Kamers dienen meer aandacht te
besteden aan begrotingscijfers
Budgetcommissie van financiële deskundigen l
NORMALE BEGROTINGEN
m
Chef
generale
staf vindt
beschuldigingen majoor K.
onjuist maar verklaarbaar
POLITIEKE VERANTWOORDELIJKHEID
OP DEFENSIE IS NOG ONDUIDELIJK
Blind gediplomeerd
H
ft
TWEEDE RAPPORT COMMISSIE-KOERSEN
(Ondersoek militair aankoopbeleid)
in plaats van Defensieplafond
w
M Hopeloos?
Zaanse molen in feestelijk licht
Staatssecretaris verklaart:
Skötjesilen
Leeuwen trekken
jongen in kooi:
ernstig gewond
Pionier-vlieger
Jan Hilgers
herdacht
Voertuigenbeleid sinds contact
met DAF aanzienlijk verbeterd
u/IE zo pessimistisch het leven
Vy beschouwt is onvermijdelijk
uitermate eenzaam. De ge-
l0Anschap biedt daarvoor geen op-
depllg' Wflnt die bestaat uit dezelf-
i^p^nzame mensen Ieder beleeft im-
te A zhn bestaan in onvervreemdba-
m
V B
ZATERDAG 30 JULI 1960
PAGINA 5
at
Coma pleit voor een
Doelmatigheidskamer
is
Drama in dierenpark
Eerst na schoten
uit karabijn ontzet
Lambertus Sterkman
Lr recht en reden kan men de
vraag stellen, of de mens, die
deijn ee! zÜn bestaan, al zijn han-
kojv, ®en. ™et voortdurend op de toe-
Zonrio m.a.w. of de mens, die
hourit °°P leeft, daardoor niet op-
behon ^ens te zÜn? Hopen immers
batuu Wezenliik tot de menselijke
2e v lr- Aan de hoop ontlenen wij on-
zett„eerkracht, de moed om door te
eir„n en zelfs geheel opnieuw te be-
Vo„®: aks het nlet anders is:
d°nG n?e Puinhopen
rtndtu overtuigirif
zb„„: naar uitdrukking
op de
van het verle-
overtuiging is algemeen en
:.™ar uitdrukking in talrijke
daar •Zen- zoals: ..Waar leven is,
h00t) -ls„ ii°op", „hopen .tegen alle
gevvV, m *n sprookjes en mythen. De
heef?ne' gezonde menselijke natuur
der geen vrede met een leven-zon-
dat h n' ^nen voeii zonder meer aan,
zijnde eenvoudig niet kan ge-
nt zijn
rin„" '-1'111 °P het niet-zijn. De
alle h irt ondubbelzinnig, dat,
a. oekende en beschikbare menselij
erva-
waar
ke=] oeliende er
ais \.U'P tek°rt schiet, de nood ons
bij Vanzelf een toevlucht doet zoeken
ttiaehf1 WelwiHende bovenmenselijke
•bat Persoonlijker wordt naar-
beer^ de beproeving groter is. Zich
>.lot ifSgen bij een onpersoonlijke
°okS of lloe men dat
ijje noemen mag, voldoet dan niet
re Jr- Men heeft een onweerstaanba-
gav cn°efte aan vertrouwvolle over-
en ,e' gericht op een machtig, wijs
de eidevol wezen, dat hoog boven
RuJ^nselijke ontoereikendheid staat,
-.ar"
God
adere bezinning hierop verwijst ten-
e naar God,
^üdC -nnaar Hod, Die reeds in
ue Testament nadrukkelijk als
het
de
chrï t'a!1 de boop gezien werd. In de
dp gelijke levensbeschouwing neemt
\Vp? °°P dan ook vanzelfsprekend een
ljiu„erd'.ike plaats in; zij is een godde-
deugd.
gpp .hedendaagse denken daarente
gen c'raagt het kenmerk van een
q "Pgaande hopeloosheid. Prof. dr.
Zjjn erbeke zet dit duideliik uiteen in
tie 'buoie boekje over „Het myste-
\VerV^? do hoop" (Desclée de Brou-
latp' Breda). Men kan het hopen niet
L n. daarvoor
-ar met het
is het te onverbreek-
gto"- 'ut?T net menselijk bestaan ver-
VpT'd- Maar alle verwachtingen en
Kis pngens ziet men als een Tanta-
e^ling' Üdel en zonder uitzicht,
beat fie hopeloosheid een wezenlijk
staa fideel wordt geacht van het be-
'hirn Waarvan men zin en betekenis
de ®r.s niet kan achterhalen. Zonder
hipVbristeiijke Openbaring staat men
ta.mderdaad voor een onoplosbaar
eeL seh Men voelt zich verdwaald in
- nnh°1J- '-1 waarin men
plotse-
®Venscpiaalst z'et- De toekomst is
jZeer onbekend. Het enig-zekere
Zjc. onbekende wereld,
Ij,. T zonder eigen vrije keuze,
5vi?-.^ePlaatst
de
vie
onvermijdelijke dood, die voor
;>ej niet aan een eeuwig voortbestaan
hj8°ft' een onbekende overgang is
tgj «et totale verloren-gaan van de
öaplft' bezinning op wat, in deze ge-
brj0 'engang, geschiedt tussen ge-
tv, rte en dood moet wel tot volko-
W, zinloosheid van het leven doen
bjjj Ulten, zoals b.v. F. Kafka op ver-
?èn de wijze beschrijft. Is het bij
bet-f dergelijke ontluistering van het
b0Q aan niet begrijpelijk, dat b.v. ge-
han ^beperking steeds meer aan-
rij .S krijgt, al is deze beweegreden
va de enige? Het getuigt immers
weinig voorkomendheid nieuwe
clpjp^n in dezezinloosheid te doen
Ïgi-) ^dzaamheid en is zozeer opgeslo-
gpe'n zijn eigen ik, dat anderen daar
b(0al..toegang hebben. Elke commu
ne! 'emoge 1 ijkheid blijft gebrekkig.
Zipu1 kan op niemand steunen dan op
zplf, óók niet op God, want Diens
vip an niet-bestaan he
hgpj °P de mens, die
Hop., aan zichz
hgnder leiding
Va- "0r -
Io'-m" nie'-bestaan heeft geen in-
bijgevolg ge-
aan zichzelf blijft overgelaten,
zonder uitzicht, zon-
Aop °P de mensheid
Ijl 1 toegepast, dan vindt
I;ip aar geschiedenis geen antwoord.
staaf ag v/aar°m het mensdom be-
0il0wat zijn bestemming Is, blijft
v.-p Solost. Dat is niet anders te ver-
d6orn-en- wanneer het heden zo'ri on-
\Vpp.;''lchtelijk mystei'ie is ais men be-
Vpp t- Op die manier wordt het
'°P. Wanneer nu deze zeilde op-
als geheel
men ook
le-
-™*°als Verbeke zegt, als de ,,som-
tocht van een vermoeide massa
ïS pEen onbekende bestemming", zo-
<hs Y°Va het mensdom uitbeeldde, of
k'sa, 'lel van Dante, „een ruimte,
hr-pp, de hopeloosheid het bestaan be-
'lat n': Gi-h clie llier binnentreedt,
at'-e hope varenHet aardse be-
f'r_.-r| h 18 inderdaad voor vele mensen
Ziyu hp' gewordm, en wel omdat zij
Li-i "ebben afgewend van het mys-
p,, der christelijke hoop.
hitp Plaatst de Christenen voor een
Bep .mate zwara taak. Het dezer da-
n Nederlandse vertaling ver-
Ccr-
tcjipn11 Nederlandse vertaling
har lpn boek van de Duitser dr.
K. ^7r>'7r.„„.. T~\ 4- 1 »-»-» r.4-
het Szczesny: „De toekomst van
Vari hgeloof", actuele beschouwingen
Lit;„Pen uiet-christen, (Moussau.lt's
kak 9 N-v- A'dam) maakt deze
L®briinog eens ex'tra duidelijk. De
W,Ver stelt, dat de eigenlijke in-
'k ei de christelijke heilsleer voor
vaarri°K0rsnee moderne mens onaan-
v5n aar is geworden; hij spreekt
fchon?e-n P°st-christelijke wereldbe-
ici lng en noemt de geloofloos-
l'itz.onoet h}eer het voorrecht van een
kaar Ier'Ük verlichte minderheid,
Vanar,het 'lot
van een bepaald type
Westerse mens.
dat
kaakt i 'k de meerderheid uit-
'ijk j doch in elk geval uiterst tal-
krpGj ,.1 wil een rechtstreekse ln-
^aarin van de situatie geven,
:Ui(je ^'1 verkeren. Wij kunnen niet
kgr darr de opvattingen van de au-
Wij tT1nptbeslistheid afwijzen. Maar
dat h,„e er hennis van nemen, om-
lelijk Ji-Van Rroot belang is het gees-
°bgelni aa* te begrijpen, waarin de
v'eel i,>lge 'eeft, en vooral omdat er
%h 1 e teren is betreffende ons
Het ^khrt-schieten.
