De twaalf vrouwelijke apostelen
van Vogelenzang
HET LIJKIN DEMAND
door GEORGE BAGBY
Met als deviesliefde voor het ontwrichte kind
Winkelen in Soho
Blijmoedige
bedelzusters
Onder
Monumentenzorg
Gir o-nummer
180 367
AI ie he.
Ministers Lampe en Pos
spraken voor de radio
Twee maanden voor
ernstige mishandeling
water gehaald
Stoffelijke resten uit
Kunstschilder verborg
een we
gggelöp
en nu
Amanuensis werd door
arts mishandeld
VB
ZATERDAG 3 JANUARI 1959
PAGINA 4
Jaaroverzicht over Suriname en
Nederlandse Antillen
Na explosie te Groningeti
eis je
- w
«Vf "mm
chauffeur maar naar de kinderen van
het St.-Josephhuis, hij kent dit tehuis
wel. Ook al, omdat de kinderen in
het dorp of in Haarlem op schooi
gaan, de groteren dan.
Heel de week bidden de zusters voor
deze „bedelaressen" en bereiden haar
een hartelijke ontvangst, als zij op za
terdagmiddag weer in haar midden
terugkeren. Als het een extra goede
week geweest is, zoals 14 dagen gele
den in Schiedam, dan stralen hun ge
zichten alsof dit geld voor haar zelf is.
Sjoelbakken is een
heerlijk spel.
Het St.-.Toscphhuis „Casa Carmeli" ligt als een sprookje, omgeven door bos,
aan de Bckslaan 9 te Vogelenzang. Het ademt vrede en rust, zodat ik even
verwonderd naar dit witte gebouw opzie. De herinnering wakker roepend aan
een groot Indisch huis met een grote voorgalerij
Moeder-overste begroette me met
een hartelijke handdruk. De twee „be-
delzusters", Alberta en Antonia. ver
gezeld van de zusters Bernarda, Al-
fonsa, Ewalda en Maria, kwamen ook
even om het hoekje kijken en waren
kennelijk blij, dat ik nu eindelijk eens
naar Vogelenzang gekomen was Dat
zal ik wel aan die „termijnzusters"
te danken gehad hebben!
Op de vraag, of de taak die moe
der-overste op zich genomen heeft,
niet te zwaar is, trekt er een glim
lach over haar innemend gezicht.
En ik weet meteen, dat dit een schier
overbodige vraag is, want deze
vrouw in het habijt van de Karmelie
tessen, heeft een warm hart, voor al
wat in nood is. En zij verstaat die
nood, zij treedt die kinderen (van ba
by tot plm. 17 jaar) haar toegewezen
door de voogdijraad of kinderrech
ter, met alle liefde tegemoet.
O, niet altijd heeft zij daar direct
succes mee. Deze kinderen hebben
in hun jonge leventjes al zoveel mee
gemaakt, dat ze eerst, als bijna af
werend, tegenover zoveel medeleven
staan. Maar welk kind is niet ont
vankelijk voor vertrouwen, voor be
grip?
Op 30 november vierden de kinde
ren een onvergetelijk St.-Nïcolaas-
feest, dank zij de adoptie van een
grote drukkerij.
Een meisje, pas in het St.-Joseph
huis beland, kon niet eten of drin
ken. Stug en in zichzelf gekeerd, kon
niemand haar benaderen. Moeder
overste zorgde, dat er óók voor haar
een pakje was. Zij moest bij St.-Ni-
colaas komen en wat niemand nog
gelukt was, gelukte hem. Het pakje,
een snoezig nagelgarnituurtje, deed
de ijskorst om dit jonge hart smel
ten, ze telde hier mee, er was ook
aan haar gedacht. Toen won ook
moeder-overste weer dit eenzaam
hart en kon het toch weer blij ma
ken, met vertrouwen voor de toe
komst.
