t9gels i
Nieuwesluis, dorpje op zwarte lijst
Slachtoffer van
of van machtsuitbreiding i
Rotterdam wil wei maar
geeft geen lok-cadeaus
Twee dagboeken over en door
twee oud-m in ister-presid
Staatsmijnen overwegen
fabriek in de Rijnmond
in ,.Dc Beerbedreigd
DREIGEND NADERT DE INDUSTRIE
C'IJ -
CETAFLE
Mevr. Colijn en jhr. De Geer HMF^'II^H
leggen herinneringen vast SST - Mi
V'
Oordeel gevraagd
van de minister
RESA.HILVERSUM
kust-
V *aa
v^d'
Aijn
■Ve01
Lijm kond alle hout met
van Ceta-Bever
Wilt U leraar worden?
ZATERDAG 21 MEI 1960
PAGINA 9
Seert d «tCn massa-afna,'ne van kulen door een staalbedrijf interes-
*>elan!,e. atsn,!jnen in 'iet Rijnmond-gebied. Zij hebben er ook andere
Veerden Aan de ®0<;'ek <s voor hen een gebied van 45 ha gereser-
m°et n ff Z0U een chemische fabriek moeten komen, die caprolactam
- Produceren, grondstof voor de enkalon- en nylon-fabricage.
^egen'L am wordt verkregen uit phenol, dat weer langs tweeërlei
als ujt worden geproduceerd. Het kan zowel via benzol uit kolen
aardolie worden gewonnen.
ko|etlSïree,5S namen de Staatsmijnen de produktie van phenol uit
°P<re' t 'land- Daartoe werd een fabriek nabij de staatsmijn Maurits
suCces ken. Commercieel noch technisch werd de onderneming een
ookny.efveer gelijktijdig werd de mogelijkheid ontdekt, het produkt
interaardolie te winnen; de Staatsmijnen bleken zich hiervoor te
^uktfSSeren' ®n Amcr>ka worden proeven voor een verantwoord pro-
aan dCPi»C6S or,dernomen door Dow Chemical, die reeds een vestiging
wiu e Botlek heeft. Geven deze proeven bevredigende resultaten, dan
'acta*1 de ®taatsmynen en de Nederlandse Dowmaatschappij de capro-
m-produktie gezamenlijk ter hand nemen.
(Van onze verslaggever)
Terwijl de vierhonderd bewoners van
het gehucht Nieuwesluis rustig en
nietsvermoedend bezig waren aan
hun dagtaak, krasten elders in het
land scherpgepunte potloden over de
kaart. Rode strepen, blauwe strepen,
kruisjes en kringetjes. Mannen blader
den energiek in dikke dossiers vol in
dustrialisatieprognoses, trokken aan
hun sigaretten en gomden de lijnen
weer uit. Zij rekenden en trokken op
nieuw strepen. Toen zij klaar waren,
stonden alle lijnen vetgetekend. En het
gehucht Nieuwesluis was van de kaart.
Was er in het plan, gebaseerd op var-
dere industrialisatie-noodzaak aan de
Moéten broedkolonies
het veld
ruimen voor
t<Van
°nze speciale verslaggever)
eyentien vogelsoorten leven en
Jroetlen op liet natuurgebied
lipf e ]eer 'n uiterste westen van
«cL anc' Rozenburg. Hun gemeen-
f dreigt echter binnenkort te
Stw m Verstoord door bet daverend
'"an de industrialisatie, dat
8 Ver weg rommelt *in de ba-
&rtn'eg van Europoort, maar dat
air, ~r'e8en de voortekenen niet
L^dri
enkele jaren naar d
Saat doorstoten.
A ha' at Srote en nogal fantasti-
(j^tliin eapeojeet, dat ver buiten de
J' tiir! ^a' gaan, heeft nog vele jaren
«t aar anders ligt het met het
s eds "f, waarvan de plannen nog
tiarr,eni^roe'en en waarvan de draden
Si Cr,r,i°1Ileri 'n het beursgebouw aan
ysM ."'singel te Rotterdam, waar de
st) jstbdie-.v
fabriek. De N.K.F. wil komen tot een
hoogoven en een oxy-staalfabriek.
