lijden onder tekort aan znsterroepingen Goedkoop uitstapje In de riolen van Parijs Cong reg a ties verstarde vormen moeten zich ontdoen D Elke donderdag van augustus een ondergronds vaartochtje Spelevaren donkere in onderaardse watertunnel „ZUSTERS LEREN JONGE KERK LOPEN" ONTWERPER -onder dienst - Modellend iefstal steeds brutaler Zeer moderne „zuster' Niet bang ln Amerika ZATERDAG 27 AUGUSTUS 1960 (Van onze medewerkster in Parijs' Na de collecties duurt het a'''jg een ogenblik voor het zo aP®-<c couturewereid.ie weer tot kr'"Uj. komt. C-e eerste paar weken na de ,;P. lecties bestormen fotografen en teL. naars de persafdelingen van de c turéhuizen om voor enkele uren model te hemachtigen dat ze fotog' feneo of tekenen moeten. Dit is dan voorafgegaan door e" (.p lange te'efoonge^nrekken. die som" j alles behalve vriendelijke toon ëeV°Cjc. worden. De redactrices van de iïlC>f0. bladen die een model willen laten tograferen. krijgen meestal te J1, 0p dat het door haar gevraagde model dit ogenblik door een concurrent i'1 slag is genomen. Hei is maar geluK^ g dat die gesprekken telefonisch gebou worden. want anders zouden de stuk*1 er soms afvliegen. „r Zien perschefs en redactrices e'h,-M na eciv naar maanden terug, dan «t, die venijnige woordenwisselingen vCvLi ten en begroeten ze elkaar met ejn ,.ma chérie, mon petit chou" want de couturewereld is iedereen altijd beetje van de kook en overdruvl hoort er nu eenmaal bij. ,r. Op het ogenblik hebben twee Sebven tenissen plaats die er druk besprek worden. Ten eerste dat de 24-jaP|t Yves Saint Laurent zijn dienstpl' vervuilen moet en 1 september zal a» treden. Drie jaar geleden had hu f stel gekregen. Maar toen in novem" 1959 het geval van Jacques Charr' de man van Brigitte Bardot in de o mer werd besproken (Charrier kt? een sursis na een paar weken onö m dienst te zijn geweest) antwoordde toenmalige minister van oorlog op door een Kamerlid schriftelijke gest®'„!S vraag, dat Saint Lauren' een sU!po' had gekregen „omdat zijn aanwez'r beid nodig was in de hn'ndclsonder" ming waarin hij werkte." Het schijnt dat die aanwezig^Lt nog nodig wordt geacht want f gerucht gaat dat hij de volger collecties van het huis Dior toch v,fijs tekenen. Zoals men weet heeft het m Dior twee grote collecties: een 'ra „t en een Amerikaanse. Zestig Pf „aH van de export der haute couture is a t Dior te danken. Saint Laurent "e\et\ nu al dadelijk met ontwerpen te lTia „rj voor de zomercollectie die eind janv getoond wordt. En in het eerste 8""t- veriof dat hij krijgt zo omstreeks Ker mis, zal hjj die tekeningen afmaken;je Dit zijn alleen maar geruchten, de ronde doen. Hoewel de militairen Algerije, die soms lang op een verlof moeten wachten, het missen' wel eigenaardig zuilen vinden dat vo Saint Laurent nu reeds over een ve jet wordt gesproken, terwijl hij nog 11 eens soldaat is! „o- Sinds enkele jaren maakte Marc r han de Amerikaanse kollectie, nt' Bohan wordt nu mode'üst bij het b° ]S couture-huis Revillon. Mare BohanA geen onbekende in de couturewereld- js werkte onder meer taii Patou en ook eens voor zich zelf begonnen, eC ter te grootscheeps en zonder de kaL, talen die daarvoor nodig zijn. Door Z'L heengaan zou Saint Laurent dit «e dus ook de Amerikaanse kollectie v0^ zijn rekening nemen. ij Geen gerucht maar werkelijkheid een nieuwe fase in de strijd die syndikaat van de haute couture met u copieerders van de Parijse coutn voert. Ook dit wordt hier deze w' jig. druk besproken. Mochten de OostenrU- se Amerikaan Milton en zijn vrouw bu vakantie in Frankrijk willen doorbre gen dan kunnen ze dadelijk aange"0 den worden en voor de rechter w'0. den gebracht. Ze waren als getuigen geroepen in de zaak Ernest Gack Joan Owens die op heterdaad weïjv betrapt toen ze tijdens de Parijse k" lecties modellen natekenden Milton zijn vrouw gaven vanuit Amerika |eie gehoor aan de oproep, en nu heeft' rechtbank een bevei tot aanhoudu'J uitgevaardigd. Eerlijk gezegd zal "1 rlat niet vee) kunnen scnelen. De ''e mi telijke conventie tussen Frankrijk J Amerika laat uitlevering voor een gelijke zaak niet toe. Daarentegen het wel mogelijk een uitlevering je. verkrijgen voor de Zwitserse confec' te man E. Gack en de Engelse journal':9 Joan Owens die voor Milton de Pal" modellen kopieerden. aar wat helpt dat? Die Zwi f,H- en die Engelse worden dan %j geschakeld. Voor veel gP^An, Milton echter altijd wei anderen vin"ep die hem wederrechtelijk de tekenin»g[ van de modellen leveren die hij v zijn beide uitgaven nodig heeft. ijl Twee keer per jaar Komt Milton New York. lang voor het bekend maJliSl van de Franse collecties toegestaan met twee albums Milton's propP^e en