Bocip.„ nristendom is in wezen de
pet lp,, s1: van de hoop, die leert, dat
kdere en een save van God is, dat
Hop fp mens bestemd is kind van
?arhaai '"den en eeuwig in het hier-
eh in iV gelukkig te zijn door te de-
d°°r tVa 'even van God. Van deze
Schepni„ beloofde voltooiing Zijner
k'eds - ontvangen wij op aarde
Pig pi,, n voorschot, dat dit voorlo-
bestaan j0nvolkomen en gebrekkig
'^arnen aShjk en leefbaar maakt,
^hrdt niet het geloof en de liefde
8eschonkS ^°°r Doopsel de hoop
g°reini i11' Aldus wedergeboren en
dep djgd worden wij door deze deug-
hloètp-0 A'i bewust, tot ontwikkeling
heilini'J brengen, tot die graad van
8 gevoerd, die ons geschikt
(Van onze parlementaire redactie)
DEN HAAG, 30 juli „Aanknopings
punten voor een reële verbetering van
de controle mogelijkheden van de Sta
ten Generaal op een efficiënte beste
ding van overheidsgelden." Aldus
karakteriseert de Commissie Onder
zoek Militair Aankoopbeleid (COMA)
de suggesties, die zij aan de tweede
Kamer heeft gedaan in het vervolgver-
slag van haar werkzaamheden. De com
missie werd op 8 mei 1958 ingesteld
ter uitvoering van een z.h.s. door de
tweede Kamer aanvaarde motie-Ver
meer, die was ingediend n.a.v. de z.g.n.
„helmenaffaire" en de „zaak Majoor
K." In haar eerste verslag (van febru
ari 1959) schonk de Commissie - die
naar haar Voorzitter ook wel de „Com
missie Koersen'' werd genoemd - vooral
aandacht aan de organisatie van de
aanschaffing van Defensiematerieel en
aan enkele spectaculaire gevallen van een
verkeerd aansc.haffingsbeleid. ïn het
thans verschenen tweede verslag wordt
hieraan een verdere beschouwing ge
wijd maar het voornaamste deei be
treft de interne ambtelijke controle en
het toezicht van de Staten Generaal op
het overheidsbeheer. Voor wat dit
laatste betreft komt de Commissie tot
de volgende suggesties:
le Het verdient aanbeveling dat de
Kamer bfj de behandeling van de
jaarlijkse begrotingen meer aandacht
gaat besteden aan de begrotingscij
fers. In de huidige praktijk concentre
ren de debatten zich op het beleid
van de Minister en voorzover er ai
over de begrotingscijfers gesproken
wordt, gaat het vrijwel uitsluitend om
een verhoging van bepaalde posten.
2e Om in het bijzonder de parlemen
taire controle op de Defensie-uitga-
ven te versterken zou de normale in
richting en behandeling van de begro
ting voor Defensie moeten worden
hersteld. Dit zou betekenen dat afge
stapt wordt van de vierjaarlijkse
„defensieplafonds."
3e De Kamer zou de instelling moeten
overwegen van een „Doelmatigheids
kamer", een autonoom orgaan, al
dan -niet als onderdeel van de Alge
mene Rekenkamer, welke laatste
zich meer in de rechtmatigheid dan
in de doelmatigheid van de Over
heidsuitgaven verdiept,
4e De positie van de controlerende
instanties van het Ministerie van Fi
nanciën bij de andere Departementen
moet nader in studie worden geno
men. De Centrale accountantsdienst
zou bij het Ministerie van Defensie
dezelfde bevoegdheden moeten krij
gen als bij de andere Ministeries.
5e De Kamer zou de mogelijkheden
moeten bestuderen van een instituut
als de Zweedse „Ombudsman". Deze
functionaris heeft de taak om namens
de Zweedse „Rijksdag" (de Volks
vertegenwoordiging) controle, ook fi
nanciële controle, uit te oefenen op
de werkzaamheden van Rijksambte
naren en gevallen van misbruik van
macht te voorkomen
Het is opmerkelijk, dat de Commis
sie-Koersen zich geen voorstander toont
van de wel gelanceerde gedachte om de
Kamer de beschikking te geven over
een klein, maar goed geoutilleerd appa
raat, dat de leden hij de beoordeling
van het Overheidsbeheer behulpzaam
kan zijn. Het COMA-rapport legt veei
.meer het accent op een versterking van
de invloed van de financiële deskundi
gen. In de begrotings-commissies hebben
thans vrijwel uitsluitend aeskundig-en
op het werkterrein van bet betreffende
ministerie zitting.
Dit heeft reeds meermalen geleid tot
de klacht, dat deze deskundigen wel
aandringen op verbetering van de voor
zieningen op hun speciale terrein, maar
daarbij vaak de eisen van een gezond
Overheidsbudget uit het oog verliezen.
De Commissie Koersen verwijst in
haar verslag naar een uitspraak van
minister Zijislra in zijn nota betref
fende de toestand van 's Rijks finan
ciën, behorende bii de ontwerpbegro
ting 1960.
