De Dalai Lama al eens eerder
voor de Chinezen gevlucht
Karavaan trok voort in
een wolk van wierook
Monumentale reeks, terecht
ook monumentaal verzorgd
Van boeken
en schrijvers
DE TIBETANEN EEN MOEDIG EN GEHARD VOLK
TALIE
Pantheon Van Nobelprijswinnaars
ctriAism
V B ZATERDAG 11 APRIL 1959 PAGINA 7
Haendel-herdenking
in Den Haag
Hard tegen hart
Komt naar
Wat gelooft de
mensheid
'«Mi
(Van een bijzondere correspondent)
De dramatisch vlucht van de Dalai Lama naar Indië,
waarbij groepen monniken van zijn lijfgarde
sommigen nog bewapend met pijl-en-boog en oude
voorlaadgeweren hun leven hebben geofferd om de
achtervolgende Chinezen op een dwaalspoor te bren
gen, heeft de wereld diep geschokt.
Tibet is een arm land van twee miljoen inwoners,
dat een oppervlakte beslaat gelijk aan een groot deel
van West-Europa of een derde van de Verenigde Sta
ten. De natuurlijke zeer geïsoleerde ligging (zelfs de
valleien liggen er hoger dan welke bergtop in Europa
of Amerika) heeft het volk altijd geaccentueerd, door
praktisch geen enkele vreemdeling toe te laten. Daar
door kon de feodale, vroeg-middeleeuwse staatsvorm
bewaard blijven en verviel ook het doorzichtig argu
ment, dat Rood-China in 1951 gebruikte bij de inval in
Tibet: het land te beschermen tegen vijandige imperia
listische invloeden. In oktober 1950 heeft China op ze
ven plaatsen de grens van Tibet overschreden. Van de
fensie was nauwelijks sprake en de aanvallers hadden
slechts moeilijkheden met de onbegaanbare wegen, die
troepen-verplaatsingen zeer vertraagden. De 15-jarige
Dalai Lama was toen nog geen koning (een regent
nam het wereldlijk bestuur nog waar), wèl droeg hij
reeds de titels als: de Heilige, de Mild-Roemrijke, de
Welsprekende, het Uitmuntende Verstand, de Vol
strekte Wijsheid, de Behoeder van de Leer, de Oceaan.
Terwijl de Chinezen oprukten werd de veertiende Dalai
Lama met de wereldse macht bekleed en direct maakte
hij aanstalten te vluchten voor de overmacht. Toen
reeds trad de in China geboren rivaal, de twee jaar
jongere gereïncarneerde Pantsjen Lama op de voor
grond.
Het moet een wonderlijke tocht zijn geweest, die
van de vluchtende Dalai Lama in 1951. Een reusach
tige karavaan daalde van de toppen der Himalaya af
in de dennenwouden van het TschumbidaL Heinrich
Harrer, de Oostenrijkse bergbeklimmer, die jarenlang
aan het hof van de Dalai Lama verbleef, heeft deze
tocht destijds meegemaakt. Hij schrijft o.a.„Bij het
zien van de Godkoning wierpen de bewoners zich dee
moedig ter aarde of bleven neergehurkt in gebed ver
zonken; ononderbroken begeleidden ons de wierook
vuren langs onze weg, zodat de rook ons als een ne
velwolk omgaf. Bij iedere nederzetting moesten we
halt houden: zoveel mensen waren er gekomen om de
zegen van de levende god te vragen. Duizenden mon
niken uit het klooster Dschang zwermden de Dalai
Lama tegemoet. Ze wierpen zich voor de hoeven van
zijn paard en smeekten hem, hen toch niet te ver-
Niet ver van de grens van Indië
staakte de, voor zijn leeftijd uitzon
derlijk waardige, Dalai Lama zijn
vlucht. Er was een overeenkomst in
Peking gesloten. Verder verzet bleek
nutteloos. Mao gaf de Dalai Lama auto
nomie in het binnenlands bestuur en
beloofde de godsdienst volledig te ont
zien en de vrijheid der uitoefening
daarvan te waarborgen, maar Rood
China verlangde daar tegenover de
verdediging van het land in eigen hand
te houden en verkreeg daarmee het
recht zoveel soldaten als het maar wil
de naar Tibet te zenden. In plaats van
de vreedzame gebedsvaantjes zouden
verder de rode vlaggen met de hamer
en sikkel in de wind wapperen: sym
bool van nieuwe wereld-heerschappij.