Deze laatste zou men een staalver-
edelingsbedrijf kunnen noemen. Ver
volgens zou de bestaande walserij
worden uitgebreid. Al met al zou hier
een staalproduktie van vijf- a zes
honderd ton ontstaan.
Voorlopig en wij leggen even de
nadruk op „voorlopig" moeten de
Alblasserdamse plannen niet los wor
den gezien van die op Rozenburg, waar
naast de ene hoogoven een staalfabriek
van Thomasstaai in het project is op
genomen. Het Th'omasstaal, minder
van kwaliteit voor de draad- en bouten-
fabricage, zou in blokken naar Alblas-
serdam worden vervoerd, waar het
veredeld moet worden. Zodoende zou er
een zekere belangengemeenschap be
staan, die echter door geleidelijke
completering van beide hoogovenbedrij-
ven nog geen nauwomschreven uitein
delijke vorm heeft verkregen,
Brabants rand
c}e le-Stiehting haar zetel heeft.
velduil dommelt daar maar rus-
^at st'he natuurgebied, de
d6 W,?'"heert er blank tegen een blan
da tejp?terwijl 30 kilometer verder
St' J r?on ratelt op het bureau van
'v, de Meijer, secretaris van de
f. lvn»,,',e Stichting, en het senioren-
r0h ""t v- -
Rijnmond, geen plaats meer voor het
landelijke gehucht, dat honderd jaar
geleden gonsde van' vertier en dat thans
een karakteristiek en schilderachtig
buurtschapje vormt, met smalle stra
ten en speelse geveltjes, die nog de
sporen dragen van een ietwat wild ver
leden? Was het beslist noodzakelijk,
dat het woonoord van bijna vierhonderd
bedaagde buitenmensen op de zwarte
lijst van de sloper werd geplaatst?
De pastorale rust is bijna tastbaar
hier, maar aan de horizon fonkelden
reeds de blinkend-witte tanks als de
tanden van de hongerig-toekruipende
industrie. Nieuwesluis ligt namelijk op
Voorne-Putten, recht tegenover Rozen
burg. en vormt door zijn ligging een
kluif voor de plannenmakers. Een ver
lenging en verlegging van het Hartelka-
naal zou Nieuwesluis bij het geprojec
teerde Rozenburgse industrie-gebied
trekken: vele hectaren grond, thans
nog bezet döor huisjes, winkeltjes, boer
derijen en een imposant landgoed, zou
den kunnen worden vrijgemaakt voor
fabrieken en opslagterreinen.
Drie plannen
Weinig bewoners van Nieuwesluis
kunnen de details vertellen over de
voorgenomen van-de-kaart-vegerij. Er
werd zoveel gemompeld over de indus-
trialisatie-plannenhie" zou een ka
naal komen, dat huis zou weg moeten.
Maar nu zeggen ze, dat het hele dorp
„voor de bijl gaat. Is dat waar? Het
zwaard van Daniocles hangt dichter
boven Nieuwesluis <jan menigeen ver
moedt. Het gaat nog slechts om een
ministerieel knikje, dan zal het gehucht
van de aardbodem worden weggevaagd
en plaats moeten maken voor een ka
naal en aangrenzend industrie-terrein.
Dè procedure is de meeste inwo-
P.ars ontgaan, maar burgemeester
Vijgeboom weet het allemaal nog dek
sels goed. Hoe aanvankelijk een plan
werd opgesteld om alleen het eiland
Rozenburg industrie-rijp te maken,
hoe, enige tijd daarna, plotsklaps een
project ter tafel kwam, dat het. einde
van Nieuwesluis en bovendien een ge
voelige klap voor het nabijgelegen
Heenvliet zou betekenen, want dit
laatste dorp, waarvan burgemeester
Vijgeboom ook bestuurder is, zou ko
men te liggen in de oksel van twee
kanalen, hetgeen voor de bewoners
als consequentie niet alleen de geur
van het industriële lichaam, maar
ook een geografische beknelling zou
kunnen meebrengen; hoe tenslotte
een „oplossing" werd gevonden,
waarbij weliswaar het onaantrekke
lijke „oksel-effect" kon worden ver
meden, maar waarbij Nieuwesluis
toch werd opgeofferd.
Waarom?, vraagt de burgemeester zich
af. Men kan het geprojecteerde kanaal
best ten noorden van Nieuwesluis leg
gen. AI die argumenten over behoefte
aan industrie-terrein. Nog nooit is be
wezen hoe die behoefte precies ligt
Waar ligt de grens tussen reële behoef
te en de lust om de noodzaak te cre-
eren uit het oogpunt van machtsuit-
Het hart van Nieuwesluis: rechts café De Watergeus, daarnaast het oude veerhuis
en geheel links het trotse notarishuis.
Na de verzanding van de Brielse Maas
groef men het kanaal door Voorne;
Nieuwesluis, bestaande uit enkele boer
derijen, zag zich plotseling gelegen op
een plaats, waar de Oost-Indië-vaar-
ders passeerden. Vaak was het een
span van dertig paarden, dat de sche
pen door het kanaal trok. Die paarden
moesten worden gewisseld. De voerlui
hadden dorst. De passagiers van de
schepen wilden aan de wal slapen.
Nieuwesluis zag mogelijkheden en me
nig plechtig huis van thans draagt nog
de sporen van een café-loopbaan.
Kleine en grotere sensaties treffen
het gehucht, maar de grote opwinding
komt eerst in onze dagen, als de drei
gende wolken zich boven Nieuwesluis
samenpakken en men langzaam tol
het besef komt, dat het een kanaal was
dateens voor het gehucht de opkomst
betékende, maar dat het ook wel eens
een kanaal kon zijn dat, ironie der his-
Advertentie
rn Han 7ïon wo in Ho nü breiding? Vanwaar de haast, die men
hebbenden ook dl provinrie Noord-Brf." tentoonspreidt? Is dat om te voorko-
bant verschijnen. De hoogovenprojecten
in de Rijnmond en aan de Noord openen
onjVan .de Rotterdamse raad zich De grillige vormen van het naaldhout binnenscheepvaart-centrum
Vp„_ "oigt. over de te summiere in „De Beer" tekenen zich af tegen een terwijl bovendien het
voor de noordwestrand van deze pro
vincie ook allerlei perspectieven. Wan
neer Noord-Brabant de kans zou grij
pen, kan het hier tot een belangrijk
geraken,
Benelux-ver-
at vpn0 v. bit, i_M
»-61fabriXan het s^S,lpr°-ieSt va" d® lllcht' die nu n°9 geen zorgen geeft aan keersproject een "rol van betekenis gaat
1 on, ueü T Alblasserdam. Het de commissie, welke zich met het ver- spelen in de opvoering van het arbeids-
"onderden miljoenen. ontreinigingsprobleem bezig houdt. potentieel van het Deltagebied
O*
1/1% vJ?'e fronten woedt de belangen-
k..Ue Hooeovens te I.Tmuirlen heh-
h«t
Hoogovens te IJmuiden heb-
al lang bekeken. Waarom zou-
IVr.ji n',et kunnen uitbreiden, als men
jSaitiwfl"and toch tot een verhoogde
t>ep£0duktie wil komen?
VQ,laalstudie Stichting zit met vel-
>i1 de berekeningen, waaruit blijkt
staalinvoer de produktie zoda-
dat Nederland wel ruim-
v? j, bieden aan drie staalbedrijven,
ij .elfabrieken in Alblasserdam
z,°Wel een staalbedrijf op „De
de aJs een van kleiner omvang vlak
ij*dl z 'abriek. De gemeente Rofter-
A een staa'fabriek is ons wel-
staalkrakeel voelen de natuur-
s z?' d'e uiteraard natuurbescher-
ii'-jr] i'rizich tussen hamer en aam-
ji èoi! bebben nu wel begrepen, dat
lAtrfp'U'd overstemd is door het in-
0s zijn.
>i c-2aar wij kunnen niet beginnen
(jjUeaus te goven.
sin„cl geraas en dat hun pleidooien
s zijn.