De minister dringt daarin zeh aan op
een sterke parlementaire controle op
de overheidsuitgaven. Hy zegt o.a. dat
het gevaar groot is dat „een kritische
beoordeling van de begrotingsbedragen
uit d.e gezichtshoek van het algemeen
belang 'achterwege bliift en dit als ge
volg van de gehouden pleidooien een
opwaartse druk op in de toekomst voor
te stellen uitgaven wordt uitgeoefend."
De Kamer zou ook nog een andere
weg kunnen volgen ter versterking van
de financiële controle op de begrotin
gen. Hef C.O.M.A.-rapport suggereert
als alternatief voor de gewijzigde sa
menstelling van de afzonderlijke be
grotingscommissies de instelling van
een Budgetcommissie, zoals ook het
Zweedse Parlement die kent. Deze com
missie, voornamelijk samengesteld uit
financiële deskundigen, zou de begro
ting moeten behandelen. Vooral posten
van tientallen miljoenen guldens, met
name verzamelposten. zouden aan een
nauwkeurig onderzoek moeten worden
onderworpen „Ais de Kamer daar
naast haar bijzondere aandacht schenkt
aan de doelmatigheid van do organisa
tie van liet Departement en aan de
omvang en kwaliteit van de uitgeoefen
de controle, dan zou de Kamer daar
mee zonder daadwerkelijk details te
controleren, een wakend oog op de
overheidshuishouding en -besteding
kunnen houden.
Hoewel de Commissie-Koersen geen
voorstander blijkt te zijn van een alge
hele opheffing van de geheimhoudings
plicht van Rijksambtenaren tegenover
Kamerleden, laat zij in haar verslag
toch wel doorschemeren dat het geen
kwaad zou kunnen als de Kamer iets
gemakkelijker inlichtingen van ambte
naren zou kunnen verkrijgen.
Het COMA-rapport beveelt verder aan
dat de ministers aan het einde van ie
der begrotingsjaar een overzicht ver
strekken van de stand van zaken en de
mate waarin het voorgenomen beleid
kon worden verwezenljjkd. Indien dit
verslag zou aansluiten op de begrotings
cijfers en indien de Kamer zou kunnen
beschikken over een overzicht van de
afwijkingen tussen de begrotingscijfers
en de cyfers van de uiteindelijke reke
ningen (voor de oorlog kende men iets
dergelijks in het „Zedelijk Verslag")
dan zou de Kamer daarmee een beter
inzicht en doorzicht in de cijfers van
de begroting kunnen verkrijgen.
De Commissie-Koersen keert zich
in haar rapport tegen de defensie
plafonds zoals die sinds, 1951 ziji vast.
gesteld. In dit systeem wordt telkens
voor een periode van vier jaar tege
lijk vastgelegd, welk bedrag de Sta
ten Generaal jaarlijks voor de defen
sie beschikbaar willen stellen. De re
den voor de vaststeling van een der
gelijk plafond was, dat Nederland in
de jaren sinds 1951 in snel tempo baar
defensie moest opbouwen. Daarvoor
moesten zeer grote aanschaffingen
worden gedaan en moest het Rijk vaak
contracten met een zeer lange looptijd
afsluiten. Tenslotte was er de onzekere
factor van de Amerikaanse hulp.
waarbij nooit van tevoren vast stond
in welke mate en op welk tijdstip die
hulp beschikbaar kwam.
Dit alles bracht met zich mee, dat
veelvuldig bedragen van het ene be
grotingsjaar op volgende jaren werden
overgeschreven. Het jaar 1954 span
de daarbij wei de kroon toen buiten
het jaarlijkse begrotingsbedrag aan
overloopgeiden 1637 miljoen gulden be
schikbaar was.
Hoe noodzakelijk deze methode in
de eerste jaren misschien ook was, de
Commissie-Koersen meent, dat er
langzamerhand geen reden meer is tot
handhaving van dit systeem, dat een
beperking van het budgetrecht van de
Kamer inhoudt. Op het Ministerie van
Defensie heeft men nu wel genoeg er
varing opgedaan om de behoeften re
delijkerwijs van jaar tot jaar te kun
nen ramen, zodat Minister en Kamer
•:v', m.v. Hp.itiswr
Van 1 tot 31 augustus zal in de Zaanstreek een Ucht)eest worden georganiseerd
waarbij molens, bedrijven en bruggen zullen worden verlicht met schijniverpers
en natnumlicht. De windkorenmolen ..De Dood" te Zaandijk, ruim 300 jaar oud,
is feeëriek verlicht.
maakt het eeuwig leven binnen te
gaan. De grote vraag is nu wat wij
van het Christendom hebben ge
maakt. Dat het voor veten zo weinig
werfkracht bezit, ligt niet aan j^e
leer maar aan onze wijze van heie
ven daarvan. Die is niet overtuigend.
