t9gels i Nieuwesluis, dorpje op zwarte lijst Slachtoffer van of van machtsuitbreiding i Rotterdam wil wei maar geeft geen lok-cadeaus Twee dagboeken over en door twee oud-m in ister-presid Staatsmijnen overwegen fabriek in de Rijnmond in ,.Dc Beerbedreigd DREIGEND NADERT DE INDUSTRIE C'IJ - CETAFLE Mevr. Colijn en jhr. De Geer HMF^'II^H leggen herinneringen vast SST - Mi V' Oordeel gevraagd van de minister RESA.HILVERSUM kust- V *aa v^d' Aijn ■Ve01 Lijm kond alle hout met van Ceta-Bever Wilt U leraar worden? ZATERDAG 21 MEI 1960 PAGINA 9 Seert d «tCn massa-afna,'ne van kulen door een staalbedrijf interes- *>elan!,e. atsn,!jnen in 'iet Rijnmond-gebied. Zij hebben er ook andere Veerden Aan de ®0<;'ek <s voor hen een gebied van 45 ha gereser- m°et n ff Z0U een chemische fabriek moeten komen, die caprolactam - Produceren, grondstof voor de enkalon- en nylon-fabricage. ^egen'L am wordt verkregen uit phenol, dat weer langs tweeërlei als ujt worden geproduceerd. Het kan zowel via benzol uit kolen aardolie worden gewonnen. ko|etlSïree,5S namen de Staatsmijnen de produktie van phenol uit °P<re' t 'land- Daartoe werd een fabriek nabij de staatsmijn Maurits suCces ken. Commercieel noch technisch werd de onderneming een ookny.efveer gelijktijdig werd de mogelijkheid ontdekt, het produkt interaardolie te winnen; de Staatsmijnen bleken zich hiervoor te ^uktfSSeren' ®n Amcr>ka worden proeven voor een verantwoord pro- aan dCPi»C6S or,dernomen door Dow Chemical, die reeds een vestiging wiu e Botlek heeft. Geven deze proeven bevredigende resultaten, dan 'acta*1 de ®taatsmynen en de Nederlandse Dowmaatschappij de capro- m-produktie gezamenlijk ter hand nemen. (Van onze verslaggever) Terwijl de vierhonderd bewoners van het gehucht Nieuwesluis rustig en nietsvermoedend bezig waren aan hun dagtaak, krasten elders in het land scherpgepunte potloden over de kaart. Rode strepen, blauwe strepen, kruisjes en kringetjes. Mannen blader den energiek in dikke dossiers vol in dustrialisatieprognoses, trokken aan hun sigaretten en gomden de lijnen weer uit. Zij rekenden en trokken op nieuw strepen. Toen zij klaar waren, stonden alle lijnen vetgetekend. En het gehucht Nieuwesluis was van de kaart. Was er in het plan, gebaseerd op var- dere industrialisatie-noodzaak aan de Moéten broedkolonies het veld ruimen voor t<Van °nze speciale verslaggever) eyentien vogelsoorten leven en Jroetlen op liet natuurgebied lipf e ]eer 'n uiterste westen van «cL anc' Rozenburg. Hun gemeen- f dreigt echter binnenkort te Stw m Verstoord door bet daverend '"an de industrialisatie, dat 8 Ver weg rommelt *in de ba- &rtn'eg van Europoort, maar dat air, ~r'e8en de voortekenen niet L^dri enkele jaren naar d Saat doorstoten. A ha' at Srote en nogal fantasti- (j^tliin eapeojeet, dat ver buiten de J' tiir! ^a' gaan, heeft nog vele jaren «t aar anders ligt het met het s eds "f, waarvan de plannen nog tiarr,eni^roe'en en waarvan de draden Si Cr,r,i°1Ileri 'n het beursgebouw aan ysM ."'singel te Rotterdam, waar de st) jstbdie-.v fabriek. De N.K.F. wil komen tot een hoogoven en een oxy-staalfabriek. Deze laatste zou men een staalver- edelingsbedrijf kunnen noemen. Ver volgens zou de bestaande walserij worden uitgebreid. Al met al zou hier een staalproduktie van vijf- a zes honderd ton ontstaan. Voorlopig en wij leggen even de nadruk op „voorlopig" moeten de