Wie zal dat betalen
8nt
Wat 's d'e grond van „De
A Geen landbouwer maakt zich
v"^ri _Ver die armzalige bodem, die
(j.6, ,,°gsten levert of gras voor het
Av'een eigenaar protesteert, want
^bi,e°els zjjn niet stemgerechtigd. Zij
k ^hai^661" braaf hun eitjes gelegd
'i)Aon iV 6 de koekoek en de griet, die
rCt a 'n de meimaand niet en heb-
ioti Jegens weet van. Maar Rotter-
Vakt ais d'e grond bouwrijp ge-
p/dejj - moet worden voor een hoogoven-
'v olV.ii- orcit dat dure grond. En als er
'He trische centrale moet komen
Vjeef, e van de zware industrie op „De
6 Zeiaan gaat ons dat geld kosten,
dat betalen?
Nnj !-erdam heeft altijd het stand-
'ngenomen en hoeveel malen
b)et u dat al tot uiting in debatten
fsëpi "twerpen en Amsterdam dat
liga zakendoen betekent: geen lok-
f k. 'en met goedkope aanbiedingen
Schermende maatregelen. Rot-
Aste beeft zich op dat standpunt
Op-e Sd en wanneer er nu een
m0®rl'enbedrijf komt, dat. bepaalde
Spelen wil bedingen, dan zal de
J'szp bg van Rotterdam ongetwijfeld
PWflm: goed, maar dan als tegen-
b dp e een gelijkwaardig aandeel
n. °P te richten onderneming.
Ma Mto PPPPi
Vr Vnua toekomstige aandeelhoud-
t^jNipj^kojngu klaar inzicht dienen te
itAiitp men daarop in, dan zal de ge
I* f4 I O 1 r r,4-I rv/e nnn/4nnlVi/Mirl
dj'bgerï®n in de opzet van de onderne
ie, kia bn wij wel ingelicht, dan laat
A to ,beid op dit moment nog wel
tu°d eA,enscn over. Rotterdam zal dus
eaus geven, maar eist presta-
v ?ver prestatie en dan in weder-
"'komen openheid.
va bep bieente kan zich bovendien niet
u1 ric.aan een vast tarief als afneemster
toekomstige elektrische hoog-
;''ale, omdat zij het risico wil
bo epf. 2ulk een verbintenis te maken
^totj^oortdurende last-post op haar
t^blgp tenslotte zijn dit kwesties van
(jgt prihg. Wat het principe betreft
A01 tterdam: een hoogovenbedrijf?
?-'ih moet dit wel zeggen, om-
iLNpf. ontwikkeling U eenzijdig is ge-
®h die eenzijdigheid in de meest
re hoek van zijn economisch
bestaan ligt. Men zegt wel eens: Am
sterdam is een stad met een haven en
Rotterdam is een haven met een stad.
Daar zit veel waarheid in In ieder ge
val telt Rotterdam maar enkele indus
trieën, die niet ten nauwste bij de ha
ven betrokken zijn en de crisisjaren
van na 1929 hebben aangetoond, dat
de haven het eerst en het meest ge
voelig is voor de symptomen van een
economische neergang. Dit zou kunnen
leiden tot een ramp op de allereerste
plaats voor een agglomeratie van meer
dan een miljoen zielen, een ramp, die
al spoedig repercussies van nationale
omvang zou kunnen krjjgen. Elke in
dustrie, die los staat van de zee
scheepvaart, wordt dus zeer bijzonder
met open armen door Rotterdam ont
vangen.
Die zo kwetsbare haven, zonder brug
gen en zonder sluizen, is anderzijds een
zegen voor Rotterdam, dat er een
uniek-gunstige plaats mee heeft ver
worven in het Europese bedrijvige le
ven. Daarvan is allereerst de „grand
old man" mr. dr. K P. van der Man-
dele overtuigd en velen met hem. Zij
koesteren deze gedachte: een staalbe
drijf komt er zeker, hoe moeilijk de weg
erheen ook is.
Twee uiteinden
De Hoogovens hebben echter ook hun
aspiraties. Zij wensen een grote con
centratie in de IJmond, maar ontmoe
ten dan een fel protesterend Velsen op
hun weg. Velsen heeft waarschuwend
de vinger opgeheven, dat het nu welle
tjes is: „maak van de IJmond geen
steenwoestijn!"
