BERNARD HAITINK
tot faam gekomen jong
DompO bevrijd
CHEFAROX
Twee steden
Eerste apostolische prefect
van Manokwari benoemd
Dirigent van het Concertgebouworkest
NU ONGECOMPLICEERD, STRAKS WIJSHEID
Beheerste onrust van de ras-muzikant
Kard. König thans
in Wenen terug
Begrafenis op
ee voor Lady
Moüntbatten
DUBOKHET
Mgr. M. van Diepen
O E S A.
jJlNSDAG 23 FEBRUARI 1960
PAGfNA 7
APERITIF
CC CCM :C
Maagklachten?
Grootste boer
In het huis van Tijmen de Sayer
„Bloeiende theeboom" is gedoofd
Joodse diaspora
Het lampje van de
De kunst van de
Gerd Gaiser
48.550 mijl
Brabant Engels
(Advertentl»)
Toen Willem Mengelberg destijds
werd benoemd tot eerste diri
gent van het •Concertgebouw
orkest was hij 24 jaar oud. Bernard
"aitink moet nu, op het moment van
2i.)n benoeming in dezelfde functie
e°b van de meest beslissende in ons
Vaderlandse muziekleven nog 31
laar worden. Zij werden (lus beiden
°P zeer jeugdige leeftijd geroepen tot
taak, die bijzonder zwaar moet
"rukken op jonge schouders. Niet-
'emin is er, dunkt ons, een ingrijpend
Verschil tussen de positie van de
lange Mengelberg toen en die van
Baitink nu. Mengelberg moest des-
j'ds het orkest nóg „maken"; hij dééd
nat ook en onder zijn bezwerende
kenden werd het tot e?n ensemble
J'an wereldformaat Er gebeurde ech-
°r na hem nog het een en ander
aan de Van Baerlestraat. Van Bei
num gaf, onder behoud van de essen
tie, altijd geldende waarden, het
°rkest een nieuwe „inhoud". Bernard
'aitink krijgt dus nu de taak om,
farnen met Eugen Jochum, diens su-
,„V tieme nalatenschap te behoeden en
behouden. Men kan discussiëren
over de vragg wat voor een jong
talent moeilijker is, het vestigen van
6cn orkest of het bewaren van een
er|semble, dat een contemporaine
Muziekcultuur mede bepaalt Het zal
cllicht een vruchteloze discussie
zijn
1 In ieder geval-hoeft men met de jon-
Haitink maar luttele woorden te
V'.'sselen om tg kunnen constateren dat
j*'l geplaats is voor een ongewoon zware
jl'gave. En hij maakt ook bepaald de
opdruk van iemand, die er zeer van
'A?ordrongen is, dat hij de gerechtvaar
digdheid van zijn ongewone uitverkie-
nog metterdaad waar zM moeten
Maken en dat hem zulks wellicht in
•„;Grdrachtelljke zin gesproken bloed,
Weèt en tranen zal kosten.
Talent en geluk
Iedereen weet het: de ster van de
jeugdige Bernard Haitink is als een ko-,
P„®6t aan het firmament omhoog ge
snoten. jjet heeft hern jn a[je opzictr-
meegezeten. Hetgeen uiteraard op
dii-jeVste Plaats 'te danken is aan zijn
uidelijk aanwezig en groot, door ieder-
"~'cend talent, maar ook en hij
ïerste om dat royaal te erken-
aan de omstandigheden. Een kort
5jpP°sé van zijn muzikale carrière leert
boü.'— Haitink, AmsterdaAimer van ge-
studeerde dus aan het hoofdste-
tvag conservatorium. Zijn hoofdvak
tve,
hij
viool spelen en De Clercq onder-
e.s hem daarin. Middelerwijl nam
kil 'J dié dagen privé-lessen in directie
on felix Hupka. In 1954 schreef hij in
Ian,?0 dirigenten-cursus van de Nedör-
Radio Unien Ferdinand Leitner
tpMd zijn leermeester. Hij werd, ach-
ton kar' men weI zeggen uiteraard,
én 5laten tot het openbare eindconcert
slót dirigeerde er het voorspel en de
RinkCène uit „Tristan und Isolde" van
ovn-ard Wagner, een stuk dat hém
d Mgens gewoon werd toegewezen na-
de rest van het programma reeds
anderen was toevertrouwd. Het vol-
"d jaar, in 1955 dus, nam hij weer
onrf aan de cursus en weer kwam hij
het V leiding van Leitner te staan. Op
rrin ?'°tconcert met het Radio Philhar-
Ri'n i 'h Orkest kon hij ditmaal zijn ei-
q n keus bepalen: het eerste deel van
scuAlerde symphonie dé „Romanti-
t,e van Anton Bruckner.
