Kamers dienen meer aandacht te besteden aan begrotingscijfers Budgetcommissie van financiële deskundigen l NORMALE BEGROTINGEN m Chef generale staf vindt beschuldigingen majoor K. onjuist maar verklaarbaar POLITIEKE VERANTWOORDELIJKHEID OP DEFENSIE IS NOG ONDUIDELIJK Blind gediplomeerd H ft TWEEDE RAPPORT COMMISSIE-KOERSEN (Ondersoek militair aankoopbeleid) in plaats van Defensieplafond w M Hopeloos? Zaanse molen in feestelijk licht Staatssecretaris verklaart: Skötjesilen Leeuwen trekken jongen in kooi: ernstig gewond Pionier-vlieger Jan Hilgers herdacht Voertuigenbeleid sinds contact met DAF aanzienlijk verbeterd u/IE zo pessimistisch het leven Vy beschouwt is onvermijdelijk uitermate eenzaam. De ge- l0Anschap biedt daarvoor geen op- depllg' Wflnt die bestaat uit dezelf- i^p^nzame mensen Ieder beleeft im- te A zhn bestaan in onvervreemdba- m V B ZATERDAG 30 JULI 1960 PAGINA 5 at Coma pleit voor een Doelmatigheidskamer is Drama in dierenpark Eerst na schoten uit karabijn ontzet Lambertus Sterkman Lr recht en reden kan men de vraag stellen, of de mens, die deijn ee! zÜn bestaan, al zijn han- kojv, ®en. ™et voortdurend op de toe- Zonrio m.a.w. of de mens, die hourit °°P leeft, daardoor niet op- behon ^ens te zÜn? Hopen immers batuu Wezenliik tot de menselijke 2e v lr- Aan de hoop ontlenen wij on- zett„eerkracht, de moed om door te eir„n en zelfs geheel opnieuw te be- Vo„®: aks het nlet anders is: d°nG n?e Puinhopen rtndtu overtuigirif zb„„: naar uitdrukking op de van het verle- overtuiging is algemeen en :.™ar uitdrukking in talrijke daar •Zen- zoals: ..Waar leven is, h00t) -ls„ ii°op", „hopen .tegen alle gevvV, m *n sprookjes en mythen. De heef?ne' gezonde menselijke natuur der geen vrede met een leven-zon- dat h n' ^nen voeii zonder meer aan, zijnde eenvoudig niet kan ge- nt zijn rin„" '-1'111 °P het niet-zijn. De alle h irt ondubbelzinnig, dat, a. oekende en beschikbare menselij erva- waar ke=] oeliende er ais \.U'P tek°rt schiet, de nood ons bij Vanzelf een toevlucht doet zoeken ttiaehf1 WelwiHende bovenmenselijke •bat Persoonlijker wordt naar- beer^ de beproeving groter is. Zich >.lot ifSgen bij een onpersoonlijke °okS of lloe men dat ijje noemen mag, voldoet dan niet re Jr- Men heeft een onweerstaanba- gav cn°efte aan vertrouwvolle over- en ,e' gericht op een machtig, wijs de eidevol wezen, dat hoog boven RuJ^nselijke ontoereikendheid staat, -.ar" God adere bezinning hierop verwijst ten- e naar God, ^üdC -nnaar Hod, Die reeds in ue Testament nadrukkelijk als het de chrï t'a!1 de boop gezien werd. In de dp gelijke levensbeschouwing neemt \Vp? °°P dan ook vanzelfsprekend een ljiu„erd'.ike plaats in; zij is een godde- deugd. gpp .hedendaagse denken daarente gen c'raagt het kenmerk van een q "Pgaande hopeloosheid. Prof. dr. Zjjn erbeke zet dit duideliik uiteen in tie 'buoie boekje over „Het myste- \VerV^? do hoop" (Desclée de Brou- latp' Breda). Men kan het hopen niet L n. daarvoor -ar met het is het te onverbreek- gto"- 'ut?T net menselijk bestaan ver- VpT'd- Maar alle verwachtingen en Kis pngens ziet men als een Tanta- e^ling' Üdel en zonder uitzicht, beat fie hopeloosheid een wezenlijk staa fideel wordt geacht van het be- 'hirn Waarvan men zin en betekenis de ®r.s niet kan achterhalen. Zonder hipVbristeiijke Openbaring staat men ta.mderdaad voor een onoplosbaar eeL seh Men voelt zich verdwaald in - nnh°1J- '-1 waarin men plotse- ®Venscpiaalst z'et- De toekomst is jZeer onbekend. Het enig-zekere Zjc. onbekende wereld, Ij,. T zonder eigen vrije keuze, 5vi?-.^ePlaatst de vie onvermijdelijke dood, die voor ;>ej niet aan een eeuwig voortbestaan hj8°ft' een onbekende overgang is tgj «et totale verloren-gaan van de öaplft' bezinning op wat, in deze ge- brj0 'engang, geschiedt tussen ge- tv, rte en dood moet wel tot volko- W, zinloosheid van het leven doen bjjj Ulten, zoals b.v. F. Kafka op ver- ?