Maar behalve Velsen speelt hier nog
een andere factor mee. Een hoogoven-
bedrijf is uiteraard een stevige klant
van de Staatsmijnen. Als resp. consu
ment en producent vormen zij de uit
einden van een commerciële bedrijvig
heid, die een zekere eenheid uitmaakt.
Hapert er iets aan het ene uiteinde,
dan zal het andere er de weerslag van
ondervinden. Voor degenen, die de po
litieke verhoudingen in de Nederlandse
industriegebieden kennen, schuilen hier
gevaren omdat de zekerheid van de ar-
beidsrust in het Limburgse mijnenge-
bied gunstiger ligt dan die in de
IJmond, waar communistische invloe
den sterker geconcentreerd zjjn dan in
de Rijnmond. Stagnaties in de IJmond
zouden bjj een grotere binding aan de
mjjnen stagnaties in het Limburgse ge
bied tengevolge hebben.
En wat is de rol van Alblasserdam
in dit staalgevecht? De directie van
de Nederlandse Kabel Fabriek
(N.K.F.) in Alblasserdam wil deelne
men in de „Atlantische Staalfabriek"
op Rozenburg, maar zij streeft te
vens naar de opbouw van een eigen,
zij het klein hoogovenbedrijf nabij de
De vraag rijst dan, welke betekenis
de overeenstemming heeft die de Rot
terdamse Kamer van Koophandel met
het comité Brabantse Industriële Be
langen heeft bereikt inzake het
Kreekrakplan, dat immers haven-ont
wikkeling meer bezuiden Bergen op
Zoom beoogt.
Ons inziens vindt deze vraag haar
antwoord in de daarop volgende ver
klaring die de voorzitter van de Rot
terdamse K.v.K. aflegde, dat Rotter
dam, bij het vaststellen van zijn posi
tie, wil duidelijk maken, dat het ande
re delen des lands niet in hun ontwikke
ling wil belemmeren. Maar in het
Kreekrakp'an zal o.i. alleen al op geo
grafische gronden Rotterdam geen be
gunstigende invloed kunnen uitoefenen;
voor de noordwestrand, die binnen het
uitstralingsgebied van de industrialisa
tie Rijnmond en Noord ligt, is dat an
ders. Ten aanzien van het Kreekrak
plan dient nog te worden vermeld, dat
de Brabantse aspiraties voor een Staal
fabriek aldaar intussen schijnen te zijn
opgegeven.
En dan tenslotte keren we weer bij
de vogels. Voor hen daagt toch nog
een oplossing in de visie, die Ged. Sta
ten van Zuid-Holland hebben gegeven
op de ontwikkelingen in Rijnmond.
Want ten zuiden van „De Beer" ligt,
in de thans afgesloten monding van
men, dat mogelijke andere industrie
gebieden een kans krijgen? Een stellige
mening dus, die gedeeltelijk en in an
dere bewoordingen gesteld werd vastge
legd in een brief aan de minister van
verkeer en waterstaat, nadat enkele
weken geleden Gedeputeerde Staten het
fatale plan goedkeurden. Deze brief
vormt de laatste hoop. Op het antwoord
wordt thans gewacht.
Onstuimig verleden
Er is een tijd geweest, waarin Nieu
wesluis er beter voorstond. De dagen,
waarin het gehucht zijn opkomst be
leefde, nu honderddertig jaar geleden.
torie. Nieuwesluis de doodsteek zou kun
nen toebrengen.
Wensen
Het leven gaat zijn gewone gang. De
wandelaar zwerft door het dorp en
blijft staan voor het trotse notarishuis,
dat vroeger hotel-café was. Hij stapt
binnen in café „De Watergeus" en
hoort hoe de kasteleinsvrouw gelaten
zegt: „Er is toch niks tegen te doen.
Maar praat er alstublieft niet met mijn
man over." Hij hoort de boeren wen
sen, dat het land voor een behoorlijke
prijs zal kunnen worder. verkocht en hij
hoort de klacht van de middenstanders:
waar moeten we straks een nieuw be
drijfje gaan opbouwen?