De gevolgen bleven niet uit, maar de
macht van de kloosters en het gesloten
godsdienstig systeem waren zo maar niet
gebroken. Vreemdelingen hebben de Ti-
betanen wel hard en wreed genoemd,
maar zij zijn slechts hard en wreed
tegenover zichzelf en hun geestelijke
en lichamelijke taaiheid behoedt hen
voor pijn, zoals de Westerling die voelt.
De recente opstand heeft bewezen, dat
zij nog geen onderworpen volk gewor
den zijn. de tweede vlucht van de veer
tiende Dalai Lama is heel wat onver-
-aagder en vastberadener uitgevoerd
dan de eerste.
Tibet kent een eigen verschijnings
vorm van het Boeddhisme. Tussen
de zevende en de elfde eeuw van
onze jaartelling kwam het Boeddhisme
naar Tibet, vanuit Indië, via Nepal en
Kasjmir. In het land van oorsprong
was het toen al decadent geworden.
Tibet kende in die tijd een natuurgods
dienst, „Peun" of het „Bon" genaamd,
en het land behoorde tot de voornaam
ste militaire machten van Azië. Zelfs
Peking was onderworpen en jarenlang
werd schatting geëist van het Chinese
rijk. Het vreemde nu is, dat Tibet
nadat het doorzengd werd van het nieu
we geloof, alle wereldlijke macht liet
varen. Sinds meer dan duizend jaar
Keieden heeft het land nooit meer
agressie tegenover een andere natie
gepleegd, in feite was Tibet zelfs niet
meer in staat zijn grenzen te verde
digen. De voortreffelijke kenner van
het land, Charles Bell zegt: Het Boed
dhisme heeft voor Tibet gedaan, wat het
fh riste ndom, ondanks zijn verheven
zedenwet, niet vermocht te doen voor
de Europese naties."
De Dalai Lama stamt van de grote
leraar, ook wel de tweede Boeddha
genoemd, Tsong-ka-pa (d.i. de Man
uit het land der Uien) die de gods
dienst in een gelouterde vorm ver
nieuwde. Zfjn volgeling Lotus Blik
semstraal, ook wel de Volmaker van
het Priesterschap genoemd, stichter
van de grote orde der Geelhoeden,
die de grootste kloosters in Tibet on
derhouden sommige met duizen-
Een groep Tibetaanse soldaten tijdens een militaire oefening.
laten. Wanneer hij wegging zouden ze zonder leiding
zijn en hulpeloos zijn overgeleverd aan de Chinezen.
De begeleiders van de jonge heerser vreesden zelfs dat
de monniken zouden trachten om de Dalai Lama het
verder reizen te verhinderen.
mummmmmmimmmmmmmimiminima
immmimmimmmmiimmmimmiimiimmiimmimmmmmimmmiimmmmmmimmmmiimia
De Pantsjen Lama temidden van twee raadgevers.
Een foto van de Dalai Lama uit 1950.
den monniken is de eerste Dalai
Lama geweest. Hij is de bekeerder
van Mongolië. Pas de vijfde Dalai
Lama werd bekleed met de wereld
lijke macht, dat was in 1641. Een
Oostenrijkse Jezuïet die onder zijn re
gering in Lhasa kwam de eerste
blanke die er wist door te dringen
beschrijft hem als de „duivelse God
de Vader welke allen ter dood brengt,
die weigeren hem te aanbidden," Ka
tholieke missionarissen. Jezuïeten en
Kapucijnen heb
ben nog tot 1745
in Tibet gewerkt,
maar desondanks
is het Boeddhis
me altijd opper
machtig geweest.
