De Amsterdamse POPPENKAST op de Dam „wankelt Over vier jaar satellietstad met 80.000 inwoners? „Vertrouwelijke Vertellingen"' van Roest Crollius i* ZATERDAG 4 APRIL 1959 i „Vertrouwelijke v Nieuwe hoop MA A 5 MOEOD'JK Het keurige haventje van Moerdijk rechtstreeks verbonden met de zee. j Is Jan Klaassen met zijn historische voor Helde om veel en hard te slaan, in deze dagen de reeds dikwijls gerestaureerde hoofden van Katrijn, zijn kijvende wederhelft, de lange, boosaardige Snikhals, Sampie, de louche Voddenman of doodgraver Hein wat minder goed raakt dan gewoonlijk, is dat begrijpelijk. De geoefende vingers, die hem soms wel twaalf maal per dag een beioonderens waardige energie bezorgen, trillen nerveus. Op twee vierkante meter van de Amsterdamse Dam, in de schaduw van de Nieuwe Kerk, be leeft Dirk Kersberger een spannende tijd. De achtentwintigjarige telg uit het geslacht der befaamde Cabalzis, wacht op het loon van zijn angst. De al twee jaar durende strijd tegen de gemeentelijke instanties, met als inzet het hoogbejaarde poppenkastvermaak op de Dam, nadert een climax. De muziekvergunning in verband met de inkomsten onmisbaar, móet er komen. Zo niet, dan krijgt het nationale plein in september een lege plek en zullen de ouders „Henkie" de balonnenkoopman hard nodig hebben om hun teleurgesteld kroost te troosten. Dan draagt Dirk zijn stalen kast voor eens en voor altijd weg van de plaats, waar Jan Klgassen en Katrijn sinds mensenheugenis triomfen vierden en waar voor nieuwe figuren als „Dorus" met de hangsnor en het peukie sigaar, de operazangers en de can-can- danseressen een beste toekomst scheen weg gelegd. MOERDIJK, het dorp der drie blinde darmen Sinds de tijd dat de Nederlanders worden onder scheiden in Boven- en Beneden-Moerdijkers, schijnt J^en vergeten te zyn, dat er nog een derde categorie bestaat: die der Moerdijkers, een uitstervend ras van haüagvissers, kwijnende middenstanders en pende lende arbeiders, die hun werk zoeken in Dordrecht en Rotterdam. 1700 zielen wonen er in Moerdijk, het bieine vlek dat een ruime steenworp terzijde van de Srote Noord-Zuid-verbindingen vergeten én verloren 'n de polder ligt. Een handvol huizen, als een kudde Schapen bijeengegroept in het groenende, platte land. Llit hun midden steekt één opvallend silhouet omhoog: een slanke, witte toren. In de bescheiden Moerdijkse ^'ei-houdingen heeft hij de allure van een Euromast; in feite is het de klokketoren van de nieuwe katholieke «erk, een modern en opvallend groot bouwwerk van «e Bossche architect Van Halteren. „Het is berekend °P 600 zitplaatsen. Voorlopig hebben we aan 450 ruim genoeg", zegt pastoor-deken Van Kessel. „Maar de bisschop van Den Bosch waaronder Moerdijk des- '.jd ressorteerde vond het nodig, alvast op groei te rekenen." Die groei is er nog altijd niet, integendeel: Moerdijk is de laatste jaren nog verder achteruit ge- S&an. „De parochie telt nu 950 zielen. In 1936 waren nog 1250", vertelt de pastoor. „De eerste klap is de verkèersbrug geweest. Vóór die tot stand kwam ging al het verkeer over de pont en door het dorp. iMet drukke dagen, zoals met Pasen en Pinksteren, stonden de auto's soms uren in de rij en werden er goede zaken gedaan." De tweede slag was de oorlog, die in 1940 en vooral in 1944 enorme verwoestingen aanrichtte: 55% van het dorp werd totaal vernield, «5% kreeg zware schade. De