Als het kanaal vlak beneden Nieuwe
sluis wordt gegraven, zal dat ook het
einde betekenen van het statige land
goed „Je Oliphant". Het is thans eigen
dom van mr. H. G. van Everdingen,
directeur van de Nationale Levensver
zekeringsmaatschappij en dateert uit
de zestiende eeuw. In 1591 liet Cornells
van Coolwijk dit buitengoed bouwen.
Het werd in de loop der jaren door
aanzienlijke families bewoond, zoals
Margaretha Cecilia Munter, vrouwe van
Raephorst, gehuwd met William Lord
Cadogan, luitenant-generaal en buiten
gewoon ambassadeur van de Koning
Nieuwesluis telt honderd woningen
en het prachtige landgoed „De Oli
phant" (op de foto geheel rechts).
Gaan de industrialisatieplannen
door, dan zal het gehele gehucht
worden opgeofferd en zal een ka
naal worden gegraven op de plaats,
waar nu de eerste huizen van
Nieuwesluis beginnen.
van Engeland. In 1930 werd „het kas
teel", zoals men het in de omgeving
noemt, door architect A. A. Kok uit Am
sterdam geheel in de oorspronkelijke
staat gerestaureerd. Nu vormt het nog
steeds een uniek bouwwerk. Zal het
verloren gaan? Er zijn plannen gekoes
terd, het steen voor steen af te bre
ken en elders weer op te bouwen. Het
zal wel bij die plannen blijven.
Goede verliezers
De hoop, dat Nieuwesluis behouden
zal blijven, is heel klein. Burgemees
ter Vijgeboom weet, dat de belangen
van de industrie zwaar wegen. „Wij
hopen", zegt hij, ,,dat.de minister een
uitspraak zal doen. Wij hopen, dat nu
eens eindelijk in deze kwestie van de
Waterweggebieden een duidelijk beleid
wordt gekozen. Het gaat niet om Nieu
wesluis alleen, het gaat om vele ande
re belangen. En als het zo moet zijn,
dat wij verliezen, dan zullen wij goede
verliezers zijn. Dan zullen wij terstond
aan het werk gaan voor huisvesting
van de betrokkenen en zorgen, dat de
overgangs-situatie niet te lang duurt."
Terwijl er dus nog steeds een kleine
hoop bestaat, gaat alles in Nieuwesluis
zijn gewone gangetje. Twee bakkers,
drie kruideniers, een electricien, een
schilder, een timmerman, een schoen
maker en een slager vormen thans het
zakenleven en de industrie. Zal het
over vijf jaar nog zo zijn? In de gevel
van het oude veerhuis van Nieuwesluis
is in het verleden een steen gemetseld
waarop staat: „Oordeelt niet voor het
tijd is, dus, weet, of, wacht."
Men vindt in Nieuwesluis en omlig
gende gebieden, dat het nu de tijd is
om te oordelen. Men wenst niet langer
te wachten. Want men weet, dat het
lot van Hoogvliet, dat aan de rand
van Rotterdam in de schaduw van de
industrie is komen te liggen, niet het
aantrekkelijkste lot is, dat een landelijk
dorpje kan treffen. Vandaar het ver
zoek aan de minister, niet te wachten,
maar te oordelen, opdat de bewoners
van Nieuwesluis en omgeving definitief
weten, of ook voor deze streken aan
de dreiging vrucht van de moderne
expansiedrift niet meer valt te ont
komen.
(Advertentie)
(Advertentie)
Er Is een schromelijk iekort aan leraren.
Wij raden U aan z.s.m. te gaan studeren
voor Engels, Duits, Frans oi Ned. M.O.A.
Ook de studie voor Wiskunde L.O. of
M.O.A. Is momenteel zeer lucratief. Vraagt
p.o. een prospectus met proefles aan bij:
(Nederlands Talencentrum) Tel. 5432
de Brielse Maas, een paradjjselpk
eiland, dat oorspronkelijk voor recrea
tie-zoekende stedelingen was bestemd.
