Lichte muziek op zwarte schijven Psalmen met swingende begeleiding van Kees Kuyt Pietje Prik en de mantel van Sinterklaas leroen in HazevoetsM Het spook in de motel t f In id Op de Alm Miss Wereld Specialiteiten Voor de bakvis „Peter Klarinet Bobby Darin in „Grammy-prijzen i V B bï cJ&AWtf- li 1 .Kj* ■Ni*! ZATERDAG 5 DECEMBER 1959 V E Op een swingende "begeleiding van vibrafoonbas en druyns in liet Nederlands enthousiast teksten te horen zingen als „In de Hof van Gethsemané was Christus zo alleen" en „God laat mij blij zijn als ik Hem maar binnen laat", maakt toch nog even een vreemde indruk. Ook al weet men dat de teksten van de echte negrospirituals en -gospels wezenlijk niet anders zijn dan deze psalmregels. De vreemde indruk wordt opgeroepen door een nieuw Jj5-toerenplaatje van Fontana 266086 TF). Daarop speelt de Nederlandse jazz-combo van Kees Kuift en zingt Tiny van Ling de „verjazz-te" psalmen. Al na een paar maten is men er vertrouwd mee. Het is bovendien niet de eerste keer dat Nederlandse combo's ook religieuze teksten op muziek gezet hébben. En als dat, zoals bij Kees Kuyt en Tiny van Ling, met het nodige begrip vertolkt wordt, is daar geen bezwaar tegen. Nu moeten ivij bij dit plaatje de aanmerking maken dat het in muzikaal opzicht geen grote gebeurtenis is. Het is interessant en aardig om te horen, maar wij wachten graag op beter werk. Op de valreep nog een Sin terklaasplaatje van Artone DR 25016), ,JZingen voor de Sint" getiteld. Het kinderkoor De Amsterdamse Zwaantjes zingt 16 bekende liedjes voor het grote feest. Wij hébben dit plaatje gekozen omdat hierop zo fris van de lever wordt ge zongen, dusdanig dat men van- zélf meezingt. En dat moet toch de bedoeling zijn. De bege leiding heeft een modern tintje doordat de slagwerker heel voorzichtig soms het ritme slaat van rumba of foxtrot. Tot de specialiteiten van deze rubriek behoort ook de Sprook jesserie van Artone (DR 25013). De békende sprookjes kan men daarin vinden, maar ook het verhaaltje Het winter koninkje en de beer. Voor ons zelf hebben w/ij Repelsteeltje gedraaid om te constateren dat dit sprookje en dus waarschijn lijk ook de andere sprookjes goed vertolkt is. Als men er maar niet door verleid wordt het verhaaltjes vertellen voor de spruiten alleen aan de plaat over te laten. Heel bijzonder is de Phïlips- serie ,fSong and Sound, the world around". Muziek uit In dia, DalmatiëIndonesië, China, Zuid-Marokko e.d. valt in deze serie te beluisteren. Wij héb ben India geprobeerd, zonder linge muziek voor onze oren, zoals men zich kan voorstéllen, maar heel interessant. Aan de uitleg op de hoes ontlenen wij dat zowel „Jhinghoti" als „Pilu" een in Benares opgeno men klassieke Ragas is, te on derscheiden van volksmuziek. Het ene wordt gespeeld op een snaar- en booginstrument (esraj) en het andere op eeyi cither. Meyi behoort ze te spe- leyi en te beluistereyi in resp. de late avond en de middag. „Pilu", het middag-lied, is lich ter van aard en ook voor menig ongeoefeyid oor eyiigszins te genieteyi. niet misser dan in heel de wereld, ik vond er zelfs een wereldmiss een roos met dauw van jeugd bepereld. i-swO! J kL*as»i iJUK? N h' 5v°j Sm i» UN Epinar. ©fe Ik Kr, A Kh Ks sy I—I Vlak voor de feestdagen is er overi gens voor de liefhebber van jazz- en amusementsmuziek veel waardevols verschenen. Om allereerst de jazz aan te vatten: heel blij zijn wij met de Fontana-langspeelplaat (662039 TR) van The Dave Brubeck Quartet, een plaat genaamd Thank You". „Thank you" is ook het laatste nummer op de plaat, een door Brubeck gecomponeerd piano stuk, waarvan wij na vele keren draaien, nog altijd niet genoeg hebben. Het is eigenlijk salonmuziek, het zou van een componist als Schuman of Liszt kunnen zijn, hoewel het ook weer duidelijk de geest van