Februari 1941 April 1943 September 1944 Stalin Fabelhaft Afscheidsbrief van Thies Jan Jansen DRIEVOUDIG MASSAAL VERZET: Meer indruk dan op de op vrienden vijanden DINSDAG 3 MEI 1960 PAGINA 3 intDulsegrhè!rwatmhiderSduide!uk aan En" onberekenbaar" is de goodwill? d"e J°nas Daniël Meyer plein de herinne- ïntussen heel wat minder auioenjK aan stakirn» in het buitenland ring aan de fabneksstakmg levendig een maand hief Seyss-Inquart het em bargo weer op. Op zichzelf zou dat voldoende zijn geweest om de bevol king van westelijk Nederland voor het ergste te behoeden. Maar voordat de binnenscheepvaart weer. enigermate georganiseerd was, begon dat jaar een vorstperiode, die ongewoon lang aan hield. Driemaal heeft het verzet in Neder land tegen de Duitse overheersing een massaal karakter aangenomen, het karakter van een wijd verspreide werkstaking. Zo hebben zich afge speeld de februaristaking van 1941, een in hoofdzaak Amsterdamse aan gelegenheid; de april-meistaking van 1943, die veel meer buiten de grote steden plaats greep; en tenslotte de spoorwegstaking, waartoe de Neder landse regering in Londen op 17 sep tember 1944 het bevel gaf en die ge duurd heeft tot aan de bevrijding van geheel Nederland in mei 1945. De motieven, die aan deze stakingen ten grondslag hebben gelegen, zijn gemak kelijk te reconstrueren. De februari staking was een reactie op de eerste pogrom, dé eerste Jodenvervolging, die Nederlandse en Duitse nationaal- socialisten op ons grondgebied wilden organiseren. De april-meistaking brak uit op dezelfde middag, 29 april, waar op de Duitse „Wehrmachtbefehlsha- ber" in Nederland, generaal Christian sen, bekendmaakte, dat het gehele voormalige Nederlandse leger weder om in krijgsgevangenschap zou worden gevoerd. De spoorwegstaking tenslotte was bedoeld om het Duitse leger in de naar men verwachtte korte gemak, dat een goed spoorwegapparaat bood. O' talin, die in augustus 1939 nog een non-agressiepact met Hitier had gesloten, nam vanaf juni 1941 ook aan de tweede wereldoorlog deel; ruim anderhalf jaar na Enge land en Frankrijk en ongeveer een half jaar vóór Amerika. Toen na El Alamein en Stalingrad de kansen gekeerd waren ten gunste van de geallieerden, bleek al spoe dig dat Stalins doeleinden niet strookten met die van zijn Wes terse bondgenoten. De Sovjet-heer ser toonde zich in de conferenties met de andere regeringsleiders een listig onderhandelaar. In de drie grote ontmoetingen aan de top, die het lot van de na-oorlogse wereld- zouden bepalen, wist hij steeds zijn zin te krijgen. Bij het begin van de bijeenkomst met Churchill en Roo sevelt in Teheran hief hij zijn glas wodka, terwijl hij verklaarde, dat het aan de Amerikanen te danken was, dat deze oorlog gewonnen Werd. Hij noemde Roosevelt zelfs „mijn strijdende vriend". Hij liet echter al gauw weten, dat hij niets voelde voor Churchills plan voor een invasie in de Balkan, en hij drong aan op een invasie in West-Frankrijk, die inderdaad ruim een half jaar later zou plaats hebben. Vervolgens bedong hij in februari 1945 te Yalta de toeioijzing van Japans grondge bied aan Rusland, in ruil voor de toe zcgging, dat de Russen aan de oorlog tegen Japan zouden deelnemen. In deze conferentie bepleitte hij ook de veto-regeling in de Veiligheids raad, die door Rusland na de oorlog m.et zoveel succes misbruikt werd. Te Potsdam lanceerde hij tenslotte het denkbeeld