Hoewel de thans
in Indië verblijven
de Dalai Lama de
veertiende is, spre
ken de Boeddhis
ten slechts van één
Dalai Lama. De
geest van de ge
storvene gaat na
melijk over op de
levende, want het
geloof in de reïn
carnatie is een der
hoekstenen van de
religie. Wanneer er
'n schurftig schaap
reutelend ligt te
sterven, behoeft
men het niet te
helpen, want het
kan de voortzet
ting van een ge
wetenloos ambte
naar zijn, die zijn
verdiende loon
krijgt, maar een
spittende Tibetaan
zal zijn werk di
rect onderbreken
als hij een worm nf
een tor op zijn
schop ontdekt,
want mogelijk zal
het dier in stijgen
de lijn herboren
worden, wanneer hij het doodt. Velen
menen, dat de nieuwe Dalai Lama pre
cies op het moment geboren moet zijn
waarop de vorige stierf. Dat is niet
juist. Soms duurt het jaren voor de
Dalai Lama weer zijn intrek in een
mens neemt. Orakels, zoals de Griek
se beschaving ze gekend heeft, spelen
een grote rol. Er zijn tal van voorte
kenen en in een beroemd meer, het
Tscho Khor Gye, kan de leidende pries
ter een spiegelbeeld zien, dat precies
de situatie aangeeft, waar de nieuwe
Dalai Lama moet wonen.
Ook de Pantsjen Lama is een vorm
van reïncarnatie van Boeddha. Hij
verblijft in het grote klooster van
Ta-sji Lhung-po. Zijn titel is „Het
Grenzeloze Licht." De Dalai Lama is
„Het Heer der Barmhartigheid." In
éen belangrijk opzicht is Grenzeloos
Licht de hoogste van beiden, de Pant
sjen is dan ook het „godsdienst-
lichaam" (tsjeu-koe) van Boeddha, ter
wijl de Dalai het handvatlichaam"
(Loeng-koe) is. Maar het wereldlijk
gezag behoort toe aan de Dalai Lama
en in dit opzicht neemt de Pantsjen een
volkomen ondergeschikte plaats in.
Ondanks het feit, dat Tibet weinig
begerenswaardige elementen bevat
voor een koloniserende mogendheid,'
hebben verscheidene landen de laat
ste vijftig jaar om het land gestreden.
Misschien komt het door het paci
fistische karakter van de regering,
en dan moet men denken aan een
Frans spreekwoord: Qui se fait bre-
bis, ie loup le mange." In 1901 ver
zocht Lord Curzon, destijds onderko
ning van Indië, om het recht handels
markten te vestigen in Tibet. De der
tiende Dalai Lama (26 jaar oud) tele
grafeerde terug: „wij hebben niets
met u uit te staan, wij hebben geen
omgang met vreemdelingen." Curzon
nam dat niet, en in 1904 baanden Britse
en Brits-Indische troepen zich een
weg naar Lhasa. De Dalai Lama ver
bood zijn troepen te .vechten,maar
beval ze de indringers tegen te hou
den. Hij vluchtte naar Mongolië, en
de Chinezen die zich in de strijd
mengden, wensten de Pantsjen Lama
als regent. Weer hetzelfde verhaal
tijdens die vlucht Charles Bell ver
telt er over: „Meer dan tienduizend
stedelingen kwamen hem verscheide
ne mijlen uit de stad tegemoet en
wierpen zich voor hem op de grond.