katholieke kerk ging Jferloren en ook het moederhuis van de Zusters van bet H. Hart „van Moerdijk" heette het vroeger. de oorlog is het niet meer herbouwd, de zusters Ringen naar Veldhoven. Ook tal van Moerdijkers zoch ten het elders: vele middenstanders, die er geen brood 'beer zagen, vestigden zich in Breda en andere plaat sen. Tenslotte kwam in 1953 de watersnood, waarna HOLLANDSE 5TERLN NOORDZEE HOLLANDS DIEP M5TAD LLEM5TAD ZEELAND VLAANDEREN 5 TAT1 ON LAGE ZWALUWE ..WILHELMINA- KANAAL - WILLEMSVAART LANG5TDAAT - p£N B05C H FPANKR'JK ZUID - NEDERLAND DUITJCHLANP BRABANTS KANALENNET SPOORWEGEN AUTOWEGEN WATERWEGEN wederom diverse Moerdijkers een beter woonoord op. zochten. Zo komt het, dat de kerk, die dank zij de uit keringen wegens oorlogs- en watersnoodschade op luisterrijke wijze kon worden herbouw-d, ruim te groot is. Dat het riante parochiecentrum, waarin de voor malige noodkerk is herschapen, niet rendabel te ma ken is. En dat de welstand, die van de vele nieuwe huizen, de ruime straten en de frisse groenstroken straalt, bedrieglijke schijn is. rt tooerdjjk ligt op een strategisch punt jjat zijn weerga niet heelt: aan het knooppunt van vier spoorlijnen, naar w°rdrecht-Rotterdam en verder; naar «reda-Tilburg-Eindhoven en verder 'aar Zuid-Nederland en Duitsland; 2,aar Roosendaal, Zeeland en België- - rankrijk en naar Den Bosch via de Tangstraat thans alleen een lijn voor goederenvervoer. T.a.v. de wegen is r? situatie al even gunstig, en ze wordt 'mnenkort nog gunstiger als de rijks leg 17 naar Roosendaal klaarkomt, ffaar het meest opvallend is de gun- ji'ge ligging van Moerdijk t.a.v. de wa- jCfwegen: vlak tegenover de Dordtse pil. de vaarweg naar Dordrecht en Rot- ^fdam; aan de mond van de Nieuwe c^erwede, die toegang geeft tot de ttaal en de Rijn, en van de Amer, ■jie de Maas, het Wilhelminakanaal en r® Zuid-Willemsvaart bereikbaar fffaakt; vlak bij de Roode Vaart, die na verbetering een goede aan- ««tmg geeft op het Westbrabantse ka- naiennet en dicht bij het Volkerak, "at de vaarweg naar Zeeland en België jOrmt. Daar komt straks dat ge- °ft men vast het Moerdijkkanaal jog bij, waarover België binnenkort eer onderhandelingen zou willen ope- Jfn. Tenslotte biedt het Hollandsch Diep j®n rechtstreekse uitgang naar de J°ordzeede vroegere vaarweg van rfordrecht, verwaarloosd sedert de cheepvaart van de stad via de Wa lweg gaat. maar in de toekomst stel- g weer van betekenis. Weliswaar zfffdt deze weg door het Deltaplan geblokkeerd, maar de sluis in de Ha- 'Ogvliet-dam belooft groot genoeg te gorden; zou ze oorspronkelijk al ge schikt zijn voor de allergrootste zand- Augers, nu Hellevoetsluis weer mari- debasis is, zal ze zeker berekend wor- en op grote oorlogsschepen. Ondanks deze ongeëvenaard gunsti ge situatie is Moerdijk vergeten. Her haaldelijk is er sprake van geweest, dat er aan de oever van het Hol landsch Diep iets zou gebeuren, maar telkens sprong het af. „Het is of er een vloek op rust", zegt ir. H. de Jongh, die in de „torenkamer" van ziin villa aan de havenkant uitkijkt bver het keurige haventje en de wij de watervlakte die tot de Noordzee reikt. Ir. De Iongh is geboren in het voor- "aage Indië, maar het grootste deel an zijn leven heeft hij in Groningen ^sleten, waar hij in dienst van het JA'histerie van Verkeer en Waterstaat Ukshoofdinspecteur van het verkeer is «eweest voor