V Scheiding in Europa neemt steeds meer definitieve vorm aan Twee Europa spretenderen het enige warete zijn Amerikaanse kleurlingen strijden volgens de methode van Gandhi Blanken willen behoud van „Southern way of life" Uitspraak Hooggerechtshof van 1954 nog lang niet overal geaccepteerd E Plannen voor bij Katwijk I m m industriehaven aan de Maas „MIJN EUROPA EN GEEN ANDER" RASSENSCHEIDING IN CAFETARIA'S DINSDAG 29 MAART 1960 (Van een medewerker in Straatsburg) De onlangs door de EEG-commissie gelanceerde voorstellen voor een versnelling van de tarief verlaging leveren een nieuw bewijs voor het welslagen van de Gemeenschappelijke Markt en, in het algemeen, van het integratie-streven van de Zes. De hooggespannen verwachtin gen, die veel overtuigde Europeanen destijds ten aanzien van de „relance européenne" hebben gekoesterd, schijnen dus geenszins overdreven te zijn geweest. Kennelijk hebben wij hier te doen met een van die zeld zame gevallen waarin tussen idealistische bedoelingen en opvolgende concrete werkelijkheid een perfecte harmonie bestaat. Retrospectief bezien kan men zeggen, dat de „relance européenne" heeft plaats geVonden op een hoogst geschikt moment. Zij slaagde erin de impasse te doorbreken, waarin de zaak van de Europese eenheid in dat kritieke jaar 1955 beland was. Een der resultaten is, dat de zes landen van „Klein Europa" vandaag hard op weg zijn uit te groeien tot een geduchte economische machtsfactor. Het warenhuis Woolworth te Greensboro in de zuidelijke Amerikaanse staat North Carolina heeft een cafetaria waar men alleen blanken bedient. Op 1 februari stapten er vier kleurlingen binnen stu denten van een naburige universiteit die om een kop koffie vroegen. Toen men weigerde hun bestelling uit te voeren, bleven zij rustig zitten tot het sluitingstijd was. Dit deden zij vier dagen achter elkaar. Deze methode om te demonstreren tegen de rassendiscriminatie in het zuiden van de V.S. is intussen door talloze andere kleurlingen overgenomen. Cafetaria's en restaurants die niet aan negers serveren, of die gescheiden afdelingen hebben voor blank en zwart, vindt men in de zuidelijke staten overal. Vele van deze inrichtingen hebben de laatste tijd bezoek gehad van groepjes kleurlingen die rustig een hele dag zwijgend bleven zitten. In sommige gevallen lieten de exploitanten van de cafetaria's de onge wenste gasten door de politie verwijderen, en in een aantal plaatsen wer den arrestaties verricht. De jonge zwarte intellectuelen de taktiek wordt vooral door studenten toegepast passen Gandhi's leer van het lijdelijk verzet toe op de situatie in het zuidelijk deel van Amerika. Zoals de Mahatma er door zijn „geweldloosheid" toe bijgedragen heeft, dat Indië tenslotte bevrijd werd van de Britse overheersing, zo hopen deze neger studenten de emancipatie van de kleurlingen in de V.S. te bevorderen. De demonstranten in de cafetaria's gedragen zich over het algemeen zeer gedisciplineerd. Zij hebben zich zelf drie gedragsregels voorgeschre ven: Sla niet terug of scheldt niet terug als je lastig gevallen wordt; Blijf onder alle omstandigheden vriendelijk en beleefd; Blijf recht op zitten en kijk strak voor je uit. De deelnemers aan deze betogingen plegen zeer goed gekleed te gaan, en zij hebben meestal enige studieboeken bij zich. Al met al is hun houding bepaald voornaam en indrukwekkend. Zij laten zien, dat de kleurling in Amerika niet meer de onontwikkelde en ongema nierde mens is, waarvoor hij nog al te vaak wordt aangezien. In het mid den van de twintigste eeuw eist de Amerikaans^ neger eindelijk de rechten op, die hem in