de songs van onze dagen ademt. Merkwaardig toch, zoals veel van de moderne jazz op het ogenblik naar de klassieke muziek neigt. Men merkt het bij The Modern Jazz Quartet, bij Gerry Mulligan, zelfs een beetje bij Oscar Peterson en heel sterk bij Brubeck. De laatste heeft in Parijs, zoals men wellicht weet, een „klassieke" studie gevolgd bij een se rieus componist als Darius Milhaud, die op zijn beurt overigens weer veel vuldig het oor geleend heeft aan de ne- germuziek, zoals men in zijn werken dui delijk kan merken. Een razend knap en tintelend nummer op deze begerens waardige plaat is Brubecks versie van „Some day mij prince will come". Het is heel poëtisch en het heeft een on weerstaanbare swing door een gelijktij dig gebruik van het vier- en driekwarts ritme. Camptown races, Mij one bad habit is falling in love en Things ain't what they used to be, zijn de andere nummers" Brubeck wordt terzijde ge staan door de altsaxofonist Paul Des- mond, de drummer Joe Morello en drie verschillende bassisten. Met de titel van deze plaat mogen wij wel zeggen „Thank you, boys". In korte tijd is Oscar Petersons „The Golden Striker" geliefd geworden: de zoetgevooisde Mozart-achtige inleiding, het ritmische thema en de aggressieve omspeling daarvan .zo virtuoos dat men denkt aan vierhandig spel en zo intens muzikaal doorwrocht, dat men Peter son om zijn vakmanschap en inspiratie wel gelukkig moet prijzen. Wij doelen nu op de 45-toeren-EPV 5088 uit de Verve-serie van jazzberoemdheden. Lester Leaps in, Topsy en Bye, bye blackbird zijn de andere nummers, waarbjj Peterson weer trouw gesecon deerd wordt door zijn vaardige gezel len Herb Ellis (die op zijn gitaar inder daad even laat zien wat hij er wel van kan), Ray Brown en Buddy Rich. Nu moeten wij ook de bakvissen even van „hun" platennieuws op de hoogte brengen. De aanbeden jonge Duitse filmster Horst Buchholz heeft een lied je gezongen in de FUA-film Het Do denschip. Polydor heeft er spoorslags een plaatje van gemaakt op no. 24 119 en nu kan men zoveel men wil knappe Horst, naar wie een tijd terug Romy Schneider gelonkt heeft, „Namenlos" horen zingen. Staat u ons toe dat wij, geen bakvis zijnde, van de vocale pres taties van Horst niet op hol slaan. Om ons te troosten staat er aan de andere kant van deze „single" een valse mu sette uit dezelfde film, gespeeld door het orkest van Roland Kovacs. „Myle- ne" heet de wals. Als het de ballade van Billy Joe net zo vergaat als die van Tom Dooley, voorspellen wij Jerry Lee Lewis met zijn warme en gevoelige stem grote rijkdom. Want even als het nu wel ver maarde Kingston Trio, zingt hij, op zijn eentje, over een drama uit het verre, wilde westen, waar men vroeger erg schietlustig was. Jerry Lee Lewis had een aantal uitstekende guitaristen tot zijn beschikking. Wij hebben tenminste met veel plezier naar zijn oude ballade geluisterd en kunnen London FL 1935 van harte aanbevelen bij de liefhebbers van een beetje cowboy-romantiek. Mocht het drama van Billy Joe tot een huilbui leiden, dan heeft Jerry Lee Le wis aan de andere kant een liedje in petto, dat de tranen snel doet drogen. „Let's talk about us" is snel en vrolijk en zal u duidelijk maken, dat de cow boys van vroeger ook van een plezier tje hielden. Dertig minuten lang schlagers aan de lopende band. Decca gaf er LF 1590 voor uit, een fraaie langspeelplaat van veel lieve en sentimentele stemmen, maar ook van ritme en opwinding. Voor elk wat wils zou men dus kunnen zeg gen van deze uitgave, waarop het or kest van Werner Muller, Vico Torriani en „Kaatje" Valente bepaald excelle ren. Goed nieuws voor de liefhebbers van Mantovani. Zijn smachtende violen spelen op een tweetal 45-toerenplaat- jes onsterfelijke melodieën zoals Clair de lune, Schön Rosmarin. April in Portugal en