De Dalai Lama al eens eerder voor de Chinezen gevlucht Karavaan trok voort in een wolk van wierook Monumentale reeks, terecht ook monumentaal verzorgd Van boeken en schrijvers DE TIBETANEN EEN MOEDIG EN GEHARD VOLK TALIE Pantheon Van Nobelprijswinnaars ctriAism V B ZATERDAG 11 APRIL 1959 PAGINA 7 Haendel-herdenking in Den Haag Hard tegen hart Komt naar Wat gelooft de mensheid '«Mi (Van een bijzondere correspondent) De dramatisch vlucht van de Dalai Lama naar Indië, waarbij groepen monniken van zijn lijfgarde sommigen nog bewapend met pijl-en-boog en oude voorlaadgeweren hun leven hebben geofferd om de achtervolgende Chinezen op een dwaalspoor te bren gen, heeft de wereld diep geschokt. Tibet is een arm land van twee miljoen inwoners, dat een oppervlakte beslaat gelijk aan een groot deel van West-Europa of een derde van de Verenigde Sta ten. De natuurlijke zeer geïsoleerde ligging (zelfs de valleien liggen er hoger dan welke bergtop in Europa of Amerika) heeft het volk altijd geaccentueerd, door praktisch geen enkele vreemdeling toe te laten. Daar door kon de feodale, vroeg-middeleeuwse staatsvorm bewaard blijven en verviel ook het doorzichtig argu ment, dat Rood-China in 1951 gebruikte bij de inval in Tibet: het land te beschermen tegen vijandige imperia listische invloeden. In oktober 1950 heeft China op ze ven plaatsen de grens van Tibet overschreden. Van de fensie was nauwelijks sprake en de aanvallers hadden slechts moeilijkheden met de onbegaanbare wegen, die troepen-verplaatsingen zeer vertraagden. De 15-jarige Dalai Lama was toen nog geen koning (een regent nam het wereldlijk bestuur nog waar), wèl droeg hij reeds de titels als: de Heilige, de Mild-Roemrijke, de Welsprekende, het Uitmuntende Verstand, de Vol strekte Wijsheid, de Behoeder van de Leer, de Oceaan. Terwijl de Chinezen oprukten werd de veertiende Dalai Lama met de wereldse macht bekleed en direct maakte hij aanstalten te vluchten voor de overmacht. Toen reeds trad de in China geboren rivaal, de twee jaar jongere gereïncarneerde Pantsjen Lama op de voor grond. Het moet een wonderlijke tocht zijn geweest, die van de vluchtende Dalai Lama in 1951. Een reusach tige karavaan daalde van de toppen der Himalaya af in de dennenwouden van het TschumbidaL Heinrich Harrer, de Oostenrijkse bergbeklimmer, die jarenlang aan het hof van de Dalai Lama verbleef, heeft deze tocht destijds meegemaakt. Hij schrijft o.a.„Bij het zien van de Godkoning wierpen de bewoners zich dee moedig ter aarde of bleven neergehurkt in gebed ver zonken; ononderbroken begeleidden ons de wierook vuren langs onze weg, zodat de rook ons als een ne velwolk omgaf. Bij iedere nederzetting moesten we halt houden: zoveel mensen waren er gekomen om de zegen van de levende god te vragen. Duizenden mon niken uit het klooster Dschang zwermden de Dalai Lama tegemoet. Ze wierpen zich voor de hoeven van zijn paard en smeekten hem, hen toch niet te ver- Niet ver van de grens van Indië staakte de, voor zijn leeftijd uitzon derlijk waardige, Dalai Lama zijn vlucht. Er was een overeenkomst in Peking gesloten. Verder verzet bleek nutteloos. Mao gaf de Dalai Lama auto nomie in het binnenlands bestuur en beloofde de godsdienst volledig te ont zien en de vrijheid der uitoefening daarvan te waarborgen, maar Rood China verlangde daar tegenover de verdediging van het land in eigen hand te houden en verkreeg daarmee het recht zoveel soldaten als het maar wil de naar Tibet te zenden. In plaats van de vreedzame gebedsvaantjes zouden verder de rode vlaggen met de hamer en sikkel in de wind wapperen: sym bool van nieuwe wereld-heerschappij. De gevolgen bleven niet uit, maar de macht van de kloosters en het gesloten godsdienstig