DE GOUDEN DAGEN VAN ANDORRA ZIJN GETELD Luilekkerland Pyreneeën moet Spaanse klandizie ontberen Mercantilisme vroeger en thans CASEMENTS dagboeken worden vrijgegeven Russisch-orthodoxe Kerk: geflatteerd zelfportret Vals of echt? D Campagne voor de wereldvrede dient politiek belang van U.S.S.R. DE KUNST VAN HET WEGLATEN Na stabilisatie van de peseta De tiende augustus van het huidige jaar is een belangrijke dag voor die Britten en er is de laatste tijd gebleken dat hun aantal groot is die belang stellen in de zogenaamde Casement Diaries. Want naar de mi nister van Binnenlandse Zaken, R. A. Butler onlangs meedeelde aan het Lagerhuis zal vanaf de tiende augustus de gelegenheid open staan om in het Britse Rijksarchief kennis te nemen van de dagboeken van Roger Case- ment. Sedert 1916, het jaar waarin Roger Casement werd terechtgesteld wegens hoogverraad, hebben alle Britse ministers van Binnenlandse Zaken geweigerd inzage te verlenen van Casements dagboeken. En helaas moet vermeld worden dat het deze keer niet de befaamde hervormingsijver van de heer Butler is welke hem bewogen heeft recht te doen geschieden. Het ligt maar al te zeer voor de hand dat de minister zijn besluit heeft geno men omdat de dagboeken van Roger Casement enige tijd geleden zijn ge publiceerd zowel in Frankrijk als in Amerika. Roger Casement was een Ier. Hij werd geboren in Dublin in 1864, maar zijn familie was afkomstig uit het protestantse noorden van het land. Hij trad in de Britse consulaire dienst en verwierf zich een internationale re putatie door het onderzoek dat hij instelde naar wreedheden bedreven in de Belgische Congo. Het zeer openhartige en moedige rapport dat hij over deze toestanden publiceerde wekte zeer veel opzien in de gehele wereld. Enige jaren later maakte men opnieuw van zijn diensten gebruik door hem de opdracht te geven zich naar Peru te begeven en er een (fnderzoek in te stellen naar de onmenselijke toestanden in het Putumajogebied waar af schuwelijke wreedheden werden bedreven onder de Indianen die rubber ver zamelden in de oerwouden. Ook het rapport over dit gebied wekte groot opzien. En de koning van Groot-Brittannië, George de Vijfde, toonde de waardering van hemzelf en zijn regering door Casement tot ridder te slaan. DAAN VAN DER VAT. ARBEIDSKOLONIES VOOR ONTSPOORDEN TIJDSCHRIFT VOOR CESCHIEDENIS ZATERDAG 8 AUGUSTUS 1959 PAGINA 8 wekte dat de zogenaamde dagboeken van Casement, of althans de obscene passages vervalsingen waren afkom stig van de Britse politie en de Britse geheime dienst. En sedert meer dan veertig jaren is er herhaaldelijk van zowel Ierse als Britse zijde geëist dat het Ministerie van Binnenlandse Za ken de dagboeken ter beschikking zou stellen van grafologen en juristen, die uit zouden kunnen maken of het hier inderdaad gaat om vervalsingen en Kort voor het uitbreken van de eer ste wereldoorlog moest zich Sir Roger Casement terug trekken uit de Britse consulaire dienst wegens gezondheids redenen. Hij besloot zijn tijd te wijden aan het maken van propaganda voor de Ierse nationalistische zaak. Want of schoon zijn familie afkomstig was uit Ulster, was hij zelf voorstander van Ierse onafhankelijkheid. Bij het uitbre ken van de oorlog bevond zich Case- ment in Amerika waar hij bezig was financiële steun te zoeken voor de Ier se zaak en hij ging zelfs zo ver dat hij openlijk een aansporing richtte tot de Ieren om geen medewerking te verle nen aan Brittannië in de oorlog tegen Duitsland en zelfs liever de Duitse zij de te kiezen in het conflict. Hij ging nog verder. Van Amerika begaf hij zich naar Duitsland met het doel Ierse sol daten die zich in Duitse krijgsgevangen schap bevonden over te halen de wa penen op te nemen voor Duitsland. Hij had weinig succes