Alblasserdamse plannen niet los wor den gezien van die op Rozenburg, waar naast de ene hoogoven een staalfabriek van Thomasstaai in het project is op genomen. Het Th'omasstaal, minder van kwaliteit voor de draad- en bouten- fabricage, zou in blokken naar Alblas- serdam worden vervoerd, waar het veredeld moet worden. Zodoende zou er een zekere belangengemeenschap be staan, die echter door geleidelijke completering van beide hoogovenbedrij- ven nog geen nauwomschreven uitein delijke vorm heeft verkregen, Brabants rand c}e le-Stiehting haar zetel heeft. velduil dommelt daar maar rus- ^at st'he natuurgebied, de d6 W,?'"heert er blank tegen een blan da tejp?terwijl 30 kilometer verder St' J r?on ratelt op het bureau van 'v, de Meijer, secretaris van de f. lvn»,,',e Stichting, en het senioren- r0h ""t v- - Rijnmond, geen plaats meer voor het landelijke gehucht, dat honderd jaar geleden gonsde van' vertier en dat thans een karakteristiek en schilderachtig buurtschapje vormt, met smalle stra ten en speelse geveltjes, die nog de sporen dragen van een ietwat wild ver leden? Was het beslist noodzakelijk, dat het woonoord van bijna vierhonderd bedaagde buitenmensen op de zwarte lijst van de sloper werd geplaatst? De pastorale rust is bijna tastbaar hier, maar aan de horizon fonkelden reeds de blinkend-witte tanks als de tanden van de hongerig-toekruipende industrie. Nieuwesluis ligt namelijk op Voorne-Putten, recht tegenover Rozen burg. en vormt door zijn ligging een kluif voor de plannenmakers. Een ver lenging en verlegging van het Hartelka- naal zou Nieuwesluis bij het geprojec teerde Rozenburgse industrie-gebied trekken: vele hectaren grond, thans nog bezet döor huisjes, winkeltjes, boer derijen en een imposant landgoed, zou den kunnen worden vrijgemaakt voor fabrieken en opslagterreinen. Drie plannen Weinig bewoners van Nieuwesluis kunnen de details vertellen over de voorgenomen van-de-kaart-vegerij. Er werd zoveel gemompeld over de indus- trialisatie-plannenhie" zou een ka naal komen, dat huis zou weg moeten. Maar nu zeggen ze, dat het hele dorp „voor de bijl gaat. Is dat waar? Het zwaard van Daniocles hangt dichter boven Nieuwesluis <jan menigeen ver moedt. Het gaat nog slechts om een ministerieel knikje, dan zal het gehucht van de aardbodem worden weggevaagd en plaats moeten maken voor een ka naal en aangrenzend industrie-terrein. Dè procedure is de meeste inwo- P.ars ontgaan, maar burgemeester Vijgeboom weet het allemaal nog dek sels goed. Hoe aanvankelijk een plan werd opgesteld om alleen het eiland Rozenburg industrie-rijp te maken, hoe, enige tijd daarna, plotsklaps een project ter tafel kwam, dat het. einde van Nieuwesluis en bovendien een ge voelige klap voor het nabijgelegen Heenvliet zou betekenen, want dit laatste dorp, waarvan burgemeester Vijgeboom ook bestuurder is, zou ko men te liggen in de oksel van twee kanalen, hetgeen voor de bewoners als consequentie niet alleen de geur van het industriële lichaam, maar ook een geografische beknelling zou kunnen meebrengen; hoe tenslotte een „oplossing" werd gevonden, waarbij weliswaar het onaantrekke lijke „oksel-effect" kon worden ver meden, maar waarbij Nieuwesluis toch werd opgeofferd. Waarom?, vraagt de burgemeester zich af. Men kan het geprojecteerde kanaal best ten noorden van Nieuwesluis leg gen. AI die argumenten over behoefte aan industrie-terrein. Nog