theorie al zo lang zijn toegekend, maar die hem in de praktijk maar al te vaak worden onthouden. Een stempel van minderwaardigheid f t ~r> t. L i Sr a -v a m. i- FRANS-DUITS akkoord over vl i e gtui gpr odukti e Slechts weinig Europeanen, die het hart op de rechte plaats hebben, zullen zich met verheugen over dit succes. Negerstudenten die dezer dagen in de stad Atlanta (Georgia) een „sit-in"-betoging wilden houden, werden aangehouden door een politie-agent die hun namen noteerde. v i. i 'A "-ih .SliJiïl&Sfe Twee zwarte studenten in Savannah (Georgia) op weg naar een cafetaria voor een „sit-in"-demonstratie. De ,,sit-in"-beweging heeft grote on gerustheid gewekt onder die blanken die strijden voor het behoud van „the South ern way of life". Deze blanken den ken eigenlijk nog met heimwee terug naar de tijd van voor de burgeroorlog, toen zij het nog helemaal alleen voor het zeggen hadden. Over drie jaar zal het al weer een eeuw geleden zijn, dat president Lincoln de afschaffing van de slavernij proclameerde, maar overal in het zuiden vindt men nog de sporen van de slaventijd. Het Amerikaanse Hooggerechtshof heeft in het afgelopen decennium een aantal uitspraken ge daan. die tot de opheffing van de ras senscheiding in het zuiden hebben bij gedragen, maar de integratie is nog lang niet voltooid. De belangrijkste uit spraak was die van 17 mei 1954. Het was de noodzakelijke correctie van een verklaring die dit zelfde Hooggerechts hof 58 jaar eerder had afgelegd. Op een zomerdag in 1892 had een kleurling plaats genomen in een trein- coupé die alleen voor blanken be stemd was. De man werd gearres teerd en zijn zaak kwam in 1896. in Senator Richard Russell uit Georgia, een fel tegenstander tan rassenintegratie. hoger beroep, voor Amerika's hoog ste rechters. Het hooggerechtshof be sliste, dat rassenscheiding in over eenstemming was met de grondwet, als zwart en blank gelijke faciliteiten hadden. „Separate but equal", zo luid de de bondige formulering van deze uitspraak. Maar in 1954 kwamen meer verlichte rechters, naar aanleiding van de rassenscheiding in het onder wijs, tot de conclusie, dat de oude leuze een contradictio in terminis was. Zij verklaarden: „We conclude that in the field of public education the doc trine of „separate but equal" has no place. Separate educational facilities are inherently unequal." De schei ding van blank en zwart in het on derwijs werd gebrandmerkt als strij dig met de constitutie. In de afgelo pen zes jaar is men in verscheidene delen van Amerika met name in de „Border States" inderdaad overgegaan tot de integratie van het onderwijs, maar daar staat tegenover dat vooral in de „Deep South" de se gregatie nog welig tiert. en van de bolwerken van de blan ke reactie is de stad Montgome ry in de staat Alabama, eens de zetel van de Confederatie. Montgomery heeft enkele jaren geleden weer inter nationale bekendheid gekregen door de moedige en indrukwekkende betoging tegen de rassenscheiding die georgani seerd was door dominee Martin Luther King. Eind 1955 werd op zekere dag een negerdame door de chauffeur van een stadsbus uit de wagen verwijderd, toen zij weigerde plaats te nemen in het achterste gedeelte van de bus, dat voor kleurlingen was bestemd. Dit incident leidde tot een boycott van de stadsbus sen door alle kleurlingen in Montgome ry. Toen de boycott 381 dagen geduurd had, capituleerde de busonderneming. De segregatie, die in Montgomery op alle mogelijke terreinen wordt toegepast, bestaat niet meer in het busverkeer. Maar het is nu de meerderheid van de blanke bevolking die een boycott voert. Men wil eenvoudig