Er is zoveel leed, zoveel verdriet
al in deze jonge leventjes geweest, dat
je er alleen maar stil van wordt en
op een wonder hoopt. Het wonder
van een extra buitenkansje in geld,
om het deze vrouwengemeenschap te
schenken. Kinderen weten te benade-
.ren, die bestemd zijn voor een rijks
opvoedingsgesticht, maar daar niet
naar toe hoeven, omdat zij in wezen
toch goede kinderen zijn. Slachtoffers
van mislukte huwelijken, waarvan zij
het brandmerk voor altijd in hun
zieltjes dragen. Gelukkig, dat dit St.-
Josephhuis er is, gelukkig, dat er
nog naastenliefde bestaat en uitge
oefend wordt in de overtreffende
trap En dan te bedenken, dat dit
huis zo moeizaam „draait", dat de
prachtige zolder, nu haveloos en ar
moedig, niet verbouwd kan worden.
Dat het schilderwerk aan de buiten
band steeds uitgesteld moet worden,
omdat het geld hiervoor er niet is.
Moeder-overste betreurt het, dat
het helaas nodig is, dat de twee „be
delzusters" Alberta en Antonia altijd
maar op stap moeten. Dit moest
eigenlijk niet nodig zijn, verzucht ze
stil. Maar deze zusters zijn blijmoe
dig, ze ondervinden overal medeleven
en begrip, speciaal in Delft en Schie
dam. Zij komen geregeld in Rotter
dam, Dordrecht en omliggende dorpen
van het dekenaat Schagen.
O, natuurlijk zijn er ook wel eens
mensen, minder vriendelijk dan an
deren. Zr. Antonia is dan altijd een
beetje van de kook, maar de goed
lachse, altijd optimistische zr. Alber
ta is onverstoorbaar. Haar deert zo
iets niet. Want zij weet, dat ze het
voor de kinderen daar in Vogelenzang
doen. Kinderen, anders dan andere
kinderen, kinderen, die zoveel moe
ten missen en daar zullen zij voor zor
gen.
Zr. Maria, leidster van de kleu
terschool, gevestigd in de vroegere
garage (nog vroeger paardenstal!)
vertelt me, dat ze, als ze in de kapel
boven is, achter het gordijntje naar
de beide zusters zwaait, als ze op
maandagmorgen weer op pad gaan.
De bushalte is vlak voor het huis.
wat dus ook voor het bezoek erg
gemakkelijk is. Vraagt u aan de
Op 16 juli 1945 werd het St.-Joseph
huis gekocht voor dit doel en door
mgr. Huibers op 8 september inge
wijd. Vorig jaar is het inwendig ge
moderniseerd. Een aparte eetkamer
voor de kinderverzorgsters, een lichte
kleuterslaapzaal en boven 2 jongens
slaapzalen, in elkaar lopend, met twee
rijen van 8 bedden. Daar tussenin een
slaapcel voor zr. Jochima, met twee
kijkvensters voor toezicht. Aan deze
slaapkamers grenzend de badkamers
met aparte wasbakken, toiletten, al
les even keurig, Als soldaatjes op een
rij de genummerde bekers, waarin
de tandenborstels steken!
Alex lag heel alleen op de jongens
zaal, hij was wat koortsig, maar het
middageten had toch heerlijk ge-
smaakt. In de kleuterslaapzaal de
twee zorgenkindjes van het huis, 1 en
lVi jaar oud, doorschijnend wit en
maar stil rondkijkend. Slachtoffertjes
van talloze omzwervingen.
Alleraardigst en fris de slaapzaal
van de meisjes, de bedden gescheiden
door schotten. Gebloemde overgordij
nen. effen spreien op de bedden met
blokverwerkingen van de gordijnen
hierop. Ook hier weer een aparte
badkamer met wasbakken, alles even
schoon en gerieflijk. Zr. Ewalda, die
hier haar slaapcel heeft, is wel opge
wassen tegen haar taak en weet, hoe
zij deze grote meisjes bereiken kan.
Zr. Econoom was net klaar met de
kleintjes, die hun middageten op had
den. Hen voor de keus zettend, dadels
of een sinaasappel toe, wat toch oog
een heel probleem werd! Ria en Rob
bie knipten de lichtjes bij de kerststal
aan en zongen hand in hand: „De her
dertjes slapen bij nachte" en „Er is
geboren een kindeke klein", de oogjes
devoot gericht op het kribje. Twee
kinderen, die nu weer een gelukkig
leven hebben, dank zij dit huis.
De kapel, intiem, maar veel te klein.