en besloot met be hulp van Duits geld en Duitse wape nen een anti-Britse opstand uit te lok ken in Ierland. Dit plan was natuurlijk de Duitse regering ten zeerste welkom en de Duitsers stelden een duikboot tot zijn beschikking om hem met twee van zijn Ierse medewerkers aan land te zet ten in Ierland. Casement arriveerde in Ierland op 21 april 1916. Enige uren na zijn aankomst werd hij gearresteerd door de Ierse politie en overgeleverd aan de Britse militaire autoriteiten. Hij werd naar Londen getransporteerd waar hij beschuldigd werd van hoog verraad. Hij werd schuldig bevonden en ter dood veroordeeld. Maar voordat hij terecht werd gesteld stelde de Britse regering een daad welke vele Britten, en vanzelfsprekend vele Ieren, nog tot heden met ontzetting vervult. Kort na de aankomst van Casement in Londen voor het proces stelde de politie een onderzoek in in de kamers waarin Casement placht te wo nen in Londen. In Casements bagage vond de politie enige dagboeken. Uit de ze dagboeken bleek dat Casement niet slechts een homosexueel was maar ge durende lange tijd op de grofste wijze toegegeven had aan zijn perversie. Af gezien van de vraag of de dagboeken al of niet vals waren, dient hier nadruk kelijk te worden vastgesteld dat ze niets te maken hadden met het proces waar in Casement wegens hoogverraad ter dood werd veroordeeld. Maar de Britse regering wist dat Casement in Ierland werd beschouwd als een nationale held en dat ook in het buitenland, en vooral in Amerika veel sympathie bestond voor de ter dood veroordeelde Ier. Om te voorkomen dat er een internationale sympathie-actie op touw zou worden ge zet voor Casement besloten de Britse autoriteiten gebruik te rriaken van de dagboeken. Men liet copieën vervaardi gen van uittreksels uit de dagboeken en stelde deze ter hand aan vooraanstaan de personen in binnen- en buitenland, aan diplomaten, buitenlandse correspon denten en kerkelijke hoogwaardigheids bekleders. Er bestaan zelfs gegronde re denen om aan te nemen dat een copie ter hand werd gesteld aan het Vaticaan. Het sprak vanzelf dat deze mon sterachtige daad van Britse zjjde bij vele Ieren en Amerikanen, en nader hand b\j vele Britten, het vermoeden derhalve om een afschuwelijke mis daad van de Britse autoriteiten. Maar jaar-in, jaar-uit weigerden Britse mi nisters van Binnenlandse Zaken de dagboeken vrij te geven voor onder zoek of zelfs maar te erkennen dat het departement nog steeds in het be zit was van de dagboeken. Maar nu zijn de dagboeken in druk versche nen in zowel Amerika als Frankrijk. En Minister Butler heeft niet slechts toegegeven dat zijn departement in hef bezit was van de dagboeken, maar de dagboeken ter beschikking gesteld van hen die grondige redenen hebben om kennis te nemen van de ze documenten en wellicht een onder zoek in te stellen naar hun betrouw baarheid. Er is bekend geworden dat de heer Butler een onderzoek heeft laten instellen door een grafoloog en dat hij er zelf van overtuigd is dat de dagboeken autentiek zijn. Met ingang van 10 augustus zullen andere experts op hun beurt in staat zijn een onder zoek in te stellen naar de autentici- teit. Wat de slotconclusie zal blijken te zijn moet worden afgewacht. Maar één con clusie kan worden getrokken voordat wordt bewezen of de dagboeken a] of niet vervalst zijn. Deze conclusie is dat de Britse autoriteiten in 1916 een mon sterachtige daad hebben begaan door de publicatie van fragmenten uit de dagboeken. Er zijn tenslotte enige vragen waarop nu wellicht een antwoord zal kunnen worden gevonden. En de voornaamste vraag is: Waar komen de copieën van daan van de dagboeken welke twee uit gevers, een Amerikaanse en een Fran se, in staat hebben gesteld de dagboe ken te publiceren in min of meer