Strauss'
Tannhauser:
Arabella: uniek,
een panopticum
Rudolf Hartmanns levenstaak
mm
m
LONBENSE BRIEF
M'
ONS LAND MET DE MELK
PRODUCTIE AAN DE SPITS
i
Nadere kennismaking
met Venus
I
Frankrijk geeft
alcohol langzaam op
Maar nog vorig jaar stierven
15.000 mensen aan de drank
O
De sterrenhemel in september
w
Muziekfeest
in Milnchen
Anglikaanse bisschop doet veel
spreken Hernieuwd rumoer
1 bedenboek „Leve de Paus'
van zich
rond ge-
Rundveestamboeken jubileren
JEUGD KOMT TOT INKEER
PAGINA 6
Dat het Festival in München geen
kleinigheid is, ziet men uit de
cijfers: 40 voorstellingen in 31 da
gen, waarvan 33 operavoorstellin
gen in het Prinsregententheater en
het wonderlijk mooie kleine Rokoko-
theater van Cuvillié; drie lieder
avonden van de grootste sterren
van het internationale podium; twee
Serenade-avonden van het B.eierse
Staatsorkest; een gastconcert van
de Wiener Philharmoniker onder
leiding van de meest omstreden di
rigent van deze aera, Herbert von
Karajan en dan nog een herden
kingsconcert op de tiende verjaar
dag van het sterven van de Münehe-
ner meester bij uitstek, Richard
Strauss.
De Staatsintendant Professor Rudolf
Hartmann, een grote, krachtig gebouw-
N
Dietrich Fischer-Dieskau als Mandryka
in de unieke Arabella-opvoering
München 1959.
de man met intelligente en toch vrien
delijke ogen achter de glinsterende bril-
leglazen, is wel degeen, die het in deze
feestmaand het volhandigst heeft. Als
drukst bezette regisseur heeft hij nooit
tijd, maar als hij een half uur vrij
maakt om de vreemde kriticus te
woord te staan, merkt men dat nauwe
lijks. Hij praat graag en veel; diplo
maat in grote stijl, causeert hij zo vlot
en levendig, dat men nauwelijks be
merkt dat hij precies weet wat hij de
bezoeker onder het oog wil brengen,
maar bij alle beminnelijkheid van woor
den en gesten is alles wat deze handige
zakenman zegt to the point en voort
durend gericht op zijn doel: de ander
deelgenoot te maken van zijn harts
tocht, het Festival aan de Isar, zijn
levensopgave, zo glorieus mogelijk te
doen worden.
„München is een millioenenstad en
niet een stad die om der wille van deze
Festspiele een paar weken de interna
tionale aandacht trekt. Voor de vreem
delingen en vakantiegangers zijn het
Hofbrauhaus en het Oktoberfeest veel
belangrijker dan de met zoveel zorg
voorbereide operavertoningen. Deze
zijn ook niet speciaal voor de touris-
ten. Daarom ook kan men het reper
toire niet beperken tot de opera's van
Richard Strauss. Bovendien zou het
artistieke beeld van onze stad daardoor
vertekend worden. Want München is
minstens zo op Wagner en Mozart in
gesteld als op Strauss. Maar de feest-
voorstellingen zijn bepaald geen re
pertoirevertoningen met verhoogde prij
zen. De sterren Lisa della Casa, Fi
scher Dieskau, Solti, Fricsay, Inge
Borkh, Elisabeth Höngen, Windgassen,
Metternich, Prey, hoort men niet of
nauwelijks in het winterseizoen".
„Het is anders wel een v rschrikkelijk
uitzoekerij", zegt Hartmann verzuchtend.
Al deze groter van het vak zingen
ook in andere Festivals en zij vliegen,
letterlijk en figuurlijk, heel Europa
door in deze overdrukke zomermaan
den. Maar, en de Intendant begint
heel slim te lachen, „ik heb er iets
op gevonden".
In zijn, eigenlijk heel kleine kantoor
tje, dat zeer eenvoudig gemeubeld is,
licht hij een doek op, die een gedeel
te van de wand opzij van zijn bureau
bedekt: „Kijkt u maar, dat is het ge
heim van een vlotverlopende Festival-
tijd".