In 1908 bezocht de Dalai Lama Pe
king. waar de Keizer alle mogelijke
verzekeringen aan het. Tibetaanse
hoofd gaf; even later werd er een
schikking getroffen dat hij terug kon
keren naar Lhasa. Hij vond ver
slapte kloosters, trof maatregelen tot
hervorming en in hetzelfde jaar vie
len Chinese troepen Tibet binnen.
n februari 1910 vluchtte de Dalai La
ma opnieuw, jn een snerpende
wind 's nachts, over een met rolste
nen bezaaide pad dat van Lhasa naar
Tsang-po, de grote, rivier van Zuid-Ti-
bet, leidde, twaalf duizend voet hoog.
De volgende morgen staken ze over,
een handvol ongeoefende en sieehtbe-
wapende gunstelingen dekten met hun
leven de aftocht. De Britten in
Brits Indië verschaften de Dalai
Lama onderdak en vrijgeleide. Procla
maties in Lhasa, waarin medegedeeld
werd, ditmaal van Chinese zijde, dat de
Dalai Lama was afgezet, werden aan
geplakt. Evenals bij het Britse pam
flet in 1904 bekladden de Tibetanen de
aankondigingen. Het zal nu wel weer
juist zo gegaan zijn.
In 1911, pas na het uitbreken van de
revolutie in China, na de onttroning
van de Mandsjoe-keizer, na de muiterij
van de Chinese troepen in Tibet, keer
de de kans op vrijheid terug. De Dalai
Lama heeft toen pas het motto uitgege
ven: Ais ér een vijand van Boeddha is,
moeten zijn volgelingen de wapenrus
ting aantrekken. Tot dusver gold: Als
de aanvallers sterker zijn dan gij; zendt
hen dan met zoete woorden verder. Zfjt
gij sterker dan zij. roei hen dan uit met
wortel en tak. Toch duurde het tot 1912
dat de Dalai Lama kon worden inge
haald in Lhasa.
Weer is de macht aan de Pantsjen
Lama gegeven. De oude rivaliteit is
weer door de veroveraars uitge
speeld, maar de Tibetanen kennen een
oud spreekwoord dat luidt:
Als een vos tot koning wordt ge
maakt
zal hjj bovenal hard voor vossen
zijn.
Het enorme „rijstklooster" buiten
Lhasa schijnt voor een deel verwoest
te zijn, de enorme thanka, het grootste
beschilderde wandkleed ter wereld, dat
de gehele voorgevel bij feesten bedekt,
schijnt te zijn verbrand, maar de ziel
van dit volk valt niet te vernietigen,
nog steeds is een vijfde deel der manne
lijke bevolking in kloosters opgenomen
en de vermetelheid der Tibetanen kent
geen hinderpalen, omdat hun geloof en
hun ascese zo groot zijn.
Op de 200-ste sterfdag van Haendel,
14 april, zullen vier musici 's avonds
een Haendel-herdenking houden in de
St.-Jacobuskerk aan de Parkstraat te
Den Haag. De uitvoerenden zijn de or
ganist Jan Schmitz, de sopraan Wilmy
de Zwaan, de fluitiste Ellen MacGillavry
en de negerbariton Henry Blackmon. De
verbindende tekst, die tevens een her
denking is, zal worden uitgesproken
door de kunstcriticus Corn. Basoski.
Deze roman van Erik West, uitgege
ven bij de Lanteern te Utrecht, wil een
„Katholieke roman" zijn. Het moge dan
al niet gemakkelijk wezen precies aan
te geven, wat men onder dat begrip te
verstaan heeft, een roman is toch in
geen geval een katholieke roman alléén
omdat hij in een katholiek milieu
speelt, waarin de mensen af en toe naai
de kerk gaan en omdat, zoals hier, de
deugd van vergevensgezindheid tenslotte
voor een happy end zorgt. Wij kunnen
dit boek onmogelijk bewonderen. Het is
te veel geschreven volgens een braaf
star schema. De personen leven niet.