Under Paris Skies. Beide plaatjes dragen het merk Decca en zijn verschenen onder de nummers FM 235 151 en DFE 6577. Peter Schilperoort, de man met de swingende klarinet, blies zijn wangen bol op oen viertal goede bekenden: „Morgen", „Red river rock", „Lune some" „Mack The Knife". De toon van Schilperoort is vol en rond. Hij wordt uitstekend begeleid door zijn combo. Wij twijfelen er niet aan of 463 165 Fontana zal zijn weg naar de draaischijven wel vinden. Dit geldt ook voor de dromerige klanken van de Royal Hawaiian Minstrels, George de Fretes en zijn muzikanten dragen geen bananenrokjes, maar dat neemt niet weg dat zij goed thuis zijn in het mu zikale wereldje van de Zuid-Paciiic. De „Royal Hawaiian Hula" en „Hono lulu March" wekken bepaald zomerse ideeën op, maar dat geeft niets in deze kille en regenachtige tijd, waarin het verlangen naar zon en warmte voort durend toeneemt. Voor hawaiianmuziek Decca FM 264 288; voor pittige accor deonklanken Fontana 660 511 TR. Deze Advertentie Oude genever Bessenrood Citroen jenever BEVERLEY HILLS, dec. Duke Ellington; Ella Fitzgerald. Frank Si natra, Bobby Darin en Arthur Rubin stein zijn de belangrijkste winnaars van de „Grammy-prijzen", die de Amerikaanse Nationale academid voor opname-kunst heeft toegekend. Als beste plaat van het jaar kwam uit de bus „Mack the knife" door de zanger Bobby Darin, die behalve de ze prijs ook de prijs van de beste nieuwe artiest van het jaar mee naar huis nam. Sinatra kreeg twee prijzen, die voor het beste album van het jaar voor zijn „Come dance with me" en die voor de beste zanger van het jaar. Als beste vrouwelijk zangster van het jaar werd aangewezen Ella Fitz gerald voor haar „But not for me". Verder kreeg zij ook de prijs voor de beste solo-jazz-uitvoering voor haar „Ella Swings lightly". De orkestleider Ellington kreeg drie prijzen voor zijn album „Anatomy of a murder", namelijk die voor de bes te uitvoering van een dansorkest, voor de beste compositie van langer dan vjjf minuten en voor de beste achtergrondmuziek voor film of tele visie. Als beste klassieke kamermu ziek van het jaar en als beste klassie ke uitvoering door een instrumentale solist zonder grote orkestbegeleiding werden aangewezen de opnames van Arthur Rubinstein's uitvoering van Beethoven's sonates no. 21 in c (de Waldsteinsonate) en no. 18 in e-mol. T7 et is in Holland lang niet ■L mis, langspeelplaat heeft het duo Sjeng Haeren gevuld met allerlei opgewekte melodieën, zoals Zeemansleven, O sole mio, Kornblumen, Fantasiewals, Ik zwerf verlaten. For ever and ever. Wien bleibt Wien en Tiroler Hochzeit. De snelle vingers van Sjeng zorgen er voor. dat u niets te kort komt in dit vrolijke genre. Van „Young ideas" en „You were mine" van Tommy Steele moet men houden. Ons kan deze nerveuze jonge man met zjjn schokkende en af en toe overslaande stem niet zo bekoren. Maar ach, erg druk moet Tommy Steele zich daarover maar niet maken. Over smaak valt nu eenmaal niet te twisten en in dat licht bezien zal Dec ca FM 235154 heus wel aan zijn trekken komen. Fontana brengt op 45 toeren „Som- merabend auf der Alm", gespeeld door de 'Landlerkapelle Karli Oswald met zang van de Kernser Singbuben, het geheel onder leiding van Joe Schmidt een plaatje met echte Zwitserse volksmuziek (466 004 FE). Het jongens koor zingt Summervegeli en Spieluhr, terwijl de kapel afzonderlijk Echo vo de Berge en Zürissee Meiteli presen teert. Het zijn vooral de gezongen nummers, die deze uitvoering aantrekkelijk ma ken. De schooljongens uit het dorpje Kerns, gelegen in het kanton Unterwal- den, vlak bij het schitterende Vier- woudstedenmeer, zingen met hun hel dere stemmen fris en opgewekt hun liedjes over het vogeltje in de zomer en het klokkenspel. De tekst in Zwit sers-Duits is weliswaar