De Amsterdamse POPPENKAST
op de Dam „wankelt
Over
vier jaar satellietstad
met 80.000 inwoners?
„Vertrouwelijke Vertellingen"' van Roest Crollius
i*
ZATERDAG 4 APRIL 1959
i
„Vertrouwelijke v
Nieuwe hoop
MA A 5
MOEOD'JK
Het keurige haventje van Moerdijk rechtstreeks verbonden met de zee.
j Is Jan Klaassen met zijn historische voor Helde om veel en hard te slaan, in deze dagen
de reeds dikwijls gerestaureerde hoofden van Katrijn, zijn kijvende wederhelft, de
lange, boosaardige Snikhals, Sampie, de louche Voddenman of doodgraver Hein wat
minder goed raakt dan gewoonlijk, is dat begrijpelijk. De geoefende vingers, die hem soms
wel twaalf maal per dag een beioonderens waardige energie bezorgen, trillen nerveus.
Op twee vierkante meter van de Amsterdamse Dam, in de schaduw van de Nieuwe Kerk, be
leeft Dirk Kersberger een spannende tijd. De achtentwintigjarige telg uit het geslacht der
befaamde Cabalzis, wacht op het loon van zijn angst. De al twee jaar durende strijd tegen
de gemeentelijke instanties, met als inzet het hoogbejaarde poppenkastvermaak op de Dam,
nadert een climax. De muziekvergunning in verband met de inkomsten onmisbaar, móet
er komen. Zo niet, dan krijgt het nationale plein in september een lege plek en zullen de
ouders „Henkie" de balonnenkoopman hard nodig hebben om hun teleurgesteld kroost te
troosten. Dan draagt Dirk zijn stalen kast voor eens en voor altijd weg van de plaats,
waar Jan Klgassen en Katrijn sinds mensenheugenis triomfen vierden en waar voor nieuwe
figuren als „Dorus" met de hangsnor en het peukie sigaar, de operazangers en de can-can-
danseressen een beste toekomst scheen weg gelegd.
MOERDIJK, het dorp der
drie blinde darmen
Sinds de tijd dat de Nederlanders worden onder
scheiden in Boven- en Beneden-Moerdijkers, schijnt
J^en vergeten te zyn, dat er nog een derde categorie
bestaat: die der Moerdijkers, een uitstervend ras van
haüagvissers, kwijnende middenstanders en pende
lende arbeiders, die hun werk zoeken in Dordrecht en
Rotterdam. 1700 zielen wonen er in Moerdijk, het
bieine vlek dat een ruime steenworp terzijde van de
Srote Noord-Zuid-verbindingen vergeten én verloren
'n de polder ligt. Een handvol huizen, als een kudde
Schapen bijeengegroept in het groenende, platte land.
Llit hun midden steekt één opvallend silhouet omhoog:
een slanke, witte toren. In de bescheiden Moerdijkse
^'ei-houdingen heeft hij de allure van een Euromast; in
feite is het de klokketoren van de nieuwe katholieke
«erk, een modern en opvallend groot bouwwerk van
«e Bossche architect Van Halteren. „Het is berekend
°P 600 zitplaatsen. Voorlopig hebben we aan 450 ruim
genoeg", zegt pastoor-deken Van Kessel. „Maar de
bisschop van Den Bosch waaronder Moerdijk des-
'.jd ressorteerde vond het nodig, alvast op groei te
rekenen." Die groei is er nog altijd niet, integendeel:
Moerdijk is de laatste jaren nog verder achteruit ge-
S&an. „De parochie telt nu 950 zielen. In 1936 waren
nog 1250", vertelt de pastoor. „De eerste klap is
de verkèersbrug geweest. Vóór die tot stand kwam
ging al het verkeer over de pont en door het dorp.
iMet drukke dagen, zoals met Pasen en Pinksteren,
stonden de auto's soms uren in de rij en werden er
goede zaken gedaan." De tweede slag was de oorlog,
die in 1940 en vooral in 1944 enorme verwoestingen
aanrichtte: 55% van het dorp werd totaal vernield,
«5% kreeg zware schade. De katholieke kerk ging
Jferloren en ook het moederhuis van de Zusters van
bet H. Hart „van Moerdijk" heette het vroeger.