systeem waren zo maar niet gebroken. Vreemdelingen hebben de Ti- betanen wel hard en wreed genoemd, maar zij zijn slechts hard en wreed tegenover zichzelf en hun geestelijke en lichamelijke taaiheid behoedt hen voor pijn, zoals de Westerling die voelt. De recente opstand heeft bewezen, dat zij nog geen onderworpen volk gewor den zijn. de tweede vlucht van de veer tiende Dalai Lama is heel wat onver- -aagder en vastberadener uitgevoerd dan de eerste. Tibet kent een eigen verschijnings vorm van het Boeddhisme. Tussen de zevende en de elfde eeuw van onze jaartelling kwam het Boeddhisme naar Tibet, vanuit Indië, via Nepal en Kasjmir. In het land van oorsprong was het toen al decadent geworden. Tibet kende in die tijd een natuurgods dienst, „Peun" of het „Bon" genaamd, en het land behoorde tot de voornaam ste militaire machten van Azië. Zelfs Peking was onderworpen en jarenlang werd schatting geëist van het Chinese rijk. Het vreemde nu is, dat Tibet nadat het doorzengd werd van het nieu we geloof, alle wereldlijke macht liet varen. Sinds meer dan duizend jaar Keieden heeft het land nooit meer agressie tegenover een andere natie gepleegd, in feite was Tibet zelfs niet meer in staat zijn grenzen te verde digen. De voortreffelijke kenner van het land, Charles Bell zegt: Het Boed dhisme heeft voor Tibet gedaan, wat het fh riste ndom, ondanks zijn verheven zedenwet, niet vermocht te doen voor de Europese naties." De Dalai Lama stamt van de grote leraar, ook wel de tweede Boeddha genoemd, Tsong-ka-pa (d.i. de Man uit het land der Uien) die de gods dienst in een gelouterde vorm ver nieuwde. Zfjn volgeling Lotus Blik semstraal, ook wel de Volmaker van het Priesterschap genoemd, stichter van de grote orde der Geelhoeden, die de grootste kloosters in Tibet on derhouden sommige met duizen- Een groep Tibetaanse soldaten tijdens een militaire oefening. laten. Wanneer hij wegging zouden ze zonder leiding zijn en hulpeloos zijn overgeleverd aan de Chinezen. De begeleiders van de jonge heerser vreesden zelfs dat de monniken zouden trachten om de Dalai Lama het verder reizen te verhinderen. mummmmmmimmmmmmmimiminima immmimmimmmmiimmmimmiimiimmiimmimmmmmimmmiimmmmmmimmmmiimia De Pantsjen Lama temidden van twee raadgevers. Een foto van de Dalai Lama uit 1950. den monniken is de eerste Dalai Lama geweest. Hij is de bekeerder van Mongolië. Pas de vijfde Dalai Lama werd bekleed met de wereld lijke macht, dat was in 1641. Een Oostenrijkse Jezuïet die onder zijn re gering in Lhasa kwam de eerste blanke die er wist door te dringen beschrijft hem als de „duivelse God de Vader welke allen ter dood brengt, die weigeren hem te aanbidden," Ka tholieke missionarissen. Jezuïeten en Kapucijnen heb ben nog tot 1745 in Tibet gewerkt, maar desondanks is het Boeddhis me altijd opper machtig geweest. Hoewel de thans in Indië verblijven de Dalai Lama de veertiende is, spre ken de Boeddhis ten slechts van één Dalai Lama. De geest van de ge storvene gaat na melijk over op de levende, want het geloof in de reïn carnatie is een der hoekstenen van de religie. Wanneer er 'n schurftig schaap reutelend ligt te sterven, behoeft men het niet te helpen, want het kan de voortzet ting van een ge wetenloos ambte naar zijn, die zijn verdiende loon krijgt, maar een spittende Tibetaan zal zijn werk di rect onderbreken als hij een worm nf een tor op zijn schop ontdekt, want mogelijk zal het dier in stijgen de lijn herboren worden, wanneer hij het doodt. Velen menen, dat de nieuwe Dalai Lama pre cies op het moment geboren moet zijn waarop de vorige stierf. Dat is niet juist. Soms duurt het jaren voor de Dalai Lama weer zijn intrek in een mens neemt. Orakels, zoals de Griek se beschaving ze gekend