Nieuwsgierig en wat beduusd, zie
ik een groot houten bord met vakjes,
waarin bordpapieren kaartjes met let
ters en cijfers. „Hier zit ik uren mee
te puzzelen," zegt Professor Hart
mann, „repetities, voorstellingen on
der wie en met wie, aankomsttijden,
vertrek en verblijf, alles is erop aan
getekend. Als dat in orde blijft, kan
me niets gebeuren!" Hij is er, om zo
te zien, veel trotser op dit geheim
zinnige bord te hebben uitgevonden,
dan op zjjn meesterlijke regie van o.a.
de „Arabella", de „Iphigenie auf
Tauris" van Gluck, „Figaro" of „Cosi
fan tutte"! Maar als hij het doek
weer laat zakken vraagt hij met een
voor een zo gerijpt en vooraanstaand
kunstenaar haast onbegrijpelijke gul
zigheid en drift: „Hoe vond U de „Ara
bella"? Het antwoc d kon kort zijn:
„Uniek!"
Dit late werk van von Hofmannsthal
en Strauss is tot nu toe het hoogtepunt
geworden van de Münchener feestwe-
ken. Onder de directie van Joseph
Keilberth, die men nauwelijks opmerkt,
zo bescheiden, zeker en onopvallend di
rigeert hij zangers en orkest, kwam een
opvoering tot stand van een niveau, dat
de beide scheppers van dit heerlijke
werk zelf nooit hebben kunnen vermoe
den. Het ging op deze avond niet meer
om de verrukkelijke stemmen van Del-
la Casa en Dieskau; niet meer om de
tot in de kleinste finesses uitgebalan
ceerde regie; niet om de trefzekere
keuze der overige solisten die één voor
één volmaakt waren (Anneliese Rothen-
berger (Zdenka), Malaniuk (Adalaide),
Cacilie Reich als de kaartlegster!, Fritz
Uhl als Elemer!), neen, wat de toe
schouwer verrukte was de verrukkelij
ke reïncarnatie van he' Weense milieu
met het meisje Arabella, dat wachten
wil tot de ware Jozef komt „als hij
ooit zal komen". En dan staat daar
ineens die Slavische Mandryka, die
noch Strauss noch von Hofmannsthal
eigenlijk konden uitstaan, maar die wij,
in de gedaante van Fischer Dieskau,
liefkregen door zijn onstuimige natuur
lijkheid, zijn elementaire woedeuitbar
stingen, zijn komische gedragingen, zijn
alles verterende liefde voor de jonge
vrou" zijn smart als hij denkt dat zij
hem bedrogen heeft en zijn aandoenlijke
nederigheid bij verzoening, die hij uit
zingt met een stem, die heden ten dage
haar gelijke niet lieeft. Van zingen ge
sproken: het liefdesduet in de tweede
acte bleef tot de laatste noot pianissi
mo en bracht minuten teweeg van een
zo grote ontroering, dat bij niemand de
tranen ver waren.
Lisa della Casa overtrof zichzelf. Zij
bleek zo onder de indruk van het ge
beurde dat de minutenlange ovaties
aan het einde alle medewerkenden et
telijke malen voor het doek deden ver
schijnen, maar dat de diva na een paar
maal bedankt te hebben, weg moest
blijven daar haar zenuwen het kenne
lijk hadden begeven, of had zij prima
donna-allures en wilde zij alléén bedan
ken? Dat zou onzinnig geweest zijn in
zo'n ensemble. De grootste winst die
het razend enthousiaste publiek kon
boeken bestond hieruit, dat de koel
heid, die zo vaak van de zangeres uit
straalt, op deze avond wat verdwenen
bleek. Lisa della Casa is ongetwijfeld
de grootste uitbeeidster van de jonge
vrouwen die door de geniale dichter en
componist geschapen zijn.
Het was gelukkig dat professor
Hartmann rnjj niet vroeg naar de nieu
we Tannhauser-opvoering. Hierin
was maar één lichtpunt: de Wolfram
van Fischer Dieskau. Alhoewel Solti
aan de lessenaar stond en vol vuur
en temperament het mooie orkest
leidde, ontbrak het de opvoering to
taal aan die schroeiende hartstocht,
die Wagners werk eist. De erotiek
was tot een minimum gereduceerd.