Het zijn ledepoppen, die bewegen en
spreken nauwkeurig volgens de direc
tie van de auteur, zonder enig bewijs
van eigen leven. Er zou van dit gege
ven, dunkt ons. een heel wat levensech
ter boek te schrijven zijn. Nu is het
bloedloos en vervelend. „Zeldzaam
boeiend" noemt de uitgever West's ro
man. Wjj kunnen het daarmee beslist
niet eens zijn. Alles verloopt heel glad
in een wit-zwart schema, waarbij de le
zer onbewogen blijft. De strijd, die óók
een katholiek te voeren heeft om zijn
beginselen trouw te beleven, komt to
taal niet uit de doeken. Wij vinden
„Hard tegen hart" dan ook maar een
slap werk, waarvan er dertien in een
dozijn gaan. v.W.
Advertentie
Talloze mogelijkheden
voor vermaak en
ontspanning.
Benzinebonnen,
gereduceerde
spoorwegtarieven.
Inlichtingen
NATIONAAL ITALIAANS
VERKEERSBUREAU
(E.N.I.T.
Rokin 52 - Amsterdam
en alle Reisbureaus
BÜ de aanvang der nieuwe eeuw. in
1901, werd de eerste Nobelprijs
voor literatuur toegekend aan de
Franse dichter Sully-Prudhomme:
„Met bijzondere waardering voor zijn
dichterschap dat van verheven idealis
me en artistieke volmaaktheid blijk
geeft en voor de hoedanigheden van
geest en hart die op zo zeldzame wijze in
hem verenigd zijn."' Sindsdien hebben
practisch ieder jaar opnieuw de Nobel-
commissieleden der Koninklijke Zweed
se Academie de treffendste formule
ringen weten te vinden om hun keuze
van bekroning te verantwoorden. De
Nobelprijs heeft van de aanvang af als
een bijzonder indrukwekkende homma
ge gegolden. Ook heden, nu het alom
in de wereld prijzen regent, is de Nobel,
prijs nog een waardevast papier in de
ogen van het internationale publiek. Zo-
Rainer Maria Rilke: géén Nobelprijs.
als men aan Pasternak heeft kunnen
zien, is de Nobelprijs zelfs in slaat
van een auteur wereldnieuws te maken
en van een roman 's werelds best sel
ler nummer 1.
Natuurlijk, en eigenlijk ook maar ge
lukkig, zijn er ook allerlei Nobelprijs
winnaars geweest aan wier leven en lot
niets behoefde te veranderen en die
voor precies dezelfde lezerskring be
stemd bleven als waarvoor ze van na
ture bestemd waren, met of zonder No
belprijs. Op de lange en soms zelfs kor
te baan der historie maakt liet zo bar
veel niet uit, dat aan Gabriela Nistral
wèl een Nobelprijs kon worden toege
kend, maar aan bijv. Valéry en Rilke
géén. Hun geestelijk straalgebied wordt
er niet groter of kleiner door. Men kan
geen politiek van verkoopbevordering
op hun huid toepassen. Zij zijn van een
andere orde dan het schrijversleger dat
midden in de branding van de tijd vecht
en om tijdgenoten vraagt. Hoe het eind
oordeel over hen allen is? Men zal het
van geval tot geval moeten vellen. Au
fond heeft en houdt ieder talent zijn
eigen lot. Vergetenen kunnen soms ineens
aan herontdekkingen toekomen. En zij
die vele jaren lang miljoenen lezers
aan zich bonden, kunnen soms ineens
gaan dateren. Merkwaardige ervaring,
die de moeite van het opdoen waard
is. Vooral nu ons door een zeer bijzon
der uitgeversinitiatief hiertoe een rond
uit unieke gelegenheid wordt geboden.
Die gelegenheid luistert naar de
naam van ..Pantheon-reeks". Een pan
theon is een eretempel waarin men gro
te figuren (op het niveau van klassieke
goden) bijzet.
