De Enquêtecommissie is van BELTRAMI: Geen feestpredikatie H' Een knappe samenvatting van negentien zware folianten Bokma I WIE DRINKT ER NU WATER? E {nm Haagse directeur in arrest Triest en boeiend, verbazingwekkend en politiek-pikant Betrouwbaarheid is meer waard dan smakelijkheid ïp i Betrokken in zaak van de ontwerper van de sportwagen „Citeria" EEN PORTRET VAN DE NIEUWE INTERNUNTIUS Verdacht van valsheid in geschrifte V B ZATERDAG 2 MEI 1959 PAGINA 7 Ook in West-Duitsland persoonlijke leningen J| AUTOMATISCHE MADURODAM ^'llllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllilllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllilillHtllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllHlillllllllllllllHlllllllllllilllllllllllllllllllll oordeel jf eertien jaar na de bevrijding, negentien jaar na y de inval van de Duitsers in ons land is de betekenis van heel wat oorlogsgeschriften, die aanvankelijk de aandacht trokken, verbleekt. 7 ol de perken echter, die stevig overeind blijven staan, be koren ongetwijfeld de verslagen van de Parlementaire Enquêtecommissie. Zoals men weet had de Enquête- c°mmissie de taak de door de oorlog veroorzaakte lacune 'n de parlementaire controle op het regeringsbeleid op 'e vullen. De vrucht tian het parlementaire onderzoek, d"t achtereenvolgens onder leiding stond van de heren "T. L. A. Donker, J. Schilthuis en Th. D. J. M. Koersen en dat bijna negen jaren geduurd heeft, is levens ge feest. dat er een document van uitzonderlijke historische u'aarde op tafel kivam te liggen. De omvang van deze historische publicatie is zeer ''idrukwekkend: acht verslagen, die met de tekst van de verhoren erbij negentien folianten vullen, bijna 15.000 Pagina'sMaar wie leest dit alles? De typische democratische gebeurtenis van de parlementaire enquête in ruim zestig jaar niet voorgekomen kan eerst tot haar recht komen als men in brede kring kennis kan hemen van de resultaten. De verslagen zijn echter voor balen onbetaalbaar, voor weinigen doorworstelbaar en boor bijna niemand hanteerbaar. Het is dan ook een Voortreffelijke gedachte geweest van IJ. C. Posthumus Eleyjes, pol. soc. drs., om een overzichtelijke samen vatting te geven van de hoofdpunten uit deze zo uit gebreide stof. Het realiseren van die gedachte moet verre van een voudig geweest zijn. De Enquêtecommissie schreef nu eenmaal niet om te boeien zij moest een verslag uit brengen. Er komen in de Enquêteboeken hoogst inter essante paragrafen voor, maar men moet ze weten te vinden tussen vele uiteenzettingen, die de lezer van vandaag nu niet zozeer meer belang inboezemen. In de verkorte uitgave, getiteld ..De Enquêtecommissie is van oordeelvindt men niet alle onderwerpen, die in het oorspronkelijke verslag zijn aangesneden, op een kleinere schaal terug. Gelukkig maar: er zou dan een ongenietbaar relaas in telegramstijl zijn ontstaan. De schrijver is daarentegen selecterend te werk gegaan. Hij is een objectief rapporteur, hij kritiseert nergens, hij blijft altijd zakelijk, maar hij durft wel te kiezen en zijn keuze getuigt van een goede greep op de stof. Elk van de acht delen van het verslag is met minstens een hoofdstuk in de samenvatting vertegenwoordigd, maar binnen dit raam heeft de auteur welbewust de ene kwestie laten vallen, de ander wat breder uitgemeten enz. De journalist, die telkens weer bij het verschijnen van een Enquêteverslag zelf heeft ervaren hoe moeilijk het was dit materiaal op een verantwoorde wijze te excerperen, kan dan ook alleen maar verklaren, dat