vol ledige vorm? SIR ROGER CASEMENT De vereniging Het Hoogeland, die 'ar- beidskolonies exploiteert voor maat schappelijk ontspoorden heeft in Beek bergen het landgoed ..Rauwenhul" aan de Loenenseweg aangekocht. Het bui ten omvat o.m. zestien hectare terrein en stelt de vereniging in staat een reeds lang gewenste reorganisatie en concentratie tot uitvoering te brengen. De spreiding van de acht tehuizen, die door deze vereniging in stand gehouden worden, werd door het bestuur reeds lang als oneconomisch en weinig effi ciënt ervaren. In het aangekochte bui ten zullen nu de hoofddirectie, de ad ministratie en het propagandabureau on derdak vinden. Op het bosrijke terrein wordt een verpleeginrichting met tach tig bedden gebouwd ter Vervanging van ..De Poll". Alleen ..Het Regelir.k" te Hengelo en ..Filadelfia" te Vries wor den nu nog gehandhaafd. (Van een correspondent in Spanje) s bijna zesduizend inwoners van het co-prinsdom Andorra, het toe ristennest in de Pyreneeën, vra gen zich in deze dagen met niet geringe spanning af, wanneer het de regering van generaal Franco zal behagen de Spaans-Andorraanse grens weer voor Spanjaarden open te stellen. Al meer dan zes maanden is het de Spanjaar den verboden het Dal van Andorra te betreden, en dat heeft nare consequen ties voor de Andorranen. Al jaren drijft de economie van de miniatuur- staat op de kooplust van de Spanjaar den, die in de ene winkelstraat van An dorra Ia V.ella of in die van Les Escal- des al die zaken vinden die zij in eigen land nog moeten ontberen, of met goud op de zwarte markt moeten be talen. Andorra is voor hen een luilek kerland, waar de trotse met sneeuw be dekte Pyreneeën de rol van rijstebrei- bergen hebben overgenomen. Onge naakbaar en ontoegankelijk voor het moment, omdat de Spaanse douane al le toegangen heeft afgesloten. De An dorranen begrijpen er weinig van. Zon der noemenswaardige waarschuwing werd tegen het einde van het vorige jaar de grens gesloten. Plotseling werd het stil in de straten van Escalde en An dorra Ia Vella. De duizenden Spanjaar den, die daar dagelijks hun boodschap pentassen kwamen vullen, bleven weg. Slechts een handjevol Franse toeristen bleef de verrukkelijke vallei bezoeken. Maar de Pyreneeën hebben zoveel heerlijke valleien! De kracht van An dorra lag in zijn vrye markt, rijkelijk voorzien van de nieuwste produkten van de moderne industrie en speciaal van datgene, waarvoor in Spanje geen invoervergunning wordt verleend. En nu liggen de magazijnen van de wa renhuizen vol. De nieuwigheid raakt eraf en Andorra houdt uitverkoop. Een uitverkoop, want er zijn Het is vreemd stil in de hoofdstraat van Andorra, nu de Spanjaarden er van Franco tijdelijk niet mogen komen en kopen. beetje trieste geen kopers. Karei de Grote was mjjn vader en de Arabieren hebben aan mijn wieg gestaan", zingt het Andorraanse volks lied. En het gaat verder: „Alleen ben ik overgebleven als enige zoon van Keizer Karei. Gelovig en vrij geduren de elf eeuwen. Gelovig en vrij wil ik blijven tussen mijn twee dappere mees ters en mijn twee prinselijke bescher mers." Het is een schoon lied, maar de laatste jaren smaakt de vrijheid de Andorranen toch een beetje zuur. De vrije staat Andorra, laatste overblijfsel van het feodale westen, is een speelbal geworden in handen van zijn twee prinsen, de hoogwaar dige bisschop van het Spaanse Seo de Urgel aan de ene zijde en de pre sident van Frankrijk aan de andere kant. Enkele jaren geleden heeft het onafhankelijke Andorra moeten toe staan, dat Frankrijk er een nieuwe radiozender installeerde qm de Gaul listische omwenteling meer steun te verlenen. Protesten daartegen wer den beantwoord met het sluiten van de grens voor Franse onderdanen. Thans zijn het dan de