niet naast een kleur ling zitten. De gouverneur van Alabama, John Patterson, geeft de bewoners van zijn staat overigens het slechte voorbeeld. De man, die gekozen werd met de steun van de extremistische White Ci tizens' Council, is een uitgesproken tegenstander van integratie. Niet collega Ernest F. Hollings, die gou verneur is van de staat South-Caroli na. Hollings heeft vorige week fel ge protesteerd tegen een verklaring die Eisenhower enkele dagen tevoren op een persconferentie had afgelegd. De president had te verstaan gegeven dat, zijns inziens, de ,,sit-in"-demon- straties niet onwettig waren. Hu' had ook gepleit voor het houden van regio nale en plaatselijke conferenties van blanken en zwarten om tot een op lossing van het rassenprobleem te komen. Het meest ontstellende aspect van de huidige opleving van de rassenstrijd in het zuiden van de V.S. is, dat de Ku- Klux-Klan zich, onder meer in Georgia, weer roert. Deze geheime organisatie van blanke extremisten werd in 1865 twee jaar na de officiële afschaffing van de slavernij in de stad Pulaski in Tennessee opgericht. De Ku-Klux- Klan is vooral verantwoordelijk ge weest voor het „lynchen", dat op het einde van de vorige eeuw nog zeer veel vuldig geschiedde. Nu, in 1960, ziet men deze sinistere figuren, met hun lange witte gewaden en puntmutsen, opnieuw de blanken van het zuiden ophitsen te gen de kleurlingen, zonder dat daar te gen opgetreden wordt. Maar daar staat tegenover, dat de in 1909 opgerichte Nationale Vereniging voor de Emancipatie der Kleurlingen, de N.A.A.C.P., ook niet stil zit. De voor naamste juridische adviseur van deze negerorganisatie, Thurgood Marshall, heeft verklaard, dat hij de rechtmatig heid van de recente arrestaties van deelnemers aan ,,sit-in"-betogingen zal bestrijden, en dat hij de principiële kwestie zonodig tot voor het Hoogge rechtshof zal uitvechten. Marshall, die in 1954 met succes voor het Hoogge rechtshof de zaak van de integratie van het onderwijs bepleit heeft, hoopt ook een einde te kunnen maken aan de ras senscheiding in de cafetaria's en restau rants. Terwijl in het zuiden van de V.S. de kleurlingen tegen de beperking van hun burgerrechten demon streerden, Is er in Washington tn het Congres een eindeloos debat gevoerd- over die „civil rights". Zowel in de Senaat als in het Huis van Afgevaar digden hebben zuidelijke blanke volks vertegenwoordigers krachtig verzet ge boden aan pogingen om de rechten van minder reactionair is overigens, zijn de Amerikaanse neger te verruimen. Een groep zuidelijke senatoren heeft de beruchte filibustertaktiek toegepast om te voorkomen, dat in de toekomst meer negers tot de stembus worden toegela ten. Het optreden van Senator Richard Russell uit Georgia en diens handlan gers in het Kapitool is al even bescha mend als dat van de gouverneurs van Alabama en South-Carolina. Op alle scholen van de V.S. ook op die van het Diepe Zuiden leggen de kinderen iedere ochtend een gelofte f aan de vlag af. en zij betuigen dan hun trouw aan de United Statos of Ameri ca: „One nation indivisible with liberty and justice for all." Helaas is dat ideaal van een onverdeelde natie met vrijheid en recht voor allen nog altijd niet ver wezenlijkt. HANS BRONKHORST Men kan dit in zekere zin beschouwen als een beloning voor de moed en de ondernemingsgeest, die de Zes aan de dag hebben gelegd. Maar de zaak heeft ook een schaduwzijde. De „re lance européenne" is ons destijds aan gediend als, primair, een nieuwe con crete stap in de richting van Europa's algehele eenheid. Vandaag echter vin den wij ons geconfronteerd met het iet wat