drs. Posthumus Meyjes een goed, een zeer goed stuk werk heeft geleverd. De auteur is er bij zijn selectie uit stekend in geslaagd enerzijds de veel- zÜdigheid en de diepte van het onder dek te illustreren en anderzijds die onderwerpen goed uit de verf te laten komen, die het sterkst in de publieke belangstelling staan. In deze laatste ca tegorie domineert boven alles de ge schiedenis van het zogenaamde Eng- Jand-Spiel, het seinspel, waardoor enke le tientaHen geparachuteerde agenten tn handen van de Duitsers zijn geval- ten. Zo de Enquêtecommissie ergens nuttig werk mee heeft gedaan, dan is "et wel met de reconstructie en beoor deling van dit voor Schreieder c.s. he: laas zo gunstig verlopen spel. Allerlei 'n de eerste jaren na de oorlog ge lanceerde theorieën inzake opzet aan ®ritse zijde of verraad van Nederland se of Britse kant bleken nadat de En quêtecommissie gesproken had niet "oudbaar. Deze zaak, die aan achten dertig moedige mannen het leven heeft Bekost, blijft intussen immer triest en ba jaren herleest men nog altijd met drbijsterïng, dat in Engeland de ogen biet zijn opengegaan toen de gegrepen agent Lauwers een telegram wist door te geven, waarin driemaal de waar schuwing „caught" voorkwam... Een onbegrijpelijkheid op een geheel ®hder terrein treft men aan in het cha- Pitre, dat het algemeen hoofdkwartier J. SCHILTHUIS aan de vooravond van de oorlog be handelt. Twee weken voor de inval waarschuwde generaal-majoor Sas, mi litair attaché te Berlijn, dat een Duitse pantserdivisie klaar stond om op te trekken in de richting van Den Bosch. Deze belangrijke informatie is inder daad in Nederland aangekomen, doch ze is niet doorgegeven aan generaal Win kelman.... Het is maar een detail uit een lang verhaal en we weten nu mpl, dat de loop der dingen toch niet gestuit kon worden, maar men neemt_ er ach teraf toch nog altijd met enige ver bazing kennis van. In de samenvatting van drs. Posthu mus Meyjes komt bij alle beperking toch nog een veelheid van onderwerpen en gebeurtenissen aan de orde: van het Venlo-incident en het bombardement van Rotterdam tot en met het optreden van het Militair Gezag en de strijd om de arrestatie van politieke delinquenten. Een bijzonder belangwekkend onderdeel vormt de beschrijving van de terugkeer naar -Nederlands-lndië. Men zal zich herinneren, dat de Enquêtecommissie het fiat van de Kamer heeft gekregen om haar onderzoek betreffende het beleid inzake de overzeese gebiedsdelen niet af te maken. Maar de moeilijkheden bij de terugkeer naar Nederlands-lndië ge ven reeds een zeer verhelderend beeld van de uiterst moeilijke situatie, waar voor ons land kwam te staan bij de capitulatie van Japan. Die capitulatie viel samen met een wijziging van de commandogebieden in Azië, waardoor het toenmalige Nederlands-lndië voor verantwoordelijkheid kwam van de En gelsen. die niet gereed waren voor het vervullen van hun taak. Het zou te simplistisch zijn de verdere gang van zaken geheel op deze samenloop van om standigheden terug te voeren, maar dat de houding van de Engelse autoriteiten en met name van generaal Christison de zaak er voor de Nederlanders niet gemakkelijker op gemaakt heeft, is wel zeker. De opvattingen van de Nederlandse hoofdfiguren in dit belangrijke stuk ge schiedenis de heren Gerbrandy, Schermerhorn, Van Mook, Van der Plas en Helfrich komen uit de samenvat ting duidelijk naar voren. Men kan in het algemeen zeggen, dat voor de ge- nisters en oud-ministers geen vragen stellen over beraadslagingen binnen de ministerraad, maar