DE GOUDEN DAGEN VAN
ANDORRA ZIJN GETELD
Luilekkerland Pyreneeën
moet Spaanse klandizie ontberen
Mercantilisme vroeger en thans
CASEMENTS dagboeken
worden vrijgegeven
Russisch-orthodoxe Kerk:
geflatteerd zelfportret
Vals of echt?
D
Campagne voor de wereldvrede
dient politiek belang van U.S.S.R.
DE KUNST VAN HET WEGLATEN
Na stabilisatie van de peseta
De tiende augustus van het huidige jaar is een belangrijke dag voor die
Britten en er is de laatste tijd gebleken dat hun aantal groot is
die belang stellen in de zogenaamde Casement Diaries. Want naar de mi
nister van Binnenlandse Zaken, R. A. Butler onlangs meedeelde aan het
Lagerhuis zal vanaf de tiende augustus de gelegenheid open staan om in
het Britse Rijksarchief kennis te nemen van de dagboeken van Roger Case-
ment. Sedert 1916, het jaar waarin Roger Casement werd terechtgesteld
wegens hoogverraad, hebben alle Britse ministers van Binnenlandse Zaken
geweigerd inzage te verlenen van Casements dagboeken. En helaas moet
vermeld worden dat het deze keer niet de befaamde hervormingsijver van
de heer Butler is welke hem bewogen heeft recht te doen geschieden. Het
ligt maar al te zeer voor de hand dat de minister zijn besluit heeft geno
men omdat de dagboeken van Roger Casement enige tijd geleden zijn ge
publiceerd zowel in Frankrijk als in Amerika.
Roger Casement was een Ier. Hij werd geboren in Dublin in 1864, maar
zijn familie was afkomstig uit het protestantse noorden van het land. Hij
trad in de Britse consulaire dienst en verwierf zich een internationale re
putatie door het onderzoek dat hij instelde naar wreedheden bedreven in
de Belgische Congo. Het zeer openhartige en moedige rapport dat hij over
deze toestanden publiceerde wekte zeer veel opzien in de gehele wereld.
Enige jaren later maakte men opnieuw van zijn diensten gebruik door hem
de opdracht te geven zich naar Peru te begeven en er een (fnderzoek in te
stellen naar de onmenselijke toestanden in het Putumajogebied waar af
schuwelijke wreedheden werden bedreven onder de Indianen die rubber ver
zamelden in de oerwouden. Ook het rapport over dit gebied wekte groot
opzien. En de koning van Groot-Brittannië, George de Vijfde, toonde de
waardering van hemzelf en zijn regering door Casement tot ridder te slaan.
DAAN VAN DER VAT.
ARBEIDSKOLONIES
VOOR ONTSPOORDEN
TIJDSCHRIFT
VOOR
CESCHIEDENIS
ZATERDAG 8 AUGUSTUS 1959
PAGINA 8
wekte dat de zogenaamde dagboeken
van Casement, of althans de obscene
passages vervalsingen waren afkom
stig van de Britse politie en de Britse
geheime dienst. En sedert meer dan
veertig jaren is er herhaaldelijk van
zowel Ierse als Britse zijde geëist dat
het Ministerie van Binnenlandse Za
ken de dagboeken ter beschikking zou
stellen van grafologen en juristen, die
uit zouden kunnen maken of het hier
inderdaad gaat om vervalsingen en
Kort voor het uitbreken van de eer
ste wereldoorlog moest zich Sir Roger
Casement terug trekken uit de Britse
consulaire dienst wegens gezondheids
redenen. Hij besloot zijn tijd te wijden
aan het maken van propaganda voor
de Ierse nationalistische zaak. Want of
schoon zijn familie afkomstig was uit
Ulster, was hij zelf voorstander van
Ierse onafhankelijkheid. Bij het uitbre
ken van de oorlog bevond zich Case-
ment in Amerika waar hij bezig was
financiële steun te zoeken voor de Ier
se zaak en hij ging zelfs zo ver dat hij
openlijk een aansporing richtte tot de
Ieren om geen medewerking te verle
nen aan Brittannië in de oorlog tegen
Duitsland en zelfs liever de Duitse zij
de te kiezen in het conflict. Hij ging nog
verder. Van Amerika begaf hij zich
naar Duitsland met het doel Ierse sol
daten die zich in Duitse krijgsgevangen
schap bevonden over te halen de wa
penen op te nemen voor Duitsland. Hij
had weinig succes en besloot met be
hulp van Duits geld en Duitse wape
nen een anti-Britse opstand uit te lok
ken in Ierland. Dit plan was natuurlijk
de Duitse regering ten zeerste welkom
en de Duitsers stelden een duikboot tot
zijn beschikking om hem met twee van
zijn Ierse medewerkers aan land te zet
ten in Ierland. Casement arriveerde in
Ierland op 21 april 1916. Enige uren na
zijn aankomst werd hij gearresteerd
door de Ierse politie en overgeleverd
aan de Britse militaire autoriteiten. Hij
werd naar Londen getransporteerd
waar hij beschuldigd werd van hoog
verraad. Hij werd schuldig bevonden en
ter dood veroordeeld. Maar voordat hij
terecht werd gesteld stelde de Britse
regering een daad welke vele Britten,
en vanzelfsprekend vele Ieren, nog tot
heden met ontzetting vervult.