Spanjaarden, die in de vrijheid van Andorra een gevaar zien en de grens bij Seo de Urgel hermetisch gesloten hebben. Het is begonnen na de ontdekking, in november van het vorige jaar, van de grootste deviezenzwendel uit de Spaanse historie. Er had, voornamelijk via banken in Zwitserland een enorme kapitaalsvlucht plaatsgevonden, waar in ook Andorra zijn deel had bijgedra gen. Hoewel di.t argument door de Spaanse regering niet met evenveel woorden werd gebruikt, zag Andorra in de sluiting van de grens toch zoiets als een repressaillemaatregel. Later, naarmate de geruchten over een eindelijke stabilisering van de Spaanse economie sterker en hardnek kiger werden, begon njen te beseffen dat Madrid een 'devaluatie van de pe seta voorbereidde en wenste te voor komen dat te veel Spanjaarden te veel pesetas in Andorra in waardevaste goe deren zouden omzetten. Hoe dat zij, officiële uitleg werd niet verstrekt, en thans, nu de stabilisatie van de peseta een feit geworden is, blijft de grens zonder opgave van re denen gesloten. Hoelang dat nog duren zal, weet niemand. Andorra lijkt van te weinig betekenis, dan dat de hoge heren in Madrid er in hun stabilisatie- drukte aandacht aan zouden schenken. Intussen is het ongewoon rustig in het kleine feodalë nest in de Pyre neeën. Do negen politiemannen drin ken vredig een glaasje in de café's. De winkelstraat, waar het in normale tijden drukker is dan in de Amster damse Kalverstraat, lijkt uitgestorven. Op het parkeerterrein staat een enkele autobus uit Frankrjjk omgeven door een tiental wagens uit aile windstre ken. De restaurants zjjn vrijwel leeg. Een enkeling proeft van de forel uit de Gran Valira, de snelvlietende berg stroom die zich in Spanje in de Segre stort. Er zwerven toeristen langs de welgevulde winkels, op zoek naar sou venirs. Maar dat interesseert de win keliers van Andorra maar matig. De grote stroom, waar zij het van moe ten hebben, de honderden Spanjaarden is weggeëbd. De grenspost bij Seo db Urgel, de oude Spaanse bisschopsstad, is kennelijk ingericht voor massaal verkeer. Maar in de grote hal zijn wij de enigen, die om doorlating komen ver zoeken. Spanje kiest, evenals Italië, zijn douane-agenten met zorg. Heren met zwarte snorren hanteren het in drukwekkende, maar afschuwelijk om slachtige paperassenmatepiaal, dat in gevuld en afgestempeld moet worden voordat een simpele ziel wordt toege staan Andorra te betreden of te ver laten. De Andorranen zijn aanmerkelijk vlotter. Van douane is nauwelijks spra ke en men merkt dat men de grens passeert aan een horde watervlugge jongetjes die zich op de auto stort om die vol te smijten met prospecti van hotels en restaurants. Al komen er thans geen Spanjaarden, Andorra heeft niet verleerd hoe het gasten moest ontvangen. De twee valleien, op duizend meter boven de zeespiegel tussen de Pyre neeën ingebed, vragen om er te rus ten, om er een lang ontbeerd glas Hol lands bier te drinken. Het mag parodoxaal klinken, maar voor vele Hollanders, die in Spanje wonen, omvat een tocht naar Andorra twee vaste programmapunten: een kort verblijf in een van de vele kleine bank kantoren en het drinken van een glas Hollands, bier. Dat nadien koffie van een generaties lang bekend merk wordt gekocht en kaas, die ooit door Alkmaarse „stro hoeden" is gedragen, is van secundair belang, zoals de „trucha", de forel dat is en de sigaretten van de heer Reig voor vijftien cent per pakje. Andorra heeft iets van een aards paradijs, omdat er geen belastingen zijn en geen invoerrechten, geen leger en maar negen man politie; omdat de gevangenis altijd open staat, de electri- citeit niets kost en warm water uit bronnen de keuken binnenstroomt. De Andorraanse zakenlieden bekwa men zich erin de beste produkten uit