paradoxale feit, dat juist het suc ces van de integratie van de Zes een nieuwe dreiging en wellicht de meest ernstige, die wij tot dusver ge kend hebben voor de eenheid van Europa heeft geschapen. Want vandaag, anno 1960, hebben wij te doen niet meer met het ondub belzinnige ideaal van één groot, ver enigd Europa, zoals dat in 1949 de on dertekenaars van het Statuut van de Raad van Europa voor ogen zweef de, maar met een aantal verschillen de Europa's, die, om het zacht uit te drukken, met elkaar concurreren, of die, om het sterk uit te drukken, als vijandelijke bloes tegenover elkaar staan. Er is vandaag het Europa van Brussel of Luxemburg, dat zich trots aandient als „het enige ware" en dat zich zelf behaaglijk koestert in de illusie een model voor alle anderen te zijn. Er is daarnaast het Europa van Stockholm, dat als een directe reactie tegen het Europa van Brus sel in het leven geroepen is. Op 20 november van het vorige jaar werd te Stockholm het verdrag tot in stelling van de z.g. „kleine Europese vrijhandelszone" geparafeerd door de ministers der zeven deelnemende lan den: Groot Brittannië, Zweden, Noor wegen, Denemarken, Oostenrijk, Por tugal en Zwitserland, Een tweede „Klein Europa" dus. Het arme Europa van het eerste uur, dat van de vijftien leden van de Raad van Europa en dat zich geografisch uitstrekt van Reykja vik tot Ankara en van Dublin tot We nen, dit „Groot Europa" schijnt ge doemd een triest anachronisme te wor den. Om de waarheid te zeggen is het feit, dat de succesvolle integratie van de Zes steeds duidelijker verschijnt als hinderpaal voor de eenheid van Euro pa in een ruimer verband, minder pa radoxaal dan het op het eerste gezicht schijnt. Zodra men de grenzen tussen een aantal landen opheft, ontstaat op hetzelfde moment, noodzakelijker wijze, een nieuwe grens. Deze nieuwe grens moge ruimer zijn dan de oude nationale grenzen, maar zij heeft van nature de neiging om, anderzijds, ho ger te zijn, onverbiddelijker dan de oude nationale grenzen. Zij onder scheidt, veel duidelijker dan voorheen, tussen intieme vrienden of naaste fa milie en de buitenwereld. Geconfron teerd met de buitenwereld wordt de in terne solidariteit groter. De nieuwe eenheid krijgt bijna automatisch neigin gen tot een zeker exclusivisme. Zij wil zich doen gelden en zij prefereert het te pacteren met vreemdelingen, liever dan een compromis te sluiten in de eigen omgeving waar de profeet im mer wel eens het gevaar loopt op kri tiek te stuiten Algemene overwegingen van deze aard, hoe banaal overigens ook, mo gen ons ervoor hoeden de huidige Euro pese problematiek vanuit een al te emotionele gezichtshoek te benaderen. In historisch perspectief bezien is im mers een goed deel van de huidige po litieke verdeeldheid verklaarbaar zon der dat men daarbij zijn toevlucht be hoeft te nemen tot zo precaire begrip pen als „verantwoordelijkheid" of „schuld". Maar wat hiervan z(j, het feit is er niet minder betreurenswaar dig om, dat Europa vandaag daadwer kelijk gesplitst is in twee kampen. De kans op een werkelijke politieke een heid, een vereniging van alle vrije lan den van West Europa schijnt verder dan ooit van ons verwijderd te zijn. Het is wel zeker, dat de jongste voor stellen van de EEG-Commissie de scheiding in Europa nog verder zullen accentueren. Sommigen, zoals bijv. een aantal stemmen in de Oostenrijkse pers, zien in de voorgestelde bespoedi ging van de Gemeenschappelijke Markt zelfs een rechtstreekse oorlogsverkla ring aan de Zeven van Stockholm. Dat lijkt ons nu wel een tamelijk energieke bewering. Maar één ding is nochtans zeker: de