In de Pantheon-reeks wordt een
schrijver op grond van de hem toege
kende Nobel-prijs toegelaten. Aldus is
een galerij van „onsterfelijken" aan het
ontstaan; een boekengalerij die als ver
schijnsel op zichzelf zo interessant is
dat men de uitgever moet prijzenom zijn
idee, zelfs indien men niet met ieder
boek in die galerij even hard wegloopt.
En natuurlijk doet men dat niet.
Maar nu is het merkwaardige met de
ze Pantheon-reeks, dat men er, althans
tot op heden, geen boek in kan aanwij
zen dat zo onder de maat blijft dat het
eigenlijk niet in deze reeks thuis hoort.
En dat wil dus zeggen: de Nobelprijs
toekenningen zijn over bet geheel geno
men opmerkelijk raak geweest: teza
men brengen zij ons Ce best houdbaar
gebleven idealen van onze gestaag ver
anderende wereld voor de geest.
Monumentaliteit
De persoonlijke aard der Nobelprijs
winnaars mag zeer uiteenlopen; de
aard van hun tijd, hun landsaard en
hun volksaard, idem dito. Maar het ge
heel wordt gekenmerkt door een blij
vende monumentaliteit.
Op grond van deze monumentaliteit
mag het allesbehalve protserig genoemd
worden dat de uitgever deze boeken-
reeks ook op een monumentale wijze
verzorgde.
In deze tijd van pocketboeken valt een
zogenaamde prachtband met lederen
rug gauw uit de toon, vooral als die rug
nog versierd is met ietwat ouderwetse
goud- en kleurornamenten. Maar deze
Pantheon-boeken verdienen het kleed
waarin zij gestoken zijn. Hun inhoud
verdient het.
Hoe kan men nu zeer in het algemeen
deze inhoud kenschetsen?
Elk boek van deze Pantheon-reeks is
gewijd aan een bepaalde Nobelprijs
winnaar. Elke Nobelprijswinnaar wordt
ingeleid door een gerenommeerd heden
daags criticus die tot taak heeft de bete
kenis van de auteur in kwestie diep
gaand te belichten. Sommige critici,
zoals bijv. dr. Peter Hallberg in zijn in
leiding tot de IJslander Laxness en dr.
Boris Raptschinsky in zijn inleiding tot
de Rus Boenin, doen dit op een wijze,
welke van de betreffende uitgave een
standaardwerk maakt.
Na deze inleidingen van gemiddeld
een vijftigtal bladzijden volgt dan een
Een groep van veertien Nederlandse stu
denten heeft te paard de tocht volbracht
welke Don Quichotte de la Manche voü
gens het beroemde verhaal van Cervan
tes ook zou hebben gemaakt. De boven
ste foto laat zien hoe een van de leden
van het gezelschap aan het einde van de
tocht de lucht inging. De foto onder
toont het groepje rustend langs de weg
te El Toboso, de woonplaats van Dul-
ctnea Del Toboso, de imaginaire geliefde
van de wonderlijke Don.
Van 21 tot 25 september zal te
Utrecht het 12e Heinrich Schütz-feest
worden gehouden, dat evenals het 8e,
in 1955 te Amsterdam gehouden, geor
ganiseerd wordt in samenwerking met
de N.C.R.V. en de Neue Schütz-Gesell-
schaft. Er zullen Nederlandse, Duitse en
Engelse koren aan meewerken, alsmede
tal van binnen- en buitenlandse vocale
en instrumentale solisten.
De IJslandse Nobelprijswinnaar Laxness,
werkend aan een van zijn romans.
bloemlezing van 400 a 500 bladzijden,
rechtstreeks vertaald uit de oorspronke
lijke taal van de auteur en met specia
le aandacht voor die gedeelten uit het
oeuvre waarvan de Nederlandse lezer
voordien nog nimmer kennis heeft kun
nen nemen. Tenslotte is elk Pantheon-
deel voorzien van een bibliografie (een
volledig overzicht van de geschriften
van de auteur in kwestie) en van een
schat aan fotografische gegevens.