èn de wijze beschrijft. Is het bij bet-f dergelijke ontluistering van het b0Q aan niet begrijpelijk, dat b.v. ge- han ^beperking steeds meer aan- rij .S krijgt, al is deze beweegreden va de enige? Het getuigt immers weinig voorkomendheid nieuwe clpjp^n in dezezinloosheid te doen Ïgi-) ^dzaamheid en is zozeer opgeslo- gpe'n zijn eigen ik, dat anderen daar b(0al..toegang hebben. Elke commu ne! 'emoge 1 ijkheid blijft gebrekkig. Zipu1 kan op niemand steunen dan op zplf, óók niet op God, want Diens vip an niet-bestaan he hgpj °P de mens, die Hop., aan zichz hgnder leiding Va- "0r - Io'-m" nie'-bestaan heeft geen in- bijgevolg ge- aan zichzelf blijft overgelaten, zonder uitzicht, zon- Aop °P de mensheid Ijl 1 toegepast, dan vindt I;ip aar geschiedenis geen antwoord. staaf ag v/aar°m het mensdom be- 0il0wat zijn bestemming Is, blijft v.-p Solost. Dat is niet anders te ver- d6orn-en- wanneer het heden zo'ri on- \Vpp.;''lchtelijk mystei'ie is ais men be- Vpp t- Op die manier wordt het '°P. Wanneer nu deze zeilde op- als geheel men ook le- -™*°als Verbeke zegt, als de ,,som- tocht van een vermoeide massa ïS pEen onbekende bestemming", zo- <hs Y°Va het mensdom uitbeeldde, of k'sa, 'lel van Dante, „een ruimte, hr-pp, de hopeloosheid het bestaan be- 'lat n': Gi-h clie llier binnentreedt, at'-e hope varenHet aardse be- f'r_.-r| h 18 inderdaad voor vele mensen Ziyu hp' gewordm, en wel omdat zij Li-i "ebben afgewend van het mys- p,, der christelijke hoop. hitp Plaatst de Christenen voor een Bep .mate zwara taak. Het dezer da- n Nederlandse vertaling ver- Ccr- tcjipn11 Nederlandse vertaling har lpn boek van de Duitser dr. K. ^7r>'7r.„„.. T~\ 4- 1 »-»-» r.4- het Szczesny: „De toekomst van Vari hgeloof", actuele beschouwingen Lit;„Pen uiet-christen, (Moussau.lt's kak 9 N-v- A'dam) maakt deze L®briinog eens ex'tra duidelijk. De W,Ver stelt, dat de eigenlijke in- 'k ei de christelijke heilsleer voor vaarri°K0rsnee moderne mens onaan- v5n aar is geworden; hij spreekt fchon?e-n P°st-christelijke wereldbe- ici lng en noemt de geloofloos- l'itz.onoet h}eer het voorrecht van een kaar Ier'Ük verlichte minderheid, Vanar,het 'lot van een bepaald type Westerse mens. dat kaakt i 'k de meerderheid uit- 'ijk j doch in elk geval uiterst tal- krpGj ,.1 wil een rechtstreekse ln- ^aarin van de situatie geven, :Ui(je ^'1 verkeren. Wij kunnen niet kgr darr de opvattingen van de au- Wij tT1nptbeslistheid afwijzen. Maar dat h,„e er hennis van nemen, om- lelijk Ji-Van Rroot belang is het gees- °bgelni aa* te begrijpen, waarin de v'eel i,>lge 'eeft, en vooral omdat er %h 1 e teren is betreffende ons Het ^khrt-schieten. Bocip.„ nristendom is in wezen de pet lp,, s1: van de hoop, die leert, dat kdere en een save van God is, dat Hop fp mens bestemd is kind van ?arhaai '"den en eeuwig in het hier- eh in iV gelukkig te zijn door te de- d°°r tVa 'even van God. Van deze Schepni„ beloofde voltooiing Zijner k'eds - ontvangen wij op aarde Pig pi,, n voorschot, dat dit voorlo- bestaan j0nvolkomen en gebrekkig '^arnen aShjk en leefbaar maakt, ^hrdt niet het geloof en de liefde 8eschonkS ^°°r Doopsel de hoop g°reini i11' Aldus wedergeboren en dep djgd worden wij door deze deug- hloètp-0 A'i bewust, tot ontwikkeling heilini'J brengen, tot die graad van 8 gevoerd, die ons geschikt (Van onze parlementaire redactie) DEN HAAG, 30 juli „Aanknopings punten voor een reële verbetering van de controle mogelijkheden van de Sta ten Generaal op een efficiënte beste ding van overheidsgelden." Aldus karakteriseert de Commissie Onder zoek Militair Aankoopbeleid (COMA) de suggesties, die zij aan de tweede Kamer heeft gedaan in het vervolgver- slag van haar werkzaamheden. De com missie werd op 8 mei 1958 ingesteld ter uitvoering van een z.h.s. door de tweede Kamer aanvaarde motie-Ver meer, die was ingediend n.a.v. de z.g.n. „helmenaffaire" en de „zaak Majoor K." In haar eerste verslag (van febru ari 