economische kloof tussen de beide concurrerende Europa's begint steeds groter politieke dimensies aan te nemen. Zelfs prof. Hallstein, de koele en glasharde manager van de E.E.G-, heeft zich tenslotte gedwongen gezien dit feit te erkennen. Onder de druk van de argumenten der ministers van de Zeven gaf hu tijdens de laatste zitting van de Raadgevende Verga dering van de Raad van Europa toe, dat de politieke consequenties van de huidige verdeeldheid wellicht ern stiger zijn dan de economische. Daar over waren de specialisten en on getwijfeld in de grond van zpn hart óók prof. Hallstein het al lang eens. Maar het betreurenswaardige feit is, dat het grote Europese pu bliek, verward in de jungle van eco nomische en technische problemen, die zich tussen Brussel en Stockholm voordoen, er nauwelijks in schijnt te slagen dit fundamentele probleem te ontdekken. Wü weigeren althans te geloven, dat er een andere verkla ring is voor het feit, dat de opinie zo weinig gereageerd heeft op de po litieke Europese desintegratie, die feitelijk is ingezet. Wellicht is er één uitzondering: Ne derland. Van de zes landen van de E.E.G. is ons land wel de grote tegen stander van een exclusivistische Ge meenschappelijke Markt. Tijdens een lunchb'ijeenkomst van de Internationale Kamer van Koophandel te Schevenin- gen heeft minister Luns dezer dagen weer eens herinnerd aan enkele funda mentele Nederlandse desiderata ten aan zien van de Europese politiek. Volgens een verslag in De Tijd-De Maasbode van 10 maart verklaarde de heer Luns, dat de huidige economische scheiding tussen de Zes en de Zeven moet uitlo pen op een politieke scheiding. „Nederland voelt om die reden slechts voor politieke consultatie in de Zes voor zover deze niet tot scheiding van Europa leidt," aldus volgens dit verslag de minister. Nu kan men beweren, dat Neder land, met zijn wereldwijde belangen en zijn tradionele vrijhandelsprincipes, uit zakelijke motieven geporteerd is voor een zo ruim mogelijke Europese sa menwerking. Maar het lijkt ons beslist niet overdreven daaraan toe te voegen, dat Nederland bovendien uit authentie ke overtuiging het politiek e ideaal van een Groot Europa trouw blijft. Destijds, op 20 januari, hebben wij- in deze kolommen over ditzelfde essen tiële vraagstuk geschreven. Op de prin cipiële aspecten van ons Groot Euro pese pleidooi is verschillend gerea geerd. Prof. mr. C. W. de Vries, in een hoofdartikel in Het Vaderland van 27 januari, verklaart ziqh volmondig ak koord. Doch dr. Vondeling, in een uit zending voor de VARA van 3 februari, lanceert een felle aanval. Als wij de oud-minister goed begfljpen, dan is de kern van zijn betoog, dat de andere Europese landen maar moeten toetre den tot de E.E.G. Ogenschijnlijk een probaat recept! Maar de adjunct-se cretaris-generaal van de Raad van Europa, de heer Dunstan Curtis, heeft in een redevoering, die hier al eerder geciteerd werd, duidelijk gemaakt, dat dit geliefkoosde argument van de Zes toch minder hout snijdt dan het op het eerste gezicht schynt.. Met name mis kent dit argument welbewust de speci ale positie cn de speciale belangen van een aantal der betrokken landen. Men zou zich bovendien de vraag kunnen stellen of de Zes, als het erop aan kwam, werkelijk erg ingenomen zouden zijn met toetreding van een land als bijv. Groot-Britannië. Met het verstrijken van de tijd en andermaal zij verwezen naar de rede van de heer Curtis wordt het voor andere landen trouwens steeds moeilijker tot de E.E.G. toe te tre den. Enorm machtige belangen wor den binnen de E.E.G. opgebouwd in een tempo, dat evenredig is aan de grote