Van Dam en Dame Bokma WA TER INDE SAHARA Een wolkenkrabber voor Cornelus Zeker wel E tyétiiémtieém, MIJNHEER SUUP ZIJN TRAM DE VERLEGEN KIKKER .a \\{eeï\ BULER K stokken en schijven tëopdanmr! door Kees Fens 1 ««èn SU-#-* i Biografie van zuster Josefa Menéndez .«^HARINKJE? LUST fVTYYYYTTT^ iAAAAAAAAAI mmmri r m ,i i. i Afgpyii§|f Wk m> - v i - V r j vL - ■-ms* v m Im WÊËSmmÊm YTVTYVTTVT PAGINA 13 ka at Uw fiets steeds paraat staan! >AAAAAAAAAi fVVYVY YVYYv kAAAAAAAAAi: Beide problemen, die in deze rubriek zijn opgenomen behoren tot het thema matverandering eerste soort. De mat- stellingen, die in no. 119 verwisselen, zijn bizonder fraai. In driezetten treft men deze bewerking veel minder aan, waar schijnlijk omdat zo'n uitvoering veel moeilijker is. In no. 120 is de auteur er toch in geslaagd dit op verdienstelijke wijze tot stand te brengen. De probleem liefhebber kan van beide opgaven ge nieten. Probleemoplossingen. No. 113. A. Todzesowski. Opl. b8-£4 dreiging 2. D f4-fl mat. No. 114. Dr. E. Speckmann. Opl. 1. T d4-a4K ad lib. 2. T a2-b2:f enz. 1 P c4 2. L c4; enz. 1P d3 2. L d4f enz. Inzendingen en mededelingen betref, fende deze rubriek te zenden aan P. A. Koetsheid, Huize St. Bernardus, Sassen- heim. No. 113. H. Fröberg en A. Hildebrand Arbejderskak, maart 1960 mat in 2 zetten No. 120 T. Amirov Praca nov. 1959 mat in 3 zetten Probleem voor geoefende oplossers. No. 3379 van L. Colier te Maastricht Probleem voor beginnende oplossers. No. 619 van Joh. v.d. Boogaard te Rotterdam Wit speelt en wint; oplossingen kun- Wit begint en wint; oplossingen van nen ingezonden worden tot 15 juni a.s. de nummers 619 en 620 kunnen tegelijk aan B. H. M. Stevens, Eikenlaan 36 te Heemstede. Oplossing van No. 3372 van J. Fakkeldy te Amsterdam. Wit speelt naar: 27, 43, 39, 37, 40, 10, 14 en wint. In een goede stand heeft de auteur ingezonden worden tot 15 juni a.s. Oplossing van No. 615 van Th. de Zwart te Sassenheim 36-31, 25x34, 32-27, 21x41, 42-37, 41x32, 50-44. 26x37, 44-39, 34x43, 49x9. 4x13, 15x4, 13-19, 4-10 en wint. De ontleding van dit stukje is heel bijzonder aardige slagen verwerkt die goed en gaaf, doch het is wat moet een verrassend effect opleveren. Het lijk om de laatste zet van zwart in de slot is ook gaaf. aanvangsstand te verklaren. PRIJZEN Van de afdeling beginners is de prijs Heyden te Baak; van de nummers 615/ over de nummers 613/614 na loting gè- 616 door Jac. Spitters te Rotterdam, wonnen door de 15 jarige Tonny v.d. Onze gelukwensen met dit succesl Een partij met ups and downs. Voor het persoonlijk kampioenschap 25. 38-33 12-17; 26. 33-28 8-12; 27, 50-44 17-21; 28. 43-38 5-10; 29. 41-37 einde lijk 2-7; 30. 39-33 7-11; 31. 47-42, hier was 46-42 veiliger geweest. 12-18; 32. 34-29 18-22; 33. 27x18 13x22; 34. 28x17 11x22; 35. 32-28 22-27; 36. 37-32 6-11; 37. 40-34 11-17; 38. 44-39 9-13; 39 29-23 13-18; 40. 23x12 17x8; 41. 34-29 10-14. Wit verkeerde in hevige tijdnood en zwart wilde hem blijkbaar niet door 26 of 27-31 de gelegenheid bieden gun- 1. 32-28 18-23; 2. 33-29 23x32 3. 37x28 stiS af te ruilen. Door de tekstzet booo zwart een minder goede afruil aan en wit accepteerde die waardoor hij zijn voordeel prijsgaf. Een heel goede voort- zetting zou hier 42-37 zijn met dreiging 11-37^21-2^ ïrsf-SZ^xSvT 13'":i2x4l naar dam. 42. 24-20? 15x24; 43. 29x9 4x13; 44. 39-34 8-12; 45. 49-44 12-17; 46. 44-39 17-22: 47. 28x17 21x12; 48. 32x21 16x27; 49. 42-37 13-19; 50. 34-29 19-24; 51. 