Klassieke muziek^^
op de plaat
Beroemde stukken in
diverse vertolkingen
DE BOZE BALLON
Postzegels
HUISDIEREN
Het kasteel van de hovaardige
CARLTON BROWN
Een kikker in
de klas
L0EVENSTEIN
Engelse persiflage op dd diplomatie
Prof. van der Pluym
tachtig jaar
Europa-zege!
ZATERDAG 8 AUGUSTUS 1939
mm mo'i.x
SPOSTE - - H
DAl|4¥t L.Z;
MMMHB
In vacantietijd
ook van Uw
scheerzorgen bevrijd
Italiaanse tennissers
maken zich kwad
EVEN AANDACHT VOOR
iiiiimmiiiimmitiiHiiiiiiiiimiiiimimmiiiiHiiiiiiiiiiiHiiimiiiiiimiiiiiininiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifimiiiiiiiiiiniiiiiiiHiiiiii
mm
M;t Beethovens Kreutzersonate, zoals
zij enkele dagen geleden in het
Concertgebouw gespeeld werd door
Yehudi en Hephziba Menuhin als het
ware nog in de oren, was het dubbel
interessant haar deze week in twee an
dere lezingen op de grammofoon tegen
elkaar te horen. Des te interessanter,
omdat een van deze lezingen afkomstig
is van de overleden Duitse meesterviolist
Georg Kulenkampff, die haar samen met
Wilhelm Kempff heeft gegeven voor
DGG. Deze plaat (LPE 17 153) is de eer
ste van een serie Historische Opnamen.
Men heeft hier dus te doen met een
overdruk, die niet pretendeert volledig
op de hoogte van de hedendaagse tech
niek fe staan. Diepgaand is het verschil
niet. Men bemerkt het voornamelijk aan
de minder genuanceerde, enigszins holle
toon van de piano.
Deze valt hier des te sterker op, om
dat de combinatie het bijna onvermijde
lijke nadeel vertoont van en pianist,
die een typische solist is en bovendien
een solist van een impetueure, heroïsche
stijl. De gedachte is natuurlijk, dat men
teg mover een groot vioolsolist ook een
groot pianosolist wil laatsen. Dat kan
ook wel eens voortreffelijk slagen en
meestal is het minstens toch interessant,
doch zelden is de uitkomst uit een oog-
pu. van ensemblespel werkelijk bevre
digend.
In dit geval zou men zeggen, dat
Kempff wel kwalijk past bij Kulen
kampff, omdat de laatste een violist was
met een uiterst verfijnde toon en een
zeer subtiele voordracht. Het wonder van
die toon was, dat zij bij al haar fijnheid
zo klaar en doordringend was. Boven
dien had Kulenkampff het vermogen om
kamermuziek zowel als het „grote" werk
van concerten te spelen. In het laatste
geval maakte hij zijn toon krachtiger.
Zij kreeg dan een ongemene glans. Maar
als hij kamermuziek speelde, dan spéél
de hij ook kamermuziek. elfs Kempff
kon hem er niet toe brengen er een
schepje op te leggen.
Ik heb deze opname vergeleken met
een voor-oorlogse standaardopnamc van
Telefunken, waarvoor Kulenkampff de
Kreutzersonate eveneens gespeeld heeft
met de pianist Siegfried Schultze, geen
beroemde solist, maar wel een echte
ensemble-speler. Het samenspel is per
fect, doch men hoort wel dat in dit ge
val de pianist minder persoonlijkheid is
dan de violist. Men ziet hoeveel er komt
kijken voor men een psychische en in
strumenteel zo volmaakt ensemble bij
elkaar heeft als de beide Menuhins vor
men.
Wat speciaal Kulenkampff betreft, hij
blijkt als man van een zoveel oudere
generatie hij zou nu over >..e zeventig
zijn geweest in zijn muziekgevoel
verrassend dicht bij Menuhin te staan.
Menuhins toon is voller, zijn attaques
zijn krachtiger. Kulenkampff is ook een
zweem langzamer. Noch het een noch het
ander kan men als voor- of nadeel aan
merken. Het meest typische onderscheid
is, dat Kulenkampff nog wel eens een
ogenblik een nuance meer neiging heeft
om het schone instrumentale effect uit
te buiten, alleen omdat een uitzingende
viooltoon zo schoon is. Het is juist een
(natuurlijk toch nog best aanvaardbare)
seconde, waarin hij aan d- verleiding
toegeeft. Menuhin schijnt de verleiding
geheel vreemd te zijn.
