UW LAATSTE KANS OM MEE TE DOEN AAN DE GROTE NESCAFÉ-KLM PRIJSVRAAG! Vraag formulier bij Uw winkelier! Pleidooi voor speciale leraarsopleiding Geen verdoezeling van noodsituatie Meer aandacht voor begaafde leerlingen Redt eerst de anderen 7!'eleüisie en reclame Liefst na de schappelijke studie p Gouden priesterfeest van mgr. Lemmens in Rolduc gevierd Hoofddirecteur Y.U i Leraren rijks H.B.S.-en bijeen Snoek in fontein P||: Limburgse clerus huldigt jubilaris A. Blankert V B De situatie rond de huurblokkering Algemene vergadering V.H.M.O.-leraren 72 varkens van een veehouder afgemaakt Slachtoff^rs Dachau herbegraven Chinezen doorge drongen op Indisch gebied? DONDERDAG 27 AUGUSTUS 1959 PAGINA 5 i door iiiiiiiiiiiiiiiiiiiin MARGUERITE BOURCET Advertentie De staatssecretaris van O. K. en W., mr. Y. Scholten, bereidt thans een nota voor inzake de toelating van reclame in de televisie, Welke, naar verwacht wordt, dit na jaar aan de Tweede Kamer zal wor den aangeboden. Zijn voorganger, mr. Röppener, had zich met dezelfde ma terie bezig gehouden, maar door zijn heengaan is over de nota, die zijner- z'jds gereed was gemaakt, het doek gevallen. In hoeverre de arbeid van Oir. Höppener van invloed.is geweest op de beslissing van de regering-De Quay van 5 juni j.l., waarbij ,,in Principe" tot toelating van reclame Werd besloten, is niet bekend. In elk geval is deze beslissing een gege- ven geweest voor de eerst na* die da tum opgetreden mr. Scholten, aan Wiens bevindingen, opgedaan in zijn besprekingen met de uiteenlopende groepen van belanghebbenden, het regeringsbesluit opnieuw getoetst zal Worden. Een uitgemaakte zaak is de t.v.-reclame dus nog niet, nog afge zien van het beslissende woord, dat he volksvertegenwoordiging moet spreken. In dit stadium lijkt het nuttig Uog eens enkele facetten van het vraagstuk te bezien. Het standpunt hat wij steeds hebben ingenomen, is, dat wij niet overtuigd zijn van de noodzaak van t.v.-reclame, maar Wel overtuigd, op verschillende gron den, van de onwenselijkheid ervan. Over de beweerde „economische nood- Zaak" handelt een volgend artikel. Maar mocht het pleit tenslotte ten gunste van de reclame in de televisie beslecht worden, dan zo is subsi diair ons standpunt moet de ver gunning daartoe verstrekt worden aan de bestaande omroeporganisaties, sa menwerkend in de Nederlandse Te levisie Stichting. Daarover thans. De enige georganiseerde groep in ons land, die aandringt op de totstandkoming van een televi sie-maatschappij, welke uit de op brengst van t.v.-reclame gefinan cierd zou moeten worden, is, naar be kend, de OTEM n.v., de Onafhanke lijke Televisie Exploitatie Maatschap- Pij, waarachter zich o.m. de grootste Nederlandse bankinstellingen hebben geschaard, alsmede de televisie-in dustrie, enkele grote consumptiegoe- derenondernemingen en dagblad bedrijven. Een belangrijke groep dus, die kapitaalkrachtigheid paart aan het vermogen om op de in aanmer king komende instanties enige druk Uit te oefenen; twee eigenschappen overigens, welke daar zal eenieder het wel mee eens zijn uiteraard uiet van doorslaggevende betekenis mogen zijn. De OTEM heeft onder haar con cessie-aanvrage een steviger basis trachten te schuiven door zich te beroepen op het beginsel van de vrije meningsuiting, van de gees telijke vrijheid zelfs. Maar dat lijkt ons misplaatst. Wij laten nu daar of dit beginsel gehanteerd zou kunnen Worden in geval een „vrije concur rentie" technisch' en economisch mo gelijk ware, maar deze „open situa tie" bestaat in feite nu eenmaal niet, Zodat de overheid duidelijk geroepen is de meest harmonische ordening te bevorderen. In geen enkel land heeft de staat zich op het stuk van radio- en televisiewetgeving op het stand- Punt gesteld van een verplichting tot het verlenen vah een uitzendconces- sie aan een ieder, die de financiële middelen daartoe had. In Nederland heeft de over heid voor die ordening een eigen, uitzonderlijke weg ingeslagen door de erkenning van de vijf om roepverenigingen. Het is bekend, dat daar kritiek op is, overigens niet Van de zijde van de OTEM, tenzij dan voorzover daaruit een