Kort na de aankomst van Casement
in Londen voor het proces stelde
de politie een onderzoek in in de
kamers waarin Casement placht te wo
nen in Londen. In Casements bagage
vond de politie enige dagboeken. Uit de
ze dagboeken bleek dat Casement niet
slechts een homosexueel was maar ge
durende lange tijd op de grofste wijze
toegegeven had aan zijn perversie. Af
gezien van de vraag of de dagboeken
al of niet vals waren, dient hier nadruk
kelijk te worden vastgesteld dat ze niets
te maken hadden met het proces waar
in Casement wegens hoogverraad ter
dood werd veroordeeld. Maar de Britse
regering wist dat Casement in Ierland
werd beschouwd als een nationale held
en dat ook in het buitenland, en vooral
in Amerika veel sympathie bestond
voor de ter dood veroordeelde Ier. Om
te voorkomen dat er een internationale
sympathie-actie op touw zou worden ge
zet voor Casement besloten de Britse
autoriteiten gebruik te rriaken van de
dagboeken. Men liet copieën vervaardi
gen van uittreksels uit de dagboeken en
stelde deze ter hand aan vooraanstaan
de personen in binnen- en buitenland,
aan diplomaten, buitenlandse correspon
denten en kerkelijke hoogwaardigheids
bekleders. Er bestaan zelfs gegronde re
denen om aan te nemen dat een copie
ter hand werd gesteld aan het Vaticaan.
Het sprak vanzelf dat deze mon
sterachtige daad van Britse zjjde bij
vele Ieren en Amerikanen, en nader
hand b\j vele Britten, het vermoeden
derhalve om een afschuwelijke mis
daad van de Britse autoriteiten. Maar
jaar-in, jaar-uit weigerden Britse mi
nisters van Binnenlandse Zaken de
dagboeken vrij te geven voor onder
zoek of zelfs maar te erkennen dat
het departement nog steeds in het be
zit was van de dagboeken. Maar nu
zijn de dagboeken in druk versche
nen in zowel Amerika als Frankrijk.
En Minister Butler heeft niet slechts
toegegeven dat zijn departement in
hef bezit was van de dagboeken,
maar de dagboeken ter beschikking
gesteld van hen die grondige redenen
hebben om kennis te nemen van de
ze documenten en wellicht een onder
zoek in te stellen naar hun betrouw
baarheid. Er is bekend geworden dat
de heer Butler een onderzoek heeft
laten instellen door een grafoloog en
dat hij er zelf van overtuigd is dat de
dagboeken autentiek zijn. Met ingang
van 10 augustus zullen andere experts
op hun beurt in staat zijn een onder
zoek in te stellen naar de autentici-
teit.
Wat de slotconclusie zal blijken te zijn
moet worden afgewacht. Maar één con
clusie kan worden getrokken voordat
wordt bewezen of de dagboeken a] of
niet vervalst zijn. Deze conclusie is dat
de Britse autoriteiten in 1916 een mon
sterachtige daad hebben begaan door
de publicatie van fragmenten uit de
dagboeken.
Er zijn tenslotte enige vragen waarop
nu wellicht een antwoord zal kunnen
worden gevonden. En de voornaamste
vraag is: Waar komen de copieën van
daan van de dagboeken welke twee uit
gevers, een Amerikaanse en een Fran
se, in staat hebben gesteld de dagboe
ken te publiceren in min of meer vol
ledige vorm?