de oorlog is het niet meer herbouwd, de zusters
Ringen naar Veldhoven. Ook tal van Moerdijkers zoch
ten het elders: vele middenstanders, die er geen brood
'beer zagen, vestigden zich in Breda en andere plaat
sen. Tenslotte kwam in 1953 de watersnood, waarna
HOLLANDSE
5TERLN
NOORDZEE
HOLLANDS DIEP
M5TAD
LLEM5TAD
ZEELAND
VLAANDEREN
5 TAT1 ON
LAGE ZWALUWE
..WILHELMINA- KANAAL
- WILLEMSVAART
LANG5TDAAT - p£N B05C H
FPANKR'JK
ZUID - NEDERLAND
DUITJCHLANP
BRABANTS
KANALENNET
SPOORWEGEN
AUTOWEGEN
WATERWEGEN
wederom diverse Moerdijkers een beter woonoord op.
zochten. Zo komt het, dat de kerk, die dank zij de uit
keringen wegens oorlogs- en watersnoodschade op
luisterrijke wijze kon worden herbouw-d, ruim te groot
is. Dat het riante parochiecentrum, waarin de voor
malige noodkerk is herschapen, niet rendabel te ma
ken is. En dat de welstand, die van de vele nieuwe
huizen, de ruime straten en de frisse groenstroken
straalt, bedrieglijke schijn is.
rt tooerdjjk ligt op een strategisch punt
jjat zijn weerga niet heelt: aan het
knooppunt van vier spoorlijnen, naar
w°rdrecht-Rotterdam en verder; naar
«reda-Tilburg-Eindhoven en verder
'aar Zuid-Nederland en Duitsland;
2,aar Roosendaal, Zeeland en België-
- rankrijk en naar Den Bosch via de
Tangstraat thans alleen een lijn voor
goederenvervoer. T.a.v. de wegen is
r? situatie al even gunstig, en ze wordt
'mnenkort nog gunstiger als de rijks
leg 17 naar Roosendaal klaarkomt,
ffaar het meest opvallend is de gun-
ji'ge ligging van Moerdijk t.a.v. de wa-
jCfwegen: vlak tegenover de Dordtse
pil. de vaarweg naar Dordrecht en Rot-
^fdam; aan de mond van de Nieuwe
c^erwede, die toegang geeft tot de
ttaal en de Rijn, en van de Amer,
■jie de Maas, het Wilhelminakanaal en
r® Zuid-Willemsvaart bereikbaar
fffaakt; vlak bij de Roode Vaart, die
na verbetering een goede aan-
««tmg geeft op het Westbrabantse ka-
naiennet en dicht bij het Volkerak,
"at de vaarweg naar Zeeland en België
jOrmt. Daar komt straks dat ge-
°ft men vast het Moerdijkkanaal
jog bij, waarover België binnenkort
eer onderhandelingen zou willen ope-
Jfn. Tenslotte biedt het Hollandsch Diep
j®n rechtstreekse uitgang naar de
J°ordzeede vroegere vaarweg van
rfordrecht, verwaarloosd sedert de
cheepvaart van de stad via de Wa
lweg gaat. maar in de toekomst stel-
g weer van betekenis. Weliswaar
zfffdt deze weg door het Deltaplan
geblokkeerd, maar de sluis in de Ha-
'Ogvliet-dam belooft groot genoeg te
gorden; zou ze oorspronkelijk al ge
schikt zijn voor de allergrootste zand-
Augers, nu Hellevoetsluis weer mari-
debasis is, zal ze zeker berekend wor-
en op grote oorlogsschepen.
Ondanks deze ongeëvenaard gunsti
ge situatie is Moerdijk vergeten. Her
haaldelijk is er sprake van geweest,
dat er aan de oever van het Hol
landsch Diep iets zou gebeuren, maar
telkens sprong het af. „Het is of er
een vloek op rust", zegt ir. H. de
Jongh, die in de „torenkamer" van
ziin villa aan de havenkant uitkijkt
bver het keurige haventje en de wij
de watervlakte die tot de Noordzee
reikt.
