V
Scheiding in Europa neemt steeds
meer definitieve vorm aan
Twee Europa spretenderen
het enige warete zijn
Amerikaanse kleurlingen strijden
volgens de methode van Gandhi
Blanken willen behoud van
„Southern way of life"
Uitspraak Hooggerechtshof van 1954
nog lang niet overal geaccepteerd
E
Plannen voor
bij Katwijk
I
m
m
industriehaven
aan de Maas
„MIJN EUROPA EN GEEN ANDER"
RASSENSCHEIDING IN CAFETARIA'S
DINSDAG 29 MAART 1960
(Van een medewerker in Straatsburg)
De onlangs door de EEG-commissie gelanceerde voorstellen voor een
versnelling van de tarief verlaging leveren een nieuw bewijs voor
het welslagen van de Gemeenschappelijke Markt en, in het algemeen,
van het integratie-streven van de Zes. De hooggespannen verwachtin
gen, die veel overtuigde Europeanen destijds ten aanzien van de „relance
européenne" hebben gekoesterd, schijnen dus geenszins overdreven te
zijn geweest. Kennelijk hebben wij hier te doen met een van die zeld
zame gevallen waarin tussen idealistische bedoelingen en opvolgende
concrete werkelijkheid een perfecte harmonie bestaat.
Retrospectief bezien kan men zeggen, dat de „relance européenne"
heeft plaats geVonden op een hoogst geschikt moment. Zij slaagde erin
de impasse te doorbreken, waarin de zaak van de Europese eenheid in
dat kritieke jaar 1955 beland was. Een der resultaten is, dat de zes
landen van „Klein Europa" vandaag hard op weg zijn uit te groeien tot
een geduchte economische machtsfactor.
Het warenhuis Woolworth te Greensboro in de zuidelijke Amerikaanse
staat North Carolina heeft een cafetaria waar men alleen blanken
bedient. Op 1 februari stapten er vier kleurlingen binnen stu
denten van een naburige universiteit die om een kop koffie vroegen.
Toen men weigerde hun bestelling uit te voeren, bleven zij rustig zitten
tot het sluitingstijd was. Dit deden zij vier dagen achter elkaar. Deze
methode om te demonstreren tegen de rassendiscriminatie in het zuiden
van de V.S. is intussen door talloze andere kleurlingen overgenomen.
Cafetaria's en restaurants die niet aan negers serveren, of die gescheiden
afdelingen hebben voor blank en zwart, vindt men in de zuidelijke staten
overal. Vele van deze inrichtingen hebben de laatste tijd bezoek gehad
van groepjes kleurlingen die rustig een hele dag zwijgend bleven zitten.
In sommige gevallen lieten de exploitanten van de cafetaria's de onge
wenste gasten door de politie verwijderen, en in een aantal plaatsen wer
den arrestaties verricht. De jonge zwarte intellectuelen de taktiek
wordt vooral door studenten toegepast passen Gandhi's leer van het
lijdelijk verzet toe op de situatie in het zuidelijk deel van Amerika. Zoals
de Mahatma er door zijn „geweldloosheid" toe bijgedragen heeft, dat Indië
tenslotte bevrijd werd van de Britse overheersing, zo hopen deze neger
studenten de emancipatie van de kleurlingen in de V.S. te bevorderen.
De demonstranten in de cafetaria's gedragen zich over het algemeen
zeer gedisciplineerd. Zij hebben zich zelf drie gedragsregels voorgeschre
ven: Sla niet terug of scheldt niet terug als je lastig gevallen wordt;
Blijf onder alle omstandigheden vriendelijk en beleefd; Blijf recht op zitten
en kijk strak voor je uit. De deelnemers aan deze betogingen plegen zeer
goed gekleed te gaan, en zij hebben meestal enige studieboeken bij zich.
Al met al is hun houding bepaald voornaam en indrukwekkend. Zij laten
zien, dat de kleurling in Amerika niet meer de onontwikkelde en ongema
nierde mens is, waarvoor hij nog al te vaak wordt aangezien. In het mid
den van de twintigste eeuw eist de Amerikaans^ neger eindelijk de rechten
op, die hem in theorie al zo lang zijn toegekend, maar die hem in de
praktijk maar al te vaak worden onthouden.