SIR ROGER CASEMENT
De vereniging Het Hoogeland, die 'ar-
beidskolonies exploiteert voor maat
schappelijk ontspoorden heeft in Beek
bergen het landgoed ..Rauwenhul" aan
de Loenenseweg aangekocht. Het bui
ten omvat o.m. zestien hectare terrein
en stelt de vereniging in staat een
reeds lang gewenste reorganisatie en
concentratie tot uitvoering te brengen.
De spreiding van de acht tehuizen, die
door deze vereniging in stand gehouden
worden, werd door het bestuur reeds
lang als oneconomisch en weinig effi
ciënt ervaren. In het aangekochte bui
ten zullen nu de hoofddirectie, de ad
ministratie en het propagandabureau on
derdak vinden. Op het bosrijke terrein
wordt een verpleeginrichting met tach
tig bedden gebouwd ter Vervanging van
..De Poll". Alleen ..Het Regelir.k" te
Hengelo en ..Filadelfia" te Vries wor
den nu nog gehandhaafd.
(Van een correspondent in Spanje)
s bijna zesduizend inwoners van
het co-prinsdom Andorra, het toe
ristennest in de Pyreneeën, vra
gen zich in deze dagen met niet geringe
spanning af, wanneer het de regering
van generaal Franco zal behagen de
Spaans-Andorraanse grens weer voor
Spanjaarden open te stellen. Al meer
dan zes maanden is het de Spanjaar
den verboden het Dal van Andorra te
betreden, en dat heeft nare consequen
ties voor de Andorranen. Al jaren
drijft de economie van de miniatuur-
staat op de kooplust van de Spanjaar
den, die in de ene winkelstraat van An
dorra Ia V.ella of in die van Les Escal-
des al die zaken vinden die zij in
eigen land nog moeten ontberen, of met
goud op de zwarte markt moeten be
talen. Andorra is voor hen een luilek
kerland, waar de trotse met sneeuw be
dekte Pyreneeën de rol van rijstebrei-
bergen hebben overgenomen. Onge
naakbaar en ontoegankelijk voor het
moment, omdat de Spaanse douane al
le toegangen heeft afgesloten. De An
dorranen begrijpen er weinig van. Zon
der noemenswaardige waarschuwing
werd tegen het einde van het vorige jaar
de grens gesloten. Plotseling werd het
stil in de straten van Escalde en An
dorra Ia Vella. De duizenden Spanjaar
den, die daar dagelijks hun boodschap
pentassen kwamen vullen, bleven weg.
Slechts een handjevol Franse toeristen
bleef de verrukkelijke vallei bezoeken.
Maar de Pyreneeën hebben zoveel
heerlijke valleien! De kracht van An
dorra lag in zijn vrye markt, rijkelijk
voorzien van de nieuwste produkten
van de moderne industrie en speciaal
van datgene, waarvoor in Spanje geen
invoervergunning wordt verleend. En
nu liggen de magazijnen van de wa
renhuizen vol. De nieuwigheid raakt
eraf en Andorra houdt uitverkoop. Een
uitverkoop, want er zijn
Het is vreemd stil in de hoofdstraat van Andorra, nu de Spanjaarden er van
Franco tijdelijk niet mogen komen en kopen.
beetje trieste
geen kopers.
Karei de Grote was mjjn vader en
de Arabieren hebben aan mijn wieg
gestaan", zingt het Andorraanse volks
lied. En het gaat verder: „Alleen ben
ik overgebleven als enige zoon van
Keizer Karei. Gelovig en vrij geduren
de elf eeuwen. Gelovig en vrij wil ik
blijven tussen mijn twee dappere mees
ters en mijn twee prinselijke bescher
mers." Het is een schoon lied, maar
de laatste jaren smaakt de vrijheid de
Andorranen toch een beetje zuur.
De vrije staat Andorra, laatste
overblijfsel van het feodale westen,
is een speelbal geworden in handen
van zijn twee prinsen, de hoogwaar
dige bisschop van het Spaanse Seo
de Urgel aan de ene zijde en de pre
sident van Frankrijk aan de andere
kant. Enkele jaren geleden heeft het
onafhankelijke Andorra moeten toe
staan, dat Frankrijk er een nieuwe
radiozender installeerde qm de Gaul
listische omwenteling meer steun te
verlenen. Protesten daartegen wer
den beantwoord met het sluiten van
de grens voor Franse onderdanen.