van de ontmanteling van de Duitse industrieën. Een pro ject waarvan Rusland aanzienlijk meer geprofiteerd heeft dan de Westerse mogendheden. Stalin heeft met strategische en Politieke middelen weten te berei ken, dat Oost-Europa na de oorlog In de greep van Moskou kwam. De zogenaamde bevrijding door het Rode Leger van bijvoorbeeld Hon garije heeft in feite geleid tot een nieuwe vreemde overheersing, waar van het einde nog altijd niet in zicht is. Zo heeft vooral de spoorwegstaking een zwaar stempel gedrukt op de ge beurtenissen in Nederland. Hoe smarte lijk de gevolgen ook waren voor de-en keling en hoe gering de consequenties zijn gebleven voor de geallieerde oor logvoering, toch heeft de spoorwegsta king aan de laatste akkoorden van de -- Tweede Wereldoorlog in Nederland een tijd, waarin het zich op Nedeilandse dramatische spanning en een tragisch bodem tegen de geallieerden zou te- gehalte verleend, die nergens in West- weer stellen, te beroven van e gUropa zjjn geëvenaard. De bevrijding „De dokwerker", een fors beeld van viei ons niet als een rijpe vrucht in de de Haarlemse beeldhouwer Marl schoot, maar werd ervaren als het loon Andriessen, dat op het Amsterdamse te geven. De februaristaking heeft met f F'st aeze sia,King w uuutmana a j a name de Amsterdammers geleerd, dat beeft op„eleveid. een massaal en openlijk verzet althans tegen deze tegenstander geen zin had. De april-meistaking heeft in de hoofd stad dan ook vrijwel geen weerklank ge vonden. De april-meistaking zelf was nog volstrekt spontaan, maar zij viel sa men met een begin van grotere coördi natie in het verzet. Het was toen, dat de Raad van Verzet voor het eerst naar-buiten optrad. Anderzijds leverde deze staking en de krachtige onderdruk king, die er op volgde, ook aan de Duit sers, die nog geloofden in de mogelijk heid van een Duits-Nederlandse ,,Ver- standigung", het bewijs, dat zij ijdele dromen hadden nagejaagd. De massa van het Nederlandse volk, zo bleek hun nu, was door een kloof van diepe vijand schap gescheiden van de Duitsers en hun nationaal-socialisme. Hun optreden werd dienovereenkomstig feller en on verzoenlijker. In Londen is de Nederlandse rege ring tijdens de april-meistaking voor het eerst serieus gaan denken aan de mogelijkheid van een spoorwegsta king. Die spoorwegstaking dan is af gekondigd op 17 september 1944, toen de gevechtshandelingen zich op Ne derlands grondgebied begonnen af te spelen (o.a. de luchtlandingen bij Arn hem). Nog zeer onlangs is het ver schijnsel van de spoorwegstaking, alsmede de gehele spoorwegpolitiek tijdens de oorlog, aan een grondige beschouwing onderworpen (prof. dr. A. J. C. Rüter; „Rijden en Staken"). Het militaire nut van de staking is gering geweest. De Duitse legers, die de geallieerde opmars tijdelijk tot staan brachten, opereerden vanuit een punt, waar zij het Duitse spoorwegnet volledig tot hun beschikking hadden. Bovendien werden 4500 man Duits spoorwegpersoneel naar Nederland ge dirigeerd, die hier het voor de Duit sers noodzakelijke transport bleven verzorgen. De Duitse Rijkscommissaris in Ne derland, dr. Arthur Seyss-Inquart, reageerde op de spoorwegstaking met de afkondiging van een embargo op de binnenscheepvaart. Deze maatre gel, in combinatie met het ontbreken van railtransport voor niet-militaire doeleinden, opende in Nederland de poort voor de honger. Na ongeveer De