Men zal het met ons eens zijn, dat zulk
een reeks-aanpak als geheel respect af
dwingt. Dit is nu eens werkelijk een
reeks waarvan men als echte boeken
liefhebber graag alle delen zal willen
bezitten. Men kan zich echter ook zon
der bezwaar afzonderlijke delen aan
schaffen. Volgende malen hopen wij op
enige van die „afzonderlijke delen"
wat nader in te gaan.
Hier noemen wij vast als verschenen
hoogtepunten: 2 delen Sigrid Undset
(de roman „Witte orchideeën" en de
romans „Het brandende braambos" en
„Jenny"): Halldor Laxness met zijn
trilogie „IJslands klok": Anatole Fran
ce met zijn romans „De misdaad van
iiiiiiiiiiiiii!iiiiiiiiiiiiiiiniiiii!iiiiiiiiiiimiiiiiiiinniiiiini..in
lillllillllllllllllllllllilllllllillllllillllllIUIIIIIIIllllillllllllilillU
Sylvestre Bonnard" en „Dit was mijn
vriend"; de Rus Iwan Boenin met twee
korte romans en een serie verhalen;
de Indiër Rabindranath Tagore met een
deel „Verhalen, gedichten en toneel" en
Winston Leonard Spencer Churchill met
een deel „Redevoeringen 1938-1945".
Bont gezelschap
Een „bont" gezelschap goden, die el
kander als dagelijkse buren moeilijk
zouden hebben verdragen. Ook in dit
Pantheon behoudt ieder van hen zijn
eigen markante individualiteit. Iedere
auteur vraagt om een persoonlijke ont
moeting. Er wordt van de lezer soms
zeer veel eigen persoonlijkheid geëist
om zich met een bepaalde schrijver
te kunnen verstaan. En de voorkeuren
zullen zeer verschillend liggen. Maar,
zoals gezegd, dit uit te vinden is zeker
de moeite waardx).
NICO VERHOEVEN
x) Uitgeverij De Toorts, Haarlem.
„Wezen en invloeden van de grote
godsdiensten" luidt de ondertitel van
een studie, die prof. dr. C. J. Bleeker,
hoogleraar in de godsdienstgeschiede
nis te Amsterdam, geschreven heeft en
die in pocket-editie uitgegeven werd bi)
Bert Bakker-Daarnen N.V. te Den
Haag. De bedoeling is de verschillende
godsdiensten Hindoeïsme, Boeddhis
me, Jodendom, Christendom en Islam
te beschrijven als uitingen van een
levend geloof, van een geestelijke
kracht, en wel om steeds meer mensen
de godsdiensten der aarde in hun ka
rakteristieke schoonheid en hun ver
wonderlijke diepzinnigheid te leren be
schouwen met liefde en bewondering.
De opzet is dus fenomenologisch,
commentaar wordt zo weinig mogelijk
gegeven, de verhouding van het chris
tendom tot de andere godsdiensten
blijft buiten beschouwing, de waar-
heidsvraag houdt de auteur buiten zijn
schema. Het boekje is helder en fris ge
schreven. Desondanks hebben wij ern
stige bezwaren. Prof. Bleekers studie
is vulgarisatie-werk en kan daarom niet
op details ingaan. De onvermijdelijke
beperking tot de grote lijn maakt me
nige passage onduidelijk voor de niet-
deskundige lezer. Schrijvers vrijzinnig
protestantisme is bovendien niet zelden
oorzaak van formuleringen die daar
door eenzijdig worden. Zijn voorstelling
van het Katholicisme is vrij gekleurd
en onvolledig. O.i. kan een dergelijk
boek voor de onvoorbereide lezer licht
misleidend werken. Tenslotte zal toch
iedereen de waarheidsvraag stellen.
Die ligt buiten de opzet van dit boek.
Maar is een dergelijke methode voor
dit onderwerp in een pocket-editie vei>
antwoord?