De opname is een prachtig document
van het spel van de grote en voorname
kunstenaar, die Kulenkampff gcwc
is. Nathan Milstein, die ue Kreutzer-su-
nate speelde voor Capitol PAO 8430 haalt
da' peil niet. De klank, die bij produ
ceert, is vrij week, maar in de hoogte
wordt de toon spoedig snerpend en
glansloos, terwijl hij rhythmisch ook
veel nonchalanter speelt. Artur Balsam
is evenwel een heel goede partner aan
de vleugel. Ook Balsam is een echt en
semblespeler: zijn spel is evenzeer pit
tig als geacheveerd. Aan de* keerzijde
van deze plaat spelen beide muzikanten
nog Beethovens Achtste sonate in A op.
47, waarvan het middendeel bepaald
niet tot 's meesters sterkste ingevingen
gerekend mag worden.
Hammerklavier
Een Beethoven piano-opname van on
gemeen* belang treft men aan op Fon-
tana 698 016 CL, waarvoor Eduardo dei
Pueyo niet minder dan de Hammerkla-
vier-sonate in Bes op. 106 en de Sonate
„Les Adieux" in Es op. 81 a heeft ge
speeld. Wat het laatstgenoemde werk be
treft kan men zich daarmee zeer geluk
kig voelen. Het is instrumentaal en psy
chisch een betrekkelijk ongecompliceerd
stuk,, dat een grote mate van geëmo
tioneerde speelvreugde verlangt. Met het
Hammerklavier is het een ander geval.
Dat werk is van begin tot eind een pro
bleem, in principe onoplosbaar. Ik heb
deze opname vergeleken met een oudere
van Solomon (op H.M.V.), die een echt
Beethovenspeler is in de heroïsche trant.
Ik geloof, dat er tegen Solomons ziens
wijze theoretisch weinig of niets is in
te brengen. Hij speelt niet alleen wat
er staat. Hij interpreteert door die
tekstueel getrouwe weergave heen zover
als Beethoven het waarschijnlijk ook
wel bedoeld heeft. Dit echter kon Beet
hoven niet noteren, omdat ons notatie
systeem zover met reikt en de vleugel
het overigens ook niet kan opbrengen.
Dit stuk reikt ver voorbij de grenzen
van het instrument en daarmee eigen
lijk ook buiten het normale bereik van
het musiceren. Wat Beethoven waar
neembaar tracht te maken, is een in
zichzelf verzonken, geheel van de wer
kelijkheid afgetrokker denken, dat men
wel intellectueel kan naspeuren bij het
lezen, maar dat in de levpnde klank ge
bracht en derhalve emotioneel opgevat,
bij herhaling aan alle contact lijkt te
ontsnappen.
Pianisten van oudere generaties dan
Solomon deden vaak maar aan met het
notenbeeld. Zij interpreteerden zo ver
regaand, dat zij tot de vrijmoedigste
voordracht kwamen. Salomon doet dit
nergens, maar hij duidt de noten wel
zo, dat hij tot de diepzinnigste verbij
zonderingen en abstraheringen komt.
Duiding tegenover musiceerkunst
Geheel anders del Pueyo. In de beide
eerste delen inzonderheid dan het
openings-Allegro doet hij de wildste
dingen niet de noten. Hij spoelt dat stuk
als een woeste improvisatie op de hef
tigste gemoedsopwellingen. In het daar
op volgende Scherzo jaagt hij het tempo
(met gemakkelijke beheersing overigens)
Portugees-Guinee. Zeven personen
zijn ernstig gewond bij incidenten in
Bissau, de hoofdstad van Porlugees-
Giuinee. De incidenten ontstonden nadat
een aantal havenarbeiders om tot nu toe
onbekende redenen een betoging hield.
Zij weigerden zich te verspreiden, waar
na de politie schoten in de lucht loste.