Gedeputeerden hebben zich nu het lot
aangetrokken van de vogels van „De
Beer" en ze hebben het „Vogeleiland"
een andere bestemming toegedacht, n.l.
die van natuurbeschermingsgebied. Als
de Provinciale Statenleden er nu maar
mee akkoord willen gaan, zullen de vo
gels er ongestoord kunnen broeden,
want tijdens daarvoor bestemde perio
den zal niemand zjjn voet op dat eiland
mogen zetten. Slechts een kleine water
geul zal het Vogeleiland scheiden van
het terrein, waar schepen zullen laden
en lossen en waar ertsen worden ge
smolten en het staal in blokken wordt
gegoten. Maar die waterbarrière zal,
hoe onaanzienlijk zij ook is, een afsluit
boom betekenen voor het industrieel ge
weid.
Helm en struikgewas verbergen de broedplaatsen van de vogels op ,JDe Beer".
De bodem is er nog onbewerkt: slechts de voet van de bioloog zoekt er behoedzaam
zijn weg. Maar de bulldozer wacht zijn kans. Hij zal het wel winnen.
DR. H. COLIJN
an de in 1947 overleden weduwe
van de vooroorlogse minister-pre
sident, de minister van staat dr. H.
Colijn ,is onlangs het dagboek gepubli
ceerd, dat zij bijhield na de arrestatie
van haar man door de Duitsers in 1941
tot kort na het einde van de oorlog l).
Helena Colijn-Groenenberg was 74
jaar. toen zij deze aantekeningen be
gon. Dr. Colijn, ruim twee jaar jonger
dan zijn vrouw, was 72 toen hij uit zjjn
huis werd gehaald en in ballingschap
ging, eerst in Valkenburg, vervolgens
in Berlijn, tenslotte in een l.otel te II-
menau (Thüringen) waar zijn vrouw zijn
ballingschap mocht delen en waar zij,
op 18 september 1944, eenzaam aan zijn
plotseling doodsbed stond. Het is dus
een oude dame, die dit schrijft, niet
met de bedoeling van latere openbaar
making, doch uitsluitend voor haar in
het onbereikbaar verre Nederlands In-
dië vertoevende kinderen en kleinkinde
ren. Het zijn als het ware brieven, die
niet verzonden konden worden, maar
omdat zij het gemoed opluchtten, toch
geschreven werden.
De uitgave is bezorgd door G. Puchin-
ger, die het dagboek om drie redenen
van belang acht, n.l. omdat het gege
vens bevat over de laatste jaren van de
vooraanstaande staatsman, ten tweede
omdat het een „document humain" is
over de ervaringen van een uitzonder
lijke ballingschap, en tenslotte omdat
het de kracht van het Bijbels geloof in
het licht stelt. Dit is juist, nochtans is
de belangwekkendheid van het dagboek
minder groot dan de heer Puchinger te
verstaan geeft.
De schrijfster toont zich ongetwijfeld
een vrouw van een sterk geloof, dat
haar de kracht gaf de voor haar on
voorstelbare barre levensavond, welke
z,ij over haar man en zichzelf zag neer
dalen, moedig te aanvaarden. D®t i"
diezelfde tijd een nog veel barbaarser
ellende aan zeer veel anderen ten deel
viel, relativeert wel sterk de betekenis
van de uitzonderlijkheid van deze bal
lingschap, maar vermindert overigens
geenszins ons respect voor de wijze,
waarop zij de haar toegemeten maat aan
leed heeft volgemaakt: de ontluisterde
vereenzaming ver van het vaderland,
de dood van haar man, haar verlaten
heid daarna en tenslotte kort na de be
vrijding en haar terugkeer, de tijding,
dat twee van haar drie zonen in Indië
het leven hadden gelaten, waren voor
deze vrouw een ontzettende beproeving.
Maar de innerlijke dialoog in het dag
boek blijft vrijwel steeds aan de opper
vlakte der gebeurtenissen staan, zonder
dieper te graven in de aard daarvan,
noch in de reacties van het eigen ge
moed. Dit vermindert het belangwek
kende van de publikatie. Hetzelfde geldt
voor de mededelingen over dr. Colijn.
De inleider constateerde reeds, dat de
ouderdom en de uitwendige omstandig
heden de gezichtskring van deze sterke
persoonlijkheid beperkten. Niettemin zou
het interessant geweest zijn te weten
met welke problemen zijn voortdurend
actieve en Hollands-nuchtere geest die
laatste jaren bezig is geweest. Het dag
boek evenwel geeft daarin geen enkel
inzicht, vermeldt slechts dat hij met
zijn gedachten voortdurend bij de va
derlandse vraagstukken was, 'doch dit
blijft geheel aan de buitenkant.
