Bijna 70 jaar vóór de Lijnbaan
AMSTERDAMSE GALERIJ is van
illustere cosmopolitische afkomst
Gr and-seigneur van het fin-de-siècle
sterft als een verslonsde Pierrot
IVaar de schutters oefenden
Ook in Nederland urgent vraagstuk
Industrie, huisbrand en verkeer
verontreinigen de atmosfeer
T
Intensieve research is in volle gang
LOF DER ZOTHEID
T
V B ZATERDAG 30 JANUARI 1960
De Galerij sterft als een ver-
slonste Pierrot, met zijn
armen uitgestrekt naar het
vluchtende weemoedige leven. Als
de betraande .wimpers boven bijna
gedoofde ogen zijn vanaf het Fre-
deriksplein de vuilwitte bogen
tussen de eendere pilaartjes zicht
baar. Het Adieu valt de Amster
dammer zwaar. Hij was vertrouwd
geraakt met de aftands geworden
Galerij. In zijn snit was hij nog
lang een grand-seigneur en in zijn
melancholie kon men een reeks
van mislukte goede bedoelingen
raden. De Galerij was van een
illustere cosmopolitische afkomst.
In het fin de siècle was hier het
leven bont en bezig als op de
Petersburgse Njefski Prospekt.
De boutiques vertoonden de chic
van de Rue du Faubourg St. Ho-
noré. Af en aan reden de rijtuigen
waaruit de lieftallige dames met
haar queue de Paris en de zwie
rige heren met hun glanzende
hoge zij je stapten. Ze kwamen er
om te flaneren langs de winkels
of om elkaar te ontmoeten bij een
promenadeconcert. Maar de
nieuwe eeuw verborg een boze
toeleg. Over het marmer onder
de Galerij-overkapping drentel
den later de ongeduldig wachtende
steuntrekkers van Sociale Zaken.
Zelfs de plannen voor een kloek
stadhuis of voor een schone opera
op deze plek mochten in het ster
vensuur geen troost brengen. Nu
Zit er tegenover ons in het Gale
rijcafé een fletse koffiedrinker,
die zegt: „Ik zie die kast van de
Nederlandse Bank al helemaal
uitgetekend: van boven recht, op
zij recht en verder niks".
tot een plicht dagelijks de lucht in bet Nieuwe W aterweg
gebied en elders te controleren. Hun uitkomsten zijn verbazi"!-
wekkend en op het eerste gezicht zelfs verontrustend. Maar zola11''
de schadelijke werking van verontreinigde lucht op mens, dier
plant nog onvoldoende is vastgesteld de research is in volle ga11*
maar neemt veel tijd in beslag kan feitelijk nog niet van veren1'
rustend gesproken worden. Intussen groeit wel de behoefte °nl
doeltreffender dan tot nu toe mogelijk is tegen vervuiling van
atmosfeer op te treden. Want ook al is liet verband tussen vef
ontreinigde lucht en ziekteverschijnselen slechts in enkele geval"
overtuigend aangetoond, ook bier geldt bet principe, met enk*'
afschrikwekkende voorbeelden in bet buitenland voor ogen, d3
voorkomen beter is dan genezen.
55
55
Er stond die menslievende en plan
nenrijke dokter Sarphati iets groots
voor ogen toen hij in 1851 van de Lon-
dense wereld-tentoonstelling terugkeer
de. Hij wandelde mijmerend naar het
schuttersveld, dat daar tussen Amstel
en Buitensingel bij de Utrechtsepoort
lag. Onder de bewonderende blikken
van hun familieleden hielden de schut
ters hun wapenoefeningen. Maar dok
ter Sarphati merkte het niet op. In zijn
gedachten zag hü op het veld een
triomfantelijk bouwwerk verrijzen, dat
in alles leek op het Londense Crystal
Palace. Hij dacht aan tentoonstellingen
waarop dé nieuwe wonderen van de
moderne industrie, al die indrukwek
kende voorbodes van het toekomstige
paradijs, uitgestald zouden worden.
En terwijl d» schutters, de martiaal
ste baarden voorop, zich in colonne
schaarden voor een daverende slot-
exercitie. doemden voor het geestes
oog van Samuel Sarphati stromen be
zoekers op, uit binnen- en buitenland,
door hobbelende koetsen over brede
wegen aangevoerd. De dokter raakte
in vervoering en sloeg aan het werk.