Dat de reine stem van Marianne
Schech de verleidingen van Venus tot
klinken bracht, was op zichzelf al de
sleutel van deze opvatting, die steeds
weifelde tussen de abstracties van
Bayreuth en de naturalistische uit
beeldingen, die we gewend zijn van
vrijwel alle Tan nha user-opvoeringen.
De Venusberg was door het onnozele
ballet een aanfluiting. Claire Watson,
de nieuwe „Jugendlich-dramatische
Sopran", bracht behalve een goed
uiterlijk en een grote heldere stem,
niets mee van de extase die Elisa
beth moet doorgloeien. De Landgraaf
van Walter Kreppel, mooi van stem,
was een houten klaas en het koor
zong, zoals dat waarschijnlijk zou ge
zongen hebben als men inderhaast in
Herbert von Karajan, dirigent van de
Wiener Philharmoniker, ook bij het gast
concert te München, is een liefhebber
van race-auto's. Hij heeft pas een nieuwe
Porsche.
Apeldoorn een opera had opgericht en
in een vloek en een zucht de plaatse
lijke mannenzangvereniging had ver
plicht in twee dagen de koren in te
studeren.
Naast de zeker erotisch-geraakte
Wolfram, bleek slechts Hans Hopf het
ideale formaat voor Tannhauser. Zijn
Rome-vertelling in het laatste bedrijf
vooral, was diep doorvoeld en vol van
nuances, die men bij Hopf tot nu toe
voor onmogelijk had gehouden. Zijn
stem bleek onvermoeibaar en straalde
als goud.
Maar de restDe decors waren i
Vit Tannhauser: de zangerswedstrijd op de Wartburg, links Hans Hopf Tann
hauserrechts Fischer-Dieskau alk Wolfram.
kennelijk ontworpen door iemand die
aan kunstaüjwerheid deed en de kleuren
van de Rwstuums vloekten erbarmelijk.
De regie bracht geen lijkbaar van Eli
sabeth op het toneel noch de bloeiende
tak die het teken is van Tannhausers
vergeving. De afwezigheid van de laat
ste bleek symptomatisch voor deze op
voering, die Wagners genie bepaald on
recht aandeed. Want wat wordt de Tann
hauser zonder passie in beeld en toon?
Een panopticum. En dat de Münchener
vertoning daaraan deed denken, daaraan
kon Dieskau's vergeestelijkte en toch
warmbloedige uitbeelding noch de stern-
lawine van Hopf iets veranderen.
IIIIIIIIIIIIIllllllIlllIltlllIIIIIIIIIIillHllllllllllllllllllllHIfillllllllllHinia
t
den geleden besloot
heer Mervyn Stockwood te benoemen 5
tot bisschop van het diocees Southwark,
verwachtte iedereen „muziek". De heer
Mervyn Stockwood stond namelijk be-
kend als een militant socialist van
uiterst linkse pluimage, en had zich
onder meer onderscheiden in de socia-
listische campagne tegen de kernwape- s
nen. Reeds voor zijn benoeming had hij
getoond oe gave te bezitten publiciteit
aan te trekken.
De muziek is niet uitgebleven. Kort
na zijn benoeming ontstond er in zijn
diocees tumult omdat de nieuwe, on
conventionele bisschop, die het dragen
van ambtskleding zoveel mogelijk ver
mijdt, zich in het publiek had vertoond
met een vlinderdas. Een van de leden
van zijn kudde deelde aan de pers mede
dat hij niet graag zag, dat zijn bisschop
zich kleedde als een bookmaker. Van
zelfsprekend verscheen in de kranten
een foto van de bisschop getooid met
de gewraakte das.