Thans zijn het dan de Spanjaarden,
die in de vrijheid van Andorra een
gevaar zien en de grens bij Seo de
Urgel hermetisch gesloten hebben.
Het is begonnen na de ontdekking,
in november van het vorige jaar, van
de grootste deviezenzwendel uit de
Spaanse historie. Er had, voornamelijk
via banken in Zwitserland een enorme
kapitaalsvlucht plaatsgevonden, waar
in ook Andorra zijn deel had bijgedra
gen. Hoewel di.t argument door de
Spaanse regering niet met evenveel
woorden werd gebruikt, zag Andorra
in de sluiting van de grens toch zoiets
als een repressaillemaatregel.
Later, naarmate de geruchten over
een eindelijke stabilisering van de
Spaanse economie sterker en hardnek
kiger werden, begon njen te beseffen
dat Madrid een 'devaluatie van de pe
seta voorbereidde en wenste te voor
komen dat te veel Spanjaarden te veel
pesetas in Andorra in waardevaste goe
deren zouden omzetten.
Hoe dat zij, officiële uitleg werd niet
verstrekt, en thans, nu de stabilisatie
van de peseta een feit geworden is,
blijft de grens zonder opgave van re
denen gesloten. Hoelang dat nog duren
zal, weet niemand. Andorra lijkt van
te weinig betekenis, dan dat de hoge
heren in Madrid er in hun stabilisatie-
drukte aandacht aan zouden schenken.
Intussen is het ongewoon rustig in
het kleine feodalë nest in de Pyre
neeën. Do negen politiemannen drin
ken vredig een glaasje in de café's.
De winkelstraat, waar het in normale
tijden drukker is dan in de Amster
damse Kalverstraat, lijkt uitgestorven.
Op het parkeerterrein staat een enkele
autobus uit Frankrjjk omgeven door
een tiental wagens uit aile windstre
ken. De restaurants zjjn vrijwel leeg.
Een enkeling proeft van de forel uit de
Gran Valira, de snelvlietende berg
stroom die zich in Spanje in de Segre
stort. Er zwerven toeristen langs de
welgevulde winkels, op zoek naar sou
venirs. Maar dat interesseert de win
keliers van Andorra maar matig. De
grote stroom, waar zij het van moe
ten hebben, de honderden Spanjaarden
is weggeëbd.
De grenspost bij Seo db Urgel, de
oude Spaanse bisschopsstad, is
kennelijk ingericht voor massaal
verkeer. Maar in de grote hal zijn wij de
enigen, die om doorlating komen ver
zoeken. Spanje kiest, evenals Italië,
zijn douane-agenten met zorg. Heren
met zwarte snorren hanteren het in
drukwekkende, maar afschuwelijk om
slachtige paperassenmatepiaal, dat in
gevuld en afgestempeld moet worden
voordat een simpele ziel wordt toege
staan Andorra te betreden of te ver
laten.
De Andorranen zijn aanmerkelijk
vlotter. Van douane is nauwelijks spra
ke en men merkt dat men de grens
passeert aan een horde watervlugge
jongetjes die zich op de auto stort om
die vol te smijten met prospecti van
hotels en restaurants. Al komen er
thans geen Spanjaarden, Andorra heeft
niet verleerd hoe het gasten moest
ontvangen.
De twee valleien, op duizend meter
boven de zeespiegel tussen de Pyre
neeën ingebed, vragen om er te rus
ten, om er een lang ontbeerd glas Hol
lands bier te drinken.
Het mag parodoxaal klinken, maar
voor vele Hollanders, die in Spanje
wonen, omvat een tocht naar Andorra
twee vaste programmapunten: een kort
verblijf in een van de vele kleine bank
kantoren en het drinken van een glas
Hollands, bier.
Dat nadien koffie van een generaties
lang bekend merk wordt gekocht en
kaas, die ooit door Alkmaarse „stro
hoeden" is gedragen, is van secundair
belang, zoals de „trucha", de forel dat
is en de sigaretten van de heer Reig
voor vijftien cent per pakje.
Andorra heeft iets van een aards
paradijs, omdat er geen belastingen
zijn en geen invoerrechten, geen leger
en maar negen man politie; omdat de
gevangenis altijd open staat, de electri-
citeit niets kost en warm water uit
bronnen de keuken binnenstroomt.
De Andorraanse zakenlieden bekwa
men zich erin de beste produkten uit
alle. landen hun tolmuur vrije land bin
nen te halen. Een nieuwe auto kost
er iets meer dan drieduizend gulden,
een elektrische koffiemolen nauwelijks
tien en een goede radio honderd!