Een stempel van
minderwaardigheid
f t ~r>
t. L i Sr
a -v a
m. i-
FRANS-DUITS
akkoord over
vl i e gtui gpr odukti e
Slechts weinig Europeanen, die het
hart op de rechte plaats hebben, zullen
zich met verheugen over dit succes.
Negerstudenten die dezer dagen in de stad Atlanta (Georgia) een „sit-in"-betoging wilden houden, werden aangehouden
door een politie-agent die hun namen noteerde.
v i. i 'A "-ih .SliJiïl&Sfe
Twee zwarte studenten in Savannah (Georgia) op weg naar een cafetaria voor
een „sit-in"-demonstratie.
De ,,sit-in"-beweging heeft grote on
gerustheid gewekt onder die blanken die
strijden voor het behoud van „the South
ern way of life". Deze blanken den
ken eigenlijk nog met heimwee terug
naar de tijd van voor de burgeroorlog,
toen zij het nog helemaal alleen voor
het zeggen hadden. Over drie jaar zal
het al weer een eeuw geleden zijn, dat
president Lincoln de afschaffing van de
slavernij proclameerde, maar overal in
het zuiden vindt men nog de sporen
van de slaventijd. Het Amerikaanse
Hooggerechtshof heeft in het afgelopen
decennium een aantal uitspraken ge
daan. die tot de opheffing van de ras
senscheiding in het zuiden hebben bij
gedragen, maar de integratie is nog
lang niet voltooid. De belangrijkste uit
spraak was die van 17 mei 1954. Het
was de noodzakelijke correctie van een
verklaring die dit zelfde Hooggerechts
hof 58 jaar eerder had afgelegd.
Op een zomerdag in 1892 had een
kleurling plaats genomen in een trein-
coupé die alleen voor blanken be
stemd was. De man werd gearres
teerd en zijn zaak kwam in 1896. in
Senator Richard Russell uit Georgia, een
fel tegenstander tan rassenintegratie.
hoger beroep, voor Amerika's hoog
ste rechters. Het hooggerechtshof be
sliste, dat rassenscheiding in over
eenstemming was met de grondwet,
als zwart en blank gelijke faciliteiten
hadden. „Separate but equal", zo luid
de de bondige formulering van deze
uitspraak. Maar in 1954 kwamen meer
verlichte rechters, naar aanleiding
van de rassenscheiding in het onder
wijs, tot de conclusie, dat de oude
leuze een contradictio in terminis was.
Zij verklaarden: „We conclude that in
the field of public education the doc
trine of „separate but equal" has no
place. Separate educational facilities
are inherently unequal." De schei
ding van blank en zwart in het on
derwijs werd gebrandmerkt als strij
dig met de constitutie. In de afgelo
pen zes jaar is men in verscheidene
delen van Amerika met name in
de „Border States" inderdaad
overgegaan tot de integratie van het
onderwijs, maar daar staat tegenover
dat vooral in de „Deep South" de se
gregatie nog welig tiert.
en van de bolwerken van de blan
ke reactie is de stad Montgome
ry in de staat Alabama, eens de
zetel van de Confederatie. Montgomery
heeft enkele jaren geleden weer inter
nationale bekendheid gekregen door de
moedige en indrukwekkende betoging
tegen de rassenscheiding die georgani
seerd was door dominee Martin Luther
King. Eind 1955 werd op zekere dag
een negerdame door de chauffeur van
een stadsbus uit de wagen verwijderd,
toen zij weigerde plaats te nemen in het
achterste gedeelte van de bus, dat voor
kleurlingen was bestemd. Dit incident
leidde tot een boycott van de stadsbus
sen door alle kleurlingen in Montgome
ry. Toen de boycott 381 dagen geduurd
had, capituleerde de busonderneming.
De segregatie, die in Montgomery op
alle mogelijke terreinen wordt toegepast,
bestaat niet meer in het busverkeer.
Maar het is nu de meerderheid van de
blanke bevolking die een boycott voert.
Men wil eenvoudig niet naast een kleur
ling zitten.
De gouverneur van Alabama, John
Patterson, geeft de bewoners van zijn
staat overigens het slechte voorbeeld.