Maar dit begin was slechts kinder
spel. De nieuwe bisschop wierp aan
het begin van deze maand een enorme
knuppel in het Anglikaanse hoender-
bok. Er is binnen de Engelse staatskerk
nauwelijks een meer delikate kwestie
denkbaar dan die van „The Book of
Common Prayer". Dit gebedenboek, dat
niet slechts de gebedsformulieren, maar
ook het rituaal bevat van de staats
kerk, is vele malen het onderwerp ge
weest van bittere disputen binnen de
kerk. Het officiële gebedenboek dateert
van 1662 en elke geestelijke is onder
ede gebonden zich aan dit gebedenboek
te houden. Maar in de loop der jaren
ontstond er grote tegenstand tegen het
oude, door de wet bekrachtigde ge
bedenboek. En in het midden van de
twintiger jaren van de huidige eeuw
groeide dit verzet dusdanig, dat men
in kerkelijke kringen besloot het ge
bedenboek te wijzigen. Gesteund door
een grote meerderheid in de Kerkver
gadering en in de Convocaties van de
aartsbisdommen Canterbury en York
werd een nieuwe Prayer Book samen
gesteld. Maar de Anglikaanse kerk is
een staatskerk, en het nieuwe gebeden
boek moest derhalve goedgekeurd wor
den door het parlement. Het Hogerhuis
hechtte zijn goedkeuring aan het her
ziene gebedenboek, maar het Lagerhuis
■iiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiniitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiii*
verwierp tot twee keer toe, in 1927 en
1928, de herziene editie. Dit betekende
dat het onwettig bleef een andere editie
te gebruiken dan die van 1662.
(Van onze Utrechtse redacteur)
Het Nederlandsche Rundveestamboek,
waarin onlangs Mina 12 te Rijssen
als 500.000ste koe werd ingeschreven,
bestaat 85 jaar. Gelijk viert 't Friesch
Rundvee-Stamboek, waarin de levens-
'v 'Hv V
*y1 F!'
t.Jfa Ai*-
M|ri33A*
STEENBOK
SCHUTTE*
Om de kaart te richten moet men ze boven het hoofd houden en het N
laten samenvallen met de noordelijke horizon. De stand van de hemel is
die op 15 september, tussen 19 en 21 uur. Voor vroegere waarnemingen de
kaart draaien in de richting van de wijzers van een uurwerk, voor latere
waarnemingen in tegenovergestelde richting.
Voor de maan zijn het eerste kwartier, de volle maan en het laatste kwar
tier aangegeven; de cijfers duiden de dag van de maand aan.
De zichtbare planeten zijn: Venus (V), Jupiter (J) en Saturnus (S).
De bewegingsrichting wordt aangegeven van punt 1 (le dag) naar punt 31
(laatste dag van de maand).
De hemel biedt in september tijd deze planeet om haar as wentelt,
mooiere aspecten dan tijdens de Met het blote oog is het moeilijk
zomermaanden. De planeten de beweging van Saturnus na te
Jupiter en Saturnus staan 's avonds gaan. Op 5 september zal Saturnus
zeer laag boven de zuidelijke horizon zijn westwaartse beweging in een
en Venus wordt nu ochtendster. Op oostwaartse omzetten,
de eerste september staat Venus dicht Sinds mei zijn Jupiter en Saturnus
bij de zon. De planeet staat 8lA° ten 's avonds zichtbaar. Op 8 september
zuiden van de zon. Als men 's na- te 10.40 uur staat Jupiter zeer dicht
middags naar de zon kijkt moet men bij de maan en op 10 september te
de planeet Venus een vuistbreedte 22.56 uur staat Saturnus er eer dicht
„onder" de zonneschijf denken. Men bij. Op 29 september te 19.03 uur
kan zich dat voorstellen, maar niet staan maan en Venus bij elkaar,
zien. Toch zijn er reeds waarnemers
in geslaagd, door het nemen van bij- Dat verschijnsel is in de na-
zondere voorzorgen, om Venus te fo- nacht, kort na zonsopkomst, te zien.