april-mei-staking van 1943 werd door de Duitse autoriteiten vrijwel on middellijk (de afwezigheid van Seyss- Inquart veroorzaakte enig oponthoud) beantwoord met de afkondiging van het „Polizeistandrecht". Vergaderingen, samenscholingen e.d. waren verboden. Overtreding van deze bepalingen leid de in haast alle gevallen tot de dood straf, ook als men niet de bedoeling had de staking aan te wakkeren. Hier volgt de tekst van een telexbericht, dat SS-Ri|Chter dr. Wendt op 2 mei 1943 zond aan de Höhere SS- und Polizeifüh- rer in Nederland, Hans Albin Rauter: „der niederlaendische st. a. berend trip, geb. 2.11.1917 in gieten, landbauer, ledig, keine kinder, frueher christliche historische unie, religion niederl. ref., verwaltet den hof im eigentum der mut ter, vater lieute 7 jahre tot, mm tode verurteilt. trip hat am 1.5.1943, 19.20 uhr, in keuntnis aller gesetzlichen be- stimmungen vor 400 bis 500 personen gesprochen, aufgefordert zuin passiven vcrhalten, also kein blutbad, keine fen- sterseheiben, gibt sachverhalt voellig zu. bat gesprochen, weil er die verant wortung als unverlieirateter ohne kin der gegenueber den uebrigen bewusst uebernehmen woilte. fabelhafte per- soenliche haltung. erbitte hestaetigung und voUstreckungsanordnung." Hieronder volgt de afscheidsbrief, die Thies Jan Jansen uit Wei- werd D 125 Delfzijl, een van de eerste verzetstrijders en ook een van de eerste onderduikers, op de ochtend van zijn terechtstel ling, 11 mei 1944, schreef aan zijn vrouw en drie kinderen. Thies Jan Jansen, die op 9 juni 1906 werd geboren, was vanaf 1940 in het verzet. Eind 1942 werd hij door onvoorzichtigheid van een kameraad gewapend in een hotel te Amsterdam gevangen genomen. Hij werd in „Einzclhaft" opgesloten in het Oranje-hotel te Scheveningen. In het najaar 1943 werd hij overgebracht naar Vught, in januari 1944 werd hij na een proces in Den Haag ter dood veroordeeld. Zijn laatste maanden bracht hij door in de dodencel 607. Een mede-gevangene, dr. G. H. J. Cloïn C.S.S.R., schreef van hem; „Thies Jan Jansen behoort tot de grootste vaderlanders, die ik ooit mocht ontmoeten; groot als mens, als vaderlander, als Christen." De Marine-Oberpfarrer Pötsch, die de ter dood veroordeelden in hun laatste uren bijstond, schreef aan zijn vrouw: „Als die zwei letzten Stunden sich ihrem Ende niiherten, fragte Hendrik Hos Ihrem Mann, was er ihm nun noch vorlesen solle. Da sagte Ihr Mann nach kurzem Ueberlegen: Joh. 14. Wir lasen dan gemeinsam dieses hilfreiche, tröst- liche Evangelium, und dann betete Ihr Mann ein ianges, mich tief bewegendes, freies Gebet, in dem er Leben und Sterben, sich selbst und die Seinen und alles in Gottes ewige Hiinde befahl." Thies Jan Jansen schreef; Mijn innig, innig lieven: Immy, Jan, Fokko en Lidy. Deze morgen om 5.30 uur werd ik gewekt om me aan te kleden, en als jullie, mijn dierbaren, deze brief ontvangen, dan ben ik bij mijn Hemel- schen Vader om avondmaal te vieren met het Lam. Dan ben ik opgenomen van de strijdende kerk en overgegaan tot de zegevierende kerk, daar waar geen rouw, noch gekrijt meer zal zijn, waar alle tranen van de oogen worden afgewischt. Ik kan je niet vertellen, hoe kalm ik ben. Ik zit hier met Henk en een dominee te schrijven. Wij hebben veel steun aan elkaar. Liefsten, je moet me niet beklagen maar benijden. Ik weet waarvoor ik sterf en ik weet zeker, dat ik daarheen ga, waar Jezus