1959) schonk de Commissie - die naar haar Voorzitter ook wel de „Com missie Koersen'' werd genoemd - vooral aandacht aan de organisatie van de aanschaffing van Defensiematerieel en aan enkele spectaculaire gevallen van een verkeerd aansc.haffingsbeleid. ïn het thans verschenen tweede verslag wordt hieraan een verdere beschouwing ge wijd maar het voornaamste deei be treft de interne ambtelijke controle en het toezicht van de Staten Generaal op het overheidsbeheer. Voor wat dit laatste betreft komt de Commissie tot de volgende suggesties: le Het verdient aanbeveling dat de Kamer bfj de behandeling van de jaarlijkse begrotingen meer aandacht gaat besteden aan de begrotingscij fers. In de huidige praktijk concentre ren de debatten zich op het beleid van de Minister en voorzover er ai over de begrotingscijfers gesproken wordt, gaat het vrijwel uitsluitend om een verhoging van bepaalde posten. 2e Om in het bijzonder de parlemen taire controle op de Defensie-uitga- ven te versterken zou de normale in richting en behandeling van de begro ting voor Defensie moeten worden hersteld. Dit zou betekenen dat afge stapt wordt van de vierjaarlijkse „defensieplafonds." 3e De Kamer zou de instelling moeten overwegen van een „Doelmatigheids kamer", een autonoom orgaan, al dan -niet als onderdeel van de Alge mene Rekenkamer, welke laatste zich meer in de rechtmatigheid dan in de doelmatigheid van de Over heidsuitgaven verdiept, 4e De positie van de controlerende instanties van het Ministerie van Fi nanciën bij de andere Departementen moet nader in studie worden geno men. De Centrale accountantsdienst zou bij het Ministerie van Defensie dezelfde bevoegdheden moeten krij gen als bij de andere Ministeries. 5e De Kamer zou de mogelijkheden moeten bestuderen van een instituut als de Zweedse „Ombudsman". Deze functionaris heeft de taak om namens de Zweedse „Rijksdag" (de Volks vertegenwoordiging) controle, ook fi nanciële controle, uit te oefenen op de werkzaamheden van Rijksambte naren en gevallen van misbruik van macht te voorkomen Het is opmerkelijk, dat de Commis sie-Koersen zich geen voorstander toont van de wel gelanceerde gedachte om de Kamer de beschikking te geven over een klein, maar goed geoutilleerd appa raat, dat de leden hij de beoordeling van het Overheidsbeheer behulpzaam kan zijn. Het COMA-rapport legt veei .meer het accent op een versterking van de invloed van de financiële deskundi gen. In de begrotings-commissies hebben thans vrijwel uitsluitend aeskundig-en op het werkterrein van bet betreffende ministerie zitting. Dit heeft reeds meermalen geleid tot de klacht, dat deze deskundigen wel aandringen op verbetering van de voor zieningen op hun speciale terrein, maar daarbij vaak de eisen van een gezond Overheidsbudget uit het oog verliezen. De Commissie Koersen verwijst in haar verslag naar een uitspraak van minister Zijislra in zijn nota betref fende de toestand van 's Rijks finan ciën, behorende bii de ontwerpbegro ting 1960. De minister dringt daarin zeh aan op een sterke parlementaire controle op de overheidsuitgaven. Hy zegt o.a. dat het gevaar groot is dat „een kritische beoordeling van de begrotingsbedragen uit d.e gezichtshoek van het algemeen belang 'achterwege bliift en dit als ge volg van de gehouden pleidooien een opwaartse druk op in de toekomst voor te stellen uitgaven wordt uitgeoefend." De Kamer zou ook nog een andere weg kunnen volgen ter versterking van de financiële controle op de begrotin gen. Hef C.O.M.A.