r. Van Dodewaard sprak tot studenten Vrije Universiteit Martinus Nijhoff-prijzen voor Voeten en Schuchart Tekenaar vertelt in li jnen De student en zijn perspectieven GENIET RUSTIG VAN EEN BORREL i ELSE MAUHS Kettingbotsing in dichte mist Soekarno naar Zuid-Amerika Antieke wandschilderingen uit Campanië Kunst der Illusie s'ss'r.jsr.'oXi.f ïïLïdi'r,; Nasser sluit Jezuïeten-colleges Vragen bij een tiende lustrum 5* ten grave gedragen Vakantie-cursus voor Nederlandse en Bel gische docenten De nieuwe Russische ambassadeur Nederlandse tentoon stelling in Zweden geopend Theo Olof op tournee Instituut Nederland- Japan te Den Haag Guatemala acht zich door Mexico bedreigd Boutteville exposeert te Leiden DINSDAG 27 JANUARI 1959 PAGINA 3 DOOR DE VESUVIUS GECONSERVEERD fijn als u iets in huis hebt! ■atra irWtes ■l.n.r. G. de Kogel, assessor II, S. M. de Boer, ab actis, mgr. dr. J. van Dodewaard, J. Scholten, Quaestor en G. Kressies, fiscus. verkeer op het door een milde voor- hn zon beschenen Leidseplein in de "pfdstad werd gisteren om half twee jj'Sszins vertraagd toen de kist met het jL°tfelijk overschot van de actrice Else av>hs uit de stadsschouwburg werd ge togen, Rond de peristyle en op de trot ss stonden talrijke Amsterdammers het sj.Sseren van de stoet gade te slaan. Als j'Ppendragers flankeerden de lijkkoets jauard Verkade. Albert van Dalsum, ly ?h de Meester. Paul Steenbergen, Til- Lus. Ida Wassermann. Mary Dressel- v ys. Georgette Hagedoorn, Cruys Voor- ^.rSh en Luc Luz. ■ochter de koets gingen talrijke acteurs actrices- Voorbij het Leidsebosje werd stoet ontbonden. ,"at deze grote actrice, hoewel zij in de planken verliet, niet is vergeten u eek: gisteren; zeer velen waren ge- aarPen om een laatste groet te brengen dan de grote tragedienne, opgebaard in Jp tot Chapelle ardente ingerichte Roton- ïj 'n de hal van de schouwburg. Rond baar lagen talrijke kransen, o.a. van gp staatssecretaris van O.K. en W., het Ju'eentebestuur van de hoofdstad en ver. K^eidene toneelgezelschappen. Tot. de j). °2e aanwezigen behoorden Rika Hop- Ben Groeneveld, Louis van Gasteren, v 'sabeth Andersen. Marie Hamel. Al- v vft T\ /T 1 H/rr_ trrir» rTuric+ Demi nart Mol, Mien Duimaer van Twist. Paul vuf> Magda Janssens, Hetty Blok, Enny Aa's de Leeuwe, Paul Steenbergen. Ko t iholdi, de oud-directeur van de schouw- Var§ de heer Johan Bendien. leerlingen o de toneelschool, voorts de raadsleden Seegers en mr. Boekei. 'n de dichte mist zijn gisteren op de ^'llisweg Breda-Rotterdam even ten zui- van de Moerdijkbrug, enige botsingen k'0rgekomen. B(j één daarvan werd een rSoon gewond. '-'htstreeks halfvijf reed een personen- uit de richting Breda tegen een met oplegger, die van een zijweg 6 rijksweg opdraaide. De bestuurder van j)6n uit dezelfde richting naderende auto es begon te remmen, doch werd op zijn ^eUrt van achteren aangereden. De bus Cr(l op deze wijze tegen de personen- waardoor deze onder de ^to geduwd, vh achtwagen schqof. Een der inzittenden b de personenauto werd gewond. ^°or deze kettingbotsing ontstonden er Se honderden meters zuidelijker op de verkeersmoeilijkheden, die bij het •nii W- 51 6cbte zicht (minder dan 20 meter) een !:'J'sing tussen een autobus met arbeiders j^., een vrachtauto ten gevolge had. Hier- 1,1 °ntstond alleen materiële schade. t. tve.neens tengevolge van de mist, kwam 11 Zevenbergschen Hoek 'n botsing voor •en 5n een autobus, een vrachtwagen en J,,.. Personenauto. Ook hier alleen mate- ele schade h woordvoerder van het paleis van gj' Judonesische president Soekarno heeft 'Oris en medegedeeld, dat de president, 'cn zich in Indonesië geen onvoorzie- ^obeurlenissen voordoen, in april een Ah.