ving in de rangorde van de sociale
desiderata hier te lande: voor even
tuele moeilijkheden zal slechts een
tijdelijke ontsnappingsmogelijkheid
toepasselijk zijn.
In verband met onze Internationale
economische betrekkingen sprak prof.
Verrijn Stuart tenslotte nog een kort
woord over de vrijhandelszone of Euro
pese Economische Associatie. Mogen wij
voor deze zaak optimistisch zijn?
Wfj weten, aldus de SER-voorzitter,
dat de partijen nog kort geleden gelijk
ware Homerische helden uit de Ilias el
kander niet bepaald vriendelijke woor
den hebben toegevoegd, maar zulk een
woordenwisseling behoeft daarom nog
niet tot een Trojaans gevecht te leiden.
En het heeft er de laatste dagen alle
schijn van, dat het tot zulk een gevecht
op het gebied der internationale econo
mische betrekkingen in de Westerse
wereld ook niet zal komen. De recente,
zeer ingrijpende stappen in de richting
van volledige convertibiliteit en het
opvallende liberalisatiebcsluit van de
Franse regering openen gunstige per
spectieven. En ten slotte gevoelen allen
toch het belang van het verminderen
van economische versnippering en van
de bevordering van een zo ruim moge
lijke uitwisseling van goederen en dien
sten op grond van een rationele ar
beidsverdeling tot verheffing van de
algemene volkswelvaart en daarmede
ook van politieke kracht en saamhorig
heid.
Na afloop van de eerste openbare ver
gadering in 1959 volgde een drukbe
zochte nieuwjaarsreceptie.
N-:
show van Nederlands fabrikaat dan
wel de televisie met het Heksterkwar-
tet en een oudejaarstoespraak door
prof. dr. A. C. van Peursen de Neder-
Ianders definitief over de drempel van
het Oudejaar heenhielp.
De Nederlandse televisie begon 1959
„Met n schoon scherm", waarop in
bonte afwisseling vele vaste medewer
kers verschenen, die in de nieuwe stu-
Jan Blaazer, die er met een glas in
p® kMd en met de wetenschap, dat 't
er nu toch met zo nauw op aankwam
veel ongedwongener en zelfverre?-'
Tw^ ag ]n Z1in laatste Toerja
ziin pM' I?aakte Mn babbeltje met
zijn collega s quizmaster Joh an Bo
degraven en Theo Eerdmans w»t
dennfare""1U° Hans Kaart uit Lon
den overgekomen en Albert Mol
dronken de kijkers toe. Wim Voeten
het met zijn charmante partner op d*
MnTv°er het verschil zien tusseSPeen
landskampioen en lieden, die uitslui-
hun Senoegen dansen en SI-
DE AVRO PRESTEERDE HET OP OUDEJAARSAVOND de laatste minuten van
Wim Kans radio optreden voor de VARA op het beeldscherm zichtbaar te maken
zodat velen meenden, dat het VAR A-programma: Waardig over de drempel
vanuit de AVRO-studio plaats vond. De oplossingHet VAR A-programma was
s middags reeds op de band opgenomen, zodat Wim Kan 's avonds in de AVRO-
studio met het geluid van Hilversum II alleen maar de mimiek van zinoen be
hoefde te makenom de kijkers de illusie van een op dat ogenblik plaatsvindende
gecombineerde radio- en t.v.-uitzending te geven. Op de foto Wim Kan waardig
over de drempel van radio naar televisie
De 13.800 ton metende, onder Libe
riaanse vlag varende tankboot
„African Queen" is, gelijk gemeld,
ter hoogte van Kaap May in Neiv
Yersey aan de grond gelopen en in
tweeën gebroken. De foto laat het
voor- en achterschip zien, waartussen
zich een helikopter bevindt om de
bemanning van boord te halen.
Sc
Z. H. Paus Johannes XXIII heeft woens
dag de buitengewoon en gevolmachtigd
ambassadeur van Nederland, F. R. w.
H. M. J. graaf de Marchant d'Ansem-
bourg, ontvangen die Hem zijn nieuwe ge
loofsbrieven overhandigde.
