Het onderwijs in de oorlog Veranderingen lachlust op D H Grote saamhorig heid van leraren en leei dingen AANSLAG OP VRIJHEID S£eUeo7w°i^ Der Baum in der Wüste 308 Aus: Siegfrieds Tod. 308 Hèinc 224 Aus: Das Buch Le Grand 235 Die Grenadiere240 Belsatzar. 240 DINSDAG 3 MEI 1960 PAGINA 5 Het bleek nu duidelijk, hoezeer de verschillende landen, wat handel en verkeer betreft, onderling verbonden en op elkaar aange wezen zijn en hoe niet ongestraft het ingewikkelde raderwerk van het maatschappelijk leven van een geheel werelddeel gedurende vier iaar kon worden belemmerd of stopgezet. De volken gaan gebukt onder drukkende belastingen, die ook volgende geslachten nog zullen hebben op te brengen. Geen wonder, dat bij zeer velen het denkbeeld ingang heeft gevonden, dat oorlog in ieder geval, zoowel voor de overwonnenen als voor de overwin- naars, het minst gewenschte middel is, om een geschil te beslechten. Hun hoop is gevestigd op den Volkenbond Ongelukkig hebben de regeeringen van veie landen aan den drang van belanghebbenden geen weerstand kunnen bieden om over te gaan tot het heffen van invoerrechten om de binnenlandsche industrie te „beschermen". Het gevolg is opnieuw duurte en groote belemmering van het onderling verkeer. Elke „bescherming" ver oorzaakt nieuwe moeilijkheden en nieuwe werkloosheid. T ntwdeXdlTianndeVrrri^ ta hel ^EinS, D^linB1 HegT ook op ^^est^We^aSden Z- wfg^de^amiüe^Mann, PHevie^Remar-" In mochten omdat ze door de oezeiter Arnold z.v,cig. in beslag waren genomen voor lege ring van militairen. Vaak moesten verschillende scholen samen doen met één gebouw. De ene groep leer lingen kreeg dan 's morgens les en de andere 's middags. Er waren te weinig leerboeken en er was te wei- Bezetter klaagt e rectoren en directeuren ontvin gen eind januari 1941 een brief, waarin geklaagd werd over de nig schrijfpapier. Er waren leraren in ijzende houding bij de jeugd ten op- knjgsgevangenschap en er waren Ie- yan de 5ezetter en het nationaal- socialisme. In dit schrijven stond on der meer te lezen: „Steeds weer zijn er symptomen merkbaar van een des- raren, die vast zaten in gevangenis sen en concentratiekampen. Het leren werd in de loop der jaren steeds moei lijker. Vrijwel alle gesprekken gingen in Nederland ofwel over de oorlogs gebeurtenissen, ofwel over de penibe le voedselsituatie. In die omstandig heden kwam van huiswerk maken niet veel. Men sliep slecht door het „luchtalarm", dat 's nachts met loeiende sirenes werd gegeven en als het alarm achterwege bleef was men toch onrustig door het overvliegen van Engelse vliegtuigen. Er waren soms bombardementen en er was de voortdurende vrees voor razzia's, waarbij vaders en oudere broers wer den opgepikt en naar Duitsland ge voerd. Ieder leefde in een gespannen toestand zodat er geen sprake meer was van een rustige studie. Op het einde van de oorlog kon er in vele plaatsen helemaal geen les meer worden gegeven. De banken van de scholen werden soms opgestookt om aan brandstof te komen. De kinderen hadden geen schoenen meer om naar school te gaan (bjjna iedereen liep ook met oude, te kleine en opgelapte kle ren). Men moest al zjjn aandacht rich ten op de kardinale vraag hoe in leven te blijven. Toch zijn het niet alleen deze mate riële factoren geweest, die het onder was bedreigden. Zeker zo ernstig was de geestelijke druk op de school. De nazis wilden het vrije Nederlandse on derwijs in hun greep krijgen om de jeugd in nationaal-socialistische geest °p te voeden. Ter illustratie van de po gingen, die de bezetters ondernamen om de school naar hun hand te zetten. Volgen hier enkele teksten van voor schriften uit de bezettingstijd. Op 17 september 1940 werd bepaald, dat uit de schoolbibliotheken verwijderd moesten worden alle boeken, tijdschrif ten, plaatwerken en atlassen met een anti-Duitse strekking. Het ging vooral om de werken van de navolgende schrij vers: Gedye, Gunther, Schwarzschild, Mowrer, 'Den Doolaard, Lennhoff, Juahsz, Borkenau, Fraenkel, Heiden, Laatsman, Langhoff, Van Loon, Olden, Rauschning, Zweig, Roberts, Alt- hoff, Von Brentano, Feuchtwanger, Frank, Glaeser, Golding, Halier, Keun, Lewis. Malraux. Merz. Bruckner. Graf. tructieve en negativistische geesteshou ding, die zich uit in het rondvertellen van geruchten en moppen, het lasteren over Duitsers en landgenoten (Winter hulp), het doorgeven en opschrijven van kinderachtige, ja weerzinwekkende nonsens. De schoolleiding dient er met de grootste nauwlettendheid op toe te zien, dat aan deze toestand zo spoedig