De demonstranten werden toen zo woe
dend dat zij de politie aanvielen. (AFP)
tot het uiterste op. Dan komen het der
de en vierde deel, het eindeloze Adagio
met de even eindeloze Fuga daarachter,
en daarin volgt hij de tekst plotseling
strak. Er is geen enkele duiding. Hij
musiceert, wat op zich een verademen
de uitwerking heeft, zonder dat dit ech
ter veel kan veranderen aan de proble
matiek. Het Adagio neemt hij iets snel
ler dan Solomon, waardoor hij het ver
zinken in stilstand, dat zich voortdurend
voordoet, overwint. Diepzinnige duidin
gen kent hij niet. Ook de in prikkel
draad geschreven Fuga ic voor hem een
instrumentaal stuk, dat als zodanig over
meesterd moet worden. Dit lukt voor
zover als het lukken kan. Alle noten
zijn er meesterlijk, doei. men verlangt
naar het einde. Het is bij Sólomon even
wel niet anders. Het lijkt alleen nog
langer te duren. Bij Solomon daaren
tegen heeft men, geconfronteerd met de
onmachtigheid dezer noten, voortdurend
de impressie, dat het iets betekent, al
weet mén niet wat, m.a.w. al kan men
gevoelsmatig met dat „iets" geen con
tact krijgen. Dit gevoel heeft men dan
weer bij Del Pueyo nauwelijks, maar
bij hém lijkt het weer veel meer op dat
wat men in de wandeling onder echte
muziek verstaat. Alleen: aan dc beide
eerste delen bij Solomon geef ik in ieder
geval verre de voorkeur.
Tot besluit nog Mischa Elman, die in
Decca's serie „Ace of Clubs" met het
London Philharmonic onder Sir Adrian
Boult Tschaikowsky's vioolconcert speelt
met de uiterst weke, hoog lyrische toon,
die deze grote violist van de oude gene
ratic eigen'is. De oude generatie dat
hoort men in de doorwerking van I. die
wel heel erg moeilijk voor hem is. Men
moet eens vergelijken hoe Oistrakh daar
doorheen danst.' om te begrijpen hoever
de technologie ook van het vioolspel ge
groeid is. L. H.
Advertentie
Vergeet in Uwvacantietijd het zeep
en kwastgedoe. Of vervang Uw
oude droogscheerapparaat door
een nieuwe Braun.
Dan wordt Uw vacantie - en voort
aan Uw dagelijkse scheerbeurt -
een genoegen.
Overtuigender dan iedere bewe
ring: de vergelijkende scheer-
proei.
Typ« Combi
met tondeuse
in luxe plastic
étui f. 59.75.
Type Special in cartonnen doos f. 44.75.
Nieuw type Standard in cartonnen
doos f. 37.50
Imp. N.V. Hapé, Amsterdam-C. Telefpon
63957 <4 lijnen). Gevestigd 1913.
Woensdag 19 augustus wordt prof. W.
A. E. van der Pluym,oud-hoogleraar
aan de Technische Hogeschool te Delft
en de rijksacademie voor Beeldende
Kunsten te Amsterdam, tachtig jaar.
Willem Alexander Etiënne van der
Pluym werd te Zierikzce geboren en
studeerde kunstgeschiedenis aan de uni
versiteiten van Utrecht, Brussel, Parijs,
Londen en Berlijn. Hij maakte studie
reizen in Europa. Noord-Afika en hét
Nabije Oosten.
In dienst van het ministerie van Bin
nenlandse Zaken was hij voornamelijk
belast met de restauratie van monu
menten. Vervolgens was hij leraar in de
kunstgeschiedenis, achtereenvolgens te
Haarlem en te Amsterdam en privaat
docent in de geschiedenis der bouwkun
de aan de universiteit van Amsterdam.
Van 1918 tot 1950 was de heer Van der
Pjuym hooglei-aar aan de rijksacade
mie voor beeldende kunste». te Amster
dam en van 1943 tot 1949 hoogleraar in
de kunstgeschiedenis beeldende aan de
Technische Hogescnool te Delft.
Vanni Caepele, de non-plaving cap
tain van de Italiaanse tennisploeg, die
te Philadelphia in de interzonefinale
van het toernooi om de Davis Cup zal
uitkomen tegen Australië, is van me
ning, dat de Europose landen geen eer
lijke kans krijgen om de trofee te win
nen. daar de wedstrijden ih Amerika
worden gehouden op grasbanen. ,,Wij
hebben minder dan een week de tijd
gekregen om ons op gras te kunnen in
spelen. Onze kansen zijn daardoor sterk
gedevalueerd en ik verwacht, dat wij
met 4-1 zullen verliezen. Wanneer wij
echter op verharde banen zouden spe
len, hetgeen wij gewend zijn, of war»
neer wjj meer tijd hadden gekregen om
ons spel aan te passen aan grasbanen,
dan zou het een open strijd zijn ge
worden, dat verzeker ik u", zo voegde
Canepele hieraan toe. „Behalve Enge
land moet elk Europees land te allen
tijde in elke game een punt aan de
tegenstander laten in de omstandighe
den, waaronder nu gespeeld wordt. Als
ooit de finale nog eens op een verharde
baan wordt gespeeld, zullen Amerika
en Australië merken, hoe moeilijk het
is de Cup te veroveren. Kijk .naar
Frankrjjk, dat van 1927 tot 1932 beker
houder was
Verharde banen, die ver in de meer
derheid zijn, dienen in het toernooi om
de Davis beker een redelijke kans te
hebben".