Wat duidelijk wordt in het dagboek,
is intussen wel het gelukkige huwelijks-
en gezinsleven der Colijns. Daarvan
spreekt elke bladzijde. Maar dat is nu
eenmaal „sans histoires". Voor degenen
voor wie het geschrevene bestemd was
zal het sobere getuigenis ervan voldoen
de zijn geweest.
Voor de buitenstaander, die van het
dagboek kennis neemt, ligt het anders.
Hij is. na lezing, er toch eigenlijk over
al buiten gebleven.
n de oorlog is, zij het op wel zeer
verschillende wijze, ook een einde
gekomen uan de politieke loopbaan
van die andere op de voorgrond treden
de, vooroorlogse protestantse staats
man, leeftijdgenoot van dr. Colijn, jhr.
mr. D. J. de Geer. Van zijn hand is
onlangs een bundel „Herinneringen"
verschenen 2) die hij in 1958 voltooide.
Dat wil zeggen op 88-jarige leeftijd. On
vermijdelijk vinden hierin ook de tragit
sche gebeurtenissen vermelding, welke
op abrupte wijze de heer De Geer
toen reeds 70 jaar de kroon van het
hoofd stootten, die hij zich door een lang
en bijzonder-verdienstelijk leven in dienst
van de publieke zaak had verworven:
zjjn terugkeer, enkele maanden na zjjn
aftreden als minister-president van de
naar Londen uitgeweken regering in
1940, naar het bezette vaderland tegen
de wens van de regering. Nog altjjd kan
de heer De Geer die stap niet als een
misstap zien. Maar hjj besluit zijn uit
eenzetting:
..Niet om mijn terugkeer te verdedi-
JHR. MR. D. J. DE GEER
gen. maar om die in het juiste licht te
stellen is dan ook het bovenstaande
geschreven. Aan niemand ontzeg ik
het recht omtrent die terugkeer in op
vatting van mij te verschillen en dus
mijn gedragslijn af te keuren. Zelfs
niet het recht om te menen, dat, hoe
mijn persoonlijk inzicht ook was, ik
dit ondergeschikt had moeten maken
aan dat van de ministers te Londen en
ik dus zonder de instemming van mijn
oud-ambtgenoten niet naar Nederland
had moeten terugkeren. Critick in dit
opzicht was te dragen, maar wat niet
te dragen was, is het mij toedichten
van meningen die ik verafschuw, van
gevoelens die ik haat, bovenal van on
trouw aan de heilige landszaak, welke
te dienen de lust en de inzet van mijn
leven was."
Deze laatste „cri de coeur" za lthans,
vjjftien jaar na de oorlog, gemakkelij
ker algemeen worden aanvaard, maar
de tragiek blijft omdat de „draagbare
critiek" ook in dit geschrift niet vol
doende ontzenuwd kon worden. Intus
sen kan uit het aangehaalde citaat blij
ken, dat. deze hoogbejaarde staatsman
nog altjjd beschikt over een grote ma
te van geestkracht, welke hem tevens
tot een uitstekend formuleren van zjjn
denkbeelden in staat blijft stellen. Dit
blijkt nog sterker uit het feit, dat de
tragedie van zijn leven hem niet tot een
obsessie werd.
Zijn terugblik op het vooroorlog
se politieke leven verraadt het vroege
re meesterschap. En al is menig onder
werp thans „vieux jeu" geworden, het
opmerkelijke is, hoe de schrijver er
naar streeft om er de les voor het he
den uit te trekken. De sereniteit van
de ouderdom i*aat hier gepaard met
een vitaliteit, die uitzonderlijk mag he
ten en bewondering afdwingt.
1) „Dagboek van Mevrouw Colijn",
door H. Colijn-Groenenberg, bezorgd
door G. Puchinger Uit. J. H. Kok
N.V.. Kampen.
2) „Herinneringen", door jhr. mr. D.
J. de Geer Uitg. W. P. van Stoc-
kum en Zoon. 's Gravenhage.