De man, die gekozen werd met de
steun van de extremistische White Ci
tizens' Council, is een uitgesproken
tegenstander van integratie. Niet
collega Ernest F. Hollings, die gou
verneur is van de staat South-Caroli
na. Hollings heeft vorige week fel ge
protesteerd tegen een verklaring die
Eisenhower enkele dagen tevoren op
een persconferentie had afgelegd. De
president had te verstaan gegeven
dat, zijns inziens, de ,,sit-in"-demon-
straties niet onwettig waren. Hu' had
ook gepleit voor het houden van regio
nale en plaatselijke conferenties van
blanken en zwarten om tot een op
lossing van het rassenprobleem te
komen.
Het meest ontstellende aspect van de
huidige opleving van de rassenstrijd in
het zuiden van de V.S. is, dat de Ku-
Klux-Klan zich, onder meer in Georgia,
weer roert. Deze geheime organisatie
van blanke extremisten werd in 1865
twee jaar na de officiële afschaffing
van de slavernij in de stad Pulaski
in Tennessee opgericht. De Ku-Klux-
Klan is vooral verantwoordelijk ge
weest voor het „lynchen", dat op het
einde van de vorige eeuw nog zeer veel
vuldig geschiedde. Nu, in 1960, ziet men
deze sinistere figuren, met hun lange
witte gewaden en puntmutsen, opnieuw
de blanken van het zuiden ophitsen te
gen de kleurlingen, zonder dat daar te
gen opgetreden wordt.
Maar daar staat tegenover, dat de in
1909 opgerichte Nationale Vereniging
voor de Emancipatie der Kleurlingen,
de N.A.A.C.P., ook niet stil zit. De voor
naamste juridische adviseur van deze
negerorganisatie, Thurgood Marshall,
heeft verklaard, dat hij de rechtmatig
heid van de recente arrestaties van
deelnemers aan ,,sit-in"-betogingen zal
bestrijden, en dat hij de principiële
kwestie zonodig tot voor het Hoogge
rechtshof zal uitvechten. Marshall, die
in 1954 met succes voor het Hoogge
rechtshof de zaak van de integratie van
het onderwijs bepleit heeft, hoopt ook
een einde te kunnen maken aan de ras
senscheiding in de cafetaria's en restau
rants.
Terwijl in het zuiden van de V.S.
de kleurlingen tegen de beperking
van hun burgerrechten demon
streerden, Is er in Washington tn het
Congres een eindeloos debat gevoerd-
over die „civil rights". Zowel in de
Senaat als in het Huis van Afgevaar
digden hebben zuidelijke blanke volks
vertegenwoordigers krachtig verzet ge
boden aan pogingen om de rechten van
minder reactionair is overigens, zijn de Amerikaanse neger te verruimen.
Een groep zuidelijke senatoren heeft de
beruchte filibustertaktiek toegepast om
te voorkomen, dat in de toekomst meer
negers tot de stembus worden toegela
ten. Het optreden van Senator Richard
Russell uit Georgia en diens handlan
gers in het Kapitool is al even bescha
mend als dat van de gouverneurs van
Alabama en South-Carolina.
Op alle scholen van de V.S. ook op
die van het Diepe Zuiden leggen de
kinderen iedere ochtend een gelofte f
aan de vlag af. en zij betuigen dan hun
trouw aan de United Statos of Ameri
ca: „One nation indivisible with liberty
and justice for all." Helaas is dat ideaal
van een onverdeelde natie met vrijheid
en recht voor allen nog altijd niet ver
wezenlijkt.
HANS BRONKHORST
Men kan dit in zekere zin beschouwen
als een beloning voor de moed en de
ondernemingsgeest, die de Zes aan de
dag hebben gelegd. Maar de zaak
heeft ook een schaduwzijde. De „re
lance européenne" is ons destijds aan
gediend als, primair, een nieuwe con
crete stap in de richting van Europa's
algehele eenheid. Vandaag echter vin
den wij ons geconfronteerd met het iet
wat paradoxale feit, dat juist het suc
ces van de integratie van de Zes een
nieuwe dreiging en wellicht de
meest ernstige, die wij tot dusver ge
kend hebben voor de eenheid van
Europa heeft geschapen.
