Klassieke muziek^^ op de plaat Beroemde stukken in diverse vertolkingen DE BOZE BALLON Postzegels HUISDIEREN Het kasteel van de hovaardige CARLTON BROWN Een kikker in de klas L0EVENSTEIN Engelse persiflage op dd diplomatie Prof. van der Pluym tachtig jaar Europa-zege! ZATERDAG 8 AUGUSTUS 1939 mm mo'i.x SPOSTE - - H DAl|4¥t L.Z; MMMHB In vacantietijd ook van Uw scheerzorgen bevrijd Italiaanse tennissers maken zich kwad EVEN AANDACHT VOOR iiiiimmiiiimmitiiHiiiiiiiiimiiiimimmiiiiHiiiiiiiiiiiHiiimiiiiiimiiiiiininiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifimiiiiiiiiiiniiiiiiiHiiiiii mm M;t Beethovens Kreutzersonate, zoals zij enkele dagen geleden in het Concertgebouw gespeeld werd door Yehudi en Hephziba Menuhin als het ware nog in de oren, was het dubbel interessant haar deze week in twee an dere lezingen op de grammofoon tegen elkaar te horen. Des te interessanter, omdat een van deze lezingen afkomstig is van de overleden Duitse meesterviolist Georg Kulenkampff, die haar samen met Wilhelm Kempff heeft gegeven voor DGG. Deze plaat (LPE 17 153) is de eer ste van een serie Historische Opnamen. Men heeft hier dus te doen met een overdruk, die niet pretendeert volledig op de hoogte van de hedendaagse tech niek fe staan. Diepgaand is het verschil niet. Men bemerkt het voornamelijk aan de minder genuanceerde, enigszins holle toon van de piano. Deze valt hier des te sterker op, om dat de combinatie het bijna onvermijde lijke nadeel vertoont van en pianist, die een typische solist is en bovendien een solist van een impetueure, heroïsche stijl. De gedachte is natuurlijk, dat men teg mover een groot vioolsolist ook een groot pianosolist wil laatsen. Dat kan ook wel eens voortreffelijk slagen en meestal is het minstens toch interessant, doch zelden is de uitkomst uit een oog- pu. van ensemblespel werkelijk bevre digend. In dit geval zou men zeggen, dat Kempff wel kwalijk past bij Kulen kampff, omdat de laatste een violist was met een uiterst verfijnde toon en een zeer subtiele voordracht. Het wonder van die toon was, dat zij bij al haar fijnheid zo klaar en doordringend was. Boven dien had Kulenkampff het vermogen om kamermuziek zowel als het „grote" werk van concerten te spelen. In het laatste geval maakte hij zijn toon krachtiger. Zij kreeg dan een ongemene glans. Maar als hij kamermuziek speelde, dan spéél de hij ook kamermuziek. elfs Kempff kon hem er niet toe brengen er een schepje op te leggen. Ik heb deze opname vergeleken met een voor-oorlogse standaardopnamc van Telefunken, waarvoor Kulenkampff de Kreutzersonate eveneens gespeeld heeft met de pianist Siegfried Schultze, geen beroemde solist, maar wel een echte ensemble-speler. Het samenspel is per fect, doch men hoort wel dat in dit ge val de pianist minder persoonlijkheid is dan de violist. Men ziet hoeveel er komt kijken voor men een psychische en in strumenteel zo volmaakt ensemble bij elkaar heeft als de beide Menuhins vor men. Wat speciaal Kulenkampff betreft, hij blijkt als man van een zoveel oudere generatie hij zou nu over >..e zeventig zijn geweest in zijn muziekgevoel verrassend dicht bij Menuhin te staan. Menuhins toon is voller, zijn attaques zijn krachtiger. Kulenkampff is ook een zweem langzamer. Noch het een noch het ander kan men als voor- of nadeel aan merken. Het meest typische onderscheid is, dat Kulenkampff nog wel eens een ogenblik een nuance meer neiging heeft om het schone instrumentale effect uit te buiten, alleen omdat een uitzingende viooltoon zo schoon is. Het is juist een (natuurlijk toch nog best aanvaardbare) seconde, waarin hij aan d- verleiding toegeeft. Menuhin schijnt de verleiding geheel vreemd te zijn. De opname is een prachtig document van het spel van