tograferen. Het merkwaardige is dat Heeft men Venus tijdens de .ïaand
Venus een ringvormige lichtrand augustus gevolgd dan zal men heb-
vertoont. Deze lichte ring toont aan, ben opgemerkt dat in enkele weken
dat Venus een dampkring bezit. Uit tijds de planeet van de oostkant naar
spectrografische en andere waarne- de westkant van de zon is verhuisd,
mingen is gebleken dat het waar- Daar Venus nog steeds in het brand-
neembare deel van de dampkring punt der belangstelling staat, volgen
voornamelijk uit koolzuur bestaat en hier enkele gegevens: Een jaar van
dat er ook lichtgele wolken voor- Venus telt 224 dagen. De diameter
komen. De planeet zelf heeft nog bedraagt 12200 km en is dus iets
niemand gezien zelfs de sterren- kleiner dan die van de aarde (12757
kundigen niet door het aanwezige
wolkendek en men weet op het hui-
km.). De temperatuur overdag loopt
chts
op tot 50° C. en daalt 's nachts tot
dige ogenblik nog niet in hoeveel -20° C. Venus bezit geen manen.
Efemeriden: Van 31 aug. tot 30 sept. korten de dagen met 1 uur 55 min.
Prof. Ruclolf Hartmann (rechts) met de dirigent Hans Knappertsbusch.
Data
Opkomst
Ondergang
Zon
1
5.54 u.
19.30 u.
30
6.39 u.
18.25 u.
Venus
1
6.22 u.
18.34 u.
21
4.14 u.
17.12 u.
Jupiter
1
13.05 u.
22.01 u.
21
12.02 u.
20.49 u.
Saturnus
1
16.03 u.
2
0.04 u.
21
14.46 u.
22.46 u.
Maan: N.M. op 3 september te 2.55 uur; V.M. op 17 september te 1.51 uur;
E.K. op 9 september te 23.07 uur; L.K. op 25 september te 3.22 uur.
51" noorderbreedte, 4° oosterlengte. In meer naar het oosten gelegen
landen komt de zon iets eerder op, maar gaat ook iets vroeger onder.
bijzonderheden van ongeveer 45 pet.
van alle runderen in deze provincie
staan opgetekend, zijn 80ste verjaar
dag. Deze jubilea worden gevierd
met grote fokveetentoonstellin-
gen, respectievelijk 3 en 4 september
in de veemarkthallen te 's-Hertogen-
bosch en 8, 9 en 10 september op het
nieuwe veemarktterrein te Leeuwar
den.
Beide instellingen mogen er trots op
zijn, omdat het aan hun stimulerende
arbeid te danken is, dat de gemiddelde
melkproduktie per koe in kilogrammen
uitgedrukt in Nederland de hoogste is
van alle landen der aarde. Bedroeg de
ze in 1953, toen ook reeds van een we
reldrecord sprake was, 3880 kg, in 1957
was zij gestegen tot 3985. Brengt men
ook het vetgehalte in rekening, dan
ligt, wat het aantal kilogrammen be
treft, Denemarken iets hoger.
De Stamboeken letten bij de fokkerij
niet alleen op de geschiktheid voor de
melkproduktie, maar zjjn ook steeds
meer aandacht gaan schenken aan een
goede vleesproduktie, die in de afgelo
pen vjjf jaar in betekenis is toegeno
men. De totale rund- en kalfsvleescon
sumptie steeg van 167.000 ton in 1953
tot 199.000 ton in 1958. De vraag van
het publiek is zich steeds meer gaan
richten op mals en mager vlees, waar
aan de eigen Nederlandse veestapel
kan voldoen. Ook in Engeland wordt
het oorspronkelijk uit Nederland geïm-
poteerae zwartbonte vee, daar ge
naamd British Friesians, voor de vlees
consumptie steeds meer gewaardeerd.
die het nu en dan wagen te wijzen op
de ongerijmde en .theologisch onhoud
bare positie van een kerk welke zelfs
theologisch geen baas is in eigen huis,
maar afhangt van de beslissingen van
een wetgevend lichaam waarvan waar
schijnlijk de meerderheid niet eens zelf
tpt de staatskerk behoort
En nu verscheen bisschop Stockwood
op het theologisch toneel en wierp
meergenoemde knuppel in het gewijde
hoenderhok. Nauwelijks had hij de bis
schoppelijke troon van Southwark be
stegen of hij vaardigde een oekaze uit
volgens welke het aan de geestelijken
van zijn diocees niet langer toegestaan
was een ander gebedenboek te gebrui
ken dan dat van 1662. (Doch ook deze
bisschop kon het niet stellen zonder
een echt Anglikaans compromis. Hij had
er niets op tegen, indien zijn clergé
enige „algemeen aanvaarde en minder
belangrijke wijzigingen", ontleend aan
het verboden gebedenboek van 1928,
bleef gebruiken).