mogelijk een einde komt o.a. door voort durende en onverwachte controle van boeken, agenda's, tassen, kastjes enz. Met name moet ook elke terreur tegen over leraren en leerlingen met natio naal-socialistische overtuiging ten strengste worden onderdrukt Op 21 februari 1941 werd afgekondigd,' dat geestelijken of kloosterlingen niet benoemd mochten worden 'tot rector, directeur of hoofd van een school. Gees telijken of kloosterlingen, die rector of directeur waren, werden uit hun func tie ontheven. Het verbod gold niet voor scholen, die beheerd werden door een „Frankrijk nam in 1870 een dreigende houding aan, door Bismarck op uit- tartende wijze beantwoord," zo stond er in een geschiedenisboek van voor de oorlog. In de bezettingstijd moest in deze zin een correctie worden aan gebracht; „uittartende wijze" werd: „energieke wijze".... De leerlingen hadden er natuurlijk veel plezier in zo'n strookje met een nieuwe tekst, die over de oude geplakt moest worden, weer los te peuteren om na te speuren wat er nu eigenlijk gestaan had. De verboden passages kregen aldus nog meer aandacht dan er normaal aan besteed zou zijn.' Soms werd de oude tekst niet vervangen door een nieuwe; men volstond dan met eenvoudig op een bepaalde passage een blanco papiertje te plakken, hetgeen uiteraard niet minder de nieuwsgierigheid prikkelde. Hier ziet men een voorbeeld van zo'n verandering. De passage, die de bezetter niet tolereerde, luidde oorspronkelijk als volgt: „Hun hoop is gevestigd op den Volkenbond, die trouwens alleen dan een nuttige uitwerking kan hebben, wanneer de be schaafde en bezadigde elementen der volkeren met kracht deze nieuwe denkbeelden voorstaan, ten spijt van de nationalistische minderheden, aie in verschillende landen voortgaan met haat en tweedracht te zaaien. van aanvankelijk Duitse nationaliteit, die, naar den vreemde uitgeweken, het „Groot-Duitsland" en het natio- naal-socialisme bestreden. Bepaalde passages in geschiedenis-, letterkun de- en andere boeken moesten ver dwijnen. De boeken dienden te wor den ingeleverd. Als ze terug kwamen, zag men alinea's met zwart over drukt, er waren nieuwe bladzijden in gevoegd of er was een nieuwe tekst werd onder meer bepaald: verboden is het noemen in school- en leerboeken* met uitzondering van geschiedenisboe ken, van namen van levende leden van het Huis van Oranje en alles wat be trekking heeft op deze leden. In geschie denisboeken moeten mededelingen over het Huis van Oranje en zijn leden een streng objectief karakter hebben. Af beeldingen in school- en leerboeken van levende leden van het Huis van Oranje ovér bepaaldé gedeelten van een pa- zijn verboden. Wanneer de boeken niet eina eenlakt Zo kreeg bijvoorbeeld voldoen aan deze eisen moeten ze wor- den gewijzigd door uitsnijding van da niet-geoorloofde passages en afbeeldin gen"Enzovoort, enzovoort, enzo voort. een Duits letterkundeboek er ineens een paragraaf bij met tendentieuze voorlichting over de eerste wereld oorlog en een heel hoofdstuk over „Diehtnng im Sinne der Nationalso- zialistischen Partei", waarin gespro ken werd over „Heimat, Rasse, Blut, ewiges Deutschland und ewiges De inhoud van een Duits letterkundeboek vertelt nog wat er op blz. 235 van Heine te vinden is, maar doorde veranderingen, die op last van de bezetter moesten worden aangebracht, zijn de bladzijden 235 tot en met 239 helemaal uit het boek verdwenen. Er kwam één nieuwe pagina voor m de plaats me. een aedicht van Chamisso. C H A M1SSO 1 - Bic nrilt cv'tm tuit hciknm-d'uit, Bie v v) ür'nuf iu 3»id>t un^l)t«wS|M t>er ,~lciii. Pie Ctöiimtjj'hub'it)i' <6ut. 3" U'dic» tijten linicthnii 215—239 Ét Het zou ons te ver voeren hier uitvoerig te vermeiden hoe men in de scholen op al dit on-Nedprlandse gedoe gereageerd heeft. Er waren tijden, waarin het on derwijs althans uiterlijk normaal door ging, maar waarin tussen de schoolbe sturen, de leerkrachten en de docen tenorganisaties enerzijds en de bezetter en zijn trawanten anderzijds achter de schermen een verbeten strijd werd ge voerd; er waren ook tijden, waarin het tot openlijke botsingen kwam. In verre weg de meeste gevallen heerste er in de oorlogsjaren een grote saamhorigheid tussen leraren en leerlingen. Vooral de geschiedenislessen boden mogelijkheden tot vingerwijzingen naar de dingen, waarover niet gesproken kon worden. Daarmee moest men echter wel voor. zichtig zijn. Er waren soms moeilijkhe den met leraren of leerlingen en met plaatselijke autoriteiten, die met dé Duitsers sympathiseerden. In