-rapport suggereert als alternatief voor de gewijzigde sa menstelling van de afzonderlijke be grotingscommissies de instelling van een Budgetcommissie, zoals ook het Zweedse Parlement die kent. Deze com missie, voornamelijk samengesteld uit financiële deskundigen, zou de begro ting moeten behandelen. Vooral posten van tientallen miljoenen guldens, met name verzamelposten. zouden aan een nauwkeurig onderzoek moeten worden onderworpen „Ais de Kamer daar naast haar bijzondere aandacht schenkt aan de doelmatigheid van do organisa tie van liet Departement en aan de omvang en kwaliteit van de uitgeoefen de controle, dan zou de Kamer daar mee zonder daadwerkelijk details te controleren, een wakend oog op de overheidshuishouding en -besteding kunnen houden. Hoewel de Commissie-Koersen geen voorstander blijkt te zijn van een alge hele opheffing van de geheimhoudings plicht van Rijksambtenaren tegenover Kamerleden, laat zij in haar verslag toch wel doorschemeren dat het geen kwaad zou kunnen als de Kamer iets gemakkelijker inlichtingen van ambte naren zou kunnen verkrijgen. Het COMA-rapport beveelt verder aan dat de ministers aan het einde van ie der begrotingsjaar een overzicht ver strekken van de stand van zaken en de mate waarin het voorgenomen beleid kon worden verwezenljjkd. Indien dit verslag zou aansluiten op de begrotings cijfers en indien de Kamer zou kunnen beschikken over een overzicht van de afwijkingen tussen de begrotingscijfers en de cyfers van de uiteindelijke reke ningen (voor de oorlog kende men iets dergelijks in het „Zedelijk Verslag") dan zou de Kamer daarmee een beter inzicht en doorzicht in de cijfers van de begroting kunnen verkrijgen. De Commissie-Koersen keert zich in haar rapport tegen de defensie plafonds zoals die sinds, 1951 ziji vast. gesteld. In dit systeem wordt telkens voor een periode van vier jaar tege lijk vastgelegd, welk bedrag de Sta ten Generaal jaarlijks voor de defen sie beschikbaar willen stellen. De re den voor de vaststeling van een der gelijk plafond was, dat Nederland in de jaren sinds 1951 in snel tempo baar defensie moest opbouwen. Daarvoor moesten zeer grote aanschaffingen worden gedaan en moest het Rijk vaak contracten met een zeer lange looptijd afsluiten. Tenslotte was er de onzekere factor van de Amerikaanse hulp. waarbij nooit van tevoren vast stond in welke mate en op welk tijdstip die hulp beschikbaar kwam. Dit alles bracht met zich mee, dat veelvuldig bedragen van het ene be grotingsjaar op volgende jaren werden overgeschreven. Het jaar 1954 span de daarbij wei de kroon toen buiten het jaarlijkse begrotingsbedrag aan overloopgeiden 1637 miljoen gulden be schikbaar was. Hoe noodzakelijk deze methode in de eerste jaren misschien ook was, de Commissie-Koersen meent, dat er langzamerhand geen reden meer is tot handhaving van dit systeem, dat een beperking van het budgetrecht van de Kamer inhoudt. Op het Ministerie van Defensie heeft men nu wel genoeg er varing opgedaan om de behoeften re delijkerwijs van jaar tot jaar te kun nen ramen, zodat Minister en Kamer •:v', m.v. Hp.itiswr Van 1 tot 31 augustus zal in de Zaanstreek een Ucht)eest worden georganiseerd waarbij molens, bedrijven en bruggen zullen worden verlicht met schijniverpers en natnumlicht. De windkorenmolen ..De Dood" te Zaandijk, ruim 300 jaar oud, is feeëriek verlicht. maakt het eeuwig leven binnen te gaan. De grote vraag is nu wat wij van het Christendom hebben ge maakt. Dat het voor veten zo weinig werfkracht bezit, ligt niet aan j^e leer maar aan onze wijze van heie ven daarvan. Die is niet overtuigend. Omdat de leer voor ons zelf niet lééft. Een belangrijke reden daarvan ligt in de onderwaardering van de hoop als levensnorm. Ernstige bezin ning daarop is dwingende noodzaak. (Van onze parlementaire redactie) EN IIAAG, 30 juli De staatsse cretaris van defensie, generaal Cal- niei.ier, heeft op een persconferentie ge reageerd op de beschuldigingen in „De Telegraaf" over de houding van net ministerie van defensie en de commis sie-Koersen in de zaak van majoor K. Aan de hand van een aantal citaten uit het (geheime) rapport, dat een drie manschap van officieren aan de chef generale staf heeft uitgebracht, conclu deerde het blad, dat de majoor thans is gezuiverd van alle blaam. Generaal Calmeijer 21egde er de na druk op, dat het driemanschap (o.l.v. de generaal majoor F. O. B Musch) niet tot taak had een beoordeling te geven van de beschuldigingen m het eerste rapport-Koersen aan het adres va t majoor K. De gang van zaken is volgens de staatssecretaris aldus ge weest Na het verschijnen van bet rapport van de Commissie Koersen, heeft de majoor zich in m nota tot de tweede Kamer gewend, waarin hii o.a. de .di recteur-generaal van Defensie en de toenmalige kolor I Kaldenbach noem de als hoofdfiguren in de verschillende affaires rond de sectie Aankoop Bui- ti nland van het Ministerie van Defen sie. Deze beide heren hebben toen bij weer zouden kunnen terugkeren tot de normale jaarlijkse begroting. Als financieel-economische bezwaren te gen het plafondsysteem noemt het C.O.M.A.-rapport: De geringere mo gelijkheid om middelen en bestedin gen tegen elkaar af te wegen; de ge ringere controlemogelijkheden voor de Minister van Financiën; het grote ver schil dat kan ontstaan tussen begro tingsbedragen en kasuitgaven in een gegeven jaar (in 1956 was het bedrag van de begroting 1450 miljoen, terwijl in feite 1854 miljoen werd uitgegeven). E-en bezwaar uit een oogpunt van doel matigheid is tenslotte dat het Depar tement gemakkelijk te veel en te snel uitgeeft. Over de gesuggereerde instelling van een „doelmatig'heidskamer" zegt., het COMA rapport, dat in een dergelijk li chaam de controle op de doelmatigheid die thans door verschillende instan ties geschiedt zou kunnen worden geconcentreerd. Zeer uitvoerig heeft (le Commissie de interne controle in het Overheids apparaat bestudeerd. Naast, en soms door elkaar treden hier op: de con troleorganen en accountantsdiensten van de betrokken Ministeries, de in specteurs van het Ministerie van Finan ciën en de centrale accountantsdienst. De Commissie heeft daarbij o.a. ont dekt dat de centrale accountantsdienst op het Ministerie van Defensie veel minder bevoegdheden heeft als op de andere Ministeries. Het Ministerie van Economische Zaken heeft zich nimmer onderworpen aan de verplichting om met het aangaan van financiële ver plichtingen te wachten, tot het Minis terie van Financiën haar fiat heeft ge geven. Minister Lieftinck heeft destijds aan alle Ministeries deze verplichting opgelegd omdat hij niet voor de nood zaak wilde worden gesteld dat er be talingen moesten worden verricht, ter wijl er geen geld in k9s was. De toen malige Minister van Economische Za ken, Frof. v. d. Brink, hecff die ver plichting echter nimmer aanvaard en deze toestand is ook later blijven be staan. Het COMA rapport meent dat aan deze uitzonderingspositie, zowel van het Ministerie van Defensie, als van het Ministerie van Economische Zaken, een einde moet worden gemaakt. Voor de bestudering van de controle, die ip Zweden op de overheidsuitgaven bestaat en speciaal van het instituut van de „Ombudsman" is de grieffier van de Commissie-Koersen met een van de griffieambtenaren van de Kamer, de Dg romantiek van het Skötjesilen: met zwellende zeilen en een driftige boeg golf. Heer Goossen, naar Zweden gegaan. Zfj hebben van hun studies daar een uitvoerig verslag uitgebracht, dat als bijlage Dij h.et COMA rapport is ge voegd. De „Ombudsman" in Zweden er zijn er eigenlijk twee, n.l. een voor zaken van landsverdediging om een voor alle overige zaken) oefent een al gemeen toezicht uit op de ambtenaren om de handhaving van de wet te ver zekeren. Hij stelt een onderzoek in naar beschuldiging van machtsmisbruik en fraude, van verwaarlozing, onwettig handelen of grove onachtzaamheid bij de behartiging van dienstbelangen. Hij wordt door het Zweedse parlement be noemd en brengt jaarlijks een verslag uit van zijn werkzaamheden. Hij werkt geheel zelfstandig en maakt geregeld inspectiereizen door het gehele land. In Denemarken en Noorwegen kent men sinds kort ook een „Ombudsman" terwijl in west-Duitsland, speciaal voor het leger, een „Wehrbeauftragte" be staat met de speciale taak om te waken voor de bescherming van de wettelijke rechten van de militair. In Nederland ligt nog steeds een rapport van de Commissie-Prinsen, waarin ter verhoging van de bescher ming van de rechten van de burgers wordt voorgesteld de bestaande pro cedure bij de behandeling van klach ten bij beide Kamers der Staten Ge neraal te verbeteren. De Commissie heeft destijds aan de Regering een voorstel ingediend voor een wetsont werp inzake de bevoegdheid van bei de Kamers bij de behandeling van klachten. De Regering is hierop ech ter niet ingegaan. Wel is onlangs een wetsontwerp ingediend met een meer algemene regeling van de adminis tratieve rechtspraak. Voorgesteld wordt o.a. beroep open te stellen bij de Kroon tegen besluiten van Over heidsorganen in concrete gevallen. Dit ontwerp is nog bfj de Tweede Kamer in behandeling. (Van onze correspondent) ARNHEM De 14 jarige Henk van de Berg, zoon van een van de oppas sers in Burgers Dierenpark is ten aan- seliouwe van enkele bezoekers door twee leeuwen gegrepen en een kooi binnengesleurd. Toen men er met een stuk hout, waterstralen en later met karabijnschoten eindelijk in slaagde hem te ontzetten, was de jongen levens gevaarlijk gewond. In zorgwekkende toestand werd hij overgebracht naar het Gemeente Ziekenhuis. Dat de jongen in een zo gevaarlijke toestand kon geraken is alleen te ver klaren doordat hij, toen hij zijn vader wilde helpen, de verkeerde schuif heeft geopend, zodat de leeuwen in plaats van in de binnenkooi, waar ze gevoerd wor den, de dwarsgang in konden komen. Op het gegil van de jongen en de hevig geschrokken bezoekers die in de gang de leeuwen stonden te bekijken, stormde oppasser van de Berg met een haastig weggegriste plank de gang in en sloeg de leeuwen waar hij ze raken kon. Een der dieren vluchtte daarop de kooi binnen, waar hij onmiddellijk werd opjesloten. De tweede leeuw sloeg ech ter brullend zijn klauwen in het vlees van de jongen. De zoon van de diree- teus, de heer W. van Hooff, die inder haast een karabijn uit de woning van zijn vader had gehaald, loste enige schoten. Een daarvan trof het woeden de dier. De leeuw liet de jongen ïos en werd opgesloten in een inderhaast ont ruimd leeuwenverblijf. EDE, 30 juli Gisteren was het pre cies vijftig jaar geleden, (lat voor het eerst een Nederlander een vliegtuig- vlucht boven Nederlands grondgebied maakte. Het gebeurde 29 juli 1910 bij de vlucht van Jan Hilgers boven de Doesburger heide bij Ede. De vliegtuigbouwkundige studiever eniging „Leonardo da Vinei" vazi de technische hogeschool in Delft richtte ter gelegenheid van haar tweede lus trum in 1955 aan de rand van de Does burger heide een eenvoudig monument op ter nagedachtenis van Jan Hilgers. Vandaag riep het bestuur van deze ver eniging opnieuw het belangrijke werk van de eerste Nederlanders, die het luchtruim veroverden, in herinnering terug. De voorzitter van de vereniging, de heer K. H. Ledeboer, en de heer J. W. F. Backer, directeur van de Rijksluchtvaartdienst in Den Haag, leg den samen een krans aan de voet van het monument. „Op deze wijze willen wjj Jan Hilgers en in hem alle andere Nederlandse luchtvaartpioniers eren", zei de heer Ledeboer. de Chef Generale Staf een klacht te gen de majoor ingediend. Om zich te la ten voorlichten wees de Chef Generale Staf het driemanschap-Musch aan. „Niet, om een oordeel te geven over het rapport van de Commissie Koer sen,' aldus Generaal Calmeijer, „maar om de chef staf te adviseren over even tueel tegen majoor K te nemen maa<- regeien. De feitelijke gebeurtenissen wa ren dus niet op de eerste plaats in het geding. Op grond van het aan hem uit gebrachte advies heeft de chef generale staf besloten geen bijzondere maatre gelen te nemen. Hij heeft dit onver plicht, daar het hier een interne aan gelegenheid betrof, waarmee de staats secretaris geen enkele bemoeienis had aan de staatssecretaris meegedeeld. Volgens generaal Calmeijer meende de chef generale staf, dat dc beschul diging van de majoor K onjuist waren. Hi heeft echter in overweging geno men" dat ten tilde van de indiening van zijn nota l)ij de Tweede Kamer majoor K. in een toestand van grote emotionaliteit verkeerde, en heeft op grond daarvan aangenomen, dat de he sehuldigingen tegen de directeur gene raal en kolonel Kaldenbach niet te kwa der trouw waren geuit". De chef gene rale staf heeft aan de majoor K zijn mening in een persoonlijk gesprek tot uiting gebracht. (Van onze parlementaire redactie) DEN HAAG, 30 juli De Commis sie-Koersen komt in haar tweede rap port nog terug op enkele punten, die reeds in het eerste verslag werden be sproken. Met enige teleurstelling wordt geconstateerd, dat bij de jongste Ka binetsformatie geen wijziging is ge bracht in de verhouding tussen de mi nister van Defensie en de beide staats secretarissen. die speciaal belast zijn met resp. het beleid betreffende de Ko ninklijke Landmacht en Koninklijke Luchtmacht en het beleid betreffende de Koninklijke Marine. „De huidige or ganisatie van de politieke leiding maakt evenmin als de vroegere een duidelijke scheiding van de verantwoor delijkheden van de minister en de staatssecretarissen. Ook nu weer is er sprake van een politieke leiding, waardoor het in vele gevallen niet mogelijk zal zijn de politieke verant woordelijkheden vast te stellen", aldus het rapport (Zoals bekend, werd des tijds de staatssecretaris van Oorlog, mr. Kranenburg, verantwoordelijk ge steld voor de fouten in het militaire aanschaffingsbeleid. De staatssecreta ris verdween, maar minister Staf bleef) De keuring van de buitenhelmen, die op het tijdstip van het uitbrengen van het eerste verslag nog niet waren ge controleerd, is thans voor een belang rijk deel voltooid. Zeer belangrijke per centages moesten daarbij worden afge keurd! De controle zal pas in haar - heel zijn voltooid, wanneer ook de hel men zijn gekeurd, die zich thans bevin den in' de uitrustingen van dienstplich tigen met groot verlof. Bfj de vervanging van de ondeugde lijk gebleken ventielen voor gasmas kers is een aanzienlijke vertraging ont staan. De moeilijkheden waren voor al van technische aard. Thans heeft men echter een aanvang kunnen ma ken met de massafabricage en de ver vanging zal waarschijnlijk voor het ein de van dit jaar voltooid zijn. Over de toekomst van de trotylfa- briek in Ossendrechf, die wel goede tro tyl leverde, maar in financiële moeilijk heden geraakte, zijn de commissie geen gegevens bekend. De fabriek is thans het eigendom van het ministerie van Oorlog. Volgens deskundigen kan men de installaties nog steeds gebrui ken. De toenmalige minister van De fensie heeft destijds verklaard, dat over wogen werd de fabriek ppmeuw in g - bruik te stellen. Inmiddels /.s e^kterbe- kend geworden, dat de Artilleneinrich- 'in^en in de gebouwen éan de fabriek de "controle en revisie van munitie voor raden ter hand willen nemen. De commissie-Koersen vraagt zich af of dit betekent, dat de plannen tot we- derinbedrijf stel ling van de trotylfa- briék van de baan zijn. F.en nieuw punt. dat door de com missie is onderzocht, betreft het vo„r- lui'Anbe'leid in de jaren sinds de oor lof" Tot ongeveer 1950 verkreeg men de nodige voertuigen voor de strijd krachten uit oude oorlogsvoorraden. Na 1950 kreeg defensie de beschikking over Amerikaanse voertuigen in het kader van de wederzijdse hulpverle ning. Deze voertuigen werden echter zonder onderdelen geleverd. Aanvanke lijk is men er in geslaagd de nodige onderdelen eveneens uit dump- te ver werven. Men maakte daarbij gebruik van handelaren, die in deze branche de weg wisten en ook personen in dienst hadden „om op de vreemste plaatsen en «overal ter wereld deze voorraden op te sporen". Men kwam op deze manier echter toch uiteinde lijk in moeilijkheden, o.a. omdat