(Van onze correspondent)
In Leeuwarden is de 77-jarige C. van
Aeperen om het leven gekomen door
j ga?verstikking. Op nieuwjaarsochtend
"n. 'Vrfineer de „groten" elders in deI kree£ een z?on- die hem wilde bezoeken
ivereld. met name de Verenigde Staten 'nz'ln a?n de Javastraat, geen
etl het Verenigd Koninkrijk, de krui-
5ende inflatie niet weten te vermijden,
dan z
ahd besmetten. Wij zijn
?an zal deze vroeger of latèr ook ons het gas
gehoor. Hij drong het huis binnen en vond
zijn vader overleden. Er hing in huis een
sterke paslueht. Het is vrijwel zeker, dat
het gas in de woning is doorgedrongen
te klein om door een lek bij de muntgasmeter.
Met Wim Kan is heel Nederland
woensdagavond „Waardig over de
drempel" gestapt van het Oude naar
het Nieuwejaar èn van de radio naar
de televisie.
De luisterdichtheid naar Hilversum
II „tussen dr. Spelberg en de tophits
van 1958" zal wel zo ongeveer honderd
procent hebben bedragen, zodat het
„Spel met tijd en ruimte" op het tele
visiescherm het ook wat ons betreft
moest afleggen tegen dit meester
lijke spel met woorden en gedachten.
Maar op haar beurt heeft de radio
„de televisie, die defect is" in
honderdduizenden huiskamers het veld
moeten ruimen voor René Slceswijk's
Revuerovisie, waar Wim Kan zich nu
eens door anderen aan het lachen liet
brengen.
Wim Kan's onvergelijkelijke Oude
jaarsconference was, zoals verwacht
en door velen zeker ook gehoopt was,
weer sterk politiek gekruid.
De Gaulle werd over de drempel ge
voerd als „een mon oncle zonder
orommer, een vent uit één stuk, zoals
e dadelijk ziet, want hij beweegt zich
noeilijk".
Soekarno verscheen voor het voet-
:cht als een figuur, die zich op zijn
•igen „Sumual" slaat.
Nieuw Guinea zullen we prijs geven
'.o voorspelde Kan, „als wij er rijp
/oor zijn".
De negerkwestie in Amerika werd
als volgt bezien: „Het zou érger zijn
geweest als de blanken niet meer naar
:chool hadden kunnen gaan want zij
tebben nog veel meer te leren".
Deze fijntjes geformuleerde terecht
wijzingen aan het adres van de wit-
lannen plaatste de beminnelijke
cherprechter Kan in een groter ver
and in zijn „vonnis" over de demo-
ratie. „In een volksstaat mag je niet
eggen, wat je denkt; in een democra-
ie mag je 't zeggen, als je wat
lenkt.
Hoewel het kijken uit de verte op
iet wereldbeeld Kan goed afgaat, kan
lij zich maar niet verzoenen met de
vaderlandse televisie, die je dwingt
,al maar te wachten tot het leuker
vordt". Van het vaderlandse beeld
kastje naar het pas ontstane Beel-
kastje is maar nauwelijks een stap.
„Het kabinet voor oud en nieuw"
vormde wel de hoofdschotel van de
conference. Vooral minister Staf is een
„dankbaar" onderwerp van gesprek
geweest. Kan heeft ten aanzien van
hem weinig clementie betoond en
misschien wei al te veel en te nadruk
kelijk de „staf" over des bewindsmans
hoofd gebroken, want het is niet al
leen „oorlog" geweest, waar ze er soms
maar wat met de helm naar hebben
gegooid. Hij was van dit slachtoffer
zo vervuld, dat de nieuwe oppositie
vrijwel aan zijn tong is ontsnapt!
Kan's spot en. kritiek komen niet uit
bitterheid voort. Hij laat zijn luister
aars de mogelijkheid, zich te verkneu
teren, omdat het maar weer eens lek
ker gezegd en tegelijkertijd toch zon
der opstandige of bittere gevoelens het
nieuwe jaar in te gaan. Kan is een
zuiver afgestelde uitlaatklep, waaruit
nimmer explosieve of giftige gassen
ontsnappen. Zijn gezellige kout is een
genoegen voor het oor en een tonicum
voor de geest. Het is te hopen, dat hij
nog vele oude jaren over de drempel
zal helpen dragen.