Ir. De Iongh is geboren in het voor-
"aage Indië, maar het grootste deel
an zijn leven heeft hij in Groningen
^sleten, waar hij in dienst van het
JA'histerie van Verkeer en Waterstaat
Ukshoofdinspecteur van het verkeer is
«eweest voor de drie noordelijke pro-
mcies. Maar in het hoge noorden Die-
rif11 zijn gedachten telkens weer af
rijen naar dat wonderlijke punt Moer-
-pUK, het land van de gemiste kansen.
koningin Wilhelmina werden geopend.
„Toen we bij Moerdijk onder de spoor
brug doorvoeren en het knooppunt van
vaarwegen passeerden, dacht ik plot
seling: wat een ideaal punt voor in
dustrievestiging", zegt de heer de Iongh.
Vier jaar later, toen hij werkzaam was
bij de Spoorwegen in Breda, richtte
hij met het Kamerlid Swane en bur
gemeester van Lanschot een consor
tium op, dat de regering concessie
vroeg om een kademuur te mogen aan
leggen tussen de spoorbrug en de rijks
haven. Het plan werd gesteund door
de heer A. Stoop, die onmiddellijk de
notaris belde en opdracht gaf om de
gronden aan te kopen. „Via vrienden
hoorde ik, dat het plan met vlag en
wimpel de goedkeuring kreeg van Rijks
waterstaat. Maar een campagne van
Rotterdam heeft de zaak getorpedeerd.
Ik heb vele audiënties gehad bij minis
ters en andere autoriteiten, maar de
kwestie werd slepende gehouden. De
aanvrage is nooit afgewezen: ze ligt
nog altijd bij het departement. Maar
toen Stoop oud werd, wilde hij de zaak
afwerken. Hij gaf het consortium nog
één jaar: toen heeft hij de 60 ha weer
verkocht."
Toen ir. de Iongh in Groningen ge
pensioneerd werd en na een drukke
werkkring plotseling tot nietsdoen
werd gedwongen, ging hij bouwen in
Moerdijk. Dit is het dorp van de drie
blinde darmen", zegt ir. De Iongh, die
in 1957 de stoot heeft gegeven tot de
oprichting van het „comité van actie
Moerdijk", dat de spreekbuis vormt
van heel de Moerdijkse gemeenschap.
Het comité heeft in 1957 een rekest
gericht aan de ministerraad.
Daarin werd gewezen op de unieke
ligging van Moerdijk voor de vestiging
van zware industrie, op de gespleten
heid van het dorp en op de mogelijk
heden om tussen de verkeersbrug en
de rijkshaven die dag en nacht voor
de_ grootste coasters bereikbaar is
buitendijks 40 ha industrieterrein op te
spuiten met zand uit 't Hollandsch Hiep.
Gevraagd werd, Moerdijk en omgeving
tot ontwikkelingsgebied te bevorderen
en het dorp met de plaatsjes Roode-
vaart en Zevenbergse Iioek te combi
neren tot een nieuwe gemeente van
4.000 zielen. Het comité wees tenslotte
op de mogelijkheid, van dit Moerdijk
een satellietstad te maken van de volle
Randstad Holland. Ir. De Iongh gelooft
erin. „In 4 jaar tyds kan hier een
stad van 60.000 tot 80.000 mensen groei
en. Zie, Pernis, zie Spijkenisse. In Et-
ten en in Drente schieten de industrieën
uit de grond en hier, op dit unieke
puilt, zou het niet kunnen?" Maar tot
hij nog studeerde in Delft kreeg
jej. in de vakantie een functie bij de
ffiJkswaterstaat in Heusden, waar toen
uist de laatste hand werd gelegd aan
c scheiding van Maas en Waal. Zo
'aakte hij in 1904 de boottocht mee. De klokketoren van de nieuwe katholieke kerk in Moerdijk heeft de allure van
"«armee de werken officieel J- - -
door
een EumkuTÓK
nu toe is alles doodgelopen. Meer dan
10 keer zijn er gegadigden geweest
voor een scheepswerf. Niestern uit Gro-
ningen wilde er komen, maar heelt
toen plotseling de oude marinewerf in
Hellevoetsluis gekocht. Verolme is be
zig geweest, maar het is niet doorge
gaan, waarom weet niemand. „Als ze
komen zijn ze enthousiast; dan gaan
ze naar het gemeentehuis in Hoge Zwa-
luwe en dan hoor je er niets meer
van."