Want vandaag, anno 1960, hebben
wij te doen niet meer met het ondub
belzinnige ideaal van één groot, ver
enigd Europa, zoals dat in 1949 de on
dertekenaars van het Statuut van de
Raad van Europa voor ogen zweef
de, maar met een aantal verschillen
de Europa's, die, om het zacht uit te
drukken, met elkaar concurreren, of
die, om het sterk uit te drukken, als
vijandelijke bloes tegenover elkaar
staan. Er is vandaag het Europa van
Brussel of Luxemburg, dat zich trots
aandient als „het enige ware" en
dat zich zelf behaaglijk koestert in de
illusie een model voor alle anderen
te zijn. Er is daarnaast het Europa
van Stockholm, dat als een directe
reactie tegen het Europa van Brus
sel in het leven geroepen is.
Op 20 november van het vorige jaar
werd te Stockholm het verdrag tot in
stelling van de z.g. „kleine Europese
vrijhandelszone" geparafeerd door de
ministers der zeven deelnemende lan
den: Groot Brittannië, Zweden, Noor
wegen, Denemarken, Oostenrijk, Por
tugal en Zwitserland, Een tweede
„Klein Europa" dus. Het arme Europa
van het eerste uur, dat van de vijftien
leden van de Raad van Europa en dat
zich geografisch uitstrekt van Reykja
vik tot Ankara en van Dublin tot We
nen, dit „Groot Europa" schijnt ge
doemd een triest anachronisme te wor
den.
Om de waarheid te zeggen is het
feit, dat de succesvolle integratie van
de Zes steeds duidelijker verschijnt als
hinderpaal voor de eenheid van Euro
pa in een ruimer verband, minder pa
radoxaal dan het op het eerste gezicht
schijnt. Zodra men de grenzen tussen
een aantal landen opheft, ontstaat
op hetzelfde moment, noodzakelijker
wijze, een nieuwe grens. Deze nieuwe
grens moge ruimer zijn dan de oude
nationale grenzen, maar zij heeft van
nature de neiging om, anderzijds, ho
ger te zijn, onverbiddelijker dan de
oude nationale grenzen. Zij onder
scheidt, veel duidelijker dan voorheen,
tussen intieme vrienden of naaste fa
milie en de buitenwereld. Geconfron
teerd met de buitenwereld wordt de in
terne solidariteit groter. De nieuwe
eenheid krijgt bijna automatisch neigin
gen tot een zeker exclusivisme. Zij wil
zich doen gelden en zij prefereert het
te pacteren met vreemdelingen, liever
dan een compromis te sluiten in de
eigen omgeving waar de profeet im
mer wel eens het gevaar loopt op kri
tiek te stuiten
Algemene overwegingen van deze
aard, hoe banaal overigens ook, mo
gen ons ervoor hoeden de huidige Euro
pese problematiek vanuit een al te
emotionele gezichtshoek te benaderen.
In historisch perspectief bezien is im
mers een goed deel van de huidige po
litieke verdeeldheid verklaarbaar zon
der dat men daarbij zijn toevlucht be
hoeft te nemen tot zo precaire begrip
pen als „verantwoordelijkheid" of
„schuld". Maar wat hiervan z(j, het
feit is er niet minder betreurenswaar
dig om, dat Europa vandaag daadwer
kelijk gesplitst is in twee kampen. De
kans op een werkelijke politieke een
heid, een vereniging van alle vrije lan
den van West Europa schijnt verder
dan ooit van ons verwijderd te zijn.
Het is wel zeker, dat de jongste voor
stellen van de EEG-Commissie de
scheiding in Europa nog verder zullen
accentueren. Sommigen, zoals bijv. een
aantal stemmen in de Oostenrijkse
pers, zien in de voorgestelde bespoedi
ging van de Gemeenschappelijke Markt
zelfs een rechtstreekse oorlogsverkla
ring aan de Zeven van Stockholm. Dat
lijkt ons nu wel een tamelijk energieke
bewering. Maar één ding is nochtans
zeker: de economische kloof tussen de
beide concurrerende Europa's begint
steeds groter politieke dimensies aan
te nemen.