heeft, spelen een grote rol. Er zijn tal van voorte kenen en in een beroemd meer, het Tscho Khor Gye, kan de leidende pries ter een spiegelbeeld zien, dat precies de situatie aangeeft, waar de nieuwe Dalai Lama moet wonen. Ook de Pantsjen Lama is een vorm van reïncarnatie van Boeddha. Hij verblijft in het grote klooster van Ta-sji Lhung-po. Zijn titel is „Het Grenzeloze Licht." De Dalai Lama is „Het Heer der Barmhartigheid." In éen belangrijk opzicht is Grenzeloos Licht de hoogste van beiden, de Pant sjen is dan ook het „godsdienst- lichaam" (tsjeu-koe) van Boeddha, ter wijl de Dalai het handvatlichaam" (Loeng-koe) is. Maar het wereldlijk gezag behoort toe aan de Dalai Lama en in dit opzicht neemt de Pantsjen een volkomen ondergeschikte plaats in. Ondanks het feit, dat Tibet weinig begerenswaardige elementen bevat voor een koloniserende mogendheid,' hebben verscheidene landen de laat ste vijftig jaar om het land gestreden. Misschien komt het door het paci fistische karakter van de regering, en dan moet men denken aan een Frans spreekwoord: Qui se fait bre- bis, ie loup le mange." In 1901 ver zocht Lord Curzon, destijds onderko ning van Indië, om het recht handels markten te vestigen in Tibet. De der tiende Dalai Lama (26 jaar oud) tele grafeerde terug: „wij hebben niets met u uit te staan, wij hebben geen omgang met vreemdelingen." Curzon nam dat niet, en in 1904 baanden Britse en Brits-Indische troepen zich een weg naar Lhasa. De Dalai Lama ver bood zijn troepen te .vechten,maar beval ze de indringers tegen te hou den. Hij vluchtte naar Mongolië, en de Chinezen die zich in de strijd mengden, wensten de Pantsjen Lama als regent. Weer hetzelfde verhaal tijdens die vlucht Charles Bell ver telt er over: „Meer dan tienduizend stedelingen kwamen hem verscheide ne mijlen uit de stad tegemoet en wierpen zich voor hem op de grond. In 1908 bezocht de Dalai Lama Pe king. waar de Keizer alle mogelijke verzekeringen aan het. Tibetaanse hoofd gaf; even later werd er een schikking getroffen dat hij terug kon keren naar Lhasa. Hij vond ver slapte kloosters, trof maatregelen tot hervorming en in hetzelfde jaar vie len Chinese troepen Tibet binnen. n februari 1910 vluchtte de Dalai La ma opnieuw, jn een snerpende wind 's nachts, over een met rolste nen bezaaide pad dat van Lhasa naar Tsang-po, de grote, rivier van Zuid-Ti- bet, leidde, twaalf duizend voet hoog. De volgende morgen staken ze over, een handvol ongeoefende en sieehtbe- wapende gunstelingen dekten met hun leven de aftocht. De Britten in Brits Indië verschaften de Dalai Lama onderdak en vrijgeleide. Procla maties in Lhasa, waarin medegedeeld werd, ditmaal van Chinese zijde, dat de Dalai Lama was afgezet, werden aan geplakt. Evenals bij het Britse pam flet in 1904 bekladden de Tibetanen de aankondigingen. Het zal nu wel weer juist zo gegaan zijn. In 1911, pas na het uitbreken van de revolutie in China, na de onttroning van de Mandsjoe-keizer, na de muiterij van de Chinese troepen in Tibet, keer de de kans op vrijheid terug. De Dalai Lama heeft toen pas het motto uitgege ven: Ais ér een vijand van Boeddha is, moeten zijn volgelingen de wapenrus ting aantrekken. Tot dusver gold: Als de aanvallers sterker zijn dan gij; zendt hen dan met zoete woorden verder. Zfjt gij sterker dan zij. roei hen dan uit met wortel en tak. Toch duurde het tot 1912 dat de Dalai Lama kon worden inge haald in Lhasa. Weer is de macht aan de Pantsjen Lama gegeven. De oude rivaliteit is weer door de veroveraars uitge speeld, maar de Tibetanen kennen een oud spreekwoord dat luidt: Als een vos tot koning wordt ge maakt zal hjj bovenal hard voor vossen zijn. Het enorme „rijstklooster" buiten Lhasa schijnt voor een deel verwoest te zijn, de enorme thanka, het grootste beschilderde wandkleed ter wereld, dat de gehele voorgevel bij feesten bedekt, schijnt te zijn verbrand, maar de ziel van dit volk valt niet te vernietigen, nog steeds is een vijfde deel der manne lijke bevolking in kloosters opgenomen en de vermetelheid der Tibetanen kent geen hinderpalen, omdat hun geloof en hun ascese zo groot zijn. Op de 200-ste sterfdag van Haendel, 14 april, zullen vier musici 's avonds een Haendel-herdenking houden in de St.