zij kon zich wel be zig houden met de besluiten door het kabinet en met de gronden, waarop die besluiten berustten. Met name over die gronden mochten wel vragen gesteld worden en het stond de kabinetsleden vrjj de commissie uit eigen beweging in te lichten over beraadslagingen in de ministerraad, hetgeen zij dan ook ge daan hebben, de een meer, de ander minder. Bovendien heeft de Enquête commissie gebruik gemaakt van de in het dossier-De Geer aanwezige uittrek sels uit de notulen van de ministerraad. De opmerkelijkste van alle Londense figuren was zonder twijfel professor Ger brandy. Hij is, om het getuigenis van jhr. mr. Michiels van Verduynen te citeren, een grote figuur voor Nederland geweest en wij zijn hem in dat opzicht veel dank verschuldigd, maar hij was tevens een man, met wie wel heel veel mensen ruzie hebben gekregen. Hij maakt een niet weinig eigenzinnige in druk en dat hij uitmuntte door tact kan zeker niet gezegd worden. Hij had „de prettige gewoonte om bepaalde dingen met beeldende uitdrukkingen onverge telijk te maken," aldus een verklaring van mr. Van Heuven Goedhart. Tegen laatstgenoemde zei hij na het ontslag van mr. Burger: ,je weet, deze man was een luis in mijn pels"Overigens heeft de heer Van Heuven Goedhart nadat hij nota bene zonder dienaan- PROF. mr. P. S. GERBRANDY gaande door prof. Gerbrandy vooraf te zijn ingelicht zijn congé als minister had gekregen, nog een onaangename affaire met de voorzitter van de minis terraad te verwerken gekregen. Prof. Gerbrandy gaf namelijk opdracht, dat te Oisterwijk het was najaar 44, het zuiden des lands was reeds bevrijd de bureaus van de uitgerangeerde mi nister opengebroken moesten worden. Deze order werd te laat. ingetrokken: de „inbraak op hoog bevel" is inderdaad geschied. We zeiden reeds, dat het En quêtemateriaal pikante details bevat. Het bevat daarnaast voor de ge schiedschrijving belangrijke notities over personen, die tot de tegenpartij behoor den. Daar is bijvoorbeeld om nog even naar het England-spiel terug te keren de weergave van een gesprek, dat mr. H. W. van Doorn, destijds ad vocaat-fiscaal bij het Bijzonder Ge rechtshof te Den Haag gevoerd heeft met de verrader Van der Waals op de dag voor diens executie en 'de visie van Rauter op Schreieder en het seinspel, weergegeven door de procureur-gene raal, mr. H. R. de Zaaijer, die op Rau- ters verzoek zijn executie heeft bijge woond en de laatste dagen en nacht daarvoor bij hem is géweest. Het ligt allemaal wel ver achter ons, maar vooral in de meidagen, die her inneren aan bezetting en bevrijding, zijn deze dingen het herlezen waard. Juist nu men beter afstand kan nemen van de jaren '40-'45 gaat men het objectieve oordeel van de Enquêtecommissie nog meer waarderen. Met het openleggen van haar overstelpende hoeveelheid materiaal heeft drs. Posthumus Mey jes zeer verdienstelijk werk gedaan. „De Enquêtecommissie is van oor deel..." is een uitgave van Van Loghum Slaterus-Meulenhoff, Arnhem-Amster dam. TON ELIAS De drie grootste handelsbanken in West-Duitsland, de Deutsche Bank, de Dresdner Bank en de Kommerz Bank, zullen de volgende maand beginnen per soonlijke leningen te verstrekken. De drie banken hébben het besluit hiertoe gezamenlijk genomen en zij hopen, dat andere banken dit voorbeeld zullen vol gen. De leningen zullen minstens 300 en ten hoogste 2000 DM. bedragen. Zij zul len in ten minste 6 en ten hoogste 24 maanden aflosbaar zijn, en zij zullen worden verstrekt tegen een rente van 0,4 procent per maand. Advertentie MR. L. A. DONKER