i u De griezelfilm Bij uitzondering uitlaat voor jong en oud AIeest al filmisch gif- GOLDRUSH NAAR DE BREESAAP Het woud der zere benen SOCIALE WEGWIJZER Slechts één slof aardbeien van de parochianen wm AANGENAAMSTE VLEK VAN HET GANSE LAND" Deken B. G. Henning Geheim Kamerheer Vragen over crematie in Eerste Kamer Ziekenfonds bejaarden V B WOENSDAG 12 AUGUSTUS 1959 PAGINA 6 li» I A.W.W. J I I u ^BMa In het laatste anderhalf jaar is het begrip Griezelfilm weer eens opge doken in de bioscopen en dientenge volge in de Pers. die er overigens zel den grote aandacht aan besteed heeft, wetend dat ook dezc soort films even als alle andere niet is ontstaan uit een behoefte aan bet genre maar uit een verlangen van de industrie haar geluk Menace" voert dat de recente griezelfilms I Het Saat in deze sector niet alléén om afwijken van de vroegere. De eerste jonge Heden, a] is mijn waarschuwing „Frankenstein" had zulke komische pro- tegen dit filmische gif wel hoofdzakelijk porties dat de horror daarin lachwekkend tot hen gericht. Ook bepaalde volwasse- werd en doorgaans geen nachtmerries nen worden onweerstaanbaar aangetrok- induceerde. De door Engelse maatschap pijen vervaardigde griezelfilms van nu, die aanvankelijk als B-pictures (tweede rangsfilms) verschenen en hij noemt weer eens te beproeven met een arti- dan bijvoorbeeld „The Vikings", waarin maan (Van een verslaggever) De goldrush naar de Breesaap is eigenlijk nu pas goed begonnen. De ver schijnselen daarvan zijn velerlei; wij behoeven maar te grijpen Langs het landgoed waar drie eeuwen terug Johan de Witt kwam om in idyllische rust het rijke meisje Wendela Bicker te vrijen, denderen steeds meer bussen met arbeiders. In een parochieblad berichtte vorige week een Beverwijkse pastoor te leurgesteld dat hij dit jaar slechts één slof aardbeien van zijn parochianen gekregen had. Een paar jaar geleden was dertig sloffen nog gewoon. In de al grootsteedse Breestraat krijgt de ene na de andere winkel een nieuwe pui. Heemskerk is opgeschrikt door een relletje. Een Heemskerkse dame was is badpak in haar tuin gaan zonnen. Andere Heemskerkers hadden geroe pen dat zulks niet oirbaar was en de dame er beter aan deed zich naar de kerk spoeden, waar het veertig-urengebed werd gehouden. Kennemerland groeit van tuindersstreek naar staalstad. Voor wij twintig jaar verder zijn, telt de staalstad zo'n 175.000 inwoners en zal zij het cen trum zijn van het drukste forensenverkeer van Nederland. Wij noemen wel dit cijfer, maar in deze streek durft niemand zich meer in de profeten mantel te hullen. Ondanks kasten vol rapporten weet niemand wat er van het Kennemerland precies zal worden. De dikke walm uit de industrie- pijpen belemmert de klare blik. Staat hier straks een zwart berookt voor geborchte van Lucifer, een stad volgestapeld met Corbusiers „machines a habiter" De onzekerheid over de te verwachten groei vergt een tegelijk moedig en voorzichtig beleid. Maar Kennemerland dreigt net als vroeger, maar dan in figuurlijke zin Holland op zijn smalst te worden. Ieders beleid vertoont een ander krachtlijnenveld, ieder Vecht heftige bestuurlijke ruzies uit. De Breesaap mag dan geen bomenrijke plantage meer zijn, wie er zich nu beweegt heeft een woud van „zere benen" te ontwijken. Het crèmekleurige Scheybeeck, het strakke Akerendam en de andere bui tens vertellen het nog dat vroeger bij Beverwijk de „aangenaamste vlek van het ganse land" gelegen was. De heel rijke families met hun hoge gasten en kunstzinnige vrienden voeren er uit Amsterdam heen, over het langgerekte IJ en het Wijkermeer. Vanuit hun ka mers genoten zij van een magnifiek bellevue over het water. Achter hen la gen. de bossen en de duinen, en naar de ..westerpekelbron", om met Poot te spreken, was het amper een uur gaans. Aagje Wolf en Betje Deken bezaten, in