°ck zal brengen aan enige Latijns- ®,rikaansc landen en wel Brazilië, Ar- itllP TM ovion Weg daarheen zal Soekarno zijn in de $Ca "oderbreken in Turkije en Pdinavische landen. tv2p de terugreis zal de president een ede bezoek aan Japan brengen. Voor teerste maal bezocht Soekarno Japan «f t>e ken van de opstand in de buitenge- Öb en- cj-a gehele reis zal ongeveer twee maan- 11 duren. De opstandelingen Ov'leh is thans aan het onderhandelen de].r de massale overgave van opstan- t^jiugen in Tapanoeli (een gebied tussen W n- en Noord-Sumatra). Dit heeft ge- l^Aul-majoor Nasoetion. stafchef van het sJonesische leger, gisteren te Medan in °ord op een vraag over zijn jongste t? Paar Tapanoele verklaard. tq- e generaal wilde geen bijzonderheden ipsn en- H'i maakt op het ogenblik een jPectiereis door Sumatra. bel_e opstandelingen hebben zich. zoals i) ?Pd, tien maanden geleden in Tapanoe. fc., .^ruggetrekken. nadat zij tevergeefs lat n geitraebt de macht in Noord-Su- een jaar geleden, kort voor het uit- IVte (Van onze Amsterdamse redactie) De bisschop-coadjutor van Haarlem, mgr. dr. J. A. E. van Dodewaard heeft gisteravond voor de leden van het studentencorps aan de Vrije Universiteit te Amsterdam in hun sociëteit Lanx, gesproken over de taak van de christen student in de wereld. Mgr. Van Dodewaard bracht een scheiding aan tussen het student-zijn zonder meer, dit is een zich wijden aan iets, de wetenschap, en het christen-zijn, het zich wijden aan iemand, om daarna deze beide onderscheidingen tot een een heid te laten worden in de persoon van de christen-student. De student behoort alle kennis met respect te benaderen, zo zei hij. Hij mag zich niet schamen van anderen te leren en mag ook niet, omdat hij kennis heeft vergaard neerzien op anderen. Hierbij legde hij de nadruk tussen roe ping en beroep, dat zó nauw is, dat sommige talen slechts één woord kennen voor beide begrippen. De bisschop wees er op, dat bij de waarheid die wordt gezocht, niet alleen de evidentie het criterium is, maar ook het vinden en krijgen van een steun. Hij hield zijn betoog principieel, toetste zijn uitspraken telkens aan het Evan gelie en wenste niet in te gaan op de verschillen, maar zich te baseren op het gemeenschappelijke tussen de christenen. Een verlangen, dat tijdens de dis cussie aan het eind van deze stijlvolle vergadering door de studenten is geëerbiedigd. Dit was de eerste maal in de geschiedenis van het studentencorps van de Vrije Universiteit, dat de bisschop tot zijn leden heeft gesproken. Op advies van de Gemengd Technische Commissie ter uitvoering van het Neder lands-Belgisch Cultureel Akkoord hebben de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en zijn Belgische ambtge noot besloten in 1959 in Amsterdam we derom twee vakantie-cursussen voor Bel gische docenten te doen organiseren: de eerste van 6 tot en met 21 juli, hoofdzake lijk voor leraren bij het middelbaar onder wijs'en de tweede van 24 juli tot en met 8 augustus, voornamelijk voor onderwij zers. De cursussen zullen onder leiding staan van respectievelijk prof. dr. P. Minderaa. hoogleraar aan de rijksuniversiteit te Lei den en prof. dr. A. Weijnen, hoogleraar aan de r.