nooit is be wezen hoe die behoefte precies ligt Waar ligt de grens tussen reële behoef te en de lust om de noodzaak te cre- eren uit het oogpunt van machtsuit- Het hart van Nieuwesluis: rechts café De Watergeus, daarnaast het oude veerhuis en geheel links het trotse notarishuis. Na de verzanding van de Brielse Maas groef men het kanaal door Voorne; Nieuwesluis, bestaande uit enkele boer derijen, zag zich plotseling gelegen op een plaats, waar de Oost-Indië-vaar- ders passeerden. Vaak was het een span van dertig paarden, dat de sche pen door het kanaal trok. Die paarden moesten worden gewisseld. De voerlui hadden dorst. De passagiers van de schepen wilden aan de wal slapen. Nieuwesluis zag mogelijkheden en me nig plechtig huis van thans draagt nog de sporen van een café-loopbaan. Kleine en grotere sensaties treffen het gehucht, maar de grote opwinding komt eerst in onze dagen, als de drei gende wolken zich boven Nieuwesluis samenpakken en men langzaam tol het besef komt, dat het een kanaal was dateens voor het gehucht de opkomst betékende, maar dat het ook wel eens een kanaal kon zijn dat, ironie der his- Advertentie rn Han 7ïon wo in Ho nü breiding? Vanwaar de haast, die men hebbenden ook dl provinrie Noord-Brf." tentoonspreidt? Is dat om te voorko- bant verschijnen. De hoogovenprojecten in de Rijnmond en aan de Noord openen onjVan .de Rotterdamse raad zich De grillige vormen van het naaldhout binnenscheepvaart-centrum Vp„_ "oigt. over de te summiere in „De Beer" tekenen zich af tegen een terwijl bovendien het voor de noordwestrand van deze pro vincie ook allerlei perspectieven. Wan neer Noord-Brabant de kans zou grij pen, kan het hier tot een belangrijk geraken, Benelux-ver- at vpn0 v. bit, i_M »-61fabriXan het s^S,lpr°-ieSt va" d® lllcht' die nu n°9 geen zorgen geeft aan keersproject een "rol van betekenis gaat 1 on, ueü T Alblasserdam. Het de commissie, welke zich met het ver- spelen in de opvoering van het arbeids- "onderden miljoenen. ontreinigingsprobleem bezig houdt. potentieel van het Deltagebied O* 1/1% vJ?'e fronten woedt de belangen- k..Ue Hooeovens te I.Tmuirlen heh- h«t Hoogovens te IJmuiden heb- al lang bekeken. Waarom zou- IVr.ji n',et kunnen uitbreiden, als men jSaitiwfl"and toch tot een verhoogde t>ep£0duktie wil komen? VQ,laalstudie Stichting zit met vel- >i1 de berekeningen, waaruit blijkt staalinvoer de produktie zoda- dat Nederland wel ruim- v? j, bieden aan drie staalbedrijven, ij .elfabrieken in Alblasserdam z,°Wel een staalbedrijf op „De de aJs een van kleiner omvang vlak ij*dl z 'abriek. De gemeente Rofter- A een staa'fabriek is ons wel- staalkrakeel voelen de natuur- s z?' d'e uiteraard natuurbescher- ii'-jr] i'rizich tussen hamer en aam- ji èoi! bebben nu wel begrepen, dat lAtrfp'U'd overstemd is door het in- 0s zijn. >i c-2aar wij kunnen niet beginnen (jjUeaus te goven. sin„cl geraas en dat hun pleidooien s zijn. Wie zal dat betalen 8nt Wat 's d'e grond van „De A Geen landbouwer maakt zich v"^ri _Ver die armzalige bodem, die (j.6, ,,°gsten levert of gras voor het Av'een eigenaar protesteert, want ^bi,e°els zjjn niet stemgerechtigd. Zij k ^hai^661" braaf hun eitjes gelegd 'i)Aon iV 6 de koekoek en de griet, die rCt a 'n de meimaand niet en heb- ioti Jegens weet van. Maar Rotter- Vakt ais d'e grond bouwrijp ge- p/dejj - moet worden voor een hoogoven- 'v olV.ii- orcit dat dure grond. En als er 'He trische centrale moet komen Vjeef, e van de zware industrie op „De 6 Zeiaan gaat ons dat geld kosten, dat betalen? Nnj !-erdam heeft altijd het stand- 'ngenomen en hoeveel malen b)et u dat al tot uiting in debatten fsëpi "twerpen en Amsterdam dat liga zakendoen betekent: geen lok- f k. 'en met goedkope aanbiedingen Schermende maatregelen. Rot- Aste beeft zich op dat standpunt Op-e Sd en wanneer er nu een m0®rl'enbedrijf komt, dat. bepaalde Spelen wil bedingen, dan zal de J'szp bg van Rotterdam ongetwijfeld PWflm: goed, maar dan als tegen- b dp e een gelijkwaardig aandeel n. °P te richten onderneming. Ma Mto PPPPi Vr Vnua toekomstige aandeelhoud- t^jNipj^kojngu klaar inzicht dienen te itAiitp men daarop in, dan zal de ge I* f4 I O 1 r r,4-I rv/e nnn/4nnlVi/Mirl dj'bgerï®n in de opzet van de onderne ie, kia bn wij wel ingelicht, dan laat A to ,beid op dit moment nog wel tu°d eA,enscn over. Rotterdam zal dus eaus geven, maar eist presta- v ?ver prestatie en dan in weder- "'komen openheid. va bep bieente kan zich bovendien niet u1 ric.aan een vast tarief als afneemster toekomstige elektrische hoog- ;''ale, omdat zij het risico wil bo epf. 2ulk een verbintenis te maken ^totj^oortdurende last-post op haar t^blgp tenslotte zijn dit kwesties van (jgt prihg. Wat het principe betreft A01 tterdam: een hoogovenbedrijf? ?-'ih moet dit wel zeggen, om- iLNpf. ontwikkeling U eenzijdig is ge- ®h die eenzijdigheid in de meest re hoek van zijn economisch bestaan ligt. Men zegt wel eens: Am sterdam is een stad met een haven en Rotterdam is een haven met een stad. Daar zit veel waarheid in In ieder ge val telt Rotterdam maar enkele indus trieën, die niet ten nauwste bij de ha ven betrokken zijn en de crisisjaren van na 1929 hebben aangetoond, dat de haven het eerst en het meest ge voelig is voor de symptomen van een economische neergang. Dit zou kunnen leiden tot een ramp op de allereerste plaats voor een agglomeratie van meer dan een miljoen zielen, een ramp, die al spoedig repercussies van nationale omvang zou kunnen krjjgen. Elke in dustrie, die los staat van de zee scheepvaart, wordt dus zeer bijzonder met open armen door Rotterdam ont vangen. Die zo kwetsbare haven, zonder brug gen en zonder sluizen, is anderzijds een zegen voor Rotterdam, dat er een uniek-gunstige plaats mee heeft ver worven in het Europese bedrijvige le ven. Daarvan is allereerst de „grand old man" mr. dr. K P. van der Man- dele overtuigd en velen met hem. Zij koesteren deze gedachte: een staalbe drijf komt er zeker, hoe moeilijk de weg erheen ook is. Twee uiteinden De Hoogovens hebben echter ook hun aspiraties. Zij wensen een grote con centratie in de IJmond, maar ontmoe ten dan een fel protesterend Velsen op hun weg. Velsen heeft waarschuwend de vinger opgeheven, dat het nu welle tjes is: „maak van de IJmond geen steenwoestijn!" Maar behalve Velsen speelt hier nog een andere factor mee. Een hoogoven- bedrijf is uiteraard een stevige klant van de Staatsmijnen. Als resp. consu ment en producent vormen zij de uit einden van een commerciële bedrijvig heid, die een zekere eenheid uitmaakt. Hapert er iets aan het ene uiteinde, dan zal het andere er de weerslag van ondervinden. Voor degenen, die de po litieke verhoudingen in de Nederlandse industriegebieden kennen, schuilen hier gevaren omdat de zekerheid van de