In de twee enkelspelen, die vandaag
worden gespeeld, komt eerst La ver uit
tegen Pietrangeli, waarna Fraser speelt
tegen Sirola.
Tijdens het in maart van dit jaar te
Scheveningen gehouden congres van de
samenwerkende postadministraties van
België, Frankrijk, Italië, Luxemburg,
Nederland en West-Duitsland is een dei-
door de Duitse delegatie ingezonden
ontwerpen gekozen als gemeenschap
pelijke Europa-zegel 1959. Frankrijk en
Nederland hadden zich van mededift-
ging onthouden, omdat jn de vooraf
gaande jaren reeds een ontwerp uit elk
dezer beide landen was gekozen.
.De Europa-zegel 1959 is een creatie
van Walter Brudi, hoogleraar aan de
„Kunsthochschule" te Stuttgart. Deze
kunstenaar hepft zijn kracht gezocht
in eenvoud: zijn -omwerp toont een ge-,
sloten keten van zes schakels, die de
verbondenheid en eendracht der zes
deelnemende naties symboliseert. In
deze compositie zijn de letters van het
woord „Europa" verwerkt. Zowel de
letters als de schakels zijn uitgespaard
in wit.
iiMiiiiiiiiiiiimimiiiiiii
Mam. krijg ik een ballon? vroeg Mi-
chieltje, toen hij met zjjn moeder langs
het ballonmannetje kwam.
Nou, zei Michieltjes moeder, daar
voel ik niet veel voor. Als jij 'n ballon
hebt, laat je hem toch maar liggen.
Je speelt er nooit mee.
Vooruit dan maar. zuchtte Michieltjes
moeder. En ze gaf de ballonnen-man
een dubbeltje. Welke zal het zijn? vroeg
het ballonnen-mannetje. Die daar, wees
Middeltje. Die rode. da's 'n mooie
zeg!
Even later huppelde Middeltje Tnet
zijn mooie rode ballon en zijn moeder
naar huls. De ballon danste aan het
touwtje mee. Ballonnen vinden het ple
zierig als ze een kindje hip Kunnen ma
ken. En ze doen niets liever dan aan
een touwtje door de iucht dansen.
Maar Middeltje had thuis een step.
En een brandweer-auto. En 'n zak vol
.knikkers. Hij had oqk nog 'n stuk krijt
in zijn broekzak, waarmee hij poppetjes
kon tekenen 'op de stoep. En wat ge
beurde er, toen Middeltje en moeder
thuis kwamen? Michieltjc gooide .de bal
lon in een hoekje van de kamer en ging
op straat spelen met zijn step, zijn
brandweer-auto, zijn knikkers en zQn
krijt. Net zoals moeder gezegd had.
Zo lag dc ballon dat allemaat te be
denken. En buiten speelde Middeltje en
hij riep: tuut-tuut-daar kom ik aan op
mijn step. Tuut-tuut, opzij, opzij! De
ballon hoorde het en hij werd heel boos.
En hoe vrolijker hij Michieltjè buiten
hoorde roepen, hoe bozer hij werd. Nu
heb je misschien wel eens gehoord, dat
er mensen zijn, die zich opblazen van
boosheid. Dat is natuurlijk altijd ver
schrikkelijk vervel.end. Maar een ballon,
die zich van boosheid opblaast, d
moet beslist nog veel erger zijn. De
mooie, rode ballon, die Middeltjes
moeder voor een dubbeltje van de bal
lonnen-man gekocht had, begon zich
werkelijk op te blazen. In vijf n nuten
tijd was hij al eens zo groot, als toen
Michielt.je hem had neergegooid.
Kwam Michieltjes moeder nu maar
even in de kamer, dan zou ze er mis
schien nog wat aan kunnen doen. Maar
Michieltjes móeder dopte de erwten en
dat, was 'n heel werk. Ze had geen tijd
om in de kamer te komen. En buiten
zette Middeltje zijn step tegen de muur
en riep: ik ga een hinkelperk tekenen.
Ja joh!