Vjfdfdmk was inmiddels, als eerste
Rhiiu 'id geworden van het Radio
ca' Marmonisch Orkest een solisten-
ïhen ue zat er helemaal niet in maar
Ie» ad reeds zijn opmerkelijke aan-
teerH 00r de - orkest-directie geconsta-
het ,en RB kreeg uitnodigingen om
'dek Ujkest, waarin hij werkte, te lei-
ri»d'Hij werd na korte tijd tweede dt-
Van rS van dat ensemble, onder Paul
hn Rompen, en toen deze stierf werd
1 1 ;rste, wat hij dan nu in feite, tot
goAPmmber 1961, nog is. Hij werd uit-
«et c, voor gastdirecties, óók met
NL®?rste orkest des lands. En zijn eerste
^usmaking daarmee was ook al min
of meer aan toevallige omstandigheden
te danken. In 1956, tijdens het Holland
Festival, zou de Italiaanse dirigent
Giulini in Amsterdam het Requiem van
Cherubini dirigeren met het Omroep
koor. De maestro werd echter ziek en
mede omdat Haitink kort daarvoor het
zelfde werk ook met het Omroepkoor
had gedaan werd hij aangezocht.
Het ene succes lokte het andere uit.
En daar zit men dan tegenover Haitink,
de dirigent met een stralende eh voor
alsnog ook ietwat benauwende toekomst
vóór zich. Hij moet nog zoveel preste
ren, waar hij nu al geroepen is tot een
hoogst verantwoordelijke post. Hoe
staat hij tegenover de muziek, tegen
over zijn roeping?
„Er is mij Wei eens. verwéten", zo
zegt hij, „dat ik van zoveel houd en
dat ik zoveel doe". En hét is een feil
dat reeds nu de veelzijdigheid van
zijn repertoire iedere min of meer
ingewijde moet zijn opgevallen.
„Maar", zo gaat Haitink verder,
„dat moet ik wellicht toeschrijven
aan het feit dat ik met mijn leeftijd,
nog ongecompliceerd .tegenover de
muzikale zaken sta. En, eerlijk ge-,
zegd, hoop ik dat nog even zo te kun
nen houden. Beperking: is, geloof ik,
voor de ouderen een positief, voor
mij echter zou het vooralsnog een ne
gatief betekenen".. En wij houden het
er vb or dat hij daarmee wil zeggen
dat de beperking het voorrecht is
van de wijzen.
Muzikale voorkeuren
Natuurlijk heeft Haitink zijn muzika
le voorkeuren. De voornaamste daar-'
van is Anton Bruckner. Zijn keuze voor
wat betreft het concert aan het einde
van de dirigentencursus in 1955 berust
te op goede gronden. „Inmiddels", zegt
hij, „heb ik mij ai bezondigd aan de
achtste en de negende van Bruckner".
En dan komt hij in dit verband na
tuurlijk te spreken over Eduard van
Beinum. Over Van Befnüm, die hem
destijds eens heeft gezegd: Bruckm.rs
negende kun je eigenlijk pas dirigeren
als je de vijftig bent gepasseerd". Hij
heeft dat natuurlijk geloofd, maar kon
hij het heipén dat hij zich nochtans
heeft gewaagd aan het meeslepende
avontuur? Neen, Van .Beinum is nooit
écht zijn leermeester geweest. Maar
natuurlijk heeft hij veel aan hem te
danken. Al was het maar toen hij des
tijds „La Mer" van Debussy meti het
R-adio Phiiharmonisch zou spelen. Hai
tink had daar op de een of andere ma
nier erg tegen op gezien. En hij had
zulks toevertrouwd aan Van Beinum.
Diens enige bescheid was geweest:
„Kom maar eëns luisteren". Dat had
Haitink gedaan. Hij was dus naar het
Concertgebouw gegaan en Van Beinum
had op een repetitie zijn orkest „La
Mer" laten spelqn, zonder enige onder
breking. Na afloop had hij zijn musici
enige aanwijzingen gegeven, hij had zich
vervolgens omgedraaid en Haitink
vriendelijk toegelachen. Wat kan
een musicus soms leren in een tijdsver
loop van een half uur?