ar- beidsrust in het Limburgse mijnenge- bied gunstiger ligt dan die in de IJmond, waar communistische invloe den sterker geconcentreerd zjjn dan in de Rijnmond. Stagnaties in de IJmond zouden bjj een grotere binding aan de mjjnen stagnaties in het Limburgse ge bied tengevolge hebben. En wat is de rol van Alblasserdam in dit staalgevecht? De directie van de Nederlandse Kabel Fabriek (N.K.F.) in Alblasserdam wil deelne men in de „Atlantische Staalfabriek" op Rozenburg, maar zij streeft te vens naar de opbouw van een eigen, zij het klein hoogovenbedrijf nabij de De vraag rijst dan, welke betekenis de overeenstemming heeft die de Rot terdamse Kamer van Koophandel met het comité Brabantse Industriële Be langen heeft bereikt inzake het Kreekrakplan, dat immers haven-ont wikkeling meer bezuiden Bergen op Zoom beoogt. Ons inziens vindt deze vraag haar antwoord in de daarop volgende ver klaring die de voorzitter van de Rot terdamse K.v.K. aflegde, dat Rotter dam, bij het vaststellen van zijn posi tie, wil duidelijk maken, dat het ande re delen des lands niet in hun ontwikke ling wil belemmeren. Maar in het Kreekrakp'an zal o.i. alleen al op geo grafische gronden Rotterdam geen be gunstigende invloed kunnen uitoefenen; voor de noordwestrand, die binnen het uitstralingsgebied van de industrialisa tie Rijnmond en Noord ligt, is dat an ders. Ten aanzien van het Kreekrak plan dient nog te worden vermeld, dat de Brabantse aspiraties voor een Staal fabriek aldaar intussen schijnen te zijn opgegeven. En dan tenslotte keren we weer bij de vogels. Voor hen daagt toch nog een oplossing in de visie, die Ged. Sta ten van Zuid-Holland hebben gegeven op de ontwikkelingen in Rijnmond. Want ten zuiden van „De Beer" ligt, in de thans afgesloten monding van men, dat mogelijke andere industrie gebieden een kans krijgen? Een stellige mening dus, die gedeeltelijk en in an dere bewoordingen gesteld werd vastge legd in een brief aan de minister van verkeer en waterstaat, nadat enkele weken geleden Gedeputeerde Staten het fatale plan goedkeurden. Deze brief vormt de laatste hoop. Op het antwoord wordt thans gewacht. Onstuimig verleden Er is een tijd geweest, waarin Nieu wesluis er beter voorstond. De dagen, waarin het gehucht zijn opkomst be leefde, nu honderddertig jaar geleden. torie. Nieuwesluis de doodsteek zou kun nen toebrengen. Wensen Het leven gaat zijn gewone gang. De wandelaar zwerft door het dorp en blijft staan voor het trotse notarishuis, dat vroeger hotel-café was. Hij stapt binnen in café „De Watergeus" en hoort hoe de kasteleinsvrouw gelaten zegt: „Er is toch niks tegen te doen. Maar praat er alstublieft niet met mijn man over." Hij hoort de boeren wen sen, dat het land voor een behoorlijke prijs zal kunnen worder. verkocht en hij hoort de klacht van de middenstanders: waar moeten we straks een nieuw be drijfje gaan opbouwen? Als het kanaal vlak beneden Nieuwe sluis wordt gegraven, zal dat ook het einde betekenen van het statige land goed „Je Oliphant". Het is thans eigen dom van mr. H. G. van Everdingen, directeur van de Nationale Levensver zekeringsmaatschappij en dateert uit de zestiende eeuw. In 1591 liet Cornells van Coolwijk dit buitengoed bouwen. Het werd in de loop der jaren door aanzienlijke families bewoond, zoals Margaretha Cecilia Munter, vrouwe van Raephorst, gehuwd met William Lord Cadogan, luitenant-generaal