Wat vooral in de nachtmis met Kerst
mis weer tot uiting kwam. De levens
grote, ongebruikte warande, mag er
Het Si.-J oseplihuis Casa Carmeli te
J ogelenzang.
niet bijgetrokken worden, want dit
huis, zo prachtig gelegen aan de Beks-
laan met 4 ha grond, valt onder Mo
numentenzorg. Jammer, heel erg jam
mer, het zou anders een pracht kapel
kunnen worden.
Midden in het bos woont heel idyl
lisch de tuinman met zijn gezin van
8 kinderen. Hij verzorgt met een as
sistent de moes- en siertuin, zodat het
huis bijna gratis groenten heeft.
We zagen tenslotte de zolder met
de kamers voor de kinderverzorg
sters en de oudste pupillen. Bijna ar
moedig aandoend bij de gemoderni
seerde afdelingen, maar er is (nog)
geen geld, om deze zolder ook zo
gerieflijk te maken.
Een warm hart dragen de al
lerkleinsten de kinderverzorgsters,
juffrouw Jo en juffrouw Riet toe. Met
eindeloos geduid verzorgen zij deze
kleintjes, waarvan die twee zoveel
extra zorg nodig hebben en krijgen.
Ook van een pupil als hulp.
In de voormalige garage trof ik
Zr. Maria, de leidster van de kleu
terschool. Tja, ik ben vroeger onder
wijzeres geweest, maar ik wilde me
nu' helemaal aan de kinderen geven,
daarom werd ik Karmelietes, zegt ze
eenvoudig. Sinds april heb ik hier de
leiding, maar liever was ik op de af
deling gebleven, verzucht ze, want
o. ze zijn allemaal zo lief
Op de dag van mijn bezoek, vier
de juist Zr. Stefana van de keuken
haar naamfeest. Zr. Maria en Alber
ta voorzagen haar schort en de keu
ken-attributen van vlaggetjes, tot de
vatendoek en het doosje lucifers toe!
Dat is de geest van Vogelenzang!
Als ik mijn mantel van de kapstok
neem, gaat juist juffrouw Jo met de
4-jarige Yvonne naar boven, een
klein stakkerdje. Heel langzaam
stapt ze aan de hand van haar bege
leidster tree voor tree de trap op. Af
en toe een dapper lachje tonend aan
haar, die geruststellend knikt. Het
kind de zekerheid gevend, dat zij lo
pen kan.
En met dat beeld voor ogen neem
ik afscheid van moeder-overste, van
al die andere zusters, die er borg
voor staan, dat kinderen, door voog
dijraad en kinderrechter haar toege
wezen, weer blije kinderen kunnen
worden.
Daarom geef ik u graag het giro
nummer van dit St.-Josephhuis „Ca
sa Carmeli" door: 180367. Makkelijk
te onthouden en te schrijven, vindt
U niet? Stuurt u liever een postwis
sel, dam is het adres: Bekslaan 9, Vo
gelenzang. Het zou voor ons allen een
zegenrijk begin van 1959 zijn!
De beide gevolmachtigde ministers van
Suriname en de Ned. Antillen in Neder
land, mr. R. H. Pos en de heer W. F.
M. Lampe hebben zich gisteren via de
radio tot het Nederlandse volk gericht
met een kort overzicht van datgene wat
19r>8 voor de beide rijksdelen heeft ge
bracht. Beiden begonnen met waarde
ring gewag te maken van het bezoek,
dat prinses Beatrix in februari en maart
aan Suriname en de Antillen heeft ge
bracht.
Mr. Pos releveerde o.m. de onderteke
ning van de overeenkomst voor de bouw
van een stuwdam met waterkrachtwerk:
hij bracht voorts het optreden van de
nieuwe Surinaamse regering in herinne
ring en vertelde, dat in Suriname thans
wordt bezien of de staatkundige positie
welke dit gebied thans in de praktijk
heeft, overeenkomt met de strekking van
het Statuut van het Koninkrijk en voor
zover dit niet het geval mocht zijn, welke
door het Koninkrijk of door Suriname te
treffen wetgevende of administratieve
maatregelen daartoe nodig zijn.
Minister Lampe accentueerde het be
lang van het contact van mens tot mens
en wel vooral tussen de gezagsdragers
van de drie rijksdelen van het Koninkrijk.
Sprekende over het Statuut zei hij, dat
het bekend is dat de regering van de Ned.