De ballon hoorde het en hij werd
steeds maar bozer. En hij blies zich
van boosheid nog driemaal zo groot. Mi
chieltjes moeder was intussen eindelijk
klaar met de erwtjes. Maar toen moes
ten ze gewaszen worden en in een pan
mef water gekookt. En moeder moest
ook de worst nog braden. En de soep
koken. En dat was allemaal zo'n hoop
werk, dat moeder heus geen tijd had
om even naar de kamer te gaan. Dat
was natuurlijk wel jammer, want de bal
lon lag zich maar op te blazen. Hier lig
ik nu, dacht hij. Jongetjes als Middel
tje moesten eigenlijk nooit een ballon
krijgen. Als ik het in de wereld te zeg
gen had, dacht de ballon en hij was in
tussen al tien keer zo groot als hij ge
weest was, nou dan kregen alleen die
kinderen een ballon, die er ook mee
speelden. En de anderen kregen er
géén. Al zeurden zook nog zo hard.
Het, werd verschrikkelijk met de rode
ballon. Hjj blies zich steeds erger op.
En hij werd zo groot, dat hl) de tafel
en de stoelen in een hoek van de ka
mer schoof. En de papiermand rolde
om in een andere hoek. En de lamp
zwierde tegen het plafond. En de vaas
viel van de kast. En de hele kamer was
vol van de ballon, die boos was op Mi-
chieltje. Toen kón de ballon zich niet
meer opblazen, want er was geen ruim
te meer in de kamer.
Maar Michieltjes moeder had de worst
gebraden en de soep gekookt en zij zei:
nu ga ik gauw de tafel dekken. Trip
trip-trip, daar was ze al bij de kamer
deur.
Maar wat was dat? De kamerdeur
ging niet open. Ze duwde er tegen,
zo hird ze kon. Door een klein kiertje
kon ze zich naar binnen wringen.
Goeje help, wat schrok zo van die
reusachtige opgeblazen ballon, die heel
de kamer vulde! Daar kwam ook Mi
chieltjes vader thuis. Hola, riep hij,
toen hjj de kamerdeur open wilde doen.
Wat is hier aan de hand. Wie staat er
tegen' de deur?
De ballon, riep moeder. Het is ont
zettend. Hou je adem even in en pro
beer of je ook door het kiertje kunt.
Ik weet me geen raad! Vader hield
zijn adem in en kwam na veel duwen
eindelijk de kamer binnen.
Wat is dit voor 'n monster? riep hij.
En hij keek naar zijn vrouw die tussen
de muur en de ballon naar adem stond
te happen.
Het is geen monster, het ls een bal
lon, hijgde moedor. Ik kocht hem voor
een dubbeltje van een ballonnenman-
netje. Michieltje wilde er graag rpee
spelen.
Michieltje! riep moeder zo hard ze
maar kon, Michieltje, kom dadelijk
binnen.
Michieltje kwam hard aangelopen en
omdat hij maar een klein jongetje was,
kon hij in een wipje door het kiertje
van de kamerdeur. Toen hij die ver
schrikkelijk grote ballon zag, begon hij
te huilen van schrik.
Dat is nou die ballon, die jij zo graag
wou hebben, zei moeder. Je hebt er
helemaal niet meer naar ofngekeken
en nou zie je eens wat er gebeurd is.
Wanneer wordt hij weer klein? huilde
Michieltje.
Als jc belooft, dat ,ic er dc rest van
de dag mee .spelen zuil, zei vader.
Dat bet -f ik, riep Michieltje. En
morgen ook. Net zolang als hij heel is.
Pfff, zei de ballon toen en hij begon
langzaam leeg te lopen omdat hij niet
boos meer was. Hij werd kleiner en
kleiner, net zolang tot hij weer gewoon
een ballon van een dubbeltje was. Va
der trok gauw de tafel op haar plaats
en zette de stoelen er om heen. Moe
der zette de prullenmand recht en raap
te de vaas op, die gelukkig niet kapot
gevallen was.
En wat deed Michieltje? Hij speblde
met zijn ballon. Hjj speelde er mee die
hele dag. En naar zijn ^tep, zijn brand
weer-auto, zijn knikkers en zijn krijt
durfde hjj niet meer om te kijken. Én
ook niet de volgende dag. En als de
ballon intussen nog niet gesprongen is,
dan durft hü 't nu nóg niet!
LEA SMULDERS
De oude Egyptenaren waren grote
vereerders van de kat. Niet alleen wer
den. deze door hen vertroeteld, maar
zelfs als een heilig dier beschouwd. En
terwijl andere dieren slechts plaatselijk
verafgood werden, stond de kat bij alle
onderdanen van de Pharao in een reuk
van heiligheid. Van de Egyptenaren is
bekend, dat ze, wanneer hun huis in
brand vloog, niet eerder aan blussen
dachten, vóór hun kat gered was. Niet
de Pharao, maar de kat had leven en
en dood in handen.