Het comité heeft op haar rekest twee
keer een brief gekregen, waarin werd
meegedeeld, dat de zaak in studie was
en dat over het industrialisatiebeleid
overleg werd gevoerd met het provin
ciaal bestuur. Dat heeft nu enkele we
ken geleden het omvangrijke West-Bra
bantplan laten verschijnen, een plan
dat in heel de streek is toegejuicht,
behalve in Moerdijk. Het provin
ciale plan gaat ervan uit, dat eerst
Zevenbergen, waar al een aanzet is
van metaalindustrie, zal gaan uitgroei
en, met industrieën aan de Roode Vaart
en dit pas in een later stadium,
na 1980. Op de duur zal Zevenbergen
dan een plaats van 30.000 Inwoners kun
nen worden. Pas na de ontwikkeling
van Zevenbergen wordt een uitgroei
van Moerdijk gepland, dat rond het
jaar 2000? eveneens 30.000 inwoners
kan gaan tellen. Tegen deze opzet is
het comité in het geweer gekomen,
door brieven te sturen aan de minister
raad en aan G.S. Het schrijven aan
G.S. zegt o.a., dat Rijkswaterstaat
voornemens is, het Hollandsch Diep
noordwaarts te versmallen tot 975 m.
Dit betekent, dat aan de Brabantse
wal buitendijks een industrieterrein
kan worden opgespoten van 2 a 3 dui
zend ha, zonder dat daardoor dus cul
tuurgrond moet worden afgestaan. Dit
zou straks via één sluis, met de zee
verbonden zijn en niet door sluizen
van Rotterdam gescheiden zijn, in tegen
stelling met het Kreekrakgebied en
Oranjestad bij Willemstad. Over het
Kreekrakplan zegt het comité voorts,
dat dit ligt aangeleund tegen het haven
gebied van Antwerpen, zodat Rotter
dam van de daar te vestigen industrie-
en niet veel voordeel zal hebben. Oran
jestad, aan de Zoomweg wordt in
Moerdijk nog extra sceptisch bekeken,
omdat men die weg nog niet zo gauw
ziet komen. „Als dadelijk in 1961
de brug van Gorinchem klaar is. zou
wel eens kunnen blijken, dat de Moer-
dijkbrug zodanig ontlast wordt dat de
Zoomweg overbodig is," zegt lr. De
Iongh. VIC LANGENHOFF
Bijna honderdvijfentwintig jaar nu
schalt over de Dam het verhaal dat
generaties overleefde: het huwelijks
drama van Jan Klaassen en. Katrijn.
Een bewogen drama met een histori
sche achtergrond. Want op nog geen
vijftig meter van de plaats waar het
poppenspel wordt opgevoerd, is op 4
februari 1706 door de „Eerwaerde
Kerckraedt" het huwelijk ontbonden
van de tweeënveertigjarige poorter
Jan Claassen, prinselijk trompetter
van beroep en wonende in de Anjeliers
straat en zijn een jaar oudere vrouw
Catrijn Pieters uit de Tuynstraat. Van
af de Nieuwe Kerk scheidden de wegen
van twee mensen, die het elkaar bijzon
der lastig hebben gemaakt. Jan
Claassen zou volgens de overlevering
na de echtscheiding nog maar kort heb
ben geleefd. In zijn laatste levensjaren
verdiende hij de kost met trekweven
enpoppenkastvertoningen, waarbij
hij voor het Amsterdamse Volk door
middel van aangeklede handpoppen zijn
eigen huwelijksperikelen ten tonele
bracht.
Sinds 1830 doen de Cabalzis op de Dam
niets anders dan de „afsonderlijck le
vende" Jan Claassen in zijn tijd. Het
circus bracht hen naar de hoofdstad,
de donkere Italiaanse steltenlopers en
orgeldraaiers, die als grote hobby het
spel met de handpoppen kenden. Am
sterdam werd bun tweede vaderstad.
Met een poppenkast trokken zij langs
grachten -en pleinen, om tenslotte op
de Dam een vast domicilie te vinden.