Wfj hebben Haitink gevraagd: Wat is
precies de taak van een dirigent? En
hij verwijst ons in zijn antwoord naar
een uitspraak van Leitner: „De taak
van een dirigent is: niet storen." Hij
weet te vertellen dat Furtwangler eens
een film zag van zijn eigen optreden
en naar aanleiding daarvan opmerkte:
„Ik ben mijn type niet". En hij beseft
zeer wel, dat hij daarmee de zaken
enigszins simplificeert; maar hij wil,
dunkt ons, dan ook maar aanduiden,
dat van de dirigent gevraagd wordt
een zo groot mogelijke, persoonlijke,
muzikale eerzucht in overeenstemming
te doen zijn met een zo groot mogelijke
muzikaal-maatschappelijke belange
loosheid. En hfj ziet, menen wij, uit die
paradoxaliteit voor hém slechts twee
uitwegen: de ongecompliceerdheid, en
straks, de wijsheid.
Muzikale demokraat
De wijsheid zal riem nu reeds een
leidraad moeten zijn, waar het be
treft zijn omgang met het Orkest. Hij
weet natuurlijk ook wei, dat van de
dirigent wordt verwacht, dat hij een
leider is, zoals hij weet, dat dat lei
derschap moeilijker te verwezenlijken
zal zijn naarmate hij er méér van
doordrongen is, dat hij met zijn „een
zaam", jong talent, voor het, orkest
staande, wo.dt - geconfronteerd met
een collectiviteit van ongewoon mu
zikaal begaafden. Maar hij gelooft
evenzeer in een „naar elkaar toe
groeien van orkest en dirigent" als
.Hij overtuigd is van een noodzakelijk
falen van „dictatoriale neigingen".
Hij is, als wij het goed hebben gezien,
de muzikale democraat, die zijn voor-
fanger, Van Beinum, tot in de per-
ectie was. Want het gaat tenslotte
en boven alles om de muziek en het
musiceren.
Natuurlijk, hi; heeft, wat dat „lei-
derschap" betjreft, zijn moeilijkheden
gehad met het Radio Phiiharmonisch
Orkest en hjj zal ze wellicht nog krjj-
'gen met het Concertgebouworkest;
maar het kenmerkt Haitink, menen
wij, dat hij. over deze dingen „niet
al te veel wil nadenken" en dat hij
in dezen niet anders ...kan doen dan
„zijn, zoals je bent".
Samenwerking met Jochum
Zijn samenwerken met Eugen Jo
chum? Daar zijn geen afspraken ge
maakt. Maar natuurlijk is het duidelijk
dat Joachum bijvoorbeeld deBeethoven-
cyclus zal dirigeren, dat hij het meeste
Brahms voor zijn rekening zal nemen,
zoals het duidelijk is. dat hij, Haitink,
zich wellicht meer tot de Fransen en
de modernen zal bekennen, alhoewel
hij de klassici en romantici niet mijdt.
Jochum, de man vande „positieve beper
king", Haitink die van de vrijblijvende
„alles-kunnen-en-willen". Dt praktijk
moet uitwijzen, hoe het alles geregeld
wordt.
Gastdirecties? Haitink wil daarmee
vooral in het begin „zeer voorzichtig"
.zijn; hij zal het eens allemaal „laten
bezinken" en dan zich terdege voorbe
reiden op de taak, die hem wacht. En
hfj prijst zich gelukkig, dat hij voor die
voorbereiding alle tijd heeft; -
Ongetwijfeld. Bernard Haitink is met
zijn 31 jaren een gelukskind. Het heeft
hem zeer meegezeten. Maar juist dat
maant hem op een beslissend moment
in zijn carrière tot voorzichtigheid. Zal
hij slagen? Wij kunnen dat slechts ho
pen, voor hem, en voor ons. Maar, als
wij ons niet vergissen, heeft hij iets van
de „beheerste onrust" in zich, die ken
merkend is én voor de ras-muzikant
én voor, de man, die bereikt, wat hij
bereiken wil.
HERMAN HOFHUIZEN.
DEN HAAG, 23 febr. Het bedrag
van 27,55 miljoen, dat minister
Marjjnen wil bestemmen voor hulp
aan door droogteschade getroffen boe
ren zal uit de algemene middelen moe
ten komen. Binnenkort 'zal hiervoor
een aanvullende begroting worden in
gediend, aldus de minister op vragen
van de C. H.Senator Geuze.
Advertentie
voor blijvende verbetering
Vormt een genezende laag op de maagwand
Per fles f 5.40
VRAAGT UW LEVERANCIER!
