De twaalf vrouwelijke apostelen van Vogelenzang HET LIJKIN DEMAND door GEORGE BAGBY Met als deviesliefde voor het ontwrichte kind Winkelen in Soho Blijmoedige bedelzusters Onder Monumentenzorg Gir o-nummer 180 367 AI ie he. Ministers Lampe en Pos spraken voor de radio Twee maanden voor ernstige mishandeling water gehaald Stoffelijke resten uit Kunstschilder verborg een we gggelöp en nu Amanuensis werd door arts mishandeld VB ZATERDAG 3 JANUARI 1959 PAGINA 4 Jaaroverzicht over Suriname en Nederlandse Antillen Na explosie te Groningeti eis je - w «Vf "mm chauffeur maar naar de kinderen van het St.-Josephhuis, hij kent dit tehuis wel. Ook al, omdat de kinderen in het dorp of in Haarlem op schooi gaan, de groteren dan. Heel de week bidden de zusters voor deze „bedelaressen" en bereiden haar een hartelijke ontvangst, als zij op za terdagmiddag weer in haar midden terugkeren. Als het een extra goede week geweest is, zoals 14 dagen gele den in Schiedam, dan stralen hun ge zichten alsof dit geld voor haar zelf is. Sjoelbakken is een heerlijk spel. Het St.-.Toscphhuis „Casa Carmeli" ligt als een sprookje, omgeven door bos, aan de Bckslaan 9 te Vogelenzang. Het ademt vrede en rust, zodat ik even verwonderd naar dit witte gebouw opzie. De herinnering wakker roepend aan een groot Indisch huis met een grote voorgalerij Moeder-overste begroette me met een hartelijke handdruk. De twee „be- delzusters", Alberta en Antonia. ver gezeld van de zusters Bernarda, Al- fonsa, Ewalda en Maria, kwamen ook even om het hoekje kijken en waren kennelijk blij, dat ik nu eindelijk eens naar Vogelenzang gekomen was Dat zal ik wel aan die „termijnzusters" te danken gehad hebben! Op de vraag, of de taak die moe der-overste op zich genomen heeft, niet te zwaar is, trekt er een glim lach over haar innemend gezicht. En ik weet meteen, dat dit een schier overbodige vraag is, want deze vrouw in het habijt van de Karmelie tessen, heeft een warm hart, voor al wat in nood is. En zij verstaat die nood, zij treedt die kinderen (van ba by tot plm. 17 jaar) haar toegewezen door de voogdijraad of kinderrech ter, met alle liefde tegemoet. O, niet altijd heeft zij daar direct succes mee. Deze kinderen hebben in hun jonge leventjes al zoveel mee gemaakt, dat ze eerst, als bijna af werend, tegenover zoveel medeleven staan. Maar welk kind is niet ont vankelijk voor vertrouwen, voor be grip? Op 30 november vierden de kinde ren een onvergetelijk St.-Nïcolaas- feest, dank zij de adoptie van een grote drukkerij. Een meisje, pas in het St.-Joseph huis beland, kon niet eten of drin ken. Stug en in zichzelf gekeerd, kon niemand haar benaderen. Moeder overste zorgde, dat er óók voor haar een pakje was. Zij moest bij St.-Ni- colaas komen en wat niemand nog gelukt was, gelukte hem. Het pakje, een snoezig nagelgarnituurtje, deed de ijskorst om dit jonge hart smel ten, ze telde hier mee, er was ook aan haar gedacht. Toen won ook moeder-overste weer dit eenzaam hart en kon het toch weer blij ma ken, met vertrouwen voor de toe komst. Er is zoveel leed, zoveel verdriet al in deze jonge leventjes geweest, dat je er alleen maar stil van wordt en op een wonder hoopt. Het wonder van een extra buitenkansje in geld, om het deze vrouwengemeenschap te schenken. Kinderen weten te benade- .ren, die bestemd zijn voor een rijks opvoedingsgesticht, maar daar niet naar toe hoeven, omdat zij in wezen toch goede kinderen zijn. Slachtoffers van mislukte huwelijken, waarvan zij het brandmerk voor altijd in hun zieltjes dragen. Gelukkig, dat dit St.