Zij mengden zich onder het eigenaardi
ge volkje van de Duvelshoek, een buur
tje in de omgeving van de Vijzelstraat
en gingen wonen in de Land-van-Belof-
tensteeg. Bekende marionettenspelers
als Sampimoh, Mullens en Verhoeven
waren hun buren. De Cabalzis sneden
hun „ronziebonzies" zoals de poppen
werden genoemd ze"lf. Zij gebruikten
daarvoor het stevigste hout, dat met
zo min mogelijk schade de „klappen-
orgiën" kon doorstaan. Een pop van
bijzonder kaliber was de jan Klaassen
van Janus Cahalt, die in de twintiger
jaren optrad. Zijn „Jan" beschikte over
Over het lot van
de iepenhouten
Jan Klaassen en
Katrijn Pieters,
twee hoofdfigu
ren van het pop
penkastspel op
de Dam. moeten
gemeentelijke in
stanties beslis
sen.
een geweldig incasseringsvermogen. Al
liep zij dan ook een z.g. „boksersneus"
op en al veroorzaakten een record aan
tal klappen een holle wang, de pop
overleefde zijn meester en staat nu met
Janus' oude poppenkast in het museum
van Volkenkunde te Arnhem.
Genoot Janus Cabalt als poppenkast
speler grote bekendheid, kleinzoon Dirk
Kersberger is thans hard op weg zijn
grootvader in naam en faam te even
aren. Tegen moeilijkheden die zijn voor
gangers eenvoudig niet kenden, vecht
h\j met bijzonder veel allure. Aanvan
kelijk verdiende Dirk zijn brood als
bloemist, maar toen „Appie" Roeber-
sen, schoonzoon van Janus Cabalt, kort
na de bevrijding tekenen van vermoeid
heid begon te vertonen, bleek Dirk da
delijk bereid de poppenkast over te ne
men. Als kind had hij bij zijn groot
vader al blijk gegeven aanleg te hebben.
Zoals nu zijn vierjarig dochtertje Thea
de gesproken tekst van het Jan Klaas-
senspel uit het hoofd kent, had hij het
libretto geleerd van zijn grootvader en
die op zjjn beurt weer van een vroegere
generatie. Op papier was er nooit iets
gezet. Het oude repertoire ging steeds
van mond tot mond. Dirk begon met
frisse moed en kreeg al gauw de be
kendheid van zijn illustere voorgangers.
Ook hij kon de poppen wild laten klap
pen, ook hij wist Jan Klaassens voca
bulaire te kruiden met malse Jordaanse
krachttermen. Het „proefdraaien" bij
de politie, die wel eens wilde zien wat
hij presteerde voor zij de vergunning
Het kleine wereldje van Dirk Kersberger op zijn „rare plekkie" de Dam. Soms
wel twaalf maal per dag Vertelt hij er het verhaal van Jan Klaassen en zijn
kijvende wederhelft Katrijn, een altijd weer boeiend verhaal gekruid met malse
Jordaanse krachttermen.
Van B. Roest Crollius verscheen vo
rig jaar de roman „Mensen zijn geen
goden". Dit boek bewees, dat de
auteur kon vertellen, goed kon obser
veren en raak typeren en gevoel voor
humor bezat. Al die goede eigenschap
pen '-ouden de roman evenwel niet
redden. Een gewilde Kafkiaanse sym
boliek, een soms te preeieuze stijl en
een hinderlijke aanstellerij in de naam
geving die ook al weer een symbo
lisch karakter bezat gaven de ro
man een allure die boven de capaci
teiten van de schrijver uitging. Roest
Crollius wilde te veel en daardoor be-
reikte hu te weinig:.
Dezelfde hinderlijke elementen zijn
00 i!j, z'-'n verhalenbundel „Vertrou
welijke vertellingen" aanwezig. Nu
overheersen ze echter. Met de intimi-
ren uit de verschillende verbalen lijken
te zeer op elkaar dan dat men geen
intimiteiten met de auteur vreest.