Omdat de leer voor ons zelf niet
lééft. Een belangrijke reden daarvan
ligt in de onderwaardering van de
hoop als levensnorm. Ernstige bezin
ning daarop is dwingende noodzaak.
(Van onze parlementaire redactie)
EN IIAAG, 30 juli De staatsse
cretaris van defensie, generaal Cal-
niei.ier, heeft op een persconferentie ge
reageerd op de beschuldigingen in „De
Telegraaf" over de houding van net
ministerie van defensie en de commis
sie-Koersen in de zaak van majoor K.
Aan de hand van een aantal citaten uit
het (geheime) rapport, dat een drie
manschap van officieren aan de chef
generale staf heeft uitgebracht, conclu
deerde het blad, dat de majoor thans
is gezuiverd van alle blaam.
Generaal Calmeijer 21egde er de na
druk op, dat het driemanschap (o.l.v.
de generaal majoor F. O. B Musch)
niet tot taak had een beoordeling te
geven van de beschuldigingen m het
eerste rapport-Koersen aan het adres
va t majoor K. De gang van zaken is
volgens de staatssecretaris aldus ge
weest
Na het verschijnen van bet rapport
van de Commissie Koersen, heeft de
majoor zich in m nota tot de tweede
Kamer gewend, waarin hii o.a. de .di
recteur-generaal van Defensie en de
toenmalige kolor I Kaldenbach noem
de als hoofdfiguren in de verschillende
affaires rond de sectie Aankoop Bui-
ti nland van het Ministerie van Defen
sie. Deze beide heren hebben toen bij
weer zouden kunnen terugkeren tot
de normale jaarlijkse begroting. Als
financieel-economische bezwaren te
gen het plafondsysteem noemt het
C.O.M.A.-rapport: De geringere mo
gelijkheid om middelen en bestedin
gen tegen elkaar af te wegen; de ge
ringere controlemogelijkheden voor de
Minister van Financiën; het grote ver
schil dat kan ontstaan tussen begro
tingsbedragen en kasuitgaven in een
gegeven jaar (in 1956 was het bedrag
van de begroting 1450 miljoen, terwijl
in feite 1854 miljoen werd uitgegeven).
E-en bezwaar uit een oogpunt van doel
matigheid is tenslotte dat het Depar
tement gemakkelijk te veel en te snel
uitgeeft.
Over de gesuggereerde instelling van
een „doelmatig'heidskamer" zegt., het
COMA rapport, dat in een dergelijk li
chaam de controle op de doelmatigheid
die thans door verschillende instan
ties geschiedt zou kunnen worden
geconcentreerd.
Zeer uitvoerig heeft (le Commissie
de interne controle in het Overheids
apparaat bestudeerd. Naast, en soms
door elkaar treden hier op: de con
troleorganen en accountantsdiensten
van de betrokken Ministeries, de in
specteurs van het Ministerie van Finan
ciën en de centrale accountantsdienst.
De Commissie heeft daarbij o.a. ont
dekt dat de centrale accountantsdienst
op het Ministerie van Defensie veel
minder bevoegdheden heeft als op de
andere Ministeries. Het Ministerie van
Economische Zaken heeft zich nimmer
onderworpen aan de verplichting om
met het aangaan van financiële ver
plichtingen te wachten, tot het Minis
terie van Financiën haar fiat heeft ge
geven. Minister Lieftinck heeft destijds
aan alle Ministeries deze verplichting
opgelegd omdat hij niet voor de nood
zaak wilde worden gesteld dat er be
talingen moesten worden verricht, ter
wijl er geen geld in k9s was. De toen
malige Minister van Economische Za
ken, Frof. v. d. Brink, hecff die ver
plichting echter nimmer aanvaard en
deze toestand is ook later blijven be
staan. Het COMA rapport meent dat
aan deze uitzonderingspositie, zowel
van het Ministerie van Defensie, als
van het Ministerie van Economische
Zaken, een einde moet worden gemaakt.
Voor de bestudering van de controle,
die ip Zweden op de overheidsuitgaven
bestaat en speciaal van het instituut
van de „Ombudsman" is de grieffier van
de Commissie-Koersen met een van de
griffieambtenaren van de Kamer, de
Dg romantiek van het Skötjesilen: met
zwellende zeilen en een driftige boeg
golf.
Heer Goossen, naar Zweden gegaan.