TH. D. J. M. KOERSEN interesseerde buitenstaander een van de grootste aantrekkelijkheden van de Enquêteverslagen hierin bestaat, dat alle Nederlandse hoofdpersonen uit de oorlogsjaren (plus nog een respectabel aantal bijfiguren) er sprekend in optre den. En wel sprekend in verhoren, het geen nog iets anders is dan sprekend voor de tribune. Het is niet zo heel erg nobel, maar de lezer kan er zich nogal eens mee vermaken wanneer hij zekere grootheden op hun nummer gezet ziet. Doch dit nu daargelaten de sterk aanwezige menselijke factor geeft de Enquêterapporten kleur en leven. Drs. Posthumus Meyjes heeft hier en daar gedeelten van de verhoren letterlijk overgenomen. _Men zou graag hebben gezien, dat hij het nóg vaker had ge daan, maar het bestek van zjjn boek iiet dit kennelijk niet toe. Uit de ver horen (die in het oorspronkelijke ver slag een kleine 9000 van de bijna 15000 pagina's in beslag nemen) zou trouwens een geheel aparte publikatie op te bou wen zijn: een reeks portretten van be langrijke figuren uit de oorlogsjaren. Een figuur als generaal Kruis bij voorbeeld, die op een gegeven moment de hele regering praktisch in z'n zak stak, wordt in de grote rapporten en ook in de samenvatting scherp gete kend. De Enquêtecommissie verwijt hem insubordinatie, doch zegt, dat de regering, die hem niet wees waar hij moest staan, nog groter schuld treft. Het komt eigenlijk nooit voor, dat men dergelijke dingen zo volledig uit de doe ken gedaan ziet en het is dan ook nog al politiek-pikant. Dit laatste geldt mede voor hetgeen er naar buiten komt over de verhou dingen in de ministerraad. Men moet hierbij echter wel in het oog houden, dat de meningsverschillen, die zich al tijd in een kabinet kunnen voordoen, in gewone tijden veel meer binnenska mers blijven. Er is in het ministerie- Gerbrandy veel geharrewar geweest, bijzonder veel zelfs, maar „Londen" komt er extra zwart op te staan omdat de enquête-achteraf in zekere 2in meer geeft dan de lopende controle van het parlement in normale omstandigheden. De Enquêtecommissie mocht aan mi- 1 Oude genever Bessenrood Citroen jenever et scheen allemaal zo vlot te zul len gaan. De altijd beminnelijke pater Lambriex, die ook mgr Giobbe zoveel jaren trouw terzijde heeft gestaan, had mijn verzoek aan de nieuwe internuntius, mgr. Beltra mi, overgebracht en belde mij later op, dat deze mij gaarne voor een gesprek zou ontvangen. Zet u vooral goed uiteen, zei hij mu nog, wat uw bedoeling is, want dat wil monseigneur graag weten. Ik had het eigenlijk kunnen weten of althans vermoeden dat een soort ge schreven portret, zoals ik van plan was van hem te maken, niet overeenstemt met de priesterlijke waardigheid en bescheidenheid, waarin ik dan nog niet had verdisconteerd de positie van mgr. Beltrami als vertegenwoordiger van de Paus van Rome en van de H. Stoel. Zoals altijd had de eeuwig jeugdige en eeuwig vriendelijke Frangois mij de deur geopend van de Carnegielaan 5 en ik verkeerde dus nog altijd in de veronderstelling, dat ik een langdurig onderhoud zou hebben met de nieuwe internuntius. Ik werd in een van de mjj bekende kamers gelaten, waar ik al zo dikwijls was geweest. Heel wat keren had ik hier zitten praten met mgr. Giobbe. Ik zag weer het ro de behang van Utrechts fluweel, de olijfgroene deuren en panelen, versierd met verguld lofwerk, de renaissance meubelen, die bij nauwkeurige be schouwing wat bleken te hebben gele den onder de tand des tjjds, een por tret van Paus Pius XII en van ko ningin Juliana, twee kleine schilder