Italiaans journalist over ontmoeting op het „dak van de wereld De „yeti" blijft voorlopig nog een grote aap Pauselijke staatssecretaris richtte een tehuis op voor oorlogswezen en verwaarloosde kinderen Vuistslagen van satan -• ZATERDAG 31 JANUARI 1959 PAGINA 3 5,Ondanks al het rumoer, dat men naar aan leiding van mijn z.g. ontmoeting met de „Verschrikkelijke Sneeuwmens" heeft ge maakt, ben ik toch uit het Himalaya- gebergte teruggekomen met de overtuiging, dat dit wezen niet bestaat"aldus de Italiaanse journalist Spani in een interview, hetwelk hij dezer dagen in Rome aan repor ters verleende. Hij heeft gedurende ettelijke maanden als speciale verslaggever in de her gen van Nepal rondgezworven, ten eerste om reisverhalen te maken voor een veel- verspreid- weekblad en ten tweede, om er een film op te nemen voor de Italiaanse televisie. Graag zou hij als bijzondere at tractie een reeks beelden van de „Ver schrikkelijke Sneeuwmens" in zijn televisie film hebben willen opnemen, zelfs wat sporen, door het geheimzinnige wezen ach tergelaten. Het zou een geweldige primeur geweest zijn. Maar de nogal nuchtere Spani liet zelfs de waarschijnlijkheid niet open, dat het toch wel zou kunnen bestaan. Hij voelde er blijkbaar niets voor zichzelf en zijn expeditie daar aan de rand van het dak der wereld interessanter te maken, door op onverantwoorde wijze te speculeren op de inderdaad grote belangstelling, welke door het publièk voor die geheimzinnige verschijning gekoesterd wordt. Voor hem heeft de „Verschrikkelijke Sneeuwman" af gedaan, ondanks het in Nepal in omloop zijnde verhaal van een meisje, dat als kind door zo'n aapachtig wezen zou zijn ontvoerd, zijn taal leerde en later er door vrijgelaten zou zijn. Desondanks gaf hij desgevraagd toe, een merkwaardige ontmoeting te hebben gehad, op ongeveer zesduizend meter hoogte, in de bergen. Hierdoor zou het verhaal in de ivereld gekomen zijn, als zou hij Werkelijk een „yeti" hebben gezien. „Gezien heb ik niets", verklaar de hij. „En op de film, die ik direct maakte, toen ik tussen de rotsen tets donkers had zien bewegen, komt niets voor. Ze is nogal wazig. Misschien dat men er in het laboratorium van de televisie nog iets van maken kan en betere kopieën kan vervaardigen, waarop dan Wellicht iets zal voorkomen, maar dan is het nog hoogst onwaar. Sf hijnlijk, dat het een „yeti" is geweest, die ons even op ons qui vive deed zijn. Dit „ons" waren Spani en zijn Nepalese dragers. Ze had den op een gegeven ogenblik onraad ontdekt en Spani heeft werke lijk een schaduwachtige figuur in een grot gezien verdwijnen. Hij Is deze achterna gegaan. Aanvankelijk wilde hij zijn geweer mee. Hemen. Maar hij bedacht zich. Het kon immers een mens zijn of ven mensachtig wezen en dan zou het een misdaad zijn geweest, het neer te schieten. Hij dacht eerder aan een wolf of berggeit. Toch wapende hij zich met een camera. Doch in de grot kon hij Hi ets ontwaren. Met de filmcamera had hij reeds eerder op goed geluk opnamen gemaakt, in de richting waar hij en zijn mannen lets hadden zien bewegen, maar de resultaten zullen pover blijken, herhaalde hij Publiciteitsstunt Ten zing gelooft er aan Een „scalp" Een kunstmatige.. Het grote raadsel Observator Villa Nazareth Kinderen der verschrikking „Nera miseria" Zijn overtuiging,dat de „yeti", zoals Nepalezen en de Tibetanen de „Ver schrikkelijke Sneeuwmens" noemen, niet "Cstaat, grondt Spani op zijn ervaringen gedurende maandenlange zwerftochten S°or het gebied, waar de „yeti" herhaalde- gesignaleerd zou zijn, zowel des zo lders als in de winter. Volgens hem kan voerig melding gemaakt van het rapport der Sovjet-Russische jagers op de „yeti", en wachten intussen nog steeds geduldig nadere bijzonderheden af. ■?