Zfj hebben van hun studies daar een
uitvoerig verslag uitgebracht, dat als
bijlage Dij h.et COMA rapport is ge
voegd. De „Ombudsman" in Zweden
er zijn er eigenlijk twee, n.l. een voor
zaken van landsverdediging om een
voor alle overige zaken) oefent een al
gemeen toezicht uit op de ambtenaren
om de handhaving van de wet te ver
zekeren. Hij stelt een onderzoek in naar
beschuldiging van machtsmisbruik en
fraude, van verwaarlozing, onwettig
handelen of grove onachtzaamheid bij
de behartiging van dienstbelangen. Hij
wordt door het Zweedse parlement be
noemd en brengt jaarlijks een verslag
uit van zijn werkzaamheden. Hij werkt
geheel zelfstandig en maakt geregeld
inspectiereizen door het gehele land.
In Denemarken en Noorwegen kent
men sinds kort ook een „Ombudsman"
terwijl in west-Duitsland, speciaal voor
het leger, een „Wehrbeauftragte" be
staat met de speciale taak om te waken
voor de bescherming van de wettelijke
rechten van de militair.
In Nederland ligt nog steeds een
rapport van de Commissie-Prinsen,
waarin ter verhoging van de bescher
ming van de rechten van de burgers
wordt voorgesteld de bestaande pro
cedure bij de behandeling van klach
ten bij beide Kamers der Staten Ge
neraal te verbeteren. De Commissie
heeft destijds aan de Regering een
voorstel ingediend voor een wetsont
werp inzake de bevoegdheid van bei
de Kamers bij de behandeling van
klachten. De Regering is hierop ech
ter niet ingegaan. Wel is onlangs een
wetsontwerp ingediend met een meer
algemene regeling van de adminis
tratieve rechtspraak. Voorgesteld
wordt o.a. beroep open te stellen bij
de Kroon tegen besluiten van Over
heidsorganen in concrete gevallen.
Dit ontwerp is nog bfj de Tweede
Kamer in behandeling.
(Van onze correspondent)
ARNHEM De 14 jarige Henk van
de Berg, zoon van een van de oppas
sers in Burgers Dierenpark is ten aan-
seliouwe van enkele bezoekers door
twee leeuwen gegrepen en een kooi
binnengesleurd. Toen men er met een
stuk hout, waterstralen en later met
karabijnschoten eindelijk in slaagde
hem te ontzetten, was de jongen levens
gevaarlijk gewond. In zorgwekkende
toestand werd hij overgebracht naar
het Gemeente Ziekenhuis.
Dat de jongen in een zo gevaarlijke
toestand kon geraken is alleen te ver
klaren doordat hij, toen hij zijn vader
wilde helpen, de verkeerde schuif heeft
geopend, zodat de leeuwen in plaats van
in de binnenkooi, waar ze gevoerd wor
den, de dwarsgang in konden komen.
Op het gegil van de jongen en de
hevig geschrokken bezoekers die in de
gang de leeuwen stonden te bekijken,
stormde oppasser van de Berg met een
haastig weggegriste plank de gang in
en sloeg de leeuwen waar hij ze raken
kon. Een der dieren vluchtte daarop de
kooi binnen, waar hij onmiddellijk werd
opjesloten. De tweede leeuw sloeg ech
ter brullend zijn klauwen in het vlees
van de jongen. De zoon van de diree-
teus, de heer W. van Hooff, die inder
haast een karabijn uit de woning van
zijn vader had gehaald, loste enige
schoten. Een daarvan trof het woeden
de dier. De leeuw liet de jongen ïos en
werd opgesloten in een inderhaast ont
ruimd leeuwenverblijf.
EDE, 30 juli Gisteren was het pre
cies vijftig jaar geleden, (lat voor het
eerst een Nederlander een vliegtuig-
vlucht boven Nederlands grondgebied
maakte. Het gebeurde 29 juli 1910 bij
de vlucht van Jan Hilgers boven de
Doesburger heide bij Ede.
De vliegtuigbouwkundige studiever
eniging „Leonardo da Vinei" vazi de
technische hogeschool in Delft richtte
ter gelegenheid van haar tweede lus
trum in 1955 aan de rand van de Does
burger heide een eenvoudig monument
op ter nagedachtenis van Jan Hilgers.
Vandaag riep het bestuur van deze ver
eniging opnieuw het belangrijke werk
van de eerste Nederlanders, die het
luchtruim veroverden, in herinnering
terug. De voorzitter van de vereniging,
de heer K. H. Ledeboer, en de heer
J. W. F. Backer, directeur van de
Rijksluchtvaartdienst in Den Haag, leg
den samen een krans aan de voet van
het monument. „Op deze wijze willen
wjj Jan Hilgers en in hem alle andere
Nederlandse luchtvaartpioniers eren",
zei de heer Ledeboer.
de Chef Generale Staf een klacht te
gen de majoor ingediend. Om zich te la
ten voorlichten wees de Chef Generale
Staf het driemanschap-Musch aan.