Zelfs prof. Hallstein, de koele en
glasharde manager van de E.E.G-,
heeft zich tenslotte gedwongen gezien
dit feit te erkennen. Onder de druk
van de argumenten der ministers van
de Zeven gaf hu tijdens de laatste
zitting van de Raadgevende Verga
dering van de Raad van Europa toe,
dat de politieke consequenties van
de huidige verdeeldheid wellicht ern
stiger zijn dan de economische. Daar
over waren de specialisten en on
getwijfeld in de grond van zpn hart
óók prof. Hallstein het al lang
eens. Maar het betreurenswaardige
feit is, dat het grote Europese pu
bliek, verward in de jungle van eco
nomische en technische problemen,
die zich tussen Brussel en Stockholm
voordoen, er nauwelijks in schijnt te
slagen dit fundamentele probleem te
ontdekken. Wü weigeren althans te
geloven, dat er een andere verkla
ring is voor het feit, dat de opinie
zo weinig gereageerd heeft op de po
litieke Europese desintegratie, die
feitelijk is ingezet.
Wellicht is er één uitzondering: Ne
derland. Van de zes landen van de
E.E.G. is ons land wel de grote tegen
stander van een exclusivistische Ge
meenschappelijke Markt. Tijdens een
lunchb'ijeenkomst van de Internationale
Kamer van Koophandel te Schevenin-
gen heeft minister Luns dezer dagen
weer eens herinnerd aan enkele funda
mentele Nederlandse desiderata ten aan
zien van de Europese politiek. Volgens
een verslag in De Tijd-De Maasbode
van 10 maart verklaarde de heer Luns,
dat de huidige economische scheiding
tussen de Zes en de Zeven moet uitlo
pen op een politieke scheiding.
„Nederland voelt om die reden
slechts voor politieke consultatie in de
Zes voor zover deze niet tot scheiding
van Europa leidt," aldus volgens
dit verslag de minister.
Nu kan men beweren, dat Neder
land, met zijn wereldwijde belangen en
zijn tradionele vrijhandelsprincipes, uit
zakelijke motieven geporteerd is voor
een zo ruim mogelijke Europese sa
menwerking. Maar het lijkt ons beslist
niet overdreven daaraan toe te voegen,
dat Nederland bovendien uit authentie
ke overtuiging het politiek e ideaal van
een Groot Europa trouw blijft.
Destijds, op 20 januari, hebben wij-
in deze kolommen over ditzelfde essen
tiële vraagstuk geschreven. Op de prin
cipiële aspecten van ons Groot Euro
pese pleidooi is verschillend gerea
geerd. Prof. mr. C. W. de Vries, in een
hoofdartikel in Het Vaderland van 27
januari, verklaart ziqh volmondig ak
koord. Doch dr. Vondeling, in een uit
zending voor de VARA van 3 februari,
lanceert een felle aanval. Als wij de
oud-minister goed begfljpen, dan is de
kern van zijn betoog, dat de andere
Europese landen maar moeten toetre
den tot de E.E.G. Ogenschijnlijk een
probaat recept! Maar de adjunct-se
cretaris-generaal van de Raad van
Europa, de heer Dunstan Curtis, heeft
in een redevoering, die hier al eerder
geciteerd werd, duidelijk gemaakt, dat
dit geliefkoosde argument van de Zes
toch minder hout snijdt dan het op het
eerste gezicht schynt.. Met name mis
kent dit argument welbewust de speci
ale positie cn de speciale belangen van
een aantal der betrokken landen. Men
zou zich bovendien de vraag kunnen
stellen of de Zes, als het erop aan
kwam, werkelijk erg ingenomen zouden
zijn met toetreding van een land als
bijv. Groot-Britannië.
Met het verstrijken van de tijd
en andermaal zij verwezen naar de
rede van de heer Curtis wordt het
voor andere landen trouwens steeds
moeilijker tot de E.E.G. toe te tre
den. Enorm machtige belangen wor
den binnen de E.E.G. opgebouwd in
een tempo, dat evenredig is aan de
grote snelheid, waarmede de voor
naamste industrieën van de Zes wor
den geïntegreerd. Men kan niet ver
wachten, dat de huidige deelnemers
bijzonder enthousiast zullen zijn ais
men hun zou vragen om voor ande
ren een plaats in te ruimen.