Voor de handel:
ANDRé KERSTEN8 N.V. TILBURG
Ik wil niet zover gaan als
sommige mensen, die be
weren dat er in Nederland
maar twee steden zijn, Am
sterdam en Maastricht, want
ik wil in vrede leven met
iedereen, of het nu een Gro-
niger, een Utrechtenaar of
een Enschedeër is. Maar ik
heb wel een vage sympathie voor hun
absolutistische standpunt. Amsterdam
heeft mijn liefde, Maastricht ook.
Waarom? Tja, daar vraagt U mij
wat. Rotterdam is óók aardig; ze bou
wen er maar raak, Lijnbanen, havens
en tunnels en het gonst er van de
bedrijvigheid, maar ik krijg er een
minderwaardigheidscomplex, want ik
doe nóóit eens wat opbouwends. Den
Haag. Een belangrijke plaats, als U
het mij vraagt; we worden van daar
uit geregeerd en ons dagelijks vrije
loon wordt er geregeld, terwijl de
stad naar het uiterlijk beoordeeld,
toch iets van een fraaie luiheid heeft.
Laatst hoorde ik tenminste nog ver
tellen dat er een ambtenaar van het
dak van een regeringsgebouw viel
die overigens goed terecht kwam,
want die jongens doen alles zo lang
zaam. Fijne stad, Den Haag. Den
Bosch ook met zijn Parade en zijn
beestenmarkt, Leeuwarden met zijn
noordelijke ligging, Appingedam met
zijn strocarton en Marken met zijn
Sijtje Boes.
Maar nu Amsterdam en Maastricht;
Sommige tegenstanders verwijten die
steden dat er nóóit iets gebeurt. Zij
hebben gelijk. Wij, in Amsterdam,
sappelen al enige decennia met onze
tunnel en wij zetten ons opera-ge-
bouw ik moet nog zien dat het er
komt °P de verkeerde plaats, en
Maastricht krijgt nóóit een goede
schouwburg of maar een slechte uni
versiteit. Neen, daar gebeurt nooit
iets en wij zitten er, net als de tele
visie-kijkers, lijdzaam te wachten tot
het beter wordt; 0f niet.
Nu moet ik U in het geheim, maar
overeenkomstig mijn diepste overtui
ging, wel dit zeggen: er HOEFT in
Amsterdam of in Maastricht ook niets
te gebeuren, die twee steden zijn ge
beurtenissen op Zich. Zij bestaan, en
dat is voldoende voor haar glorie-
Hier zou ik het dus op kunnen hou
den. Maar dan bent U misschien niet
helemaal tevreden.
Welnu, waar kunt U in Nederland
zo ongecompliceerd rondpinkelen als
in Amsterdam, tenzij het dan in Maas
tricht is? En waar vindt U meer tot
opbouwende luiheid nodende terras
jes dan in Maastricht, tenzij het in
Amsterdam is? Waar kunt U Jac
ques Gans tegen het lijf lopen om
hem de rooien te horen vervloeken
en het bier te 2ien prijzen? In Am
sterdam; of in Maastricht. Waar kun»
U Stef Kleyn ontmoeten om hem te
horen verkondigen dat een dieet heel
gezond is, mits een mens zich er niet
al te stipt aan houdt? In Maastricht;
of in Amsterdam.
En als U dit alles niet voldoende
acht, dan heb ik nog maar één argu
ment: In Amsterdam kun je zo heer.
lijk naar Maastricht en in Maastricht
zo fijn naar Amsterdam gaan.
VATICAANSTAD-CULEMBORG, 23
febr. (KNP) In aansluiting op de op
richting van de apostolische prefectuur
van Manokwari voor het gebied west-
Nieuw-Guinea in december heeft de Con
gregate de Propaganda Fide thans tot
eerste apostolisch prefect benoemd pa
ter M. P. van Diepen, OESA.
Mgr. van Diepen werd 20 april 1917
te Hoogwoud geboren. Op 23-jarige leef
tijd deed hij zijn kloostergeloften in de
orde der Augustijnen en 26 mei 1945
werd hij priester gewijd te 's-Hertogen-
bosch. Na zjjn wijding was hfj tot 1952
werkzaam aan het Gymnasium Augus-
tinianum te Eindhoven,
In 1952 werd hjj aangewezen om sa
men met zjjn medebroeder pater A. W.