de drie noordelijke pro- mcies. Maar in het hoge noorden Die- rif11 zijn gedachten telkens weer af rijen naar dat wonderlijke punt Moer- -pUK, het land van de gemiste kansen. koningin Wilhelmina werden geopend. „Toen we bij Moerdijk onder de spoor brug doorvoeren en het knooppunt van vaarwegen passeerden, dacht ik plot seling: wat een ideaal punt voor in dustrievestiging", zegt de heer de Iongh. Vier jaar later, toen hij werkzaam was bij de Spoorwegen in Breda, richtte hij met het Kamerlid Swane en bur gemeester van Lanschot een consor tium op, dat de regering concessie vroeg om een kademuur te mogen aan leggen tussen de spoorbrug en de rijks haven. Het plan werd gesteund door de heer A. Stoop, die onmiddellijk de notaris belde en opdracht gaf om de gronden aan te kopen. „Via vrienden hoorde ik, dat het plan met vlag en wimpel de goedkeuring kreeg van Rijks waterstaat. Maar een campagne van Rotterdam heeft de zaak getorpedeerd. Ik heb vele audiënties gehad bij minis ters en andere autoriteiten, maar de kwestie werd slepende gehouden. De aanvrage is nooit afgewezen: ze ligt nog altijd bij het departement. Maar toen Stoop oud werd, wilde hij de zaak afwerken. Hij gaf het consortium nog één jaar: toen heeft hij de 60 ha weer verkocht." Toen ir. de Iongh in Groningen ge pensioneerd werd en na een drukke werkkring plotseling tot nietsdoen werd gedwongen, ging hij bouwen in Moerdijk. Dit is het dorp van de drie blinde darmen", zegt ir. De Iongh, die in 1957 de stoot heeft gegeven tot de oprichting van het „comité van actie Moerdijk", dat de spreekbuis vormt van heel de Moerdijkse gemeenschap. Het comité heeft in 1957 een rekest gericht aan de ministerraad. Daarin werd gewezen op de unieke ligging van Moerdijk voor de vestiging van zware industrie, op de gespleten heid van het dorp en op de mogelijk heden om tussen de verkeersbrug en de rijkshaven die dag en nacht voor de_ grootste coasters bereikbaar is buitendijks 40 ha industrieterrein op te spuiten met zand uit 't Hollandsch Hiep. Gevraagd werd, Moerdijk en omgeving tot ontwikkelingsgebied te bevorderen en het dorp met de plaatsjes Roode- vaart en Zevenbergse Iioek te combi neren tot een nieuwe gemeente van 4.000 zielen. Het comité wees tenslotte op de mogelijkheid, van dit Moerdijk een satellietstad te maken van de volle Randstad Holland. Ir. De Iongh gelooft erin. „In 4 jaar tyds kan hier een stad van 60.000 tot 80.000 mensen groei en. Zie, Pernis, zie Spijkenisse. In Et- ten en in Drente schieten de industrieën uit de grond en hier, op dit unieke puilt, zou het niet kunnen?" Maar tot hij nog studeerde in Delft kreeg jej. in de vakantie een functie bij de ffiJkswaterstaat in Heusden, waar toen uist de laatste hand werd gelegd aan c scheiding van Maas en Waal. Zo 'aakte hij in 1904 de boottocht mee. De klokketoren van de nieuwe katholieke kerk in Moerdijk heeft de allure van "«armee de werken officieel J- - - door een EumkuTÓK nu toe is alles doodgelopen. Meer dan 10 keer zijn er gegadigden geweest voor een scheepswerf. Niestern uit Gro- ningen wilde er komen, maar heelt toen plotseling de oude marinewerf in Hellevoetsluis gekocht. Verolme is be zig geweest, maar het is niet doorge gaan, waarom weet niemand. „Als ze komen zijn ze enthousiast; dan gaan ze naar het gemeentehuis in Hoge Zwa- luwe en dan hoor je er niets meer van." Het comité heeft op