- Josephhuis er is, gelukkig, dat er nog naastenliefde bestaat en uitge oefend wordt in de overtreffende trap En dan te bedenken, dat dit huis zo moeizaam „draait", dat de prachtige zolder, nu haveloos en ar moedig, niet verbouwd kan worden. Dat het schilderwerk aan de buiten band steeds uitgesteld moet worden, omdat het geld hiervoor er niet is. Moeder-overste betreurt het, dat het helaas nodig is, dat de twee „be delzusters" Alberta en Antonia altijd maar op stap moeten. Dit moest eigenlijk niet nodig zijn, verzucht ze stil. Maar deze zusters zijn blijmoe dig, ze ondervinden overal medeleven en begrip, speciaal in Delft en Schie dam. Zij komen geregeld in Rotter dam, Dordrecht en omliggende dorpen van het dekenaat Schagen. O, natuurlijk zijn er ook wel eens mensen, minder vriendelijk dan an deren. Zr. Antonia is dan altijd een beetje van de kook, maar de goed lachse, altijd optimistische zr. Alber ta is onverstoorbaar. Haar deert zo iets niet. Want zij weet, dat ze het voor de kinderen daar in Vogelenzang doen. Kinderen, anders dan andere kinderen, kinderen, die zoveel moe ten missen en daar zullen zij voor zor gen. Zr. Maria, leidster van de kleu terschool, gevestigd in de vroegere garage (nog vroeger paardenstal!) vertelt me, dat ze, als ze in de kapel boven is, achter het gordijntje naar de beide zusters zwaait, als ze op maandagmorgen weer op pad gaan. De bushalte is vlak voor het huis. wat dus ook voor het bezoek erg gemakkelijk is. Vraagt u aan de Op 16 juli 1945 werd het St.-Joseph huis gekocht voor dit doel en door mgr. Huibers op 8 september inge wijd. Vorig jaar is het inwendig ge moderniseerd. Een aparte eetkamer voor de kinderverzorgsters, een lichte kleuterslaapzaal en boven 2 jongens slaapzalen, in elkaar lopend, met twee rijen van 8 bedden. Daar tussenin een slaapcel voor zr. Jochima, met twee kijkvensters voor toezicht. Aan deze slaapkamers grenzend de badkamers met aparte wasbakken, toiletten, al les even keurig, Als soldaatjes op een rij de genummerde bekers, waarin de tandenborstels steken! Alex lag heel alleen op de jongens zaal, hij was wat koortsig, maar het middageten had toch heerlijk ge- smaakt. In de kleuterslaapzaal de twee zorgenkindjes van het huis, 1 en lVi jaar oud, doorschijnend wit en maar stil rondkijkend. Slachtoffertjes van talloze omzwervingen. Alleraardigst en fris de slaapzaal van de meisjes, de bedden gescheiden door schotten. Gebloemde overgordij nen. effen spreien op de bedden met blokverwerkingen van de gordijnen hierop. Ook hier weer een aparte badkamer met wasbakken, alles even schoon en gerieflijk. Zr. Ewalda, die hier haar slaapcel heeft, is wel opge wassen tegen haar taak en weet, hoe zij deze grote meisjes bereiken kan. Zr. Econoom was net klaar met de kleintjes, die hun middageten op had den. Hen voor de keus zettend, dadels of een sinaasappel toe, wat toch oog een heel probleem werd! Ria en Rob bie knipten de lichtjes bij de kerststal aan en zongen hand in hand: „De her dertjes slapen bij nachte" en „Er is geboren een kindeke klein", de oogjes devoot gericht op het kribje. Twee kinderen, die nu weer een gelukkig leven hebben, dank zij dit huis. De kapel, intiem, maar veel te klein. Wat vooral in de nachtmis met Kerst mis weer tot uiting kwam. De levens grote, ongebruikte warande, mag er Het Si.