Of moet men geloven, dat de kern
van dr. Vondelings betoog bestaat uit
het verwijt, dat de voorstanders van
Groot Europa jn feite „in de kaart spe
len van hen, die weinig of niet? van
overheidsbevoegdheden in - het econo
mische leven moeten hebben of van
hen, die democratie en democratische
controle maar slap gebazel vinden"...?
Het valt ons moeiHjk te aam"---den,
dat het probleem tot een ideol sche
tegenstelling zou zijn te herleiden.
Destijds heeft men het anti-cierieale ar
gument ingeroepen als pleidooi voor
een hechte integratie in een groter
Europa van het Europa van de Zes,
,,1'Europe du Vatican". Vandaag zijn
de voorvechters voor een Groot Europa
blijkbaar geworden tot een anti-socia
listische reactie!
Het probleem lijkt ons beslist minder
gecompliceerd. Men behoeft waarlijk
niet zijn toevlucht te nemen tot diep
zinnige ideologische interpretaties om
het begrijpelijk te maken. Want het
probleem is te reduceren tot deze sim
pele stelling: Europa anno 1969 is be
zig te vervallen in de absurde situatie,
dat de unificateurs het in naam van
het ene Europa hartgrondig met el
kaar oneens zijn. Twee verschillende
Europa's pretenderen „het enige
ware" te zijn. Niet zonder reden kon
tie „Canard Enchainé" destijds met bij
tende ironie aan een van zijn artikelen
de behartigenswaardige titei meegeven:
„Mon Europe et pas d'autre"
„Mijn Europa en geen ander."
Er is geen twijfel over of de Raad
van Europa, die sinds 1949 het ideaal
van een Groot Europa heeft be
lichaamd, zou vandaag tot een nieuwe,
grote toekomst geroepen moeten wor
den. Maar de Raad van Europa is, op
zich, niet meer dan een kader, een
bruikbaar instrument, dat slechts tot
zijn volle waarde komt voor zover de
regeringen zich ervan wensen te bedie
nen.
(Van onze correspondent)
CUYK, "9 maart 1 Voor de eerste
maal in de geschiedenis van Oost-Bra
bant zijn drie gemeenteraden die
van Cuyk, Haps en Beers in een
gemeenschappelijke vergadering bij
een geweest, om zich te beraden over
een plan, dat voor het gehele land van
Cuyk van grote betekenis is.
Het resultaat van dit overleg is ge
weest, dat men met gezamenlijke
kracht zal gaan Ijveren voor de aanleg
van een industriehaven bij Katwijk aan
de Maas, ongeveer ter hoogte van de
uitmonding van het Maas-Waalkanaal.
Aanbevolen recente Nederlandse wer
ken: „Het volk dat in duisternis
wandelt" en „Abraham Lincoln",
twee boeken van dr. J. W. Schulte Nord.
holt, die uitgegeven zijn door Van Log-
hum Slaterus te Arnhem. „Het kaarten
huis in Dixie" door mr. H. L. Leffelaar.
Scheltema en Holkerrut, Amsterdam.
Het Amerikaanse episcopaat heeft
de rassendiscriminatie in het zuiden
van de V.S. scherp gehekeld in een
verklaring van november 1958. De
aartsbisschoppen en bisschoppen van
de V.S., die in hun verklaring enige
uitspraken citeren van wijlen Paus
Pius de Twaalfde, stellen valst, dat de
afgedwongen rassenscheiding niet in
overeenstemming is met de Christe
lijke leer over de houding die wij
tegenover onze medemensen moeten
aannemen. Zij verwerpen de segre
gatie om twee fundamentele redenen:
„1.) De wettelijke rassenscheiding, of
welke vorm van gedwongen rassen
scheiding dan ook, drukt een stempel
van minderwaardigheid op het afge
scheiden volk. Ook als die gescheiden
heid met zogenaamde gelijkheid ge
paard gaat. 2) Het is een historisch
feit, dat in Amerika de rassenschei
ding heeft geleid tot onderdrukking
en tot het onthouden van elementaire
menselijke rechten aan de Neger."