barrière Voor haar eigen entrée zou voort vloeien. Naar ons inzicht verdient het bestaan van de NTS en de daarin samenwerkende omroepverenigingen inderdaad zulk een barrière te zijn. De komst van de OTEM zou een fun damentele ondermijning van ons om roepbestel zijn. Van dit bestel zijn wij overtuigde voorstanders, niet omdat het geen gebreken zou vertonen in opzet of in uitvoering er kleven natuurlijk feilen aan! maar om dat wij het beschouwen als een sys teem dat,' in vergelijking met het buitenland, over uniek gunstige kwa liteiten beschikt. Het is een systeem dat de omroep autonoom maakt tegen over de staat en onafhankelijk van financiële en commerciële belangen groepen. Het kent, naast samenwer king, een diversiteit van geestelijke inspiratie, welke in zelfstandigheid én Wedijver tot uitdrukking komt in eigen programma's. Het wortelt daar door, en door de historie van de om roep, in de bevolking op een wijze, nis noch een staatsomroep, noch een commerciële omroep ooit kan berei ken. Voor communicatiemedia als ra dio en, vooral, televisie zijn, met hun Zeer grote mogelijkheden tot en ver antwoordelijkheid voor de beïnvloe ding van de belangstelling, denkwijze en leefgewoonten van 't grote publiek, kortom van de geest der samenleving, betekenen deze eigenschappen even- Zoveel waarborgen en kansen voor ®en gezonde vorming van luisteraar cn kijker tot geestelijke zelfstandig heid, welke in het buitenland veelal Pijnlijk gemist worden. Het zou van °nverantwoordelijke lichtvaardigheid getuigen dit bestel in de waagschaal stellen door er een commerciële televisiemaatschappij aan toe te voe gen, die haar financieel concurrentie Vermogen in dienst stelt van een ideo logisch principieel kleurloze jacht op een zo .groot mogelijke kijkersmassa. Natuurlijk, de OTEM is niet voor nemens slechts opper,vlakkig- heid te brengen. Zij wil geen bloedeloos neutralisme"; maar haar uitgangspunt is anderzijds, met Zoveel woorden, „ideologisch onbe paald". Opmerkelijk is de wijze. Waarop zij deze onverzoenlijken Poogt te verzoenen, n.l. door middel van een Programmaraad: zelf geèn^ richting hebbend, verzoekt zij men sen, die buiten haar organisatie staan, om richtlijnen voor haar werk zaamheid. Een duidelijker demon stratie van het gemis aan een eigen boodschap kan moeilijk worden Ver langd. Bij de samenstelling van de raad wil men rekening houden met de geestelijke en maatschappelijke 'tromingen, maar die stromingen Vbben, om tot uiting te komen via „De leraren moeten niet afwachten tot de overheid het initiatief neemt tot het instellen van een leraarsopleiding: zij zullen die opleiding zelf ter hand dienen te nemen. De inhoiffl van die opleiding zal voor een belangrijk deel te maken hebben met de doelstelling van het (middel baar) onderwijs, welke doelstelling men niet te beperkt moet zien als: „klaarstomen voor het eindexamen". Die opmerking maakte de heer A. J. S. van Dam, directeur van het Onder wijskundig Studiecentrum te Amster dam tijdens de woensdag m Oosterbeek gehouden conferentie van de Vereni ging van Leraren aan Rijks hogere burgerscholen. De heer Van Dam ont vouwde enkele gedachten over een toe komstige leraars-opleiding in ons land, waarvan hij de noodzaak bij de talrijk aanwezige docenten met vele argumen ten op het hart bond. De inleider schetste in een breed voerig betoog de omstandigheden, waarin vele leraren vandaag de dag verkeren: hun vrijheid is vaak te zeer gebonden aan leerprogramma's en eindexamens. Ze verkeren veelal in een wat „beschermde" omgeving - ook al omdat de school een instituut is, dat aan bepaalde regels en voorschriften is gebonden - en hebben te vaak de nei ging om behoudend te zijn. Het onder wijs is van nature weinig tot verande- In de fontein op Trafalgar Square in Londen werd dezer dagen een stevige snoek waargenomen. Een lid van de schoonmaakdienst van het ministerie van Openbare Werken moest er het zijne van hebben. Toen hij de vis op het droge bracht bleek het beest dood te zijn. de televisie, niet gewacht op deze commerciële onderneming, die wel begrijpelijk overigens haar aanvaardbaarheid tracht te verkrij gen door een soort van grootste geme ne deler van wat de omroepvereni gingen veel beter reeds bezitten. De verrassend snelle groei van het aantal tw.-kijkers heeft bovendien de verdere OTEM-argumentatie ver zwakt. Verruiming van de zendtijd is te verwachten en de televisie-indus trie heeft geen bijzondere opwek kingsmiddelen meer van node. Maar zelfs al zou t.v.-reclame in de toe komst aanbeveling verdienen hetzij vanwege de exploitatiekosten van de t.v.-omroep (b.v. in verband met een tweede net), hetzij wegens een aantoonbaar en overwegend belang van het bedrijfsleven, dan nog valt niet in te zien, dat zulks zou moeten ge beuren middels een nieuw te schep pen heterogeen element in ons om roepbestel, als een commerciële t.v.- maatschappij zou zijn. ringen geneigd. Maar die veranderin gen zijn juist broodnodig, want de we reld is heel anders geworden en het le ven stelt heel andere eisen aan de men sen dan in het verleden. Spr. wees op de voortgaande ver schuiving van het ambacht en het boe renbedrijf naar de industrie en vooral ook naar de dienstenverlenende be drijven, die alle hoge eisen aan hup kaderpersoneel stellen. De wereld ver andert snel en de jonge mens moet zich kunnen aanpassen, de creativiteit, die hem daartoe in staat zal stellen, moet zijn ontwikkeld. Hij moet verder wor den voorbereid op een juiste besteding van zijn vrije tijd, hij moet ook de ge legenheid vinden tot bezinning op zich zelf en op de anderen, die hij ontmoet en op de diepere betekenis van het be staan. Natuurlijk kan men niet verwachten, dat iedere leraar doe eigen observa tie en studie de implicaties van dit al les zal vinden. Hij moet daartoewor den ingeleid, evenals tot de studie van het vak, dat hij koos. Het gaat hierbij niet allereerst om kennis, veeleer be treft het een gezindheid, een richting van denken en willen. Omdat de ta ken verschuiven, moet de leraar steeds veranderen; creatief moet hij de opga ven, die hem gesteld worden, kunnen oplossen, niet alleen maar met zijn col lega's. Daarom is er een leraarsopleiding nodig, naast en liefst na de vak-weten schappelijke studie, zo betoogde de heer Van Dam, die er op wees, dat de noodzaak om alle talent in ons volk te benutten - economisch, sociaal en cultureel-de huidige gebondenheid van de scholen in de toekomst uitsluit. De vaste programma's en examens, uitge vonden om het peil der scholen te waarborgen, zullen onbruikbaar blijken in verband met de verschillen tussen de kinderen en de noodzaak de grote talenten omhoog te stuwen en de klei ne te reddden. Dat betekent, dat aan de leraar de volmacht zal moeten worden gegeven om naar zijn beste kunnen de kinde ren zover te brengen als voor elk moge lijk blijkt. De maatschappij zal dan waarborgen verlangen voor 's leraars deskundigheid en gezindheid, evenals zij die van de arts verlangt. De leraarsopleiding die twee jaar zou moeten duren kan niet thcore-1 tisch zijn. Zjj moet voor een belangrijk deel in de school plaats vinden. Daar- naast moet de a.s. leraar invloeden on dergaan, die hem stimuleren tot het brede inzicht in zijn taak en aan be voegde beoordelaars tonen, dat hij vol doende is voorbereid om de hoogste verantwoordelijkheid te dragen. Dat kan het beste in de gemeenschap van een seminarie, meende de heer Van Dam. Tenslotte bracht hij nog naai voren, dat een leraarsopleiding alleen dan zin kan hebben als er in de scholen krach ten leven, die zich op deze materie be zinnen en voor de opleiding daadwerke lijk belangstelling tonen. (Van onze Haagse redactie) Minister Van Aartsen heeft dc si tuatie rond de huurblokkering als volgt samengevat: a. De stortingsplicht, alsmede de ove rige verplichtingen ingevolge de Wet grootboek woningverbetering blijven be staan, zolang daarin geen wijziging is gebracht. b. In afwachting van het tot stand ko men van een wet tot opheffing van de huurblokkering, wordt van het instellen van invorderingsmaatregelen afgezien. De regering is niet alleen van mening, dat zt) tot het achterwege laten van in vorderingsmaatregelen bevoegd is, maar zjj acht dit bovendien uit een oog punt van doelmatigheid gewenst, aldus de minister in antwoord op vragen van het Tweede-Kamerlid Van Rijckevorsel (KVP). Het winkelcentrum van de Ierste stad Limerick is dinsdag door een enorme brand geteisterd. Een blok kantoorgebouwen, winkels en huizen werd in de as gelegd. De brandweer, die versterkt was met eenheden uit de omliggende plaat sen en zelfs uit andere districten, kon niet verhinderen dat de gebouwen links en rechts vaji de vuurhaard, die toen deze foto genomen werd nog niet door de vlammenzee waren aangetast, tot de grond toe afbrandden. Er deden zich geen Persoonlijke ongelukken voor. De schade is enorm. 0 N (Van onze onderwjjsredacteur) De voorzitter van de Algemene Ver eniging van Leraren bjj het V.H.M.O., drs. P. van Houte, heeft vandaag op de algemene vergadering van zijn ver eniging in het conferentieoord Woud- schoten een redevoering gehouden waar in hij zeer kritische geluiden deed ho ren over de huidige onderwijssituatie. Het onbevoegdenvraagstuk bespre kend zei de heer van Houte, dat de toe stand van jaar tot jaar slechter wordt. Er zijn thans scholen, waar be halve de directeur en de leraar licha melijke opvoeding büur het gehele corps bestaat uit niet-bevoegde docenten. Aan de veeltermighcid in de onder- vvjjswetgeving mag men wel een nieuw woord toevoegen: een v.h.m.o.- school met zoveei onbevoegden kan men bezwaarlijk anders kwalificeren dan als z.u.l.o.zeer uitgebreid lager onder wijs. De sterke uitbreiding van het aan tal studiebeurzen en renteloze voorschot ten is toe te juichen, maar men is met deze maatregel veel te laat gekomen, aldus spr. De voorzitter van de A.V. M.O. vroeg zich af of het beroep, 4at minister Cals op de leraren heeft ge daan om de z.g. over-overuren belang rijk hoger te honoreren, wel in het be lang van het onderwijs is. Zou het la ten vervallen van lesuren, desnoods het wat indammen van de stroom naar het v.h.m.o., niet meer in overeenstem ming zijn met de reële belangen van het onderwijs?. Dergelijke maatrege len zullen op weerstanden stuiten, doch zij zijn te verkiezen boven een verdoe zelingsmethode. Spr. heeft begrip voor de moeilijkheden, waar de minister van Onderwys voor gesteld wordt, maar naar zijn mening let het departemen tale or.de* wijsbeleid te iel op de kwan- teit. Drs. van Houte zei, dat hij de nieuwe regeling van de positie van de onbe voegde leraren weinig kan waarderen. Bij de huidige ingewikkelde salarisver- houdingen gaat een u.l.o.-onderwijzer, die acht of tien uren les geeft op een school voor .h.m.o., in salaris ver uit boven ec leraar met een doctorstitel. Wanneer men het probleem van het le rarentekort toch met kleine middelen te lijf wil gaan, waarom dan niet in de eerste plaats gedacht aan een behoor lijke honorering van de lichamelijk fit te gepensioneerden?. Leraren, die ge pensioneerd uit Indonesië zi.'n gekomen en in het moederland weer aan het werk zijn gegaan, behouden hun Indo nesisch pensioen, terwijl bovendien hun dienstjaren meetellen bij de berekening van hun Nederlands salaris. Dit maakt ■de situatie nog wat krommer, tenzij men de stelling aanvaardt, dat Indone sische ervaring voor de Nederlandse scholen van meer belang is dqn de Ne derlandse onderwijspraktijk. De voorzitter van de A.V.M.O. sloot zich in zijn openingsrede aan bij de suggestie, die door de voorzitter van de katholieke lerarenvereniging „St. Bonaventura" is gedaan om in een nood wet voor het v.h.m.o. de huidige moei- lijkhëden duidelijk te karakteriseren. Sprekend over de toelating van de vol ledig bevoegde onderwijzers tot de uni versitaire examens in de psychologie en de pedagogiek zei de heer van Hou te: wjj kunnen in deze wet niet veel anders zien dan een zwichten voor de eisen van de grote onderwijzersorga nisatie, wier leiders, niet gehinderd door, de ervaringen van de werkelijk heid, hun pleitbezorgers in de Kamers der Staten-Generaal vonden. Bij de raamwet voor het voortgezet onderwijs werd de vrees uitgesproken, dat het geheel een architectuur in luchtkastelen zal blijken te zijn. Te ho pen .s, dat aan dit belangrijke wets ontwerp nog veel zal worden bijge schaafd. De „planprocedure" in de raamwet zal aanleiding geven tot moei lijkheden; de huidige guerilla bij de stichting van scholen belooft weinig goeds voor een plansysteem. Ook ten aanzien van de verruiming van onder wijskundige en pedagogische mogelijk heden uitte de heer van Houte zich kri tisch. Hij vreest de invloed van onge wenste amerikanismen. Spr. vroeg voorts bijzondere aandacht voor de belangen van de begaafde leerlingen. Men is nog niet zover, dat er begaafdenklassen zijn, waar het ta lentvolle kind zich moet inspannen te midden van zijn gelijken, hetgeen voor zijn karakter betere uitzichten biedt dan het verveeld meelopen met de ge middelde leerling van de familie Door snee. De woorden intellectueel, intel lectualisme en parate kennis zijn voor ons nog geen soort scheldwoorden, ge lijk voor vele pedagogen, die a.h.w. een instinctieve vrees 'koesteren voor hersens, aldus de voorzitter van de A.V.M.O. iiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiii^ 9 Het wijde meer van Starnberg, onpeilbaar diep en van een onbeschrijfelijk mooi diep-blauw. Dichte wouden dennen en peuken omzomen, deze reusachtige lap moiré als met donker fluweel. Diep op de achtergrond de kristallen gletsjers van Innsbruck, die de einder afsluiten. Aan de oever een kasteel van rode steen met duidelijk zichtbare voegen: vier torentjes met kantelen die je verplaat sen naar de tijd van de troubadours, een kapel waar een helder klokje klepelt, een verwilderd park met een ouderwetse Calvarieberg, waaraan een legende verbonden is. „Posenhofen". Een romantisch slot, woonplaats van een bekoorlijk kwintet. De drie broers die hun speelkameraadjes waren Lodewijk, Karei Theodoor en Max Emma nuel worden door de geschiedschrijvers gewoonlijk verwaarloosd. Des te vaker stellen zij ons de vijl lieve dochtertjes voor die, rond 1850 in dit oude gebouw opgegroeid, Europa zouden fascineren mei hun charme en met de vijfvoudige tragedie van hun lot. In hun grove wollen jurken en hun rose boeze laars, met hun lange vlechten, de belofte van schoonheid en gratie op hun ronde kindergezichten vormden zij een vrolijk groepje, onbewust van de drama's, welke de toekomst voor hen verborg. Hélène, een flink meisje „1, verstandig en keurig Haar wacht als prinses van Thurn en Taxis dt rouwsluier, als ze pas dertig jaar oud is. Elisabeth met het rossig-gouden haar, fijnbesnaard en overgevoelig. Haar wacht als keizerin van Oosten rijk de geheimzinnige dood van haar zoon, als een voorteken van haar eigen gruwelijk levenseinde. Marie Sofie, de mooiste van allen, met haar slanke hals, haar vurige diepe blik en haar wilskrachtige gelaatstrekken. Haar wacht als koningin van Napels de stalen zondvloed van de burgeroorlog, die haar troon onder bommen zal vergruizelen. Mathilde, tenger maar vitaal, met een guitig gezicht. Haar wacht als de gravin van Trani, in een hotelkamer het ontzielde lichaam van haar man, die zich verhangen heeft. Sofie Charlotte met haar blozende wangen, heldere diepblauwe ogen en gouden krullen. Haar wacht als hertogin van Alen pon een jammerlijk levenseinde op een liefdadigheidsfeest. De vader van dit gelukkige gezin was Max Jozef, een afstammeling van het Beierse vorstenhuis. Door zijn aderen stroomde, het roemruchte bloed van Wittelsbach, maar hij behoorde slechts tot een verwijderde tak, die in tamelijk behoeftige omstan digheden was geraakt. Pas sinds drie of vier jaar had men hem on zijn nageslacht het recht verleend de titel Koninklijke Hoogheid te voeren. #Maar hjj dreef met dit cadeau danig de spot. Zelden zag men een Koninklijke Hoogheid zo weinig belust op forma liteiten. Hij leidde op zijn landgoed deels het leven van een heer, deels van een bohémien, jaagde, reed op zijn paard rond als een pikeur in een circus, zette volksconcerten op touwen vond het veel plezieriger achter een glas bier samen met enkele burgervrien den, zich noemende de „Ridders van de Tafelronde", verzen te improviseren, dan mooi weer te spelen aan het hof van zijn vorstelijke neef in Munchen. Want hij stelde een eer in de beoefening van de letterkunde. Zijn produkt.en ondertekende hij met de schuilnaam Phantasius, wat bewijst, dat hij zichzell wel kende. Als de sleur van het alledaagse leven hem te machtig werd, trok hij de wijde wereld in. Kortom, een van die persoonlijkheden wier oorspron kelijkheid betoverend is, wanneer men hen van verre gadeslaat zonder iets van hun dwaasheden te lijden te hebben Tussen deze avontuurlijke klant en zijn opvallende iochters lijkt zijn gemalin, hertogin Ludovicia, in hel oog van het nageslacht een eerzame eendemoeder, die zwanen heeft uitgebroed. Ook zij stamde van hel Huis Wittelsbach, maar dan van de tak die het be wind in handen had. Zij was een zuster van -de zonderlinge Lodewijk I, die, nadat hij Munchen met afgietsels van Griekse beelden bevolkt had, ridder lijk zijn kroon prijsgaf voor de liefde van de schone Lola Montés. De talrijke zusters van Ludovicia bezetten de tronen van Centraal Europa. Zij waren schitterend geslaagd en Ludovicia kon het niet ver kroppen, dat alleen zij zich tevreden had moeten stellen met een slecht bemiddelde, zij het pittoreske, vertegenwoordiger van een jonger geslacht, die enkel recht had op de titel hertog in Beieren 2). Op de enige foto die er van haar bewaard gebleven is, ziet men haar met het goedhartige en vermoeide gelaat van vrouwen die vee] tegen het leven hebben moeten vechten. Bekrompen omstandigheden, een snel groeiend gezin, een onberekenbare, bijna excen trieke man, dat zijn geenszins voorwaarden voor een vredig bestaan. In de raadgevingen waarmee zij haar tweede dochter, de opstandige Elisabeth, terzijde meende te-moeten staan, openbaart zich haar filosofie een mengsel van berusting en aanpassing —en ook haar volslagen onbegrip ten opzichte van gevoelsdrama's, die met stoffelijke moeilijkheden weinig te maken hadden. „Waarover beklaag je je? Wat zou je wel niet zeggen, als je in mijn schoenen stond? Ik heb altijd in een bijna onhoudbare toestand geleefd, ik heb moeten tellen en rekenen om de eindjes aan elkaar te knopen. Toch ben ik niet ongelukkig geweest, ik heb noch je vader, noch het leven iets verweten Dat was inderdaad wijsheid, maar een wijsheid zonder intugtie die reeds bij de eerste tragedies ondoeltreffend zou blijken. De grootste fout van raadgevingen is over het algemeen, dat ze uitstekend zijn voor degene die ze uitdeelt, maar niet voor degene die ze ontvangt. Max Jozef was nauwelijks bij machte het telkens verstoorde evenwicht te herstellen. Tussen zijn reizen door nam hij nu en dan de opvoeding van zijn acht kinderen ter hand. Maar de eigenaardige méthoden die hij daarbij gebruikte, zouden een beroepspedagoog met verbijstering geslagen hebben. Het zou vergeefse moeite zijn er lenig systeem in te willen ontdekken, dat maar in de verste verte lijkt op de lesrooster waaraan „kleine Sonnet" op „Claremont" onderworpen werd. (Wordt vervolgd). Onder de varkensstapel van de vee houder A. Benning te Ten M*lo. in de gemeente Zuidwolde. Drente, is varkens pest geconstateerd. De gehele varkens stapel, in totaal tweeënzeventig stuks waaronder een aantal biggen, is op last van de vee-artsenijkundige dienst naar het abattoir te Assen overgebracht en daar afgemaakt. Van gemeentewe ge zijn de varkenshokken en de overige bedrijfsgebouwen ontsmet. Op een voor hem dierbare plek, het klein-seminarie Rolduc te Kerkra- de, heeft de emeritus-bisschop van Roermond, mgr. dr. G. Lemmens, woensdag zijn gouden priesterfeest gevierd. Op uitdrukkelijke wens van de jubilaris waren hierbij alleen de priesters van het diocees Roe. nond aanwezig. Hoewel er van veel uiter lijk feestvertoon geen sprake was, heeft de Limburgse clerus, door meer dan 350 geestelijken vertegen- Op de centrale begraafplaats in Loe- nen up de Veluwe zijn woensdag tien Nederlanders, die tijdens de oorlog zijn omgekomen in het concentratiekamp te Dachau, herbegraven, 's Ochtends geschiedde de herbegrafenis van de Hagenaars P. P. van Grimbergen en P. A. van de Rostijne. 's Middags werden in Nederlandse grond ter ruste gelegd ir. J. J. F. Bartels en B. de Huyzen ujt Den Haag, R. J. de Vries uit Delft, J. A. Monnicicendam uit Eind hoven, H. Hout uit Haarlem, J. de Haan en F. B. W. M. Urbanus, beiden uit Rotterdam en J. Bunschoten uit Delft. Er bestond voor deze plechtigheid zeer grote belangstelling. Alvorens de stoffelijke overschotten wérden bijge zet werden in de kapel van de begraaf plaats enkele woorden gesproken door de directeur van de Ned. Oorlogsgraven stichting, de he r P. W. de Hertog, een afgevaardigde van de verzetsgroep Da chau, de heer H. J. Teengs Gerritsen uit Wassenaar, en de heer W. Bakker, die het hoofdbestuur van de vereniging van ex-politieke gevangenen uit de bezet tingstijd vertegenwoordigde. Vervolgens trok men naar de groe ven, waar de ruw houten zwarte kis ten stonden, die met vele bloemstuk ken en bloemen werden bedekt. Fami lieleden van dc herbegravenen spra-ken woorden van dank jegens de oorlogs gravenstichting. Ook vandaag en morgen zal een aan tal Nederlanders die tijdens de oorlog de dood vonden in Loenen worden her begraven. Vandaag zou de herbegrafenis geschie den van de stoffelijke resten van J. M. Jansen uit Gramsbergen, ds. R. H. Kuiper uit Warnswerd, W. Uithof uit Zwammerdam K. de Vries uit Winschoten, P. J. Gébel uit Amster dam, dr. G. Geertsema uit Borger, W. Idenburg uit Gouda, H Mulder uit Wolvega en A. van der Velden uit Delft. Vrijdag worden nog begraven H. M. Bats uit Groningen E. Fransen uit Groningen, E. Leverpoll van der Veen uit Rotterdam en J. Smid uit Den Haag. woordigd. dit vijftigjarig priesterjubi leum voor haar emeritus-bisschop tot een onvergetelijke dag gemaakt. Toen mgr. Lemmens, wiens gezond heidstoestand de laatste tijd veel te wensen overlaat, ondersteund door twee helpers de aula van het klein-semina rie betrad, juichten de aanwezige pries ters de sympathieke, 75-jarige jubila ris hartelijk toe. Mgr. Moors, de huidige bisschop van Roernvnd. trad naar voren oi - als tolk van alle pripsters uit zijn bisdom de vroegere herder van Roermond te hul digen. „Met mgr. Lemmens". aldus de bisschop „zijn veie Limburgse pries ters innig verbonden. De meesten zijn door hem gewijd en vrijwel allen heb ben onder hem gewerkt." Vanwege de ze band, zo vervolgde mgr. Moors, heb ben de geestelijken van het diocees Roermond het in hoge mate gewaar deerd, dat hun vroegere bisschop, die meer dan een kwart eeuw geestelijk leider van Limburg is geweest, te mid den van hen zijn gouden priesterfeest heeft willen vieren. Naast woorden van hartelijke geluk wensen bood mar. Moo"j de jubila ris een tweevoudig geschenk aan: de belofte van een vurig gebed en vervol gens een gift van ruim achtduizend gul den. Deze gelden, bijeengebracht door de ruim zevenhonderd priesters van Lim burg, zijn bestemd voor paramenten voor de kathedrale kerk van Roermond. Ontroerd door al deze bewijzen van dankbaarheid en aanhankelijkheid sprak mgr. Lemmens een kort slot woord. Hierbij bracht hij dank aan God, dank aan mgr. Moors, „die mij met liefde -oedheid omringt", en tenslotte dank aan alle priesters. „Blijft één in geloof en liefde", zo vroeg mgr. Lemmens van zijn pries ters en „volgt uw bisschop, die Lim burg voor Christus zal bewaren." Volgens te New Delhi uit Assam ont vangen berichten is een afdeling Chine se communisten over de grens gekomen en doorgedrongen in het gebied van Ka- «meng, na een afdeling van de Indische grenswacht te hebben overmeesterd. De Indische minister van defensie. Krisjna Menon, neeft desgevraagd gezegd er thans niets over te kunnen zeggen. In ambtelijke kringen noemde men het be richt onjuist, aldus meldt Reuter. n bosrijke omgeving van II Arnhem zal de heer A. Blankert gaan verlaten om in Den Haag, dat ook niet arm is aan bossen, een nieuwe woon plaats te vinden. De duinen zul len deze liefhebber van de na tuur dan waarschijnlijk tot nieu we bron van inspiratie dienen. Mevrouw Blankert heeft er niets op tegen. Zij vindt het erg ple zierig dahaar man tot hoofd directeur' van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond A.N.W.B. is benoemd. Het lijdt geen twijfel of de beide kinde ren van de heer Blankert zul len met de toekomstige woon plaats zij:: ingenomen. De zoon van achttien gaat immers in Rotterdam studeren, en het ouderlijk huis is dan niet zo ver weg. Het verlies van de Arnhem se vriendinnen zal de tienjarige dochter wellicht verdrieten, maar de eugde om de verhuizing naar de nieuwe en veelbeloven de agglomeratie zal dat verdriet waarschijnlijk wel goedmaken. Overigens, de heer Blankert heeft nog geen huis in Den Haag. Want de vorige week donderdag pas is zijn benoeming definitief geworden, en woensdagmiddag om twee uur had hij zijn eerste oriënterende gesprek niet de huidige hoofddirecteur van de populaire Nederlandse toeristenbond, de heer H. J. van Balen. Koud een uur daarna overvielen hem twee verslaggevers. Het zoeken naar een pas sende woning heeft ook nog even de tijd. Op de eerste dag van het komen de jaar treedt hij in dienst. En in de loop van dat jaar zal hij dan de functie van de heer Van Balen, de man die zeer veel voor de A.N.W.B. heeft gedaan, overnemen. Sinds 1952 is de heer Blankert lid van de A.N.W.B. Uit pure noodzaak, maar zeker ook uit belangstelling voor het werk van de bond. De nood zaak was er omdat de heer Blankert, die toen nog in Indonesië werkte, vaak naar Nederland kwam en dan veel gepruik maakte van auto's. De belangstelling kwam voort uit zijn eigen werkkring in Indonesië. Hij was werkzaam bij de Deli Spoorweg-Maatschappij, die behalve een spoorweg net ooktelefoonverbindingen aanlegde en exploiteerde. Een bedrijf dus dat de mensen service bood en veel met het vervoer te maken had. Twee overeenkomsten dus met het werk van de A.N.W.B., die zeer zeker invloed hebben gehad op de beslissing van de heer Blankert om de benoeming tot hoofddirecteur van deze bond te ambiëren en te aanvaarden. Hij komt op een goed moment. Volgend jaar hoopt de bond het nieuwe hoofdkan toor in Den Haag in gebruik te nemen. De inrichting van dit gebouw zal nog volledig door de heer Van Balen worden geregeld. „Dit nieuwe ge bouw zal een monumentale bekroning zijn van het werk van de heer Van Balen." vindt de heer Blankert. Het is plezierig vor. hém dat hij dan het nieuwe hoofdkantoor zal kunnen betrekken. Het bec ligt, bij wijze van spreken, gespreid. Overigens zal de heer Blankert er werk vinden, en niet de rust van het slaapvertrek. Hij werd in 1914 in Utrecht geboren. Na de lagere en middelbare school kwam hij terecht bij de Provinciale Utrechtse Electriciteits-Maatschappij. Daar bleef hij tot 1938 om een betrekking bij het Deli spoor- en telefoon bedrijf op Sumatra te aanvaarden. Hij ging i.i opleiding bij de Neder landse Spoorwegen en werd in 1939 naar het toenmalige Nederlands-Indië uitgezonden. De oorlog heeft de heer Blankert niet kunnen ontlopen. Drieëneenhalf jaar verbleef hij in een Japans interneringskamp. Daarna werkte hij enige tijd bij een evacuatie-organisatie. De ervaring, bij dit werk opgedaan, is hem twee jaar geleden goed van pas gekomen. Want in 1957, hetzelfde jaar dat hij bedrijfsdirecteur werd voor Indonesië van de Deli Spoorweg-Maatschappij, werd hij gedwongen het beheer over de maatschappij over tc dragen aan de Indonesiërs en de betrokken Neder landse werknemers te repatriëren naar Nederland, Op dezelfde dag dat de beheersoverdracht plaatsvond, begon men in de werkplaats met het vervaardigen van kisten om de eigendommen van de Nederlanders naar het vaderland te verzenden. Eind februari 1958 waren honderddrieëntach tig mannen, vrouwen en kinderen onder leiding van de heer Blankert naar Nederland gerepatrieerd. Hij verliet, zoals een kapitein een zinkend schip, als laatste de grond waar hij vele jaren had gewerkt. De vijfender tighonderd inheemsei employe's van de Deli Spoorweg-Maatschappij kwa men onder Indonesische leiding. Eind december 1957 nog had de maat schappij een automatische telefooncentrale in gebruik gesteld, waarin vijfentwintig miljoen roepia's was geïnvesteerd. Na zijn terugkeer in Nederland werkte de hee. Blankert enige tijd bij de A.K.XJ. Nu gaat hij zich op de hoogte stellen van het werk van de A.N.W.B.. intern zowel als extern. Hij hoopt nog wat tijd over te houden voor zijn hobby, het filmen (acht millimeter), en voor lezen, en luisteren naar klassieke muziek.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1959 | | pagina 5