snelheid, waarmede de voor naamste industrieën van de Zes wor den geïntegreerd. Men kan niet ver wachten, dat de huidige deelnemers bijzonder enthousiast zullen zijn ais men hun zou vragen om voor ande ren een plaats in te ruimen. Of moet men geloven, dat de kern van dr. Vondelings betoog bestaat uit het verwijt, dat de voorstanders van Groot Europa jn feite „in de kaart spe len van hen, die weinig of niet? van overheidsbevoegdheden in - het econo mische leven moeten hebben of van hen, die democratie en democratische controle maar slap gebazel vinden"...? Het valt ons moeiHjk te aam"---den, dat het probleem tot een ideol sche tegenstelling zou zijn te herleiden. Destijds heeft men het anti-cierieale ar gument ingeroepen als pleidooi voor een hechte integratie in een groter Europa van het Europa van de Zes, ,,1'Europe du Vatican". Vandaag zijn de voorvechters voor een Groot Europa blijkbaar geworden tot een anti-socia listische reactie! Het probleem lijkt ons beslist minder gecompliceerd. Men behoeft waarlijk niet zijn toevlucht te nemen tot diep zinnige ideologische interpretaties om het begrijpelijk te maken. Want het probleem is te reduceren tot deze sim pele stelling: Europa anno 1969 is be zig te vervallen in de absurde situatie, dat de unificateurs het in naam van het ene Europa hartgrondig met el kaar oneens zijn. Twee verschillende Europa's pretenderen „het enige ware" te zijn. Niet zonder reden kon tie „Canard Enchainé" destijds met bij tende ironie aan een van zijn artikelen de behartigenswaardige titei meegeven: „Mon Europe et pas d'autre" „Mijn Europa en geen ander." Er is geen twijfel over of de Raad van Europa, die sinds 1949 het ideaal van een Groot Europa heeft be lichaamd, zou vandaag tot een nieuwe, grote toekomst geroepen moeten wor den. Maar de Raad van Europa is, op zich, niet meer dan een kader, een bruikbaar instrument, dat slechts tot zijn volle waarde komt voor zover de regeringen zich ervan wensen te bedie nen. (Van onze correspondent) CUYK, "9 maart 1 Voor de eerste maal in de geschiedenis van Oost-Bra bant zijn drie gemeenteraden die van Cuyk, Haps en Beers in een gemeenschappelijke vergadering bij een geweest, om zich te beraden over een plan, dat voor het gehele land van Cuyk van grote betekenis is. Het resultaat van dit overleg is ge weest, dat men met gezamenlijke kracht zal gaan Ijveren voor de aanleg van een industriehaven bij Katwijk aan de Maas, ongeveer ter hoogte van de uitmonding van het Maas-Waalkanaal. Aanbevolen recente Nederlandse wer ken: „Het volk dat in duisternis wandelt" en „Abraham Lincoln", twee boeken van dr. J. W. Schulte Nord. holt, die uitgegeven zijn door Van Log- hum Slaterus te Arnhem. „Het kaarten huis in Dixie" door mr. H. L. Leffelaar. Scheltema en Holkerrut, Amsterdam. Het Amerikaanse episcopaat heeft de rassendiscriminatie in het zuiden van de V.S. scherp gehekeld in een verklaring van november 1958. De aartsbisschoppen en bisschoppen van de V.S., die in hun verklaring enige uitspraken citeren van wijlen Paus Pius de Twaalfde, stellen valst, dat de afgedwongen rassenscheiding niet in overeenstemming is met de Christe lijke leer over de houding die wij tegenover onze medemensen moeten aannemen. Zij verwerpen de segre gatie om twee fundamentele redenen: „1.) De wettelijke rassenscheiding, of welke vorm van gedwongen rassen scheiding dan ook, drukt een stempel van minderwaardigheid op het afge scheiden volk. Ook als die gescheiden heid met zogenaamde gelijkheid ge paard gaat. 2) Het is een historisch feit, dat in Amerika de rassenschei ding heeft geleid tot onderdrukking en tot