Dit bisschoppelijk besluit werd ge
volgd door een hevig rumoer, vooral
in de correspondentiekolommen van de
pers, en bovenal in de kolommen van
de Daily Telegraph. Met grote tegen
zin zagen zich een groot aantal Angli
kaanse geestelijken en leken plotseling
opnieuw genoopt zich te bezinnen op
het feit dat de staatskerk in de over
grote meerderheid van haar bedehuizen
sedert dertig jaren de wet overtreedt
cioor gebruik te maken van het gebe
denboek van 1928. Onder meer schreef
een geestelijke aan de redacteur van
genoemd blad, dat er nu maar twee
wegen openstonden voor de Engelse
kerk, n.l. óf het Lagerhuis nog één
kans te geven om het gebedenboek van
1928 goed te keuren, óf het staatsgezag
over theologische kwesties niet langer
te erkennen, zelfs indien dit betekende
dat men de privileges van de status
van staatskerk moest nrijs geven.
ntussen schrijdt de bisschop van
Southwark temidden van enorme
publiciteit voort langs de door hem
ingeslagen militante weg. Zondag ver
scheen hij in een van de Anglikaanse
parochiekerken van Carshalton, in zijn
diocees, om aan ae
kerkbezoekers mee
te delen, dat hun
geestelijke herder de
72-jarige heer Harris
was ontheven uit
zijn functie. De eer
waarde heer Harris
behoort namelijk
tot de Hoog-Angli-
kaanse ritus, welke
uiterlijk nauwelijks
te onderscheiden is
van de Katholieke
ritus. In een pers
conferentie, volgend
op de kerkdienst,
deelde de bisschop
hetzelfde nieuws
mede aan de bui
tenwacht. Op een
vraag, of de prak
tijken van de ont
slagen geestelijke
er toe hadden ge
leid dat velen tot
het Katholicisme
waren bekeerd, ont
week de bisschop
een rechtstreeks
antwoord, maar
wees er enkel op
dat het onjuist was
het woord „be
keerd" („conver
ted") te gebruiken,
en dat „geperver
teerd" de voorkeur
verdiende. We zul
len nog heel veel
van deze onschuwe
De Anglikaanse bisschop van Southwark heeft de geestebisschop horen.
lijke herder van de St. Andrew's Mission Church te Car- yn v,„t 1
shalton, de 72-jarige heer Rice Alforth Evelyn Harris, ont
heven uit zijn functie. De bisschop deelde op een pers
conferentie mee, dat Reverend Harris, naar hij zelf had
toegegeven, had opgehouden te geloven in de Kerk. van
Engeland als zodanig. De ontslagen geestelijke heeft zijn
parochie 33 jaar bestuurd. Op deze foto verlaat hij zijn
huis om zich per trein naar c.1 vakantie-oord in Devon
te begeven.
et een karakteristieke begaafdheid
voor compromis vond de clergé
een uitweg. De nieuwe editie
mocht dan al niet goedgekeurd zijn,
ze werd toch gebruikt in talrijke Angli
kaanse kerken. Sommige geestelijken
gebruikten de nieuwe editie in haar
geheel, anderen ontleenden aan de
r.ieuwe editie wat hun aanstond. En
de bisschoppen? De bisschoppen, die
heel goed wisten wat er plaats vond
in de kerken, zwegen in alle talen. Zij
waren nóch bereid de nieuwe praktijk
goed te keuren, nóch haar te verwer
per. Het gevolg was, dat de rituele
verscheidenheid in de diensten van de
Anglikaanse kerken, vooral ten aanzien
van de Avondmaaldienst, nog groter
werd een nieuw Prayer Book samen-
zelfs uit het gebedenboek van 1662 niet
meer wensten te gebruiken dan zich
liet rijmen met evangelistische ge
strengheid en soberheid. Anderzijds
werden in talrijke Anglikaanse kerken
„missen" gelezen, welke zich ritueel in
niets lieten onderscheiden van de H.