de grote en voorname kunstenaar, die Kulenkampff gcwc is. Nathan Milstein, die ue Kreutzer-su- nate speelde voor Capitol PAO 8430 haalt da' peil niet. De klank, die bij produ ceert, is vrij week, maar in de hoogte wordt de toon spoedig snerpend en glansloos, terwijl hij rhythmisch ook veel nonchalanter speelt. Artur Balsam is evenwel een heel goede partner aan de vleugel. Ook Balsam is een echt en semblespeler: zijn spel is evenzeer pit tig als geacheveerd. Aan de* keerzijde van deze plaat spelen beide muzikanten nog Beethovens Achtste sonate in A op. 47, waarvan het middendeel bepaald niet tot 's meesters sterkste ingevingen gerekend mag worden. Hammerklavier Een Beethoven piano-opname van on gemeen* belang treft men aan op Fon- tana 698 016 CL, waarvoor Eduardo dei Pueyo niet minder dan de Hammerkla- vier-sonate in Bes op. 106 en de Sonate „Les Adieux" in Es op. 81 a heeft ge speeld. Wat het laatstgenoemde werk be treft kan men zich daarmee zeer geluk kig voelen. Het is instrumentaal en psy chisch een betrekkelijk ongecompliceerd stuk,, dat een grote mate van geëmo tioneerde speelvreugde verlangt. Met het Hammerklavier is het een ander geval. Dat werk is van begin tot eind een pro bleem, in principe onoplosbaar. Ik heb deze opname vergeleken met een oudere van Solomon (op H.M.V.), die een echt Beethovenspeler is in de heroïsche trant. Ik geloof, dat er tegen Solomons ziens wijze theoretisch weinig of niets is in te brengen. Hij speelt niet alleen wat er staat. Hij interpreteert door die tekstueel getrouwe weergave heen zover als Beethoven het waarschijnlijk ook wel bedoeld heeft. Dit echter kon Beet hoven niet noteren, omdat ons notatie systeem zover met reikt en de vleugel het overigens ook niet kan opbrengen. Dit stuk reikt ver voorbij de grenzen van het instrument en daarmee eigen lijk ook buiten het normale bereik van het musiceren. Wat Beethoven waar neembaar tracht te maken, is een in zichzelf verzonken, geheel van de wer kelijkheid afgetrokker denken, dat men wel intellectueel kan naspeuren bij het lezen, maar dat in de levpnde klank ge bracht en derhalve emotioneel opgevat, bij herhaling aan alle contact lijkt te ontsnappen. Pianisten van oudere generaties dan Solomon deden vaak maar aan met het notenbeeld. Zij interpreteerden zo ver regaand, dat zij tot de vrijmoedigste voordracht kwamen. Salomon doet dit nergens, maar hij duidt de noten wel zo, dat hij tot de diepzinnigste verbij zonderingen en abstraheringen komt. Duiding tegenover musiceerkunst Geheel anders del Pueyo. In de beide eerste delen inzonderheid dan het openings-Allegro doet hij de wildste dingen niet de noten. Hij spoelt dat stuk als een woeste improvisatie op de hef tigste gemoedsopwellingen. In het daar op volgende Scherzo jaagt hij het tempo (met gemakkelijke beheersing overigens) Portugees-Guinee. Zeven personen zijn ernstig gewond bij incidenten in Bissau, de hoofdstad van Porlugees- Giuinee. De incidenten ontstonden nadat een aantal havenarbeiders om tot nu toe onbekende redenen een betoging hield. Zij weigerden zich te verspreiden, waar na de politie schoten in de lucht loste. De demonstranten werden toen zo woe dend dat zij de politie aanvielen. (AFP) tot het uiterste op. Dan komen het der de en vierde deel, het eindeloze Adagio met de even eindeloze Fuga daarachter, en daarin volgt hij de tekst plotseling strak. Er is geen enkele duiding. Hij musiceert, wat op zich een verademen de uitwerking heeft, zonder dat dit ech ter veel kan veranderen aan de proble matiek. Het Adagio neemt hij iets snel ler dan Solomon, waardoor hij het ver zinken in stilstand, dat zich voortdurend voordoet, overwint. Diepzinnige duidin gen kent hij niet. Ook de in prikkel draad geschreven