en buiten gewoon ambassadeur van de Koning Nieuwesluis telt honderd woningen en het prachtige landgoed „De Oli phant" (op de foto geheel rechts). Gaan de industrialisatieplannen door, dan zal het gehele gehucht worden opgeofferd en zal een ka naal worden gegraven op de plaats, waar nu de eerste huizen van Nieuwesluis beginnen. van Engeland. In 1930 werd „het kas teel", zoals men het in de omgeving noemt, door architect A. A. Kok uit Am sterdam geheel in de oorspronkelijke staat gerestaureerd. Nu vormt het nog steeds een uniek bouwwerk. Zal het verloren gaan? Er zijn plannen gekoes terd, het steen voor steen af te bre ken en elders weer op te bouwen. Het zal wel bij die plannen blijven. Goede verliezers De hoop, dat Nieuwesluis behouden zal blijven, is heel klein. Burgemees ter Vijgeboom weet, dat de belangen van de industrie zwaar wegen. „Wij hopen", zegt hij, ,,dat.de minister een uitspraak zal doen. Wij hopen, dat nu eens eindelijk in deze kwestie van de Waterweggebieden een duidelijk beleid wordt gekozen. Het gaat niet om Nieu wesluis alleen, het gaat om vele ande re belangen. En als het zo moet zijn, dat wij verliezen, dan zullen wij goede verliezers zijn. Dan zullen wij terstond aan het werk gaan voor huisvesting van de betrokkenen en zorgen, dat de overgangs-situatie niet te lang duurt." Terwijl er dus nog steeds een kleine hoop bestaat, gaat alles in Nieuwesluis zijn gewone gangetje. Twee bakkers, drie kruideniers, een electricien, een schilder, een timmerman, een schoen maker en een slager vormen thans het zakenleven en de industrie. Zal het over vijf jaar nog zo zijn? In de gevel van het oude veerhuis van Nieuwesluis is in het verleden een steen gemetseld waarop staat: „Oordeelt niet voor het tijd is, dus, weet, of, wacht." Men vindt in Nieuwesluis en omlig gende gebieden, dat het nu de tijd is om te oordelen. Men wenst niet langer te wachten. Want men weet, dat het lot van Hoogvliet, dat aan de rand van Rotterdam in de schaduw van de industrie is komen te liggen, niet het aantrekkelijkste lot is, dat een landelijk dorpje kan treffen. Vandaar het ver zoek aan de minister, niet te wachten, maar te oordelen, opdat de bewoners van Nieuwesluis en omgeving definitief weten, of ook voor deze streken aan de dreiging vrucht van de moderne expansiedrift niet meer valt te ont komen. (Advertentie) (Advertentie) Er Is een schromelijk iekort aan leraren. Wij raden U aan z.s.m. te gaan studeren voor Engels, Duits, Frans oi Ned. M.O.A. Ook de studie voor Wiskunde L.O. of M.O.A. Is momenteel zeer lucratief. Vraagt p.o. een prospectus met proefles aan bij: (Nederlands Talencentrum) Tel. 5432 de Brielse Maas, een paradjjselpk eiland, dat oorspronkelijk voor recrea tie-zoekende stedelingen was bestemd. Gedeputeerden hebben zich nu het lot aangetrokken van de vogels van „De Beer" en ze hebben het „Vogeleiland" een andere bestemming toegedacht, n.l. die van natuurbeschermingsgebied. Als de Provinciale Statenleden er nu maar mee akkoord willen gaan, zullen de vo gels er ongestoord kunnen broeden, want tijdens daarvoor bestemde perio den zal niemand zjjn voet op dat eiland mogen zetten. Slechts een kleine water geul zal het Vogeleiland scheiden van het terrein, waar schepen zullen laden en lossen en waar ertsen worden ge smolten en het staal in blokken wordt gegoten. Maar die waterbarrière zal, hoe onaanzienlijk