voor nieuwe behendigheidssport
Illusie van een spel
met grote gevaren
Seminarie in Noo
moet volgend jaar klaar zijn
SKELTERHELDEN in de
bedwelming van een
barbaars bel canto
VOOR BISDOM ROTTERDAM
Ongeveer 70 bouwvakkers
permanent aan de slag
De pelgrimstocht
der Mensheid
Voor de muziek
liefhebber
Pocket-eclitie
MATADOREN
MET
MENGSMERING
ZATERDAG 27 AUGUSTUS 1960
De skelterhelden krijgen iets grimmigs in hun gezicht als ze hun
helmen vastsnoeren. Het opzwepend geronk van hun machientjes
grijpt hen als een vege koorts. Met nijdig hoofdgedraai trekken ze de
stofbril voor hun gloeiende ogen. Hun lippen worden dun en droog.
De startvlag slaat ze weg uit de dikke blauwe walm boven de streep.
Ze storten zich trillend in een razende dans, een turbulente rock 'n
roll. Met een bijna kapseizend lichaam slingeren zij zich door de
bochten, slippend, schakelend, hun motortjes kastijdend. Ze schok
ken verwoed met hun gewicht om snel de verloren vaart te herwin
nen, tollen en draaien om door een vluchtgaatje te ontsnappen. De
halmen van de strobalen stuiven op als de bezeten wagentjes bij
een te verre slip, een te gewaagde draai tegen de beschoeiing botsen.
En als het motortje eens traag reageert op een woedende gasdruk
steekt de vertoornde held zijn schuddende vuist'in de lucht, éven
maar, want dat stuur wil hij omklemd houden als hangt zijn leven
eraan. Maar zo levensgevaarlijk is dat skelteren niet, ondanks het
slippen en dat duivelse gebrul. Het is de geïmiteerde sensatie van een
hachelijk spel op de schreef. Ze wanen zich Fangio en Stirling Moss
zelf. Ze raken bedwelmd door de stank van de benzine en olie, door het
barbaarse bel canto van hun razende machientjes. Het gaat voorbij,
meestal vrij snel. En wat er van de doodsverachtende coureur over
blijft is een kinderlijk opgewekte matador met mengsmering, een
held met bouten en bougies, een eeuwige sleutelaar in overall.
NOORDWIJKERHOUT, 27 aug. Als alles meeloopt - en daar
ziet het bepaald wel naar uit zullen de jeugdige seminaristen
van het Rotterdamse seminarie volgend jaar september hun nieuwe
huis in Noordwijkerhout kunnen betrekken. Aannemer Struycken
uit Tilburg zet alles op alles om het complex tijdig op te leveren.
Daarom werken er op de bouw permanent zestig tot zeventig
bouwvakkers, van wie er tien tot de vaste kern van Struycken be
horen. Zij zijn uit Tilburg meegekomen en wonen nu met hun
gezinnen in keet-huisjes op het bouwterrein. De overigen komen
uit Noordwijkerhout en omgeving.
Centrum
Liturgische weekkalender
v';
Een van de jongensgebouwen
aanbouw. Vermoedelijk in novem
ber van dit jaar nog zullen de
drie jongensgebouwen waterdicht
zijn. waarna aan de afwerking ka
worden begonnen. Aan de persoon
op de voorgrond kan men afmeten
hoe hoog de gebouwen worden. Op
de benedenverdieping komen recre
atieruimten en daarboven drie eta
ges met kamers van studenten. Ieder
huis biedt ruimte aan 120 jongens
ook, want skelteren is ge-en 'puur
maniakaal snelheidsgedoe, maar een
soort behendigheidssport, waarbij wat
de wagentjes betreft een grote wend
baarheid en een driftige acceleratie
van belang zijn.
Het is nu ruim anderhalf jaar ge
leden dat twee Amsterdamse construc
teurs van driewielige groentenvent-
autootjes, Jaap Hoogstraat en Piet
Berends, het skelterlawaai in ons land
lieten ontbranden.