Dergelijke prijzen trekken kopers aan
en maken van iedereen een smokke
laar. Een ieder die een voet in Andor
ra heeft gezet, zal proberen het een en
ander invoerrechtenvrij mee naar huis
te nemen. Het wordt hem duidelijk,
waarom alle Andorranen smokkelaars
zijn en dat heel normaal vinden. Uit
die smokkelzucht zijn in Andorra win
kelstraten ontstaan, die een grote pro
vinciestad niet zouden ontsieren. Men
vindt er drie, zelfs vier textielpaleizen
naast elkaar. Maar de voornaamste
kopers, de Spanjaarden blijven weg.
En als zij na de stabilisrvtio van de pe
seta terugkeren, komen zij als toeris
ten, omdat Spanje thans zelf zijn gren
zen 'opent voor het buitenlandse pro-
dukt. De gouden jaren van Andorra
schijnen geteld, al zal het toerisme
welig blijven tieren.
(Van een bijzondere correspondent)
De herdenking van het. feit, dat
veertig jaar geleden het patriar
chaat van Moskou heropgericht is,
heeft de orthodoxe Kerk van Rusland
de gelegenheid geboden over zichzelf
te spreken. Er is een nieuw boek ver
schenen, dat de niet-Rus en de niet-
orthodox een inzicht moet geven in haar
leven, organisatie en activiteiten: „De
Russische-orthodoxe Kerk" (uitgave van
het Patriarchaat van Moskou).
Dit is het tweede boek van deze aard
sinds 1942, toen metropoliet Sergius, lo
cum tenens van de patriarchale zetel,
het geruchtmakende boek: „La vérité
sur la religion en Russie" deed ver
schijnen. Het thans verschenen boek
kap bij dit eerste niet halen, het over
treft het werk van de metropoliet ech
ter door zijn fotoreportage. Het is niet
de eerste maal, dat publikaties in de
landen achter het IJzeren Gordijn door
een overvloed aan fotomateriaal trach
ten te bewijzen wat anders te spoedig
door het Westen weerlegd zou worden.
Van het 232 bladzijden tellende boek zijn
er 95 aan foto's gewijd, verder telt men
nog 18 lege bladen. Het werk is niet al
leen in het Russisch verschenen. Het is
ook in de volgende vertalingen verkrijg
baar: Frans, Duits, Engels. Italiaans,
Spaans en Arabisch. Dit wijst wel op
de grote propagandistische waarde, die
Moskou aan het werk hecht.
Het werk omvat drie delen, s; uur,
toestand en activiteit van de Kern, on
dergebracht in acht korte hoofdstukken:
1) De Kerk en de Sovjetstaat: 2) Sa
menstelling en bestuur van dp Russisch
Orthodoxe Kerk; 3) Het leven van de
Kerk, parochies, bisdommen, kloosters
en seminaries; 4) De werken van het
patriarchaat; 5) Exarchaten en mis
sies in de vreemde; 6) De betrekkin
gen van de Kerk met de christelijke
wereld; 7) Activiteiten van de Kerk tij
dens de laatste Wereldoorlog; 8) Het
werk van de Russisch-Orthodoxe Kerk
voor de vrede.
De eerste tw.-e hoofdstukken geven
een geheel verwrongen beeld van de re
cente geschiedenis der orthodoxe Kerk.
De schrijver merkt op, dat het leven van
zijn Kerk gebaseerd is op art. 124 van
de Sovjet-grondwet. Bedoeld artikel
proclameert de scheiding van Kerk en
staat en de vrijheid van geweten, dit in
tegenstelling tot het tsaristisch be
wind, dat in 1917 ten val werd gebracht,
(blz. 22—23).
Wanneer wij het bewuste artikel aan
de werkelijkheid toetsen, blijft er al
heel weinig van over. De staat heeft
een speciaal bureau in het leven geroe
pen, voorgezeten door de communist
Karpov, dat de belangen van de Kerk
moet behartigen. Onder de tsaren was
de Heilige Synode, het opperste be
stuursapparaat van de orthodoxe Kerk.
in handen van een orthodox, een gelo
vige leek, nu bekommert zich een strij
dend atheïst om het wel en wee van de
Kerk.