Missen in de Katholieke kerken. (Mij
is een geval bekend van een braaf
Katholiek Iers meisje in Londen, dat
door haar goedbedoelende werkgevers
naai de dichtstbijzijnde „katholieke"
kerk werd gezonden voor de zondags
mis, en dat tot tweemaal toe de „H.
Communie" ontving in een Anglikaan
se kerk voordat een vriendin er haar
op wees dat de kerk niet Katholiek,
doch „hoog-Anglikaans" was). Maar het
episcopaat wilde geen slapende honden
wakker maken, en liet de zaak op zijn
beloop. Want het begrijpt dat het óf de
schijn moet handhaven dat het zich
onderwerpt aan wat in feite het hoog
ste kerkelijke gezag is, d.w.z. kroon en
parlement, óf dit gezag van zich af
moet schudden door op te houden de
staatskerk te zijn. Maar de Engelse
kerk ontleent haar grote macht en in
vloed aan het feit dat zij de staatskerk
is, en het zijn zeer moedige geestelijken
woord van de ont
slagen heer Harris?
„Mijn boodschap tot
de Kerk van Enge
land, voor haar
welzijn en geluk,
is: Leve de Paus!"
Oh dear!
(Van onze Parijse correspondent)
In de hele wereld staat Frankrijk he
kend als het land, dat een intensieve
cultus beoefent Venus en Bacchus ter
ere. Of, niet zo mythologisch gezegd,
waar naarstige omgang wordt gehou
den met TrMntje en Wijntje. Het heeft
deze reputatie niet gestolen en het weet
zulks, en voor wat Wijntje betreft, geeft
het, ter voor de volksgezondheid ver
antwoordelijke instantie, grif toe. dat
de grenzen van het aanvaardbare aan
merkelijk worden overschreden. Het
Franse alcoholisme staat reeds sinds
jaren officieel aangeschreven als een
verschrikkelijk nationaal probleem, en
er bestaat dan ook zelfs een „Haut Co
mité d'étude et d'information sur I'alco-
holisme". Het laatst verschenen num
mer van het bulletin, dat dit „Haut Co
mité" periodiek uitgeeft, bevat nu de
resultaten van een onderzoek, dat het
comité door het nationaal bureau voor
de statistiek heeft doen verrichten en
een door het comité bij deze resultaten
geleverde uitvoerige commentaar. Het
geheel luidt overwegend optimistisch,
voor wat het jongste verleden betreft
en meer nog voor wat de toekomst
lijkt te beloven.
Niettemin zjjn de verschafte cijfers
nog altijd erg genoeg, zoals dit: in het
afgelopen jaar - 1958 - zijn in totaal in
Frankrijk 15.753 personen tengevolge
van overmatig alcoholgebruik overle
den, waarvan 11.096 mannen en 4.788
vrouwen. Delirium tremens, dementia
alcoholica en levercyrrhose worden
daarbij als de voornaamste gespecifi
ceerde oorzaken van dood-door-alcohol
aangevoerd.
Het optimisme, waartoe dit ge
geven inspireert, is een gevolg van
vergelijking; er blijkt namelijk uit,
dat van 1956 op 1958 het aantal sterf
gevallen tengevolge van alcoholmis
bruik is gedaald van 14 tot 10 per
honderdduizend der bevolking en dat
deze regressie nagenoeg uitsluitend op
rekening komt van de jongere genera
ties.
Doeltreffende ontwikkeling van de
therapeutische en preventieve behande
ling verklaart natuurlijk voor een deel
deze sterfteteruggang. De sinds 1955 op
grootscheepse schaal ondernomen voor
lichtingscampagne - o.a. de metro-rei
zende Parijzenaar ziet zich dagelijks ge
confronteerd met de geïllustreerde af
fiches, leuzen en uitspraken verkondi
gend als: „nimmer meer dan één li
ter wijn per dag", „gezondheid, sober
heid", „geen gewoonte maken van apé-
ritief of digestief" - heeft ongetwijfeld
eveneens nuttige uitwerking gehad.