Jaap Hoogstraat strijkt met ztjn
vettige handen eerst over zijn broek
en dan door zijn haar als hij zich
heeft opgericht om ons het verhaal
te doen. „Na de oorlog," zegt hij,
„was ik monteur op een Amerikaan
se luchtbasis in Essen. Wij hadden
veel vrije tijd. En wij zetten voor de
aardigheid een losse motor op de
kale carosserie van een gesloopte
wij eikaar op
het vliegveld achternn. Zo ging het
-tan''
auto. Daarmee zaten wij cil
Wij kennen die racedroom van de
jongensziel, een droom die nog niet
eens altijd in een stolp van grijze haren
sterft.
Het z\jn lage karretjes, met banden
niet groter dan die van een autoped.
Maar dat stelsel van buizen en fusee-
pennen is een boeiend mechanisme,
fascinerend als een trekautomaat. En
achteróp dat motortje, met die kale
ribben en het gekronkel van vettig be
smeurde kabeltjes en druipende kettin
gen - dat bizarre motortje is een duis
ter beest met uitdagende kracht. On
ophoudelijk wordt het vertroeteld met
geen andere bedoeling dan het straks
af te beulen en uit te putten. Het jaagt
schrik aan, want het kan, alle strelin
gen ten spijt, de helden in de race
honend in de steek laten, zoals het ook
plotseling ongekend vervaarlijk kan
losbarsten. In het oorverdovende ge
ronk bij de pits en op de baan groeit
de spanning. Voordat de zwijgende
coureurs hun skelters naar de start
rijden, houden hun verloofdes nog even
angstig hun hand vast. En moeders
zeggen bezorgd: „Je doet niet gek
hoor." Ze zien naar de brancards van
de Rode-Kruissoldaten en de schuim-
blussers. Dat behoort de coureur niet
op te merken. Het stukje gezicht dat
nog onder de helm te zien is, krijgt
iets scherps. Als hij de eerste bocht
de beste zijn roffelende glijvlucht
maakt, trillen nog net even zijn wan
gen. De roes houdt nog aan als de
geblokte vlag na enige ronden de aan
komst meldt: met daverend lawaai
gieren de coureurs naar de pits terug.
Ze vieren hun zege, verbijten hun
nederlaag of verketteren hun motor,
Maar dan komen de sleutels weer uit
de tassen, worden de pennen en moe
ren weer losgedraaid en sleutelt men
met een intens vreedzaam genoegen.
Wat een illusie, zo'n skelterrace!
Het gaat, zeker in de zwaardere
klassen, soms inderdaad hard. De
bochten zijn verraderlijk. Met lepe
streken en felle draaien sluit men
zijn tegenstander op of dwingt men
hem tot een zo krasse manoeuvre
dat de stroeve wielen zijn vaart af
remmen. Soms maakt een skelter
een slinger om zijn as. Maar wat
kan je overkomen. Voordat een skel
ter over de kop slaat, een bestuur
der bij een botsing of glijpartij op
de keien wordt geworpen, moet er
wel erg veel gebeuren. Natuurlijk
zijn er nog situaties en toevallig
heden denkbaar die wel tot brokken
kunnen leiden. Maar dat gevaar is
vergelijkbaar met het risico van de
meeste andere sporten.
Kort na het begin van de skelter-
wedstrijden in Nederland is de
K.N.A.C. er zich mee gaan bemoeien.
Zij schreef een serie regels voor
waaraan men zich graag hield. Nu
verschijnt er geen wagentje in de
baan zonder een loodje van de
K.N.A.C. Voor de races komen de
nieuwe skelters bij de keuring. De
deskundige heeft er een lange lijst
van controlepunten bij, over bestu
ring, remmen, banden en motor, en
hij gaat ze alle na voordat hij het
penninkje vasthecht. Valt hem in de
race een wagentje op, dat voor zijn
klasse een opmerkelijke snelheid be
zit, dan zal hij niet nalaten de hele
motor uit elkaar te halen om te zien
of er in het inwendige niet geboord
en gevijld is om de c.vlinderinhoud te
vergroten. Wie door de drift van de
snelheid gegrepen is, zal het ergens
anders in moeten zoeken, in de
brandstof bijvoorbeeld, de mengsme
ring met uitgekiende verhoudingen,
de dopingmiddeltjes; of in de trans
missie.