Wanneer de gelovigen een kerk willen
hebben, moet een groep van 20 man
zich eerst als een soort vereniging bij
het bureau voor kerkelijke aangelegen
heden laten inschrijven. Zij blijven borg
voor het gebouw, dat -de staat hun ter
beschikking stelt. In wezen is de Kerk
in even sterke mate onderworpen aan
de staat als in de tijd van de tsaren. De
gevolgen van deze onderwerping zijn
nu evenwel erger dan voor de revolutie,
toen de tsarpn nog christenen waren.
De schrijver vindt, dat de vrijheid
van godsdienst op prachtige wijze wordt
aangetoond door het feit, dat de Kerk
geen belasting behoeft te betalen op
haar inkomen. Men mpet echter weten
dat de regering haar alle bezittingen
heeft ontnomen en dat zij geen ander
inkomen heeft dan de opbrengst van de
kerkeollecten en van het kaarsengeld.
Men kan zich op dit belastingvrije in
komen blind staren en zeggen: „Als de
staat de Kerk ongenegen zou-zijn, zou
ze niet nalaten hierop ook nog belasting
te heffen". Dit zou ze inderdaad kunnen
doen, maar naast deze kleine geste van
„welwillendheid" staan teveel andere
feiten en gebeurtenissen, die juist aan
tonen, dat de vrijheid van godsdienst
en van.geweten nog zoek is.
De schrijver kan in zijn boek niet
stilzwijgend voorbijgaan aan de grote
rol die de eerste twee p itriarchen Tyk-
hon en Sergius na de heroprichting van
het patriarchaat hebben vervuld.
Ook hier krijgen we weer een geheel
verwrongen heeld van hun activiteit.
Wanneer men niet beter wist, dan zou
men menen, dat hun verhoudingen met
de Sov Is vanaf hot begin zeer vriend
schappelijk gew'eest zijn. Het tegenover
gestelde is echter waar. Zij zijn beiden
felle tegenstanders der Sovjets geweest.
Beiden hebben gevangen gezeten, bei-
Alexius, de patriarch van Moskou.
Wat is het Mercantilisme? Het is een
vraag die op examens nogal eens
gesteld wordt en dan moeilijk te beant
woorden blijkt. In feite is het begrip,
I zoals dat dikwijls in de handboeken op-
duikt streven van een land naar het
j bezit van edele metalen afkomstig
j van de vader der economie, de
Schotse filosoof-econoom Adam Smith
(1723-1790). Pas later kwam de gedach
te op om het te definiëren ais „gelei-,
de economie", welke dan tot doel zou
hebben gehad: versterking van de
staatsmacht door de economische
krachten van een land zoveel mogelijk
op te wekken teneinde dat land een
krachtige basis te geven voor politieke
overheersing van andere landen. Deze
laatste opvatting is vooral die van de
Zweedse hoogleraar Eli Hekscher, die
„het mercantilisme" als zodanig onder
zocht en in het bijzonder de nadruk
legde op de centraliserende tendens er
in. Zijn opvattingen vonden hevige
kritiek, die slechts ten dele gerecht
vaardigd is, omdat zij meermalen het
doel voorbij schiet. Het is onze beste
kenner van de economische historie,
prof. dr. J. G. van Dillen, die dit alles
helder uiteenzet in een studie, die men
kan lezen in de zo juist verschenen
tweede aflevering van het „Tijdschrift
voor Geschiedenis" van dit jaar. Hij
vergelijkt ook kort de huidige gelelde
of neo-mercantilistische politiek met
die uit de 17e en 18e eeuw. Tot slot
bespreekt hij de vraag of er in het
klassieke land van de vrijhandel, onze
eigen Republiek, mercantilisme viel te
bespeuren. Welnu, er werd méér geleid
dan wij denken, met name t.a.v. indus
trie en visserij, al bleef het geheel in
theorie ei praktijk alles bijeen toch nog
vrij gering. Het Mercantilisme als zo
danig was de typische politiek der gro
te monarchieën, zegt prof. Van Dillen.
Vervolgens nemen de Verenigde
Staten "van N.-Amerika een belangrijke
plaats in het Tijdschrift voor Geschie
denis in. De berichten van de Neder
landse gezant aldaar, Th. M. Roest van
Limburg, zijn feitelijk de enige bron
van belang aan Nederlandse zijde over
de Burgeroorlog van 1861-1865. Deze
liberaal was geenszins te spreken over
hetgeen zich voor zijn ogen afspeelde;
voor „het volk" heeft hij nimmer een
goed woord over. Hij zag zeer opper
vlakkig en kwam zelden buiten de klei
ne wereld der diplomaten. Een aardige
sabenvatting van zijn correspondentie
met de ministers van Buitenlandse
Zaken geeft dr. J. W. Schulte Nordholt.