stukken van religieuze aard en een en kel stilleven. Ik wist het reeds lang; de hele benedenverdieping van deze villa was alleen bestemd voor ontvang sten en de noodzakelijke recepties. Ik was ook al eens boven geweest, waar de woon- en werkkamers zijn, maar daar is alles veel eenvoudiger, sober zelfs. Maar ik zat daar beneden m die sa lon en wachtte. k behoefde niet lang te wachten. Mgr. Beltrami is blijkbaar een man van de klok, want precies op de afgesproken tijd kwam hij bin- n<Een waardig en gedistingeerd priester, was mtjn eerste indruk. Hu was gekleed in het gebruikelijke klein paars, maar hij zag er niet uit als een Italiaan. Ook zijn bewegingen waren rustig, beheerst en niet zo levendig als men van een Italiaan verwacht. Mgr. Giobbe was in de 23 jaar, die hu in ons land verbleef, altijd Italiaan geble ven en nooit Nederlander geworden. Als men mgr. Beltrami niet zou ken nen en hij zou in het zwart gekleed gaan, zou hij een waardige Nederlandse pastoor kunnen zijn. Ik moest hem dus allereerst vertel len wat mijn bedoeling was. Zoals pa ter Lambriex mij had aangeraden, had ik enkele geschreven portretten, die ik vroeger al eens had gemaakt, meege nomen en ik liet die aan mgr. Beltra mi zien. Wü gingen weer zitten en hij begon te spreken. Ik pakte mijn potlood en blocnote, maar moest die haastig weer terugleggen. Pas écrire, pas écrire, zei mgr. Beltrami. Ik legde mijn schrijfgerei dus terug en wachtte wat hij te zeggen had. „Ziet u," zei hij, „ik heb twee ern stige bezwaren tegen het verhaal, dat u over mij wilt schrijven." Hij zei het allemaal erg vriendelijk. Beminnelijk zelfs. „Ik kan dat niet doen," zegt mgr. Beltrami nu. „Ik kan ten eerste niet de loftrompet gaan steken over mij zelf." Hij zei het eigenlijk anders. Veel grappiger. Het kwam erop neer, dat hij onmogelijk over zichzelf een feest predikatie kon gaan houden. Deze gedachte was in ieder geval in stijl. „Neen," zei hij, „dit past een priester niet en zeker geen vertegenwoordiger van de H. Stoel. Ik vind het niet waar dig en niet ernstig om van alles over mü zelf te gaan vertellen. En wat zoudt u dan allemaal willen weten? vroeg hij nog. en paar dagen ge leden las ik in on ze krant een inte ressant artikel over de drinkwatervoorziening in de zogenaamde on rendabele gebieden, ge ïllustreerd met een al leraardigst en instruc tief plaatje van een boe rin die een melkbus spoelt in de sloot. On gelofelijk zult u zeggen, een beeld uit vroeger eeuwen. Toch was dat voor de oorlog in verschil lende delen van het land nog heel gewoon; het heeft veel moeite en strijd gekost om dit kwaad uit te roei en en het zal hier en daar nog wel febeuren. Wij zullen nu in het mid- en laten wat er allemaal in zo'n sloot terécht komt. Tot uw gerust stelling; alle melk ook losse die u via de melkhandelaar bereikt pas seert de fabriek en wordt daar ge pasteuriseerd en gestandaardiseerd. Gezien het grote belang voor de volksgezondheid zullen wij ons in de ze kroniek, aansluitend op het reeds genoemde artikel, met nog enkele hygiënische aspecten van de drink watervoorziening bezighouden. Anderhalf miljoen Nederlanders (een zevende van de bevolking) heeft geen waterleiding. Slechts in een klein deel van de gevallen geheel zon der bezwaar omdat zij kunnen be schikken over redelijk gezuiverd en smakelijk grondwater. In het dicht bevolkte westen waar bijna iedereen op de waterleiding is aangesloten is het ook niet alles. Er zijn gemeen ten in Holland met name Voorburg (Z.H.) en soms ook nog Amsterdam waar een glas water