-Jacobuskerk aan de Parkstraat te Den Haag. De uitvoerenden zijn de or ganist Jan Schmitz, de sopraan Wilmy de Zwaan, de fluitiste Ellen MacGillavry en de negerbariton Henry Blackmon. De verbindende tekst, die tevens een her denking is, zal worden uitgesproken door de kunstcriticus Corn. Basoski. Deze roman van Erik West, uitgege ven bij de Lanteern te Utrecht, wil een „Katholieke roman" zijn. Het moge dan al niet gemakkelijk wezen precies aan te geven, wat men onder dat begrip te verstaan heeft, een roman is toch in geen geval een katholieke roman alléén omdat hij in een katholiek milieu speelt, waarin de mensen af en toe naai de kerk gaan en omdat, zoals hier, de deugd van vergevensgezindheid tenslotte voor een happy end zorgt. Wij kunnen dit boek onmogelijk bewonderen. Het is te veel geschreven volgens een braaf star schema. De personen leven niet. Het zijn ledepoppen, die bewegen en spreken nauwkeurig volgens de direc tie van de auteur, zonder enig bewijs van eigen leven. Er zou van dit gege ven, dunkt ons. een heel wat levensech ter boek te schrijven zijn. Nu is het bloedloos en vervelend. „Zeldzaam boeiend" noemt de uitgever West's ro man. Wjj kunnen het daarmee beslist niet eens zijn. Alles verloopt heel glad in een wit-zwart schema, waarbij de le zer onbewogen blijft. De strijd, die óók een katholiek te voeren heeft om zijn beginselen trouw te beleven, komt to taal niet uit de doeken. Wij vinden „Hard tegen hart" dan ook maar een slap werk, waarvan er dertien in een dozijn gaan. v.W. Advertentie Talloze mogelijkheden voor vermaak en ontspanning. Benzinebonnen, gereduceerde spoorwegtarieven. Inlichtingen NATIONAAL ITALIAANS VERKEERSBUREAU (E.N.I.T. Rokin 52 - Amsterdam en alle Reisbureaus BÜ de aanvang der nieuwe eeuw. in 1901, werd de eerste Nobelprijs voor literatuur toegekend aan de Franse dichter Sully-Prudhomme: „Met bijzondere waardering voor zijn dichterschap dat van verheven idealis me en artistieke volmaaktheid blijk geeft en voor de hoedanigheden van geest en hart die op zo zeldzame wijze in hem verenigd zijn."' Sindsdien hebben practisch ieder jaar opnieuw de Nobel- commissieleden der Koninklijke Zweed se Academie de treffendste formule ringen weten te vinden om hun keuze van bekroning te verantwoorden. De Nobelprijs heeft van de aanvang af als een bijzonder indrukwekkende homma ge gegolden. Ook heden, nu het alom in de wereld prijzen regent, is de Nobel, prijs nog een waardevast papier in de ogen van het internationale publiek. Zo- Rainer Maria Rilke: géén Nobelprijs. als men aan Pasternak heeft kunnen zien, is de Nobelprijs zelfs in slaat van een auteur wereldnieuws te maken en van een roman 's werelds best sel ler nummer 1. Natuurlijk, en eigenlijk ook maar ge lukkig, zijn er ook allerlei Nobelprijs winnaars geweest aan wier leven en lot niets behoefde te veranderen en die voor precies dezelfde lezerskring be stemd bleven als waarvoor ze van na ture bestemd waren, met of zonder No belprijs. Op de lange en soms zelfs kor te baan der historie maakt liet zo bar veel niet uit, dat aan Gabriela Nistral wèl een Nobelprijs kon worden toege kend, maar aan bijv. Valéry en Rilke géén. Hun geestelijk straalgebied wordt er niet