moeilijk geheel te begrjjpen, maar dit accentueert het karakteristieke van deze volksmelo dieën nog, met de jodelpartjj en in de begeleiding een typisch orgelgeluid. Josias Jenny bespeelt het „Hand- örgeli". Hij is, evenals Karli Oswald, afkomstig uit het kanton Graubünden, een van de oudste bewoonde gebieden van Zwitserland met een rijke traditie en een specifieke folklore. Oswald is overigens in zijn vaderland niet alleen bekend als leider van de Landlerkapel le, maar ook als een goed jazz-klari- nettist. iiiiiiiiiiiiifiiiiiiimiiiii£:*:; miiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinf:::^ illlllllllllllimillMl"1 'niiiiiiiiiHiiiiiiiiM''11 Pietje Prik, de kleermaker, had iets bijzonders in zijn hoofd ge haald. Iets héél bijzonders, dat niemand nog weten mocht. Weet je wat het was? Pietje Prik wou een mantel gaan maken voor Sint Nico- laas. Een mooie, wijde mantel van rood fluweel. Dat is nog eens wat anders dan broeken, vesten en over jassen, zei Pietje Prik tegen zichzelf. Ik vind dat ik een prachtig idee heb gehad. Ik ga meteen beginnen. Daar om schoof Pietje Prik alle kleren, waaraan hij nog naaien moest, opzij en begon aan een mantel, die mooier en wijder en warmer moest worden, dan Sint Nicolaas er ooit een gedra gen had. Ik moet voortmaken, zei Pietje Prik. Het is nog maar drie dagen en dan is Sint Nicolaas jarig. Ik wil die Piet pakte de mantel mee mantel was. Weet je wat zwarte Piet dacht? Dit mannetje hier, is vast en zeker een dief. Die heeft de mantel van de goede Sint gestolen. O, o, en nu loopt mijn arme goede meester zonder mantel in de kou! Met één sprong was hij bij de lin nenkast en had de mantel te pakken. Het hangertje kletterde op de grond. Daar schrok Pietje Prik wakker van. Hij zag zwarte Piet nog juist met de nieuwe mantel door het raam naar buiten glippen. Nu, je begrijpt dat het kleermakertje meteen klaar wakker was. Hij roetste uit bed, schoot in zijn pantoffels en rende zomaar, in zijn pyama, de straat op. In de verte zag hij zwarte Piet nog hollen. Nog nooit had Piet je Prik zo hard gelopen, als nu hij zwarte Piet achterna zat. Maar zwar te Piet was natuurlijk veel vlugger dan Pietje Prik. Zwarte Piet holde en huppelde en sprong de hele dag, terwijl Pietje Prik maar boven op zijn tafel zat te naaien. Midden op de markt stond Sint Nicolaas temidden van een hoge berg cadeautjes. HU had een stapel verlanglijstjes in de hand en stuurde er zo zijn knechts op uit om alle kinderen iets te bren gen, wat ze graag wilden hebben. Meester, goede heilige meester, ik uw manteluwuhuh uhzo stotterde zwarte Piet en hij keek met grote ogen naar Sint Nico- goede, heilige man, die altijd iedereen schoenen. En hij legde er voor in de blij wil maken, ook eens een keertje plaats cadeautjes en lekkers, verrassen. Het is me eigenlijk wat Ook in het huis van Pietje Prik kwam laas. Die had gewoon zijn eigen rode moois met Sinterklaas! Iedereen zwarte Piet. Maar wat was dat? Geen mantel aan. Hoe kon dat nu? krijgt op zijn verjaardag een hele boel wortel, geen knol, geen roggebrood en Sint Nicolaas begreep er natuurlijk cadeautjes. Maar als de Sint jarig is, zelfs geen schoen stond aan de schoor- niets van. Maar zwarte Piet, wat is er krijgt hij van niemand wat. Sint Ni- steen. jongen? vroeg hij. Hoe kom je aan die colaas geeft juist cadeautjes weg, Zwarte Piet rolde met zijn ogen en prachtige mantel en waarom stotter je omdat hij verjaart. Nee, eigenlijk lijkt zei: hier vast en zeker wonen heel ver- zo? het nergens op. Maar dit jaar zal hij schrikkelijk stoute man, die niet in Sin- Een stout mannetje, Sinterklaas, die wél een cadeautje krijgen. Een ca- terklaas geloven! Waarrr is mijn roe? geen schoentje klaargezet hebben. En deautje van kleermaker Pietje I rik. iininiiiiiiinimiiiiimmii„iiiiiiiiiii»HminiM„H»i„miimntiiiiiiMiiiiimiiMiiiiiiiniMiiiniiiimmiimiiimmimit„iii„iii Wat werkte dat kleermakertje toch! Aan de bel had hij een briefje gehangen met „ALSTUBLIEFT NIET STOREN" erop. En iedere morgen legde hjj op de stoep een briefje klaar voor de bakker en de melkboer. Een half bruin en een flesje melk, schreef hij daarop. Dat was niet veel. Maar Pietje Prik had nu echt geen tijd om veel te eten. Hij had zelfs geen tijd om een praatje te maken met de buurvrouw. En de mensen uit de buurt fluisterden tegen elkaar: wat zou er toch met Pietje Prik aan de hand zijn? Wat zou hij nü toch weer verzon nen hebben? O, o, dat kleermakertje! Daar hoorde Pietje Prik helemaal niets van. Hij knipte en prikte en prutste en het was iedere avond al heel laat, als hjj eindelijk naar bed toe ging. Maar op 5 december, precies 's avonds om kwart over negen, hing Pietje Prik de mantel van de Sint over een hangertje en zei met een zucht: Ziezo! Dat is dan dat! Het was 'n héél werk, maar dat heb ik voor Sint Nicolaas heel graag over. Morgen is hij jarig en dan krijgt hjj die mantel van mij cadeau. Alstublieft, heilige Sint, zal ik zeggen. Het wordt tijd, dat u ook eens een cadeautje krijgt op uw ver jaardag. Toen geeuwde Pietje Prik. en hjj bemerkte dat hij moe was. Heel St.-Nicolaasvienng m de laatste helft van de achttiende eeuw (naar een schilderij erg moe. van J. Marbraken) Ik ga naar bed, zei Pietje Prik. Mor- gen wordt het een grote dag voor mij. Grommend sloop zwarte Piet naar ook geen brood of wortel voor brave, ?^?or,ah^ rir^visne6 de slaapkamer van Pietje Prik. lieve paard. Maar ik wel deze mantel dagen bu een heilige bisschop op visite Rong-rong-rong, klonk het vanuit het vinden. En zwarte Piet denken: deze En tien minuutjes later lag hij al m bed Zwarte Piet groinde nóg harder, bed. Nog even gluurde hij naar de man- jaja, jij maar slapen en niet eens tel van Sint Nicolaas, die °P heJjv wat willen missen voor paard van goe- gertje^fian (te^hmienkast^hing^Het^is de^ heilige meester. Ik jou zal krijgen! St.-Nicolaasbeeld in de kerk te (Italië). IIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIllllltlllllllllllllllllltllllllllllllllltlMll' schrik en narigheid op de koop w Sli.T SGV Hier heb je een paar nieuwe. TreKk" En nog wel je "pantoffel verloren ----- -reK J A maar gauw aan, ze zijn heel wat, En wat wil je nog meer, Pietje Een pijp misschien? Alsjeblief hiérJ|g er een. En een wollen das en h®y - schoenen? Hier jongen, pak aan! s een nieuw speldenkussen ook? En 5 ken en een overhemd? Pietje Prik kreeg zijn armen vol deautjes en zo ging hij na een k' poosje weer naar zijn huisje tefJJ;s. - Zwarte Piet liep achter hem aan 'liïSeiv, C» Ü&L J W>'s na een k' schaamde zich verschrikkelijk" en 2 jVjL i durfde niet eens meer met ziin oi <t. qe. durfde niet eens meer met zijn te rollen. "i, ei' v. Maar de volgende dag trok L Nicolaas zijn nieuwe, rode aan. Die was mooier en wijder jjjgiibu warmer dan hij ooit een gedra» i„,nn. had. Hoe komt u aan zo'n mooie ?ar>,gj tel ?vroegen de kinderen aan Sint colaas, toen ze hem kwamen be® ken voor de mooie cadeautjes. j jW i Die heb ik gekregen van P'k Prik. Ga er maar eens naar toe, 'J -S' lie. Misschien van hem. krijg je ook wel v in item. iji "'aift. De kinderen gingen op een hofle S/f naar de kleermaker toe. En of ze daar wat kregen? uks Natuurlijk wél: een lekker suike ks?as beest! een mooie mantel zei hij nog. Een jou geven een roe' pracht van een.... en toen zei Pietje Prik niets meer. Hjj sliep. Maar over de daken sloop Zwarte Piet. Hfj liet zich omlaag zakken door de schoorstenen. Hjj haalde knollen en roggebrood en wortels uit klompen en