men van vele onderdelen niet veel méér wist dan de nummers van de Amerikaanse voorraads codering. Ook is bij een on derzoek gebleken, dat een van de grootste leveranciers op bepaalde ar tikelen exorbitant grote winsten maak te. Van corruptie is echter niets ge bleken. Uiteindelijk is het ministerie met de DAF fabrieken in zee gegaan, en hier over bevat het tweede COMA-rapport slechts gunstige berichten. „Het in de laatste jaren gevoerde beleid heeft tot vermindering van hef aantal typen voertuigen, een geregelde onderdelen- voorziening en een goed produkt ge leid", aldus de commissie Koersen. Waar zich in de beginperiode bfj de onderhandelingen over de contracten en het vaststellen van de technische specificaties nog geen moeilijkheden hebben voorgedaan, kunnen deze wor den verklaard uit een gebrek aan er varing. De commissie heeft de indruk, dat ernstige fouten bij de huidige per soneelsbezetting niet meer zullen voor komen. et middenstandsdiploma, dat Lambertus Sterk man onlangs heeft be haald, vermeldt de cijfers 8, 8, 9, 7, 8 en 9. Hij noemt het 'n onderdeel van een zelf ter hand genomen her scholing, want ondanks zijn Mu lo-diploma en ondanks zijn op leiding als telefonist heeft deze 24-jarige fors gebouwde Rotter dammer geen plaats in het be drijfsleven gekregen. Uit de roodvonk, die hij op zijn twee de jaar kreeg, heeft hij een volslagen blindheid overgehou den. Penicilline had volgens de medici van thans wonderen kun nen doen, maar dit geneesmid del was toen nog niet ontdekt. Oreral heeft de heer Sterkman getracht een baan te vinden, maar niemand, schijnt het aan te durven. Hij is nu wikkelaar bij de gemeentelijke werkverschaf fing in Dordt, maar het werk bevalt hepi niet. Hij kan meer. Thuis repareert hij radiotoestel len en precisie-instrumenten, maar in het bedrijf zijn geen kansen voor hem weggelegd. Daarom tracht hij nu een eigen zaak te beginnen. „De sigaren- branche is het eenvoudigst voor me. Dat zou wel lukken," zegt hij. Vorig jaar september heeft hij de studie voor het thans be haalde diploma aangepakt. Voor hem werden bij het instituut geen uitzonderingen gemaakt. Hij volgde de lessen in een klas en schriftelijke opgaven werden voor hem in mondelinge „ver- tadld". Hetgeen ook gebeurde met het schriftelijk gedeelte van het examen. Indien Lambertus Sterkman aan het Ministerie van Econo mische Zaken een vast omlijnd plan terzake van financiering en bedrijfs ruimte voor zijn zaak kan overleggen, behoeft hij geen vakdiploma te ver werven. Maar de financiën vormen het moeilijke punt. De Dienst van Sociale Zaken in Rotterdam weigerde hem een aangevraagde langlopende lening van 1 5000. De heer Sterkman heeft uitgerekend, dat hij, indien de zaken mis zouden gaan, tien jaar lang elke week f 10 zou moeten terugbetalen en dat lijkt hem geen moeilijkheid. Maar toch werd de lening geweigerd. Een bedrijf in iJmuiden bood hem een betrekking aan voor.... f 30 per week. Van dit bedrag moest de werknemer dan bovendien een kosthuis betalen. Ondanks alle tegenslagen is Lambertus Sterkman optimist gebleven. Hij bedrijft de judo-sport (gele band), heeft drie zwemdiploma's behaald in 't. Gooi de vereniging van Jans Koster en heeft in zijn internaattijd veel aan atletiek gedaan. Meestal technische nummers, want, zo zegt hij „ik ben met zo snel van mezelf." Hij is beslist niet zo gehandicapt, als men zou denken. Zijn sportbeoefening bewijst dat, de studies die hij desondanks heeft volbracht eveneens. Maar toch, niemand durft het met hem aan. En de weg naar een eigen zaak „ul is het maar een heel kleintje" schijnt moeilijk te worden. Over trouwen denkt hij voorlopig niet. „Dat kan im mers niet van 52 die ik bij de Werverschaffing krijg." Maar hij blijft vol goede moed. „Voorlopig hebben we een paar dagen vakantie. Daarna zien we wel weer."

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1960 | | pagina 5