De architect Oudshoorn bouwde het
Paleis voor Volksvlijt. Zijn ontwerp
stak verre uit boven de constructies
van die in gemeentedienst gekomen
oud-genie-officieren. Zijn glazen paleis
oogstte tot over de grenzen lof toen het
na veel verwikkelingen in '64 geopend
kon worden. De nieuwe dageraad
gloorde. Maar op de dag dat de poor
ten voor de eerste grote nijverheids-
tentoonstelling open zwaaiden, stierf
dr. Sarphati."
Veel industrieels is er daarna in het
Paleis voor Volksvlijt niet meer ge
toond. Geen nood echter, Amsterdam
leefde niet van brood alleen.
Temidden van de uiterst statige
woningen aan Oost- en Westeinde
ontstond er iets dat wij nu grif een
..cultureel centrum" zouden noemen.
J. M. Coenen sloeg in de concertzaal
de dirigeerstok: Eduard de Vries
vertoonde er rijkelijk opgedofte
theaterstukken. Het was mooi, het was
fraai, vooral toen de welvaart in de
jaren Tachtig met schepels werd uit
gestort. Het ene luxueuze project na
het andere groeide in de breinen van
de ontwerpers, die intussen snuffe
lend de grote Europese steden afreis
den. Over de Amstel kwam een
brug te liggen die niet hoefde onder
te doen voor een Pont de Zus of Zó
doel, soms beklemmend door de
suggestief opgeroepen herinnering,
maar vooral door de entourage die
sterker dan iets anders de verganke
lijkheid der dingen beklemtoonde.
„Onze huur loopt 1 september af,"
zegt de heer Kweksilber, „dr meeste
van onze buren zijn al vertrokken."
Nog een paar maanden is de .Galerij
het domein van vrijende paartjes, die
met hun glinsterende ogen niet anders
dan elkaar zien. van sloffende oude
mannetjes met hun illusieloze dromen,
van rolschaatsende jongens die met
hels geratel voorbijschieten. En in de
stoffige friezen nestelen nog de dui
ven. He' geratel schrikt ze op: er
gens heel ver doet hun vleugelgeflad-
der aan het vertragende ritme van
uit uitwervelende can-can denken.
..Adieu Colombine, .mijn duifje",
fluistert Pierrot.
HENK SUÊR
Om wille van onze nationale economie moeten de schoorstenen blijven roken.
In zijn snit was hij nog lang een grand-seigneur.
over de Seine. Mijnheer Zocher ging
op het Frederiksplein eventjes een
tuin aanleggen, waarin de rhododen
drons weelderiger dan waar ook
zouden pronken. Hij ontwierp het
nieuwste van het niéuwste! er ver
hoogde voetpaden bij, waarop hij
vastberaden de gaslantaarns situeer
de. Voor het eerst in Nederland ein
digde vde rekening niet met een
halve cent. En dan had de V.V.V.
nog een plannetje waar iedereen steil
van achterover sloeg nl. een fontein
in het park. De pers rumoerde net
zo lang tot de gemeenteraad ook die
duizend gulden (f1000.-) had gevo
teerd. Bij het Paleis voor Volks
vlijt liep het storm, ook al tochtte
het binnen zo erg, dat Eduard de
Vries slecht- een duffelse jps op het
MiiiifkiiiiiiitHiiiitiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitfiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiirii
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiitititiiiiiiiiiiittiiitiiiiiiiiiiiiiiiitiiniiiiiiiiiiiititiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiuiiiniiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiii
mee hij van de Paleis-toegangen af
gescheiden was geweest. Heesters en
linden sponnen een waas om de mis
troostige verweesdheid en aftakeling
van de Galerij te verhullen. Hij ging
niet ten onder, maar veranderde van
de grand-seigneur in een slecht ge
schminkte Pierrot.
Het wit van de plafonds kreeg Iets
morsigs als oude, beregende sneeuw.
De pilaartjes werden fossiele lijkcy-
pressen. Het gezeefde licht week
voor een grijze schemering. De win
kels boden een onbestemde negotie.
Hier stofzuigers, daar koperen hang
lampen, halverwege een linnensto-
merij, op het hoekje een postzegel-
handel. Sociale Zaken nam een reeks
winkels tot kantoor. De Drankbestry-
portret wilde dat na zijn dood in het
gebouw werd gehangen.