haar rekest twee keer een brief gekregen, waarin werd meegedeeld, dat de zaak in studie was en dat over het industrialisatiebeleid overleg werd gevoerd met het provin ciaal bestuur. Dat heeft nu enkele we ken geleden het omvangrijke West-Bra bantplan laten verschijnen, een plan dat in heel de streek is toegejuicht, behalve in Moerdijk. Het provin ciale plan gaat ervan uit, dat eerst Zevenbergen, waar al een aanzet is van metaalindustrie, zal gaan uitgroei en, met industrieën aan de Roode Vaart en dit pas in een later stadium, na 1980. Op de duur zal Zevenbergen dan een plaats van 30.000 Inwoners kun nen worden. Pas na de ontwikkeling van Zevenbergen wordt een uitgroei van Moerdijk gepland, dat rond het jaar 2000? eveneens 30.000 inwoners kan gaan tellen. Tegen deze opzet is het comité in het geweer gekomen, door brieven te sturen aan de minister raad en aan G.S. Het schrijven aan G.S. zegt o.a., dat Rijkswaterstaat voornemens is, het Hollandsch Diep noordwaarts te versmallen tot 975 m. Dit betekent, dat aan de Brabantse wal buitendijks een industrieterrein kan worden opgespoten van 2 a 3 dui zend ha, zonder dat daardoor dus cul tuurgrond moet worden afgestaan. Dit zou straks via één sluis, met de zee verbonden zijn en niet door sluizen van Rotterdam gescheiden zijn, in tegen stelling met het Kreekrakgebied en Oranjestad bij Willemstad. Over het Kreekrakplan zegt het comité voorts, dat dit ligt aangeleund tegen het haven gebied van Antwerpen, zodat Rotter dam van de daar te vestigen industrie- en niet veel voordeel zal hebben. Oran jestad, aan de Zoomweg wordt in Moerdijk nog extra sceptisch bekeken, omdat men die weg nog niet zo gauw ziet komen. „Als dadelijk in 1961 de brug van Gorinchem klaar is. zou wel eens kunnen blijken, dat de Moer- dijkbrug zodanig ontlast wordt dat de Zoomweg overbodig is," zegt lr. De Iongh. VIC LANGENHOFF Bijna honderdvijfentwintig jaar nu schalt over de Dam het verhaal dat generaties overleefde: het huwelijks drama van Jan Klaassen en. Katrijn. Een bewogen drama met een histori sche achtergrond. Want op nog geen vijftig meter van de plaats waar het poppenspel wordt opgevoerd, is op 4 februari 1706 door de „Eerwaerde Kerckraedt" het huwelijk ontbonden van de tweeënveertigjarige poorter Jan Claassen, prinselijk trompetter van beroep en wonende in de Anjeliers straat en zijn een jaar oudere vrouw Catrijn Pieters uit de Tuynstraat. Van af de Nieuwe Kerk scheidden de wegen van twee mensen, die het elkaar bijzon der lastig hebben gemaakt. Jan Claassen zou volgens de overlevering na de echtscheiding nog maar kort heb ben geleefd. In zijn laatste levensjaren verdiende hij de kost met trekweven enpoppenkastvertoningen, waarbij hij voor het Amsterdamse Volk door middel van aangeklede handpoppen zijn eigen huwelijksperikelen ten tonele bracht. Sinds 1830 doen de Cabalzis op de Dam niets anders dan de „afsonderlijck le vende" Jan Claassen in zijn tijd. Het circus bracht hen naar de hoofdstad, de donkere Italiaanse steltenlopers en orgeldraaiers, die als grote hobby het spel met de handpoppen kenden. Am sterdam werd bun tweede vaderstad. Met een poppenkast trokken zij langs grachten -en pleinen, om tenslotte op de Dam een vast domicilie te vinden. Zij mengden zich onder het eigenaardi ge volkje van de Duvelshoek, een buur tje in de omgeving van de Vijzelstraat en gingen wonen in de