Fuga ic voor hem een instrumentaal stuk, dat als zodanig over meesterd moet worden. Dit lukt voor zover als het lukken kan. Alle noten zijn er meesterlijk, doei. men verlangt naar het einde. Het is bij Sólomon even wel niet anders. Het lijkt alleen nog langer te duren. Bij Solomon daaren tegen heeft men, geconfronteerd met de onmachtigheid dezer noten, voortdurend de impressie, dat het iets betekent, al weet mén niet wat, m.a.w. al kan men gevoelsmatig met dat „iets" geen con tact krijgen. Dit gevoel heeft men dan weer bij Del Pueyo nauwelijks, maar bij hém lijkt het weer veel meer op dat wat men in de wandeling onder echte muziek verstaat. Alleen: aan dc beide eerste delen bij Solomon geef ik in ieder geval verre de voorkeur. Tot besluit nog Mischa Elman, die in Decca's serie „Ace of Clubs" met het London Philharmonic onder Sir Adrian Boult Tschaikowsky's vioolconcert speelt met de uiterst weke, hoog lyrische toon, die deze grote violist van de oude gene ratic eigen'is. De oude generatie dat hoort men in de doorwerking van I. die wel heel erg moeilijk voor hem is. Men moet eens vergelijken hoe Oistrakh daar doorheen danst.' om te begrijpen hoever de technologie ook van het vioolspel ge groeid is. L. H. Advertentie Vergeet in Uwvacantietijd het zeep en kwastgedoe. Of vervang Uw oude droogscheerapparaat door een nieuwe Braun. Dan wordt Uw vacantie - en voort aan Uw dagelijkse scheerbeurt - een genoegen. Overtuigender dan iedere bewe ring: de vergelijkende scheer- proei. Typ« Combi met tondeuse in luxe plastic étui f. 59.75. Type Special in cartonnen doos f. 44.75. Nieuw type Standard in cartonnen doos f. 37.50 Imp. N.V. Hapé, Amsterdam-C. Telefpon 63957 <4 lijnen). Gevestigd 1913. Woensdag 19 augustus wordt prof. W. A. E. van der Pluym,oud-hoogleraar aan de Technische Hogeschool te Delft en de rijksacademie voor Beeldende Kunsten te Amsterdam, tachtig jaar. Willem Alexander Etiënne van der Pluym werd te Zierikzce geboren en studeerde kunstgeschiedenis aan de uni versiteiten van Utrecht, Brussel, Parijs, Londen en Berlijn. Hij maakte studie reizen in Europa. Noord-Afika en hét Nabije Oosten. In dienst van het ministerie van Bin nenlandse Zaken was hij voornamelijk belast met de restauratie van monu menten. Vervolgens was hij leraar in de kunstgeschiedenis, achtereenvolgens te Haarlem en te Amsterdam en privaat docent in de geschiedenis der bouwkun de aan de universiteit van Amsterdam. Van 1918 tot 1950 was de heer Van der Pjuym hooglei-aar aan de rijksacade mie voor beeldende kunste». te Amster dam en van 1943 tot 1949 hoogleraar in de kunstgeschiedenis beeldende aan de Technische Hogescnool te Delft. Vanni Caepele, de non-plaving cap tain van de Italiaanse tennisploeg, die te Philadelphia in de interzonefinale van het toernooi om de Davis Cup zal uitkomen tegen Australië, is van me ning, dat de Europose landen geen eer lijke kans krijgen om de trofee te win nen. daar de wedstrijden ih Amerika worden gehouden op grasbanen. ,,Wij hebben minder dan een week de tijd gekregen om ons op gras te kunnen in spelen. Onze kansen zijn daardoor sterk gedevalueerd en ik verwacht, dat wij met 4-1 zullen verliezen. Wanneer wij echter op verharde banen zouden spe len, hetgeen wij gewend zijn, of war» neer wjj meer tijd hadden gekregen om ons spel aan te passen aan grasbanen, dan zou het een open strijd zijn ge worden, dat verzeker ik u", zo voegde Canepele hieraan toe. „Behalve Enge land moet elk Europees land te allen tijde in elke game een punt aan de tegenstander laten in de omstandighe den, waaronder nu gespeeld wordt. Als ooit de finale nog eens op een verharde baan wordt gespeeld, zullen Amerika en Australië merken, hoe moeilijk het is de Cup te