mij en ons allen is voorgegaan. Ook voor mij is een plaats bereid. Jezus, mijn Verlosser leeft. Ik zal als Hij onsterfelijk wezen, zijn waar Hij mijn Heiland is. Waar om zal ik dan nog vreezen? Het heerlijk Hoofd is 'opgewekt, dat zijn leden tot zich trekt. Imke, Jan, Fokko en Liedeke, mijn innig geliefden. Ik weet zeker dat God jullie niet zal verlaten. Hij zal je niet begeven. Ik heb voor jullie ge beden en onze trouwe God zal mij verhooren. fan, mijn lieve jongen. Jij bent de oudste; steun moeder in alles en word een flinke man later. Maar laat je niet leiden door haat. Denk aan Jezus' woord: Heb uw naaste lief als uzelven. God zegene je, mijn jongen. Fokko, mijn lief kereltje, ook van jou verwacht ik, dat je je leven stelt in Jezus' dienst. Jezus zal ook jou leiden. Ga steeds tot Hem. Hij zal het wel maken. Mijn eigen lief Lideke. Buig ook jóuw knietjes en vraag veel aan Hem om voor je te zorgen. Jezus heeft gezegd: Laat de kinderen tot Mij komen, en verhinder ze niet, want derzulken is het Koninkrijk der hemelen. Imke, mijn innig lieve Imke. Jou moet ik bedanken voor de groote liefde, die je voor me hebt gekoesterd. Ik heb een rijk leven met jou gehad, dat opweegt tegen een lang leven. Thans mijn lieveling moet ik vallen voor God en Vaderland. Ik weet, mijn liefste, dat het offer voor jou ontzettend groot is, maar ook weet ik, dat je kracht ontvangen zult van Hem, ivaarvoor we onze knieën altijd hebben ge bogen. Ja, Imke, ook wij waren zondig en over het algemeen leef je te veel over de dingen der eeuivigheid heen. Maar God in zijn ontfermende genade heeft ook die zonden vergeven. Als we maar steeds tot Hem gaan, mijn liefste, zal alles goed komen. Wat zijn we gelukkig geweest hè? En we mochten drie kinderen ontvangen van Hem, die ook hierin Zijn liefde heeft betoond. Thans mijn liefste moet ik sterven en het is niet erg. Wat beteekenen nu 25 jaar in de geschiedenis. Imke, mijn liefste, ik sterf geheel zonder haat. Ik zal voor hen bidden, die dit ons aandoen. Hand aan hand, gaan Henk en ik naar ons nieuwe Vaderland en daar zullen we op jullie wachten en daar zullen we elkaar weerzien, mijn liefste. Niet lang zal het lijden duren, draag nog een poos uw kruis, wellicht nog weinig uren, dan zijn we veilig thuis. Verlost van zonde en pijn, waar wij met al de vromen, in het huis des Vaders komen. Wat zal dat heerlijk zijn. Mijn lief, lief vrouwtje, ga met alles tot God en vraag in Jezus' naam, om je te helpen. Hij zal je zeker helpen. Imke, ik kan rustig sterven, omdat ik weet, dat je al je bekommernissen op Hem zult werpen. Ik weet, dat je om me zult treuren tezamen met de kinderen. Maar treur niet te veel, want ik heb het beter dan jullie. De Heere is ons tot hulp en sterkte; daarom zullen we niet vertragen. Ik heb. onzen God zij dank, niet tevergeefs geleefd. Ik dank Hem daarvoor. Ook dat ik mag sterven op mijn eigen, vaderland- schen bodem. Ook in mijn sterven zal Hij verheerlijkt worden: Voor God en Vaderland. De groeten en tot weerziens aan de familie. Thans mijn liefsten, nog een lange innige omhelzing en vele zoentjes van je innig liefhebbende man en vader Thies Jan, Tot weerziens in het Vaderhuis. 11 Mei 1944. Brief en gegevens werden overgenomen uit „Gedenkboek van het Oranjehotel" door E. P. Weber, uitgave Nijgh en Van Ditmar, R'dam.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1960 | | pagina 3