En dat hij zijn hart niet laat weten,
wat zijn tong doet, bleek wel zonne
klaar, toen hij aan het einde van zijn
conference van de radio naar de te
levisie overstapte, zodat de luisteraars
die hun televisietoestel vast hadden
aangezet om onmiddellijk na zijn af
scheid kijker te worden, hem op het
podium van de AVRO-studio in Hil
versum zagen staan, waar hij de laat
ste woorden van zijn op de band vast
gelegde conference nog eens geluidloos
herhaalde en het publiek daar al bij
voorbaat in een stemming bracht, die
paste bij de uitbundige vrolijkheid,
welke Willy Walden en Piet Muyse-
laar in hun niet altijd nieuwe, maar
wel steeds dolle schetsjes wisten los
te slaan.
Ook de dansen, door Daphne Kier-
nander en regisseur Ger Lugtenburg
met veel vindingrijkheid aangepast
aan de camera's, hebben de kijkers
menig prettig moment bezorgd, even
als de liedjes, gezongen door Bert van
Dongen en choreografisch geïllustreerd
door „The London Starlets".
Van de stemming, waarin men het
Nieuwejaar wilde binnengaan èn
van het aantal gasten hing het ten
slotte af, of de radio met een Noten-
existentialistisch en zelfs een beetie
menselijk uit. "eetje
dit tv"feest meevierde
kon vol spanning luisteren naar de
V3tl het geheim van de
krant „Sus en Zo" met een (enige)
kans op een deel van f 25.000- die
daaraan waren verbonden.
Vo°r,1959 is de Nederlandse televi
sie ad klaar met de helft van haar
werk, want het begin op Nieuwjaars
dag was goed, zeker wat de kwantiteit
van de zendtijd betreft.
ge uft WpntStr0ekSe Eurovisiereporta-
"!t Wenen, waar de Wiener Phil-
W?werken van Joh arm en
Josef Strauss speelden, werd gevolgd
8€n kiikie in Garmisch Parten-
hircher, waar de internationale ski-
werden gehouden.
®xtra Journaal voor d»
jeugd werd besloten met een h»rha-
NTS Vn," jaaroverzicht van het
NTS-journaai, dat de avond tevoren
aan de Revuerovissie van René Slees-
wijk was voorafgegaan.
/™°dProgramma opende met
van reerd overzicht-op-riim
Cwte 1958 d00r Jules de
00Ht 1 °Ptreden van het Ballet der La-
f®,,Eanden' dat achtereenvolgens de
balletten „De Gouden Appel" op mu-
^1,W'aion 6Sare vUgni en "Straatspel-
Jetjes op muziek van Jacques Ibert
smaav 6* f door Ben MeUrop met
smaak op het scherm werd gebracht
werden afgewisseld met een fllmd^u-
de blnnensleepvaart en
met Robert Flaherty's klassieke filmp
je „Nanook of the North", dat, afge-
efnkel® fototechnische feilen,
g even fris, boeiend en leerzaam is
als toen het in 1922 werd gemaakt.
,Jan Henk Badings, die, zoals men
zich zal herinneren, destijds al met
zijn Orkest een bijdrage tot de radio-
m"?lek leverde, heeft de
AVRO op Nieuwjaarsmiddag de ra
diofonische opera „Asterion" uitge-
dle de componist geschreven
heeft m opdracht van de Suid-Afri-
kaanse Uitsaai-Korporasie en waar
van men nu de eerste uitzending in
Europa beleefde. De radiofonische ef
fecten, die men o.a. kan bereiken met
combinaties, terugdrèaien of sneller
draaien van banden, zijn hier spaar
zamer toegepast dan destijds in de
Orestes, hetgeen 'n grotere mate van
natuurlijkheid in de hand schijnt te
werken. De mogelijkheden tot realis
tische uitbeelding, die merkwaardiger
wijze vooral in het vlak van het ireële
wordt getrokken, worden in de radio-
fome zo hoog opgevoerd, dat met recht
de vraag kan worden gesteld, of men
hier nog met een zuiver-muzikale
kunst heeft te maken. Het is misschien
wel goed, dat dit de radiofonische
componist weinig zorg baart.
„Asterion" zal niettemin voor de
luisteraar, die overigens wel kennis
had genomen moeten hebben van het
commentaar dat de Avro-bode hem
verstrekte, omdat de gezongen teksten
niet uitmuntten door verstaanbaar
heid, een boeiende belevenis geweest
zijn.