Antillen zich voorstelt stappen te onder
nemen, o.m. om te geraken tot een voor
de drie partners van het Koninkrijk aan
vaardbare interpretatie van de bepalingen
ervan en van de samenhangende regelin
gen.
De rechtbank te Dordrecht heeft de
38-jarige Dordtse orgelman H S veroor
deeld tot twee maanden gevangenisstraf
en terbeschikkingstelling van de regering.
De man moest op 19 december terecht
staan omdat hij zijn vrouw en zijn 16-
jarige stiefdochter ernstig had mishan
deld en bovendien, omdat hij getracht zou
hebben zijn vrouw met een sjaal te wur
gen.
Omdat de vrouw, wat dit laatste be
treft. niet tegen haar man wilde getuigen,
kwam de poging tot moord niet wettig
cn overtuigend vast te staan. De mishan
deling werd wel bewezen.
De orgelman had onder meer zijn stief
dochtertje met een broekriem afgeran
seld. De officier van Justitie had voor de
mishandeling acht maanden gevangenis
straf en terbeschikkingstelling van de
regering geëist.
Dit grappige winkeltje staat niet in
Italië of Zuid-Frankrijk, maar in
Londen. Een van de schilderachtige
zaakjes, zoals ze te vinden zijn in
de grote „interna-tionale" wijk van
de Engelse hoofdstad. in Soho.
Uit het Van Starkenborghkanaal te
Groningen zijn thans de stoffelijke res
ten opgehaald van de 37-jarige installa-
tiebediende J. Kolen uit Groningen, die
op woensdagmiddag 3 december van ver
leden jaar werd vermist na een hevige
explosie op het terrein van de British Pe
trol Company. Door de ontploffing van
een drijvende Engelse mijn ontstond toen
een hardnekkige brand, waarbij twee in
stallatiebedienden om het leven kwamen.
Wat staat die foto- l|
graaf daar nou te
doen, vraagt zich
de jeugd af.
De rechtbank in Amsterdam heeft gister
ochtend de 37-jarige kunstschilder H. G.
uit Arnhem wegens het verbergen en aan
de nasporingen van de justitie ittrek-
ken van een 20-jarig Arnhems meisje,
veroordeeld tot zes maanden gevangenis
straf. De eis was een jaar. Het betrok
ken meisje was eigener beweging van
huis weggelopen. De kunstschilder had
voor haar in Amsterdam een kamei ge
huurd. Toen de politie hem kwam op
zoeken, nadat de moeder verzocht had
het kind terug te brengen, zei hij geen
flauw idee te hebben van haar verblijf
plaats.
(Van onze Amsterdanse redactie)
De 43-jarige Amsterdamse arts S. is
door de politie gearresteerd Hij wordt er
van verdacht de amanuensis, de heer L.
van de eerste openbare Handelsschool opi
het Raamplein ernstig mishandeld te
hebben. Dit zou zijn gebeurd op de voor
avond van St.-Nicolaas. Kort daarop ls
de arts in voorlopige hechtenis genomen
en opgesloten in het Huis van Bewaring.
H)j is daaruit nog niet ontslagen. Twee
psychiaters gaan na of de heer S. aan
verdovende middelen verslaafd zou zijn,
zoals vermoed wordt.
De arts, die geen praktijk bezit, poogde
op de school een dochter uit zijn eerste
huwelijk te bezoeken, doch de directeur
had hem de toegang ontzegd en het per
soneel opdracht gegeven hem niet toe te
laten. De heer S. wilde toen de amanuen
sis uithoren. Het tweetal heeft in het huis
van laatstgenoemde ruzie gekregen, waar
bij de arts de heer L. zo ernstig verwond
de, dat deze naar het ziekenhuis moest
worden gebracht.
i).
Dit was, wat je zou kunnen noemen, een extra
moord, niet een van inspecteur Schmidt's eigen zaak
jes. Ik sleepte hem er als het ware bij. Eerlijkheids
halve moet ik bekennen, dat het evenmin een zaakje
van mij was, want het overviel me gewoonweg. Ik zat
er tot over mijn oren in, voordat ik zelfs maar kon
vermoeden, dat ik ergens in verstrikt zou raken.