Na hun dood werden de katten, even-
iiimiiiniiiiiiiiimiiiiiiiiifiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiitiiiiiiiimiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Dat Israël
ccn van de
landen
vormt, wel
ke bij post
zegel
verzamelaars
in trek zijn,
vindt niet
alleen zijn
oorzaak in
de propaganda, die door de posterijen
van deze jonge staat wordt gevoerd,
maar ook in de zorg aan elke zegel
besteed.
Behalve dat iedere nieuwe emissie de
filatelisten, ook de niet-Israël-verzame-
laars, aanspreekt is er echter iets dat
voor velen nog bijzonder aantrekkelijk
is, n.l. de „tab". Waar het woord van
daan komt weten wij niet, maar alge
meen is bekend dat daarmee het witte
strookje wordt bedoeld, dat voorkomt
aan de postzegels, welke tezamen de
onderste rij van een vel hebben ge
vormd.
Dit strookje is veelal bedrukt met
een tekst, nauw verband houdende met
het doel van de uitgifte: de soms inte
ressante toelichting vormt een geheel
met de postzegel en juist dit maakt de
zegels met tabs zo gezocht. In de Israel-
albums met bladen met voordruk s dan
ook met deze wijze van verzamelen re
kening gehouden.
iosmt
71 jpTJJJ
HPH5
toni rij?#
S1ME0\
"TTT
'1)3 W
Doch er is nog iets anders waarom
deze zegels met „tabs" zo gevraagd zijn.
In verhouding tot de totale oplage is
hun aantal immers beperkt, want bij
cetï vel van 20 of 25 zegels zijn er slechts
vijf, die aan de onderzijde een wit
strookje hebben. Dit is ook de reden,
waarom de eerste zegels van Israël, die
in 1948 met „tabs" werden uitgegeven,
nu al tot de zeldzaamheden behoren.
Frankrijk. De jaarlijkse serie „Be
roemde Fransen", welke dezer dagen
verscheen met een toeslag voor het
Rode Kruis, bestaat uit twee zegels van
15 fr. met afbeeldingen van Villehar-
douin (1150-1212). bekend kruisvaarder
en schrijver van „De geschiedenis van
de inneming van „Constantinopei". en
van de tuinarchitect Le Notre (1613-
17001; voorts twee waarden van 20 fr.
met de wiskundige D'Alembert G717-
1783) en de beeldhouwer David d'Angers
11788-1856)'" benevens twee zegels Van
30 fr. m?t de grondlegger van de mo
derne geneeskunde Bichat (1771-1802)
en de beeldhouwer
Bartholdi (1834-
19041, die o.m. het
vrijheidsmonument
in de haven van
New York vervaar
digde.
Het feit dat een
eeuw geleden de dichteres Marceline
Desbordes-Valmore (1766-1859) over
leed, bracht de hierbij afgedrukte 30 fr.
met haar portret en een kerk op dc
achtergrond.
Duitsland (Bondsrepubliek). In Trier
wordt van 19 juli tot 20 september het
aldaar bewaarde gewaad van Christus
ter verering uitgesteld. Zeer vele bede»
vaartgangers komen er heen. De afge
lopen honderd jaar werd de H. Rok
slechts driemaal tentoongesteld en de
laatste maal dat dit geschiedde, in 1933,
bedroeg het aantal pelgrims meer dan
twee miljoen.
De Deutsche Bun-
despost geeft naar
aanleiding Vhn deze
gebeurtenis een 20
Pf. uit, waarop het
witte gewaad voor
komt tegen de ach
tergrond vaii een
zwart kruis met
INRI. De voor
naamste kleur van
deze zegel is kardinaalsrood, terwijl de
tekst „Ausstellung des Heiligen Rocks
zu Trier 1959" in gele letters is ge
drukt.
Naar gemeld wordt komt er binnen
kort een tweede emissie van de Inters
posta-zegels, waarvoor de belangstelling
zo groot was. dat ze spoedig uitverkocht
waren. De nieuwe zegels zullen van de-
zélfde pisten worden gedrukt; van de
eerste uitgifte verschillen ze echter
doordal de randkleur anders is.
Italië. Als propaganda voor dc vol
gend jaar in Rome
te houden Olym
pische Spelen kwam
een recks van vijf
zegels in koers in
dc waarden 15, 25,
35. 60 en 110 Lire
Behalve de gebrui
kelijke vijf Olympische ringen en de
aanduidinf Roma MCMLX dragen ze
afbeeldingen van monumenten en histo
rische gebouwen.
exploitatie kwam.