Jongens van veertien tot achttien
mogen alleen in de 50 cc-klasse rijden,
de skelters met de bromfietsmotoren.
De klassen van 100, 125 en 200 cc zijn
voor de liefhebbers boven achttien
jaar. In de zwaarste klasse is het
mogelijk wagentjes te construeren, die
op lange rechte stukken snelheden van
over de honderd kilometer bereiken.
Een skeltercircuit heeft echter nauwe
lijks een recht stuk. En zo behoort het
ook wel op andere vliegvelden.
Gedachteloos neemt hij een moer
en een asje van de draaibank. Hij
probeert ze ergens in te passen zon
der precies te weten wat hjj doet.
Hij vertelt. „Je kunt je voorstellen
dat later een van die Amerikanen
thuis eens op het zeepkistwagentje
van zijn zoon de motor van een oude
grasmaaimachine monteerde en er
toen zelf mee ging spelen. ïk denk
dat het zo begonnen is. Anderhalf
jaar geleden krijgen Piet en ik een
Amerikaans blaadje In handen met
een heel verhaal over skelteren, dat
daar een drukke sport was geworden.
Er stond een tekening bij van een
wagentje, dat wij zo goed mogelijk
hebben nagemaakt. Het ding haalde
zestig kilometer. Hier staat ie. Och
Piet, geef mij veertien even, ik moet
die wTelnaaf erbuiten zetten."
Ze moeten daar in dat stukje
Geuzenveld waar zij hun werkplaats
hebben indertijd enige opwindende
uren hebben doorgemaakt in hun
eerste skelter. Ze zetten een adver
tentie In de krant met de oproep
„Eerste Nederlandse Skelterclub
vraagt leden." Dertig brieven van
enthousiastelingen a jiriori kregen ze
binnen. Toen was de E.N.S.I. er, een
club die nu honderd leden telt. Op
ongeveer hetzelfde moment ontstond
de skelterrage ook in andere plaat
sen van ons land, op gang gebracht
door mensen die in Engeland en Bel
gië races hadden gezien en aan het
lassen en sleutelen waren geslagen.
Nu zijn er, in ruim een jaar, in vele
steden clubs en bijna iedere week
wedstrijden. Daarover kan de KNAC
alles vertellen. Banen zijn er hier
en daar ook al. Verscheidene werk
plaatsen en fabriekjes, zoals van Jaap
Hoogstraat en Piet Berends, leveren
skelters, geheel, gedeeltelijk of in
bouwpakket. Men kan zelfs al van en
kele fabrieksploegen spreken, hoewel
daar geen professionalisme aan te
pas komt, de één of twee tientjes
startgeld natuurlijk buiten beschou
wing gelaten.
De prijzen van de skelterehassisjes
variëren voor de verschillende klassen
tussen 400 en 550 gulden. Dan komt
daarbij nog de motor. Voor een opge
voerde motor van 125 of 200 cc betaalt
men gewoonlijk niet meer dan 200 gul
den. Maar het is ook mogelijk voor twin
tig, dertig .gulden ergens een tweede
hands motortje op de kop te tikken.
Strikt genomen is de skeltersport niet
goedkoop, want anders dan op een ge
reserveerd stuk weg of een wedstrijd
circuit is skelterberijding verboden.
Matadoren met mengsmering, eeuwi
ge sleutelaars als de meesten zijn, ko-
Sen ze doorgaans slechts een chassis,
'p het Waterlooplein of in een garage
scharrelen ze dan zelf een vakantiehou
dend motortje op, van een bromfiets
of een lichte motorfiets. En dan aan het
prutsen, avond aan avond. Dat is drie
kwart van het skelterplezler; de rest is
afreageren. Het is eerlijk en eindeloos
monteurswerk. Verfraaien is er niet bij.