„Niet, om een oordeel te geven over
het rapport van de Commissie Koer
sen,' aldus Generaal Calmeijer, „maar
om de chef staf te adviseren over even
tueel tegen majoor K te nemen maa<-
regeien. De feitelijke gebeurtenissen wa
ren dus niet op de eerste plaats in het
geding. Op grond van het aan hem uit
gebrachte advies heeft de chef generale
staf besloten geen bijzondere maatre
gelen te nemen. Hij heeft dit onver
plicht, daar het hier een interne aan
gelegenheid betrof, waarmee de staats
secretaris geen enkele bemoeienis had
aan de staatssecretaris meegedeeld.
Volgens generaal Calmeijer meende
de chef generale staf, dat dc beschul
diging van de majoor K onjuist waren.
Hi heeft echter in overweging geno
men" dat ten tilde van de indiening
van zijn nota l)ij de Tweede Kamer
majoor K. in een toestand van grote
emotionaliteit verkeerde, en heeft op
grond daarvan aangenomen, dat de he
sehuldigingen tegen de directeur gene
raal en kolonel Kaldenbach niet te kwa
der trouw waren geuit". De chef gene
rale staf heeft aan de majoor K zijn
mening in een persoonlijk gesprek tot
uiting gebracht.
(Van onze parlementaire redactie)
DEN HAAG, 30 juli De Commis
sie-Koersen komt in haar tweede rap
port nog terug op enkele punten, die
reeds in het eerste verslag werden be
sproken. Met enige teleurstelling wordt
geconstateerd, dat bij de jongste Ka
binetsformatie geen wijziging is ge
bracht in de verhouding tussen de mi
nister van Defensie en de beide staats
secretarissen. die speciaal belast zijn
met resp. het beleid betreffende de Ko
ninklijke Landmacht en Koninklijke
Luchtmacht en het beleid betreffende
de Koninklijke Marine. „De huidige or
ganisatie van de politieke leiding
maakt evenmin als de vroegere een
duidelijke scheiding van de verantwoor
delijkheden van de minister en de
staatssecretarissen. Ook nu weer is
er sprake van een politieke leiding,
waardoor het in vele gevallen niet
mogelijk zal zijn de politieke verant
woordelijkheden vast te stellen", aldus
het rapport (Zoals bekend, werd des
tijds de staatssecretaris van Oorlog,
mr. Kranenburg, verantwoordelijk ge
steld voor de fouten in het militaire
aanschaffingsbeleid. De staatssecreta
ris verdween, maar minister Staf bleef)
De keuring van de buitenhelmen, die
op het tijdstip van het uitbrengen van
het eerste verslag nog niet waren ge
controleerd, is thans voor een belang
rijk deel voltooid. Zeer belangrijke per
centages moesten daarbij worden afge
keurd! De controle zal pas in haar -
heel zijn voltooid, wanneer ook de hel
men zijn gekeurd, die zich thans bevin
den in' de uitrustingen van dienstplich
tigen met groot verlof.
Bfj de vervanging van de ondeugde
lijk gebleken ventielen voor gasmas
kers is een aanzienlijke vertraging ont
staan. De moeilijkheden waren voor
al van technische aard. Thans heeft
men echter een aanvang kunnen ma
ken met de massafabricage en de ver
vanging zal waarschijnlijk voor het ein
de van dit jaar voltooid zijn.
Over de toekomst van de trotylfa-
briek in Ossendrechf, die wel goede tro
tyl leverde, maar in financiële moeilijk
heden geraakte, zijn de commissie
geen gegevens bekend. De fabriek is
thans het eigendom van het ministerie
van Oorlog. Volgens deskundigen kan
men de installaties nog steeds gebrui
ken. De toenmalige minister van De
fensie heeft destijds verklaard, dat over
wogen werd de fabriek ppmeuw in g -
bruik te stellen. Inmiddels /.s e^kterbe-
kend geworden, dat de Artilleneinrich-
'in^en in de gebouwen éan de fabriek
de "controle en revisie van munitie voor
raden ter hand willen nemen. De
commissie-Koersen vraagt zich af of
dit betekent, dat de plannen tot we-
derinbedrijf stel ling van de trotylfa-
briék van de baan zijn.
F.en nieuw punt. dat door de com
missie is onderzocht, betreft het vo„r-
lui'Anbe'leid in de jaren sinds de oor
lof" Tot ongeveer 1950 verkreeg men
de nodige voertuigen voor de strijd
krachten uit oude oorlogsvoorraden.