Het Amerikaanse episcopaat heeft
bij deze gelegenheid een vurig beroep
gedaan op alle met verantwoordelijk
heidsbesef bezielde en nuchtere Ame
rikanen van alle godsdienstige over
tuigingen om paal en perk te stellen
aan de activiteiten van de kampioe
nen voor de rassenscheiding.
- Ai.. -
Thurgood Marshall (midden) de leidende juridische adviseur van de Nationale
Vereniging voor de Emancipatie der Kleurlingen, wordt hier gefeliciteerd door
twee andere negeradvocaten na de onwettigverklaring van rassenscheiding in het
onderwijs op 17 mei 1954. Op de achtergrond: de gevel van het gebouw van het
Hooggerechtshof te Washington. Marshall wil nu ook de zaak van de segregatie
in de cafetaria's en restaurants tot voor het Hooggerechtshof uitvechten.
Men verwacht reeds volgend jaar een
begin te kunnen maken met de uitvoe
ring van het project.
Het door zijn geïsoleerde ligging tot*
na dc tweede wereldoorlog nog voor
namelijk agrarisch en niet bijster wel
varende Cuyk, heeft reeds een belang
rijke oplevmg doorgemaakt dooi de bij
zonder geslaagde industrialisatie-poli
tiek van oud-burgemeester Jansen. In
de na-oorlogse jaren vestigden zich in
Cuyk zeventien binnen- en buitenlandse
bedrijven, waar tweeduizend mensen ar
beid vonden. In Oost-Brabant is men
daar bijzonder mee ingenomen, doch
om ook voor de toekomst de arbeids
gelegenheid veilig te stellen, wil men
nu bovendien zware industrie gaan
aantrekken.
Daarvoor Is een industriehaven nood
zakelijk. De uitvoering van het haven
plan wordt vergemakkelijkt nu is geble
ken, dat de bodem uitstekend beton-
zand bevat. Een ontgrondingsmaat
schappij heeft zich bereid verklaard bl)
Katwijk (gemeente Cuyk) terzijde van
de spoorlijn Njjmegen-Venlo en ongeveer
haaks op de rivier een rechthoekige
kuil te graven. De samenwerkende ge
meentebesturen in het land van CuyK
zullen van deze kuil een moderne ha
ven maken, die groot genoeg zal zijn
voor alle binnenvaartuigen en coasters
tot 2000 ton. De plaats van de haven,
vlak bij het Maas-Waalkanaal, wordt
bijzonder gunstig geacht voor de ver
binding met het westen van het land
en het Ruhrgebied. De Maas zelf geeft
een rechtstreekse verbinding met de
kolenbekkens in Limburg en Luik.
Rond deze insteekhaven wordt vijf
tig hectare industrieterrein in gereed
heid gemaakt. De plannen zijn zodanig
van opzet, dat in de toekomst zowel
de haven als het industrieterrein ver
groot kunnen worden. Er worden mo
menteel reeds besprekingen met en
kele grote bedrijven gevoerd over de
uitgifte van grond.
In aansluiting op het havenobject
is een groot recreatieplan opgesteld-
Dezelfde ontgrondingsmaatschappij >s
bereid voorlopig nog vijftien hectare
grond af te graven, waardoor een prach
tig watersportcentrum kan worden ge
sticht. Er wordt gedacht aan een jacht
haven cn een zwembad, terwijl in de
onmiddellijke omgeving een bungalow
park eu een kampeerterrein is gepro
jecteerd.
PARIJS, 29 maart (A.F.P.) De West-
duitse minister van defensie, StrauSS,
en zijn Franse collega, Messmer, heb
ben gisteren te Parijs een overeenkomst
getekend betreffende de gemeenschap
pelijke produktie van een transport
vliegtuig, waarbij van de Franse „Nor
atlas" zal worden uitgegaan. De bonds
republiek heeft een vrij groot aantal toe
stellen van het type „Noratlas" gekocm
en vervaardigt deze machine thans Z®**
in licentie. De twee ministers beslote»
voorts tot een Frans-Westduitse studie
betreffende een middel zware tank,
met een Frans kanon zou kunnen wo*'
den uitgerust.