Er wipt een kikker door de klas
van Meester Janus Slipperdas.
De kind'ren juichen van plezier.
Maar Meester roept: Ellendig dier.
Ik zal je krijgenGauw er uit!"
Maar 't kikkertje springt voor herp uit.
Al wippend riept hij vrolijk ..Kwak".
Hij heeft aan alle meesters tak.
O foei.' Daar springt hel beest zowaar
op Meester Janus' lessenaar.
Hij glimlacht met zijn brede bek.
Zo'n hoge zitplaats is niet gek.
Hier zit hij in zijn groene jas
nis meester in dc kinderklas.
Maar tjoep.dnar springt die ondeugd weer
De lieve jeugd gaat ivild te keer.
En Meester Janus tiert en raast.
Het kikkertje kwaakt stom verbaasd.
Hij houdt niet van dat druk' geluid,
en wipt pardoes het venster uit.
..Nou aan 't vierk," zucht Meester moe.
We zijn juist aan de tafels toe.
Maar dikke Hein schreeuwt door de klas:
„Ik wou dat ik een kikker was!"
VERA WITTE
(Slot)
In het kasteel worden 80 tafels gedekt
on 30 buffetten dpgestold. De linnen
kasten moeten 120 do.zijn servetten le
i-eren en 500 dozijn zuiver "zilveren bor
den e:i 36 dozijn schotels van hetzelfde
metaal prijken op de tafels. De tafel
des konings is voorzien van een servies
van massief goud. Lodewijk XIV
schuimbekt van woede, want heeft hij
niet zijn eigen serviezen naar de smel
tery moeten zenden om de kosten van
de dertigjarige oorlog te dekken. Hij
bedwingt echter zjjn ergernis ch woont
na de maaltijd een kostelijk tuinfeest
bij in het grote kasteelpark met zyn
1200 fonteinen en 'kunstmatige water
valletjes. Het. tuinfeest overtreft alles,
er zijn concerten, er worden steekspe
len op het water gehouden er zijn lo
terijen met louter winnaars en het ge
zelschap van Molière voert eert nieuw
stuk van de schrijver op. Dit feest is
de druppel, die de emmer doet over
lopen. Lodewijk XIV is razend. No het
vuurwerk vertrekt de vorst naar Fon-
tainebleau cn weigert de nacht door
te brengen in dc toch zeer comforta
bele vertrekken, die voor hem in ge
reedheid zijn gebracht. Nog negentien
dagen kan Fouquct genieten van zijn
nieuwe huis, daarna wordt hij gear
resteerd. zijn vreemde financiële on
dernemingen worden aan het licht ge
bracht en zjjn goederen in beslag ge
nomen. Lodewijk XIV neemt de kunste
naars in dienst, die Vaux-le-Vicomte
hebben gebouwd en geeft hen opdracht
tot de bouw van het paleis van Ver
sailles, dat het kasteel van Fouquet
verre moet overtreffen in pracht en
luister.
De Franse Revolutie gaat voorbij
aan Vaux-le-Vicomte zonder sporen na
te laten en in het jaar 1875 komt het
kasteel aan de industrieel Sommier,
wiens nakomelingen het nog altijd be
heren.
En nu is hot domein van de hovaar
dige Fouquet op zaterdagen en zon
dagen in het zomerseizoen te bezichtigen.
Loevenstein te- Gorinchem, de mach
tige oude burcht., die vermoedelijk reeds
in de 9e eeuw door de Noormannen
werd gebouwd, werd herhaaldelijk uit
gebreid en kreeg in 1576 de huidige wal
len. Het slot. bekend door het feit
dat Hugo de JGroot er gevangen zat en
er per boekenkist uit ontsnapte, histo
risch ook belangrijk als plaats waar in
de middeleeuwen vele malen Gelre en
Brabant over vrede onderhandelden, is.
te bezichtigen en een bezoek zeer waard.
Prachtig gezicht op het kasteel té Versailles, dat Lodewijk XIV speciaal voor
hemzelf liet bouwen.
Wel, wat zeg je van deze Perzische
poes!
als de Pharao's, gebalsemd, met wind
sels omwonden en als mummies bijge
zet. (Ais je ooit in Leiden komt, dan
kun je in het museum aldaar een aan
tal van deze kattenmummies zien.)