zij ook is, een afsluit boom betekenen voor het industrieel ge weid. Helm en struikgewas verbergen de broedplaatsen van de vogels op ,JDe Beer". De bodem is er nog onbewerkt: slechts de voet van de bioloog zoekt er behoedzaam zijn weg. Maar de bulldozer wacht zijn kans. Hij zal het wel winnen. DR. H. COLIJN an de in 1947 overleden weduwe van de vooroorlogse minister-pre sident, de minister van staat dr. H. Colijn ,is onlangs het dagboek gepubli ceerd, dat zij bijhield na de arrestatie van haar man door de Duitsers in 1941 tot kort na het einde van de oorlog l). Helena Colijn-Groenenberg was 74 jaar. toen zij deze aantekeningen be gon. Dr. Colijn, ruim twee jaar jonger dan zijn vrouw, was 72 toen hij uit zjjn huis werd gehaald en in ballingschap ging, eerst in Valkenburg, vervolgens in Berlijn, tenslotte in een l.otel te II- menau (Thüringen) waar zijn vrouw zijn ballingschap mocht delen en waar zij, op 18 september 1944, eenzaam aan zijn plotseling doodsbed stond. Het is dus een oude dame, die dit schrijft, niet met de bedoeling van latere openbaar making, doch uitsluitend voor haar in het onbereikbaar verre Nederlands In- dië vertoevende kinderen en kleinkinde ren. Het zijn als het ware brieven, die niet verzonden konden worden, maar omdat zij het gemoed opluchtten, toch geschreven werden. De uitgave is bezorgd door G. Puchin- ger, die het dagboek om drie redenen van belang acht, n.l. omdat het gege vens bevat over de laatste jaren van de vooraanstaande staatsman, ten tweede omdat het een „document humain" is over de ervaringen van een uitzonder lijke ballingschap, en tenslotte omdat het de kracht van het Bijbels geloof in het licht stelt. Dit is juist, nochtans is de belangwekkendheid van het dagboek minder groot dan de heer Puchinger te verstaan geeft. De schrijfster toont zich ongetwijfeld een vrouw van een sterk geloof, dat haar de kracht gaf de voor haar on voorstelbare barre levensavond, welke z,ij over haar man en zichzelf zag neer dalen, moedig te aanvaarden. D®t i" diezelfde tijd een nog veel barbaarser ellende aan zeer veel anderen ten deel viel, relativeert wel sterk de betekenis van de uitzonderlijkheid van deze bal lingschap, maar vermindert overigens geenszins ons respect voor de wijze, waarop zij de haar toegemeten maat aan leed heeft volgemaakt: de ontluisterde vereenzaming ver van het vaderland, de dood van haar man, haar verlaten heid daarna en tenslotte kort na de be vrijding en haar terugkeer, de tijding, dat twee van haar drie zonen in Indië het leven hadden gelaten, waren voor deze vrouw een ontzettende beproeving. Maar de innerlijke dialoog in het dag boek blijft vrijwel steeds aan de opper vlakte der gebeurtenissen staan, zonder dieper te graven in de aard daarvan, noch in de reacties van het eigen ge moed. Dit vermindert het belangwek kende van de publikatie. Hetzelfde geldt voor de mededelingen over dr. Colijn. De inleider constateerde reeds, dat de ouderdom en de uitwendige omstandig heden de gezichtskring van deze sterke persoonlijkheid beperkten. Niettemin zou het interessant geweest zijn te weten met welke problemen zijn voortdurend actieve en Hollands-nuchtere geest die laatste jaren bezig is geweest. Het dag boek evenwel geeft daarin geen enkel inzicht, vermeldt slechts dat hij met zijn gedachten voortdurend bij de va derlandse vraagstukken was, 'doch dit