Na 1950 kreeg defensie de beschikking
over Amerikaanse voertuigen in het
kader van de wederzijdse hulpverle
ning. Deze voertuigen werden echter
zonder onderdelen geleverd. Aanvanke
lijk is men er in geslaagd de nodige
onderdelen eveneens uit dump- te ver
werven. Men maakte daarbij gebruik
van handelaren, die in deze branche
de weg wisten en ook personen in
dienst hadden „om op de vreemste
plaatsen en «overal ter wereld deze
voorraden op te sporen". Men kwam
op deze manier echter toch uiteinde
lijk in moeilijkheden, o.a. omdat men
van vele onderdelen niet veel méér wist
dan de nummers van de Amerikaanse
voorraads codering. Ook is bij een on
derzoek gebleken, dat een van de
grootste leveranciers op bepaalde ar
tikelen exorbitant grote winsten maak
te. Van corruptie is echter niets ge
bleken.
Uiteindelijk is het ministerie met de
DAF fabrieken in zee gegaan, en hier
over bevat het tweede COMA-rapport
slechts gunstige berichten. „Het in de
laatste jaren gevoerde beleid heeft tot
vermindering van hef aantal typen
voertuigen, een geregelde onderdelen-
voorziening en een goed produkt ge
leid", aldus de commissie Koersen.
Waar zich in de beginperiode bfj de
onderhandelingen over de contracten
en het vaststellen van de technische
specificaties nog geen moeilijkheden
hebben voorgedaan, kunnen deze wor
den verklaard uit een gebrek aan er
varing. De commissie heeft de indruk,
dat ernstige fouten bij de huidige per
soneelsbezetting niet meer zullen voor
komen.
et middenstandsdiploma,
dat Lambertus Sterk
man onlangs heeft be
haald, vermeldt de cijfers 8, 8,
9, 7, 8 en 9.
Hij noemt het 'n onderdeel van
een zelf ter hand genomen her
scholing, want ondanks zijn Mu
lo-diploma en ondanks zijn op
leiding als telefonist heeft deze
24-jarige fors gebouwde Rotter
dammer geen plaats in het be
drijfsleven gekregen. Uit de
roodvonk, die hij op zijn twee
de jaar kreeg, heeft hij een
volslagen blindheid overgehou
den. Penicilline had volgens de
medici van thans wonderen kun
nen doen, maar dit geneesmid
del was toen nog niet ontdekt.
Oreral heeft de heer Sterkman
getracht een baan te vinden,
maar niemand, schijnt het aan te
durven. Hij is nu wikkelaar bij
de gemeentelijke werkverschaf
fing in Dordt, maar het werk
bevalt hepi niet. Hij kan meer.
Thuis repareert hij radiotoestel
len en precisie-instrumenten,
maar in het bedrijf zijn geen
kansen voor hem weggelegd.
Daarom tracht hij nu een eigen
zaak te beginnen. „De sigaren-
branche is het eenvoudigst voor
me. Dat zou wel lukken," zegt hij.
Vorig jaar september heeft hij
de studie voor het thans be
haalde diploma aangepakt. Voor
hem werden bij het instituut
geen uitzonderingen gemaakt.
Hij volgde de lessen in een klas
en schriftelijke opgaven werden
voor hem in mondelinge „ver-
tadld". Hetgeen ook gebeurde
met het schriftelijk gedeelte van
het examen. Indien Lambertus Sterkman aan het Ministerie van Econo
mische Zaken een vast omlijnd plan terzake van financiering en bedrijfs
ruimte voor zijn zaak kan overleggen, behoeft hij geen vakdiploma te ver
werven. Maar de financiën vormen het moeilijke punt. De Dienst van Sociale
Zaken in Rotterdam weigerde hem een aangevraagde langlopende lening
van 1 5000. De heer Sterkman heeft uitgerekend, dat hij, indien de zaken
mis zouden gaan, tien jaar lang elke week f 10 zou moeten terugbetalen
en dat lijkt hem geen moeilijkheid. Maar toch werd de lening geweigerd.
Een bedrijf in iJmuiden bood hem een betrekking aan voor.... f 30
per week. Van dit bedrag moest de werknemer dan bovendien een kosthuis
betalen. Ondanks alle tegenslagen is Lambertus Sterkman optimist gebleven.
Hij bedrijft de judo-sport (gele band), heeft drie zwemdiploma's behaald in
't. Gooi de vereniging van Jans Koster en heeft in zijn internaattijd
veel aan atletiek gedaan. Meestal technische nummers, want, zo zegt hij
„ik ben met zo snel van mezelf." Hij is beslist niet zo gehandicapt, als men
zou denken. Zijn sportbeoefening bewijst dat, de studies die hij desondanks
heeft volbracht eveneens. Maar toch, niemand durft het met hem aan. En
de weg naar een eigen zaak „ul is het maar een heel kleintje" schijnt
moeilijk te worden. Over trouwen denkt hij voorlopig niet. „Dat kan im
mers niet van 52 die ik bij de Werverschaffing krijg." Maar hij blijft vol
goede moed. „Voorlopig hebben we een paar dagen vakantie. Daarna zien
we wel weer."