De laatste troef wegspelen
H
Richard Strauss
Stereofoon en monauraal
E
Hoebren&en
de
winter
door?
de dieren
Waarom oom Karei geen
erwtjes lustte!
Carol voert de mieren
F& s?s sstt lus'
De
bruidegom
van
Josefien
Mahlers vierde symfonie door
het Residentieorkest
P. Oudhof Co.
V B
Utrechtse beurzen
in 1960
I__J
«ia
n
ZATERDAG 2 JANUARI 1960
FAGlNA 10
z
Hoge koersen, hoge risico's
Kies de gulden middenweg
Aandelen én obligaties
Beleggingsdepöt H.B.B.
Stijging olieconsumptie
in A nier ik a
Commissionairs in Effecten
1,11,1
mm
mm
-t is zelden goed, de laatste ,,hoge"
troef bij de tegenpartij weg te
spelen. Een uitzondering op deze
regel vormt de situatie waarin men de
laatste troef speelt, om het introeven
van een vrij lange kleur te voorkomen,
wanneer deze lange kleur géén entree
meer heeft.
In dit verhand gezien is het spelen van
het onderstaande spel géén probleem:
A 7 5
9? H V B 8 6 5
O 7 4
4» 8 3
J 10 9 4
9? 10 2
O H V 10 3
«HV7
N
W O
9 7 4
O A B 9 8 6 5
B 10 9 4
H V 8 6 3 2
9A3
O 2
A 6 5 2
Zuid was gever, OW waren kwetsbaar.
Wij zagen dit spel in een parenwedstrijd
en enige malen gingen NZ down in een
4-schoppencontract.
Meestal bleek de gang van zaken de
volgende te zijn :eweest: we^t was. uit
gekomen met O Heer en had (foutief,
doch begrijpelijk), diezelfde kleur door
gespeeld in slag 2-
Zuid troefde natuurlijk in, speelde op
gewekt troef en zag, dat hij een slag
in schoppen zou moeten verliezen. De
juiste werkwijze zou geweest zijn de
kleur door te spelen en in de vierde
ronde dezer kleur west eenvoudig een
troefslag te geven. Komt west nu met
na, dan troeft zuid. speelt hij iets
anders dan is het ook eenvoudig.
Merkwaardig was, dat vele zuidspelers
met dichte kaarten deze speelwijze over
het hoofd zagen. Meestal hadden zij, na
het introeven var de tweede O, een
kleine troef naar noord gespeeld. Toen
de slechte verdeling bleek, waren zij
C gaan spelen; west had de derde har
tenronde ingetroefd en had troefboer
nagespeeld. De fraaie hartenkleur van
noord was dus waardeloos en zuid had
nog 2 slagen in klaveren moeten ver
liezen.
Zoals in zulk soort gevallen regel is,
had noord na afloop uitvoerig les ge
geven aan zuid: „je had eerst direkt
klaveren moeten spelen, dan had je kun
nen introeven bij mij" was een populair
motief.
IJ lezer, die alle kaarten hebt gezien,
weet dat dit verhaal niet waar is: zuid
had géén klaveren moeten naspelen (na
het introeven van een tweede ruiten)
doch vier ronde troe. moeten spelen.
Daarna zouden «oords fraaie hartens
onaantastbaar zijn geweest en had er
niets in klaveren moeten worden afge
troefd. Zuid had al zijn verliesslagen
in kunnen weggooien op de lange
bijkleur van noord.
Leerzaam is ook het tegenspel: nadat
west in slag 1 de O Heer had gemaakt,
had hij klaveren moeten naspelen. Hij
wéét immers met troef aan slag te ko
men en hij kan dan later zowel O als
vervolgen. De enorm sterke Q kleur
in noord had hem te denken moeten
geven.
U zult zelf wel kunnen nagaan, hoe
interessant het spel verlopen zou zijn
als west, na het maken van Heer in
slag 1, .vervolgd had met Heer. Ver
moedelijk had zuid niet rekenend op
slechts troefzitsel vervolgd met een kleine troef naar de
Aas. Hierna zou het spel voor NZ weinig plezierigs meer
gehad hebben. Probéért u het maar eens.
MIMIR
V
Advertentie
'.'AVAVAV.'
vXvMv'Xvi W
Advertentie
UTRECHT, 2 jan. In 1960 wordt in
Utrecht een grote reeks van industriële-
en handelsmanifestaties gehouden. Het is
een cyclus van algemene beurzen en
vakbeurzen, die '-'at hur samenstelling
betreft een afspiegeling zijn van het
Nederlandse bedrijfsleven. Van 11 tot en
met 15 januari wordt in de jaarbeurs
gebouwen op het Vredenburg de 7e
wintervakbeurs voor koffers en leder
waren gehouden. Tezamen met de 2e
souvenirbeurs, waaraan respectievelijk
95 en 135 firma's deelnemen.
Op de aanstaande internationale voor-
jaarsbeurs zullen 3000 firma's uit 25 lan
den exposeren. De inzendingen nemen
een oppervlakte van 65.000 m2 in. Ook
in 1960 wordt de voorjaarsbeurs in twee
afzonderlijke manifestaties gesplitst, na
melijk in een voorjaarsbeurs voor ge
bruiksgoederen van 29 februari tot en
met 5 maart en in een technis:' e voor
jaarsbeurs van 5 tot en met 14 april,
welke in het teken zal staan van de
bouwnijverheid.
De derde internationale schoenen-
beurs Nederland, die van 2 tot en met
4 mei in de Margriethal wordt gehouden
zal 105 inzendingen op een expositie
oppervlakte van 3.400 m2 tellen.
Van 10 tot en met 13 mei wordt in
he' Vredenburgpaviljoen een zoetwaren-
beurs gehouden, waarop artikelen op
het gebied van chocolade- en suiker
werk zullen worden getoond. De najaars-
beurs van 12 tot en met 17 september
zal geheel en al aan gebruiksgoederen
gewijd zijn en voor een belangrijk deel
ten behoeve van de handel worden af
gestemd op de St.-Nicolaas en Kerst
inkopen.
Vervolgens zullen in de jaarbeursge
bouwen op het Croeselaanterrein wor
den gehouden: van 3 tot en met 7 ok
tober de „Roka", georganiseerd door de
stichting levensmiddelenbeurs „Roka",
en van 19 tot en met 26 oktober de
..Macroplastic", georganiseerd door ,,'t
Raedthuys".
NEW YORK, 2 jan. In het jaar
1959 is de vraag naar oiie in de Verenig
de Staten met meer dan 4 pet toegeno
men, zo deelde mr, Frank Porter, pre
sident van The American Petroleum In
stitute mede. Hij verwachtte, dat het. to
tale olieverbtuik in het afgelopen jaar
tot de recordhoogte van 3.473 miljoen
barrels zal zijn gestegen. Indien men de
export meerekent, komt het verbruik
zelfs op 3.558 miljoen barrels, hoewel
de export met 16 min. barrels tot 84
miljoen terugliep. De produktie van ru
we olie in de V.S. steeg gedurende 1959
met 120 min. barrels tot 2.569 min. Ook
de investeringen in de olie-industrie on
dergingen het afgelopen jaar een stij
ging en wel met. dlr 200 min. tot dir
5.500 min.
r zijn enkele recente Richard
Strauss-opnamen aan de markt,
die zeer onderscheiden belang
wekkende aspecten vertonen. De eer
ste is belangwekkend omdat zij een
publicatie is van het nieuwe merk
„Everest", twee andere zijn het voor
namelijk, omdat zij Tondichtungen be-
helsen, die vroeger tot de vaste reper
toire-werken behoorden, doch sinds
lange tijd in alle stilte van de concert
programma's verdienen zijn.
Wat de Everest-opname betreft,
reeds eerder heb ik met nadruk de
aandacht gevestigd op de uitzonderlijk
hoge acoustische kwaliteiten van
monaurale platen van dit merk. Diezelf
de lof moet gelden voor de stereofone
opname SDBR 3023, die bevat Strauss'
.Till Eulenspiegel", ,,Don Juan" als
mede ter aanvulling van de plaat Sa
lome's Dans uit „Salome", een en an
der gespeeld door Leopold Stokowski
en het Stadium Symphony Orchestra te
New York. Hier zijn uiterst gecompli
ceerde partituren, die geweldige klank
volumen vergen alsmede de meest sa
mengestelde klankbeelden. In deze op
name komen ze volledig tot hun recht,
waarbij nien moge bedenken, dat dit
„volledig" niet een rethorisch gebruik
te term is om een toch aanzienlijke
kwaliteit aan te duiden, maar letter
lijk is te verstaan. Wat omvang van
de klank betreft kan men vaststellen,
dat de hoogste frequenties met even
veel gemak verwerkt zijn als de laag
ste, maar op zodanige wijze dat men
niet alleen geluid hoort, maar een
werkelijk natuurgetrouwe timbre-ring
der instrumenten. Daarbij zijn de vol
ste klankbeelden geheel doorzichtig
gebleven.
De natuurlijkheid van de klank, haar
vrij blijven van vervorming, is wel de
voornaamste eigenschap van deze op
name. Niet minder voornaam echter
is haar ruimtewerking, die ontstaat uit
een nauwkeurig juist vastgestelde na
galm en een zodanig gebruik en ver
menging van de beide kanalen, dat
men inderdaad een over grote breed
te en diepte gespreide klank hoort. Dit
is wel zo bijzonder suggestief, dat
men een visuele impressie van het or
kest krijgt. Men meent het voor zich
te zien zitten. Trouwens, uit hoofde
van mijn beroep en goed kenner van
de voortreffelijke acoustiek van het
Concertgebouw zijnde, meen ik het or
kest te horen zoals het in die zaal
klinkt. Een grammofoonopname kan
zich zelf nauwelijks acoutisch hoger
klasseren.
Daaraön is dan de vertolking Van de
werken en het orkestspel geheel gelijk
waardig. Stokowski is. er bij uitstek op
ingesteld klank voor 'de microfoon te
produceren. Zijn affiniteiten met der
gelijke hoog virtuoze, sensuele klank en
gepassioneerde vervoering vergende
partituren zijn talrijk en het orkest is
een ensemble van zeer voorname
rang. Alles is hier verenigd om de luis
teraar de perfectie te verzekeren in de
weergave van enkele van Strauss' ge
niaalste werken.
Geniaal en in feite ook thans nog ge
heel genietbaar werk zijn deze „Till
Eulenspiegel" en „Don Juan", het
meest briljante dat Strauss in zijn jon
ge jaren op het gebied van hec orkest
geschreven heeft en sedertdien in dat
opzicht nooit meer door hem overtrof
fen. De „Metamorphosen", waarmee
hij kort voor zijn dood tot de orkestra
le muziek. is teruggekeerd, kunnen
hiermee niet vergeleken worden. Zjj
staan op een eenzaam hoog plan',
waar de jonge Strauss nog niet van
dromen kon, toen hij die reeks „sym-
phonische Dichtungen" schreef, waar
van „Till Eulenspiegel" en „Don Juafi"
de gaafste en schitterendste werkstuk
ken geworden zijn.
dit bij „Zarathustra" en het „Helden-
leben" niet kan, is tekenend voor het
verschil in muzikaal niveau.
Wilhelminische muziek
En toch er is een menigte regel
recht inpakkende muziek in deze par
tituren, die in onderling verband ge
bracht, trouwens twee merkwaardige
staten van Strauss' geestesleven verte
genwoordigen. Beiden zijn ze de vruch
ten van Strauss' zelfbewustzijn, maar
met welk een verschil. „Zarathustra"
is de ideologisch hoog ontwikkelde li
bertijnse mens, die zijn persoonlijke ge
dachteleven volgt. Het „Heldenleben"
is een paar jaren later de weerslag
van de overbewust geworden man, die
zich maatschappelijk ziet en zichzelf
een ideologie maakt: de held, belaagd
door zijn tegenstanders, (de njjdassige
geborneerde critici), strijdend tegen
de wereld, zichzelf zegevierend hand
havend en zich dan terugtrekkend in
hoge eenzaamheid tot hij door de dood
eerst recht getransfigureerd wordt tot
pure Idee. Men dient erbij te denken,
dat Strauss inderdaad in het Berlijn
van zijn jaren op vele fronten heel hard
heeft moeten vechten om zich te hand
haven. En dan: het was het glanspunt
van het Wilhelminische tijdperk, waar
in zelfvoldane persoonsverheerlijking
algemeen geesteskenmerk waren. Wie
naar de beide werken in dit perspec
tief luistert, hoort een massa muziek,
die uitermate bekorend is voor de
zinnen en bovendien veel onhult en be
grijpelijk maakt va.i de menselijke 'ge
schiedenis van die jaren. En als men
de beide platen achter elkaar hoort,
dan verneemt men twee grote orkesten
onder een meesterhand in heel de ver
scheidenheid van hun karakter, wat
ook niet 'weinig leerzaam is.
In de stijl van de tijd blijvend, laat
ik hierbij nog aansluiten een werkelijk
prachtige verklanking, die Willem van
Otterloo en het Residentie-Orkest ge
geven hebben van Mahlers Vierde
symphonie, zeer verzorgd van klank,
meeslepend, bloeiend in het lyrische
detail, maar tot een synthese gevoerd
in een sterke greep. Daarbij dan de
magnifieke blanke stem van Terese
Stich-Randall in de Finale: een der
beste vertolkingen die ik van het werk
ken. (Fontana 698 027 CL).
L.H.
...iiiiiiiiiiiHiiMiiiiimiimiiiiMiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiii
tijdens de gewone slaap niet altijd hun
gewone temperatuur. Uit recente onder
zoekingen is trouwens komen vast te
staan, dat er tussen de gewone slaap
en de winterslaap in menig opzicht
overeenkomst bestaat.
Ook de winterslapers trachten zich
tegen te felle koude te beschermen door
het opzoeken van een beschutte plek,
een hol of een nest, alvorens zich te
ruste te begeven. Zo maakt de egel
een nest van bladeren of kruipt, na-
dat hij zich met een dikke laag bladeren £rlJPeHJk, want op die manier verliest
of stukgebeten gras heeft bedekt, in een het lichaam de minste warmte,
hol, waarin hij zich lekker oprolt Ook Eekhoorntjes houden geen winter
de hamster zoekt een schuilplaats diep slaap, maar slapen 's winters wel ge
in de grond en de slaapmuizen kiezen ruime tUd achtereen en zijn veel min-
een boomholte, een rotsspleet of een der actie£ dan 's zomers. Ook met de
nestkastje of maken gebruik van hun das en dc bruine beer is dit het geval,
oude zomernest. Onze inlandse slaap- Het is evenwel niet uitgesloten, dat de
muizen, de eikel- en de hazelmuis, sla- eekhoorntjes in noordelijker streken wel
Od bovenstaande vraae- kan niet met t T Pen dan wel zeven maanden. De rel- een winterslaap zouden houden,
een enkel antwoord wn?rien vnf=ti?n winterslaap In dit verband moeten we muis, ook een slaapmuis, dankt hierfean ,..,Van een winterslaap mogen we eigen-
Elke soort doet het immers I S opmerken, dat het gebruikelijk is alleen zelfs z'n volksnaam „zevenslaper". Ook Uk alleen spreken bij warmbloedige ge-
emen wijze die "ewoonliil- wPHn Irn a?n va2 wlat.erslaaP *e spreken als de de slaapmuizen rollen zich tijdens de wervelde dieren: Met stelligheid kennen
f_sUU.vAI wo°miJK wel ,ln 8T°- dieren daarby een duidelyke daling van *•*"-
tentroevekreenkoemfie Va" TT*? dT™amstSmpër=T«S Auë
elven karnwtoHcti^ if teIkens stofwisselingsprocessen verlopen'tijdens
toom s*Ieke kenmerken ver- je winterslaap op een lager niveau. Het
verbruik van zuurstof en voedsel kan
dan ook zeer gering zijn. Het voedsel
Er zijn dieren die een vrij eenvoudige is, in de vorm van reserve voedsel in
oplossing hebben gevonden voor het het voorafgaande seizoen in het lichaam
ontwijken van de moeilijkheden, die de zelf opgeslagen.
intrede van het koude jaargetijde voor Alvorens een dier in winterslaap gaat,
hen meebrengt, aldus lezen wij in „Blij- speelt zich in zijn lichaam stellig een
dorp-geluiden" het mooie tijdschrift van reeks ingewikkelde physiologische pro-
de Rotterdamse diergaarde. Zij kiezen cessen af. Het dier gaat echter pas in
de weg van de minste weerstand en slaap als de temperatuur tot een be
nemen de benen of gaan op de vleu- paald critisch punt is gedaald; de over-
gels naar oorden waar de winter een ga"g geschiedt dan echter vrij plotse-
aangenamer karakter draagt. Zo weten Img- Er treedt een toestand van ver-
wjj, dat er zoogdieren zijn, die te- stijving cn verdoving in, waarbij het
gen de winter naar zuidelijker gelegen dier, althans binnen bepaalde grenzen,
"ebieden trekken. De rendieren volgen de temperatuur van z'n omgeving volgt,
aarbij gewoonlijk zelfs vaste wegen. Dieren, die een winterslaap houden, dat
Ook zijn er soorten, die in de bergen 's inmiddels gebleken, handhaven ook
leven en dan 's winters een lager ge
legen standplaats opzoeken. Dit is be
kend van de alpenmarmot of mormel
dier, wiens holen 's winters enkele hon
derden meters lager liggen dan 's zo
mers. Ook het wapitihert, dat in de
zomer in het gebergte komt, daalt des
winters af tot in de laagvlakte.
Onze trekvogels verplaatsen zich vaak
over zeer grote afstanden om hun win
terkwartieren te bereiken. Al zijn gr
soorten, die niet verder komen dan
Noord-Afrika of zelfs nog dichter bij
huis blijven en bijv. in Zuid-Engeland
overwinteren. Er zjjn er ook die, zoals
de boerenzwaluw en de ooievaar, hele-
winterslaap op en dat is ook wel be- we het verschijnsel van verschillende
zoogdieren, maar onderzoekingen van
de laatste jaren wjjzen er óp, dat de
oude schrijvers, die wisten te vertellen,
dat ook vogels, met name zwaluwen, in
winterslaap zijn aangetroffen, ons niet
uitsluitend op fabeltjes hebben vergast.
De koudbloedige gewervelde dieren
de reptielen, amfibieën en vissen
houden evenmin als de ongewervelde
dieren een echte winterslaap. We doen
in deze gevallen beter te spreken van
overwinteren, omdat deze dieren een
niet-standvastige temperatuur hebben
en de temperatuur van de omgeving
altijd min of meer op de voet volgen.
In het koude jaargetijde geraken zjj
langzamerhand in een soort van ver
stijving, waarbij de stofwisseling uiterst
langzaam verloopt. Een scherpe scheiding
tussen dit overwinteren en de winter
slaap schijnt evenwel niet mogelijk te
zijn. Slangen kruipen tegen de winter
llllllllllllllillllillilllllliliiiilllllllllliiiiiiiiiiiiiiiiiliiliiiiiiiilllllliliilllMillliliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiii jn ecn [lo]. padden en salamanders
zoeken een beschut plekje onder stenen
of in de aarde; kikkers brengen ge
woonlijk de winter door in de modder
van een sloot of plas en halen dan
adem door de huid. Wat de insecten be-
treft: er zijn er die als volwassen in-
mijn vader horen! Ik kon hem voelen ?ecf' aIs imago, de winter trachten door
ook! Schalen vol aardappelen of groen- te komen- De dagpauwoog kruipt weg
te, probeerde ik altijd met één of twee er§ens °P een stalzolder; de koningin
vingers voor me uit te dragen. Ik was trg va" ee" wespenkolome -éoekt een vorst-
kunstig in die dingen. Het lukte vaak. vriJ plekje in een muurspleet. De
Tafel dekken, jongens!" riep moeder Maar soms ook niet En op een keer rest dteuiM|2i® 4" J^tpk°rf acV
- - ja, Flip, dat war^n toevallig ook groene l?r. }n tuin biyit s winters zij
erwten. Daar kvvam ik aangestapt. Net 3n een sterk gereduceerd aantal
tdi .1 iin pvpn pn wpp! mp»f PPnunnHmo
van uit de keuken.
"En doe het netjes, hoor, want oom
maal naar het zwarte" werelddeel"ten Karei is er!" mijnlfotf mfjn"vingelU^ecfes tómpe^atZr'inTTo'rfop^en
Zuiden van de evenaar trekken om de Oonl Karei kwam wel meer op het f10om Ik had mijn vinger piecies rcdeliik _pjl honden Tn nTwe Jnnin"
Advertentie
trekken om de
winterse koude te ontvluchten. eten. Oom Karei was nogal grappig van
aard; hij was dus altijd welkom. Maar
Verscheidene dieren blijven evenwel dat ze om oom Karei nu extra hun best
dichter bij huis. Onder de zoogdieren moesten doen, wat het dekken van de
zijn er verscheidene, die in winterslaap tafel betrof. Nee., dat wou oom Karei
gaan. Dat zijn er overigens niet zoveel trouwens zelf niet.
als men wel denkt. In ons land bijv. Toch deed ie maar alsof,
houden alleen de egels, de vleermuizen, „Je zorgt dat het piekfijn in orde is,
de hamsters en de slaapmuizen een hoor. Ik moest vroeger voor mijn moe
der ook altijd de tafel dekken. En keu
rig er mankeerde niet dat aan!"
„Geloof er maar niks van!" riep moe
der vanuit de keuken. Die kende oom
-•"J" mijn V I 'i T 1 1
in het midden onder de schaal en het redellJk peil te houden. In onze wonin-
ding bleef nog in evenwicht ook. Maar gen tr«ffen we 's winters vaak muggen
niet lang." die bij ae daar heersende behaag-
„Allicht niet!" lachten de anderen al. temperotuur nog een zekere activi-
„U liet de schaal ook vallen!." weten op te brengen. Tal van ïnsec-
„Hoe kun je het zo raden!" grinnikte overwinteren echter als larven, als
oom. „Bom!" zei het ding. „En al die erw- P°PPeA wellicht nog meer in de vorm
ten over de vloer. Ik hield mijn handen* eiere"; Vele volwassen insecten
ai m miir, h™oi- hebben maar een korte levensduur en
Damrak 98 - Amsterdam-C.
Telefoon
24 64 95
24 93 21
Beursbericht op aanvraag
al op mijn broek, want mijn vader was
in de buurt."
„Nou, toen kreeg u er zeker van langs
hè?"
„Nee, mis geraden. Mijn vader nad
volwassen insecten
duur en
sterven tegen het einde van de zomer.
iiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHi
Merkwaardige opname van de
vleermuis.
Karei wel beter. Daar was hij ook haar rv.andere straf bGciacht-
broer voor Ik zeS jullie toch al, dat mijn vader zo
„Als hij 'tafel moest dekken, droeg ie stre"g „was! Verschrikkelijk! Terwijl ik
op de meest gekke manieren de borden °9. °e tikken zat te wachten, hoorde ik
en schalen naar binnen. zl-|n stcm kccl kalm: „Nou ga jij voor je
„Zeker zo, heel hoog boven zijn hoofd!" 8ckko kunsten al die erwten die op dc
liet Flip, een der jongens zien. En hij g,'Tond '^S011 opeten!"
zwaaide luchtig met een schaal boven -Moest u dc hele schaal erwten alleen
zijn hoofd. opeten?'
„Pas op jo," waarschuwde oom. Maar "Ja' Dat m°est ik! Ik kon het eerst zelf
het was al te laat. De schaal schoot Flip nlet geIoven- Ik keek mijn vader eens
uit zijn handen en hup daar plofte hij aan: ^aar dle zei a'leen maar: „allemaal
op de grond. De inhoud, allemaal leuke opeien;
kleine groene erwtjes rolde over het zeil! "7tn .bt,u gedaan?
Moeder schrok, vader werd kwaad cn -Kun je begrijpen!" lachte oom. „Niet
Flip huilde allemaal. Maar wel een hele boel. Want n
Het leek wel, of het gezellige maal- fr !a?cn er wat. En mijn vader zat maar e e9e' houdt een echte winterslaap.
tijdje er door bedorven zou worden Maar ,!ken- Ik begon dapper. Handen vol
gelukkig, oom Karei was er! En die "Jgenjk stopte ik in mijn mond maar
redde de toestand. gauw kon ik er geen erwt meer in-
Toen ze aan tafel zaten cn moeder voor ,kn-'gen- T.oen - begon ik de zachte erw-
de erwtjes in de plaats gauw wat appel- ln zak te st°PP°n- Ecn paar in
moes uit bussen had opgediend zei oom mi'n mond' e?n handvol in mijn zak",
lachend: „Ik ben eigenlijk blij, dat je die uw vader dat dan niet?
erwtjes over de vloer hebt laten rollen ,,k :|ulIle zeSScn.... ik dacht,
jong. Weetje, dat ik helemaal geen erwt- S,TCn zf bezig was, dat hij het niet zag.
jes lust. Ik kan die dingen niet zien Bah' Maar Iator begreep ik wel, dat hij heel
Erwtjes. Geef mij maar appelmoes1" g0 wlst' dat 'k m'jn zakken volstopte.
Ze keken allemaal met grote ogen'naar F33! hiJ liet me maar gaan- Ik had
oom Karei. trouwens nooit al die erwten op kun-
„Meent oom dat nou moeder'" vroeg nen eten' Het waren er toch nog wel
er een. zoveel, dat ik voor mijn hele leven
„En of!" lachte moeder. „Maar hij zal genoeg van erwten had.Ik heb ze
wel met willen vertellen, waarom hii noolt raeer gegeten.... Na het eten
geen erwties hlieft'" v
Illllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllltllllllllllllllllllll
Braat Bouwstoffen Interimdividend
5%. Over 1958 werd een jaardividend
uitgekeerd van 14%. Abusievelijk werd
in ons blad van 29 dec. j.l. een jaardivi-
dénd over 1958 van 12% vermeld.
„Zarathustra" en „Heldenleben"
Herbert von Karajan heeft zich in
tussen opgeworpen als pleitbezorger
voor enkele van de andere „Tondich
tungen", die een kwart eeuw geleden
ofwel verrukking, ofwel heftige afkeer
gaande maakten, maar in ieder geval
druk bediscussieerd werden voor zij in
vergetelheid verzonken. Hij deed dit
met zijn twee wereldberoemde orkes
ten, die hij maar liefst beide beheerst.
Met de Wiener Philharmoniker speel
de hij voor Decca LXT 5424 ..Also
sprach Zarathustra" en met de Berli
ner Phiiharmonie speelde hjj voor
DGG LPM 18550 „Ein Heldenleben",
heerlijker nagedachtenis aan de glans-
tijd van Willem Mengelberg en het
Concertgebouworkest, aan wie Strauss
dit werk heeft opgedragen. En natuur
lijk ook aan die eerste van de leden
van Mengelhergs Concertgebouworkest.
Louis Zimmerman, die met de grote
vioolsolo, beschrijvende „Des Helden
Gefahrtin" vergroeid was. In deze op
name wordt zij gespeeld door Michel
Schwalbé.
Strauss was met deze werken, die in
de tweede helft van de negentiger ja
ren tameljjk kort na elkaar ontstonden,
wel over zijn hoogtepunt in het genre
heen, maar nu de teleurstelling daar
over minder groot is geworden dan zij
was voor de mensen, die er korter op
stonden dan wij tegenwoordig, kost
het weinig moeite de grote kwaliteiten,
die talrijke fragmenten van deze mu
ziek bezitten, opnieuw vast te stellen
en te erkennen hoe interessant deze
beide werke.n zijn als kenmerkende do
cumenten inzake de persoonlijkheid,
die Richard Strauss is geweest.
Sommige commentatoren hebben
zich vroeger wel geschaamd voor de
programmatische inslag, die de stuk
ken hebben als integrerend deel van
hun wezen. Het was toen nauwelijks
fatsoenlijk programmamuziek te schrij
ven. Daar zijn goede redenen voor,
maar nu tegenwoordig het genre over
wonnen is, kan men aan deze gedemo-
deordp nvziek zijn volle vreugde bele
ven en wil men er derhalve vooral het
programma bij nemen. Ik kan trou
wens beide werken niet verstaan zon
der dit programma. Zij zijn niet strikt
muzikaal begrijpelijk, wat „Till Eulen
spiegel" en „Don Juan" volledig zijn,
ook al ligt daar wel degelijk een pro
gramma aan ten grondslag. Men kan
het echter missen. Het feit, dat men
geen erwtjes blieft!" "*J heb ik mijn zakken in de tuin geleegd
„Ik niet willen!" klonk het lachend. voor de v°gels. Zo zie je Flip, dat jij
„Let maar eens goed op Moet je er g°e<*k°op afkomt,De tegen-
horen Flip. Doe eerst die laatste tranen w°°i'dige vaders zijn zo streng niet
weg. Er is met jou toch zeker niks ge- meer---
Carol stnnri beurd. Nee, dan mijn vader Dat eine FliP lachte maar eens. En al zei hii
En ze za" duideliik wafmrS j V' u zakken en pakken. Daar was er vroeger anders. Ik zeg niet, dat het be- niets- hiJ vond wek dat oom gelijk had.
Uit lln 4oot eekl'ein-ri Tet I ook e?n blJ Tet mooie k'euren. Net zo ter was, maar het ging heel anders En inee"s zei hij: „Dus dan hebt u
moeder een wit oopder 7n maa ™0Iae een gebruikt had. Carol Mijn vader was veel strenger. En toch het eigenlijk aan mij te danken dat u
traS S SI ei ÏLEÏÏI 5.1' F„reJS K Sïk' Z' J'ep ,c r* ae tuln W** 'k 'Im °nd„uge„d W „„'K v.ndu, geen crwfe hielt W 2fe„"
haar gang gaan. Overal lagen weldra beeld." P cnug voor iiiliiiiiiiiiiiiiimimmiiiiiiiimiimiHimiiiiiniiiiiiiilliiiiiim
Uit een groot
moeder een w:
rnen' he" 7" UK uioe- in en net ais moed
H„We,n„ 'wagend wairim Sf UwanLrer„???! wÜJ«n SS2 b?e«e °nze schuldUMaar ik'
1 deea. Maar dat
ook met. Moeder gaf zelf uitleg.
zei 7f' >'zie haar die kleine wiJte strepen van uitgestrooid poeder. Natuurlijk wilden ze illemaal het ver
rode en zwarte beestjes! Dat zvjn mie- Carol keek eens rond. Ja, zo vond ze haal horen.
ren' het wel voldoende. Er lag voorlopig „Nu dan", zei oom tussen een neer
Carol knikte, alsof ze iets heel be- B!,1 de schuur gekomem ont- happen door. „Ik moest ook altijd tafel
langrpks gehoord had. dekte ze plots Bunzo, de beer. Die lag dekken. Ik vond het een leuk werlrie
Ze bukte zich zelfs, om een van die af-r al een uhele op z«n vriendin- Ik nam liefst alle borden en vorken en
vlug voortgaande dieren tussen haar "Ü36 wachten. Het mooie gekleurde messen tegelijk mee. Soms vielen alle
vingertjes te pakken. Pak werd ergens in een hoekje gezet en lepels en vorken kletsend en rinkelend
Carol nntfermHp vmh n„e„ Pun-/, en 1 nieeivrm
.«iet doen!, waarschuwde moeder.
„Mieren kunnen bjjten
„Bijten?" babbelde het kind na.
Maar moeder ging verder.
„Die mieren zijn lastig. Ze kruipen
tegen je benen op; ze kriebelen en ste
ken; ze zitten bjj bosjes op de plan-
,tcn-,,Enze kunnen ook in de
keuken komenDat is tjog erger!"
Carol hoorde aan moeders stem, dat
ze een ernstig gezicht moest zetten. Ze
knikte en lachte niet.
„En daarom." ging moeder verder,
„gaan we de mieren wegjagen".
Dat doen we met dit poeder. Daar
houden ze niet van!"
parol keek eens naar de mooie doos.
Mierendood stond er op. Maar daar
kon Carol niets van lezen. Maar ze vond
het erg leuk, dat moeder overal in de
tuin van dat witte poeder strooide.
Dat zou ze best zelf ook willen doen.
Natuurlijk mocht dat niet. Ze mocht sks
alleen maar achter moeder aan lopen
En niet eens aan het poeder komen
zelfs.
„Da's vies!" waarschuwde moeder.
.Dat smaakt helemaal niet lekker! Dat
is alleen maar om de mieren weg te
jagen."
Ja, dat was de bedoeling. Maar mie-
ren laten zich niet zo gauw wegjagen. M§.
Een dag later was er van het witte §11
poeder mets meer te zien in de tuin.
v* el van de mieren. Die liepen nog llPs
overal rond. Klommen tegen de sten- B§
gels van de planten op, wandelden in M
rijen over het stenen paadje en deden' IE
dus net, of er niets aan de hand was. pip
Carol was alleen in de tuin en keek fl||
aandachtig naar al dat gekrioel.
Misschien dacht ze wel bjj zich zelf: Ifpl
Daar moet iets aan gedaan worden. Ik WÊÈ
zal moeder eens even helpen! §Ki
En Carol stapte naar de keuken.
was handig genoeg om een van de kas-
tjes open te krijgen. Kijk, daar stonden
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiMiiiiiiiiiiiHiimiiiiiiiiiinmii
r onuuiinae zien over tsunzo. op de grond soms gleden er ook vel
En in de tuin iepen overal de mie- eens een paar borden -ran de stanel Fn
ren fe hoop. Het leek wel of ze aan al- gek hè, als die dingen op de vloer vielen
e kanten gewaarschuwd waren om te waren ze altijd stuk Non dan
komen. En allemaal om en rond dat dan moest
Hiiiiiiiiiiniiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiii i,Hm wimMHuiimiHMiiiH
witte_ goedje Vader, die ook eens de
tuin in wandelde stond sprakeloos.
rtaï Urn 1°?, ware.mPek dat d« mieren
op vrouw !"k vinden' Ze vreten hct
sterven' r^t ZUn']™ ZeJer wel Sauw aa"
zijn!" Mierendood moet goed
Laten we het hopen! Maar ik zie er
raardSSpul!"r Ik Vi"d het maar
En dat was het ook. Carol wist er
wel meer van. Maar die kon het niet
vertellen. De volgende dag vond ze hel
pak weer in de schuur. Ze wist meteen
wat ze er mee doen moest. Strooien
jongens. Poeder strooien voor de mfe-
ren. Van Mierendood had het kleine
ding geen verstand. Zü strooide maar
iMl Ze was vandaag nog guller dan giste-
StiM* j0n' Overal kwam dat fijne witte poe-
Bmm der te liggen. En overal mieren. Waar
ze va"daan kwamen, was niet te zeg
gen. Maar bij hele drommen trokken
naar dat witte goedje.
En terwijl Carol nog bezig was met
strooien, kwam vader naar buiten.
„Wat voer jij uit!", riep hij, toen hij
kl®'nc bezig zag. „Heb jij het pak
met Mierendood te pakken?"
U'-' riV
i■ngggtjüFWÊto
Wild zwijn
llllllltlllllllllllllllllllllllllllllllliiiiitiiiiniiiiiniiniHiuiiuiHi
i i .ri r rmieren! Wat kun ie beter bedenken
Carol lachte tevreden tegen haar va- -om die beesten een plezier te doen'
Ooievaar
der,
Hielp ze hem even! Overal poeder
drooienMoeder keek ook eens om de
noek van de keuken. En die zag met-
°enTJVat er aan de hand was.
„Kijk toch eens goed, man. Zie je
jWat, Carol in haar hand heeft?"
Vader keek en lachte met moeder
mee.
Carol had een pak suiker in haar
banden, van die fijne poedersuiker. En
daar strooide ze mee. Suiker
voor de wachten.
Geen wonder, dat ze er allemaal op af
kwamen. 1
„Geef maar gauw hier," zei vader.
„Je bent een lieve schat, maar de mie
ren voeren, nee, dat is nou niet nodig!"
Carol begreep er niets van, dat ze
het pak moest afgeven.
Grote mensen kunnen somk zo raar
doen.
Ze liep maar gauw naar de schuur,
waar Bunzo alweer op haar lag te
ifro ei l-i 4 e ii
Strikjes op de mouwen.
Jozefien wil trouwen.
Jozefientje Dolleman
zoekt een degelijkê'man.
Wie zal haar die geven?
Luister maar eens even:
Jozefien krijgt van de buurt
zó een ventje toegestuurd:
Met een suikerbui,cje,
in zijn hand een kruikje,
klompfondantjes aan de voet,
en een marsepeinen hoed.
„Ba," zegt Jozefientje.
In een ommezientje
is zij naar de deur gerend.
„Ga maar weg hoor suïkervent,
met je zoete kruikje,
met je suikerbuikje,
met je marsepeinen hoed.
Want je bent mij veel te zoet!"
Strikjes op de mouwen.
Jozefien wil trouwen.
En dan krijgt ze van de buurt
weer een ander toegestuurd:
Stikvol met amandelen,
komt hij binnen wandelen.
O. het is een reuze baas,
helemaal van speculaas.
Jozefien zegt buiig:
„Jij bent mij te ki liig.
En je kleur staat mij niet aan.
Nee, zo is het niets gedaan!
Ga maar weer uit wandelen,
ventje vol amandelen,
met je lange bruine lijf,
want jij bent mij veel te stijf."
Strikjes op de mouwen.
Jozefien wil trouwen.
En dan krijgt ze van dé buurt
wéér een ander toegestuurd:
Als een schoorsteenveger
glimmend als een neger.
Donker, op zij)i ogen na.
Helemaal van chocola.
„Ha," juicht Jozefientje.
„Jij bent pas een vriendje!"
Spelend hapt zij in zijn oor
en dan eet ze rustig door.
„Ha. je smaakt uitstekend.
En je lijkt zo sprekend
op een echte negerpop.
Hap-hap-hap, ik heb je op."
Rouwe rouwe rouwe.
Strikjes op de mouwen.
„Fien. waar is je bruidegom?
„O. die komt hier nooit weerom.
Wil je 't werk'lijk weten?
'k Heb hem opgegeten!"....
Wat? Die chocola-mijnheer?
Stop! We sturen niemand meer!
VERA. WITTE
I