Land-van-Belof- tensteeg. Bekende marionettenspelers als Sampimoh, Mullens en Verhoeven waren hun buren. De Cabalzis sneden hun „ronziebonzies" zoals de poppen werden genoemd ze"lf. Zij gebruikten daarvoor het stevigste hout, dat met zo min mogelijk schade de „klappen- orgiën" kon doorstaan. Een pop van bijzonder kaliber was de jan Klaassen van Janus Cahalt, die in de twintiger jaren optrad. Zijn „Jan" beschikte over Over het lot van de iepenhouten Jan Klaassen en Katrijn Pieters, twee hoofdfigu ren van het pop penkastspel op de Dam. moeten gemeentelijke in stanties beslis sen. een geweldig incasseringsvermogen. Al liep zij dan ook een z.g. „boksersneus" op en al veroorzaakten een record aan tal klappen een holle wang, de pop overleefde zijn meester en staat nu met Janus' oude poppenkast in het museum van Volkenkunde te Arnhem. Genoot Janus Cabalt als poppenkast speler grote bekendheid, kleinzoon Dirk Kersberger is thans hard op weg zijn grootvader in naam en faam te even aren. Tegen moeilijkheden die zijn voor gangers eenvoudig niet kenden, vecht h\j met bijzonder veel allure. Aanvan kelijk verdiende Dirk zijn brood als bloemist, maar toen „Appie" Roeber- sen, schoonzoon van Janus Cabalt, kort na de bevrijding tekenen van vermoeid heid begon te vertonen, bleek Dirk da delijk bereid de poppenkast over te ne men. Als kind had hij bij zijn groot vader al blijk gegeven aanleg te hebben. Zoals nu zijn vierjarig dochtertje Thea de gesproken tekst van het Jan Klaas- senspel uit het hoofd kent, had hij het libretto geleerd van zijn grootvader en die op zjjn beurt weer van een vroegere generatie. Op papier was er nooit iets gezet. Het oude repertoire ging steeds van mond tot mond. Dirk begon met frisse moed en kreeg al gauw de be kendheid van zijn illustere voorgangers. Ook hij kon de poppen wild laten klap pen, ook hij wist Jan Klaassens voca bulaire te kruiden met malse Jordaanse krachttermen. Het „proefdraaien" bij de politie, die wel eens wilde zien wat hij presteerde voor zij de vergunning Het kleine wereldje van Dirk Kersberger op zijn „rare plekkie" de Dam. Soms wel twaalf maal per dag Vertelt hij er het verhaal van Jan Klaassen en zijn kijvende wederhelft Katrijn, een altijd weer boeiend verhaal gekruid met malse Jordaanse krachttermen. Van B. Roest Crollius verscheen vo rig jaar de roman „Mensen zijn geen goden". Dit boek bewees, dat de auteur kon vertellen, goed kon obser veren en raak typeren en gevoel voor humor bezat. Al die goede eigenschap pen '-ouden de roman evenwel niet redden. Een gewilde Kafkiaanse sym boliek, een soms te preeieuze stijl en een hinderlijke aanstellerij in de naam geving die ook al weer een symbo lisch karakter bezat gaven de ro man een allure die boven de capaci teiten van de schrijver uitging. Roest Crollius wilde te veel en daardoor be- reikte hu te weinig:. Dezelfde hinderlijke elementen zijn 00 i!j, z'-'n verhalenbundel „Vertrou welijke vertellingen" aanwezig. Nu overheersen ze echter. Met de intimi- ren uit de verschillende verbalen lijken te zeer op elkaar dan dat men geen intimiteiten met de auteur vreest. Hoofdfiguur van veie van Roest Crol lius' verhalen is de eenzame, schuwe vrijgezel, die wij in zijn zielige pogin gen zijn eenzaamheid te doorbreken, betrappen. Nu moet het de auteur al gauw duidelijk zijn geworden, dat hij niet in staat was, sentimentaliteit te vermijden. Aan verhalen als „Peeters- ma en de glazen", „Pianoles", „Valse des fleurs" de eerste drie van de bundel hangt een traan. Daarom stapt Roest Crollius over op het bui tenissige, dat echter nooit meer dan het griezelige is. Zijn fantastische ver tellingen zijn slechts fantasterijenzij geven nergens een verrassend uitzicht op de werkelijkheid, al trachten ze dat ook te suggereren. Typerend is het i VA X. AH vil 1 J VVV/11 VO VA CV 11. A- V.