alle. landen hun tolmuur vrije land bin nen te halen. Een nieuwe auto kost er iets meer dan drieduizend gulden, een elektrische koffiemolen nauwelijks tien en een goede radio honderd! Dergelijke prijzen trekken kopers aan en maken van iedereen een smokke laar. Een ieder die een voet in Andor ra heeft gezet, zal proberen het een en ander invoerrechtenvrij mee naar huis te nemen. Het wordt hem duidelijk, waarom alle Andorranen smokkelaars zijn en dat heel normaal vinden. Uit die smokkelzucht zijn in Andorra win kelstraten ontstaan, die een grote pro vinciestad niet zouden ontsieren. Men vindt er drie, zelfs vier textielpaleizen naast elkaar. Maar de voornaamste kopers, de Spanjaarden blijven weg. En als zij na de stabilisrvtio van de pe seta terugkeren, komen zij als toeris ten, omdat Spanje thans zelf zijn gren zen 'opent voor het buitenlandse pro- dukt. De gouden jaren van Andorra schijnen geteld, al zal het toerisme welig blijven tieren. (Van een bijzondere correspondent) De herdenking van het. feit, dat veertig jaar geleden het patriar chaat van Moskou heropgericht is, heeft de orthodoxe Kerk van Rusland de gelegenheid geboden over zichzelf te spreken. Er is een nieuw boek ver schenen, dat de niet-Rus en de niet- orthodox een inzicht moet geven in haar leven, organisatie en activiteiten: „De Russische-orthodoxe Kerk" (uitgave van het Patriarchaat van Moskou). Dit is het tweede boek van deze aard sinds 1942, toen metropoliet Sergius, lo cum tenens van de patriarchale zetel, het geruchtmakende boek: „La vérité sur la religion en Russie" deed ver schijnen. Het thans verschenen boek kap bij dit eerste niet halen, het over treft het werk van de metropoliet ech ter door zijn fotoreportage. Het is niet de eerste maal, dat publikaties in de landen achter het IJzeren Gordijn door een overvloed aan fotomateriaal trach ten te bewijzen wat anders te spoedig door het Westen weerlegd zou worden. Van het 232 bladzijden tellende boek zijn er 95 aan foto's gewijd, verder telt men nog 18 lege bladen. Het werk is niet al leen in het Russisch verschenen. Het is ook in de volgende vertalingen verkrijg baar: Frans, Duits, Engels. Italiaans, Spaans en Arabisch. Dit wijst wel op de grote propagandistische waarde, die Moskou aan het werk hecht. Het werk omvat drie delen, s; uur, toestand en activiteit van de Kern, on dergebracht in acht korte hoofdstukken: 1) De Kerk en de Sovjetstaat: 2) Sa menstelling en bestuur van dp Russisch Orthodoxe Kerk; 3) Het leven van de Kerk, parochies, bisdommen, kloosters en seminaries; 4) De werken van het patriarchaat; 5) Exarchaten en mis sies in de vreemde; 6) De betrekkin gen van de Kerk met de christelijke wereld; 7) Activiteiten van de Kerk tij dens de laatste Wereldoorlog; 8) Het werk van de Russisch-Orthodoxe Kerk voor de vrede. De eerste tw.-e hoofdstukken geven een geheel verwrongen beeld van de re cente geschiedenis der orthodoxe Kerk. De schrijver merkt op, dat het leven van zijn Kerk gebaseerd is op art. 124 van de Sovjet-grondwet. Bedoeld artikel proclameert de scheiding van Kerk en staat en de vrijheid van geweten, dit in tegenstelling tot het tsaristisch be wind, dat in 1917 ten val werd gebracht, (blz. 22—23). Wanneer wij het bewuste artikel aan de werkelijkheid toetsen, blijft er al heel weinig van over. De staat heeft een speciaal bureau in het leven geroe pen, voorgezeten door de communist Karpov, dat de belangen van de Kerk moet behartigen. Onder de tsaren was de Heilige Synode, het opperste be stuursapparaat van de orthodoxe Kerk. in handen van een orthodox, een gelo vige leek, nu bekommert zich een strij dend atheïst om het wel en wee van de Kerk. Wanneer de gelovigen een kerk willen hebben, moet een groep van 20 man zich eerst als een