Men kan er uit concluderen, dat uit
deze briefwisseling weinig nieuws te
putten valt. En mevr. A. M. Lubber
huizen-Van Gelder geeft eén korte
samenvatting van de voornaamste
Noordamerikaansc mémoires uit het
midden van de 19e eeuw. Die mémoires
geven een boeiende kjjk op het toenma
lige leven en vooral ook op de Burger
oorlog.
De voornaamste inhoud, naast 50 blz.
fraaie boekbesprekingen, van dit altijd
frisse en interessante tijdschrift is hier
mee gegeven- Daar het Tijdschrift voor
Geschiedenis zfch in hoofdzaak bezig
houdt met algemene geschiedenis, blijft
het actueel als het steeds is een
belangrijke rol vervullen temidden r an
onze diverse historische tijdschriften,
die immers over het algemeen de
vaderlancjpe geschiedenis in haar ver
schillende aspecten plegen te behande
len.
Dr. B. A. VERMASEREN
Advertentie
den hebben de communisten geëxcom
municeerd om hun anti-godsdienstige
praktijken. Doch hierover vindt men
niets in deze bladzijden.
Zeer mager is het derde hoofdstuk,
dat over bisdommen, seminaries en
kloosters gaat. Over het kloosterleven
zou men graag iets meer vernemen,
maar ook deze paragraaf blijft erg op
pervlakkig. De schrijver heeft er 24
bladzijden aan besteed, maar hiervan
worden 15 ingenomen door foto-copieën.
Het kloosterleven heeft in Rusland al
tijd een voorname rol gespeeld: voor de
revolutie telde het land honderden kloos
ters voor mannen en vrouwen. De Okto-
ber-revolutie heeft het kloosterleven op
verschrikkelijke wijze geteisterd. Thans
zijn er, volgens dit nieuwe boek, nog
69 kloosters voor mannen en vrouwen,
terwijl er volgens andere inlichtingen
ongeveer 5000 monniken en monialen
zijn.
Wat ons ook interesseert, is het aan
tal seminaristen, hoevee] er jaarlijks
gewijd worden, en de nijpende priester
nood en haar oorzaken. De schrijver
en zijn opdrachtgevers achten deze me
dedelingen van gepn belang. Op deze
wijze wordt het wél moeilijk zich een
juist denkbeeld te vormen over de vi
taliteit van de Kerk.
De oktober-revolutie van 1917 heeft
vele bisschoppen, priesters en ge
lovigen doen emigreren, zij vorm-
4en in het buitenland een nieuwe
hiërarchie, die \an Moskou niets wilde
weten. Tot aan het uitbreken van de
Tweede Wereldoorlog streden Constan-
ti opel en Moskou met elkaar om deze
Uitgeweken orthodoxe gelovigen onder
hun zeggingsmacht te brengen.
De overwinning van 1945 heeft hier
in een verandering gebracht, een groot
gedeelte van de uitgeweken hiërarchie
heeft het patriarchaat van Moskou weer
erkend. Dit is in niet geringe mate' te
danken aan de reizen, die patriarch
Alexius en zijn plaatsvervanger Sergius,
de metropoliet van Krutitsky, met me
dewerking van de regering, naar het
buitenland hebben gemaakt.
Hoofdstuk 5 stelt ons nu op de hoogte
van de huidige toestand van de Rus
sische bisdommen in het buitenland.
Zij vormen 3 exarchaten: een voor
West-Europa (mgr. Nicoiaas, aartsbis
schop van Clichy) en twee voor de bei
de Amerika's. De exarch voor Noord-
Amerika is mgr. Boris die van het
Witte Huis geen verblijfsvergunning
heeft gekregen en vervangen wordt
door mgr. Denis. De weigering van een
verblijfsvergunning aan mgr. Boris had
lot gevolg de uitwijzing door de Sovjets
van de enige katholieke priester in
Moskou, Pater Bissonnette.
Nederland vormt in de Russische
buitenlandse hiërarchie een dekenaat,
terwijl België een bisdom vormt (mgr.
Alexander Nemo'ovsky, die resideert
te Brussel).