-k. universiteit te Nijmegen. Zij hebben ten doel zowel de Walen als de Vlamingen een indruk te geven van het Nederlandse culturele leven, ook in zijn historische achtergrond. In 'n aantal voor drachten zullen vooraanstaande deskundi ger- het algemene thema van de cursus sen: „Nederlandse geschiedenis en cultuur in de 17e en in de 19e en 20e eeuw" be lichten. Een drietal speciale leergangen zal erop gericht zijn de kennis en het ge bruiken van de Nederlandse taal en letter kunde door de cursisten te verrijken. Excursies en het-bezoeken van culturele instellingen zullen ertoe bijdragen de Wat er zich op die verschrikkelijke dag heid der vertelling leert beseffen. Hij in 79 na Chr., toen de Vesuvius branden- blijft primair een gids door de we et ,i„ reld, die de mensen van nu, ondanks het de stenen en lava spuwde, heelt als®- toeristische gedoe van hun medemensen, speeld in het welvarende stadje Pompeji, blijft boeien. Omdat de klassieke wereld, wordt door de geschiedenis slechts schets- bij het geestelijk vaderschap van het matig onthuld. Het verhaal van Plinius de Jongere is zo machteloos als een klassick-Romeinse beschrijving van emo ties maar kan zijn. Vast staat, dat het merendeel van de bevolking is ontkomen en omtrent het lot van de overigen spreken de vondsten, die gedurende de opgravingen zijn gedaan, een schokkende taai, al zijn de gegevens te incidenteel om een volledig tafereel van Pompeji's en Herculanums onder gang te ontwikkelen. Maar wat de „Sca- vi" daar in de wijde vlakte onder een bij na rinzige lucht onthullen omtrent het leven en denken van de levenslustige sociale en economische leven. Teneinde de cursisten in de gelegenheid te stellen de Nederlandse taal in de dage lijkse omgang en de gebruiken en gewoon ten in Nederland te leren kennen, zullen zij in Amsterdamse gezinnen worden ge huisvest. Verder heeft de commissie haar goed keuring gehecht aan de organisatie van een tweetal vakantie-cursussen in België, een voor Nederlandse leraren bij het voor bereidend hoger ©n middelbaar onderwijs en leraren van kweekscholen van 11 tot en met 26 augustus en een voor onderwij zers bij het gewoon lager onderwijs (g.l.o.), het voortgezet gewoon lager onderwijs (v.g.l.o.), het uitgebreid lager onderwijs (u.l.o.), het buitengewoon lager onderwijs (b.l.o.) e,n hei; lager technisch onderwijs (l.t.o.) van 29 juli tot en met 3 augustus. De minister van Buitenlandse Zaken, is gaarne bereid tot een gesprek in de com missie voor Buitenlandse Zaken uit de Tweede Kamer over de vele persberich ten, omtrent een eventuele benoeming van een nieuwe Sovjetrussische ambassadeur by het Nederlandse Hof. Hij deelt dit mee in antwoord op schrif telijk gestelde vragen van het Tweede- Kamerlid de heer Van der Goes van Na- ters in verband met de door de Sovjet- Unie voorgestelde nieuwe diplomatieke vertegenwoordiger hier te lande. Koning Gustaf Adolf van Zweden heeft zaterdag in Stockholm de openingsplech tigheid bijgewoond van de gT-ote exposi tie van Nederlandse kunstwerken uit de Gouden Eeuw. Bijna 1000 gasten, onder wie leden van het Corps Diplomatique en vooraanstaan de personen uit het Zweedse culturele le ven, waren met de Zweedse koning aan wezig, toen de Nederlandse ambassadeur in Zweden mr. J. Visser in het Zweeds zijn openingsrede uitsjjrak. Nederland was o.m. ook vertegenwoor digd door de directeur van het Rijks museum in Amsterdam, jhr. dr. D. C. Röell en door dr. Th. H. Lunsingh en mevrouw Duyvene de Wit Klinkhamer, die samen met de directeur van het Na tionaal Museum van Zweden dr. Carl. Hernmarck de leiding hebben gehad bij het opbouwen van de tentoonstelling. De uitstalling, die grotendeels uit Ne derlands bezit is samengesteld, omvat we o.a. van de Nederlandse zilversmeden Vianen en Lütma, gobelins van Spiering, Delfts aardewerk, glas en weefstoffen. De expositie, die georganiseerd is bij gelegenheid van het 40-jarig bestaan van de Nederlands-Zweedse vereniging, zal tot 25 maart in het Nationale Museum in Stockholm geopend zijn. Theo Olof is vertrokken naar Italië, waar hij een aantal concerten zal geven tijdens een tournee, die ongeveer twee we ken in beslag zal nemen. Het grootste deel van deze concerten zijn recitals, die hij tezamen met de pianist Marinus Flip- se zal verzorgen. Van Italië vertrekt, Olof naar Duits land, waar hij ook enige concerten zal geven en onder meer de première voor Duitsland van het vioolconcert van Ben jamin Britten zal realiseren- Max Schuchart cn Bert Voeten hebben gisterenavond in de Raadzaal te 's-Gra- venhage de Martinus Nijhoff-prijzen ont vangen. ingesteld door het Prins-Bcrn- hardfonds, voor hun oeuvre, waarin bui tenlandse literatuur in vertaling binnen de kring van het Nederlandse lezerspu bliek is gebracht. „Het begon met mij toen mijn leer meester Nijhoff mij voor het fait. accom pli stelde dat, zo kan ik wel zeggen, mijn lot bepaald heeft", zei Bert Voeten, die zijn eerste opdracht „Venus obser ved" van Christopher Fry te vertalen voor de Haagsche Comedie, in herinne ring bracht. Deze schrijver heeft vooral de aandacht van de jury getrokken door zijn Shakes- peare-vertalingen, waarvan Jeanne van Schaik-Willing schreef, dat in deze tek sten het stof van de tijd wordt wegge blazen en waarvan prof. Bachrach waar derend sprak als „een grootse poging". Zeer sterk is deze bewonderende waarde ring ook uitgesproken voor de vertalin gen van Fry. Max Schuchart, die in 1948 met een beurs van de Unesco naar Engeland ging en daar colleges volgde te Liverpool en daarna „pressreader" werd bij de Britse ambassade, heeft een indrukwekkende reeks op zijn naam staan. Zijn vertalin gen beslaan werken van L. A. G. Strong, John Erskinde, Wilde. Terence Rattigan, Tennessee Williams, C. S. Lewis en Ed gar Mittelholzer. De bekroning kreeg hij, echter voor zijn vertaling van „The Lord of the Ring" van J. J- R. Tolkien. „Een monnikenwerk", noemde An- toon Coolen. de voorzitter van de ju ry, het moeizame vertaalwerk van de 1200 pagina's tekst. „Het is volbracht met fijnheid en diepe ernst. De verta ling leest men als een Nederlands werk". Hierin is steeds iets strikt ge lijkwaardigs gevonden voor Tolkiens bijzondere werk, waarvan gesproken wordt als van een „ballade", maar niet in de trant van „Gulliver's travels", van een epos, maar oorspronkelijker dan de Odyssee. Antoon Coolen sprak van beide schrijvers en hun oeuvre op een wijze die zijn bewondering insloot. Hij las van Schucharts vertaling „In de Ban van de Ring" enkele typeren de pagina's voor. De toneelspeelster Elisabeth Andersen las voor uit Voetens Hamletvertaling en karakteriseerde de vertaling van Fry's „Venus observed" met de lyrische volzin van Perpetua, die „voortduurt zolang er adem is". Zij besloot de Nijhoff-her- denking met enkele van diens vertalingen van Charles d'Orléans, Gerard de Ner val. T. S. Eliot en Alfred de Musset. toont aanzienlijk meer nuance en volle digheid. Vooral de Pompejaanse schilder kunst zowel die van de reclamewerkers als die van de artiesten openbaart een le venstafereel, dat zich bij enige aandacht en eruditie vrijwel in alle volheid laat verstaan en naproeven. Ongetwijfeld is dr. Th. Bogaers, wiens werk „Kunst der Illusie" onlangs bij Ser- vire te Den Haag het licht zag, voldoende erudiet om de schilderkunst, die door de Vesuvius zo conserverend werd bedekt, op interessante wijze naar inhoud te verklaren en toe te lichten, van het wonderlijke inaugux-atietafereel uit de Vil la dei Mysteri tot aan de bakkerij-schil deringen in Pompeji toe. Dr. Bogaerts reageert op deze schil deringen typisch als classicus en veel min der als kunstkenner- De realistische Hel leense en tegelijkertijd Romeinste stijl van het door hem besproken werk is voor de auteur hoofdzakelijk vertrekpunt om de betrekkingen tussen kunstwerk en leven in de betrokken periode te schetsen. Dr. Bogaerts legt de taferelen uit, hij uit vermoedens over hun raison dêtre en de persoon van de geportretteerde, majir aan een typisch picturale waardering komt hij nauwelijks toe. In een fries, waarop Cupido's het menselijk bedrijf uitoefenen, treft hem vooral de levenswerkelijk heid en in mindei-e mate de puur schil derkunstige kwaliteit. Een enkele poging om dat thema toch te behandelen strandt meestal op des schrijvers neiging, op li teraire wijze te interpi-eteren. Nu moet gezegd zijn. dat de schrijver het zich met zijn onderwerp niet gemakkelijk heeft ge maakt. De plaatsbepaling van een over vloed van materiaal in een ontwikkeling, waarover we overigens weinig duidelijke gegevens bezitten, is pileraard een bij zonder hachelijke onderneming; het is als het vergelijken van een bos met en kele schaarse bomen, zodat allerlei nood zakelijke aanknopingspunten ontbreken en de gevaarlijke weg van een gecompliceerd maar abstract betoog dikwijls bewan deld moet worden. Vandaar, dat dr. Bo gaerts meer boeit als inleider in het vol le leven van de in vuur ondergegane ste den aan de voet van de Vesuvius dan als criticus, die ons grootheid of klein heid van compositie, verfijning van de kleurstelling of ontroerende trefzeker- christendom, de moeder blijft van de beschaving waaraan wij deel hebben Het boek is voortreffelijk met foto's geïllustreerd. v. R. Te Den Haag is opgericht het „In stituut Nederland-Japan", dat zich de verlevendiging van de wederzijdse econo mische betrekkingen tussen Nederland en Japan ten doel stelt. De leiding van dit instituut wordt ge vormd door de heren H. F. M. van Hou ten, bedrijfseconoom te 's-Gravenhage, Fred. Th. Roeters van Lennep, econo misch adviseur te Wassenaar en Jiro Nishikawa, tweede secretaris van de Ja panse Ambassade in Den Haag. Het instituut zal spoedig zijn werkzaam heden aanvangen. Een der eerste taken is het organiseren van een permanente tentoonstelling in Nederland van Japan se produkten. Naar de Egyptische bladen gistermor gen melden, heeft de VAR besloten alle Jesuïeten-colleges in beslag te nemen. Het college van La Sainte Mère te Ca iro is zondag gesloten. De maatregel zou zijn genomen, omdat op de scholen een aardrijkskundeboek wordt gebruikt waarin Israël wordt ge prezen. De regering van Guatemala heeft gis teren de V.N. gevraagd waarnemers naar het grensgebied tussen Guatemala en Mexico te zenden. Guatemala acht zijn veiligheid 'bedreigd door Mexicaanse troe penconcentraties. In het Rijksprentenkabinet te Leiden zal tot en met 14 februari een ten toonstelling te zien zijn van tekeningen door de Franse kunstenaar Bernard Boutteville. Deze 31-jarige kunstenaar bezocht de Academie des Arts te Parys cn maak te veel verre reizen, wat voor hem een ervaring is geweest van plastisch, waarden in verschillende milieus, zoals hü het zelf in z«n inleiding toelichtte. Boutevilie is een klasgenoot van Buffet en het was dan ook buitengewoon interessant hem te lioreu spreken over stromingen en tendensen in de heden daagse kunstwereld te l'aiijs, het kunstcentrum dat tot heden zo toonaange vend is geweest. over te nemen- Volgens zijn beweringen keren veel jongeren zich tegen de academie, om dat het abstracte daar reeds tot een academisch formalisme is geworden. De schoonste en meest spectaculaire resul taten op het gebied der abstracte kunst zijn reeds bereikt- Uit de overgebleven brokstukken en krullen, die door de minder begaafden gretig worden op genomen, worden vaak tot vervelens toe de bekende patroontjes van het zoge naamde persoonlijke teken geconstru eerd Het speelse element, het bruisend muzikale componeren van evenwichten in kleuren en vormen, zoals weleer Kandinsky en Klee het vermochten, is door de ziekelijke ernst van hen die per se en tout prix iets willen bereiken, verstomd of verloren gegaan. Terend op de roem van hun grote voorgangers en tevens speiulerend op de smaak van het snobistische publiek, dat steeds weer geschokt wenst te worden door iets extreems, brengen de ta- chisten thans hun werken onvermoeid naar kunstzaal of kunsthandel. In zo'n geestelijk klimaat waarin Streberei kennelijk de boventoon voert, is het uiterst moeilijk de ogen nog gericht te houden op het wonder der werkelijk- heid. Boutteville wil echter tekenen wpt gevoelig van lijn dat het mij doet den hij ziet en hij wenst zijn waarnemin gen bovendien niet te beperken tot de werkzaamheid van zijn netvlies, maar ze integendeel door zijn persoonlij ke interpretatie te verdiepen. Met zijp lijnvoering wil hij de gevoelige kanten der objecten aftasten en schrijvend ver tellen over datgene dat hij als visueel ingesteld mens ervaart. Zodoende wordt hij steeds bewogen door het literaire element dat hij in bepaalde situaties aantreft. Zonder te vervallen in kleine illustratieve de tails geeft hij een sobere maar eerlijke visie op het dagelijkse leven- Wat men echter in hem mist is een Stijl, doch dit is niet te betreuren, want daarvoor in de plaats treed een onbevangenheid naar voren die de beschouwer confron teert met een ongecompliceerde pril heid. Men bemerkt in zijn werk niets wat aarzelen duidt of ook maar enigs zins aan problematiek doet denken. Wanneer men zijn „kanarievogels" be- bekijkt, wordt alles omtrent zijn psyche ons duidelijk. Van een paar monster achtige ouderwetse stoelen, een kooi en een tafel schept hij een voortreffe lijk blad tekenwerk, zo doorzichtig en MfgSp BAKKER EN ZIJN VROUW, een der wandschilderingen die in de omgeving van Pompeji zijn opgegraven. ken aan de schone voortbrengselen van Morandi. Toch staat men na het bezoeken van deze expositie even later met een ge moed vol gemengde gevoelens op straat, want wat raen mist is toch kenne lijk een overtuiging. Enige uren later zelfs verbleken ook de mooiste tekenin gen weer als 'r. vage herinnering aan 'n charmant gesprek bij een glas mousse rende Franse wijn gesproken. Er is inderdaad veel prijzenswaar digs te zeggen voor het humane en on bevangen de realiteit tegemoet treden zoals Boutteville dit onomwonden in zijn tekeningen demonstreert, maar men wordt toch ook enigszins argwanend ten opzichte van het niet uitbuiten van en voorbijgaan aan verworvenheden van voorgangers- Het is zo ongeveer te vei-gelijken met de achterdocht die men ervaart zodra men bemerkt dat een kunstenaar van niemand iets wil leren. Dan kan het wel eens gebeuren dat alle bewondering voor zijn houdir in haar tegendeel gaat verkeren. Stijl is immers iets dat met het voortschrijden van de tijd en de daaruit volgende verdieping der erudi tie een vormgeving schept, waarin men iets van het eigentijdse herkent, het geen ongetwijfeld een onmiskenbaar behagen zal schenken aan. de beschou wer. JT. C. Dc Unie van katholieke studentenver enigingen in Nederland houdt traditie getrouw haar lustrumreünie in Am sterdam. Afgevaardigden van diverse universiteitssteden, leden en reünisten willen elkaar bij deze katholieke stu dentendagen treffen in een min of meer feestelijke entourage. Een mens leeft op zijn feesten en dit aspect is onmis baar- Er is bovendien reden te over tot grote dankbaarheid voor het werk dat de oprichters en leiders der opeenvol gende generaties gepresteerd hebben om de jaarlijkse aanwas van katholie ke academici in hun studentenjaren te vormen en tevens voor te bereiden op een plaats in het maatschappelijk le ven. Naast de oprichting der katholie ke universiteit kan men in deze activi teiten de bekroning zien van de eman cipatiegedachte van de katholieken in Nederland. Met de oprichting en de uitbouw van deze instellingen is echter tevens een zeker eindpunt in de ontwikkeling ge markeerd. Wel zelden werd 't zo duide lijk bij 'n gouden feest dat 'n terugblik op het verleden weinig houvast geeft voor het heden en de toekomst. Daar voor zijn de mentaliteit en de houding der huidige studentengeneraties laten wij zeggen: sinds Korea te veel ver- schillenckvan degenen die voor en kort na de liP'-te oorlog hun studie beëin digden. Aan het feest zijn dan ook enke le voordrachten en discussies verbon den die uitnodigen tot een betere plaats bepaling. Deze gedachtenwisseling zal niet staan in het teken van godsdienst en liturgie zoals in afgelopen jaren noch zal de organisatievorm een rechtstreeks punt van discussie uitma ken. De stulentenorganisafcies lijden niet op de eerste plaats aan de moeilijk heden die alle verenigingen eigen zijn en ook het levensbeschouwelijk karak ter zou men als wij het goed zien niet willen loslaten. Maar de moeilijk heid voor de huidige generatie is dat het begrip „student" bedreigd wordt met uitholling en inflatie. Vandaar de discussie over: de student en zijn per spectieven. Om een realistische kijk te krijgen op de h' "ge situatie zouden wij reeds bij voorbaat de aandacht willen ves tigen op het thema dat prof. dr. Han Fortmann zal uitwerken: Student: vrij heid en onbezorgdheid of confrontatie met de volle werkelijkheid? Het is deze uiteenzetting, deze worsteling die men in het universitaire milieu uit de weg gaat- Daarom dreigt ook het katho lieke studentenleven tot stilstand te ko men- Want als er ooit een sprookje bestaan heeft dat tot op de dag van vandaag zijn misleidende invloed heeft is het wei dat van de romantisering van het studentenbestaan. In feite is in de huidige verhoudingen de romantiek aan de universiteit ver te zoeken. Integen deel, er heerst een bittere nood op gees telijk en materieel gebied die veel te weinig bekend is. Merkwaardigerwijze hangt deze ten nauwste samen met een ontwikkeling waar men op zich niet afwijzend tegenover kan staan: de de mocratisering der universiteit. De vorming die het Nederlandse uni versitaire bestel eigen is berustte tot voor kort op de zelfwerkzaamheid van een hoge humanistische ontwikkeling. Deze zelfwerkzaamheid veronderstel de een ruimte zowel van geestelijke als van materiële bewegingsmogelijkhe den. Stilzwijgend nam men aan dat de student zich zelfstandig kon binden aan een beroep en een milieu, dat hij tot een maatschappelijke klasse behoorde, waarop hij steeds kon terugvallen. Hij behoort ergens toe en op grond van dit „behoren" woi-dt er iets van hem ver wacht. Deze „sense to belong" staat aan de universiteit op het punt te ver dwijnen. Enerzijds is deze toestand een gevolg van de relatief afgenomen draagkracht der beter gestit-ueerde- facademische) families die vanouds het grootste contingent van de studen ten leverden, anderzijds van een ver meerderde toevloed van studenten uit niet-academische milieus geleidelijk toenemend, ook uit arbeiderskringen. De student van vandaag moet inder daad leven op een verminderde finan ciële toelane met vervagende maat schappelijke achtergrond. Zijn midde len komen in steeds scherper tegenstel ling te staan met de relatieve luxe van de werknemersjeugd van dezelf de leeftijd. Een omschreven toe komst-ideaal of een beleefbare beroeps voorstelling is tamelijk zeldzaam. De lange duur van de studie brengt mede lange verlovingen en wordt nog ver zwaard door het -vooruitzicht van mili taire dienst, de verplichte aflossing van de opgelopen renteloze voorschot ten of de psychische moeilijkheden voortvloeiend uit de vervreemding van het ouderlijk milieu- Tegen al deze inconveniënten die een sterke constitutie vragen wil men ze zonder blijvende schade doorworste len zijn de huidige studentenvereni gingen niét opgewassen- Het studen tenleven van vroeger was georgani seerd als compensatiemogelijkheid te genover de psychische bezwaren van een afhankelijke positie en een gemis aan vei'antwoordelijkheid. De student wist tot een bevoorrechte klasse te (gaan) behoren, hij steunde op het res pect van de openbare mening en nam de eventuele tijdelijke bezwaren van zijn situatie (b.v. de groentijd) op de koop toe. De studentenverenigingen van thans zijn ongeschikt om de con sequenties op te vangen die uit de hui dige democratisering voortvloeien. Vandaar ook het groot getal „nihilis ten" en ongeorganiseerden: zij die zich niet bij de gang van zaken betrokken voelen, ook al zijn zij nog formeel er gens als lid ingeschreven. Ook het universitaire vrijheidsideaal dreigt door de huidige ontwikkeling uitgehold en gedevalueerd te worden. De universiteit is een fuik waar een steeds groeiend aantal jonge mensen terecht komt die met zichzelf niet zijn klaar gekomen, waarvan althans de zelfwerkzaamheid en de zelfbepa ling die in de vroegere opvatting ver ondersteld werd niet in die mate ver wacht kan worden. Een studentendecaan vatte het pro bleem aldus samen: „mijn grootvader was schipper, mijn vader was een goede ihiddenstander en daarom ben ik een redelijk academicus geworden" Men slaat niet straffeloos een bepaal de maatschappelijke ontwikkelingsfa se over en de universiteit kan niet tot alles opleiden. Wel zal zij het tot op he den gevolgde educatieve systeem van „vrijheid" moeten herzien wil de be dreiging geen werkelijkheid worden die prof. dr. G. C- Heringa, hoogleraar aan de gemeentelijke universiteit van Am sterdam, reeds in 1952 als volgt formu leerde: „dat ons Hoger Onderwijs een generatie aan het opleiden is van een materieel en geestelijk ondermijnd en weerstandsloos intellectueel proleta riaat"- („De sociale status van de stu dent en de efficiëntie van het hoger on derwijs" Uitgeverij Keesing, pag. 7) Het gaat om een nieuwe status van de student en de intellectueel in de maat schappij van vandaag. Wordt deze niet gevonden, blijven de toegangen tot een zinvolle aanvaarding van het leven ge sloten voor de besten van onze jonge mensen, dan zullen steeds meer symp tomen zich gaan openbaren van een zin loze opstandigheid die slechts een ob ject zoekt waarop zij zich richten kan In het samenspelen met de acade-' mische overheid lijkt ons een der be langrijkste taken te liggen voor de ko mende Unie van katholieke studen tenverenigingen. Veel geduld en het aflegsen van veel vooroordeel zal daar bij van beide zijden onontbeerlijk zijn. Ook de studenten zullen hun begrip van een „lege vrijheid" moeten herzien en het, anders dan in de actie van enke le jaren geleden, moeten gaan waar deren dat de rector-magnificus of an dere daartoe aangewezenen zich de schipbreukelingen aantrekken die thans in menselijke verlorenheid dik wijls de beste jaren van hun leven voor bij zien gaan. Dat de Unie in de Neder landse studentenraad de taak kreeg een rapport in te dienen over het hoger onderwijs kan een indicatie zijn dat men de komende taak niet uit de weg gaat; anders genuanceerd dan de strijd baarheid en „gezelligheid" van het ver leden zal deze bestaan in het optrekken van een geestelijk en materieel tehuis voor de vele „daklozen" in een schijn baar zo welvarende gemeenschap. MR. E. SCHOENMAECKERSj S.3>

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1959 | | pagina 3