Inmiddels was de Galerij al enige
jaren de trots van heel dit glorieuze
centrum. De galerij had de peristyle
moeten vervangen die langs het Pa
leis liep. De architect A. van Gendt
had in de wereldsteden zijn ogen duch
tig de kost gegeven voordat hij zijn te
keningen onthulde. Tussen twee fanfa
reconcerten in opende de burgemees
ter op 26 september 1883 de Galerij,
bjjna zeventig jaar voordat de Rotter
damse Lijnbaan met minder betove
ring. maar meer succes met de re
prise kwam. Heel Nederland kwam
zich aan de Galerij vergapen, het ele
gantste snufje van mondain Amster
dam. Onder een leisteengrijze overkap
ping, in een carré om het Paleis, blon
ken z\j aan zij de grote spiegelrui
ten van de winkels. Gaslampen be
lichtten de met exquise smaak uitge
stalde waren. Het was alles even kost
baar en distinct, vond men. Onder de
plafonds, die met romig kant opge
smukt leken, kon men zich wanen in
de balzaal van een Borghia-paleis. Op
enkele meters van elkaar hingen bo
ven in de passage kunstig gesmede, ook
weer romig wit gespoten friezen. Men
kon in die eindeloos krullende motieven
twee zeepaardjes met drakenkoppen
onderscheiden, die opzwommen naar
een maconniek-lijkepd embleem. Mar
mer, versierde tegels en zwaar glan
zend hout vormden de lage winkel
puien. In het verheerlijkende gezel
schap van de charmante Italiaan Vin-
cenzo Carlo, die edelstenen en siera
den verkoehf in zijn bijouterie, en van
de dure apotheker uit de Pharmaeie
Frangais noemde de haarsnijder Van
Velzen zich coiffeur des dames.
Wie misschien niet zo gelukkig was
in de Galerij te kunnen kopen, kon er
allicht flaneren om zo te kunnen ge
nieten van de flonkering der weelde
en het gezwatel der menigte.
Maar och, wat is het de winkeliers
slecht vergaan. De klandizie daalde
een stand. Het Paleis Weef zijn bezig
heid nog trouw, maar ook niet zonder
geregeld volkse voorstellingen op het
repertoire te nemen. De kristallen
droom van Sarphati. of liever: de gla
zen schebping van Oudshoorn verging
in '29 opder een verzengende vuurgloed
tot as. ,De Galerij bleef onaangetast,
maar kaal aan een open terrein liggen.
Men zag nu pas goed de sierlijke ijze
ren hekken en slanke pilaartjes. waar-
ding hing in een vitrine affiches
waar men dorst van kreeg. De Gale
rij leidde een ongrijpbaar leven. In
de oorlog was hij een argeloos arse
naal van wapens en ondergronds
werk. Niemand ?ocht iets achter
zijn melancholieke verschijning. Hij
had zich waardig teruggetrokken
van de razende drukte op het Frede-
(Van een verslaggever)
er wijl de tuinbouwers in Kennemerland verlicht ademhalen
in een betrekkelijk zuivere atmosfeer, die bun gewassen weer
voorspoedig doet gedijen, zucht tiet Westland nog altijd onder
de rook van Rotterdam. En niet te vergeten onder zijn eigen rook,
die meer zwaveldioxyde en roet bevat dan de gezamenlijke buis-
brand in Rotterdam. Schiedam. Vlaardingen en Maassluis. N oor
dit tussen Den Haag. Dellt en Rotterdam beknelde gebied zijn er
al heel lang tal vari vuiltjes aan de lucht en de industriële ontwik
keling op Rozenburg beeft bij de tuinders nieuwe bezorgdheid ge
wekt. Zij vrezen bel lot te moeten gaan delen van bun collega s in
bet Roergebied, waar de schade aan gewassen per jaar al tot 100
miljoen mark is gestegen. Zo n vaart zal bet bij ons wel niet lopen,
maar tal van instanties zijn toch gealarmeerd en rekenen bet zich
Het besef, dat behoud van een zui
vere atmosfeer nog ooit eei. vraagstuk
zou worden, is in ons land pas na de
oorlog doorgedrongen. Andere landen,
zoals Duitsland, Engeland, Rusland en
Amerika hadden al veel eerder kennis
gemaakt met de kwalijke gevolgen
van vervuilde lucht op bloemen en
planten en, in enkele catastrofen, ook
üe Galerij sterft als een verslonste Pierrot.
op mensen. Mistvorming droeg in deze
laatste gevallen bij tot de fataie afloop.
In de Maasvallei bij Luik stierven in
1930 ongeveer 60 personen door een
niet direct te achterhalen oorzaak. Na
een uitgebreid onderzoek moest men
tot de ontstellende conclusie komen,
dat deze mensen het slachtoffer waren
geworden van een vergiftiging van de
buitenlucht, 'eweeggebracht door de
talrijke róók en gas spuwende schoor
stenen in dit gebied. De mist had de
verontreinigde lucht vastgehouden.
„Smog", een pregntnte samentrekking
van fog en smoke, leidde in 1948 in de
Amerikaanse industriestad Dolora tot
rampzalige gevolgen. Bij niet minder
dan 5.000 personen traden vergiftigings
verschijnselen op, voor een twintigtal
zelfs in dodelijke mate. Het jongste
voorbeeld is de ramp van 1952 in Lon
den, toen een ongekend dikke mist zich
over de stad uitspreidde en alle onzui
vere bestanddelen van de lucht gevan
gen hield. Toen de smog optrok, bleek
het statistisch sterftecijfer het gemid
delde met 4.000 te overschrijden.
Onze klimatologische omstandighe
den zijn een vrij betrouwbare garan
tie, dat dergelijke catastrofale lucht
verontreinigingen Nederland bespaard
zullen blijven. Slechts in enkele ge
vallen vermoedt men .een causaal
verband tussen vergiftiging van de
buitenlucht en bepaalde ziektever
schijnselen, maar wel is in de streek
rond Beverwijk overtuigend bewezen,
dat de gassen der hoogovens voor de
te velde staande gewassen een scha
delijk effect hebben. Gladiolen, tul
pen en andere bolgewassen werden
riksplein, was tevreden met zijn
vrienden. Vrienden had hij genoeg,
zoals Ida Lasts levendige jongens
van het circus Elleboog die er altijd
oefenden, zoals de kunstenaars Huub
van Lith, Herbert Fiedler, Gerard
Sluijter en Jét Last die er werkten,
en zoals de heer Kweksilber die van
de culturele dienst van sociale zaken
iets aparts wist te maken en vijf
jaar lang onder de overkapping ten
toonstellingen organiseerde. Die ten
toonstellingen waren altijd heel bij
zonder, soms vertederend onbeholpen
bij het nastreven van een gesteld
Waar eens het Paleis voor Volksvlijt stond, spelen nu de kinderen.
oen Erasmus in het begin van de
zestiende eeuw, op reik zijnde van
Italië naar Engeland, over de
bergpassen van de Alpen reed, bedacht
hij zjjn lofrede op de zotheid, die kort
daarna, in boekvorm verschenen, we
reldberoemd werd.
De titel van het hoek, namelijk „Lof
der Zotheid", heeft tot veel misverstand
aanleiding gegeven. Wellicht zou Lof
van de Humor een belangrijk deet van
Erasmus' bedoelingen beier dekken.
Het is zeker waar, dat Erasmus de
dwaasheid ziet als een macht die heel
de samenleving beheerst, die tot lach
wekkende situaties aanleiding geeft, en
de mens vaak in een belachelijk daglicht
stelt. Maar niet minder erkent hij haar
ais een verzoenende kracht, als eén ele
ment waardoor leven en samenleven
mogelijk wordt. Onze samenleving,
meent hij, zou niet mogelijk zijn als Ie
mensen niet wederkerig onder elkaar
nu eens dwalen, dan elkaar vleien, nu
eens verstandig iets 'of veel) door de
vingers zien, dan weer „met wat io-
ning van dwaasheid zich smeren." Ook
Erasinus ziet het leven als oen schouw
toneel, de mensen als toneelspelern;
men kan niet altijd de nuchtere waar
heid ten tonele voeren, maar heeft zijn
rol te spelen in telkens wisselende om
standigheden, waaraan men zich neeft
aan te passen. Men hééft zich te voe
gen naar de situatie. Wie altijd het spel
des levens zou willen ontmaskeren tot
zijn „waarheid", zou met zjjn averecht
se wijsheid slechts ellende verwekken.
Zo gezien is de dwaasheid, waaraan
Erasmus zijn lofrede wijdt, de humor,
die zich boven de feitelijke werkelijk
heid verheft in een begrip voor de re
lativiteit van dingen, verschijnselen,
stemmingen, situaties.
Daarnaast beschouwt Erasmus de
dwaasheid maar dan in een andere
zin dus dan de humor als instinc
tieve levensdrift tegenover de rede, als
spontane scheppende energie tegenover
de onaandoenlijkheid van de volmaakt
ernstige, alleen maar verstandige mens.
Deze alleen-maar-verstandige mens
mist de soepelheid en onbevangenheid
die werkelijk ieven mogelijk maakt. Ge
makkelijkheid van leven wordt ons ver
schaft door de dwaasheid. Zjj doet dit
onder andere, doordat zij blind maakt
voor wat het leven ondraaglijk zou doen
zijn. Deze dwaasheid maakt de mens
toegeeflijk, welwillend, bereid tot goed
keuren en bewonderen, bereid ook de
dingen te aanvaarden zoals ze zich voor
doen. Verderfelijk daarentegen zijn de
wetenschappen, die immers de mens af
leiden van natuur en instinct. En deze
stelling laat Stultitia óók gelden voor
de theologische wetenschap van zijn
dogma
Zijn onderwerp bood Erasmus dank
bare stof voor tal van satiren, waaraan
hij het dan ook niet heeft laten ontbre
ken. Maar belangrijker dan deze satire
op wat slechts wijsheid lijkt maar in
werkelijkheid dwaasheid is, is de psy
chologisch goed gefundeerde iof van
de heilzame dwaasheid die wijsheid is.
In zjjn „Lof der Zotheid"kreeg een
van de typische trekken van de renais
sance gestalte, namelijk haar humor,
al blijft hel waar. dat Erasmus zeer
uiteenlopende verschijnselen misschien
al te gemakkelijk' onder een en dezelfde
naam vangt.
Huizinga heeft dit boek van Erasmus
onvergankelijk genoemd. Het heeft, wel
licht meer nog dan andere geschriften
van deze auteur, een enorme invloed
uitgeoefend op zijn tijdgenoten, en blijft,
zii het met telkens grote tussenpozen, de
aandacht vragen van het boekenlezend
publiek. Zo verscheen thans weer bij
de uitgever H. «1. Paris te Amsterdam
een nieuwe Nederlandse vertaling, be
zorgd door mr. A. Dirkzwager en A. C.
Nielson. Naast de Nederlandse tekst is
de Latijnse afgedrukt, terwijl illustra
ties in de marge werden aangebracht
naar de originele tekeningen van Hans
Ilolbein de jóngere,zoals die voorko
men in het befaamde Bazelse exem
plaar van 1515. G. K.
ernstig aangetast, terwijl hoeveelhe
den vliegas en ijzeroxyde de kassen
bedekten en aldus de lichttoetreding
verhinderden. Na lange studie is ten
slotte een bevredigende oplossing be
reikt, zodat het euvel thans geheel
is bezworen.
De directies van de hoogovens en
van de PEN-centrale hebben aan het
onderzoek grote steun verleend, omdat
het duidelijk was, dat vooral deze be
drijven voor de luchtverontreiniging
aansprakelijk gesteld moesten worden.
Hogere schoorstenen, het gebruik van
zwavelarme olie en speciale stofvan-
gers, samen zeer kostbare voorzienin
gen, beperken de schade nu tot. een
minimum. Dagrnaast zijn aanzienlijke
vergoedingen uit: -keerd, in 1954 nog
ruim f 283.000. het jaar daarop ƒ90.000
en in 1958 nog slechts 125. Voor de
moeilijkheden in de IJmond is destijds
een commissie gevormd, waarin alle
belanghebbenden zitting- hadden, te ver
gelijken met de groep personen, die
momenteel de situatie in het. gebied van
de Nieuwe Waterweg bestudeert.
Hier dateert het. probleem eigenlijk
al van voor de oorlog. In 1938 bereik
ten de provinciaal inspecteur van de
volksgezondheid, de heer M. J. N.
Schuursma, klachten over de melkgift.
van een aantal koeien in de buurt van
Capelle a. d. IJssel. Een onderzoek
bracht aan hét».licht, dat het gras en
het slootwater ter plaatse fluorverbin
dingen bevatten, een giftig afvalpro-
dukt van de in de nabijheid gevestigde
superfosfaatfabriek. Fluor tast het
beendergestel van dieren c.an en is ook
voor de mens gevaarlijk. Na de oorlog
zjjn in de omgeving van Pernis ook
ziekteverschijnselen waargenomen bij
grazend vee, eveneens een gevolg van
vergiftigd gras.