Lommerlust hun paradijsje. Die van Wijk aan Zee hadden hun visserij, die van Heemskerk en Beverwijk hun tuin bouw. Beverwijk ging ook prat op zijn marktcentrum, vanwaar de vis, het fruit en de groente naar de stad wer- iiiiiiimiiiifmiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiminiiiii niiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiniiiiiiimiiiiiiiiiumiiiiiiiiiiiiiiiiiim den vervoerd. Met de komst van het spoorwegstation - het grappige houten geval staat nu op verdwijnen - verloor het land een lief stuk van zijn pastora le idylle. Toen onder Willem III het Noordzeekanaal gegraven werd, bete kende dit echter geen verandering voor de paar duizend vissers, aardbeien kwekers en marktkooplui - het kanaal kwam er immers voor Amsterdam. Nog voor de eeuwwisseling vestigde zich aan de noordelijke oever van het kanaal de papierfabriek van Van Gelder. En hier mee werd duidelijk dat het kanaal nog andere belangwekkende aspecten bood. De plaats hier was zowel vanaf het water als vanaf het bestaande wegen net goed te bereiken. Onmiddellijk na de eerste wereldoorlog verrees ten wes ten van de papierfabriek het bedrijf van de Hoogovens. Was er een betere situ ering denkbaar? De grote ertsboten konden na het passeren der sluizen voor het bedrijf aanleggen, de afvoermoge- Hjkheden naar het achterland waren al even gunstig, d zandgrond was vaste bouwgrond. De tuinders hadden het slecht, lees daarover maar Mensenwee van Querido. De jongens uit de voor het merendeel grote, katholieke platte landsgezinnen hadden op vaders tuin niets om handen. Maar de industrie kon hen best gebruiken. De nieuwe arbei ders kwamen in IJmuiden en later in Velzen te wonen. Het Hoogovenbedrijf «n de toenemende omliggende industrie groeiden met élan. Ook uit Beverwijk stroomden de arbeiders toe. Bij het uit breken van de tweede wereldoorlog had het Hoogovenbedrijf tweeduizend man in dienst. Beverwijk werd nog nauwer bij de industrie betrokken toen in de oorlog enkele duizenden evacué's uit IJmuiden en Velzen huisvesting moest worden verleend. Uit de nood van na de oorlog steeg de kreet „industrialisatie" op. De andere mogelijkheden om in leven te blijven (grootscheepse emigratie en/of genoe gen nemen met een schrale beurs) wa ren uiteraard niet aanlokkelijk. In dustrialisatie schept werkgelegenheid, vooral in de sectoren van de metaalnij verheid en de chemische industrie. Me de dank zij de Marshall-hulp kon het Hoogovenbedrijf zjjn „Breedband" bou wen. Toen verrezen die bizarre tem pels van de god Vulcanus. Meer kolen, meer erts werden er aangevoerd; ho ger laaiden de enorme vuren in de ke tels, dikker walmden de wolken stoom in gele, rose en grijze kleuren over het kanaal en het land. Zagen de passe rende scheepspassagiers ooit een in drukwekkender silhouet dan hier bij de oude Breesaap? Het getal der arbeiders steeg; vier-, zeven-, tien-, en op het ogenblik twaalfduizend mensen. die hier een betere boterham verdienen dan op de ouderlijke hofsteden. Andere ar beiders gingen naar Van Gelder, naar Beynes, of naar nieuwe bedrijven als Beverol, Cetabever, enz. De industriële expansie moest geremd worden, omdat de streek het niet meer kon verwerken. Niettemin werden vroegere hoefsmeden eigenaar van constructiebedrijven met vaak meer dan honderd man personeel. Verzorgende industrieën zochten als big gen de zeug van de basisindustrie op. Ën de ontwikkeling snelt verder. Gro te confectie-ateliers zien kans hier vrouwelijke personeelsleden aan te trekken. Voor de (hinderlijke) chemi sche industrie is een terrein langs het kanaal gereserveerd, waarvoor vele ge gadigden zijn. Is het een wonder dat men in deze streek grif over „een twee de Roergebied" spreekt? Het Hoog ovenbedrijf zal geen twintig jaar meer nodig hebben om de twintigduizend werknemers te halen. Hoewelmen durf