groter of kleiner door. Men kan geen politiek van verkoopbevordering op hun huid toepassen. Zij zijn van een andere orde dan het schrijversleger dat midden in de branding van de tijd vecht en om tijdgenoten vraagt. Hoe het eind oordeel over hen allen is? Men zal het van geval tot geval moeten vellen. Au fond heeft en houdt ieder talent zijn eigen lot. Vergetenen kunnen soms ineens aan herontdekkingen toekomen. En zij die vele jaren lang miljoenen lezers aan zich bonden, kunnen soms ineens gaan dateren. Merkwaardige ervaring, die de moeite van het opdoen waard is. Vooral nu ons door een zeer bijzon der uitgeversinitiatief hiertoe een rond uit unieke gelegenheid wordt geboden. Die gelegenheid luistert naar de naam van ..Pantheon-reeks". Een pan theon is een eretempel waarin men gro te figuren (op het niveau van klassieke goden) bijzet. In de Pantheon-reeks wordt een schrijver op grond van de hem toege kende Nobel-prijs toegelaten. Aldus is een galerij van „onsterfelijken" aan het ontstaan; een boekengalerij die als ver schijnsel op zichzelf zo interessant is dat men de uitgever moet prijzenom zijn idee, zelfs indien men niet met ieder boek in die galerij even hard wegloopt. En natuurlijk doet men dat niet. Maar nu is het merkwaardige met de ze Pantheon-reeks, dat men er, althans tot op heden, geen boek in kan aanwij zen dat zo onder de maat blijft dat het eigenlijk niet in deze reeks thuis hoort. En dat wil dus zeggen: de Nobelprijs toekenningen zijn over bet geheel geno men opmerkelijk raak geweest: teza men brengen zij ons Ce best houdbaar gebleven idealen van onze gestaag ver anderende wereld voor de geest. Monumentaliteit De persoonlijke aard der Nobelprijs winnaars mag zeer uiteenlopen; de aard van hun tijd, hun landsaard en hun volksaard, idem dito. Maar het ge heel wordt gekenmerkt door een blij vende monumentaliteit. Op grond van deze monumentaliteit mag het allesbehalve protserig genoemd worden dat de uitgever deze boeken- reeks ook op een monumentale wijze verzorgde. In deze tijd van pocketboeken valt een zogenaamde prachtband met lederen rug gauw uit de toon, vooral als die rug nog versierd is met ietwat ouderwetse goud- en kleurornamenten. Maar deze Pantheon-boeken verdienen het kleed waarin zij gestoken zijn. Hun inhoud verdient het. Hoe kan men nu zeer in het algemeen deze inhoud kenschetsen? Elk boek van deze Pantheon-reeks is gewijd aan een bepaalde Nobelprijs winnaar. Elke Nobelprijswinnaar wordt ingeleid door een gerenommeerd heden daags criticus die tot taak heeft de bete kenis van de auteur in kwestie diep gaand te belichten. Sommige critici, zoals bijv. dr. Peter Hallberg in zijn in leiding tot de IJslander Laxness en dr. Boris Raptschinsky in zijn inleiding tot de Rus Boenin, doen dit op een wijze, welke van de betreffende uitgave een standaardwerk maakt. Na deze inleidingen van gemiddeld een vijftigtal bladzijden volgt dan een Een groep van veertien Nederlandse stu denten heeft te paard de tocht volbracht welke Don Quichotte de la Manche voü gens het beroemde verhaal van Cervan tes ook zou hebben gemaakt. De boven ste foto laat zien hoe een van de leden van het gezelschap aan het einde van de tocht de lucht inging. De foto onder toont het groepje rustend langs de weg te El Toboso, de woonplaats van Dul- ctnea Del Toboso, de imaginaire geliefde van de wonderlijke Don. Van 21 tot 25 september zal te Utrecht het 12e Heinrich Schütz-feest worden gehouden, dat evenals het 8e, in 1955 te Amsterdam gehouden, geor ganiseerd wordt in samenwerking met de N.C.R.V. en de Neue Schütz-Gesell- schaft. Er zullen Nederlandse, Duitse en Engelse koren aan meewerken, alsmede tal van binnen- en buitenlandse vocale en instrumentale