De stammoeder van onze huis-tuin-
en-keuken-kat is de Nubische. Wanneer
heeft men de kat voor het eerst de
naam gegeven, dié ze thans in de
meeste Europese en Aziatische talen
draagt? We künnen gevoeglijk aanne
men, dat de tegenwoordige benaming het
dier reeds zeer lang geleden door de
Egyptenaren werd gegeven.
Het was zeker niet minder dan een
eeuw na het begin der Christelijke jaar
telling dat de kat, die tot dusver in
Griekenland onbekend en aan de Ro
meinen ternauwernood bekend was,
een bekende verschijning in Europa
werd.
Er schijnt geen zekerheid te bestaan
omtrent de afstamming van de Perzi-
Spelende poesjés.
sche of Angora-kat, maar wel ls er
overeenkomst te vinden tussen de mooie
taankleurige Siamese kat met haar
donkere snoeti en blauwe ogen en de
goudgele of kastanjebruine kat uit de
Maleise landen.
Vele zijn de redenen, zowel voor nut
en vermaak, welke worden geopperd
voor de Egyptische verering van de
kat en andere heilige dieren.
Jeffrey Dell en Roy Baulting hebben
samen een film gemaakt, die de En
gelse diplomatieke wereld op de hak
neemt. En niet zuinig. Eigenlijk is de
titel van de film Carlton Browne van
Buitenlandse Zaken" een hele mond vol,
maar de bedoeling is dan ook, het ge
noemde departement de volle laag te
geven.
Dat gebeurt in een nógal zot verhaal,
waarvan de ambtenaar Carlton Browne
de held is. Wie is die heer? Een stuk
onbenul, mag men wel zeggen, hetgeen
ons al onmiddellijk duidelijk wordt ge
maakt, als we die ongeveer veertigjari
ge domoor aan de ontbijttafel ontmoe
ten in gezelschap van zijn vader die
hem een onhozele hals vindt en zijn
moeder, die hem dan toch altijd nog
als haar jongen /.iet. De onnozelaarcl
is van enorme deftige familie (en-daar
om zo dom, suggereert de film). Hij
zit op een departementje, dat om zo te
zeggen al tol stof is vergaan. Maar
ineens komt daar een internationaal
confiictjo opdagen, dat geweldige ge
volgen gaat hebben. Op een klein
eilandje in de tropen ontstaan verwik
kelingen omdat zowel dc Engelsen als de
Russen er belangstelling voor tonen.
Het eiland zit vol gaten. Hóe komen dip
daar? Van een wetenschappelijke Brit
se expeditie, vernemen we later, maar
op dat ogenblik is daar niets van be
kend. Er moet een diplomaat heen.
vergezeld door een militaire attaché.
De minister weef niet beter te doen
dan de domoor Carlton Browne erheen
te sturen. Volgens hem zal het een o(
ander gering gevalletje zijn. Alleen een
domoor kan zo iets opknappen. Volgt
dan een reeks zonderlinge avonturen
die dienen moeten om ons duidelijk te
maken, hoe onnozel de diplomatie ter
werk gaat en,/hoe belachelijk en kwa-
si-gewichtig de diplomaten zijn. Het ver
haal staat voor niets. Het chargeert
maar raak. Er komt zelfs een revolutie
aan te pas, die door een jonge koning
wordt geleid. We vallen van de ene
verbazing in de andere, als we zien en
horen, tot welke enormiteiten de diplo
matieke heren in staat zjjn. Ook de dia
loog zit vol schampere opmerkingen,
die allemaal we) aan de luchtige kant
zijn,, maar geen twijfel laten bestaan
ten aanzien aan de verstandelijke ver
mogens der nationale Britse vertegen
woordigers. Op bepaalde momenten
wordt liet regelrechte kolder.
Met is natuurlijk wel echt Engels om
zo te. keer te gaan, maar ditmaal lijkt
liet wel of men over dc grens gaat.
Het is niet meer zo langs de neus weg
spotten, maar letterlijk iedere uitval is
giftig en overladen van hoon. liet is
Èngeiser dan Engels, Vermakelijk is
het intussen wel. De lach is niet van
de lucht om 7.oveel kinderlijke domheid
en belachelijke overschatting van de
diplomatie, die compleet in haar hemd
staat.
De acteur Terry-Thomas is de
held. Een domoor 'om re zien en eèri
onnozele hals om te horen. Hij over
drijft, als hij de solist mag uithangen,
maar dat is de schuld van de regie.'
zoals men weet. Voor het overige is
de man bijzonder geschikt als de dinlo-
maat, die hier bedoeld wordt. Dbg.
Gevolmachtigde en militaire attache in de film
Zaken".
Carlton Brown van Buitenlandse