soort vereniging bij het bureau voor kerkelijke aangelegen heden laten inschrijven. Zij blijven borg voor het gebouw, dat -de staat hun ter beschikking stelt. In wezen is de Kerk in even sterke mate onderworpen aan de staat als in de tijd van de tsaren. De gevolgen van deze onderwerping zijn nu evenwel erger dan voor de revolutie, toen de tsarpn nog christenen waren. De schrijver vindt, dat de vrijheid van godsdienst op prachtige wijze wordt aangetoond door het feit, dat de Kerk geen belasting behoeft te betalen op haar inkomen. Men mpet echter weten dat de regering haar alle bezittingen heeft ontnomen en dat zij geen ander inkomen heeft dan de opbrengst van de kerkeollecten en van het kaarsengeld. Men kan zich op dit belastingvrije in komen blind staren en zeggen: „Als de staat de Kerk ongenegen zou-zijn, zou ze niet nalaten hierop ook nog belasting te heffen". Dit zou ze inderdaad kunnen doen, maar naast deze kleine geste van „welwillendheid" staan teveel andere feiten en gebeurtenissen, die juist aan tonen, dat de vrijheid van godsdienst en van.geweten nog zoek is. De schrijver kan in zijn boek niet stilzwijgend voorbijgaan aan de grote rol die de eerste twee p itriarchen Tyk- hon en Sergius na de heroprichting van het patriarchaat hebben vervuld. Ook hier krijgen we weer een geheel verwrongen heeld van hun activiteit. Wanneer men niet beter wist, dan zou men menen, dat hun verhoudingen met de Sov Is vanaf hot begin zeer vriend schappelijk gew'eest zijn. Het tegenover gestelde is echter waar. Zij zijn beiden felle tegenstanders der Sovjets geweest. Beiden hebben gevangen gezeten, bei- Alexius, de patriarch van Moskou. Wat is het Mercantilisme? Het is een vraag die op examens nogal eens gesteld wordt en dan moeilijk te beant woorden blijkt. In feite is het begrip, I zoals dat dikwijls in de handboeken op- duikt streven van een land naar het j bezit van edele metalen afkomstig j van de vader der economie, de Schotse filosoof-econoom Adam Smith (1723-1790). Pas later kwam de gedach te op om het te definiëren ais „gelei-, de economie", welke dan tot doel zou hebben gehad: versterking van de staatsmacht door de economische krachten van een land zoveel mogelijk op te wekken teneinde dat land een krachtige basis te geven voor politieke overheersing van andere landen. Deze laatste opvatting is vooral die van de Zweedse hoogleraar Eli Hekscher, die „het mercantilisme" als zodanig onder zocht en in het bijzonder de nadruk legde op de centraliserende tendens er in. Zijn opvattingen vonden hevige kritiek, die slechts ten dele gerecht vaardigd is, omdat zij meermalen het doel voorbij schiet. Het is onze beste kenner van de economische historie, prof. dr. J. G. van Dillen, die dit alles helder uiteenzet in een studie, die men kan lezen in de zo juist verschenen tweede aflevering van het „Tijdschrift voor Geschiedenis" van dit jaar. Hij vergelijkt ook kort de huidige gelelde of neo-mercantilistische politiek met die uit de 17e en 18e eeuw. Tot slot bespreekt hij de vraag of er in het klassieke land van de vrijhandel, onze eigen Republiek, mercantilisme viel te bespeuren. Welnu, er werd méér geleid dan wij denken, met name t.a.v. indus trie en visserij, al bleef het geheel in theorie ei praktijk alles bijeen toch nog vrij gering. Het Mercantilisme als zo danig was de typische politiek der gro te monarchieën, zegt prof. Van Dillen. Vervolgens nemen de Verenigde Staten "van N.