smaakt als een onaangenaam medicijn en waar het zetten van een smakelijke kop thee niet mogelijk is. Daar is de belang rijke voorwaarde van smakelijkheid opgeofferd aan de inderdaad nog be langrijker eis van bacteriologische betrouwbaarheid. Zuiver drinkwater moet volgens de hygiënist aan verschillende eisen vol doen. Vooreerst moet het bacteriolo gisch betrouwbaar zijn, dat wil zeg gen er mogen niet te veel bacteriën en zeker geen schadelijke bacteriën in voorkomen: typhus, cholera. Eind vorige eeuw is de havenstad Ham burg overvallen door een choleraepi- demie tengevolge van besmetting van het leidingwater. In de snelgroeiende stad was het waterleidingbedrijf niet voldoende geïsoleerd en was het mo gelijk dat het water geïnfecteerd werd met afvalstoffen (riolering!). De bacterie zal wel door een zeeman uit Azië, waar deze zeer gevaarlijke ziekte ook nu nog endemisch voor komt, zijn geïmporteerd en toen via de haven en de havenarbeiders ge makkelijk zijn weg hebben gevonden. Na de laatste wereldoorlog is Egypte nog geteisterd door een choleraepide- mie. In ons land is deze ziekte na het eerste decennium van deze eeuw niet meer voorgekomen. Typhus komt nog wel, zij het spo radisch, voor. Ook deze ziekte kan worden overgebracht, behalve door direct contact met een zieke, door besmet voedsel of drinkwater. Als er gens een geval wordt ontdekt probe ren de betreffende instanties onver wijld de besmettingsbron op te spo- is overgegaan het overigens verre van zuivere Rijnwater na een eerste grove zuivering via grote buisleidin gen naar de duinen te brengen waar het evenals het regenwater door het duinzand verder wordt gefiltreerd. Ri vierwater (oppervlaktewater) wordt aldus duinwater. Waar geen duinen zijn moeten de waterleidingbedrijven zogenaamd oppervlaktewater (plassen en rivieren) gebruiken. Rivierwater dat door fabrieken verontreinigd ren om verdere infecties te voorko men. Zo bleek een typhusepidemie in Duitsland (1955) te zijn veroorzaakt doordat een zuivelfabriek water uit een besmette bron pompte. Op het water dat de grote waterleidingsbe drijven leveren kunt u rustig vertrou wen. Het wordt gezuiverd en herhaal delijk gecontroleerd voordat het ten slotte by u de kraan kan passeren. Het zuiveringsproces wordt bepaald door de plaatselijke omstandigheden. Er zijn verschillende bronnen waar uit wij ons drinkwater putten: grond water, oppervlaktewater en regenwa ter. Dit laatste, op het platteland nog zeer geliefd als waswater omdat het zo zacht is tengevolge van het lage gehalte aan kalk en magnesium, is als drinkwater volstrekt onbetrouw baar. Dakgoten zijn geen bij uitstek zindelijke plaatsen. Daarom pompt men op het platteland zelf het grond water op met een gewone pomp of een zogenaamde Nortonpomp, die en kele tientallen meters diep gaat en veilig water levert, dat evenwel niet altijd smakeloos is tengevolge van een hoog gehalte aan mineralen (o.a. ijzer). De kleinere pompen hebben het bezwaar dat zij wel eens veront reinigd water leveren, bijvoorbeeld als de mestvaalt of een lekkende beerput te dicht in de buurt zijn. De oude onhygiënische zij het romanti sche waterputten zijn als zodanig vrij wel nergens meer in gebruik en he laas ook meteen opgeruimd waardoor het landschap een decoratief element heeft verloren. In het westen van het land is men zeer in zijn schik met het goed sma kende duinwater. Dit grondwater wordt opgepompt uit diep onder de duinen gelegen reservoirs. Dat deze leeg raken en mede hierdoor dreigen te verzilten omdat brak water wordt