veroveren. Kijk .naar Frankrjjk, dat van 1927 tot 1932 beker houder was Verharde banen, die ver in de meer derheid zijn, dienen in het toernooi om de Davis beker een redelijke kans te hebben". In de twee enkelspelen, die vandaag worden gespeeld, komt eerst La ver uit tegen Pietrangeli, waarna Fraser speelt tegen Sirola. Tijdens het in maart van dit jaar te Scheveningen gehouden congres van de samenwerkende postadministraties van België, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland en West-Duitsland is een dei- door de Duitse delegatie ingezonden ontwerpen gekozen als gemeenschap pelijke Europa-zegel 1959. Frankrijk en Nederland hadden zich van mededift- ging onthouden, omdat jn de vooraf gaande jaren reeds een ontwerp uit elk dezer beide landen was gekozen. .De Europa-zegel 1959 is een creatie van Walter Brudi, hoogleraar aan de „Kunsthochschule" te Stuttgart. Deze kunstenaar hepft zijn kracht gezocht in eenvoud: zijn -omwerp toont een ge-, sloten keten van zes schakels, die de verbondenheid en eendracht der zes deelnemende naties symboliseert. In deze compositie zijn de letters van het woord „Europa" verwerkt. Zowel de letters als de schakels zijn uitgespaard in wit. iiMiiiiiiiiiiiimimiiiiiii Mam. krijg ik een ballon? vroeg Mi- chieltje, toen hij met zjjn moeder langs het ballonmannetje kwam. Nou, zei Michieltjes moeder, daar voel ik niet veel voor. Als jij 'n ballon hebt, laat je hem toch maar liggen. Je speelt er nooit mee. Vooruit dan maar. zuchtte Michieltjes moeder. En ze gaf de ballonnen-man een dubbeltje. Welke zal het zijn? vroeg het ballonnen-mannetje. Die daar, wees Middeltje. Die rode. da's 'n mooie zeg! Even later huppelde Middeltje Tnet zijn mooie rode ballon en zijn moeder naar huls. De ballon danste aan het touwtje mee. Ballonnen vinden het ple zierig als ze een kindje hip Kunnen ma ken. En ze doen niets liever dan aan een touwtje door de iucht dansen. Maar Middeltje had thuis een step. En een brandweer-auto. En 'n zak vol .knikkers. Hij had oqk nog 'n stuk krijt in zijn broekzak, waarmee hij poppetjes kon tekenen 'op de stoep. En wat ge beurde er, toen Middeltje en moeder thuis kwamen? Michieltjc gooide .de bal lon in een hoekje van de kamer en ging op straat spelen met zijn step, zijn brandweer-auto, zijn knikkers en zQn krijt. Net zoals moeder gezegd had. Zo lag dc ballon dat allemaat te be denken. En buiten speelde Middeltje en hij riep: tuut-tuut-daar kom ik aan op mijn step. Tuut-tuut, opzij, opzij! De ballon hoorde het en hij werd heel boos. En hoe vrolijker hij Michieltjè buiten hoorde roepen, hoe bozer hij werd. Nu heb je misschien wel eens gehoord, dat er mensen zijn, die zich opblazen van boosheid. Dat is natuurlijk altijd ver schrikkelijk vervel.end. Maar een ballon, die zich van boosheid opblaast, d moet beslist nog veel erger zijn. De mooie, rode ballon, die Middeltjes moeder voor een dubbeltje van de bal lonnen-man gekocht had, begon zich werkelijk op te blazen. In vijf n nuten tijd was hij al eens zo groot, als toen Michielt.je hem had neergegooid. Kwam Michieltjes moeder nu maar even in de kamer, dan zou ze er mis schien nog wat aan kunnen doen. Maar Michieltjes móeder dopte de erwten en dat, was 'n heel werk. Ze had geen tijd om in de kamer te komen. En buiten zette Middeltje zijn step tegen de muur en riep: ik ga een hinkelperk tekenen. Ja joh! De ballon hoorde het en hij werd steeds maar bozer. En hij blies zich van boosheid nog driemaal zo groot. Mi chieltjes moeder was intussen eindelijk klaar met de erwtjes. Maar toen moes ten ze gewaszen worden en in een pan mef water gekookt. En moeder moest ook de worst nog braden. En de soep koken. En dat was allemaal zo'n hoop werk, dat moeder heus geen tijd had