blijft geheel aan de buitenkant. Wat duidelijk wordt in het dagboek, is intussen wel het gelukkige huwelijks- en gezinsleven der Colijns. Daarvan spreekt elke bladzijde. Maar dat is nu eenmaal „sans histoires". Voor degenen voor wie het geschrevene bestemd was zal het sobere getuigenis ervan voldoen de zijn geweest. Voor de buitenstaander, die van het dagboek kennis neemt, ligt het anders. Hij is. na lezing, er toch eigenlijk over al buiten gebleven. n de oorlog is, zij het op wel zeer verschillende wijze, ook een einde gekomen uan de politieke loopbaan van die andere op de voorgrond treden de, vooroorlogse protestantse staats man, leeftijdgenoot van dr. Colijn, jhr. mr. D. J. de Geer. Van zijn hand is onlangs een bundel „Herinneringen" verschenen 2) die hij in 1958 voltooide. Dat wil zeggen op 88-jarige leeftijd. On vermijdelijk vinden hierin ook de tragit sche gebeurtenissen vermelding, welke op abrupte wijze de heer De Geer toen reeds 70 jaar de kroon van het hoofd stootten, die hij zich door een lang en bijzonder-verdienstelijk leven in dienst van de publieke zaak had verworven: zjjn terugkeer, enkele maanden na zjjn aftreden als minister-president van de naar Londen uitgeweken regering in 1940, naar het bezette vaderland tegen de wens van de regering. Nog altjjd kan de heer De Geer die stap niet als een misstap zien. Maar hjj besluit zijn uit eenzetting: ..Niet om mijn terugkeer te verdedi- JHR. MR. D. J. DE GEER gen. maar om die in het juiste licht te stellen is dan ook het bovenstaande geschreven. Aan niemand ontzeg ik het recht omtrent die terugkeer in op vatting van mij te verschillen en dus mijn gedragslijn af te keuren. Zelfs niet het recht om te menen, dat, hoe mijn persoonlijk inzicht ook was, ik dit ondergeschikt had moeten maken aan dat van de ministers te Londen en ik dus zonder de instemming van mijn oud-ambtgenoten niet naar Nederland had moeten terugkeren. Critick in dit opzicht was te dragen, maar wat niet te dragen was, is het mij toedichten van meningen die ik verafschuw, van gevoelens die ik haat, bovenal van on trouw aan de heilige landszaak, welke te dienen de lust en de inzet van mijn leven was." Deze laatste „cri de coeur" za lthans, vjjftien jaar na de oorlog, gemakkelij ker algemeen worden aanvaard, maar de tragiek blijft omdat de „draagbare critiek" ook in dit geschrift niet vol doende ontzenuwd kon worden. Intus sen kan uit het aangehaalde citaat blij ken, dat. deze hoogbejaarde staatsman nog altjjd beschikt over een grote ma te van geestkracht, welke hem tevens tot een uitstekend formuleren van zjjn denkbeelden in staat blijft stellen. Dit blijkt nog sterker uit het feit, dat de tragedie van zijn leven hem niet tot een obsessie werd. Zijn terugblik op het vooroorlog se politieke leven verraadt het vroege re meesterschap. En al is menig onder werp thans „vieux jeu" geworden, het opmerkelijke is, hoe de schrijver er naar streeft om er de les voor het he den uit te trekken. De sereniteit van de ouderdom i*aat hier gepaard met een vitaliteit, die uitzonderlijk mag he ten en bewondering afdwingt. 1) „Dagboek van Mevrouw Colijn", door H. Colijn-Groenenberg, bezorgd door G. Puchinger Uit. J. H. Kok N.V.. Kampen. 2) „Herinneringen", door jhr. mr. D. J. de Geer Uitg. W. P. van Stoc- kum en Zoon. 's Gravenhage.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1960 | | pagina 9