Hoofdfiguur van veie van Roest Crol
lius' verhalen is de eenzame, schuwe
vrijgezel, die wij in zijn zielige pogin
gen zijn eenzaamheid te doorbreken,
betrappen. Nu moet het de auteur al
gauw duidelijk zijn geworden, dat hij
niet in staat was, sentimentaliteit te
vermijden. Aan verhalen als „Peeters-
ma en de glazen", „Pianoles", „Valse
des fleurs" de eerste drie van de
bundel hangt een traan. Daarom
stapt Roest Crollius over op het bui
tenissige, dat echter nooit meer dan
het griezelige is. Zijn fantastische ver
tellingen zijn slechts fantasterijenzij
geven nergens een verrassend uitzicht
op de werkelijkheid, al trachten ze dat
ook te suggereren. Typerend is het
i VA X. AH vil 1 J VVV/11 VO VA CV 11. A- V.- I V HM 1 J 1 I V
teit van de verhalen, zoals die door de verhaal „De beschuldiging", een Kaf-
tttel gesuggereerd wordt, valt het nog
al mee. De vertrouwelijkheid van
Roest Crollius gaat niet verder dan die
van andere schrijvers. Men zou de ti
tel tegen de bedoelingen ook zó
kunnen interpreteren: dat de auteur
zichzelf hier bloot geeft aan het pu
bliek. In die betekenis is de titel hele-
gerechtvaardigd. Want de figu-
kiaanse vertelling op burgerlijk plan
een ambtenaar wordt plotseling door
zijn collega's,, kennissen, ja zelfs door
zijn goede moeder, geschuwd om een
misdaad, die hp zich niet bewust is
en waarover niemand in zijn omgeving
iets naders wil zeggen. Wanhopig zoekt
hij naar de aard van de beschuldiging.
Na lange tijd raakt de beschuldiging
op de achtergrond; het contact met
de collega's wordt weer normaler. En
hoe eindigt dan het verhaal? „Het
oude ongedwongen contact dat hij met
zijn mede-ambtenaren had is nooit
weergekeerd en misschien daardoor is
hij ook nooit te weten gekomen waar
van men hem indertijd beschuldigde
Commentaar bij dit pernicieuze slot 'is
overbodig.
Van die doodlopende griezelverhalen
staan er vele in de bundel. Slaagt de
auteur erin, zijn vertelling een reëel
einde te geven, zoals in „De kater van
Haap dan glimlacht de sentimentali-
teit de lezer weer zoet toe. De Vijf
verhalen van mijn vriend Sornéro"
waarmee de bundel besluit, zijn van
entourage snobistisch en dat soms op
het lachwekkende af.
Roest Crollius schrijft zeer zorgvul
dig^ soms op het precieuze en over-
Verfijnde af, wat zich vooral uit iri
de overvloedig aanwezige vaak ge
zochte beeldspraak, die nooit spontaan
in de tekst springt, maar altijd met
zorg is aangebracht, waardoor ze haar
verrassend en verhelderend effect mist.
Over het geheel doen de verhalen uit
uitschreef, werd een grandioos succes.
De agenten schudden van het lachen.
Populaire figuren
Maar Dirk had zijn tijd niet mee.
Het inkomen dat na ieder half uur aan-
een-stuk-door-praten bijeen werd ge-
manst, liep terug. De kosten van het
levensonderhoud stegen. Eerst zijn moe
der, een dochter van de laatste Cabalt,
die zo'n veertig jaar voor de recettes
zorgde en later zijn jonge vrouw Cobi,
zagen de inhoud van hun mansebakjes
steeds kleiner worden. Trok de poppen
kast niet meer, of betekenden de eeuwi
ge speldjescollectes en luidspreker-recla
mes voor alle mogelijke loterijen een
té grote concurrentie? Dirk besloot tot
een reorganisatie. Jaren lang had hij
geoefend op de techniek van het ma
rionettenspel. Dit moest zijn redding
worden. Hij werkte een plan uit om met
een nieuwe installatie en met muziek in
zijn poppenkast een marionettenspel op
te voeren. Hij zou dan gebruik maken
van allerlei populaire figuren zoals
„Dorus" met de hangsnor en het peukie
sigaar, een creatie van de artiest Tom
Manders, die Dirk schriftelijk toestem
ming verleende dit type te gebruiken.