het onthouden van elementaire menselijke rechten aan de Neger." Het Amerikaanse episcopaat heeft bij deze gelegenheid een vurig beroep gedaan op alle met verantwoordelijk heidsbesef bezielde en nuchtere Ame rikanen van alle godsdienstige over tuigingen om paal en perk te stellen aan de activiteiten van de kampioe nen voor de rassenscheiding. - Ai.. - Thurgood Marshall (midden) de leidende juridische adviseur van de Nationale Vereniging voor de Emancipatie der Kleurlingen, wordt hier gefeliciteerd door twee andere negeradvocaten na de onwettigverklaring van rassenscheiding in het onderwijs op 17 mei 1954. Op de achtergrond: de gevel van het gebouw van het Hooggerechtshof te Washington. Marshall wil nu ook de zaak van de segregatie in de cafetaria's en restaurants tot voor het Hooggerechtshof uitvechten. Men verwacht reeds volgend jaar een begin te kunnen maken met de uitvoe ring van het project. Het door zijn geïsoleerde ligging tot* na dc tweede wereldoorlog nog voor namelijk agrarisch en niet bijster wel varende Cuyk, heeft reeds een belang rijke oplevmg doorgemaakt dooi de bij zonder geslaagde industrialisatie-poli tiek van oud-burgemeester Jansen. In de na-oorlogse jaren vestigden zich in Cuyk zeventien binnen- en buitenlandse bedrijven, waar tweeduizend mensen ar beid vonden. In Oost-Brabant is men daar bijzonder mee ingenomen, doch om ook voor de toekomst de arbeids gelegenheid veilig te stellen, wil men nu bovendien zware industrie gaan aantrekken. Daarvoor Is een industriehaven nood zakelijk. De uitvoering van het haven plan wordt vergemakkelijkt nu is geble ken, dat de bodem uitstekend beton- zand bevat. Een ontgrondingsmaat schappij heeft zich bereid verklaard bl) Katwijk (gemeente Cuyk) terzijde van de spoorlijn Njjmegen-Venlo en ongeveer haaks op de rivier een rechthoekige kuil te graven. De samenwerkende ge meentebesturen in het land van CuyK zullen van deze kuil een moderne ha ven maken, die groot genoeg zal zijn voor alle binnenvaartuigen en coasters tot 2000 ton. De plaats van de haven, vlak bij het Maas-Waalkanaal, wordt bijzonder gunstig geacht voor de ver binding met het westen van het land en het Ruhrgebied. De Maas zelf geeft een rechtstreekse verbinding met de kolenbekkens in Limburg en Luik. Rond deze insteekhaven wordt vijf tig hectare industrieterrein in gereed heid gemaakt. De plannen zijn zodanig van opzet, dat in de toekomst zowel de haven als het industrieterrein ver groot kunnen worden. Er worden mo menteel reeds besprekingen met en kele grote bedrijven gevoerd over de uitgifte van grond. In aansluiting op het havenobject is een groot recreatieplan opgesteld- Dezelfde ontgrondingsmaatschappij >s bereid voorlopig nog vijftien hectare grond af te graven, waardoor een prach tig watersportcentrum kan worden ge sticht. Er wordt gedacht aan een jacht haven cn een zwembad, terwijl in de onmiddellijke omgeving een bungalow park eu een kampeerterrein is gepro jecteerd. PARIJS, 29 maart (A.F.P.) De West- duitse minister van defensie, StrauSS, en zijn Franse collega, Messmer, heb ben gisteren te Parijs een overeenkomst getekend betreffende de gemeenschap pelijke produktie van een transport vliegtuig, waarbij van de Franse „Nor atlas" zal worden uitgegaan. De bonds republiek heeft een vrij groot aantal toe stellen van het type „Noratlas" gekocm en vervaardigt deze machine thans Z®** in licentie. De twee ministers beslote» voorts tot een Frans-Westduitse studie betreffende een middel zware tank, met een Frans kanon zou kunnen wo*' den uitgerust.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1960 | | pagina 4