om even naar de kamer te gaan. Dat was natuurlijk wel jammer, want de bal lon lag zich maar op te blazen. Hier lig ik nu, dacht hij. Jongetjes als Middel tje moesten eigenlijk nooit een ballon krijgen. Als ik het in de wereld te zeg gen had, dacht de ballon en hij was in tussen al tien keer zo groot als hij ge weest was, nou dan kregen alleen die kinderen een ballon, die er ook mee speelden. En de anderen kregen er géén. Al zeurden zook nog zo hard. Het, werd verschrikkelijk met de rode ballon. Hjj blies zich steeds erger op. En hij werd zo groot, dat hl) de tafel en de stoelen in een hoek van de ka mer schoof. En de papiermand rolde om in een andere hoek. En de lamp zwierde tegen het plafond. En de vaas viel van de kast. En de hele kamer was vol van de ballon, die boos was op Mi- chieltje. Toen kón de ballon zich niet meer opblazen, want er was geen ruim te meer in de kamer. Maar Michieltjes moeder had de worst gebraden en de soep gekookt en zij zei: nu ga ik gauw de tafel dekken. Trip trip-trip, daar was ze al bij de kamer deur. Maar wat was dat? De kamerdeur ging niet open. Ze duwde er tegen, zo hird ze kon. Door een klein kiertje kon ze zich naar binnen wringen. Goeje help, wat schrok zo van die reusachtige opgeblazen ballon, die heel de kamer vulde! Daar kwam ook Mi chieltjes vader thuis. Hola, riep hij, toen hjj de kamerdeur open wilde doen. Wat is hier aan de hand. Wie staat er tegen' de deur? De ballon, riep moeder. Het is ont zettend. Hou je adem even in en pro beer of je ook door het kiertje kunt. Ik weet me geen raad! Vader hield zijn adem in en kwam na veel duwen eindelijk de kamer binnen. Wat is dit voor 'n monster? riep hij. En hij keek naar zijn vrouw die tussen de muur en de ballon naar adem stond te happen. Het is geen monster, het ls een bal lon, hijgde moedor. Ik kocht hem voor een dubbeltje van een ballonnenman- netje. Michieltje wilde er graag rpee spelen. Michieltje! riep moeder zo hard ze maar kon, Michieltje, kom dadelijk binnen. Michieltje kwam hard aangelopen en omdat hij maar een klein jongetje was, kon hij in een wipje door het kiertje van de kamerdeur. Toen hij die ver schrikkelijk grote ballon zag, begon hij te huilen van schrik. Dat is nou die ballon, die jij zo graag wou hebben, zei moeder. Je hebt er helemaal niet meer naar ofngekeken en nou zie je eens wat er gebeurd is. Wanneer wordt hij weer klein? huilde Michieltje. Als jc belooft, dat ,ic er dc rest van de dag mee .spelen zuil, zei vader. Dat bet -f ik, riep Michieltje. En morgen ook. Net zolang als hij heel is. Pfff, zei de ballon toen en hij begon langzaam leeg te lopen omdat hij niet boos meer was. Hij werd kleiner en kleiner, net zolang tot hij weer gewoon een ballon van een dubbeltje was. Va der trok gauw de tafel op haar plaats en zette de stoelen er om heen. Moe der zette de prullenmand recht en raap te de vaas op, die gelukkig niet kapot gevallen was. En wat deed Michieltje? Hij speblde met zijn ballon. Hjj speelde er mee die hele dag. En naar zijn ^tep, zijn brand weer-auto, zijn knikkers en zijn krijt durfde hjj niet meer om te kijken. Én ook niet de volgende dag. En als de ballon intussen nog niet gesprongen is, dan durft hü 't nu nóg niet! LEA SMULDERS De oude Egyptenaren waren grote vereerders van de kat. Niet alleen wer den. deze door hen vertroeteld, maar zelfs als een heilig dier beschouwd. En terwijl andere dieren slechts plaatselijk verafgood werden, stond de kat bij alle onderdanen van de Pharao in een reuk van heiligheid. Van de Egyptenaren is bekend, dat ze, wanneer hun huis in brand vloog, niet eerder aan blussen dachten, vóór hun kat gered was. Niet de Pharao, maar de kat had leven en en dood in handen. Na hun dood werden de