- I V HM 1 J 1 I V teit van de verhalen, zoals die door de verhaal „De beschuldiging", een Kaf- tttel gesuggereerd wordt, valt het nog al mee. De vertrouwelijkheid van Roest Crollius gaat niet verder dan die van andere schrijvers. Men zou de ti tel tegen de bedoelingen ook zó kunnen interpreteren: dat de auteur zichzelf hier bloot geeft aan het pu bliek. In die betekenis is de titel hele- gerechtvaardigd. Want de figu- kiaanse vertelling op burgerlijk plan een ambtenaar wordt plotseling door zijn collega's,, kennissen, ja zelfs door zijn goede moeder, geschuwd om een misdaad, die hp zich niet bewust is en waarover niemand in zijn omgeving iets naders wil zeggen. Wanhopig zoekt hij naar de aard van de beschuldiging. Na lange tijd raakt de beschuldiging op de achtergrond; het contact met de collega's wordt weer normaler. En hoe eindigt dan het verhaal? „Het oude ongedwongen contact dat hij met zijn mede-ambtenaren had is nooit weergekeerd en misschien daardoor is hij ook nooit te weten gekomen waar van men hem indertijd beschuldigde Commentaar bij dit pernicieuze slot 'is overbodig. Van die doodlopende griezelverhalen staan er vele in de bundel. Slaagt de auteur erin, zijn vertelling een reëel einde te geven, zoals in „De kater van Haap dan glimlacht de sentimentali- teit de lezer weer zoet toe. De Vijf verhalen van mijn vriend Sornéro" waarmee de bundel besluit, zijn van entourage snobistisch en dat soms op het lachwekkende af. Roest Crollius schrijft zeer zorgvul dig^ soms op het precieuze en over- Verfijnde af, wat zich vooral uit iri de overvloedig aanwezige vaak ge zochte beeldspraak, die nooit spontaan in de tekst springt, maar altijd met zorg is aangebracht, waardoor ze haar verrassend en verhelderend effect mist. Over het geheel doen de verhalen uit uitschreef, werd een grandioos succes. De agenten schudden van het lachen. Populaire figuren Maar Dirk had zijn tijd niet mee. Het inkomen dat na ieder half uur aan- een-stuk-door-praten bijeen werd ge- manst, liep terug. De kosten van het levensonderhoud stegen. Eerst zijn moe der, een dochter van de laatste Cabalt, die zo'n veertig jaar voor de recettes zorgde en later zijn jonge vrouw Cobi, zagen de inhoud van hun mansebakjes steeds kleiner worden. Trok de poppen kast niet meer, of betekenden de eeuwi ge speldjescollectes en luidspreker-recla mes voor alle mogelijke loterijen een té grote concurrentie? Dirk besloot tot een reorganisatie. Jaren lang had hij geoefend op de techniek van het ma rionettenspel. Dit moest zijn redding worden. Hij werkte een plan uit om met een nieuwe installatie en met muziek in zijn poppenkast een marionettenspel op te voeren. Hij zou dan gebruik maken van allerlei populaire figuren zoals „Dorus" met de hangsnor en het peukie sigaar, een creatie van de artiest Tom Manders, die Dirk schriftelijk toestem ming verleende dit type te gebruiken. Het lag in de bedoeling om op