hierop niet te rekenen; wat zal de automatie, één van de ongewisse factoren, bewerkstelligen? Toch is het onloochenbaar: de goldrush krijgt gro te vaart. Uit Friesland en Groningen zelfs komen de nieuwe Kennemerlan- ders. Het Hoogovenbedrijf haalt dag en nacht met bussen de arbeiders op uit heel de Hollandse provincie. Het ruim een kilometer 'ange strand van Wijk aan Zee, waar boven de zach te glooiing der duinen de rokende tempeltorens uitsteken, gaat schuil on- i familiebadplaats is nu voorbij, nu heet dit; recreatie-oord. Het vijfduizend in woners tellende Heemskerk is in enke le jaren dubbel zo groot geworden. In Velsen en het herbouwde IJmuiden kan geen kip meer bij. Beverwijk heeft na de oorlog enkele duizenden huizen ge bouwd, maar kampt vandaag met een woningnood die even groot is als die van tien jaar terug. Vorig jaar is er in deze stad een technische school voor ruim vijfhonderd leerlingen geopend, die nu al te klein is. Dertig andere scholen zijn nodig. Het zal er van komen dat de aardbeien-minnende pastoor voort aan ook nog zijn ene slof moet ontbe ren: de laatste veiling heeft aange toond dat Beverwijk geen aardbeien- stad meer is. Het heeft thans een be scheiden stuk grond afgezonderd, waar op enkele tientallen tuinders slechts de meest rendabele gewassen mogen te len. In de Breestraat, waar winkels in warenhuizen veranderen, koopt de ge hele streek. Beverwijk, nog geen half uur rijden van Schiphol, zal het cen trum worden van de noordelijke IJmond. De plannen die het voor de uitbouw heeft liggen, zijn van grote allure. Dat er een chaos op het gebied van de ste- denaanleg dreigt, is waarlijk niet zijn schuld. Toen de Breedband-fabrieken door de koningin werden geopend, gingen de burgemeesters van Velsen en Beverwijk beurtelings aan het hoofd van de stoet. Het leek vreemd. Maar de gemeente grens loopt nogal grillig door het com plex en de burgemeesters wilden wel weten waar hun domein begon en ein digde. Er komt wellicht een tijd dat de vorstin een derde gids wordt toege voegd, in de persoon van de Heems kerkse burgemeester. De Hoogovens komen dichter en dichter bij de Heem- kerkse gemeente. We betreden thans het „woud der zere benen". Daar het verlossende woord voor het grote pro bleem op dit ogenblik niet van ons te verwachten is. zullen wij er nu voor waken ook maar tegen één zeer been te trappen. Slechts dit: de groeiende staalstad is een geheel van enkele ge meenten; een schip met verscheidene kapiteins. Ieder reageert op een eigen wijze op de veranderende situatie, maar het is duidelijk dat de leiding van het geheel van één hand moet komen. Wel ke suggesties er door Rijk, provincie of gemeente in de bestuurskwestie ook ge opperd worden, men wordt het niet eens. Elk der partners is bovendien op een andere manier en volgens een an der de mensen. De tijd van de rustige I dere geaardheid met het nieuwe ver* .dag en nacht bussen met arbeiders door heel de provincie trouwd geworden en dan woelen er over al menselijke gevoeligheidjes. Mogen de Kennemerlanders erfgenaam wor den van de nuchterheid van Betje De ken en het bestuurlijk genie van de Bic kers. Intussen handelen dus de drie ge meenten nog steeds op eigen houtje, al houdt Beverwijk zich zoveel mogelijk aan het grote streekplan dat vanwege het Rijk is opgesteld. Men bouwt, legt aan en ontwerpt elk volgens eigen idee. Dit wordt een planologische botsing van jewelste, tenzij de stukken van de verschillende legpuzzels op korte ter mijn passend worden geknipt. Een fraai mozaïek kan er al niet meer ontstaan. Een Heemskerkse dame gaat in bad pak in de tuin zitten. Waarom? Omdat zij een vlotte indruk wil maken bij haar buurvrouw, die uit de stad af komstig is en er ook luchtig bijloopt. In Beverwijk is het eerste eindexamen van het Rius-X-coilege achter de rug en liefst alle