katten, even- iiimiiiniiiiiiiiimiiiiiiiiifiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiitiiiiiiiimiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Dat Israël ccn van de landen vormt, wel ke bij post zegel verzamelaars in trek zijn, vindt niet alleen zijn oorzaak in de propaganda, die door de posterijen van deze jonge staat wordt gevoerd, maar ook in de zorg aan elke zegel besteed. Behalve dat iedere nieuwe emissie de filatelisten, ook de niet-Israël-verzame- laars, aanspreekt is er echter iets dat voor velen nog bijzonder aantrekkelijk is, n.l. de „tab". Waar het woord van daan komt weten wij niet, maar alge meen is bekend dat daarmee het witte strookje wordt bedoeld, dat voorkomt aan de postzegels, welke tezamen de onderste rij van een vel hebben ge vormd. Dit strookje is veelal bedrukt met een tekst, nauw verband houdende met het doel van de uitgifte: de soms inte ressante toelichting vormt een geheel met de postzegel en juist dit maakt de zegels met tabs zo gezocht. In de Israel- albums met bladen met voordruk s dan ook met deze wijze van verzamelen re kening gehouden. iosmt 71 jpTJJJ HPH5 toni rij?# S1ME0\ "TTT '1)3 W Doch er is nog iets anders waarom deze zegels met „tabs" zo gevraagd zijn. In verhouding tot de totale oplage is hun aantal immers beperkt, want bij cetï vel van 20 of 25 zegels zijn er slechts vijf, die aan de onderzijde een wit strookje hebben. Dit is ook de reden, waarom de eerste zegels van Israël, die in 1948 met „tabs" werden uitgegeven, nu al tot de zeldzaamheden behoren. Frankrijk. De jaarlijkse serie „Be roemde Fransen", welke dezer dagen verscheen met een toeslag voor het Rode Kruis, bestaat uit twee zegels van 15 fr. met afbeeldingen van Villehar- douin (1150-1212). bekend kruisvaarder en schrijver van „De geschiedenis van de inneming van „Constantinopei". en van de tuinarchitect Le Notre (1613- 17001; voorts twee waarden van 20 fr. met de wiskundige D'Alembert G717- 1783) en de beeldhouwer David d'Angers 11788-1856)'" benevens twee zegels Van 30 fr. m?t de grondlegger van de mo derne geneeskunde Bichat (1771-1802) en de beeldhouwer Bartholdi (1834- 19041, die o.m. het vrijheidsmonument in de haven van New York vervaar digde. Het feit dat een eeuw geleden de dichteres Marceline Desbordes-Valmore (1766-1859) over leed, bracht de hierbij afgedrukte 30 fr. met haar portret en een kerk op dc achtergrond. Duitsland (Bondsrepubliek). In Trier wordt van 19 juli tot 20 september het aldaar bewaarde gewaad van Christus ter verering uitgesteld. Zeer vele bede» vaartgangers komen er heen. De afge lopen honderd jaar werd de H. Rok slechts driemaal tentoongesteld en de laatste maal dat dit geschiedde, in 1933, bedroeg het aantal pelgrims meer dan twee miljoen. De Deutsche Bun- despost geeft naar aanleiding Vhn deze gebeurtenis een 20 Pf. uit, waarop het witte gewaad voor komt tegen de ach tergrond vaii een zwart kruis met INRI. De voor naamste kleur van deze zegel is kardinaalsrood, terwijl de tekst „Ausstellung des Heiligen Rocks zu Trier 1959" in gele letters is ge drukt. Naar gemeld wordt komt er binnen kort een tweede emissie van de Inters posta-zegels, waarvoor de belangstelling zo groot was. dat ze spoedig uitverkocht waren. De nieuwe zegels zullen van de- zélfde pisten worden gedrukt; van de eerste uitgifte verschillen ze echter doordal de randkleur anders is. Italië. Als propaganda voor dc vol gend jaar in Rome te houden Olym pische Spelen kwam een recks van vijf zegels in koers in dc waarden 15, 25, 35. 