Snelting als eerste Augustijnen te gaan
deel.nemen aan het werk. van de paters
Franciscanen in het apostolisch vicari
aat Hollandia en tegelijk de mogelijkhe
den te onderzoeken, of er in de toekqmsi
een bepaald gebied door de Augustijnen
zou kunnen worden overgenomen. Bei
de missionarissen waren de eerste ja
ren met de Franciscanen samen werk
zaam, terwijl op grond van hun gunstige
ervaringen het aantal Augustijnen lang
zaam werd uitgebreid tot het momen
teel twaalf bedraagt, van wie elf pries
ters en een broeder.
Dank zij de daadwerkelijke medewer
king van de apostolsch vicaris, mgr.
M. Staverman OFM, bleek het na enke
le jaren al mogelijk om de Augustijnse
missionarisseh te concentreren in het
district Nieuw-Guinea, de z.g. Vogelkop.
Mgr. Van Diepen werd benoemd tot
pastoor te Manokwari en later tot pas
toor van Sorong. Hij bleef daar wonen
toen hij 1 maart van het vorige jaar
werd benoemd tot vicarius delegatus
voor dit gebied, hetgeen inhield, dat, on
der de supervisie van de apostolisch vi-
BELGRADO, 23 febr. (Reuter)
Franz kardinaal König, de aartsbis
schop van Wenen, is gisteren met een
hefschroefvliegtuig van het Oostenrijk
se leger van de Joegoslavische plaats
Varazdin naar Wenen overgebracht.
Goals bekend liepde kardinaal tien da
gen geleden zware verwondingen op,
toen hij, op weg naar Zagreb om de
rouwdienst voor kardinaal Stepinac
van Joego-Slavië te leiden, een auto
ongeluk kreeg. Ook zijn secretaris, dr.
Kratzl, moest in het ziekenhuis van
Varazdin worden opgenomen. De pa
tiënten zullen in Oostenrijk verder wor
den behandeld.
caris, de Augustijnen voortaan zelfstan
diger zouden werken in dit gedeelte van
Nieuw-Gpinea. De Franciscanen hebben
zich van toen af teruggetrokken om de
arbeid in het overige deel van het vica
riaat Hollandia voort te zetten. In de
cember 1959 is de afscheiding van een
eigen Argentijns missiegebied officieel
door Rome voltrokken door de oprich
ting van de apostolische prefectuur Ma
nokwari, aan het hoofd waarvan thans
mgr. Van Diepen is benoemd.
Het gebied van de nieuwe prefectuur is
63.700 vierkante km. groot, ongeveer een
vierde van het vicariaat Hollandia. Ook
het aantal katholieken bedraagt onge
veer een vierde, nl- bijna 4200. Er zijn
thans drie kerken, twee te Sorong en
een te Manokwari, en drie kapellen, al
le te Manokwari. De missie bedient er
43 katholieke scholen en 2 internaten.
De benoeming van mgr. Van Diepen is
een voorlopige afsluiting van de ontwik
keling, die in 1953 begonnen is, ze mag
tevens worden gezien als een kroon op
het werk van de pioniers onder de
Augustijnse missionarissen op Nieuw-
Guinea.
(Advertentie)
neus, keel,borst van vastzittend slijm
LONDEN, 23 febr. De begrafenis
van de in Noord-Borneo overleden gra
vin Moüntbatten zal plaats vinden op
donderdag a.s. In haar testament heeft
de overledene de wens te kennen gege
ven op zee te worden begraven. De ad
miraliteit heeft op grond van dit ver
langen het fregat HMS Wakeful ter be
schikking gesteld van Lord Moüntbatten,
chef van de defensiestaf. Met de hertog
van Edinburgh, Lord Moüntbatten, en
leden van de familie aan boord zal het
fregat donderdag zee kiezen vanuit de
haven van Portsmouth voor de ongewo
ne begrafenis.
Het fregat Wakeful, voorheen een tor
pedojager, was een van de schepen wel
ke de Britse admiraliteit na de tweede
wereldoorlog beschikbaar stelde voor
het repatriëren van krijgsgevangenen
uit het verre oosten, een taak waarin
wijlen gravin Moüntbatten een leidende
rol speelde. Gisteren verzocht Lord
Moüntbatten geen bloemen te zenden
voor de begrafenisplechtigheid, doch in
plaats daarvan een bijdrage te zenden
aan liefdadige instellingen welke de bij
zondere belangstelling hadden van de
overledene.
In de lange weg, die de Stille Om
gang jaarlijks door het oude mid
deleeuwse centrum van Amster
dam gaat, is geen punt zo uitgestor
ven als de eertijds zo heftig levende
Nes. De stoet gaat er door een smal
le, lange straat en buigt dan, op de
hoek van de Langebrugsteeg naar de
plaats, waar eertijds de Heilige Ste
de stond. In die bocht leeft al sinds
vele jaren een oude devotie voort.
Voor het raam van twee huizen staat
er, in de nachten van de Omgang, een
Heilig Hartbeeld met een lampje als
een bescheiden tegenwoordigstelling
van het Heilige in de zakelijke sfeer
van de „tabakshoek". Dit jaar zal een
der beide beelden ontbreken, want de
winkel „In de Bloeiende Theeboom, an
no 1760" heeft na precies twee eeuwen
de handel in koloniale waren beëindigd
en de bewoners, die trouw waren aan
deze devotie, hebben zich elders ge
vestigd. Zij hebben waarschijnlijk
nooit geweten, dat zij woonden in een
voormalige schuilkerk der „roomsge-
zinden", want dat heeft een medewer
ker van Monumentenzorg eerst onlangs
ontdekt. En niemand minder dan Tij-
men de Sayer, de „tweede apostel"
van het Gooi beeft er, nadat de drost
en dichter P. C. Hooft hem uit Laren
had verjaagd, rond 1650 als pastoor
gestaan. Het was een schuilkerk van
hetzelfde type als de befaamde „Ons'
Lieve Heer op Solder", alleen heeft
deze „paepsche vergaderplaets" geen
lang leven gehad. Zij werd later tot
een normaal woonhuis vertimmerd;
alleen scherpe ogen kunnen nog de
oorspronkelijke bestemming ontdek
ken. De vrees, dat het charmante en
intieme winkelstraatje, dat de Lange
brugsteeg is, verlies zou lijden door
het verdwijnen van de „Bloeiende
Theeboom" is gelukkig ongegrond ge
bleken. Want in het oude pand met zijn
sierlijk winkelinterieur hebben de da
mes Bettina en Karola Wolf hun wel
bekend antiquariaat van Joods reli
gieuze voorwerpen gevestigd.
De levensgeschiedenis van de beide
zusters weerspiegelt enigszins het lot
van bijna alle kunstvoorwerpen, die
hun verzameling telt. Geboren in het
hart van het oude Frankfort, dicht
bij de Römer, werd belangstelling voor
kunst en schoonheid hun van jongs af
aan bijgebracht. De familie bezat, voo
eigen genoegen, een fraaie collectie
Joodse antiquiteiten. Maar de storm
van het nazisme, die niets ontzag, liet
ook dit gezin niet onberoerd en zo
kwam de fanjilie, als vluchteling, naar
Amserdam erf zo werd de eigen verza
meling noodgedwongen het uitgangs
punt van antiquiteitenwinkel. Een an
tiquiteitenwinkel, dat merkwaardiger
wijs, een ontmoetingsplaats is gewor
den van de zeer talrijken, die, mis
schien vooral door de gebeurtenissen
van de oorlog, een intense belangstel
ling hebben gekregen voor het Joodse
volk en zijn godsdienst. Zij vinden
er de eindeloze dooltocht van het volk
in de diaspora weerspiegelt in
de talrijke kunstvoorwerpen. Soms
is die kunst van een karak
teristieke soberheid als de koperen
sabbathlamp, uit het nu verlaten dias
poragebied van Friesland en soms
van een feestelijke rijkdom als de
kunst uit het „tweede Jerusalem", Am
sterdam der achttiende eeuw, of uit
de Zuidduitse koopmanssteden der la
te middeleeuwen. Men bewondert een
specerijentoren van het fijnste draad
zilver en denkt dan aan de talrijke ma
len dat deze, gevuld met kruiden, van
hand tot hand is gegaan bij het af
scheid van de sabbath. Of een zorgvul
dig gesneden „jad", de aanwijzer in
de vorm van een hand, die gebruikt
wordt bij de voorlezing van de torah.
Men herkent de talrijke religieuze
voorwerpen, waarop het Joodse vólk
vanouds zijn sierliefde heeft botge
vierd: de siertorens met bellen van
de wetsrollen, de Sederschotel, de Es-
ther-rol, de Menorah, de zevenarmige
liiiimiiiiiiiiiiitiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiii
\Y 7 ie als passief toeschouwer het
Bergse carnaval bekijkt krijgt
onwillekeurig de indruk met
een spontane volksexplosie te maken
te hebben. Spontaan worden echter
elk jaar geen honderdduizend mensen
naar het Jubelstadje getrokken. Het
is duidelijk dat daar een hele organi
satie en moeizaam en ernstig werken
achter steekt; verpakt in luim en
leut, maar daarom niet minder ern
stig.
Een knappe braintrust beheerst dit
monumentale volksfeest, de regie is
maandenlang haast onmerkbaar maar
Waar twee eeuwen lang de „Bloeiende Theeboom" uithing, hebben nu de dame
Bettina en Karola Wolf hun fraaie joodse antiquiteiten uitgestald. Samen bezien
zij een kostbare perkamenten Esther-rol. Ernaast ziet men o.m. de siertorens met
bellen van de wetsrollen en de kroon.
kandelaar en de chanoekahluchter.
Men vindt er ook de typisch Pools-
Joodse kaballistische amuletten met
gebeden tot afwering van onheil en
de Noordafrikaanse huwelijksceintu
ren. In de variëteit van de culturele
beïnvloeding door de „gastvolken"
treedt toch de onveranderlijkheid van
de wet en de gebruiken naar voren.
De enorme storm der Oorlogsja
ren heeft vèel vernield en ook veel,
uit alle delen van Europa, samenge
bracht in de winkel van de dames
Wolf. Vandaar vindt het weer zijn weg
naar religieuze mensen en verzame
laars over de gehele wereld. Want
nieuwe voorwerpen worden vrijwel
niet meer gemaakt.
Wie enige tijd bij de kunstvoorwer
pen vertoeft, ontmoet er ontroerd het
vrome volk van de diaspora, dat nooit
een eigen „huis" had, maar een wijk
plaats vond ip de synagoge cn de
eigen woning waar de vele godsdien
stige hoogtijdagen hun meest intieme
en grootse viering beleefden. Daarom
misschien is ook het aantal niet-Jood-
bezoekers er zo groot. De bisschop-
coadjutor van Haarlem, mgr. dr. J.
A. E. van Dodewaard, is er reeds vela
malen geweest en met hem vele an
dere belangstellenden.
r~n-
mi nun ii nun inn i inn nun in iiiiEiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiMiiMiiiiiiiiiiktiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiitiMiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiinii
elf geboden, elk jaar schoolvoorbeel
den van zotheid, komen uit zijn pen.
Hij is de ziel van de speciale commis
sie van het protocool, die jaar naar
een onderwerp zoekt, waar het feest
omheen wordt geweven. Soms heeft
dit betrekking op het plaatselijke le
ven, soms op de rijke historie van de
oude stad, maar altijd wordt het on
derwerp omgeven door een stortvloed
van zotternij, nooit doelloos dwaas
maar altijd puntig en pittig, spits,
geestig cn vooral kritisch. Het
carnavalslied, waar de hele stad elk
jaar reikhalzend naar uitziet, maar
waarvan nooit een letter of een noot
bekend wordt voor het eerste officiële
bal, het „neuzenbal", wordt in zijn
conceptie door hem bepaald. Het is
echter vooral de vaste lijn, die door
de hele viering loopt, die inspirerend
en activerend werkt op honderden be
trokkenen, wagenbouwers, plakkers
en kunstenaars, die aan het carnaval
zo'n merkwaardig homogeen karakter
geeft. De rijke symboliek va^i het
feest vinden we gekristalliseerd in het
tenue van deze functionaris. Over zijn
deftige zwarte boerenpak draagt hij
behalve de twaalf schilden een mieze
rig bontje. (Hij wil het niet té bont
maken). Zijn gouden krab, (het sym
bool van aile Bergenaren), is zijn spe
ciaal ereteken. Zijn parasol beschermt
hem tegen de belagers van de leut.
De spruitjes aan de punten van de ba
leinen duiden op het ontspruiten van
de leut. De punt wordt gevormd door
een worteltje, in het Bergs „'n pee.
De bedoeling is duidelijk: wie de pé in-
heeft kan het dak op.
Een vast uitrustingsstuk i sde „tut
ter", een echte rangeerdersfluit,
waarmee hfj bescheiden maar onver
biddelijk de seinen doorgeft aan d
raad en het protokol, wanneer de groer
pen aan hun luidruchtige werk bezig
zijn. Zelfs de Prins, de schijnbaar on
gebreidelde, is aan dit sein blindelings
gehoorzaam.
zeer indringend aanwezig. Alles is
vooraf haarfijn uitgekiend, vanaf de
eerste vergadering van de Boeren-
ploeg. op de elfde van de elfde tot aan
het vallen van de kraai op de dins
dagavond van het carnaval. Er ge
beurt in de stad bij de vastenavond
viering maar weinig dat vooruit niet
is voorzien en op het effect beoor
deeld.
Voor negentig procent is dit het
werk van de Grootste Boer. Elk jaar
wordt zijn functie in het protocool
zwaarder want elk jaar ontvangt hij
z(jn benoeming op een zilveren schild
dat het aantal rekwiesieten waarmee
zijn officieel tenue behangen is met
één vergroot. Figuurlijk wordt zijn
taak ook steeds zwaarder want elk
jaar moet hü weer proberen het feest
naar een nieuw hoogtepunt te voeren.
Jef de Graauw (47) in burger eer
zaam eigenaar van een groot trans
portbedrijf, heeft met zijn twaalf jaar
„Grootsteboerschap" met zijn spitse,
inventieve geest aan het Bergse Car
naval een stijl en karakter gegeven,
waardoor het die unieke plaats tussen
de vele Brabantse vastenavondviering
gen heeft verkregen.
Het carnaval van Bergen op Zoom
is een cumulatie van traditie en sym
boliek. Het is de grote verdienste van
boer De Graauw, dat hü de van ouds
her aanwezige traditie heeft uitge
werkt en dat hij nieuwe motieven/
heeft gevonden, die wonderwel bü de
oude folkloren passen. De beroemde
e Duitse schrijver Gerd Gaiser
t komt in Amsterdam, Rotterdam
en Utrecht voordragen uit zijn
eigen werk. Hij is al in Amsterdam
aangekomen en er gefotografeerd mei
zijn jongste boek „SChlussball", waar
van reeds een Nederlandse vertaling
verschenen is: slotbdl. Dit behelst de
geschiedenis van een kleine Duitse stad
onder de invloed van het Wirtschafts-
wunder.
llllllllllltllllllllllllIHHIIIIIIIIIIllllllllllllllflIlllllllllllllllllllll
De Engelse stad Scarborough zal
de komende zomer enkele dagen een
vleugje Brabantse sfeer proeven. Tü-
dens de Dutch Festival Week van 13-
18 juni in die plaats zal speciale aan
dacht gewijd worden aan deze zuide-
lük'e provincie. Een deputatie van
Brabantse gilden geeft hier demon
straties. De Einuhovense Prins Car
naval met zün raad van elf en hof
kapel laat de Britten kennis maken
met de leut, die in Brabant in Car-
navalstüd maar ook bfj andere gele-
§enheden vlijtig wordt beoefend. En
rabantse industriëlen zullen op een
tentoonstelling produkten tonen, die
typerend voor dit gewest zijn. Ook zal
de commissaris der koningin een de-
gelüke Brabantse koffietafel voorzit
ten. waarbij o.m. circa honderd auto
riteiten uit Yorkshire gast zullen zijn.
En dan maar dat is nog niet ze
ker, want de besprekingen zün nog
gaande ligt het in het voornemen
dat het Brabants Orkest ook naar En
geland reist om in Scarborough te
musiceren. Tydens deze Dutch Festi
val Week, die door de Nederlandse
ambassadeur in Engeland wordt ge
opend, zal een flottille mühepvegers
van onze marine voor de kust demon»
straties geven.
ry~ apitein F. W. J. de Koe, gezag-
voerder van de sleepboot Ba-
*- v rentszee van L. Smits en Co's
Internationale sleepdienst. Hij en zijn
mannen hebben met de Ba rentszee
een reis van 48.550 zeemijlen achter
de rug. Zij hebben een drijvende bok
naar Maracaibo gebracht, het tank
schip Waalhaven van Curagao naar
Osaka gesleept, het Deense m.s. Hui-
da Maersk assistentie verleend, hét
Zwitserse m.s. Regina tijdens 'slecht
weer vastgemaakt en naar Halifax
gebracht en de tanker Walton Jo
nes geholpen. Nu zijn zij thuis, in
Maassluis.
PARAMARIBO, 23 fébr. Blijkens
eeri resolutie, in het- Surinaams gou
vernement? advertentieblad gepubli
ceerd, zal de eerste juli voortaan al*
„de dag der vrüheden" worden aange
merkt en een officiële vrüe dag zijn.
Tevens is bepaald, dat koninkrjjksdag
op 15 december en de -„dag van de
arbeid" voortaan niet meer als vrüe
dag zullen worden aangewezen.
Algerije Bij de strijd in Algerije
zijn in de week van 13 tot 19 februari
733 opstandelingen buiten, gevecht ge
steld. 240 van hen werden krijgsgevan
gen gemaakt. Aan Franse zijde sneu
velden 53 rnan. (A.F.P.),