®t geheimzinnige wezen niets anders zijn i an een grote aap van een soort, die wel licht ergens in een beschut, nog onbekend ?sl is blijven voortbestaan. Hiermede !?0udt hij inmiddels de mogelijkheid open. ^at er ondanks zijn scepticisme tóch een '■yeti", mens of aap zou kunnen ronddo- daar in het hooggebergte van de Hi malaya We zijn dus feitelijk met deze Italiaan- Je journalist geen stap verder gekomen. °e eerste berichten over zijn merkwaardi ge ontmoeting hadden hoge verwachtin gen gewekt. Hij moet in Nepal een be- Schrijving hebben gegeven van het we- ?en, dat in een heldere maannacht in de öHurt van zijn kampement was gekomen. bos- tt is Pasqale Fasciano, een machter uit Apulië, die in een film 'h- rol van de Verschrikkelijke ,V>'Heeuwmcnszou vervullen, maar "P het gletsjerijs van de Montblanc 'mee keer zijn i>ols brak en het toen 'en'an,^ 'e goeder naam en faam bekend I staande professoren enige waarde te hech- tnaar opgafj ten. Trouwens, we hebben indertijd uit- Iets groter dan de gemiddelde man. heel langzaam in zijn bewegingen, verklaarde hij te KathmandoeNu zijn foto's en films ontwikkeld zijn, beweert hij, dat het voor goede opnamen te donker was, ondanks het heldere maanlicht en hij eigenlijk slechts een schaduw heeft ge zien Achteraf zou men geneigd zijn te zeggen, dat het Spani om een publiciteitsstunt voor zijn film te doen is geweest. Enfin, ze zal wel vertoond worden onder de titel „Uit het land van de Verschrikkelijke Sneeuwmens" of zoiets. Inmiddels blijft de kwestie ons en naar we vermoeden, ook vele lezers interesseren. Zulks mede in verband met de categorische verklarin gen van Sovjet-Russische geleerden, die beweerden, achter een „yeti" aan te heb ben gezeten, tot die in een diepe spelonk verdween.. Sovjet-Russische, mededelin gen omtrent bepaalde „primeurs" doen al tijd een beetje verdacht aan, nademaal het Kremlin order heeft gegeven, de ge dachte te verspreiden, als zou al het be langrijke in wetenschap en techniek door Russen zijn ontdekt of uitgevonden. Maar nu de ontdekking van werkende vulkanen op de maan volgens verklaringen van A- merikaanse geleerden op onomstotelijke feiten berust zijn we onwillekeurig ge neigd aan de uitspraken van bepaalde, bij hun wetenschappelijke collega's in 't bui- De sherpa Tenzing gelooft vast in het bestaan van de „yeti". Dan zijn er nog lieden als de wereldbe roemde gids Tenzing Norkay die sa men met Sir Hillary, de bedwinger van de Mount Everest stellig in het bestaan van de „yeti" gelooft en herhaaldelijk verklaard heeft, met eigen ogen sporen van de „yeti" gezien te hebben. Zulks ja ren en jaren achtereen, zodat voor hem geen twijfel mogelijk is, al heeft hij er dan nooit een met eigen ogen aanschouwd. De meeste voetsporen van een „yeti" groter dan die van grote mensenvoe ten trof hij aan op de hellingen van de Mount Everest ofwel de Chomolungma, zo als deze hoogste top der aarde in Nepal wordt genoemd. Naar zijn mening heeft de „yeti zich, toen er de bergbestijgings expedities begonnen, steeds meer naar verder afgelegen berghellingen terugge trokken. Voor hem zijn de foto's, in 1951 van sporen van „yeti's" door de bergbe- stijger en expeditiereiziger Eric Shipton gemaakt, volkomen doorslaggevend, als 't erom gaat, het bestaan van de .Ver schrikkelijke Sneeuwmens" te bewijzen. Eric Shipton was leider van een Mount-Everest-expeditie. Hij organiseerde na zijn terugkeer in Engeland een ten toonstelling van zijn foto's in het Londen- se Natural History Museum, nadat hij eerst uitvoerige artikelen in de alleszins respectabele Londense „Times" gepu bliceerd had. De deskundigen van het mu seum kwamen evenwel na enige tijd met de verklaring, jat de voetsporen die moesten zijn van een z ,g. langoer, een langharige en vrij grote apesoort, die nog steeds in de Himalaya voorkomt. Deze apesoort zou vijftiep jaar te voren, in 1921, reeds de oorzaak zijn geweest, dat een andere Himalaya-expert, luitenant kolonel Howard-Bury naar Engeland was gekomen met indrukwekkende verhalen over de „Verschrikkelijke Sneeuwmens", zoals hij die uit de mond van Tibetaanse monniken had opgetekend Men weet het, sindsdien is de wereld overstroomd met berichten over de „Ver schrikkelijke Sneeuwmens", waarvan j zelfs een „scalp" bewaard zou worden in een Tibetaans klooster. Een expeditie reiziger, die tot dit klooster wist door te dringen, het was het klooster van Pang- poche, meende echter te moeten vaststel len. dat het hier ging om de hoofdhuid van een aap. De rossige haren hadden vol gens hem weinig menselijks. Hij volgde het voorbeeld van een Engels onderzoe kingsreiziger niet. Deze was vóór hem in het klooster geweest en had de monniken honderden guldens voor enkele haren uit die scalp geboden. De monniken waren op dit aanbod niet ingegaan en verzekerden, hun kostbare bezit nooit prijs te zullen ge ven. De „yeti" zou ongeveer honderd jaar geleden door het toenmalige hoofd van hun klooster met eigen handen gevangen en nadat hij geruime tijd in het klooster had geleefd, gestorven zijn, waarna men zijn hoofdhuid en een gedeelte van het vel van het gezicht gerepareerd had. Het klooster van.Pangpoche ligt op de grens van Nepal en Tibet. De monniken daar vertelden de onderzoekingsreiziger niets over andere monniken, waarover onlangs de Duitse missionaris Eichinger bericht heeft. Deze kenner van de landen rond de Himalaya nam, zoals bekend, vastbesloten stelling in de controverse omtrent de „Verschrikkelijke Sneeuw mens". Hij betoogde, dat de wezens, die zo nu en dan langs de hellingen van de Himalaya worden opgemerkt en wier sporen men herhaaldelijk heeft aangetrof fen, gewone menselijke wezens zijn, die zich nog meer dan de Tibetanen aange past hebben aan het strenge klimaat van het „Dak der Wereld". Ze brachten het zo Op de hellingen van deze besneeuw. de bergmassieven zou de „yeti" rondzwerven. ver. dat ze zelfs in de felste koude groten deels naakt zich in de buitenlucht kunnen bewegen en ook de ijskoude windvlagen kunnen trotseren. Het zijn vrijwel alle maal kluizenaars, monniken, die hun klooster verlaten hebben, om in eenzaam heid te leven. In die kloosters hebben ze zich reeds aan buitengewone ontberingen moeten gewennen. Ze worden door de monniken, die in de kloosters verblijven, als een soort heiligen beschouwd. Pater Eichinger kon er één fotograferen en al dus zijn mededelingen met een tastbaar bewijs staven. Dat deze mededelingen in derdaad op waarheid kunnen berusten en deze kluizenaars over een bijzonder groot weerstandsvermogen tegen de koude be schikken, welke men tot dusver voor on mogelijk zou hebben gehouden, wordt wel aangetoond door de recente ervarin gen aan de Zuidpool, waar gebleken is, dat de mens in staat is, enorm lage tem peraturen te weerstaan, mits hij er vooral geestelijk op geprepareerd is. We zien er hier van af, om een overzicht te geven van alle berichten en rapporten over de „Verschrikkelijke Sneeuwmens". Er zijn tientallen verhalen geboekstaafd van bergbewoners, die beweren, met eigen ogen een „yeti" gezien te hebben. Het verhaal van de meest betrouwbare klopt intussen met hetgeen de deskundi gen van het Natural History Museum vaststelden. Hij beschreef de „yeti" dus danig. dat men geen andere conclusie kan trekken dan: een grote aap. Er blijft nu natuurlijk het grote raadsel over, hoe deze dieren zich op zulk een gro te hoogte en in een dergelijke koude kun nen handhaven. Het is een raadsel, waar van de oplossing op zichzelf interessant genoeg kan zijn. We zullen ons er even wel niet verder in verdiepen en rustig op nader nieuws over de „Verschrikkelijke Sneeuwmens" wachten. En we besluiten met een enigszins ver makelijk verhaal over een kunstmatige „Verschrikkelijke Sneeuwmens". die niet tegen de sneeuw kon en op het gletsjer ijs tot tweemaal toe zijn pols brak en er toen maar de brui van gaf. Deze „Ver schrikkelijke Sneeuwmens" zou de hoofd rol spelen in een film, welke op de hellin gen van de Montblanc zou worden opge nomen. Een Italiaanse filmmaatschappij had het sensationele gegeven aangegre pen, in de hoop, er een film van te kun nen maken, welke er bij het grote publiek zou ingaan. Het zou een soort Tarzan-film worden. Voor het spelen van de rol van de „Verschrikkelijke Sneeuwmens" vond men ergens in Apulië een afschuwelijk lelijke boswachter, een reus van een ke rel. Hij leek voor de rol geknipt. De Italiaanse filmmaatschappij kreeg de benodigde financiën van iemand in Milaan, wie een grote erfenis te beurt was gevallen. Er werd een zestigtal per sonen aangenomen voor de andere rollen, o. a. de Franse acteur Philippe Hersent, van de Comédie Francaise en een danse res. Angela Gul. die zich in Milaan een zekere vermaardheid had verworven, door in een hotel daar de Amerikaanse filmster Jayne Mansfield aan te vliegen, uitroepend, dat ze mooier was dan deze.. De regisseur was op het idee gekomen, de boswachter te engageren, omdat hij deze eens meegemaakt had bij de opna men van een film in Cinecitta bij Rome, waar hij «en rolletje had vervuld als gla diator. Het was de man bij de film niet al te best gegaan en hij trok daarom weer naar Apulië, waar hij het baantje van bos wachter kreeg. De beste man heette Pasquale Fasciano, was inmiddels getrouwd en vader van twee kinderen. Hij had nooit de voet op sneeuw gezet, het in Rome slechts één keer zien sneeuwenPasquale raakte zó onder de indruk van de overweldigen de aanblik van de Montblanc, dat hij het op zijn zenuwen kreeg, vooral toen hij ziph op het ruwe ijs der gletsjers moest wagen, uitgedost als „Verschrikkelijke Sneeuwmens" en voorzien van twee lan ge slagtanden. De reus bleek inmiddels de mentaliteit van een kind te hebben en niet in staat, de bedoelingen van de regisseur goed tot uitdrukking te brengen. Hij werd steeds zenuwachtiger. Nadat hij voor de tweede maal bij een val op het gletsjerijs zijn pols gebroken had, verklaarde hij hui lend, niet verder te kunnen gaan. Aange zien de geldschieter geen contanten meer had, leek dit hem de beste oplossing en de film over de Verschrikkelijke Sneeuw mens moet nog steeds afgemaakt wor den Prachtig initiatief van kard. Jardini IN DE STEEDS GROEIENDE miljoenenstad Rome, waar de jagende menigte vaak aan die van een Ameri kaanse metropool doet denken, waar barokweelde, schitterende rijkdom en zware armoede elkander af. wisselen, waar glanzende limousines de vervallen aapjesrijtuigen passeren en men