60 en 110 Lire Behalve de gebrui kelijke vijf Olympische ringen en de aanduidinf Roma MCMLX dragen ze afbeeldingen van monumenten en histo rische gebouwen. exploitatie kwam. Er wipt een kikker door de klas van Meester Janus Slipperdas. De kind'ren juichen van plezier. Maar Meester roept: Ellendig dier. Ik zal je krijgenGauw er uit!" Maar 't kikkertje springt voor herp uit. Al wippend riept hij vrolijk ..Kwak". Hij heeft aan alle meesters tak. O foei.' Daar springt hel beest zowaar op Meester Janus' lessenaar. Hij glimlacht met zijn brede bek. Zo'n hoge zitplaats is niet gek. Hier zit hij in zijn groene jas nis meester in dc kinderklas. Maar tjoep.dnar springt die ondeugd weer De lieve jeugd gaat ivild te keer. En Meester Janus tiert en raast. Het kikkertje kwaakt stom verbaasd. Hij houdt niet van dat druk' geluid, en wipt pardoes het venster uit. ..Nou aan 't vierk," zucht Meester moe. We zijn juist aan de tafels toe. Maar dikke Hein schreeuwt door de klas: „Ik wou dat ik een kikker was!" VERA WITTE (Slot) In het kasteel worden 80 tafels gedekt on 30 buffetten dpgestold. De linnen kasten moeten 120 do.zijn servetten le i-eren en 500 dozijn zuiver "zilveren bor den e:i 36 dozijn schotels van hetzelfde metaal prijken op de tafels. De tafel des konings is voorzien van een servies van massief goud. Lodewijk XIV schuimbekt van woede, want heeft hij niet zijn eigen serviezen naar de smel tery moeten zenden om de kosten van de dertigjarige oorlog te dekken. Hij bedwingt echter zjjn ergernis ch woont na de maaltijd een kostelijk tuinfeest bij in het grote kasteelpark met zyn 1200 fonteinen en 'kunstmatige water valletjes. Het. tuinfeest overtreft alles, er zijn concerten, er worden steekspe len op het water gehouden er zijn lo terijen met louter winnaars en het ge zelschap van Molière voert eert nieuw stuk van de schrijver op. Dit feest is de druppel, die de emmer doet over lopen. Lodewijk XIV is razend. No het vuurwerk vertrekt de vorst naar Fon- tainebleau cn weigert de nacht door te brengen in dc toch zeer comforta bele vertrekken, die voor hem in ge reedheid zijn gebracht. Nog negentien dagen kan Fouquct genieten van zijn nieuwe huis, daarna wordt hij gear resteerd. zijn vreemde financiële on dernemingen worden aan het licht ge bracht en zjjn goederen in beslag ge nomen. Lodewijk XIV neemt de kunste naars in dienst, die Vaux-le-Vicomte hebben gebouwd en geeft hen opdracht tot de bouw van het paleis van Ver sailles, dat het kasteel van Fouquet verre moet overtreffen in pracht en luister. De Franse Revolutie gaat voorbij aan Vaux-le-Vicomte zonder sporen na te laten en in het jaar 1875 komt het kasteel aan de industrieel Sommier, wiens nakomelingen het nog altijd be heren. En nu is hot domein van de hovaar dige Fouquet op zaterdagen en zon dagen in het zomerseizoen te bezichtigen. Loevenstein te- Gorinchem, de mach tige oude burcht., die vermoedelijk reeds in de 9e eeuw door de Noormannen werd gebouwd, werd herhaaldelijk uit gebreid en kreeg in 1576 de huidige wal len. Het slot. bekend door het feit dat Hugo de JGroot er gevangen zat en er per boekenkist uit ontsnapte, histo risch ook belangrijk als plaats waar in de middeleeuwen vele malen Gelre en Brabant over vrede onderhandelden, is. te bezichtigen en een bezoek zeer waard. Prachtig gezicht op het kasteel té Versailles, dat Lodewijk XIV speciaal voor hemzelf liet bouwen. Wel, wat zeg je van deze Perzische poes! als de Pharao's, gebalsemd, met wind sels omwonden en als mummies bijge zet. (Ais je ooit in Leiden komt, dan kun je in het museum aldaar een aan tal van deze kattenmummies zien.) De stammoeder van onze huis-tuin- en-keuken-kat is de Nubische. Wanneer heeft men de kat voor het eerst de naam gegeven, dié ze thans in de meeste Europese en Aziatische talen draagt? We künnen gevoeglijk aanne men, dat de tegenwoordige benaming het dier reeds zeer lang geleden door de Egyptenaren werd gegeven. Het was zeker