aangezogen, zal u wel bekend zijn. Ook dat men er de laatste jaren toe wordt is soms moeilijk te zuiveren en moet dan gechloreerd worden het geen de smaak niet ten goede komt. Maar zoals gezegd, dat moet men omwille van de betrouwbaarheid op de koop toe nemen. Goed drinkwater mag evenwel geen chemisch zuiver H20 zijn, het moet sporen van verschillende mineralen bevatten. Vanzelfsprekend mogen er geen schadelijke mineralen (lood, ni traten, te veel ijzer enz.) in voorko men. Van groot belang is het jodium- gehalte van het drinkwater. In stre ken (bergland) waar dit te laag is komt krop (vergrote schildklier) en demisch voor, met name in Zwitser land, Oostenrijk, Beieren. Over het „Kropbureau" in dit laatste land hebt u eveneens vorige week in de krant kunnen lezen. Ook in ons land zijn enkele gebie den waar het drinkwater zo jodium- arm is, dat krop een gewoon ver schijnsel was onder de plaatselijke bevolking. Sinds de oorlog is daarin een gunstige wending gekomen door het verplicht toevoegen van jodium aan het brood in die plaatsen. Toe voegen aan het leidingwater zou zeer oneconomisch zijn omdat slechts een klein deel van dat water inderdaad wordt geconsumeerd. Het overgrote deel wordt in de huishouding en daar buiten voor reinigingsdoeleinden ge bruikt. In de U.S.A. en sedert enkele jaren ook in ons land, doet men proe ven met toevoeging van fluor, dat aan jodium verwant is, aan het drink water (waarom niet aan brood is mjj niet bekend) teneinde tandbederf te gen te gaan. Fluortekort zou een van de factoren zijn die bij tandcaries een rol spelen. Voor een deel van de lezers is dit waterpraatje misschien stuitend: wie drinkt er nu water! Laten zij dan bedenken dat velen dat wel doen, kin deren vooral. v - Ik wees hem erop, dat journalisten nu eenmaal krachtens hun beroep nieuwsgierig moeten zijn, dus zou ik graag alles weten. Van zijn jeugd, zijn geboorteplaats, zijn ouders, broers en zuster» de sfeer van het ouderlijk huis, zijn priesteropleiding, zijn arbeid als priester en zijn belevenissen in Co lumbia en de Libanon als pauselijk di plomaat. „Hier raakt u nu," zo zeide hij, „mijn tweede bezwaar. Ik kan als di plomaat geen minder prettige dingen gaan vertellen over landen, waar ik als vertegenwoordiger van de Paus heb gewoond." Maar ik hield natuurlijk aan. Het had immers toch al in de krant gestaan, zo betoogde ik, dat men hem twee keer naar het leven had gestaan en dat men hem in de Libanon van tijd tot tijd bewaking had moeten geven. Hij ver telde mij dan tenslotte wel, dat hij in Columbia, verkleed als boer, had moeten vluchten voor de communis ten, die zijn leven bedreigden. Daar heb ik nog een foto van, zei hij. Hij vond het eigenlijk een nieuwe be levenis, dat men hier in Nederland spreekt van katholieken en „protes tanten". In de Libanon, waar ik was, vertelde hy, sprak men alleen van „christenen". Dat woord omvatte ka tholieken en protestanten beiden. Dit in tegenstelling tot de Muzelmannen. Behalve over zqn leven had ik hem nog veel meer willen vragen. Over zijn priesterlijke arbeid in de zielzorg en zqn werk als gezant van de Paus. Of hy ook contact had gehad met Neder landse priesters in Rome. Of hy ook van plan was zoveel mogeiyk deel te nemen aan het katholieke leven in Nederland. Ik mocht dan tenslotte wat schrifte lijke vragen geven en hü zou dan wel eens rustig bezien of hij daarop zou kunnen antwoorden. Maar voorlopig nog niet, daarvoor was hij nog te kort hier. De diplomaat, die hij blijkbaar is, liet zich in ons gesprek niet overha