llllllinilllllllllIllllllllllllllllIllllllllllllllllllllllllllllllHllllllllMllllllllllllllllllllllllUlllllllllllllllllllltllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllIlllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllll mannetje is een dief. Deze mannetje mantel gestolen van heilige Sinterklaas. O, o, daar komt hij En ja hoor, daar kwam Pietje Prik aangerend. Op een blote voet 'en één Maar iuist had zwarte Piet dat ee- PantOffel liep hij nog. De andere pan- zegd. of hy zag aan de linnenkast een ffi.lTJ'gVftS? ".dSk' IK zien dat het een Toik-snlinternieuwe netje was" Hlj gaf hem «auw een Paar zien, dat net een spik splinternieuwe pepernoten voor de schrik en klopte hem op de schouder. Het duurde wel vijf minuten, voor Pietje Prik was uitgehijgd. Toen ver telde hij vlug het verhaal van de man tel, waaraan hij zó hard gewerkt had, dat hij te moe was geweest om zijn schoen nog bij de schoorsteen te zetten. Ik kan je vertellen, dat zwarte Piet lelijk op zijn neus keek. Maar Sinter klaas was geweldig blij, dat hij nu ook eens voor zijn verjaardag een cadeautje kreeg. Hij bedankte Pietje Prik uit heel zijn grote Sinterklaas-hart. Och, och, zei hij, en nu nog zoveel liiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiNiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin LEA SMULD# iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiitiiiiii"1 (Slot) Vader snelde naar de „Voorzichtig" huiverde hem nasnelde om hem zo nodig bi) woonkeulQ moeder, blijver staan. H Angstig kwam Epinar achteraan.. j'ij1 .Wat doet u in mijn huis?" vf vader zo flink mogelijk. Maar zijn stem trilde t, A .ztls „Datzelfde kan ik u vragen" ze; vreemdeling. „Dit is mijn molen'j) „Maar mijnheer" zei vader, woon al jaar en dag met mijn vrVt((v*n en zoontje hier. Ik heb de molen,,1 huurd. Dit is wettelijk mijn huis- jf „Dit is wettelijk mijn huis." spraK vreemdeling weer. Radeloos keek Thorwaldson naar 1 vrouw. i' f XVII. Op dat ogenblik werd er luid op de deur geklopt. „Wedden dat het weer een woensdags ongeluk is?" zei Hazevoet neerslachtig. Hij riep op luide toon: „Binnen!" De deur ging open en een kleine ka bouter in een lange witte jas verscheen op de drempel. „Wat is er aan de hand?" vroeg Ha zevoet die bleek was geworden van schrik. „Bereid u voor, Majesteit, op het erg ste," zei de kabouter in het wit, „op het allerergste, het soort ding dat alleen maar kan gebeuren op de naarste van alle nare woensdagen." „Wat is er in 's hemelsnaam gebeurd?" riep Hazevoet, die verschrikt overeind sprong van zijn stoel. „De neusbloem is zwaar verkouden," riep de kabouter in het wit. „Wat een verschrikkelijke ramp!" riep Hazevoet ontsteld. „Laat onmiddellijk de paleistuin ontruimen." De kabouter snelde heen en Hazevoet zei somber: „Dat was Markies Mee krap, de Koninklijke Medicijnmeester. Wat een afschuwelijke ramp! Want zo lang de verkoudheid duurt mag nie mand, ook ik zelf niet, een bezoek bren gen aan de paleistuin, behalve de lakei en van de zakdoekenwacht en Markies Meekrap. Zelfs de tuinlieden mogen vol gens de grondwet niet getuige zijn van het lijden van de neusbloem. Dat bete kent, dat de tuin over een paar dagen onder het onkruid zit. Wat een afschu welijk stuk woensdagsverdriet! Ik wou dat ik in Alexanderbaai was. Ik heb lie ver een hele dag ruzie met Kees de Schildpad dan een woensdag door te brengen in mijn rijk met alle woensdagse rampen en klachten en dat afschuwelijk bad van straks." Er weerklonk luid geschal van klaroe nen buiten het paleis. „Nu begint de grote natte ellende," zei Hazevoet zuchtend. Er werd wederom op de deur geklopt en een hoveling trad binnen in fluwelen staatsiekledij en omgord met een gou den zwaard. „Dat is Markies Meerschuim van het Ministerie van Volksreiniging," zei Ha zevoet tot Jeroen. „Hij moet toezien dat de grondwet stipt wórdt nageleefd als de koning op woensdagmorgen zijn we kelijks bad moet nemen." Een tweede hoveling, eveneens ge kleed in fluweel en omgord met een gou den zwaard, trad naar binnen met een grote zilveren doos in zijn handen. „Dat is de koninklijke sponzedoos," zei Hazevoet kribbig. „En de man die de spons draagt is Baron Brakwater, Be heerder van de Koninklijke Spons. Hij gaat ook over de koninklijke badhand doeken." „Majesteit," riep Markies Meerschuim met plechtige stem, „krachtens artikel vierhonderd twee en zestig van de, he laas verdwenen, grondwet, nodig ik u uit om u in plechtige optocht naar de stads- wei te willen begeven voor het onder gaan van het koninklijke woensdagse bad, met gepaste eerbied, wijding en luister." Hazevoet stond mopperend op. „Ga maar mee," zei hij tot Jeroen. „Jij rijdt natuurlijk mee in mijn koets, en je zdlt straks op de eerste rang zitten als ik mfjn natte woensdagsverdriet on derga." Buiten het paleis wachtte hen de gou den staatsiekoets, bespannen met zes boterfanten met pluimen op hun kop en met rinkelende zilveren bellen aan hun glanzend tuig. Achter op de koets ston den twee kabouter-palfreniers met witge- poederde pruiken op hun hoofd. De rest van de badstoet bestond uit twaalf roodgelakte paleiskoetsen, elk bespan nen met twee boterfanten. In deze koet sen hadden de hovelingen en ministers plaats genomen om hun vorst te bege leiden naar het plechtige bad. Hazevoet en Jeroen namen plaats in de koninklij ke karos en de stoet zette zich in bewe ging. Ze reden langzaam en onder luid bel gerinkel voort tussen de talrijke padde stoelhuisjes. Achter de huisjes lagen de weiden, en de beken en vijvers met hun reuzegoren en glappioenen. Verderop lagen de bossen in de zon. Al spoedig zag Jeroen recht voor zich uit langs de weg een groot vierkant grasveld versierd met vlaggen en wimpels en slingers groen. Het krioelde er van de kabouters. „Is dat de stadsweide?" vroeg hij. „Ja," antwoordde Hazevoet somber. „Dat is de stadsweide. En al m\jn on derdanen zjjn, zoals gewoonlijk, te hoop gelopen om zich te vergapen aan de ko ninklijke badspons en het koninklijke staatsiehemd." „Wat is dat?" vroeg Jeroen eensklaps. Op de rand van de open staatsiekoets was een zonderlinge vogel neergestreken. Het dier had twee ruigbehaarde schei pen, twee paraplu-achtige zwarte vleu gels, zoals die van vleermuizen, en twee gele kippepoten. En het bromde als een nijdige hond. „O dat!" zei Hazevoet. „Dat is een bromoester. Hij zal je niets doen. Hjj maakt alleen maar een naar geluid. Maar bromoesters leggen heerlijke eie ren. Je zult er straks wel meer zien. Ze zjjn gek op de reuk van badzeep en wil len er altijd bij zijn als ik in het bad ga". Hij zwaaide met zijn hand en de vreemde vogel snorde luidbrommend weg om zich te voegen bij 'n grote zwerm andere bromoesters, die blijkbaar alle maal op weg waren naar de stadsweide. Toen de koninklijke koets langzaam de wei opreed, zag Jeroen een grote me nigte kabouters, die zich verdrongen rond een kleine rood-wit gestreepte tent, welke versierd was met een vergulde kroon en met vlaggetjes en groene guir landes. Het gehele muziekkorps, be staande uit honderden kabouters, stond in een halve kring opgesteld terzijde van de tent met trommels en trompetten, die blonken in de morgenzon. Een daverend hoerageroep weerklonk, toen de staatsiekoets met de koning en zijn gast de badtent naderde. Nauwe lijks stond de koets stil bij de tent en waren Hazevoet en Jeroen zowel als ie hovelingen uit hun koetsen gestapt, of het muziekkorps zette, valser en luider dan ooit, het Niet-Volkslied in. Alle ka bouters op de weide zongen uit volle borst en met van ontroering glanzende ogen hun eigen Niet-Volksliederen. En ieder zong wat,anders. Hazevoet zong luidkeels een verschrikkelijk droevig lied over een verdronken zeeman, mis schien