Voor mij begon alles een paar minuten over twee-
en, op een Madrileense namiddag. Gezien de aard
van Spaanse middagen had ik me op dat ogenblik be
zig moeten houden met het bekijken van een menu
In eenzame heerlijkheid troonde ik aan een hoekta
feltje in de „Keiler" een gerenommeerd restau
rant onder Duitse directie en elk rechtgeaard Ma-
drileen zou zich nergens anders mee bemoeid hebben
dan met de keuze tussen de verfijnde heerlijkheden
van geconserveerde fazant met kastanjepuree en de
eenvoudiger genoegens van reebout met pommes-
soufflées. En dat deed ook ik wel, maar toch niet met
de ernstige overgave,' welke men van iemand in de
„Keiler" mocht verwachten, in de „Keiler", waar
geen enkele zwierigheid van het spijzenritueel werd
verwaarloosd.
Ik had oesters besteld en de serveerwagen stond al
aan mijn tafeltje. Er was waarachtig genoeg om me
mee bezig te houden: Ik had me te bezinnen op de
vraag: fazant of reebout, dan was er het karwei de
oesters zo snel te verorberen als de gerokte kelner ze
kon openbreken, en vervolgens is cr in de „Keiler"
altijd de interessante bezigheid, die kelner gade te
slaan. Nog nergens heb ik zoiets meegemaakt. Zijn
rok zit onberispelijk, zijn stijf overhemdfront is on
beroerd door kreuk, smet of vlek. Zijn wit vlinder
dasje is gestrikt op een manier, die een ambassadeur
hem niet zou verbeteren enhij werkt niet een
oestermes. Ruw en rood zijn zijn handen en zijn na
gels zijn gekerfd en afgebroken. Ik zal nooit mijn be
wondering te boven komen voor zijn precies op de
juiste maat zichtbare hagelwitte manchetten. Het con
trast met zijn handen is adembenemend Dat ik
onder die omstandigheden het meisje zelfs opgemerkt
heb, moet het noodlot wel hebben bewerkt. Het was
in ieder geval niet door het gemis aan andere beson-
jes en het meisje was nu heus niet van dp knapste.
Bovendien huilde ze. Aardig was het meisje wel en
misschien nog wel mooi ook, maar al bij de eerste
oogopslag wist ik, dat het nooit mijn type zou kunnen
zijn, ook al huilde ze niet. Het sluike zwarte haar. de
diepblauwe ogen en haar rosig-blanke gelaatskleur
dat was alles volkomen in orde. Maar dat tikje teveel
aan zelfverzekerdheid om haar kin en die juist even
te barse trek om haar mond stieten me af.
Er was een jongmens bij haar en het leek me wel
een gezellige kerel. Maar op dat ogenblik keek hij al
lesbehalve gezellig. Ze zaten aan het tafeltje juist
naast het mijne en ik had het volle gezicht op wat er
gebeurde Hij had juist een spritsje citroen op zijn ge
rookte zalm gedeponeerd en was nu met het peper
molentje bezig, alsof hij een auto opvijzelde.
Niemand kan van zoveel peper houden!
Hij zag er erg tobbend uit, ongelukkig en ongerust,
miserabel zou je het 't best kunnen noemen. En
toch dat zag je zó had hij een opgeruimd uiter
lijk. Je zag het aan zijn wijkende oren, zijn optimisti
sche wenkbrauwen, zijn gezellige neus. Echt een ge
zicht voor een eeuwig goedmoedige grijns. Maar nu
was dat alles omfloerst door onrust en ongemak.
Hij zette het pepermolentje neer en zei iets tegen
het meisje.
Lieveling, zei hij, wat is er nou toch? Als ik maar
wist wat ik gedaan had, dan kon ik tenminste zeggen
dat het me speet, maar ik heb niet het minste idee
Als je het maar eens wou zeggen!
Hij sprak Engels. Dat deed hij nu niet bepaald als
een B.B.C.-omroeper, bij wie elke klinker aanvoelt
als een hoogrijpe peer uit een warme kas. Maar het
was duidelijk een stem van iemand met een zekere
opleiding.
Je hèbt niks gedaan, snikte het meisje.
Ze schoof haar hand naar hem toe en hij las haar
gedachten. Hij trok de witte zakdoek uit zijn borstzak
je en gaf die aan haar. Ze gebruikte hem cn gaf hem
weer terug. Bedachtzaam vouwde hij hem weer op
met de lippenstiftvegen aan de binnenkant. Ik dacht
bij mezelf dat het toch wel zonde was: zo'n mooie
zakdoek uit Jermynstreet!