Het lag in de bedoeling om op maan
dag, dinsdag en donderdag met de ma
rionetten te werken. De woensdag en
de zaterdag bleven gereserveerd voor
het Jan Klaassenspel, omdat dit nu
eenmaal favoriet was en bleef bij de
kinderen. Dirk Kersberger scharrelde
de kleine duizend gulden bij elkaar, die
voor zijn stufit nodig was. Bij het ge
meentebestuur vroeg hij de vereiste mu
ziekvergunning aan. Ofschoon Dirk de
ze op 7 oktober j.l. nog niet in zijn
bezit had. waagde hij het erop. Tien
tallen verbaasde Amsterdammers kon
den toen hun ogen en oren niet ge
loven. Op de plaats waar zij anders
Jan Klaassen en Katrijn hoorden
schreeuwen, zagen zij nu het mannetje
„Dorus" grimassen maken en hoorden
zij operazangers zingen dat het een lie
ve lust was. Dirk was in de wolken.
Nog meer marionetten moesten er ko
men, nog meer muziek zou hij maken.
Maar Dirk struikelde in zijn enthousias
me over de wet en viel languit in de
misère.
„Het is nu eenmaal verboden, om op
de Dam mechanische muziek te ma
ken. Daarvoor is een vergunning no
dig. Wij kunnen n die niet geven, want
de bnnrt heeft geklaagd dat uw optre
den zo veel lawaai veroorzaakt," ver
klaarde men op het bureau van Alge
mene Zaken. „Ik moet die vergunning
hebben, anders ga ik maar een baas
zoeken en doe ik de poppenkast weg.
Van 150.- per maand aan dubbeltjes
en centen kan ik niet leven," zegt Dirk
Kersberger. De buren, voornamelijk za
ken en kantoren, hebben hem nieuwe
hoop gegeven. In een brief, die zij on
dertekenden, geven zij te kennen nooit
over enig geluid van Dirk Kersberger
te hebben geklaagd. Wat hij vanuit zün
poppenkast over het Damplein roept,
gaat voor hen verloren in het verkeerd
lawaai. Deze brief is thans in het bezit
van Algemene zaken en Dirk heeft de
toezegging gekregen dat zijn zaak op
nieuw bekeken zal worden.
In de Borgerstraat, waar de Kersber-
gei s sinds kort een eigen wonintr heb-
™Ver,nU, Dirk OVe^ z'j^financiële
zorgen. In de maand februari leverde
het poppenkastspel hem ƒ136,65 op.
bellsttel g aow aan,y»s'e lasten, zoals
kast f 49 ^)VV' stalhnggeld voor de
kast, 42.- af. „Te gek om los te lopen.
netten °dnen'e\, \eranderen- Die mario-
dammerf 5' goed bi' de Amster-
kfaartvjfr,en vreemdelingen, ver-
n pnuL °,UW Cobi, als Dirk ons het
nieuwe accordeonduo toont: een boer-
verftn boerinnetie. Uiterlijk onbewogen
vertellen zij over hun „rare plekkie": de
JJam, waar je nooit van op aan kunt,
vaar een zonnige dag in januari soms
meer oplevert dan een week in augustus,
waar met windkracht zeven de poppen
kast niet kan staan en waar Dirk vaak
uren lang voor niets opschreeuwt tegen
de liefdadigheidsluidsprekers. Wat gaat
Amsterdam doen? In Antwerpen
schreeuwen en stoeien de „Voddeba-
len', de „Neus", de „Schele" en de
„bchavies' 'op kosten van de gemeente.
Brussel steunt de poesjenellen met sub
sidie. Zulke tegemoetkomingen kan men
van de hoofdstad misschien nog niet
verwachten. Maar die muziekvergun
ning is toch echt niet iets, waarvoor
een stuk eerlijke traditie moet worden
opgeofferd.
HAYE THOMAS
tiger en bedachter aan dan „Mensen
zijn geen goden", dat rijk was aan le
vensechte en levenswijze details. Ook in
de vertellingen hindert weer de naam
geving men late Bordewjjk daarvan
het monopolie die nooit functioneel
is.
„Vertrouwelijke vertellingen" ver
scheen bij A. A. M. Stols te 's-Graven-
hage.
K.F.