solisten. De IJslandse Nobelprijswinnaar Laxness, werkend aan een van zijn romans. bloemlezing van 400 a 500 bladzijden, rechtstreeks vertaald uit de oorspronke lijke taal van de auteur en met specia le aandacht voor die gedeelten uit het oeuvre waarvan de Nederlandse lezer voordien nog nimmer kennis heeft kun nen nemen. Tenslotte is elk Pantheon- deel voorzien van een bibliografie (een volledig overzicht van de geschriften van de auteur in kwestie) en van een schat aan fotografische gegevens. Men zal het met ons eens zijn, dat zulk een reeks-aanpak als geheel respect af dwingt. Dit is nu eens werkelijk een reeks waarvan men als echte boeken liefhebber graag alle delen zal willen bezitten. Men kan zich echter ook zon der bezwaar afzonderlijke delen aan schaffen. Volgende malen hopen wij op enige van die „afzonderlijke delen" wat nader in te gaan. Hier noemen wij vast als verschenen hoogtepunten: 2 delen Sigrid Undset (de roman „Witte orchideeën" en de romans „Het brandende braambos" en „Jenny"): Halldor Laxness met zijn trilogie „IJslands klok": Anatole Fran ce met zijn romans „De misdaad van iiiiiiiiiiiiii!iiiiiiiiiiiiiiiniiiii!iiiiiiiiiiimiiiiiiiinniiiiini..in lillllillllllllllllllllllilllllllillllllillllllIUIIIIIIIllllillllllllilillU Sylvestre Bonnard" en „Dit was mijn vriend"; de Rus Iwan Boenin met twee korte romans en een serie verhalen; de Indiër Rabindranath Tagore met een deel „Verhalen, gedichten en toneel" en Winston Leonard Spencer Churchill met een deel „Redevoeringen 1938-1945". Bont gezelschap Een „bont" gezelschap goden, die el kander als dagelijkse buren moeilijk zouden hebben verdragen. Ook in dit Pantheon behoudt ieder van hen zijn eigen markante individualiteit. Iedere auteur vraagt om een persoonlijke ont moeting. Er wordt van de lezer soms zeer veel eigen persoonlijkheid geëist om zich met een bepaalde schrijver te kunnen verstaan. En de voorkeuren zullen zeer verschillend liggen. Maar, zoals gezegd, dit uit te vinden is zeker de moeite waardx). NICO VERHOEVEN x) Uitgeverij De Toorts, Haarlem. „Wezen en invloeden van de grote godsdiensten" luidt de ondertitel van een studie, die prof. dr. C. J. Bleeker, hoogleraar in de godsdienstgeschiede nis te Amsterdam, geschreven heeft en die in pocket-editie uitgegeven werd bi) Bert Bakker-Daarnen N.V. te Den Haag. De bedoeling is de verschillende godsdiensten Hindoeïsme, Boeddhis me, Jodendom, Christendom en Islam te beschrijven als uitingen van een levend geloof, van een geestelijke kracht, en wel om steeds meer mensen de godsdiensten der aarde in hun ka rakteristieke schoonheid en hun ver wonderlijke diepzinnigheid te leren be schouwen met liefde en bewondering. De opzet is dus fenomenologisch, commentaar wordt zo weinig mogelijk gegeven, de verhouding van het chris tendom tot de andere godsdiensten blijft buiten beschouwing, de waar- heidsvraag houdt de auteur buiten zijn schema. Het boekje is helder en fris ge schreven. Desondanks hebben wij ern stige bezwaren. Prof. Bleekers studie is vulgarisatie-werk en kan daarom niet op details ingaan. De onvermijdelijke beperking tot de grote lijn maakt me nige passage onduidelijk voor de niet- deskundige lezer. Schrijvers vrijzinnig protestantisme is bovendien niet zelden oorzaak van formuleringen die daar door eenzijdig worden. Zijn voorstelling van het Katholicisme is vrij gekleurd en onvolledig. O.i. kan een dergelijk boek voor de onvoorbereide lezer licht misleidend werken. Tenslotte zal toch iedereen de waarheidsvraag stellen. Die ligt buiten de opzet van dit boek. Maar is een dergelijke methode voor dit onderwerp in een pocket-editie vei> antwoord?

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1959 | | pagina 7