29x20 van Kennemerland speelde de jonge F. Langeveld tegen de geroutineerde A. Douma aanvankelijk een heel goede partij, in tijdnood verzuimde hij echter zijn positievoordeel te consolideren, kwam in het nadeel doch ook zijn te genstander verzuimde de goede 2>st en zo werd het een verdiende remise. Langeveld speelde met de witte stuk ken. 20-25; 4. 29-24 19x30 5. 35x24 14-19; 6. 40-35 19x30; 7. 35x24 10-14; 8. 45-40 14-19; 9. 40-35 19x30; 10. 35x."4 17-21; zwart geeft voorlopig de aanval op stuli 24 ÏF-17; 14. 41-37 12-18; 15. 37-32 7-12; 16. 44-40 1-7; 17. 36-31 17-21; 18. 31-27 21-26; 19. 46-41 18-22; 20. 28x17 12x21; 21. 38-33 7-12; 22. 42-38, met de laatste twee zetten heeft wit zijn verdediging 25x14; 52. 39-34 12-18; 53. 34-29 18-22; onnodig verzwakt, beter ware het ge- 54. 29-24? 3-9; 55. 33-29 27-31; nu laat weest om 41-37 en vervolgens vanaf zwart een steek vallen; 22-28 gaf winst- rechts naar het midden te spelen. 22. 12-18; 23. 33-28 17-22; 24. 28x17 21x12; kans. 56. 38-32! 31x42; 57. 48x37 17-21; 58. 32x21 26x17 en het werd remise. Oude genever Bessenrood Citroen jenever Een Franse aardrijkskundige en ik liepen aldus Ritchie Calder in „Unesco Jeugdnieuws" door het hete, brandende zand van de onmetelijke woestijn van de Sahara. Het zand striemde onze gezichten en de bewo ners van de woestijn zeggen in zo'n ge val, dat de „woestijngeesten" vertoornd zijn op de mens Enfin wij liepen_ zo lange tijd moeizaam voort zonder iets tegen elkaar te zeggen, totdat mijn metgezel opeens stil bleef staan en de stilte verbrak. „Weet je, dat wij hier boven water jopen?" Ik was verbijsterd. Wij waren slechts met ons tweeën en mijlen in de omtrek was geen levende ziel te ontdekken. Ik geloofde dan ook niet zo heel veel van zijn nadere uitleg en sloeg hem tijdens onze verdere tocht met een ze kere argwaan gade. Mijn metgezel merkte dit kennelijk niet op en vertelde Vandaag de dag is Zelfana dan ook een welvarende oase, die in de korte tijd van 10 jaar door het menselijk ver nuft tot stand kwam. Kortgeleden ben ik opnieuw in de Sa hara geweest en heb ik met eigen ogen gezien hoe het water, dat zo'n 7.000 jaar lang onder de grond werd vast gehouden, thans gebruikt wordt om oude, bestaande oasen van de onder gang door een verdorrende droogte te redden. In Ouargla is een heldere waterbron aangeboord op een diepte van 105 me ter. De bron was zo krachtig, dat de straal in het begin zelfs 800 meter hoog spoot, maar zelfs nu de straal is inge toomd, spuit het water met nog zo'n kracht door de buizen heen, dat het op eigen kracht het gehele gebied van de- v.h. i z - 4. Het dorre woestijngebied van de Sahara. Kamelen worden gebruikt om goederen te vervoeren. ze oase kan bedienen om de oude pal- men-beplanting te bevloeien. In Tanexrouft, in het hart van de Sahara, ligt een gebied dat bedekt is met kiezelstenen en steen-slag, dat er werkelijk troosteloos uitziet. De bo demonderzoekers hebben ontdekt, dat onder deze mantel van stenen zich een laag zeer oude aarde bevindt, die door de stenen gedurende 7.000 jaar is be schermd tegen zon en wind. In deze aarde zijn pollen en planten uit het Middellandse zeegebied aangetroffen, die aantonen, dat voordat de Sahara uitdroogde, er hier een weelderige plan tengroei heeft geheerst. Die aarde is na eeuwen niet dood, ze is slechts een soort Doornroosje, die gewekt moet worden door de Prins, die water heet. Diep onder de aarde ligt het water bekken van het Albienne-gebergte. Denkt niet, dat het hier om een klein stukje Sahara gaat! De oppervlakte van dit gebied is zo groot als geheel Groet-Brittannië. imiHiiiiiiiiimitiiiiiiiiiuHiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiii I.r zat een kikker in het gras, r. die vreselijk verlegen was. Zijn vadertje gaf hem een duw: „Kom kleine Kwekkie, niet zo schuw!" Maar Kwekkie bloosde donkergroen. Daar kon hij eenmaal niets aan doen. „Vooruit," riep Vader, „in de sloot! Kom Kioekkertje, geef mij een poot." „O nee, o nee," riep kleine Kwek. „Aan Vaders pootje staat zo gek." En Kwekkie bloosde donkergroen. Daar kon hij eenmaal niets aan doen. „Kwak kwak" wie kwam daar aan? Jawel, de lieve kikker Miekebel. „Dag Kwekkertje. Wat word je groot. Jij bent de mooiste uit de sloot." En wat zei kleine Kwekkie toen? Hij bloosde enkel donkergroen. „Kom, pak me dan" riep Miekebel. „Hiep hoi" riep Kwekkie, en jawel, hij vloog haar in het water na. Zo komt het goed" sprak zijn papa. „Wat gaat die lieve jeugd te keer. Ha, Kwek is niet verlegen meer!" VERA WITTE mij heel opgewekt, dat onder de zand duinen en onder de door de zon ver bleekte en verkleurde rotsen en stenen, een groot „meer" moest liggen met fris, helder water. Dit water zou er al duizenden jaren aanwezig zijn. Het klonk wel allemaal aannemelijk, maar ik geloofde er toch niet zo heel veel van. Maar ingenieurs hebben aan getoond, dat er diep onder de grond van de aahara inderdaad waterbronnen iiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiniimiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiimiiiHiiiimiiiiiiiiiiiiiiMiiimiiuiiiiitmiMiiiiiiimmiiiimiiii was' cVinoninnnor ging hij op stap met twee dozen. In de had, kocht hij een karretje, waar hij ^e, dat zeven zoneif had. Heel" ®|pzaten schoenveters. In de andere alles in kon doen. en hïï*7 naeruaaa walerDr°nnen bank om kapotte schoenen weer heel tjo:mTa?6 veters™*!»^"geeT"mij nfaar Zljn h™ i i ana hebben z'i een bron te maken. Maar het viel niet mee om ™aar Maar de mWf tl mevrouwen V aangehoord die met zulk een kracht zo voor allemaal de kost te verdienen. ;p M;aar tIe meeslte mevrc)Uwen CC straal wel 30 meter hoog Daarom is de oudste zoon knecht ge- leen één m'evrouw ze\: waarom ver- wordenbij de bakker. En de tweede k00p jG geen potloden? Daar zat ik f^VuN. bt) de timmerman. En de derde bi) de .j0 verlegen. Er zullen vast 1 WK kruidenier. De vierde zoon mocht heJ~ wei meer mevrouwen zyn zoals ik. Als P\ pen in de bloemen-wmkel. En zo had- jk was g;ng jji potloden verkopen. den ze allemaal een baantje gevonden, zJeker welBme6vrouw, zei Cornelus en waarmee ze een beetje geld verdien- ging naar de potlodenwinkel. En [vT fj1' jongste weer een dag later ging hij langs de was, werkte nog met. huizen met drie dozen. En met veters, TfV\ Word ook bakker, zei de oudste zoon een met zeep en een met potloden. Zijn I tegen Cornelus. broers keken hem lachend na. Die Cor- Maar Cornelus zei; nee, broer, ik nelus neemt er elke dag wat anders Ij n bak liever wat zoetere broodjes. pjj) zelden ze. Hoe haalt zo'n jongen U Uv Word dan timmerman, zei de tweede het in zijn hoofd. z°om En Cornelus belde aan iedere deur. Maar Cornelus zei: niks vcor mi). Ik p>e meeste mevrouwen zeiden weer: timmer liever wat hoger. nee, niet nodig vandaag. Maar sommi- bU er voor de eerste keer met Word dan kruidenier, net als ik, zei ge mevrouwen zeiden: geef me wat ?vn Karretje op uit trok lachten zijn de derde zoon, veters. Of wat zeop. Of een potlood. met meer. Het schijnt toch wel Laat maar, zei Cornelus, ik zit liever En er was één mevrouw, die zei: heb ÏL' ZlZil i1 F16* Cornelus, zeiden ze. niet tussen pruimen en krenten. je geen veiligheidsspelden? Alle moe- SL il, krijgen, H-o oituj „„o- „oiiinViAiric. want iedere dag kwam er wat bij. Dan moet je maar bloemenman wor- ^.^dzoe^f1ikaltGJud Tk dfe w!- Dan ':ei er een mevrouw: waarom den zei de vierde zoon toen. spekt -Is ik.jou,wasgingik die ver' verkoo je re n chocoiade? Of Maar Cornelus zei: er ztfn geen ro- kopen. Zeker wel mevrouw, zei Cor- schoensmeer Heb ie eeen Dsper- zen zonder doornen. Ik dank je wel. nelus en de volgende dag al ging h« goek fu fe^n geen postpapier^ Of Doe dan net als wij. zeiden de vijfde met vier dozen op stap. Sommige me- rolletjes DeDermunt® P0StPaPler- ui en de zesde zoon, die een ander baan- vrouwen kochten veters, zeep, een pot- tje hadden. lood of wat veiligheidsspelden. Maar Maar Cornelus vroeg aan zijn vader nog altijd zeiden de meeste mevrouwen; een doosje schoenveters en ging er nee. niet nodig vandaag, mee op pad. En terwijl zijn broers Wat kunt u dan eigenlijk wél gebrui- hem allemaal uitlachten, belde Corne- ken? vroeg Cornelus op een keer. lus aan alle deuren en vroeg: heeft u Lekkere koekjes, zei een mevrouw. misschien nog veters nodig mevrouw? Een stevige borstel, zei een andere me- voor.aan met twee karretjes op uit. Sommige mevrouwen zeiden: geef vrouw. Maar er waren nog altijd mevrouwen, maar een pakje. Maar de meeste me- Schuifspeld.n voor in mijn haar, zei die wat anders nodig hadden, dan er vrouwen zeiden: nee. niet nodig van- weer een ander. En omdat Cornelus ln hun karretjes te koop was. Kopjes daag. En er was één mevrouw, die tegen al die mevrouwen: zeker wel! en schoteltjes, zoute drop. zure bom- vroeg: waarom verkoop je geen lekke- zei, gingen ze hem al gauw Cornelus men, zachte zeep, harde tandenborstels re zeep? Als ik jou was, ging ik zeep Zeker wel noemen. en zoete broodjes. verkopen. Die kan iedereen gebruiken. Cornelus kwam haast armen te kort Zou je er nu niet mee ophouden, om Zeker wel mevrouw, zei Cornelus en om alles mee te nemen. Veters, zeep, het iedereen naar de* zin te maken? hij ging naar de zeepwinkel. potloden, veiligheidsspelden, koekjes, vroeg de oudste zoon. Maar Cornelus Mag ik alstublieft wat zeep verko- borstels en schuifspeldjes. Maar omdat zei: niks hoor! En tegen de mevrou- vroeg hij. En de volgende dag hij iedere dag al aardig wat verdiend wen riep hij heel hard: zeker wel. En Het karretje van Cornelus was al gauw veel te klein om alle spullen mee te nemen. Toen vroeg de oudste zoon: mag ik je mee komen helpen, Cornells? En Cornelus zei, net ais tegen al die mevrouwen: zeker wel! Zo trokken ze Gesprek met veehouders bij een bron in de Sahara. Gezien het feit dat het eerste deel van „Liefde en Barmhartigheid" een derge lijk gunstig onthaal heeft gevonden, dat reeds meerdere herdrukken nodig ble ken, werkt het bevreemdend dat het be loofde tweede deel niet minder dan en kele jaren op zich heeft laten wachten. We prijzen ons gelukkig dat thans dr. B. Naaijkens in samenwerking met de zusters van het Sacré Coeur het tweede deel van dit werk heeft verzorgd. Was het eerste deel meer biografisch van op zet, dit vervolgdeel houdt zich voorna melijk bezig met het wezen van de god delijke openbaringen aan de Spaanse zuster Josefa Menéndez. De Boodschap, die uit het leven van deze begenadigde zuster spreekt, is de oproep tot deelna me aan het lijden van Christus als we zenlijk behorend tot het christendom. Tevens vinden de voorstanders van de verering van het H. Hart van Christus in dit boek een gefundeerd en vurig pleidooi. Dit tweede deel verdient een even gro te lezerskring als het eerste. De grote re inspanning om het meer beschou wend karakter ervan wordt daarbij ten volle beloond. H. Mo. (Advertentie) pen? minimumimmmiii mmiinlater°een vferde?rpen ^dj-We^e^een zfs" de. Alle zoons kwamen hem toen mee- dT ,0 i *és-helpen om de klanten te bedienen. Ze FJ^/I Jd r -*»■— J\- verkochten zóveel en ze verdienden zó- T-La/tT vee* vader al gauw op kon houden met schoenlappen. Het werkka mertje van de schoenlapper stond leeg en Cornelus zei: laten we er een win keltje-van-alles van maken. Als we ieder een afeltje nemen, waar we onze spullen op uit kunnen stallen, kunnen we er net in. De mensen vonden het allemaal erg gemakkelijk, zo'n winkeltje -waar alles te koop was, in de buurt. Maar tel kens kwamen er mevrouwen die vroe gen: hebt u ook scheerzeep? En kauw gom? Of: gaat u nou ook eens klosjes garen verkopen? Zeker wel, zei Cornelus en al gauw was het winkeltje te klein. Toen liet Cornelus er een verdieping bovenop bouwen. En ieder kreeg een klein toon- bankje om alles op uit te stallen. Maar na een jaar was er alweer geen ruimte genoeg. En er kwam nog een verdie- Het werd nu een ogenblik stil. Toen hiel lange Johan zijn stok in de hoogte, mijnheer Goudriaans roffelde heel hard en heel vlug op zijn grote trom, Joost blies een paar trompet stoten de lucht in, de muziek begon. In het hart van mijnheer Suup had toen een kleine ont ploffing plaats, waarvan hij tranen in zijn ogen kreeg. Zij speelden zijn lievelingslied. Na de eerste maten van de muziek zetten ineens alle mensen op de boulevard het v/aren er dui zenden het lied in. Het klonk als het ruisen van een geweldige zee. Wat zongen ze: De zee is groen, de zon is geel, de vlag is rood, wit, blauw. Wij zingen graag, wij zingen veel. Naar zee voor dag en dauw. Hela, hola, hela, hola, IJs en koude coca cola. Vooral dat hela, hola, hela, hola, klonk prach tig, door zoveel mensen gezongen. Wat bliezen al die conducteurs hard op hun trompetten en wat sloeg mijnheer Goudriaans op de trom. Toen zij uit gezongen waren, riepen alle mensen heel hard drie keer „Hoera", magere Johan gooi de zijn stok in de hoogte en mijnheer Goudriaans wie had dat ooit gedacht van die deftige mijnheer Goudriaans, die een chauffeur had en in een huis in het bos woonde mijnheer Goudriaans rolde drie keer achter elkaar over zijn trom op straat. Toen blies Henk, dat was aardig van Henk, vond mijnheer Suup, want hij had met Henk veel ruzie gehad. Henk vond de tram verouderd en had altijd tegen mijnheer Suup gezegd: „Jij gaat niet met je tijd mee, je bent ouderwets, je durft niet. We moeten modern zijn en met onze tijd meegaan. Leve dt auto bus." Diezelfde Henk nu blies op zijn trom pet een prachtige solo, de klanken kringelden in het rond, het werden slingers die opstegen naar de zon. Iedereen werd er stil van. Mijn heer Suup vond dit het mooiste ogenblik van de dag: je hoorde alleen de zee, die in de verte goedig lag te murmelen, en de trompet. Toen Henk uitgeblazen was, klapte mijnheer Suup zo hard, dat zijn handen er pijn van deden. Hij liep zo maar van de tribune af en ging naar Henk toe. „Alles vergeten Henk", zei mijnheer Suup, „maar leve de tram". „Leve de autobus", zei Henk koppig. En toen gaven mijnheer Suup en Henk elkaar een ste vige hand. Mijnheer Suup boog even in de richting van mijnheer Goudriaans. Die zwaai de lustig met zijr trommelstokken. De conduc teurs en wagenvoerders keerden zich nu weer om. Magere Johan gaf een seintje met zijn stok en daar gingen ze. Mijnheer Suup liep langzaam en nadenkend terug naar de tribune. Hij was heel diep ont roerd. Al vijf keer had hij moeten slikken, maar de tranen kwamen steeds weer terug. Een beetje n oe ging hij even in zijn stoel op de tribune zitten. HOOFDSTUK VII et het voorbijtrekken van de conducteurs en de wagenvoerders was de optocht geëindigd. Maar nog was het feest niet voorbij. Nu ging het slot komen, een groot slot, een heel mooi slot. Als Je op de boule vard had kunnen rondkijken, zou je gezien heb ben, dat alle kinderen weg waren. Allemaal waren ze verdwenen, behalve de kleintjes. Waar waren ze naar toe? Naar het strand. En naar het strand gingen nu ook mijnheer Suup, de burgemeester en de wethouders, voor afgegaan door de drie politie-agenten van het badplaatsje. De mensen juichten, toen mijn heer Suup voorbijging. En mijnheer Suup knik te maar, hij knikte maar, tot zijn nek er pijn van deed. Langs een stenen trap daalden ze af naar het strand. Op het strand stond daar een grote witte houten keet. De mensen noem den die keet „tent", heel raar, want in een tent kampeer je en een tent is vap linnen. In deze tent gaan de mensen koffie of limonade drinken, als ze dorst krijgen van het hollen of gewoon maar van het in de zon liggen. Voor die tent stond weer een tribune. Wel niet zo'n mooie als op de boulevard. De burgemeester ging mijnheer Suup voor. Samen gingen ze bo ven op de tribune staan. De wethouders ble ven beneden, want de tribune was maar klein. Toen mijnheer Suup boven op de tribune stond, keek hij recht voor zich uit over het strand naar de zee. Mijnheer Suup had geen tijd om naai de zee te kijken, en die was toch erg mooi. Op iedere golf lag een stukje zon, het schuim leek op blond krulhaar en de zee rook zo heerlijk fris, alsof het water pas gewassen was. Wat natuurlijk niet kan! Mijn heer Suup zag dat allemaal niet. Hij keek ziin ogen uit over het strand. Wat was daar dan ping bovenop. En er kwam er nóg één te zien? Het hele strand stond vol kinderen, op en nóg één. Er kwamen twee lifts grote en minder grote, jongens en meisjes. Ze en een heleboel winkeljuffrouwen. Er stonden allemaal in een zwempak of in een kwam een portier en er kwamen ze- zwembroekje. En wat heel gek was, geen een «n Het van die kinderen praatte Ze waren muisstil. broers hoefden zelf njets meer \Zdlln Daar klonk alweer de stem door de micro- en de oude schoenlapper zat de hele toon: „Dames en heren, het is september, dag sigaren te roken én*naar de telc- Over twee weken begint de herfst. Dan wordt visie te kijken. het koud, mistig en kil en dai gaat het rege- Toen ik het verhaal van Cornelus Ze nen, grote tranen uit grijze wolken. Onze va- ker wel hoorde, waren er ai zes verdie- kanties zijn dan voorbij. Dan gaat de zon op pmgen op de winkel. Maai misschien vakantie, ver weg, helemaal naar Afrika. De k™Gn wa®etn Ag„" zee, waarin wij nu nog bijna dromend kunnen ker we',„ blijven zeggenj zoiang er me- zwemmen, wordt dan koud en ruw Ons bad- vrouwen z\jn, die vragen: hebt u geen plaatsje raakt dan weei verlaten. Wij zullen langere bezems en geen grotere stoe- het gejuich van de kinderen uit de stad mis (en? Er kumt vast nog eens een wol- sen. Daarom zullen alle kinderen vandaag te- kenkrabber van. Maar pas op: als dan zamen en allen tegelijk ter ere van mijnheer nefus"^eggenTgTat^maTr od he't dak Suup een laatste duik in het water nemen. zitten mevrouw. En dat is wat anders Maar eerst zullen zij nog een liedje zingen dan: zeker wel! (Wordt vervolgd) LEA SMULDERS. (Advertentie) n 3ezonde beweging (NADRUK VERBODEN)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1960 | | pagina 13