Aan een skelter afgeleid van skelet
Hilllllllllllllllililllllllllllll
zit slechts het hoognodige. Wie ver
der wil gaan en in het klein racewa
gens nabouwt, valt in een luxueuzere
categorie, n.l. in de midgetrace-sport,
die eigenlijk bij de skeltercoureurs een
smaakje van suikergoed opwekt.
Als wij Jaap Hoogstraat later druk
met sleutels vlak voor een race in een
hemelsblauw, winddicht pak weer aan
treffen, laat hij ons eerst weten dat er
een andere bougie in moet. Het is, on
danks zijn opgewektheid, een wat ande
re Jaap die wij ontmoeten, iets gehaas-
ter en meer gespannen. Hij is de enige
niet, al is hij broodnuchter vergeleken
bij degenen die al met een valhelm ge
tooid gaan. Er zijn ook meisjes en
vrouwen onder de coureurs. Ze zoeken
een houding die zowel past bij de spor
tieve elegantie van hun kleurige trui
tjes als bij de verbetenheid van de pits.
De koorts van infernaal gedaver en
stinkende walm grijpt om zich heen.
,,Je mag gerust een paar rondjes
draaien," schreeuwt Jaap Hoogstraat
ons in het oor. „Maar ik sta ni.et in voor
de gevolgen. Je zal al je geld en vrije
tijd straks aan een skelter uitgeven."
De lucht van olie en benzine hing al
overduidelijk in onze kleren. En wij
Heten ons opgevouwen zakken op die
plank tussen de zwarte wieltjes. Het
motortje achter onze rug braakte een
razernij van decibellen. Wij steigerden
weg, tenminste zo leek het. En wij
voelden, bij elke bocht sterker, hoe wij
in de wind die gestaag aan onze
oren huilde, best verslingerd zouden
kunnen raken aan deze kinderlijke sen
satie, zoals een ander aan gokken.
Maar later, ver van de races, in de
majestueuze stilte van de avond kwa
men onze bijna walmende kleren ons
erg vies voor. Wij ontdekten onze af
keer van vetten en olie, het gemis
van mengsmering in ons bloed.
HENK SUÈR
In 1937 verscheen onder bovenstaan
de titel een boekwerk, dat tot
stand gekomen was door de ramen-
werking van zes geleerden, die allen
hun naam terdege verdiend hadden
Prof. Cohen en br. Sprey beschreven
daarin kort de Oudheid van het begin
der Egyptische historie tot aan de va)
van het Romeinse Rijk De Middel
eeuwen en de Moderne Tijd (tot 1648)
vonden deskundige beschrijver- in prof
Ganshof en dr. H. A Enno van Geider.
Het boek vond een goede opname en be
leefde in 1952 de vierde druk.
Nu wordt de vijfde druk in de Pandei
gebracht als „pocketboek" in „Phoe
nix Geïllustreerde Standaardwerken"
Er zijn twee van de vijf deeltjes ver- j
schenen. Drie auteurs hebben hun tekst
opnieuw herzien en wat bijgewerkt, doch
prof. Ganshof verklaart, dat hij „om
redenen, die van hem niet afhingen",
zijn bijdrage niet heeft kunnen herzien.
De titel doet het wel aardig, doch j
de inhoud geeft eigenlijk niet veel meer
dan oen wat uitgebreid schoolboek, op
dezelfde summiere wijze, hier en daar
even schematisch: alleen de stijl is
minder docerend. Ook beziet het boek
slechts de Europese historie en wat
daarmee in direct verband staat. Al
dus dekt de vlag niet de lading... Soms
ook ontmoet men afschuwelijk Neder
lands. In dl. I, blz 15 leest men: „Bij
gestaan werd de als een god vereerde
koning vooral sinds de 5de dynastie
door een heerleger van beambten" en
op blz. 34: „Leven doet elk beeld".
Maar zulke bloempjes, die nogal ge
makkelijk te verzamelen zijn, moet de
fijngevoelige lezer maar op de koop toe
nemen, want de boekjes bieden een al
leszins interessant overzicht van de ge
schiedenis. Hier en daar, met name
bij sommige ontboezemingen van prof.