het alge meen heeft men evenwel ondanks de hinderlijke voorschriften de goed-Neder- landse geest op de scholen kunnen be waren. tieinrich Heine, wiens „Buch Le Grand" - volgens de Duitse onder- mijsspecialisten gewoon niet ge schreven was. onderwijsgevende congregatie. Met in gang van 1 maart 1941 ontvingen de kloosterlingen-leerkrachten slechts 60 pet van het normale salaris. Begin juni 1941 werd er op gewezen, dat de scholieren op muren en schuttin gen geen opschriften met anti-Duitse strekking mochten schrijven. De leerlin gen mochten geen rood-wit-blauwe vlag getjes op hun fietsen hebben. Een paar weken later: Joodse leerlingen mogen niet deelnemen aan het schoolzwem men. Bij het begin van 1942 verscheen er een departementaal tijdschrift, „Opvoe ding, Wetenschap en Kuituurbescher ming" geheten (het ministerie van O., K. en W. had ook die naam gekregen). In het eerste nummer van dit blad werd gesproken over de gespletenheid van ons onderwijs. Het „volkseigene" was tot nu toe in vele opzichten achtergeble ven bij het „groepseigene". Het blad klaagde over de verdeeldheid in ons volk (dat juist in de bezettingstijd meer één was dan ooit!). Het „volkseigene" zou meer onderstreept worden. De schoolleiding werd onder druk ge zet om platen op te hangen, die recla me maakten voor de „Waffen-SS" en de „Nationale Jeugdstorm". Op 4 mei 1942 kreeg men te horen, dat de weige ring om deze platen op te hangen aan leiding zou kunnen geven tot de opvat ting, dat men niet aan de goede kant stond in de strijd om het behoud van onze beschaving. We kregen verder in 1942 een com missie ter controle op de leerboeken der scholen. Nadrukkelijk verboden werd het gebruiken van Joodse, marxistische, anti-Duitse en anti-na- tionaal-socialistische lectuur en van werken, geschreven door personen De bisschoppen erhaaldeljjk was het noodzakelijk openlijk stelling te nemen tegen de bepalingen, die de vrijheid van het onderwijs wezenlijk aantastten. De verzetsgeest, die het katholiek onder- Deutschtum" en waarin o.a. gewezen wijs bezielde, kan o.a. beoordeeld wor- werd op de schrifturen van Hitier, Ito- den naar de richtlijnen, die het Episco- senberg en Baldur von Schirach. De paat gaf op 5 april 1942. Met enkele ci- omstandigheid, dat zowel de wegge- taten uit deze richtlijnen willen we dit schrapte als de toegevoegde passages relaas besluiten: zo duulclijk herkenbaar waren, maak- i(Onze katholieke scholen worden de te de veranderingen tot eeniaohwek- laatste tijd hoe langer hoe meer inge- kende vertoning. Dat men het vermin- schakeldJbij de propaganda voor de NSB en onder haar invloed staande or ganisaties en instellingen. Aan een der gelijke propaganda kan door onze katho lieke schoolbesturen op generlei wijze medewerking worden verleend. De schoolbesturen mogen geen gevolg ge- ven aan verzoeken van de SS of de Na- handeJwijze is zeer onverantwoorde- tionale Jeugdstorm om toe te staan, dat lijk. De boeken in ^wrestle moeten aan o( jn de schoolgebouwen aanplak ken van de boeken saboteerde blijkt onder meer uit een brief, die de scholen in oktober 1942 ontvingen: „Gebleken is, dat door de boekhan del nog boeken, die van wijzigings- blaa ljes moesten worden voorzien, ongewijzigd worden verkocht. Deze worden opgevraagd en de nodige wij zigingen moeten alsnog worden aan gebracht." Op 9 januari 1942 werden regelen vastgesteld voor het ontslag van leer krachten en inspecteurs, die handelden in strijd met ,,de voorspoedige ontwik- schoolgebouwen biljetten van een der organisaties wor den aangebracht. Wanneer dergelijke biljetten tegen de wil der besturen toch aangebracht zijn, zal men ze moeten ver wijderen. Hangt men ze weer op, dan weer laten verwijderen. Het is niet no dig de biljetten telkens opnieuw te ver- ri Sllija lllt'l „UI v uwi e>[njcui5c Gilt WJ1V- UC uiijcuv» sc.nv,,.n - - 'keline; van het Nederlandse schoolwe- wijderen, doch de besturen dienen dut- Zen". delijk te laten blijken, dat zij tegen deze propaganda zijn. Evenmin kan worden Het is verboden toegestaan, dat leerkrachten en leerlin- l-iet IS veraoaen pen op de school uniformen en insignes van de NSB of haar nevenorganisaties In april 1943 werd nog eens verboden dragen, wij! op deze wijze openlijk be- het gebruik van schoolboeken, die lijdenis wordt afgelegd van beginselen, niet voorkwamen in de officiële ca- die niet verenigbaar zijn met onze katlio- talogus van het departement. Verder lieke levensbeschouwing."

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1960 | | pagina 5