niet minder dan een eeuw na het begin der Christelijke jaar telling dat de kat, die tot dusver in Griekenland onbekend en aan de Ro meinen ternauwernood bekend was, een bekende verschijning in Europa werd. Er schijnt geen zekerheid te bestaan omtrent de afstamming van de Perzi- Spelende poesjés. sche of Angora-kat, maar wel ls er overeenkomst te vinden tussen de mooie taankleurige Siamese kat met haar donkere snoeti en blauwe ogen en de goudgele of kastanjebruine kat uit de Maleise landen. Vele zijn de redenen, zowel voor nut en vermaak, welke worden geopperd voor de Egyptische verering van de kat en andere heilige dieren. Jeffrey Dell en Roy Baulting hebben samen een film gemaakt, die de En gelse diplomatieke wereld op de hak neemt. En niet zuinig. Eigenlijk is de titel van de film Carlton Browne van Buitenlandse Zaken" een hele mond vol, maar de bedoeling is dan ook, het ge noemde departement de volle laag te geven. Dat gebeurt in een nógal zot verhaal, waarvan de ambtenaar Carlton Browne de held is. Wie is die heer? Een stuk onbenul, mag men wel zeggen, hetgeen ons al onmiddellijk duidelijk wordt ge maakt, als we die ongeveer veertigjari ge domoor aan de ontbijttafel ontmoe ten in gezelschap van zijn vader die hem een onhozele hals vindt en zijn moeder, die hem dan toch altijd nog als haar jongen /.iet. De onnozelaarcl is van enorme deftige familie (en-daar om zo dom, suggereert de film). Hij zit op een departementje, dat om zo te zeggen al tol stof is vergaan. Maar ineens komt daar een internationaal confiictjo opdagen, dat geweldige ge volgen gaat hebben. Op een klein eilandje in de tropen ontstaan verwik kelingen omdat zowel dc Engelsen als de Russen er belangstelling voor tonen. Het eiland zit vol gaten. Hóe komen dip daar? Van een wetenschappelijke Brit se expeditie, vernemen we later, maar op dat ogenblik is daar niets van be kend. Er moet een diplomaat heen. vergezeld door een militaire attaché. De minister weef niet beter te doen dan de domoor Carlton Browne erheen te sturen. Volgens hem zal het een o( ander gering gevalletje zijn. Alleen een domoor kan zo iets opknappen. Volgt dan een reeks zonderlinge avonturen die dienen moeten om ons duidelijk te maken, hoe onnozel de diplomatie ter werk gaat en,/hoe belachelijk en kwa- si-gewichtig de diplomaten zijn. Het ver haal staat voor niets. Het chargeert maar raak. Er komt zelfs een revolutie aan te pas, die door een jonge koning wordt geleid. We vallen van de ene verbazing in de andere, als we zien en horen, tot welke enormiteiten de diplo matieke heren in staat zjjn. Ook de dia loog zit vol schampere opmerkingen, die allemaal we) aan de luchtige kant zijn,, maar geen twijfel laten bestaan ten aanzien aan de verstandelijke ver mogens der nationale Britse vertegen woordigers. Op bepaalde momenten wordt liet regelrechte kolder. Met is natuurlijk wel echt Engels om zo te. keer te gaan, maar ditmaal lijkt liet wel of men over dc grens gaat. Het is niet meer zo langs de neus weg spotten, maar letterlijk iedere uitval is giftig en overladen van hoon. liet is Èngeiser dan Engels, Vermakelijk is het intussen wel. De lach is niet van de lucht om 7.oveel kinderlijke domheid en belachelijke overschatting van de diplomatie, die compleet in haar hemd staat. De acteur Terry-Thomas is de held. Een domoor 'om re zien en eèri onnozele hals om te horen. Hij over drijft, als hij de solist mag uithangen, maar dat is de schuld van de regie.' zoals men weet. Voor het overige is de man bijzonder geschikt als de dinlo- maat, die hier bedoeld wordt. Dbg. Gevolmachtigde en militaire attache in de film Zaken". Carlton Brown van Buitenlandse

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1959 | | pagina 6