„Zoals u wellicht zult weten ben ik
thans sedert een tiental dagen minister
president. Dit ambt zal ik slechts enige
maanden bekleden tot hier in Nederland
vervroegde verkiezingen zjjn gehouden en
mede op grond van de uitslag daarvan
een nieuw kabinet zal zijn gevormd. Des
te meer stel ik het op prijs gedurende
deze korte ambtsperiode in de gelegen
heid te zijn tot u, die ver van Nederland
bent, te mogen spreken-" Dit zei prof. dr.
L. J. M. Beel o.a. in een toespraak, die
hü op nieuwjaarsdag voor de Wereldom
roep heeft gehouden.
„De beroeringen op politiek gebied, die
in de laatste weken van het jaar vele
Nederlanders hebben opgeschrikt", zo zei
hij voorts, „zijn, rekening houdend met
onze volksaard, tamelijk hevig geweest.
Elders in Europa en in de wereld baren
de toestanden echter veel groter zorgen.
De botsingen tussen politieke ideologieën,
maar ook de strubbelingen in verband
met wat men wel noemt „ontwakend
Azië" en Afrika, om maar een enkele
greep te doen, dit alles kan ons als
wij ons afvragen wat het ons zal bren
gen benauwen- We beseffen, dat er een
grootse ontwikkeling gaande is, die soms
een tempo ontwikkelt en een explosieve
kracht in zich bergt, welke heviger is dan
ooit tevoren en welke ook veel universeler
is en maar moeilijk te beheersen lijkt.
De snelle communicatiemiddelen, de
moderne vindingen als radio, televisie, ra
dar, atoomkracht, de jongste talrijke ge
slaagde of minder geslaagde pogingen om
onze dampkring te doorboren en te door
vorsen met al wat daarachter ligt, ze zijn
uitingen van wat het menselijk denken
tot stand kan brengen, maar ze verbijste
ren ons. Waar ge ook zijt, hetzij in de
rijksdelen overzee, hetzij in een land,
dat u als emigrant gastvrij heeft opgeno
men, of nog m Indonesië verblijft, hetzij
elders, op zee of in de lucht, vandaag wil
ik een vertrouwd contact met u leggen
en u vanuit Nederland toeroepen: „Houdt
goede moed in het nieuwe jaar en ver
breekt de band met het moederland niet.
Wij hier in Nederland voelen ons met u
verbonden en zijn trots op de Nederlandse
naam, die gij helpt hooghouden."
Prof. Beel wenste ten slotte zijn luiste
raars „waar ook ter wereld" een rijkge-
zegend nieuwjaar.
In de radiorubriek Rijksdelen Over
zee 09 oudejaarsdag heeft de minister
van Zaken Overzee mr- G. Ph. Helders
enkele woorden gewijd aan de verhou
dingen binnen het koninkrijk in het af
gelopen jaar en alle rijksgenoten veel
voorspoed en geluk in 1959 toegewenst.
„Ook dit jaar", aldus de minister, „kan
gesproken worden van een voortschrijden
de samenwerking binnen het koninkrijk.
Het streven ook van de nieuwopgetre-
den regeringen in de beide transatlanti
sche rijksdelen blijft gericht op een
loyale naleving van het statuut en van
de daarmede samenhangende regelingen."
Minister Helders zei gaarne de wens uit
te spreken dat in het komende jaar we
derom belangrijke vorderingen in de rich
ting van een verdere economische en cul
turele ontplooiing van Suriname en de
Nederlandse Antillen zullen worden ge
maakt.
„Wanneer wij voor Nederlands Nieuw-
Guinea de balans over het jaar 1958 op
maken, dan meen ik te mogen zeggen,
dat wij op de goede weg zijn. Er is onder
moeilijke omstandigheden weer veel
vruchtbaar werk gedaan. De reeds eerde?
in gang gezette belangrijke projecten zijn
met volharding voortgezet; voor tal van
moeilijkheden is een oplossing gevonden;
nieuwe plannen voor verdere ontwikke
ling zijn uitgewerkt. Het komende jaar
mag met vertrouwen worden tegemoetge-
zien", aldus besloot minister Helders zijn
rede.