maan dag, dinsdag en donderdag met de ma rionetten te werken. De woensdag en de zaterdag bleven gereserveerd voor het Jan Klaassenspel, omdat dit nu eenmaal favoriet was en bleef bij de kinderen. Dirk Kersberger scharrelde de kleine duizend gulden bij elkaar, die voor zijn stufit nodig was. Bij het ge meentebestuur vroeg hij de vereiste mu ziekvergunning aan. Ofschoon Dirk de ze op 7 oktober j.l. nog niet in zijn bezit had. waagde hij het erop. Tien tallen verbaasde Amsterdammers kon den toen hun ogen en oren niet ge loven. Op de plaats waar zij anders Jan Klaassen en Katrijn hoorden schreeuwen, zagen zij nu het mannetje „Dorus" grimassen maken en hoorden zij operazangers zingen dat het een lie ve lust was. Dirk was in de wolken. Nog meer marionetten moesten er ko men, nog meer muziek zou hij maken. Maar Dirk struikelde in zijn enthousias me over de wet en viel languit in de misère. „Het is nu eenmaal verboden, om op de Dam mechanische muziek te ma ken. Daarvoor is een vergunning no dig. Wij kunnen n die niet geven, want de bnnrt heeft geklaagd dat uw optre den zo veel lawaai veroorzaakt," ver klaarde men op het bureau van Alge mene Zaken. „Ik moet die vergunning hebben, anders ga ik maar een baas zoeken en doe ik de poppenkast weg. Van 150.- per maand aan dubbeltjes en centen kan ik niet leven," zegt Dirk Kersberger. De buren, voornamelijk za ken en kantoren, hebben hem nieuwe hoop gegeven. In een brief, die zij on dertekenden, geven zij te kennen nooit over enig geluid van Dirk Kersberger te hebben geklaagd. Wat hij vanuit zün poppenkast over het Damplein roept, gaat voor hen verloren in het verkeerd lawaai. Deze brief is thans in het bezit van Algemene zaken en Dirk heeft de toezegging gekregen dat zijn zaak op nieuw bekeken zal worden. In de Borgerstraat, waar de Kersber- gei s sinds kort een eigen wonintr heb- ™Ver,nU, Dirk OVe^ z'j^financiële zorgen. In de maand februari leverde het poppenkastspel hem ƒ136,65 op. bellsttel g aow aan,y»s'e lasten, zoals kast f 49 ^)VV' stalhnggeld voor de kast, 42.- af. „Te gek om los te lopen. netten °dnen'e\, \eranderen- Die mario- dammerf 5' goed bi' de Amster- kfaartvjfr,en vreemdelingen, ver- n pnuL °,UW Cobi, als Dirk ons het nieuwe accordeonduo toont: een boer- verftn boerinnetie. Uiterlijk onbewogen vertellen zij over hun „rare plekkie": de JJam, waar je nooit van op aan kunt, vaar een zonnige dag in januari soms meer oplevert dan een week in augustus, waar met windkracht zeven de poppen kast niet kan staan en waar Dirk vaak uren lang voor niets opschreeuwt tegen de liefdadigheidsluidsprekers. Wat gaat Amsterdam doen? In Antwerpen schreeuwen en stoeien de „Voddeba- len', de „Neus", de „Schele" en de „bchavies' 'op kosten van de gemeente. Brussel steunt de poesjenellen met sub sidie. Zulke tegemoetkomingen kan men van de hoofdstad misschien nog niet verwachten. Maar die muziekvergun ning is toch echt niet iets, waarvoor een stuk eerlijke traditie moet worden opgeofferd. HAYE THOMAS tiger en bedachter aan dan „Mensen zijn geen goden", dat rijk was aan le vensechte en levenswijze details. Ook in de vertellingen hindert weer de naam geving men late Bordewjjk daarvan het monopolie die nooit functioneel is. „Vertrouwelijke vertellingen" ver scheen bij A. A. M. Stols te 's-Graven- hage. K.F.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1959 | | pagina 9