Ganshof, zal een goed-georiënteerd ka
tholiek lezer een uitroep- of vraagte
ken plaatsen.
Voor belangstellenden ls de „Pel
grimstocht" zeker aan te bevelen als
een eerste inwijding in de Europese,
westerse historie.
DR. B. A. VERMASEREN.
N.a.v. De Pelgrimstocht der Mensheid.
Geïllustreerde Wereldgeschiedenis. I en
II. Zeist W. de Haan en NV. De Stan
daardboekhandel 1960.
De schooi zelf. de gymnastiekzaal,
het klooster en de aula zijn nu water
dicht en behoeven alleen nog maar af
gewerkt te worden. In november zul
len waarschijnlijk het lerarengebouw
en de drie jongensgebouwen ooi; wa
terdicht zijn en nog deze winter volgt
dan tenslotte de kapel. Het klein semi
narie is dus een groot gebouwencom
plex, dat aan 360 jongens, twintig le
raren, twintig zusters en vijftien man
ander personeel plaats zal moeten bie
den. Het. is ontworpen door de architec
ten ir. H. en A. Thunnissen en prof.
ir. A. van Kranendonk. Het terrein,
dat eigenlijk een beetje te klein is voor
zulk een uitgebreid complex, is omge
ven door lage bollenvelden met weids
uitzicht op de duinen en net dorp
Noordwijkerhout. terwijl het aan de
vierde zijde begrensd wordt door een
■>ijzonr!er mooi bospark van de Stich
ting Het Zuid-Hoilands Landschap.
De kapel is in zekere zin het cen'ra-
le puntvan het gebouwencomplex.
Daaromheen staan gegroepeerd de drie
jongenshuizen, die ieder aan 120 jon
gens plaats bieden: het school- en stu
diegebouw, dat bewust van do woonver-
Er zijn onlangs twee boeken versche*
nen, waarop wij liefhebbers van rnU'
ziek attent willen maken. Ze ga?1;
geen van beide diep. dat is ook nifï
de bedoeling. Toch steekt men er
van op, speciaal van het eerste. "et
heet: De muziek van de mens ee
verkenningstocht door de wereld vV
de ethnische muziek. Eugène Bra
en Hans van Zutphen hebben hef
mengesteld. De firma J. Heynis Tsz-
te Zaandijk heeft de uitgave verzorg"-
Men wil de lezer enig idee geven van
de primitieve volks- en Oosterse rh"'
ziek. Zo worden b.v. besproken de ver-
schillende muziekuitingen van kopPe"'
sneilers, Tibetaanse monniken, negers.
Pygmeeën, Roemeense hora-danse_rs.
Zigeuners, Chinezen enz. Het gaat hier
om een eerste oriëntatie op dit rnrreih'
die wij als zodanig wel geslaagd ach
ten. De schrijvers noemen hun were
zelf een terreinverkenning. Daarmee
het boek o.i. goed gekarakteriseerd.
is een 45-toerenplaatje aan toege
voegd, dat 16 voorbeelden van de be
sproken muziek bevat. Het zijn m0?-i
zeer korte fragmenten, die echter btj
herhaald en aandachtig luisteren v'e'
enig idee geven van aard en karakter
dezer voor Westerse oren veeia'
vreemde uitingen. Voor wie op dit oh'
derwerp dieper wenst in te gaan heb
ben de schrijvers een uitvoerige bibii°"
en discografie aan hun werk toeg"'
voegd, die goede diensten kan bewe
zen.
Het tweede boek draagt tot titel-
Muzikanten van nabij. Het is geschre
ven door Willem O. Duys en uitgege
ven, bijzonder goed verzorgd, door he.