„Maar", aldus merkt het Haut Co
mité op, „tal van andere faktoren
van economische en sociologische
aard hebben evenzeer hun rol ge
speeld. Zo de lokroep van de heden
daagse beschaving naar andere bron
nen van uitgaven en de omstandig
heid, dat het moderne leven niet lan
ger de zekere graad van veralcoho-
lisering verdraagt, die enkele tiental
len jaren geleden nog aanvaardbaar
was."
En het comité vervolgt dan: „Deze
vaststelling schijnt te bewijzen, dat de
soberheidsgewoonten, die men vaststelt
bij de nieuwe generaties geneigd zijn
zich blijvend te vestigen-"
Wij ontlenen aan het inlichtingenbul
letin nog de volgende bijzonderheden.
In de vastgestelde teruggang van het
alcoholisme, althans van zjjn meest fu
neste gevolgen, delen in totaal 69 Fran
se departementen. In 5 departementen
is de toestand stationair gebleken en
in 16 is een toename geconstateerd. De
minst door „de gesel" bezochte depar
tementen zijn Corsica, de Haute-Garon-
ne, les Deux-Sèvres, les Pyréneés-Orien-
tales, de Hautes-Alpes en l'Hérault. Het
grootste aantal alcoholici treft men
daarentegen altijd nog aan in Norman-
dië en West-Frankrijk, de streken, waar
de „bouilleur de cru", d.w.z. de boer.
die thuis mag stoken uit eigen oogst
in Normandië: appelen), dapper zijn
gang gaat. Maar het privilege van de
„bouilleur de cru" is een probleem op
zich, en hoe groot dat probleem voor
Frankrijk is. blijkt reeds uit de om
standigheid, dat hij in menig gewest 50
procent van het electoraat vertegen
woordigt.
ntstellend is, wat het Comité mede
deelt over het alcoholmisbruik on
der de Bretonse zeevarende vissers.
Variërend van plaats tot plaats beste
den de Bretonse vissers gemiddeld 13
tot 27 procent van hun inkomsten aan
wijn en sterkedrank; in enkele geval
len is dit percentage zelfs 40. Van de in
1957 in het psychiatrisch hospitaal van
Quimper opgenomen 815 gevallen, ver
toonden er 53 symptomen van veralco-
holisering. Op het eiland van Ouessant,
dat, vrouwen en kinderen inbegrepen,
2200 inwoners telt, aldus het Haut Co
mité, arriveren wekelijks 42.000 liter
wijn, hetgeen een dagelijks consumptie-
gemiddelde oplevert per hoofd der be
volking van 3 liter per dag. Armoede,
werkloosheid, traditie en het ontbreken
van andere ontspanningsmogelijkheden
dan de herberg, noemt het comité als
de voornaamste oorzaken van deze
droevige stand van zaken.
Maar ook hier is bij de jonge gene
raties een tendens naar sanering vast
te stellen: „de schepen, die een lading
niet-alcoholische dranken meevoeren
zijn altijd schepen met een jeugdige be
manning of waarover jeugdige pa
troons het bevel voeren."
Het bulletin geeft ook enkele bijzon
derheden t.a.v. de betrekkingen, die de
vrouw met de alcohol onderhoudt. De
vrouw gaat zich in aanzienlijk geringe
re proportie aan alcoholmisbruik te
buiten dan de man, zoals reeds blijkt
uit de sterftecijfers: de alcohol doodt
slechts zes vrouwen tegen iedere 22
mannen. Vrouwen komen ook door
gaans pas op een latere leeftijd „aan
de drank" - Trijntje aan Wijntje - dan
mannen. In 1957 bedroeg het aantal
vrouwen, dat voor haar 30e jaar stierf
aan alcohol, niet meer dan 0,5 per
100.000. Maar als zij eenmaal aan de
drank zijn, blijven zij deze langer
trouw. Bij de mannen gaat de alcoho-
lisatie-curve in dalende richting vanaf
75 jaar, bij de vrouwen pas vanaf 80.