len tot de loslippigheid, die een journa list verhoopt, wat ik ook probeerde. Ik heb hem mijn vragen maar niet meer gestuurd. Ik had de antwoorden daarop niet meer nodig. Ik had al de indruk gekregen van een bescheiden en beminnelijk priester, gedistingeerd, be kwaam endiplomaat. Hij wenste niéts los te laten over zichzelf. Geen geschreven portret, geen oratio pro domo, geen feestpredi katie over mgr. Beltrami door mgr. Beltrami. Maar n'en déplaise de bescheiden heid en de voorzichtigheid van deze priester is het geschreven portret er toch gekomen. FRANS SCHNEIDERS. Advertentie 55 De Haagse politie heeft aangehouden een 37-jarige Hagenaar, die ervan wordt verdacht te hebben medege werkt aan valsheid in geschrifte. De thans aangehoudene, die in het huis van bewaring te 's-Gravenhage is op gesloten, is directeur van een im- en exportfirma in Den Haag, die zich, als dochtermaatschappij van een in Lichtenstein gevestigde instelling met nevenvestiging in verscheidene lan den van Europa en in landen om de Middellandse Zee, ook bezighoudt met financieringstransacties. De man wordt ervan verdacht ertoe te hebben medegewerkt dat een bank in Den Haag in het voorjaar van 1957 een bedrag van ongeveer tweehonderd duizend gulden op zijn rekening heeft geschreven op grond van een door hem ondertekend en gezegeld papier, waarop de in november 1958 aangehouden 31- jarige autohandelaar uit Den Haag de man, die een sportauto, de „Citeria" had ontworpen door verdachte op dit pa pier opengelaten tekstruimte zou heb ben ingevuld. De bankinstelling heeft zich, baserend op de bestaande relatie met verdachte en op de relatie die zij reeds jaren had met een familielid van de autohandelaar het gevraagde krediet verleend. Advertentie Koin naar liet onvergetelijke ni'iniatuurstadje! Den Haag Srheveningen Gebleken is, dat de autohandelaar, die samen met een kolenhandelaar in mei 1956 in Den Haag een garagebe drijf, annex handel in tweede hands auto's had geopend, voor die handel in tweede hands auto's krediet had by de thans aangehouden directeur. Als eerstgenoemde auto's verkocht zou hy op ongeregelde tijden aan de directeur een overzicht geven van de stand van zaken, waaruit dus tevens zou moeten biyken welke bedragen zouden kunnen worden afgelost van de door de direc teur gefourneerde gelden. Half maart 1957 vonden de autohan delaar en de directeur het beter dat de financiële relat.' tussen beiden werd stopgezet. Toen de rekening werd op gemaakt bleek dat de handelaar een bedrag van ongeveer tweehonderdvijf tigduizend gulden aan de directeur schuldig was. Van dat bedrag heeft de handelaar nog ongeveer vijftigduizend gulden by elkaar kunnen krijgen door verkopen van tweedehands autos', maar daarbij bleef het. Het vermoeden be staat dat de directeur aan zün voor malige geldnemer heeft duidelijk ge maakt dat de ontbrekende circa twee ton er maar moesten komen. Hij zou toen op een vel papier zün handteke ning hebben gezet en een zegel heb ben geplakt, en dit, zonder verdere tekst, aan de handelaar hebben gege ven met de suggestie dat hy daarmee (en door het aanbrengen van de tekst) via de genoemde Haagse bank mis schien wel de hem toekomende twee honderdduizend gulden zou weten te krügen. Met bijdragen uit een door de Zweedse financier Axel Wenner-Gren gesticht fonds is op het eiland Capri een reservaat voor trekvogels ingericht waar niet meer gejaagd kan worden. Het af gepaalde gebied is ook rijk aan zeld zame planten.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1959 | | pagina 7