vanwege het bad. En Jeroen, die tussen al de geestdriftige zangers niet op wilde vallen door zijn mond te houden zong met luide stem: Gij leeuwerik en gij nachtegaal Al zingt gij heel verscheiden, Toch houd ik van u beiden." En achter hem zong met een klinken de basstem Baron Knoflook iets met alleluja's en viooltjes erin. Toen de muziek en het gezang einde lijk zwegen, werd het doodstil op de weide rond de koninklijke badtent. Een minimumiimmmimi hoveling gespte koning Hazevoet zijn van edelstenen flonkerend gouden zwaard om en een andere hoveling reik te hem een gouden scepter toe. Vervol gens ontving koning Hazevoet van Baron Brakwater vanuit de zilveren sponze doos een grote gele spons. Nu begon de muziekkapel, en deze keer niet lan ger vals, opnieuw te spelen. En terwijl Hazevoet, koning aller kabouters, met de scepter in de ene en de grote bad spons in de andere hand, plechtig op de badtent toeschreed, zongen de duizen den kabouters op de maat van de mu ziek het Koninklijk Badlied. (pBioaxsa ypxo/A) DAAN ZONDERLAND. _,,U kunt het bij de politie nagaan. s hij. „Ik heb de molen al jaren in huli p:j'V,b'r „Waarom zoudt u er niet rusti^„i 1 vreemde' \t gaan zitten?" sprak de „Het is gezellig hier en warm." „U beschikt over mijn huis alsof - het uwe was," wilde vader z eéKt maar op een waarschuwende blik V moeder, die dacht dat ze met p.' krankzinnige te doen hadden zweel f en omdat moeder ging zitten, zoais.j J.,, vreemdeling zei, deed vader hetze „Ik denk dat hier een vergissing' 't spel is" zei moeder, om de vres®' spanning te breken. Ze hoopte vurig dat er niets e J ren zou, maar hoewel ze uiterlflk 11 j1' liet blijken beefde ze inwendig van p: urtv (>^!?sr zenuwen en van angst. Maar ze beg'p/V'-tjj, dat ze reiken. met geweld niets 'ér' Het liefst zou ze met man en JC? „Ik huurde de molen toen ik ï>u met mijn vrouw Ingelot" sprak 'Vilflj, Jaren geleden moet hier iemand I woond hebben die is weggegaan nooit terugkwam. En men beweei'L^1 r Hier 7u;oocr imHo, 0p een ang® naar het dorp gevlucht zijn. Maar haar man had reeds het l%San genomen. .J'K i11 met 1 -i„ v WWi Hier zweeg vader blik van moeder. „Ze zeggen dat het hier spookt ,Men kan niet meer zeggen da' persoon die hier jaren geleden vvo° h - nooit meer terugkwam" sprak vreemdeling rustig, „want de PefJ i v'ei, is teruggekomen. Die persoon ï>e of en ik ging naar mjjn eigen molen- J' mfjn meubels vond ik in deze m?" t' 4 terug. En vind u dat ik er uitzie Uw, een spook?" i|^a!v o Vader was op een stoel .neergeV®iffi %|N „Maar mfjn God" sprak hfj. <'PA[ VM,, t u dan de oude vorst Michael grootvader. Ik heb de molen van hand gekregen, omdat ik heb l41'öo' 4icit bewijzen wie ik was. Ik kwam t>e hierheen„jé J Vader kon haast niet verder spte, P1 „Ik ben Erik uw kleinzoon" z®1 eindelijk. „Hij is die lieve deftige heer Epinar duidelijk „en hij hoest net Jl^h der als u." i Hij was bij de vreemdeling staan. i' „Ik ben teruggekomen Erik" z vreemdeling. „Al een andere keer ik hier 's nachts om mijn geld te b® daar achter de tegels en nog een Je weet dat ik mij en mijn geld bergen moest voor de communis' „God heeft alles wel wonderlik leid" sprak vader, be: kinderen „Ik ben teruggekomen bij mijn 8 t hinderen" sprak de vreemdeling jfc jiJjy, tevens wil ik zeggen: Dat geld f kN uwe uit liefde en wettelijk- S'iifljk lachte. I' Toen omhelsde de vreemdeling K jijïW kleine Epinar en vader en moed®1. o\ Het was al laat in de nacht, ó'Fv,? vreemdeling, die nu geen vreern® tktu meer was, de molen verliet. jóSip En nu, nu het al zoveel jaar den is, spreken de dorpelingen i> Aó* over de vreemde spookgeschieden1® ',c de oude molen op de hei. .f) BENITA SOl^ St.-Nicolaas in een ernstig onderhoud.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1959 | | pagina 12