Zo goed als het geen kunst was om te raden dat hij
een Engelsman was, evenmin kon je haar Ameri
kaanse afkomst missen. Ik dacht zo uit Georgia, mis
schien Alabama of verder weg uit de bergstreken.
„Dan heb ik zeker wat verkeerds gezegd, hield de
man aan. Je huilt heus niet zonder reden. Iets zit je
hardstikke dwars. Wat is het lieveling?
Het hielp hem niets. Ze glimlachte en prikte vast
beraden in de schijf meloen op het bordje vóór haar.
Dat is nu de lekkerste meloen, die ik ooit heb ge
proefd, zei ze. Wees rfou lief en eet door. We gaan het
over wat anders hebben.
Hij probeerde het nóg een keer, maar ze hield voet
bij stuk. Toen gaf hij het op en lachte maar eens tegen
haar. Ik had het wel aan het rechte eind gehad,wat
zijn gezicht betreft: Het paste goed bij een gezelli
ge lach. Een echt opgeruimd gezicht'was bet..
Ik was aan mijn twaalfde oester bezig. De kelner
legde zijn oestermes op de hoek van zijn wagentje
neer en gaf het karretje met zijn knie een duwtje,
terwij! hij zijn witte handschoenen weer aantrok. In
een wip veranderden de handschoenen hem weer
in een van de gewone kelners van de „Keiler". Nu
duwde hij een ander wagentje naar mijn tafel. Een
tje met een verwarmd plateau, waarop reeds de saus
voor mijn hoofdschotel zacht pruttelde.
De ober kwam er bij en deponeerde wijn en brandy
uit geweldige flessen in de saus. Met zijn eigen lepel
roerde hij er even in en proefde hem. Met een goed
keurend knikje liet hij de rest aan de kelner over. Die
ging door met het roerceremonieel. Het oesterwagen
tje was intussen verder gerold tot tegen de muur
naast het meisje, dat zo plots opgehouden had met
huilen.
Toevallig keek ik juist die richting uit om te zien
hoe het daar verder afliep. En wat ik zag, deed me
met mijn ogen knipperenHet meisje had een tas
naast haar voet op de grond staan. Het was een van
die grote leren gevallen van buidelmodel, die ze veel
op reis meenemen. Hij stond tegen het leren kussen
aan, dat de kelner onder haar voeten had geschoven.
Als je een dame bent en je luncht in de „Keiler", dan
schuiven ze altijd zo'n ding onder je voeten. Zo'n res
taurant is het nu eenmaal. Ik zag dat ze naar haar
tas voelde.
De jongeman, die bij haar was, kwam half overeind
uit zijn stoel om haar te helpen, maar ze wenkte hem
terug. Hij moest maar blijven zitten, zei ze, en dat het
al goed was. Er lag een tikje scherpte in haar stem
en hij was klaarblijkelijk gevoelig voor het minste te
ken van haar ontstemming. Hij zakte weer terug in
zijn stoel.
Ik was me echter maar half bewust van zijn doen
en laten. Mijn ogen waren gericht op de graaiende
hand van het meisje, omdat ze in die hand onder
de tafel een mes hield.... Het was een mes met
een dun lemmet en de glimmende punt zag er
kwaadaardig uit. De rug was vuil en het had een
kort en dik houten heft.
Drie vingers gebruikte ze om het mes vlak tegen
haar handpalm te houden en met, haar duim en
wijsvinger maakte ze het sluitkoord van haar tas een
eindje open. Voorzichtig liet ze het mes in haar tas
glijden. Toen trok ze het ding met een vlugge handbe-
weging aan het koord naar boven, waardoor het gelijk
weer gesloten was. Op tafel had ze zogenaamd twee
handen nodig om de tas open te maken. Ze scharrel
de er even in en haalde toen lippenstift en een spiegel
tje te voorschijn. In alle rust verzorgde zij haar lip
pen en deponeerde het spiegeltje weer op zijn plaats.