Door het onstuimig toenemen van de
industriële bedrijvigheid rond Rotter
dam werden ook de klachten over
luchtverontreiniging talrijker en in 1957
sloot een grote groep belanghebbenden
zich aaneen om gezamenlijk het kwaad
te beteugelen.
Intussen waren de moeilijkheden
in Kennemerland zo goed als opge
lost en men kon dus een dankbaar
gebruik maken van de daar opgeda
ne ervaringen.Maar door de veel
soortigheid van de Rotterdamse in
dustriekern bleek niet direct een
sleutelvoorhanden om giftige stoffen
de toegang tot de buitenlucht te ont
nemen. Analyses moesten eerst dui
delijk maken, welke stoffen bij de
verschillende processen vrijkomen,
welke daarvan schadelijk zijn voor
de gewassen, voor het vee en meer
rechtstreeks voor de volksgezond
heid, en tenslotte waar deze stofdeel
tjes en gassen terechtkomen.
Al in 1951 is het T.N.O. met een
onderzoek in deze streek begonnen, dus
lang voordat de belanghebbenden el
kaar in een commissie vonden. Wel had
.(otterdam intussen een gemeentelijke
commissie in het leven geroepen, die
met het toezicht op de hygiëne van
water, bodem en lucht was belast. Er
heerst dus in brede kring belangstel
ling voor dit in actualiteit groeiende
vraagstuk, en de i lustrieën van hun
kant tonen voldoende bereidheid om
aan de bezwaren tegemoet te komen.
Absoluut zuivere lucht zal vermoede
lijk altijd wel een fictie geweest zijn.
Natuurlijke verontreinigingen treden
van oudsher op, maar zodra de mens
heid het vuur had ontdekt, drongen de
eerste hoeveelheden roet de atmosfeer
binnen. In de veertiende eeuw is in
Engeland tijdelijk een verbod van
kracht geweest om kolen te stoken,
daar enkele verstikkingsverschijnselen
waren geconstateerd. In de zeventien
de eeuw schreef eeh Engelsman, dat
men in Londen door rook en roet de
overkant van de straat niet meer zien
kon. Koningin Victoria heeft eens ge-
Tal van personen en instanties 1
Nederland blijken zich bezig te hot
den met het vraagstuk van de luC L
verontreiniging, een vraagstuk dat
laatste jaren van hoge actualiteit
gervorden. Naarmate het industrie1^
satieproces zich voortzet, wordt om
atmosfeer meer belaagd door stof!?
die daarin van nature niet t.hui
ren. Over de mate, waarin die ve~'
ontreiniging optreedt, welke gassef
en stoffen schadelijk zijn voor rnen'
dier en plant, en - i methode waarav
dit euvel kan worden bestreden, zt?
vragen te stellen, die nog slechts
een enkel geval van een pasklaar an-1
woord hier kunnen worden voorzie
df'
weigerd de stad binnen te gaan oni'
ze het daar te benauwd vond.
oP
Het is er later niet veel beier j
geworden, en men heeft bereke
dat de thans aanwezige verontre
ging van de Londense atmosfeer
de helft te wijten is aan de "Ui
brand en voor de andere helft a r,
de Industrie. Hieruit blijkt al jfi
dat het stoken van olie en kolen
de woningen voor een zeer be'.a,er
rijk deel debet is aan de onzun
heid. van de buitenlucht.
Naast de industrie en de huisbraJt
is een derde verontreinigingsbron
verkeer, voorzover dat van verbra
dingsmotoren gebruik maakt. Tai eji
stoffen in onverbrande benzine vena.eI*
dagelijks miljoenen uitlaatpijpen, \ep
spreiden zich door de lucht en
door iedereen ingeademd. Men "Ujf
berekend, dat in New-York ieder
40.000 liter onverbrande benzine a f
de lucht wordt afgegeven, terwijl ia
stad als Los Angeles, waar zich oV"(v
veer 25 miljoen motorvoertuigen v°fgj-
bewegen, dagelijks 1.000 ton koobva G-
stof vrijkomt. Daar het vermoeden
staat, dat sommige benzineres p
carcinogene elementen bevatten, z"„f
benzpyreen, is het van het hoogste
lang om t(^en dit euvel op te treAjd'
maar helaas schieten hiertoe de na
delen nog te kort. Slechts een vef^
making van de motor, waardoor „aii
brandstof volledig wordt verbruikt,
hier uitkomst brengen.
,ri'
De bladeren van deze gladiool zijn e gf
stig verminkt door inwerking van j'
waterstof en zwaveldioxyde.