-Amerika een belangrijke plaats in het Tijdschrift voor Geschie denis in. De berichten van de Neder landse gezant aldaar, Th. M. Roest van Limburg, zijn feitelijk de enige bron van belang aan Nederlandse zijde over de Burgeroorlog van 1861-1865. Deze liberaal was geenszins te spreken over hetgeen zich voor zijn ogen afspeelde; voor „het volk" heeft hij nimmer een goed woord over. Hij zag zeer opper vlakkig en kwam zelden buiten de klei ne wereld der diplomaten. Een aardige sabenvatting van zijn correspondentie met de ministers van Buitenlandse Zaken geeft dr. J. W. Schulte Nordholt. Men kan er uit concluderen, dat uit deze briefwisseling weinig nieuws te putten valt. En mevr. A. M. Lubber huizen-Van Gelder geeft eén korte samenvatting van de voornaamste Noordamerikaansc mémoires uit het midden van de 19e eeuw. Die mémoires geven een boeiende kjjk op het toenma lige leven en vooral ook op de Burger oorlog. De voornaamste inhoud, naast 50 blz. fraaie boekbesprekingen, van dit altijd frisse en interessante tijdschrift is hier mee gegeven- Daar het Tijdschrift voor Geschiedenis zfch in hoofdzaak bezig houdt met algemene geschiedenis, blijft het actueel als het steeds is een belangrijke rol vervullen temidden r an onze diverse historische tijdschriften, die immers over het algemeen de vaderlancjpe geschiedenis in haar ver schillende aspecten plegen te behande len. Dr. B. A. VERMASEREN Advertentie den hebben de communisten geëxcom municeerd om hun anti-godsdienstige praktijken. Doch hierover vindt men niets in deze bladzijden. Zeer mager is het derde hoofdstuk, dat over bisdommen, seminaries en kloosters gaat. Over het kloosterleven zou men graag iets meer vernemen, maar ook deze paragraaf blijft erg op pervlakkig. De schrijver heeft er 24 bladzijden aan besteed, maar hiervan worden 15 ingenomen door foto-copieën. Het kloosterleven heeft in Rusland al tijd een voorname rol gespeeld: voor de revolutie telde het land honderden kloos ters voor mannen en vrouwen. De Okto- ber-revolutie heeft het kloosterleven op verschrikkelijke wijze geteisterd. Thans zijn er, volgens dit nieuwe boek, nog 69 kloosters voor mannen en vrouwen, terwijl er volgens andere inlichtingen ongeveer 5000 monniken en monialen zijn. Wat ons ook interesseert, is het aan tal seminaristen, hoevee] er jaarlijks gewijd worden, en de nijpende priester nood en haar oorzaken. De schrijver en zijn opdrachtgevers achten deze me dedelingen van gepn belang. Op deze wijze wordt het wél moeilijk zich een juist denkbeeld te vormen over de vi taliteit van de Kerk. De oktober-revolutie van 1917 heeft vele bisschoppen, priesters en ge lovigen doen emigreren, zij vorm- 4en in het buitenland een nieuwe hiërarchie, die \an Moskou niets wilde weten. Tot aan het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog streden Constan- ti opel en Moskou met elkaar om deze Uitgeweken orthodoxe gelovigen onder hun zeggingsmacht te brengen. De overwinning van 1945 heeft hier in een verandering gebracht, een groot gedeelte van de uitgeweken hiërarchie heeft het patriarchaat van Moskou weer erkend. Dit is in niet geringe mate' te danken aan de reizen, die patriarch Alexius en zijn plaatsvervanger Sergius, de metropoliet van Krutitsky, met me dewerking van de regering, naar het buitenland hebben gemaakt. Hoofdstuk 5 stelt ons nu op de hoogte van de huidige toestand van de Rus sische bisdommen in het buitenland. Zij vormen 3 exarchaten: een voor West-Europa (mgr. Nicoiaas, aartsbis schop van Clichy) en twee voor de bei de Amerika's. De exarch voor Noord- Amerika is mgr. Boris die van het Witte Huis geen verblijfsvergunning heeft gekregen en vervangen wordt door mgr. Denis. De weigering van een verblijfsvergunning aan mgr. Boris had lot gevolg de uitwijzing door de Sovjets van de enige katholieke priester in Moskou, Pater Bissonnette. Nederland vormt in de Russische buitenlandse hiërarchie een dekenaat, terwijl België een bisdom vormt (mgr. Alexander Nemo'ovsky, die resideert te Brussel). Vervolgens krijgen wij een overzicht van de betrekkingen