leerlingen zijn geslaagd. Een ploeg arbeiders van de Hoogovens rijdt dagelijks met de bus langs een huis waar achter het raam een zieke, bejaarde vrouw op bed ligt. Iemand gaat met de pet rond en korte tijd daar na biedt een delegatie de zieke vrouw een televisietoestel aan. Ook de nieuw gebouwde kerken zijn 's zondags vol. Het zijn de kleine tekenen van een ge meenschap die leeft, al gebeurt dit niet zonder spanningen. Het metaal ver. hardt niet noodzakelijk het gemoed en de chemie is niet de kunstmatige ver vangster voor al het echte. Van de an dere kant ontsnappen aan zo'n drastisch veranderen geheel onwillekeurig een reeks - krachttermen en voor het kuisen daarvan heeft men een leger nijvere doctorandussen nodig. Die zijn er en men kan zeggen dat de geestelijke toe stand van de IJmond-Noord weinig min der gezond is dan in het agrarische ver leden. Haarlems bisschop heelt enkele jaren geleden gezegd: De IJmond-Noord zal tonen dat liet industrialisatieproces geen ontkerstening inhoudt. Met de kwalijke voorbeelden uit het nabije ver leden voor ogen, mag men dit als een opmerkelijke uitspraak noteren. In de IJmond-Noord kent ieder de heren van de Stichting Opbouw Katholiek Kenne merland (S.T.O.K.K.). Zij zijn werkzaam op heel het sociaal-charitatieve terrein en betrokken bij het culturele werk en het jeugdwerk. Zij brengen de zaken op gang, coördineren het organisatieleven en zijn behulpzaam bij alle aanpassings vraagstukken. In Hoorn zetelt de Stich ting Opbouw Noordhollands Noorder kwartier, die de toekomstige erpjgran- kel. dat in vroeger tijden bewezen heeft, winsten af te kunnen werpen, die de aanmaak van nieuwe griezels moti veerden. Aangezien op alle regelen uitzonderin gen bestaan, kan men ook in de soort griezelfilm een paar activiteiten aan wijzen die gevolg zijn van een innerlijke noodzaak. Zo mag men wel aannemen dat Fritz Lang zijn Testament van Dr. Mabuse heeft bedoeld als een prelu dium op Hitiers regime, maar dan toch nadat de griezelfilms die er aan vooraf zi.in gegaan volgens program, dat wil zeggen met commerciële bedoelingen op stapel waren gezet. Voorts is in De Tijd naar aanleidins van de vertoning van oude films in Venetië eens nadruk kelijk gewezen op de evolutie van Dreyers filmarbeid. die heeft geculmi neerd in La passion de Jeanne d'Arc. sluitstuk van een vrij lange reeks grie zelfilms van dezelfde maker. In bedoel de beschouwing werd zelfs min of meer de veronderstelling gewaagd dat de be roemde film van Dreyer minder te danken zou zijn aan Dreyers bewonde ring voor Jeanne dan aan zijn hang naar de uitbeelding van heksenverbran dingen. Een derde uitzondering zou men bepaalde films van Hitchcock kunnen noemen waarin de dikke fantast waar lijk wei iets méér demonstreert dan een serviele ijver om de opdrachten van zijn mercantiele bazen tot een goed einde te brengen. Maar voor de rest: men maakt grie zelfilms, omdat men er brood in ziet. Men maakt Dracula's omdat men meent te kunnen speculeren op de wan smaak van een bepaald soort grof be snaard publiek, die de griezel nodig heeft om gelukkig te kunnen zijn. Ver neemt men dan dat er mensen flauw vallen bij de vertoningen, dan moet men zo wijs zijn daar niet alles van te geloven. Er zit reclame achter. Men kan nu de wenkbrauwen fron send vragen gaan stellen als deze: „Wat heeft de nieuwe rage der griezel films eigenlijk te maken met het maat schappelijk bestel van onze dagen? Men kan er, nog altijd wenkbrauwfronsend op antwoorden: De na-ooriogse mentali teit is er de oorzaak van. De mensen willen weer griezelfilms zien. Wat er pre cies van waar is, kan moeilijk met zeker heid worden gezegd maar het lijkt on denkbaar dat plotseling over de hele we reld een zucht naar griezel ontstaat bij volken dje wel. of gedeeltelijk of hele maal niet aan de wereldoorlog hebben meegedaan. En toch gaan de griezelfilms naar alle landen, vergezeld van dezelfde reclame dezelfde slagzinnen die hoege naamd geen onderscheid maken tussen bevattingsvermogen van het ene en het andere publiek, maar van alle püblieken veronderstellen dat ze zullen gaan zien, wat z0 ijverig wordt aanbevolen. Een plotselinge nieuwe reeks van griezelfilms betekent niet veel meer dan dat men op zoek naar variatie maar weer eens een oud recept voor de dag haalt. Hier en daar verneemt men dan wel dat er toch wel enig verschil is met vroegere grie zels (want men moet toch een zekere evo lutie kunnen nastreven) maar te bewe ren dat de huidige griezelfilms sadisti- scher zijn dan de vroegere, lijkt ons over dreven We kunnen er alleen maar een bekentenis in zien, de bekentenis nl. dat de schrijvers van zulke theorieën die oude films nooit hebben gezien. Ware dit wel het geval, wat zouden ze dan wei moeten zeggen van Dreyers Vampier, een film waarvan ons aller draak Dracula een af gietsel lijkt te zijn. Natuurlijk kan men genuanceerder over de verhouding griezelfilm-maatschappij mijmeren, maar in de meeste mijme ringen wordt de rol van de mereeantiele bedoeling, dus de kunstmatige ingreep te- zeer verwaarloosd. Intussen: ze zijn er geweest ze zijn er nog en ze zullen wel blijven. Wat. even eens blijven zal is de neiging om de hui dige films sterk te onderscheiden van de vroegere. Zo zegt de manager Arthur L. Mayer, die als bijnaam „the Merchant of mensenetende reuzenkrabben en een wil' de-berenkuil voorkomen hebben volgens Mayer „the capacity" to curdle the blood and stimulate the boxoffice". Het publiek waarvan de filmproducenten het hebben moeten, de jeugdigen van vandaag, is rijp overrijp voor sadisme en bruut heid. Zij wijzen de gevestigde code van mores en ethiek af: voor hén spelen wij! schrijft Mayer, die vergeet erbij te zeggen: .voor hen hebben wij altijd gespeeld". Deze nieuwe horrorpictures kunnen glo baal verdeeld worden in twee soorten: de pure griezels (waarvan ..Horror of Dracu- ia" met Christopher Lee in de hoofdrol een voorbeeld is) en die welke science fic tion gebruiken in de verklaring van het verhaal (bijv. „Revenge of Frankenstein") Uit de wereld van de filmmakers stamt de mededeling, dat „horror" altijd een element is geweest in bepaalde typen van films, maar dat dit alarmerend gestegen is in de jaren 19581959. Men is daar bang. dat de smaak van het publiek zal veranderen vóórdat alle op stapel staan de griezelfilms in omloop zijn gebracht Overigens houdt men rekening met de kans, dat de griezelfilm als categorie een lang leven beschoren is. Om duistere re denen wordt niettemin ook in dit gezel schap de vraag gesteld of de meest vio lente gangsterfilms en de afschuwelijkste griezelfilms waarin een appèl wordt ge daan op excessieve wreedheid en sadis me niet een potentieel gevaar vormen voor jeugdigen, zeker wanneer „they make prime appeal to base emotions and seem to be having an adverse effect on audien ces". In het laatste geval pas „it is time to call a halt" Eerder niet. Of intussen de scenario's minderwaardig zijn en de films totaal onder de maat. doet er blijkbaar niet toe. Als de shock-werking maar geld in het laatje brengt Terugkomend op het publiek: Enkele psychiaters en psychologen zouden van mening zijn. dat gruwelfilms voor jon gelui niet verwerpelijk zijn omdat deze rolprenten een mogelijke uitlaatklep bie den voor warrige spanningen van seksuele en agressieve aard. Ik meen. dat dergelij ke films slechts in uitzonderingsgevallen een gunstig gevolg kunnen hebben in die zin dat. gestuwde spanningen direct war den afgereageerd. Uit geordend enquête- materiaal kan worden opgemaakt, dat bij jeugdigen niet zelden ernstige, desinte- gratietoestanden optraden na het zien van dit soort films. De rol van de film in de ze is meestal provocatief of vormgevend aan de ziekelijke uiting. De hoofdoorzaak van de onrustbarende reactie is doorgaans gelegen in pre-existente structuren (aan- legstoornis en/of misvorming door milieu omstandigheden) van de jonge mens. Het vervelende in de hele affaire is. dat juist de min of meer verwrongen naturen zich aangetrokken voelen door films van hel hier aangeduide bedenkelijke allooi, een allooi dat opzettelijk door de bioscoopre clame wordt geaccentueerd. Hierbij komt nog, dat jeugdigen in het algemeen maar vooral déze jeugdigen aan de inbouw van het element „horror" in het geheel van de film waardoor dit element soms wordt genivelleerd voorbijzien, zodat de griezelscènes geïsoleerd op hen afkomen en als zodanig een onberekenbare scha de kunnen aanrichten, 'n momentele frus tratie of. indien gebonden aan in het on bewuste nawerkende reële belevenissen van vroeger datum een chronische frus tratie met alle gevolgen van dien. ken door „Dracula" en aanverwante dra ken. Totdat zij onmachtig uit hun bio- scoopfauteuil vallen! Van een enkele toe schouwer wordt gezegd dat hij weer bij zijn positieven gekomen met alle geweld terug wilde in de zaal en na vijf minuten gruwlustig kijken opnieuw in zwijm viel. Dergelijke gevallen bewijzen ontegenzeglijk hoe verlokkelijk de draai kolk van de griezelfilm is en geven een indruk van de ziekelijk-dwangmatige hang naar de griezelshock Daar waar de film alleen maar is een technisch ver fijnde bevrediging van de sensatiebehoef te en de gemakzucht van het publiek, voert hij tot verveling en stompe indolen tie. De griezelfim is dan nog in staat deze barrière te doorbreken met horror. Bij wijze van kanttekening zij vermeld, dat de televisie in gematigde vorm zelfs de Nederlandse televisie niet schroomt om de „horror" binnenskamers te bren gen. Gemakkelijker kan het a] niet. De stof Van dit artikel, waarin het aan bod en de vraag met betrekking tot de griezelfilm fragmentarisch werden weer gegeven. zal elders worden aangevuld met een diepergaande beschouwing van de desbetreffende geesteshygiënische aspec ten. J. J. C. MARLET, zenuwarts. Op het feest van St.-Laurentius, pa troon van het bisdom Rotterdam, heeft de bisschop mgr. M. A. Jansen, aan deken B. G. Henning van Rotterdam de benoe ming meegedeeld tot pauselijk geheim kamerheer. De pauselijke benoemings brief was gedateerd op 3 juli 1959 en kwam maandag op het bisdom aan. Deken Henning, die tevens proost is van het kathedraal kapittel van Rotter dam werd 6 oktober 1905 te Zierikzee geboren. Na zijn priesterwijding op 14 juni 1930 was hij achtereenvolgens kapelaan te Middelharnis. Langeraar, Bloemendaal, Rotterdam (H. Elisabeth), rector van het St.-Annagesticht en Maris Stella in Scheveningen, in 1955 pastoor te Zwijndrecht. Op 12 december 1958 werd hij benoemd tot deken van Dor drecht, nadat hij op 1 november 1956 was benoemd tot kanunnik van het kathedraal kapittel. Op 26 februari 1958 werd hij deken_ van Rotterdam, waarna op 9 januari 195.9 zijn benoeming volgde tot proost van het kathedraal kapittel. De socialistische Eerste-Kamerfractie heeft aan minister Toxopeus (Binnenland se Zaken) de vraag voorgelegd, „of in de komende parlementaire periode een wets ontwerp is te verwachten dat o.a. begra ven en cremeren gelijk stelt en aan de gemeenten de mogelijkheid biedt een cre matorium te bouwen". De vraag komt voor in het voorlopig verslag op een ont werp tot wijziging van de wet op de lijk bezorging. De minister, die van liberalen huize is, zal ook nog moeten antwoorden op de vraag „of het steeds oorbaar is en juist te achten, dat een minister een wetsontwerp verdedigt, strekkende tot wijziging van een wet welke met 's minis ters diepste overtuiging in strijd is, in dien deze wijziging slechts enige verbete ring in de bestaande wet wil brengen". Mevr. A. V.-v. L. te R. heeft een broer van 68 jaar. Het inkomen van die broer bedroeg in 1958 iets meer dan I 2580,. Als wij het gespecificeerde lijstje van het inkomen nagaan, dan mogen wij aanne men, dat in 1959 niet veel wijziging in het totaalbedrag zal komen. Briefschrijf ster wil weten, hoeveel premie haar broer moet betalen voor het ziekenfonds. DvmgebtmcL Ui/brti ding HEEMSKERK u/è&r*ïc/iti<j .%W. To&kamthge BEVERWIJK Hoogovens te:i naar de IJmond fn alle opzichten bij de voorbereiding helpen. De arbei ders van Kennemerland kennen .ook de bedrjjfsaalmoezeniers, wier werkzaam heden op het gebied van de specifieke zielzorg liggen. De nieuw benoemde pastoors in deze streek hebben veelal als kapelaan in de grote stad gewerkt. Zij zullen dan wellicht de aardbeien moeten kopen, maar het hart van de parochianen zal zich, naar men gelooft, op ander* goede manieren uiten. /'Ie >0 Uw broer kan deelnemen aan de zieken- fonds verzekering voor bejaarden 1. om dat hij ouder is dan 64 jaar en 2. omdat zijn jaarinkomen niet meer bedraagt dan 3590,—. Er zijn twee premiebedragen bij Koninklijk Besluit vastgesteld Voor 1959 zijn die bedragen: 0.82 per week bij een jaarinkomen t.m. f 2580 —en 1.64 per week bij een jaarinkomen van meer dan 2580,— t.m. 3590,—. Uw broer moet dus f 1.64 per week betalen. I akantie huispersoneel Mevr. P. H. v. V.-v T. te R. heeft sedert oktober 1958 een werkster, die op een halve dag per week bij haar werkt. Briefschrijfster gaat nu 2 weken met va kantie. Zij vraagt ons: heeft de werk ster recht op tweemaal een halve dag uit kering of kan ik haar die 2 halve dagen later laten inhalen, zodat zij geen financiële schade lijdt? Wij nemen aan, dat omtrent de onder havige situatie met de werkster bij de aanvang van de dienstbetrekking geen duidelijke afspraak is gemaakt. Als er wel een afspraak is gemaakt, dan mag de situatie thans geen vragen meer op werpen. In dat geval moet de afspraak uiteraard worden nagekomen. Als er niets afgesproken is, dan heeft de werkster formeel althans geen recht op enige uitkering. Een andere vraag is, of zij op morele gronden aanspraak, kan maken op een vergoeding, nu zij geheel buiten haar toedoen inkomsten derft. Het ant woord op die vraag zouden we willen la ten afhangen van de omstandigheden (dis in de brief niet genoemd zijn) Is de werkster bijvoorbeeld van oktober af trouw iedere week gekomen? Zo ja. dan is er onmiskenbaar een zekere moreia binding tussen u en haar ontstaan, wel ke ons Zou doen overhellen naar de ge dachte om haar een vergoeding voor d« niet gewerkte 2 halve dagen te geven. Nam de werkster zelf haar taak niet zo nauw op, dan ligt de oplossing wellicht in een andere richting. Wanneer u deze en misschien nog andere overwegingen in 't geding brengt, dan zult u zeker tot een verantwoorde beslissing kunnen komen. Verheugt u zich met ons er over. dat in dit geval geen wettelijk voorschrift geldt, zodat u in de gelegenheid bent om zelf een goede oplossing te vinden Mevr. G. S. G.-v. D. te R. is weduwe. j?_i.i is 55 jaar oud en heeft een eigen kind van 14 jaar. U ontvangt inderdaad weduwenpensioen. omdat er op de dag. waarop u 50 jaar werd een eigen kind be neden 18 jaar van u in leven was. Het we duwenpensioen bedraagt voor u 164— per maand. Bovendien ontvangt u kinder bijslag ad f 15.08 gemiddeld per maand. De genoemde bedragen zijn de thans bekende. Het ziet er naar uit. dat zij neg enige verhoging zullen ondergaan. Of u uw pensioen van de zaak van uw overleden man zult behouden Is afhan kelijk van de beslissing die de directie van die zaak terzake zal nemen. (Vragen omtrent de sociale verzeke- r)ba, ringswetten kunnen schriftelijk worden in gediend bij onze sociaal-economische re dactie, Kortenaerstraat l te Botterdam).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1959 | | pagina 6