Vervolgens krijgen wij een overzicht
van de betrekkingen v an de patriarcha
le Kerk van Moskou met de overige
onafhankelijke nationale Kerken. Sinds
het einde van de oorlog zijn er door ri"
patriarch van Moskou en door zijn
plaatsvervanger bezoeken gebracht aan
bijna al deze Kerken. Al deze bezoe
ken zijn door de hoofden van dc be
zochte Kerken met een tegenbezoek
aan Moskou beantwoord. Opvallend is
dat deze bezoeken talrijker zjjn dan die
welke de kerkhoofden onderling afleg
gen. Het doel van de bezoeken van hét
patriarchaat van Moskou aan de auto-
kefale Kerken is niet altijd duidelijk.
Wie zal ons zeggen of het hier te doen
is om zuiver interkerkelijke betrekkin
gen? Wjj vrezen van niet, de achter
grond van deze bezoeken en de uit
latingen hij deze gelegenheid zijn maar
al te dikwijls met een politiek tintje
gekleurd. Sinds eeuwen heeft er een
grote naijver bestaan tussen Moskou"en
Constanlinopol. Moskou als het derrie
Rome zou wat graag de plaats van de
oecumenische patriarch innemen en de
leiding in de orthodoxe wereld aan
zich trekken. Natuurlijk zou liet Krem
lin hiertegen geen enkel bezwaar heb
ben. De paragraaf „Betrekkingen met
de Kerk van Constantinopel" gewaagt
hiervan met geen woord. Er zou nog
v eel te zeggen zijn over de betrekkin
gen van Moskou met de autokefale
Kerken, over de dwang en soms het
geweld die zijn uitgeoefend om ze in
de schoot van Moskou te voeren of om
d- Katholieke ërk van de byzantijnse
ritus in deze landen te verplichten over
te gaan tot liet orthodoxe geloof Hier
over is echter genoeg literatuur ver-
sen en en om de uitlatingen van de schrii-
ver te logenstraffen.
Het voorlaatste hoofdstuk maakt ons
opmerkzaam op het belang dat de pa
triarch van Moskou schijnt te hechten
aan de betrekkingen met de niet-ortho-
doxe Kerken. In 1948 weigerde Rusland
nog deel te nemen aan de oecume
nische Wereldraad van Kerken te Am
sterdam. Sindsdien is dit afwijzend
standpunt herzien. Tracht het KreiYilin
ook in de oecumene door middel van
de Kerk enige invloed te krijgen en zijn
gedachten voor de wereldvrede ingang
te doen vinden? Een summiere opsom
ming van bezoeken, verluchtigd met
talrijke foto's geeft ons het stramien
van deze betrekkingen.
Een laatste hoofdstuk behandelt
de ektiviteit van het patriar
chaat voor de vestiging van
de wereldvrede. Beter dan in
de voorgaande hoofdstukken komt
hier de treurige rol naar voren
die de Kerk in Rusland vervult voor
de handhaving en de uitbreiding van
de communistische dictatuur. Het werk
voor de wereldvrede is een eminente
christelijke taak, doch jammer genoeg
iaat de Kerk in Rusland zich hierbij lei
den en inspireren door de politiek van
het Kremlin. Iedereen zal het ermee
eens zijn, dat de vrede van het Krem
lin niet gebaseerd is op het Evangelie,
doch op een machtswellust. Zij is op
moreel, sociaal en politiek gebied niet
de beste. Degenen die de bedoelingen
en de inzichten van het Kremlin
steunen en propagerèn, werken- mee aan
de overwinning van het atheïstisch
communisme. Het is de taak van de
Kerk het geloof te bewaren en te ver
spreiden, maar zjj mag dit alleen doen
naar de beginselen van het Evangelie
en niet aan de leiband van een regiem
dat geen ander doel heeft dan de ver
nietiging van het geloof in God en van
de Kerk. Het is ons niet mogelpk te
zeggen in hoeverre de Kerk in Rusland,
dank zjj dit politiek compromis, aan
haar taak beantwoordt. Het besproken
boek laat ons alleen inzien, dat dank
zjj deze „overeenkomst" tussen Kerk
en staat, liet geloof in Rusland nog niet
onmiddellijk met uitroeiing wordt be
dreigd.
Het bock is geen lectuur voor lezers
onervaren in de Russische toestanden
omdat het van te veelhistorische ge
beurtenissen een onvolledig of ver
draaid beeld geeft.