-J oseplihuis Casa Carmeli te J ogelenzang. niet bijgetrokken worden, want dit huis, zo prachtig gelegen aan de Beks- laan met 4 ha grond, valt onder Mo numentenzorg. Jammer, heel erg jam mer, het zou anders een pracht kapel kunnen worden. Midden in het bos woont heel idyl lisch de tuinman met zijn gezin van 8 kinderen. Hij verzorgt met een as sistent de moes- en siertuin, zodat het huis bijna gratis groenten heeft. We zagen tenslotte de zolder met de kamers voor de kinderverzorg sters en de oudste pupillen. Bijna ar moedig aandoend bij de gemoderni seerde afdelingen, maar er is (nog) geen geld, om deze zolder ook zo gerieflijk te maken. Een warm hart dragen de al lerkleinsten de kinderverzorgsters, juffrouw Jo en juffrouw Riet toe. Met eindeloos geduid verzorgen zij deze kleintjes, waarvan die twee zoveel extra zorg nodig hebben en krijgen. Ook van een pupil als hulp. In de voormalige garage trof ik Zr. Maria, de leidster van de kleu terschool. Tja, ik ben vroeger onder wijzeres geweest, maar ik wilde me nu' helemaal aan de kinderen geven, daarom werd ik Karmelietes, zegt ze eenvoudig. Sinds april heb ik hier de leiding, maar liever was ik op de af deling gebleven, verzucht ze, want o. ze zijn allemaal zo lief Op de dag van mijn bezoek, vier de juist Zr. Stefana van de keuken haar naamfeest. Zr. Maria en Alber ta voorzagen haar schort en de keu ken-attributen van vlaggetjes, tot de vatendoek en het doosje lucifers toe! Dat is de geest van Vogelenzang! Als ik mijn mantel van de kapstok neem, gaat juist juffrouw Jo met de 4-jarige Yvonne naar boven, een klein stakkerdje. Heel langzaam stapt ze aan de hand van haar bege leidster tree voor tree de trap op. Af en toe een dapper lachje tonend aan haar, die geruststellend knikt. Het kind de zekerheid gevend, dat zij lo pen kan. En met dat beeld voor ogen neem ik afscheid van moeder-overste, van al die andere zusters, die er borg voor staan, dat kinderen, door voog dijraad en kinderrechter haar toege wezen, weer blije kinderen kunnen worden. Daarom geef ik u graag het giro nummer van dit St.-Josephhuis „Ca sa Carmeli" door: 180367. Makkelijk te onthouden en te schrijven, vindt U niet? Stuurt u liever een postwis sel, dam is het adres: Bekslaan 9, Vo gelenzang. Het zou voor ons allen een zegenrijk begin van 1959 zijn! De beide gevolmachtigde ministers van Suriname en de Ned. Antillen in Neder land, mr. R. H. Pos en de heer W. F. M. Lampe hebben zich gisteren via de radio tot het Nederlandse volk gericht met een kort overzicht van datgene wat 19r>8 voor de beide rijksdelen heeft ge bracht. Beiden begonnen met waarde ring gewag te maken van het bezoek, dat prinses Beatrix in februari en maart aan Suriname en de Antillen heeft ge bracht. Mr. Pos releveerde o.m. de onderteke ning van de overeenkomst voor de bouw van een stuwdam met waterkrachtwerk: hij bracht voorts het optreden van de nieuwe Surinaamse regering in herinne ring en vertelde, dat in Suriname thans wordt bezien of de staatkundige positie welke dit gebied thans in de praktijk heeft, overeenkomt met de strekking van het Statuut van het Koninkrijk en voor zover dit niet het geval mocht zijn, welke door het Koninkrijk of door Suriname te treffen wetgevende of administratieve maatregelen daartoe nodig zijn. Minister Lampe accentueerde het be lang van het contact van mens tot mens en wel vooral tussen de gezagsdragers van de drie rijksdelen van het Koninkrijk. Sprekende over het Statuut zei hij, dat het bekend is dat de regering van de Ned. Antillen zich voorstelt stappen te onder nemen, o.m. om te geraken tot een voor de drie partners van het Koninkrijk aan vaardbare interpretatie van de bepalingen ervan en van de samenhangende regelin gen. De rechtbank te Dordrecht heeft de 38-jarige Dordtse orgelman H S veroor deeld tot twee maanden gevangenisstraf en terbeschikkingstelling van de regering. De man moest op 19 december terecht staan omdat hij zijn vrouw en zijn 16- jarige stiefdochter ernstig had mishan deld en bovendien, omdat hij getracht zou hebben zijn vrouw met een sjaal te wur gen. Omdat de vrouw, wat dit laatste be treft. niet tegen haar man wilde getuigen, kwam de poging tot moord niet wettig cn overtuigend vast te staan. De mishan deling werd wel bewezen. De orgelman had onder meer zijn stief dochtertje met een broekriem afgeran seld. De officier van Justitie had voor de mishandeling acht maanden gevangenis straf en terbeschikkingstelling van de regering geëist. Dit grappige winkeltje staat niet in Italië of Zuid-Frankrijk, maar in Londen. Een van de schilderachtige zaakjes, zoals ze te vinden zijn in de grote „interna-tionale" wijk van de Engelse hoofdstad. in Soho. Uit het Van Starkenborghkanaal te Groningen zijn thans de stoffelijke res ten opgehaald van de 37-jarige installa- tiebediende J. Kolen uit Groningen, die op woensdagmiddag 3 december van ver leden jaar werd vermist na een hevige explosie op het terrein van de British Pe trol Company. Door de ontploffing van een drijvende Engelse mijn ontstond toen een hardnekkige brand, waarbij twee in stallatiebedienden om het leven kwamen. Wat staat die foto- l| graaf daar nou te doen, vraagt zich de jeugd af. De rechtbank in Amsterdam heeft gister ochtend de 37-jarige kunstschilder H. G. uit Arnhem wegens het verbergen en aan de nasporingen van de justitie ittrek- ken van een 20-jarig Arnhems meisje, veroordeeld tot zes maanden gevangenis straf. De eis was een jaar. Het betrok ken meisje was eigener beweging van huis weggelopen. De kunstschilder had voor haar in Amsterdam een kamei ge huurd. Toen de politie hem kwam op zoeken, nadat de moeder verzocht had het kind terug te brengen, zei hij geen flauw idee te hebben van haar verblijf plaats. (Van onze Amsterdanse redactie) De 43-jarige Amsterdamse arts S. is door de politie gearresteerd Hij wordt er van verdacht de amanuensis, de heer L. van de eerste openbare Handelsschool opi het Raamplein ernstig mishandeld te hebben. Dit zou zijn gebeurd op de voor avond van St.-Nicolaas. Kort daarop ls de arts in voorlopige hechtenis genomen en opgesloten in het Huis van Bewaring. H)j is daaruit nog niet ontslagen. Twee psychiaters gaan na of de heer S. aan verdovende middelen verslaafd zou zijn, zoals vermoed wordt. De arts, die geen praktijk bezit, poogde op de school een dochter uit zijn eerste huwelijk te bezoeken, doch de directeur had hem de toegang ontzegd en het per soneel opdracht gegeven hem niet toe te laten. De heer S. wilde toen de amanuen sis uithoren. Het tweetal heeft in het huis van laatstgenoemde ruzie gekregen, waar bij de arts de heer L. zo ernstig verwond de, dat deze naar het ziekenhuis moest worden gebracht. i). Dit was, wat je zou kunnen noemen, een extra moord, niet een van inspecteur Schmidt's eigen zaak jes. Ik sleepte hem er als het ware bij. Eerlijkheids halve moet ik bekennen, dat het evenmin een zaakje van mij was, want het overviel me gewoonweg. Ik zat er tot over mijn oren in, voordat ik zelfs maar kon vermoeden, dat ik ergens in verstrikt zou raken. Voor mij begon alles een paar minuten over twee- en, op een Madrileense namiddag. Gezien de aard van Spaanse middagen had ik me op dat ogenblik be zig moeten houden met het bekijken van een menu In eenzame heerlijkheid troonde ik aan een hoekta feltje in de „Keiler" een gerenommeerd restau rant onder Duitse directie en elk rechtgeaard Ma- drileen zou zich nergens anders mee bemoeid hebben dan met de keuze tussen de verfijnde heerlijkheden van geconserveerde fazant met kastanjepuree en de eenvoudiger genoegens van reebout met pommes- soufflées. En dat deed ook ik wel, maar toch niet met de ernstige overgave,' welke men van iemand in de „Keiler" mocht verwachten, in de „Keiler", waar geen enkele zwierigheid van het spijzenritueel werd verwaarloosd. Ik had oesters besteld en de serveerwagen stond al aan mijn tafeltje. Er was waarachtig genoeg om me mee bezig te houden: Ik had me te bezinnen op de vraag: fazant of reebout, dan was er het karwei de oesters zo snel te verorberen als de gerokte kelner ze kon openbreken, en vervolgens is cr in de „Keiler" altijd de interessante bezigheid, die kelner gade te slaan. Nog nergens heb ik zoiets meegemaakt. Zijn rok zit onberispelijk, zijn stijf overhemdfront is on beroerd door kreuk, smet of vlek. Zijn wit vlinder dasje is gestrikt op een manier, die een ambassadeur hem niet zou verbeteren enhij werkt niet een oestermes. Ruw en rood zijn zijn handen en zijn na gels zijn gekerfd en afgebroken. Ik zal nooit mijn be wondering te boven komen voor zijn precies op de juiste maat zichtbare hagelwitte manchetten. Het con trast met zijn handen is adembenemend Dat ik onder die omstandigheden het meisje zelfs opgemerkt heb, moet het noodlot wel hebben bewerkt. Het was in ieder geval niet door het gemis aan andere beson- jes en het meisje was nu heus niet van dp knapste. Bovendien huilde ze. Aardig was het meisje wel en misschien nog wel mooi ook, maar al bij de eerste oogopslag wist ik, dat het nooit mijn type zou kunnen zijn, ook al huilde ze niet. Het sluike zwarte haar. de diepblauwe ogen en haar rosig-blanke gelaatskleur dat was alles volkomen in orde. Maar dat tikje teveel aan zelfverzekerdheid om haar kin en die juist even te barse trek om haar mond stieten me af. Er was een jongmens bij haar en het leek me wel een gezellige kerel. Maar op dat ogenblik keek hij al lesbehalve gezellig. Ze zaten aan het tafeltje juist naast het mijne en ik had het volle gezicht op wat er gebeurde Hij had juist een spritsje citroen op zijn ge rookte zalm gedeponeerd en was nu met het peper molentje bezig, alsof hij een auto opvijzelde. Niemand kan van zoveel peper houden! Hij zag er erg tobbend uit, ongelukkig en ongerust, miserabel zou je het 't best kunnen noemen. En toch dat zag je zó had hij een opgeruimd uiter lijk. Je zag het aan zijn wijkende oren, zijn optimisti sche wenkbrauwen, zijn gezellige neus. Echt een ge zicht voor een eeuwig goedmoedige grijns. Maar nu was dat alles omfloerst door onrust en ongemak. Hij zette het pepermolentje neer en zei iets tegen het meisje. Lieveling, zei hij, wat is er nou toch? Als ik maar wist wat ik gedaan had, dan kon ik tenminste zeggen dat het me speet, maar ik heb niet het minste idee Als je het maar eens wou zeggen! Hij sprak Engels. Dat deed hij nu niet bepaald als een B.B.C.-omroeper, bij wie elke klinker aanvoelt als een hoogrijpe peer uit een warme kas. Maar het was duidelijk een stem van iemand met een zekere opleiding. Je hèbt niks gedaan, snikte het meisje. Ze schoof haar hand naar hem toe en hij las haar gedachten. Hij trok de witte zakdoek uit zijn borstzak je en gaf die aan haar. Ze gebruikte hem cn gaf hem weer terug. Bedachtzaam vouwde hij hem weer op met de lippenstiftvegen aan de binnenkant. Ik dacht bij mezelf dat het toch wel zonde was: zo'n mooie zakdoek uit Jermynstreet! Zo goed als het geen kunst was om te raden dat hij een Engelsman was, evenmin kon je haar Ameri kaanse afkomst missen. Ik dacht zo uit Georgia, mis schien Alabama of verder weg uit de bergstreken. „Dan heb ik zeker wat verkeerds gezegd, hield de man aan. Je huilt heus niet zonder reden. Iets zit je hardstikke dwars. Wat is het lieveling? Het hielp hem niets. Ze glimlachte en prikte vast beraden in de schijf meloen op het bordje vóór haar. Dat is nu de lekkerste meloen, die ik ooit heb ge proefd, zei ze. Wees rfou lief en eet door. We gaan het over wat anders hebben. Hij probeerde het nóg een keer, maar ze hield voet bij stuk. Toen gaf hij het op en lachte maar eens tegen haar. Ik had het wel aan het rechte eind gehad,wat zijn gezicht betreft: Het paste goed bij een gezelli ge lach. Een echt opgeruimd gezicht'was bet.. Ik was aan mijn twaalfde oester bezig. De kelner legde zijn oestermes op de hoek van zijn wagentje neer en gaf het karretje met zijn knie een duwtje, terwij! hij zijn witte handschoenen weer aantrok. In een wip veranderden de handschoenen hem weer in een van de gewone kelners van de „Keiler". Nu duwde hij een ander wagentje naar mijn tafel. Een tje met een verwarmd plateau, waarop reeds de saus voor mijn hoofdschotel zacht pruttelde. De ober kwam er bij en deponeerde wijn en brandy uit geweldige flessen in de saus. Met zijn eigen lepel roerde hij er even in en proefde hem. Met een goed keurend knikje liet hij de rest aan de kelner over. Die ging door met het roerceremonieel. Het oesterwagen tje was intussen verder gerold tot tegen de muur naast het meisje, dat zo plots opgehouden had met huilen. Toevallig keek ik juist die richting uit om te zien hoe het daar verder afliep. En wat ik zag, deed me met mijn ogen knipperenHet meisje had een tas naast haar voet op de grond staan. Het was een van die grote leren gevallen van buidelmodel, die ze veel op reis meenemen. Hij stond tegen het leren kussen aan, dat de kelner onder haar voeten had geschoven. Als je een dame bent en je luncht in de „Keiler", dan schuiven ze altijd zo'n ding onder je voeten. Zo'n res taurant is het nu eenmaal. Ik zag dat ze naar haar tas voelde. De jongeman, die bij haar was, kwam half overeind uit zijn stoel om haar te helpen, maar ze wenkte hem terug. Hij moest maar blijven zitten, zei ze, en dat het al goed was. Er lag een tikje scherpte in haar stem en hij was klaarblijkelijk gevoelig voor het minste te ken van haar ontstemming. Hij zakte weer terug in zijn stoel. Ik was me echter maar half bewust van zijn doen en laten. Mijn ogen waren gericht op de graaiende hand van het meisje, omdat ze in die hand onder de tafel een mes hield.... Het was een mes met een dun lemmet en de glimmende punt zag er kwaadaardig uit. De rug was vuil en het had een kort en dik houten heft. Drie vingers gebruikte ze om het mes vlak tegen haar handpalm te houden en met, haar duim en wijsvinger maakte ze het sluitkoord van haar tas een eindje open. Voorzichtig liet ze het mes in haar tas glijden. Toen trok ze het ding met een vlugge handbe- weging aan het koord naar boven, waardoor het gelijk weer gesloten was. Op tafel had ze zogenaamd twee handen nodig om de tas open te maken. Ze scharrel de er even in en haalde toen lippenstift en een spiegel tje te voorschijn. In alle rust verzorgde zij haar lip pen en deponeerde het spiegeltje weer op zijn plaats. Toen ze haar lippenstift dichtschroefde, ontmoetten haar ogen de mijne. Ze stak de lippenstift in haar tas en, terwijl ze me recht in de ogen keek, glimlachte ze tegen me Mijn reebout was intussen gearriveerd en de ober belastte zich met het uitserveren. Nogmaals roerde hij in de saus, weer proefde hij even en knikte an dermaal goedkeurend. Met, zorg legde hij de gesneden bout in de saus en liet met bijna tedere handbewegin gen de saus geheel over het vlees vloeien. Toen was er het geluid van snel hakgeklik bij de deur. De ober waagde er tersluiks een oogje aan. Als de wind schraapte hij heel de reebout bijeen en liet haar met een vaardige handbeweging op het wachten de bord glijden, blij fluisterde wat tegen de om het. tafeltje heendraaiende kelner en haastte zich weg. De kelner nam gedienstig zijn taak over. Zijn chef was naar de deur geijld. Zijn hakgeklik was het summum van soldateske onderdanigheid. De markies van Hier-tot-Daar was blijkbaar gearri veerd. De „Keiler" zinderde van verwachting. De he le eetzaal was als geëlektriseerd van de spanning, die elke restaurateur bevangt bij de komst van een steenrijke klant, en van het extra ontzag, dat een Duitse restaurateur bevangt bij het verschijnen van een adellijke gast. Handgeklap weerklonk. In drie talen tegelijk in het Spaans, Duits en Frans werden er bevelen ge geven. Van alle kanten kwamen kelners en piccolo's in het geweer. Alles draafde en holde af en aan. De markies werd naar zijn tafel geleid. Het was een dikzak, die markies, maar eigenlijk kon je niet goed zien, wat voor een man het was. Wat je zag was al leen het produkt van de veelvuldige en goede zorgen van de „Keiler", zijn korsettenfabrikant en zijn kleermaker. En alle drie hadden ze kennelijk hun best voor hem g" 'aan De stoel, uie reeds bij de tafel van de markies was geplaatst kon de goedkeuring van de ober niet weg dragen. Hij hield de edelman aan de praat, terwijl een paar piccolo's wegdraafen en met een gepaster meubel terugkeerden. De hoge heer zette zich neder. Ook hij kreeg een van de leren kussens onder zijn voeten. Waarlijk, dit was de supergast, de enige man, die zelfs voor zijn honden een kussen zou hebben ge kregen! De ober klapte in de handen en hij wenkte met een gebaar, waarmee Toscanini de eerste violen placht te inspireren - de kelner, die mij mijn oes ters en mijn reebout had opgediend. De kelner maak te links uit de flank en greep het oesterwagentje, met een snelle zwaai zette hij koers naar het ta feltje van de markies. Hij bewoog het karretje voort door een lichte stuwing met zijn sneeuwwit front. In tussen ontdeed hij zich van zijn handschoenen en maakte zich gereed tot het hanteren van het oester mes. Hij bracht het wagentje tot stilstand vlak naast des edelen tafel en onder het waakzaam oog van de ober nam hij een knaap van een oester in zijn linkerhand, met zijn rechter langs de rand van het wagentje tastend naar zijn oestermes. Hij vond het niet Hij legde de oester terug op het ijs en begon het vehikel af te zoeken Geen mes Zenuwachtig grab belde hij tussen het ijs misschien was het daar in gevallen. Over zijn schouder speurde hij de tapij ten op de vloer af. Hij werd bleek. Een verontschuldiging mompelend snelde hij terug naar mijn tafeltje. "Hij liet zich op de knieën zakken en zocht de grond af, kroop onder mijn tafeltje onder de tafel ernaast en toen wéér onder mijn tafeltje. De ober wervelde op hem af, paars van woede Verfluchtes Idiot, siste hij, wat is er met jou aan de hand? De kelner jammerde zijn antwoord in het Spaans. Het was duidelijk dat hij al had hij de Duitse woorden niet verstaan de betekenis ervan ver duiveld goed begrepen |rad. De klank in de stem van zijn superieur was welsprekend genoeg om de arme kerql duidelijk te maken, dat hij niet meer was dan een vervloekte gek. Nog op zijn knieën legde hij uit, dat zijn oestei- nies verdwenen was. Zoeven was het nog op zijn wagentje en nu was het weg Wéér dook hij onder de tafels op zoek ernaar. De ober blafte hem aan, hij bulkte gewoonweg Hij vilde de man levend in een vlooiend Spaans en in een gruwelijk krakend Duits. Hij hield niet op en toen de voorraad Germaanse vloeken blijkbaar tijdelijk was uitgeput, plaatste hij een goedgerichte trap tegen het zitvlak van de ongelukkige kelner. Het was een gemene schop en de arme kerel krab belde meelijwekkend onder mijn tafeltje vandaan. De ober zwiepte hem naar de keuken om een an der mes te halen en toen de man terugkwam to rende zijn chef almaar schreeuwend over hem heen, terwijl de verslagen kelner de oesters openbrak. De man bibberde gewoonweg en natuurlijk liet hij zijn mes glippen. Het bloed liep tussen zijn vingers door, maar zijn belager wist van geen ophouden. De duivel bleef maar aan het bulken, terwijl de kelner met over het wagentje gebogen hoofd de oesters opende. Het ging hem maar stuntelig af, want hij durfde de ruwe schalen niet met bloed te besmeuren. Het gezicht ervan maakte mij gewoonweg misse lijk. Ik keek maar naar mijn reebout op het bord voor me en ik deed een flauwe poging er wat van te eten. Maar vlees en saus hadden hun smaak verlo ren en mijn eetlust was weg. Verstolen keek ik naar het meisje aan het tafeltje naast me. Met grote schrikogen zat ze te kijken. Maar het is toch verschrikkelijk, zei ze. Ze had den toch net zo goed een ander mes uit de keuken hebben kunnen brengen zonder eerst al die soesa? En hij schopte die man. Ik begrijp niet hoe hij zoiets laags kon doen. Haar cavalier keek woedend en het was fantas tisch te zien. hoe die woede dat van nature zo ple zierig uiterlijk kon veranderen. Kwaadheid „stond" hem werkelijk! Elke trek in zijn gelaat werd er scherper door en er kwam een vastberaden uitdruk king in zijn ogen. Het maakte hem werkelijk tot een ander iemand. Bleek was hij, tot zijn lippen toe. Als .ie hem zo aankeek begreep je dadelijk, dat hij een kerel was, die graag eens een robbertje vocht, als hij er de kans toe kreeg. En hij zag er ook uit als iemand, die in zo'n knokpartijtje bliksems gevaar lijk kon zijn. Klaarblijkelijk kan hij zoiets doen, zei hij fel. Ik ving zijn blik, terwijl hij sprak, een snelle blik van verstandhouding. Toen keek ik weer eens naar het vuurwerk. Het eerste half dozijn oesters was geopend en de markies zat te eten. De kelner was bezig met de volgende zes. Van elke twee, die hij openbrak, moest hij er een teruggooien, omdat ei bloed op de schaal zat. Ik snapte niet, hoe hij het nog gedaan kreeg. Maar de ober was genade- loos. Onverbiddelijk stond hij he arme kerel op de vingers te kijken en elke besmeurde oester was een nieuwe misdaad en dus een nieuwe aanleiding om hem weer in het Duits uit te vloeken. Het werd me te veel. Ik boog me voorover en sprak het meisje aan. Ik geef toe, dat ik er niets mee te maken heb, zei ik, maar vindt u niet, dat u uw grapjes nu wel wat te ver drijft? Vindt u het niet hoog tijd om remee op te houden? Ze keek me met grote ogen aan. Echt verrassing en Verbijstering a la Hollywood, model IA Grapje? zei ze. Ja, met het mes, legde ik uit. U kunt de zaak volkomen ophelderen. Alles wat u te doen hebt, is de ober te roepen, hem het mes te geven en hem te vertellen, dat u het. voor dc aardigheid wegstopte. Als u dat niet doet,'zal hij almaar doorgaan met die arme stumperd. De grote ogen gleden van mij naar haar Engels man. Ze had het niet eens hoeven doen Hij had die onuitgesproken vraag om bescherming niet afgewacht. Ook zonder dat kwam hij in actie. (Wordt vervolgd).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1959 | | pagina 4