v an de patriarcha le Kerk van Moskou met de overige onafhankelijke nationale Kerken. Sinds het einde van de oorlog zijn er door ri" patriarch van Moskou en door zijn plaatsvervanger bezoeken gebracht aan bijna al deze Kerken. Al deze bezoe ken zijn door de hoofden van dc be zochte Kerken met een tegenbezoek aan Moskou beantwoord. Opvallend is dat deze bezoeken talrijker zjjn dan die welke de kerkhoofden onderling afleg gen. Het doel van de bezoeken van hét patriarchaat van Moskou aan de auto- kefale Kerken is niet altijd duidelijk. Wie zal ons zeggen of het hier te doen is om zuiver interkerkelijke betrekkin gen? Wjj vrezen van niet, de achter grond van deze bezoeken en de uit latingen hij deze gelegenheid zijn maar al te dikwijls met een politiek tintje gekleurd. Sinds eeuwen heeft er een grote naijver bestaan tussen Moskou"en Constanlinopol. Moskou als het derrie Rome zou wat graag de plaats van de oecumenische patriarch innemen en de leiding in de orthodoxe wereld aan zich trekken. Natuurlijk zou liet Krem lin hiertegen geen enkel bezwaar heb ben. De paragraaf „Betrekkingen met de Kerk van Constantinopel" gewaagt hiervan met geen woord. Er zou nog v eel te zeggen zijn over de betrekkin gen van Moskou met de autokefale Kerken, over de dwang en soms het geweld die zijn uitgeoefend om ze in de schoot van Moskou te voeren of om d- Katholieke ërk van de byzantijnse ritus in deze landen te verplichten over te gaan tot liet orthodoxe geloof Hier over is echter genoeg literatuur ver- sen en en om de uitlatingen van de schrii- ver te logenstraffen. Het voorlaatste hoofdstuk maakt ons opmerkzaam op het belang dat de pa triarch van Moskou schijnt te hechten aan de betrekkingen met de niet-ortho- doxe Kerken. In 1948 weigerde Rusland nog deel te nemen aan de oecume nische Wereldraad van Kerken te Am sterdam. Sindsdien is dit afwijzend standpunt herzien. Tracht het KreiYilin ook in de oecumene door middel van de Kerk enige invloed te krijgen en zijn gedachten voor de wereldvrede ingang te doen vinden? Een summiere opsom ming van bezoeken, verluchtigd met talrijke foto's geeft ons het stramien van deze betrekkingen. Een laatste hoofdstuk behandelt de ektiviteit van het patriar chaat voor de vestiging van de wereldvrede. Beter dan in de voorgaande hoofdstukken komt hier de treurige rol naar voren die de Kerk in Rusland vervult voor de handhaving en de uitbreiding van de communistische dictatuur. Het werk voor de wereldvrede is een eminente christelijke taak, doch jammer genoeg iaat de Kerk in Rusland zich hierbij lei den en inspireren door de politiek van het Kremlin. Iedereen zal het ermee eens zijn, dat de vrede van het Krem lin niet gebaseerd is op het Evangelie, doch op een machtswellust. Zij is op moreel, sociaal en politiek gebied niet de beste. Degenen die de bedoelingen en de inzichten van het Kremlin steunen en propagerèn, werken- mee aan de overwinning van het atheïstisch communisme. Het is de taak van de Kerk het geloof te bewaren en te ver spreiden, maar zjj mag dit alleen doen naar de beginselen van het Evangelie en niet aan de leiband van een regiem dat geen ander doel heeft dan de ver nietiging van het geloof in God en van de Kerk. Het is ons niet mogelpk te zeggen in hoeverre de Kerk in Rusland, dank zjj dit politiek compromis, aan haar taak beantwoordt. Het besproken boek laat ons alleen inzien, dat dank zjj deze „overeenkomst" tussen Kerk en staat, liet geloof in Rusland nog niet onmiddellijk met uitroeiing wordt be dreigd. Het bock is geen lectuur voor lezers onervaren in de Russische toestanden omdat het van te veelhistorische ge beurtenissen een onvolledig of ver draaid beeld geeft.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1959 | | pagina 8