Wereldvenster te Baarn. De ondertyp
luidt: 250 openhartige foto's uit de xve'
reld van lichte en zware muziek, v.er'
zameid, becommentarieerd, voorzien
van karakteristieke uitspraken en eer
ste hands anecdotes. P. Beishuizeh
verdedigt in een woord-vooraf het
naast elkaar zetten van „lichte e"
zware" grootheden. Of dat nu wel 'fd
nodig is? Aan het goede bestaansrecht
van beide soorten muziek twijfelt toch
geen zinnig mens. En wie zal een
der het recht op eigen voorkeur too-
gen ontzeggen, zelfs als die nu een»
deze dan weer de andere richting üil'
gaat? In zijn soort en op zijn tijd kah
men ze toch beide waarderen. In
boek heeft Duys een aantal musici sa
mengebracht van zeer uiteenlopend®
specialiteit. De keuze is natuurlijk per
soonlijk en had ook anders kunnen uit
vallen. Zoals ze nu is vinden we z®
interessant genoeg om het boek rnet
levendige, belangstelling door te blade
ren. Dé verbindende tekst is fris e"
aardig.
Zondag 28 augustus: 12e zondag na pir|k'
steren; eigen mis 2 geb. H. Augustiny-'
credo; pref. van de H. Drieëenhei"'
—groen—
Maandag: Onthoofding van de H. Joanne
de Doper; eigen mis; 2 geb. H. Sabma'
—rood—
Dinsdag: H. Rosa, maagd; mis Dilexi®1
2 geb. HH Felix en Adauctus: —wit—
Woensdag: H. Raymundus, belijder; m'
Os justi; —wit—; Haarlem en Breda; O-ji
Vr„ Middelares van alle genaden; elB°.
mis; 2 geb. H. Raymundus; credo; Pr
van O.L, Vr.; —wit—
Donderdag: Mis van zondag: 2 geb.
Egidius; 3 geb. HH. Twaalf Broers —groen
Vrijdag: H. Stephanus. belijder; eigf
fis: witOFWEL, vanwege de ®er®re
vrijdag van de maand; votief mis ter e
van het H. Hart van Jesus.
Zaterdag: H. Pius X, paus-belijder; eiSe
mis; —wit—
Zondag 4 september: 13e zondag na Pin*
steren; eigen mis: credo; pref. van de "J
Drieëenheid; groenRoermond: Kera
wijding van da kathedraal; mis Terriblh
2 geb. van zondag; credo; —wit
blijven gescheiden is gehouden; het
larongeouuw met flatjes voor de lelA
ren; en de schouwburgaula met zee,
behoorlijke toneeiaccommodatie. Ih h®
lerarengebouw zijn ook de bibliotheek-
enige recreatieve ruimten en een &c'
scheiden ziekenafdeling ondergebracht-
Ook in de jongensgeuouwen worde"
op de benedenverdieping recreatie
ruimten ingericht.
Met de bouw van het complex is
officieel begonnen op 1 oktober v»"
het vorige jaar, toen de eerste stee"
werd geiogd. Do bouwkosten worfle"
geraamd op ruim vier miljoen g"
den. De klein-seminaristen van hf'
bisdom Rotterdam zijn sinds septem
ber 1956 tijdelijk ondergebracht
kasteel „Stoutenburg", het voorm0''*
ge noviciaat van de Franciscanch*
even buiten Amersfoort, in het aarts
bisdom dus. Het klein seminar'®
wordt geleid door regent N. Pb.
van Ruyven. De verzorging van
jonge seminaristen is in handen Sc'
legd van de zusters Franciscanesse"
van „Alverna", het klooter i AeI"
deout.
Het centrale punt van het gebod'
wencomplex van het Rotterdamfl
hicin seminarie, dat momenteel
Noordwijkerhout wordt geboud"»
is de kapel. Dit onderdeel van he
complex, dat op deze foto staal
geheeld, zal het laatst van alle on
derdelen gereed komen. Vermoede
lijk zal het deze winter zover gereed
zijn, dat men aan de afwerkivff
kan gaan beginnen.
ENORME BELANGSTELLING
iiiiiiiiiitiiHinimmmiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiHiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiititiHimiHftniHmiiiiiiHiiiiHiiiiiiiiiHHiitiHiiiiiifiiHiiiiniiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiHiiiiiii