BERNARD HAITINK tot faam gekomen jong DompO bevrijd CHEFAROX Twee steden Eerste apostolische prefect van Manokwari benoemd Dirigent van het Concertgebouworkest NU ONGECOMPLICEERD, STRAKS WIJSHEID Beheerste onrust van de ras-muzikant Kard. König thans in Wenen terug Begrafenis op ee voor Lady Moüntbatten DUBOKHET Mgr. M. van Diepen O E S A. jJlNSDAG 23 FEBRUARI 1960 PAGfNA 7 APERITIF CC CCM :C Maagklachten? Grootste boer In het huis van Tijmen de Sayer „Bloeiende theeboom" is gedoofd Joodse diaspora Het lampje van de De kunst van de Gerd Gaiser 48.550 mijl Brabant Engels (Advertentl») Toen Willem Mengelberg destijds werd benoemd tot eerste diri gent van het •Concertgebouw orkest was hij 24 jaar oud. Bernard "aitink moet nu, op het moment van 2i.)n benoeming in dezelfde functie e°b van de meest beslissende in ons Vaderlandse muziekleven nog 31 laar worden. Zij werden (lus beiden °P zeer jeugdige leeftijd geroepen tot taak, die bijzonder zwaar moet "rukken op jonge schouders. Niet- 'emin is er, dunkt ons, een ingrijpend Verschil tussen de positie van de lange Mengelberg toen en die van Baitink nu. Mengelberg moest des- j'ds het orkest nóg „maken"; hij dééd nat ook en onder zijn bezwerende kenden werd het tot e?n ensemble J'an wereldformaat Er gebeurde ech- °r na hem nog het een en ander aan de Van Baerlestraat. Van Bei num gaf, onder behoud van de essen tie, altijd geldende waarden, het °rkest een nieuwe „inhoud". Bernard 'aitink krijgt dus nu de taak om, farnen met Eugen Jochum, diens su- ,„V tieme nalatenschap te behoeden en behouden. Men kan discussiëren over de vragg wat voor een jong talent moeilijker is, het vestigen van 6cn orkest of het bewaren van een er|semble, dat een contemporaine Muziekcultuur mede bepaalt Het zal cllicht een vruchteloze discussie zijn 1 In ieder geval-hoeft men met de jon- Haitink maar luttele woorden te V'.'sselen om tg kunnen constateren dat j*'l geplaats is voor een ongewoon zware jl'gave. En hij maakt ook bepaald de opdruk van iemand, die er zeer van 'A?ordrongen is, dat hij de gerechtvaar digdheid van zijn ongewone uitverkie- nog metterdaad waar zM moeten Maken en dat hem zulks wellicht in •„;Grdrachtelljke zin gesproken bloed, Weèt en tranen zal kosten. Talent en geluk Iedereen weet het: de ster van de jeugdige Bernard Haitink is als een ko-, P„®6t aan het firmament omhoog ge snoten. jjet heeft hern jn a[je opzictr- meegezeten. Hetgeen uiteraard op dii-jeVste Plaats 'te danken is aan zijn uidelijk aanwezig en groot, door ieder- "~'cend talent, maar ook en hij ïerste om dat royaal te erken- aan de omstandigheden. Een kort 5jpP°sé van zijn muzikale carrière leert boü.'— Haitink, AmsterdaAimer van ge- studeerde dus aan het hoofdste- tvag conservatorium. Zijn hoofdvak tve, hij viool spelen en De Clercq onder- e.s hem daarin. Middelerwijl nam kil 'J dié dagen privé-lessen in directie on felix Hupka. In 1954 schreef hij in Ian,?0 dirigenten-cursus van de Nedör- Radio Unien Ferdinand Leitner tpMd zijn leermeester. Hij werd, ach- ton kar' men weI zeggen uiteraard, én 5laten tot het openbare eindconcert slót dirigeerde er het voorspel en de RinkCène uit „Tristan und Isolde" van ovn-ard Wagner, een stuk dat hém d Mgens gewoon werd toegewezen na- de rest van het programma reeds anderen was toevertrouwd. Het vol- "d jaar, in 1955 dus, nam hij weer onrf aan de cursus en weer kwam hij het V leiding van Leitner te staan. Op rrin ?'°tconcert met het Radio Philhar- Ri'n i 'h Orkest kon hij ditmaal zijn ei- q n keus bepalen: het eerste deel van scuAlerde symphonie dé „Romanti- t,e van Anton Bruckner. Vjfdfdmk was inmiddels, als eerste Rhiiu 'id geworden van het Radio ca' Marmonisch Orkest een solisten- ïhen ue zat er helemaal niet in maar Ie» ad reeds zijn opmerkelijke aan- teerH 00r de - orkest-directie geconsta- het ,en RB kreeg uitnodigingen om 'dek Ujkest, waarin hij werkte, te lei- ri»d'Hij werd na korte tijd tweede dt- Van rS van dat ensemble, onder Paul hn Rompen, en toen deze stierf werd 1 1 ;rste, wat hij dan nu in feite, tot goAPmmber 1961, nog is. Hij werd uit- «et c, voor gastdirecties, óók met NL®?rste orkest des lands. En zijn eerste ^usmaking daarmee was ook al min of meer aan toevallige omstandigheden te danken. In 1956, tijdens het Holland Festival, zou de Italiaanse dirigent Giulini in Amsterdam het Requiem van Cherubini dirigeren met het Omroep koor. De maestro werd echter ziek en mede omdat Haitink kort daarvoor het zelfde werk ook met het Omroepkoor had gedaan werd hij aangezocht. Het ene succes lokte het andere uit. En daar zit men dan tegenover Haitink, de dirigent met een stralende eh voor alsnog ook ietwat benauwende toekomst vóór zich. Hij moet nog zoveel preste ren, waar hij nu al geroepen is tot een hoogst verantwoordelijke post. Hoe staat hij tegenover de muziek, tegen over zijn roeping? „Er is mij Wei eens. verwéten", zo zegt hij, „dat ik van zoveel houd en dat ik zoveel doe". En hét is een feil dat reeds nu de veelzijdigheid van zijn repertoire iedere min of meer ingewijde moet zijn opgevallen. „Maar", zo gaat Haitink verder, „dat moet ik wellicht toeschrijven aan het feit dat ik met mijn leeftijd, nog ongecompliceerd .tegenover de muzikale zaken sta. En, eerlijk ge-, zegd, hoop ik dat nog even zo te kun nen houden. Beperking: is, geloof ik, voor de ouderen een positief, voor mij echter zou het vooralsnog een ne gatief betekenen".. En wij houden het er vb or dat hij daarmee wil zeggen dat de beperking het voorrecht is van de wijzen. Muzikale voorkeuren Natuurlijk heeft Haitink zijn muzika le voorkeuren. De voornaamste daar-' van is Anton Bruckner. Zijn keuze voor wat betreft het concert aan het einde van de dirigentencursus in 1955 berust te op goede gronden. „Inmiddels", zegt hij, „heb ik mij ai bezondigd aan de achtste en de negende van Bruckner". En dan komt hij in dit verband na tuurlijk te spreken over Eduard van Beinum. Over Van Befnüm, die hem destijds eens heeft gezegd: Bruckm.rs negende kun je eigenlijk pas dirigeren als je de vijftig bent gepasseerd". Hij heeft dat natuurlijk geloofd, maar kon hij het heipén dat hij zich nochtans heeft gewaagd aan het meeslepende avontuur? Neen, Van .Beinum is nooit écht zijn leermeester geweest. Maar natuurlijk heeft hij veel aan hem te danken. Al was het maar toen hij des tijds „La Mer" van Debussy meti het R-adio Phiiharmonisch zou spelen. Hai tink had daar op de een of andere ma nier erg tegen op gezien. En hij had zulks toevertrouwd aan Van Beinum. Diens enige bescheid was geweest: „Kom maar eëns luisteren". Dat had Haitink gedaan. Hij was dus naar het Concertgebouw gegaan en Van Beinum had op een repetitie zijn orkest „La Mer" laten spelqn, zonder enige onder breking. Na afloop had hij zijn musici enige aanwijzingen gegeven, hij had zich vervolgens omgedraaid en Haitink vriendelijk toegelachen. Wat kan een musicus soms leren in een tijdsver loop van een half uur? Wfj hebben Haitink gevraagd: Wat is precies de taak van een dirigent? En hij verwijst ons in zijn antwoord naar een uitspraak van Leitner: „De taak van een dirigent is: niet storen." Hij weet te vertellen dat Furtwangler eens een film zag van zijn eigen optreden en naar aanleiding daarvan opmerkte: „Ik ben mijn type niet". En hij beseft zeer wel, dat hij daarmee de zaken enigszins simplificeert; maar hij wil, dunkt ons, dan ook maar aanduiden, dat van de dirigent gevraagd wordt een zo groot mogelijke, persoonlijke, muzikale eerzucht in overeenstemming te doen zijn met een zo groot mogelijke muzikaal-maatschappelijke belange loosheid. En hfj ziet, menen wij, uit die paradoxaliteit voor hém slechts twee uitwegen: de ongecompliceerdheid, en straks, de wijsheid. Muzikale demokraat De wijsheid zal riem nu reeds een leidraad moeten zijn, waar het be treft zijn omgang met het Orkest. Hij weet natuurlijk ook wei, dat van de dirigent wordt verwacht, dat hij een leider is, zoals hij weet, dat dat lei derschap moeilijker te verwezenlijken zal zijn naarmate hij er méér van doordrongen is, dat hij met zijn „een zaam", jong talent, voor het, orkest staande, wo.dt - geconfronteerd met een collectiviteit van ongewoon mu zikaal begaafden. Maar hij gelooft evenzeer in een „naar elkaar toe groeien van orkest en dirigent" als .Hij overtuigd is van een noodzakelijk falen van „dictatoriale neigingen". Hij is, als wij het goed hebben gezien, de muzikale democraat, die zijn voor- fanger, Van Beinum, tot in de per- ectie was. Want het gaat tenslotte en boven alles om de muziek en het musiceren. Natuurlijk, hi; heeft, wat dat „lei- derschap" betjreft, zijn moeilijkheden gehad met het Radio Phiiharmonisch Orkest en hjj zal ze wellicht nog krjj- 'gen met het Concertgebouworkest; maar het kenmerkt Haitink, menen wij, dat hij. over deze dingen „niet al te veel wil nadenken" en dat hij in dezen niet anders ...kan doen dan „zijn, zoals je bent". Samenwerking met Jochum Zijn samenwerken met Eugen Jo chum? Daar zijn geen afspraken ge maakt. Maar natuurlijk is het duidelijk dat Joachum bijvoorbeeld deBeethoven- cyclus zal dirigeren, dat hij het meeste Brahms voor zijn rekening zal nemen, zoals het duidelijk is. dat hij, Haitink, zich wellicht meer tot de Fransen en de modernen zal bekennen, alhoewel hij de klassici en romantici niet mijdt. Jochum, de man vande „positieve beper king", Haitink die van de vrijblijvende „alles-kunnen-en-willen". Dt praktijk moet uitwijzen, hoe het alles geregeld wordt. Gastdirecties? Haitink wil daarmee vooral in het begin „zeer voorzichtig" .zijn; hij zal het eens allemaal „laten bezinken" en dan zich terdege voorbe reiden op de taak, die hem wacht. En hfj prijst zich gelukkig, dat hij voor die voorbereiding alle tijd heeft; - Ongetwijfeld. Bernard Haitink is met zijn 31 jaren een gelukskind. Het heeft hem zeer meegezeten. Maar juist dat maant hem op een beslissend moment in zijn carrière tot voorzichtigheid. Zal hij slagen? Wij kunnen dat slechts ho pen, voor hem, en voor ons. Maar, als wij ons niet vergissen, heeft hij iets van de „beheerste onrust" in zich, die ken merkend is én voor de ras-muzikant én voor, de man, die bereikt, wat hij bereiken wil. HERMAN HOFHUIZEN. DEN HAAG, 23 febr. Het bedrag van 27,55 miljoen, dat minister Marjjnen wil bestemmen voor hulp aan door droogteschade getroffen boe ren zal uit de algemene middelen moe ten komen. Binnenkort 'zal hiervoor een aanvullende begroting worden in gediend, aldus de minister op vragen van de C. H.Senator Geuze. Advertentie voor blijvende verbetering Vormt een genezende laag op de maagwand Per fles f 5.40 VRAAGT UW LEVERANCIER! Voor de handel: ANDRé KERSTEN8 N.V. TILBURG Ik wil niet zover gaan als sommige mensen, die be weren dat er in Nederland maar twee steden zijn, Am sterdam en Maastricht, want ik wil in vrede leven met iedereen, of het nu een Gro- niger, een Utrechtenaar of een Enschedeër is. Maar ik heb wel een vage sympathie voor hun absolutistische standpunt. Amsterdam heeft mijn liefde, Maastricht ook. Waarom? Tja, daar vraagt U mij wat. Rotterdam is óók aardig; ze bou wen er maar raak, Lijnbanen, havens en tunnels en het gonst er van de bedrijvigheid, maar ik krijg er een minderwaardigheidscomplex, want ik doe nóóit eens wat opbouwends. Den Haag. Een belangrijke plaats, als U het mij vraagt; we worden van daar uit geregeerd en ons dagelijks vrije loon wordt er geregeld, terwijl de stad naar het uiterlijk beoordeeld, toch iets van een fraaie luiheid heeft. Laatst hoorde ik tenminste nog ver tellen dat er een ambtenaar van het dak van een regeringsgebouw viel die overigens goed terecht kwam, want die jongens doen alles zo lang zaam. Fijne stad, Den Haag. Den Bosch ook met zijn Parade en zijn beestenmarkt, Leeuwarden met zijn noordelijke ligging, Appingedam met zijn strocarton en Marken met zijn Sijtje Boes. Maar nu Amsterdam en Maastricht; Sommige tegenstanders verwijten die steden dat er nóóit iets gebeurt. Zij hebben gelijk. Wij, in Amsterdam, sappelen al enige decennia met onze tunnel en wij zetten ons opera-ge- bouw ik moet nog zien dat het er komt °P de verkeerde plaats, en Maastricht krijgt nóóit een goede schouwburg of maar een slechte uni versiteit. Neen, daar gebeurt nooit iets en wij zitten er, net als de tele visie-kijkers, lijdzaam te wachten tot het beter wordt; 0f niet. Nu moet ik U in het geheim, maar overeenkomstig mijn diepste overtui ging, wel dit zeggen: er HOEFT in Amsterdam of in Maastricht ook niets te gebeuren, die twee steden zijn ge beurtenissen op Zich. Zij bestaan, en dat is voldoende voor haar glorie- Hier zou ik het dus op kunnen hou den. Maar dan bent U misschien niet helemaal tevreden. Welnu, waar kunt U in Nederland zo ongecompliceerd rondpinkelen als in Amsterdam, tenzij het dan in Maas tricht is? En waar vindt U meer tot opbouwende luiheid nodende terras jes dan in Maastricht, tenzij het in Amsterdam is? Waar kunt U Jac ques Gans tegen het lijf lopen om hem de rooien te horen vervloeken en het bier te 2ien prijzen? In Am sterdam; of in Maastricht. Waar kun» U Stef Kleyn ontmoeten om hem te horen verkondigen dat een dieet heel gezond is, mits een mens zich er niet al te stipt aan houdt? In Maastricht; of in Amsterdam. En als U dit alles niet voldoende acht, dan heb ik nog maar één argu ment: In Amsterdam kun je zo heer. lijk naar Maastricht en in Maastricht zo fijn naar Amsterdam gaan. VATICAANSTAD-CULEMBORG, 23 febr. (KNP) In aansluiting op de op richting van de apostolische prefectuur van Manokwari voor het gebied west- Nieuw-Guinea in december heeft de Con gregate de Propaganda Fide thans tot eerste apostolisch prefect benoemd pa ter M. P. van Diepen, OESA. Mgr. van Diepen werd 20 april 1917 te Hoogwoud geboren. Op 23-jarige leef tijd deed hij zijn kloostergeloften in de orde der Augustijnen en 26 mei 1945 werd hij priester gewijd te 's-Hertogen- bosch. Na zjjn wijding was hfj tot 1952 werkzaam aan het Gymnasium Augus- tinianum te Eindhoven, In 1952 werd hjj aangewezen om sa men met zjjn medebroeder pater A. W. Snelting als eerste Augustijnen te gaan deel.nemen aan het werk. van de paters Franciscanen in het apostolisch vicari aat Hollandia en tegelijk de mogelijkhe den te onderzoeken, of er in de toekqmsi een bepaald gebied door de Augustijnen zou kunnen worden overgenomen. Bei de missionarissen waren de eerste ja ren met de Franciscanen samen werk zaam, terwijl op grond van hun gunstige ervaringen het aantal Augustijnen lang zaam werd uitgebreid tot het momen teel twaalf bedraagt, van wie elf pries ters en een broeder. Dank zij de daadwerkelijke medewer king van de apostolsch vicaris, mgr. M. Staverman OFM, bleek het na enke le jaren al mogelijk om de Augustijnse missionarisseh te concentreren in het district Nieuw-Guinea, de z.g. Vogelkop. Mgr. Van Diepen werd benoemd tot pastoor te Manokwari en later tot pas toor van Sorong. Hij bleef daar wonen toen hij 1 maart van het vorige jaar werd benoemd tot vicarius delegatus voor dit gebied, hetgeen inhield, dat, on der de supervisie van de apostolisch vi- BELGRADO, 23 febr. (Reuter) Franz kardinaal König, de aartsbis schop van Wenen, is gisteren met een hefschroefvliegtuig van het Oostenrijk se leger van de Joegoslavische plaats Varazdin naar Wenen overgebracht. Goals bekend liepde kardinaal tien da gen geleden zware verwondingen op, toen hij, op weg naar Zagreb om de rouwdienst voor kardinaal Stepinac van Joego-Slavië te leiden, een auto ongeluk kreeg. Ook zijn secretaris, dr. Kratzl, moest in het ziekenhuis van Varazdin worden opgenomen. De pa tiënten zullen in Oostenrijk verder wor den behandeld. caris, de Augustijnen voortaan zelfstan diger zouden werken in dit gedeelte van Nieuw-Gpinea. De Franciscanen hebben zich van toen af teruggetrokken om de arbeid in het overige deel van het vica riaat Hollandia voort te zetten. In de cember 1959 is de afscheiding van een eigen Argentijns missiegebied officieel door Rome voltrokken door de oprich ting van de apostolische prefectuur Ma nokwari, aan het hoofd waarvan thans mgr. Van Diepen is benoemd. Het gebied van de nieuwe prefectuur is 63.700 vierkante km. groot, ongeveer een vierde van het vicariaat Hollandia. Ook het aantal katholieken bedraagt onge veer een vierde, nl- bijna 4200. Er zijn thans drie kerken, twee te Sorong en een te Manokwari, en drie kapellen, al le te Manokwari. De missie bedient er 43 katholieke scholen en 2 internaten. De benoeming van mgr. Van Diepen is een voorlopige afsluiting van de ontwik keling, die in 1953 begonnen is, ze mag tevens worden gezien als een kroon op het werk van de pioniers onder de Augustijnse missionarissen op Nieuw- Guinea. (Advertentie) neus, keel,borst van vastzittend slijm LONDEN, 23 febr. De begrafenis van de in Noord-Borneo overleden gra vin Moüntbatten zal plaats vinden op donderdag a.s. In haar testament heeft de overledene de wens te kennen gege ven op zee te worden begraven. De ad miraliteit heeft op grond van dit ver langen het fregat HMS Wakeful ter be schikking gesteld van Lord Moüntbatten, chef van de defensiestaf. Met de hertog van Edinburgh, Lord Moüntbatten, en leden van de familie aan boord zal het fregat donderdag zee kiezen vanuit de haven van Portsmouth voor de ongewo ne begrafenis. Het fregat Wakeful, voorheen een tor pedojager, was een van de schepen wel ke de Britse admiraliteit na de tweede wereldoorlog beschikbaar stelde voor het repatriëren van krijgsgevangenen uit het verre oosten, een taak waarin wijlen gravin Moüntbatten een leidende rol speelde. Gisteren verzocht Lord Moüntbatten geen bloemen te zenden voor de begrafenisplechtigheid, doch in plaats daarvan een bijdrage te zenden aan liefdadige instellingen welke de bij zondere belangstelling hadden van de overledene. In de lange weg, die de Stille Om gang jaarlijks door het oude mid deleeuwse centrum van Amster dam gaat, is geen punt zo uitgestor ven als de eertijds zo heftig levende Nes. De stoet gaat er door een smal le, lange straat en buigt dan, op de hoek van de Langebrugsteeg naar de plaats, waar eertijds de Heilige Ste de stond. In die bocht leeft al sinds vele jaren een oude devotie voort. Voor het raam van twee huizen staat er, in de nachten van de Omgang, een Heilig Hartbeeld met een lampje als een bescheiden tegenwoordigstelling van het Heilige in de zakelijke sfeer van de „tabakshoek". Dit jaar zal een der beide beelden ontbreken, want de winkel „In de Bloeiende Theeboom, an no 1760" heeft na precies twee eeuwen de handel in koloniale waren beëindigd en de bewoners, die trouw waren aan deze devotie, hebben zich elders ge vestigd. Zij hebben waarschijnlijk nooit geweten, dat zij woonden in een voormalige schuilkerk der „roomsge- zinden", want dat heeft een medewer ker van Monumentenzorg eerst onlangs ontdekt. En niemand minder dan Tij- men de Sayer, de „tweede apostel" van het Gooi beeft er, nadat de drost en dichter P. C. Hooft hem uit Laren had verjaagd, rond 1650 als pastoor gestaan. Het was een schuilkerk van hetzelfde type als de befaamde „Ons' Lieve Heer op Solder", alleen heeft deze „paepsche vergaderplaets" geen lang leven gehad. Zij werd later tot een normaal woonhuis vertimmerd; alleen scherpe ogen kunnen nog de oorspronkelijke bestemming ontdek ken. De vrees, dat het charmante en intieme winkelstraatje, dat de Lange brugsteeg is, verlies zou lijden door het verdwijnen van de „Bloeiende Theeboom" is gelukkig ongegrond ge bleken. Want in het oude pand met zijn sierlijk winkelinterieur hebben de da mes Bettina en Karola Wolf hun wel bekend antiquariaat van Joods reli gieuze voorwerpen gevestigd. De levensgeschiedenis van de beide zusters weerspiegelt enigszins het lot van bijna alle kunstvoorwerpen, die hun verzameling telt. Geboren in het hart van het oude Frankfort, dicht bij de Römer, werd belangstelling voor kunst en schoonheid hun van jongs af aan bijgebracht. De familie bezat, voo eigen genoegen, een fraaie collectie Joodse antiquiteiten. Maar de storm van het nazisme, die niets ontzag, liet ook dit gezin niet onberoerd en zo kwam de fanjilie, als vluchteling, naar Amserdam erf zo werd de eigen verza meling noodgedwongen het uitgangs punt van antiquiteitenwinkel. Een an tiquiteitenwinkel, dat merkwaardiger wijs, een ontmoetingsplaats is gewor den van de zeer talrijken, die, mis schien vooral door de gebeurtenissen van de oorlog, een intense belangstel ling hebben gekregen voor het Joodse volk en zijn godsdienst. Zij vinden er de eindeloze dooltocht van het volk in de diaspora weerspiegelt in de talrijke kunstvoorwerpen. Soms is die kunst van een karak teristieke soberheid als de koperen sabbathlamp, uit het nu verlaten dias poragebied van Friesland en soms van een feestelijke rijkdom als de kunst uit het „tweede Jerusalem", Am sterdam der achttiende eeuw, of uit de Zuidduitse koopmanssteden der la te middeleeuwen. Men bewondert een specerijentoren van het fijnste draad zilver en denkt dan aan de talrijke ma len dat deze, gevuld met kruiden, van hand tot hand is gegaan bij het af scheid van de sabbath. Of een zorgvul dig gesneden „jad", de aanwijzer in de vorm van een hand, die gebruikt wordt bij de voorlezing van de torah. Men herkent de talrijke religieuze voorwerpen, waarop het Joodse vólk vanouds zijn sierliefde heeft botge vierd: de siertorens met bellen van de wetsrollen, de Sederschotel, de Es- ther-rol, de Menorah, de zevenarmige liiiimiiiiiiiiiiitiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiii \Y 7 ie als passief toeschouwer het Bergse carnaval bekijkt krijgt onwillekeurig de indruk met een spontane volksexplosie te maken te hebben. Spontaan worden echter elk jaar geen honderdduizend mensen naar het Jubelstadje getrokken. Het is duidelijk dat daar een hele organi satie en moeizaam en ernstig werken achter steekt; verpakt in luim en leut, maar daarom niet minder ern stig. Een knappe braintrust beheerst dit monumentale volksfeest, de regie is maandenlang haast onmerkbaar maar Waar twee eeuwen lang de „Bloeiende Theeboom" uithing, hebben nu de dame Bettina en Karola Wolf hun fraaie joodse antiquiteiten uitgestald. Samen bezien zij een kostbare perkamenten Esther-rol. Ernaast ziet men o.m. de siertorens met bellen van de wetsrollen en de kroon. kandelaar en de chanoekahluchter. Men vindt er ook de typisch Pools- Joodse kaballistische amuletten met gebeden tot afwering van onheil en de Noordafrikaanse huwelijksceintu ren. In de variëteit van de culturele beïnvloeding door de „gastvolken" treedt toch de onveranderlijkheid van de wet en de gebruiken naar voren. De enorme storm der Oorlogsja ren heeft vèel vernield en ook veel, uit alle delen van Europa, samenge bracht in de winkel van de dames Wolf. Vandaar vindt het weer zijn weg naar religieuze mensen en verzame laars over de gehele wereld. Want nieuwe voorwerpen worden vrijwel niet meer gemaakt. Wie enige tijd bij de kunstvoorwer pen vertoeft, ontmoet er ontroerd het vrome volk van de diaspora, dat nooit een eigen „huis" had, maar een wijk plaats vond ip de synagoge cn de eigen woning waar de vele godsdien stige hoogtijdagen hun meest intieme en grootse viering beleefden. Daarom misschien is ook het aantal niet-Jood- bezoekers er zo groot. De bisschop- coadjutor van Haarlem, mgr. dr. J. A. E. van Dodewaard, is er reeds vela malen geweest en met hem vele an dere belangstellenden. r~n- mi nun ii nun inn i inn nun in iiiiEiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiMiiMiiiiiiiiiiktiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiitiMiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiinii elf geboden, elk jaar schoolvoorbeel den van zotheid, komen uit zijn pen. Hij is de ziel van de speciale commis sie van het protocool, die jaar naar een onderwerp zoekt, waar het feest omheen wordt geweven. Soms heeft dit betrekking op het plaatselijke le ven, soms op de rijke historie van de oude stad, maar altijd wordt het on derwerp omgeven door een stortvloed van zotternij, nooit doelloos dwaas maar altijd puntig en pittig, spits, geestig cn vooral kritisch. Het carnavalslied, waar de hele stad elk jaar reikhalzend naar uitziet, maar waarvan nooit een letter of een noot bekend wordt voor het eerste officiële bal, het „neuzenbal", wordt in zijn conceptie door hem bepaald. Het is echter vooral de vaste lijn, die door de hele viering loopt, die inspirerend en activerend werkt op honderden be trokkenen, wagenbouwers, plakkers en kunstenaars, die aan het carnaval zo'n merkwaardig homogeen karakter geeft. De rijke symboliek va^i het feest vinden we gekristalliseerd in het tenue van deze functionaris. Over zijn deftige zwarte boerenpak draagt hij behalve de twaalf schilden een mieze rig bontje. (Hij wil het niet té bont maken). Zijn gouden krab, (het sym bool van aile Bergenaren), is zijn spe ciaal ereteken. Zijn parasol beschermt hem tegen de belagers van de leut. De spruitjes aan de punten van de ba leinen duiden op het ontspruiten van de leut. De punt wordt gevormd door een worteltje, in het Bergs „'n pee. De bedoeling is duidelijk: wie de pé in- heeft kan het dak op. Een vast uitrustingsstuk i sde „tut ter", een echte rangeerdersfluit, waarmee hfj bescheiden maar onver biddelijk de seinen doorgeft aan d raad en het protokol, wanneer de groer pen aan hun luidruchtige werk bezig zijn. Zelfs de Prins, de schijnbaar on gebreidelde, is aan dit sein blindelings gehoorzaam. zeer indringend aanwezig. Alles is vooraf haarfijn uitgekiend, vanaf de eerste vergadering van de Boeren- ploeg. op de elfde van de elfde tot aan het vallen van de kraai op de dins dagavond van het carnaval. Er ge beurt in de stad bij de vastenavond viering maar weinig dat vooruit niet is voorzien en op het effect beoor deeld. Voor negentig procent is dit het werk van de Grootste Boer. Elk jaar wordt zijn functie in het protocool zwaarder want elk jaar ontvangt hij z(jn benoeming op een zilveren schild dat het aantal rekwiesieten waarmee zijn officieel tenue behangen is met één vergroot. Figuurlijk wordt zijn taak ook steeds zwaarder want elk jaar moet hü weer proberen het feest naar een nieuw hoogtepunt te voeren. Jef de Graauw (47) in burger eer zaam eigenaar van een groot trans portbedrijf, heeft met zijn twaalf jaar „Grootsteboerschap" met zijn spitse, inventieve geest aan het Bergse Car naval een stijl en karakter gegeven, waardoor het die unieke plaats tussen de vele Brabantse vastenavondviering gen heeft verkregen. Het carnaval van Bergen op Zoom is een cumulatie van traditie en sym boliek. Het is de grote verdienste van boer De Graauw, dat hü de van ouds her aanwezige traditie heeft uitge werkt en dat hij nieuwe motieven/ heeft gevonden, die wonderwel bü de oude folkloren passen. De beroemde e Duitse schrijver Gerd Gaiser t komt in Amsterdam, Rotterdam en Utrecht voordragen uit zijn eigen werk. Hij is al in Amsterdam aangekomen en er gefotografeerd mei zijn jongste boek „SChlussball", waar van reeds een Nederlandse vertaling verschenen is: slotbdl. Dit behelst de geschiedenis van een kleine Duitse stad onder de invloed van het Wirtschafts- wunder. llllllllllltllllllllllllIHHIIIIIIIIIIllllllllllllllflIlllllllllllllllllllll De Engelse stad Scarborough zal de komende zomer enkele dagen een vleugje Brabantse sfeer proeven. Tü- dens de Dutch Festival Week van 13- 18 juni in die plaats zal speciale aan dacht gewijd worden aan deze zuide- lük'e provincie. Een deputatie van Brabantse gilden geeft hier demon straties. De Einuhovense Prins Car naval met zün raad van elf en hof kapel laat de Britten kennis maken met de leut, die in Brabant in Car- navalstüd maar ook bfj andere gele- §enheden vlijtig wordt beoefend. En rabantse industriëlen zullen op een tentoonstelling produkten tonen, die typerend voor dit gewest zijn. Ook zal de commissaris der koningin een de- gelüke Brabantse koffietafel voorzit ten. waarbij o.m. circa honderd auto riteiten uit Yorkshire gast zullen zijn. En dan maar dat is nog niet ze ker, want de besprekingen zün nog gaande ligt het in het voornemen dat het Brabants Orkest ook naar En geland reist om in Scarborough te musiceren. Tydens deze Dutch Festi val Week, die door de Nederlandse ambassadeur in Engeland wordt ge opend, zal een flottille mühepvegers van onze marine voor de kust demon» straties geven. ry~ apitein F. W. J. de Koe, gezag- voerder van de sleepboot Ba- *- v rentszee van L. Smits en Co's Internationale sleepdienst. Hij en zijn mannen hebben met de Ba rentszee een reis van 48.550 zeemijlen achter de rug. Zij hebben een drijvende bok naar Maracaibo gebracht, het tank schip Waalhaven van Curagao naar Osaka gesleept, het Deense m.s. Hui- da Maersk assistentie verleend, hét Zwitserse m.s. Regina tijdens 'slecht weer vastgemaakt en naar Halifax gebracht en de tanker Walton Jo nes geholpen. Nu zijn zij thuis, in Maassluis. PARAMARIBO, 23 fébr. Blijkens eeri resolutie, in het- Surinaams gou vernement? advertentieblad gepubli ceerd, zal de eerste juli voortaan al* „de dag der vrüheden" worden aange merkt en een officiële vrüe dag zijn. Tevens is bepaald, dat koninkrjjksdag op 15 december en de -„dag van de arbeid" voortaan niet meer als vrüe dag zullen worden aangewezen. Algerije Bij de strijd in Algerije zijn in de week van 13 tot 19 februari 733 opstandelingen buiten, gevecht ge steld. 240 van hen werden krijgsgevan gen gemaakt. Aan Franse zijde sneu velden 53 rnan. (A.F.P.),

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1960 | | pagina 7