alle felle contrasten van de grootstad in schrille kleuren kan observeren, waar het moderne verkeer en het voor velen zo harde leven meedogenloos en liefdeloos lijken, wordt in stilte veel, heel veel goed gedaan. Velen zijn er op uit, de mis- deelden hij te staan, hen te helpen. Ze ijveren voor hetere sociale verhoudingen. Maar de nood na een geleden nederlaag en een burgeroorlog is groot. Een der ergste gevolgen van deze nood, de ellende der rondzwervende, ouderloze kinderen, die vooral direct na d<' oorlog en schier afgrijselijke omvang had aan. genomen, is in belangrijke mate verzacht door het initiatief van talrijke opofferende zielen. De Italiaanse staat heeft zich over vele „sciussia's kunnen ontfermen, in tal van kindertehuizen en kloosters zijn vele kinderen opgenomen en hier en daar zorgen toegewijde mensen voor een aantal kinderen, wier verzorging ze op zich genomen hebben, vaak ten koste van grote, persoonlijke offers, zoals in Rome b.v. de onderwijzeres Cecilia Medici. Ze ontfermde zich aanvankelijk over het kind van een doodgeschoten partisaan, maar zag zoveel kinderen verwaarloosd en verlaten, dat ze er tenslotte tien in huis had, waaraan ze alles, wat ze in twintig jaren had gespaard, ten koste legde.... Kardinaal Tardini met twee van zijn bescherme. lingetjes tijdens een feestje. Weldoeners als Cecilia Medici en o. m. met bijzonder intelligente gezichten Hij .1, Cni...j..: i.— gaf er zich rekenschap van, dat hier niet alleen zieltjes verloren konden gaan, maar ook intelligenties, welke eens aan vaderland en Kerk grote diensten zouden kunnen bewijzen. Hij werkte daarom een plan uit, om juist deze kinderen, wier ar moede wel het beste gedemonstreerd werd door hun lompen en magere botten, toch tevens door de uitdrukking van ver eenzaming en verongelijking in hun ogen een kans te geven. Niet alleen een kans op een behoorlijk leven, op iedere dag een goede maaltijd en een liefderijke verzor ging, doch tevens een kans op een goede opleiding. Het was uiteraard in een be paald opzicht een aan de dag leggen van een zekere voorkeur. Mgr. Tardini meen de echter, dat deze voorkeur alleszins ge rechtvaardigd was, zulks te meer. omdat door zijn toedoen ook andere, minder in telligente kinderen elders een tehuis kre gen. In de villa, die hij Nazareth doopte, bracht hij aanvankelijk een veertigtal jon gens van vijf tot twaalf jaar bijeen. Hij ook gravin Salvadori werken in stilte j Hun namen worden zelden genoemd. Van één hunner is de naam heden ten dage bij na dagelijks op ieders lippen. Het is kar- 1 dinaai Tardini. de staatssecretaris van j Paus Joannes XXIII. Hij was toen hij zich I het lot van verlaten kinderen ging aan trekken, secretaris voor bijzondere aan gelegenheden van Paus Pius XII en dus in het Vaticaan werkzaam. Ook hij werd door het lot van Italië's rondzwervende jeugd bewogen. In het jaar 1946 besloot hij, zelf zijn aandeel bij te dragen in het grootse werk dat reeds door anderen ook in Rome ter hand was genomen. Hij kocht een eind buiten Rome. niet ver van de Via Aurelia, een oude, leeg staande villa en wendde zich tot een aan tal pastoors, met, het verzoek, voor hem zwervende kinderen op te zoeken en die bij hem te brengen, opdat hij hun een on derdak en een goede opvoeding zou kun nen geven- Wat mgr. Tardini herhaalde lijk getroffen had was, dat zich onder die kinderen, waarvan er heel wat in het zog der geallieex-de troepen naar Rome waren gekomen, bedelend en stelend, om niet Ivan erger te spreken, er vaak bevonden kele jonge priesters, voor het oprichten van een eigen schooltje en slaagde er ver der in. een Amerikaanse religieuze orga nisatie voor het beheer van Villa Naza reth te interesseren. Het was uiteraard een moeilijk begin. De half verwilderde jongens konden zich aanvankelijk slechts moeilijk aan orde en regelmaat wennen. Een enkeling ver koosde vrijheid, maar bleek toch ver standig genoeg te zijn, om na enkele we ken in te zien, dat het vrije leventje bui ten toch meer schaduw- dan lichtzijden had. Hij werd een der beste leerlingen. Mgr. Tardini besteedde niet alleen het grootste gedeelte van zijn inkomsten aan de Villa Nazareth, maar begaf er zich ook elke dag heen, om het door hem opge maakte leerrooster op zijn doelmatigheid te controleren. Hij gaf menigmaal zelf les en het duurde niet lang, of hij liet een ka mer inrichten, om zo nu en dan de nacht hij zijn .beschermelingen te kunnen door brengen, met wie hij zich dan 's avonds geruime tijd bezig hield. Volgens zijn plan werden de jongens opgeleid voor be paalde examens, waarna ze dan naar het een of ander instituut verhuisden, om wist de medewerking te verkrijgen van en- daaraan hun studie voort te zetten. Ook konden ze na zich in een aantal leervak ken bekwaamd te hebben, een betrekking zoeken. De meesten verkozen echter, zo als mgr- Tardini terecht verwacht had. de studie en een aantal van deze jongens studeert nu voor priester Telkens als een groepje „afgestudeer de" jongens Villa Nazareth verliet, schreef mgr. Tardini een aantal pastoors aan, voox-al in het arme zuiden, met het verzoek, hem een wees of een halve wees uit hun dorp te sturen, die getuigenis had afgelegd van bijzondere intelligentie. „Wij moeten voor de intelligente armen doen. wat voor de achterlijken bij de rij ken wordt gedaan, nl. hun een goede kans geven, om iets in de maatschappij te pres teren ondanks alles, wat ze tegen heb ben". zei hij eens. Tegen hebben mgr. Tardini's bescher melingen heel wat. Al was het slechts de verschrikkingen, die ze als kind hebben moeten doormaken. Een van zijn begaafd ste jongens was huilend bij het stoffelijk overschot van zijn ouders gevonden, als kind van vier jaar. Hij kon niet geloven, dat ze dood waren, al gaven ze hem al twee dagen geen antwoord meer. Mede lijdende mensen hadden hem, ondanks hun eigen ellende, toen meegenomen en enige tijd te eten gegeven, tot ze zelf niets meer bezaten, om hun honger te stil len en de kleine aan zijn lot moesten over laten. Hij werd tenslotte in Rome aange troffen, volkomen vervuild en mager als een half verhongerde, zwervende kat. Het was in Villa Nazareth, dat hij wat op zijn verhaal kwam en allengs aan een nor maal leven gewend werd Kolommen zouden te vullen zijn met de trieste levensgeschiedenissen van de jeug dige bewoners van Villa Nazareth, ook nu nog, terwijl de oorlog toch voorbij is. Doch er wordt hier en daar in Italië nog diepe armoe geleden „nera miseria". zwarte armoe. zoals de bewoners van di1 zohnige en kleurige land het zo schrijnend uitdrukken. Hoewel de grote belangstelling van kardinaal Tardini blijft uitgaan naar het gelukkige experiment, door hem met zijn Villa Nazareth ondernomen, interesseert hij zich uiteraard ook voor allen, die zich het lot van eenzame en verwaarloosde kinderen aantrekken. Onder hen bevinden zich weldoeners en weldoensters, geeste lijken. kloosterzusters en leken, wier werk ten slotte tot een ware onderneming is gegroeid, zoals bij de z. g. jongenssteden- De reeds genoemde gravin Salvadori wijd de zich reeds vóór de oorlog aan het ver waarloosde kind. Ze onderhoudt in haar tehuizen momenteel duizend kinderen, maar wordt zowel door de staat als door de gemeenten, waar ze een kindertehuis oprichtte, financieel gesteund. Kardinaal Tardini heeft nimmer de hulp van de staat, van de gemeenten, waaruit zijn beschermelingen afkomstig zijn of van particulieren en evenmin van het Vaticaan ingeroepen. Hij wenste en wenst zijn mooie werk geheel uit eigen middelen te bekostigen. Het was voor hem een grote en een bijzondere vol doening, de huidige paus door Villa Naza reth rond te mogen leiden, op één der da gen, toen deze te Rome vertoefde, tijdens de voorbereidingen voor het conclaaf. Kar dinaal Roncalli toonde zich bij dit bezoek ten zeerste met mgr. Tardini's initiatief ingenomen. K. H. Het officie van morgen, zondag Sexagesima, brengt weer het epis tel met die befaamde levensbe schrijving van-St.-Paulus. Met die aan sommige lieden ergernis ge vende feiten over mishandeling, gevaren op zee. gevaren te land, honger- en dorstperioden, opgeno men worden in de derde hemel, enz. Maar Iet op: die hele zelfverdedi ging van de grote Apostel resul teert in een nederige erkenning van zwak te zijn. Hij voegt er ten slotte nog aan toe, dat hem, om niet hovaardig te worden wegens de grootheid der openbaringen, een prikkel in zijn vlees werd gegeven, een engel van satan om hem vuist slagen te geven. Is het wonder, dat de Kerk met dat voorbeeld van St.-Paulus voor ogen, het hele officie in de Paulus- sfeer plaatst, d.w.z. wijst op ook onze broosheid in het geestelijk le ven, en de hemel geweld aandoet om ons door tussenkomst van de ..Leraar der heidenen" te bescher men en te beveiligen. Nu weten we over het algemeen van heiligen niet zo veel af. Be houdens dan een paar voor ernstige noden of ziekten. Doch om ons nu eens op hun voorbeeld in te stel len. Neen. Zo vieren we vandaag de feest dag van de H. Joannes Bosco. Aan wie volgens zijn officie „een ruim hart werd geschonken als het zand aan de oever van de zee". Is de vraag aan deze grote heilige om dezelfde liefdeband in ons zo vreemd? Een heilige Andreas Avellinus steeg door een heldhaftige gelofte van dagelijks voortgang te maken in de deugd, tot een wonderbaar lijke hoogte. In alle nederigheid zullen we misschien verklaren: Dat bereik ik nooit. Doch iets sterker kunnen we toch wel zijn of worden dan die allergewoonste middelmaat der uit gerekende plichten en verplichtin gen. Paulinisch moet ons streven zijn. Volhouden, moedig, vertrouwen bezitten en desnoods telkens op nieuw beginnen. St.-Paulus twij felde ook eens aan de goede uit slag, doch hij kreeg ten antwoord: Mijn genade is u genoeg, Mijn kracht werkt effectief in uw zwak heid. We moeten echt goed zaad zien te worden. Zaad dat in de goede aarde valt en vruchten voortbrengt. Ook het evangelie van de zaaier is morgen aan de beurt. En wat zullen we bij meditatie moeten zeggen: Ook ik ben van dat zaad op de rots, d.w.z. ik geloof wel, maar het moet niet tegenzitten, want dan geloof ik het wel. Of van dat zaad tussen de door nen, d.w.z. verstikt worden door aardse zorgen en genoegens. Goed zaad dienen we te zijn, d.w.z. goed en rechtschapen van hart en vrucht dragen in de vol harding. Herhaal morgen meermalen die kreet van het offertorium: Perfice gressus meos: Heer, bevestig mijn schreden op Uw paden, opdat mijn voetstappen niet wankelen. Barm hartigheid, Gij die redding schenkt aan wie op U vertrouwen. De verschrikkelijke SNEEUWMENS

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1959 | | pagina 3