Toen ze haar lippenstift dichtschroefde, ontmoetten
haar ogen de mijne. Ze stak de lippenstift in haar tas
en, terwijl ze me recht in de ogen keek, glimlachte ze
tegen me
Mijn reebout was intussen gearriveerd en de ober
belastte zich met het uitserveren. Nogmaals roerde
hij in de saus, weer proefde hij even en knikte an
dermaal goedkeurend. Met, zorg legde hij de gesneden
bout in de saus en liet met bijna tedere handbewegin
gen de saus geheel over het vlees vloeien.
Toen was er het geluid van snel hakgeklik bij de
deur. De ober waagde er tersluiks een oogje aan. Als
de wind schraapte hij heel de reebout bijeen en liet
haar met een vaardige handbeweging op het wachten
de bord glijden, blij fluisterde wat tegen de om het.
tafeltje heendraaiende kelner en haastte zich weg.
De kelner nam gedienstig zijn taak over.
Zijn chef was naar de deur geijld. Zijn hakgeklik
was het summum van soldateske onderdanigheid. De
markies van Hier-tot-Daar was blijkbaar gearri
veerd. De „Keiler" zinderde van verwachting. De he
le eetzaal was als geëlektriseerd van de spanning,
die elke restaurateur bevangt bij de komst van een
steenrijke klant, en van het extra ontzag, dat een
Duitse restaurateur bevangt bij het verschijnen van
een adellijke gast.
Handgeklap weerklonk. In drie talen tegelijk in
het Spaans, Duits en Frans werden er bevelen ge
geven. Van alle kanten kwamen kelners en piccolo's
in het geweer. Alles draafde en holde af en aan.
De markies werd naar zijn tafel geleid. Het was een
dikzak, die markies, maar eigenlijk kon je niet goed
zien, wat voor een man het was. Wat je zag was al
leen het produkt van de veelvuldige en goede zorgen
van de „Keiler", zijn korsettenfabrikant en zijn
kleermaker. En alle drie hadden ze kennelijk hun best
voor hem g" 'aan
De stoel, uie reeds bij de tafel van de markies was
geplaatst kon de goedkeuring van de ober niet weg
dragen. Hij hield de edelman aan de praat, terwijl
een paar piccolo's wegdraafen en met een gepaster
meubel terugkeerden. De hoge heer zette zich neder.
Ook hij kreeg een van de leren kussens onder zijn
voeten. Waarlijk, dit was de supergast, de enige man,
die zelfs voor zijn honden een kussen zou hebben ge
kregen!
De ober klapte in de handen en hij wenkte met
een gebaar, waarmee Toscanini de eerste violen
placht te inspireren - de kelner, die mij mijn oes
ters en mijn reebout had opgediend. De kelner maak
te links uit de flank en greep het oesterwagentje,
met een snelle zwaai zette hij koers naar het ta
feltje van de markies. Hij bewoog het karretje voort
door een lichte stuwing met zijn sneeuwwit front. In
tussen ontdeed hij zich van zijn handschoenen en
maakte zich gereed tot het hanteren van het oester
mes.
Hij bracht het wagentje tot stilstand vlak naast
des edelen tafel en onder het waakzaam oog van
de ober nam hij een knaap van een oester in zijn
linkerhand, met zijn rechter langs de rand van het
wagentje tastend naar zijn oestermes. Hij vond het
niet
Hij legde de oester terug op het ijs en begon het
vehikel af te zoeken Geen mes Zenuwachtig grab
belde hij tussen het ijs misschien was het daar
in gevallen. Over zijn schouder speurde hij de tapij
ten op de vloer af.
Hij werd bleek. Een verontschuldiging mompelend
snelde hij terug naar mijn tafeltje. "Hij liet zich op
de knieën zakken en zocht de grond af, kroop onder
mijn tafeltje onder de tafel ernaast en toen wéér
onder mijn tafeltje.
De ober wervelde op hem af, paars van woede
Verfluchtes Idiot, siste hij, wat is er met jou
aan de hand?
De kelner jammerde zijn antwoord in het Spaans.
Het was duidelijk dat hij al had hij de Duitse
woorden niet verstaan de betekenis ervan ver
duiveld goed begrepen |rad. De klank in de stem
van zijn superieur was welsprekend genoeg om de
arme kerql duidelijk te maken, dat hij niet meer
was dan een vervloekte gek.
Nog op zijn knieën legde hij uit, dat zijn oestei-
nies verdwenen was. Zoeven was het nog op zijn
wagentje en nu was het weg Wéér dook hij onder
de tafels op zoek ernaar.
De ober blafte hem aan, hij bulkte gewoonweg
Hij vilde de man levend in een vlooiend Spaans en
in een gruwelijk krakend Duits. Hij hield niet op
en toen de voorraad Germaanse vloeken blijkbaar
tijdelijk was uitgeput, plaatste hij een goedgerichte
trap tegen het zitvlak van de ongelukkige kelner.
Het was een gemene schop en de arme kerel krab
belde meelijwekkend onder mijn tafeltje vandaan.
De ober zwiepte hem naar de keuken om een an
der mes te halen en toen de man terugkwam to
rende zijn chef almaar schreeuwend over hem heen,
terwijl de verslagen kelner de oesters openbrak. De
man bibberde gewoonweg en natuurlijk liet hij zijn
mes glippen. Het bloed liep tussen zijn vingers door,
maar zijn belager wist van geen ophouden. De duivel
bleef maar aan het bulken, terwijl de kelner met
over het wagentje gebogen hoofd de oesters opende.
Het ging hem maar stuntelig af, want hij durfde
de ruwe schalen niet met bloed te besmeuren.
Het gezicht ervan maakte mij gewoonweg misse
lijk. Ik keek maar naar mijn reebout op het bord
voor me en ik deed een flauwe poging er wat van te
eten. Maar vlees en saus hadden hun smaak verlo
ren en mijn eetlust was weg. Verstolen keek ik naar
het meisje aan het tafeltje naast me. Met grote
schrikogen zat ze te kijken.
Maar het is toch verschrikkelijk, zei ze. Ze had
den toch net zo goed een ander mes uit de keuken
hebben kunnen brengen zonder eerst al die soesa?
En hij schopte die man. Ik begrijp niet hoe hij zoiets
laags kon doen.
Haar cavalier keek woedend en het was fantas
tisch te zien. hoe die woede dat van nature zo ple
zierig uiterlijk kon veranderen. Kwaadheid „stond"
hem werkelijk! Elke trek in zijn gelaat werd er
scherper door en er kwam een vastberaden uitdruk
king in zijn ogen. Het maakte hem werkelijk tot een
ander iemand. Bleek was hij, tot zijn lippen toe. Als
.ie hem zo aankeek begreep je dadelijk, dat hij een
kerel was, die graag eens een robbertje vocht, als
hij er de kans toe kreeg. En hij zag er ook uit als
iemand, die in zo'n knokpartijtje bliksems gevaar
lijk kon zijn.
Klaarblijkelijk kan hij zoiets doen, zei hij fel.
Ik ving zijn blik, terwijl hij sprak, een snelle
blik van verstandhouding. Toen keek ik weer eens
naar het vuurwerk. Het eerste half dozijn oesters
was geopend en de markies zat te eten. De kelner
was bezig met de volgende zes. Van elke twee, die
hij openbrak, moest hij er een teruggooien, omdat
ei bloed op de schaal zat. Ik snapte niet, hoe hij
het nog gedaan kreeg. Maar de ober was genade-
loos. Onverbiddelijk stond hij he arme kerel op de
vingers te kijken en elke besmeurde oester was een
nieuwe misdaad en dus een nieuwe aanleiding om
hem weer in het Duits uit te vloeken.
Het werd me te veel. Ik boog me voorover en
sprak het meisje aan.
Ik geef toe, dat ik er niets mee te maken heb,
zei ik, maar vindt u niet, dat u uw grapjes nu wel
wat te ver drijft? Vindt u het niet hoog tijd om remee
op te houden?
Ze keek me met grote ogen aan. Echt verrassing
en Verbijstering a la Hollywood, model IA
Grapje? zei ze.
Ja, met het mes, legde ik uit. U kunt de zaak
volkomen ophelderen. Alles wat u te doen hebt, is
de ober te roepen, hem het mes te geven en hem te
vertellen, dat u het. voor dc aardigheid wegstopte.
Als u dat niet doet,'zal hij almaar doorgaan met die
arme stumperd.
De grote ogen gleden van mij naar haar Engels
man. Ze had het niet eens hoeven doen Hij had die
onuitgesproken vraag om bescherming niet afgewacht.
Ook zonder dat kwam hij in actie.
(Wordt vervolgd).