Milton's interpretations" waaiy Amerikaanse confectionairs alle n rij.se modellen in vinden. Milton fe„0t ongeveer 5000 abonnees. Hii verkojj., ieder nummer voor 1000 a 2000 do1' j Onnodig te zeggen dat dit een ë°<e zaakje voo'r hem is. Dat hij de ¥tf'jt couture enorme schade berokkent, dehjj hem geen ogenblik. De dollars d'?,.re mt, moesten immers aan de coutu )(j huizen ten goede komen als entree» met het recht modellen te kopen en copiëren. ,at Hier betreurt men het natuurlijk At de Amerikaanse wetgeving niet toe'ae, dat hij voor deze modellen-diefstal 'd„efl pakt kan worden. Tot nog toe kun"^ alleen sommige mensen die voor 11 aj. werken gestraft worden en dan nog at. leen als ze op heterdaad worden beti'ak,. Maar daarmee wordt geen eind Jhj. maakt aan de verschijning van de t. ton's prophecy" en de ..Miltons in'Lj pretations". En daar gaat het im^ orn' oP Dit zijn de twee onderwerpen <ÜC |d het ogenblik druk in de coutureweP worden besproken en die dan ook t>eI van belang zijn. DINY K- Noot van de redactie. h ij Modepiratcn slaan elk half jaar het verschijnen van de nieuwe "l°' hun slag. Het Romeinse huis de gezusters Fontana heeft zich e' tegen beschermd, aldus UPI, d°° onlangs op elk model octrooi 11(1 te vragen in Monaco. In M°n\ Carlo, de hoofdstad van dit Pr'nf.e dom, kan men namelijk voor e ,j vinding en elk produkt dat men beschermen, binnen enkele daSefl tegen de somma van circa veert' gulden, zonder verdere plichlPle' gingen octrooi krijgen. En zo Hee' het modehuis Fontana dit seiz°e'' voor het eerst alle modellen uit collectie „beschermd" met het et&e „Octrooibureau Monaco". Of het ec'1 zal helpen? en hypermodern religieus insti tuut is vorig jaar in november opgericht in Pittsburgh in de Ver. Staten. Het zijn de zusters van „Christus de Leraar", die. zoals men op de foto ziet, een donkerblauw deux-pièces dragen met een pillbox- hocdje op een persoonlijk kapsel en donkerblauwe pumps. Kleding, die hoe men er ook over mag oordelen, meer „van deze tijd" aandoet dan het traditionele lange habijt zoals de re ligieus, die op de foto naast de mo derne zuster staat, draagt. Op het jasje is het embleem geborduurd van het gezelschap, een Grieks kruis met de letters die betekenen „Jezus Chris tus overwint". Dit religieuze instituut is Byzantijns georiënteerd en draagt de officiële naam „Apostolisch Exar- chaat van de Byzantijnse ritus voor katholieke Ruthenen in Pittsburgh, Pennsylvania." De zusters zijn betrok, ken bij het lager en middelbaar on derwijs en geven ook godsdienstles. Verder zijn ze de helpsters van de priesters zoivel op zielzorgelijk als op sociaal terrein. Men daalt in de ingewanden van Parijs op de Place de la Concorde. TT et feit, dat de Paus door middel van de missie-intentie van het Apostolaat ff van het Gebed voor deze maand heel de katholieke ivereld dringend ui t- J- nodigt God te bidden, dat Hij veel meisjes de genade en de moed moge schenken in het klooster te gaan om later haar leven aan het missie-apostolaat te wijden, biedt een gerede gelegenheid tot bezinning op de huidige stand van ait probleem.. Zowel de missie als de vrouwelijke kloosterroepingen vormen immers inderdaad een groot probleem, zo zeer zelfs, dat, wat die roepingen be treft, Paus Pius XII op het Internationale Congres van vrouwelijke religieuzen ie Rome (1952) niet aarzelde te spreken van een „uitermate ernstige crisis". Hoe kritisch men tegenwoordig vrij algemeen tegenover „zusters" staat, is bekend. Wij herinneren hier voorlopig alleen aan dit feit. Maar evenzeer is het waar, dat zelfs de zuurste kritikaster zwijgt, zodra het over missie-zusters gaat. De zelf verloochening en bewonderenswaardige vrouwelijke overgave, waarmee zij hun leven volledig in dienst stellen van een ideaal, imponeren hem. Hij is eerlijk genoeg om niet meer aan een onwerkelijke, zoetsappige missie-romantiek te geloven, en is ervan overtuigd, dat, wat die zusters in de afgelopen eeuw hebben gepresteerd, menselijk en bovennatuurlijk gezien, alle eerbied en bewondering verdient. Zij pakken, zegt een S.V.D.-commentaar terecht, de gezondheidszorg aan in streken, waar hygiëne een onbekend begrip is; zij bestrijden de universele armoede in de onderontwikkelde gebieden en trachten de levensotnstandigheden menswaardig te maken. Zij leren de jonge Kerk lopen een bij uitstek moeder lijke taak door de vorming van een leken-élite en een landeigen kloosterleven. Zonder salaris of subsidies, zonder steun van een groeiende katholieke gemeen schap, zonder de vereiste outillage van ziekenhuis of school, verrichten zij iedere dag hun taak voor de Kerk. De echte religieuze voelt zich daartoe aangetrokken. Momenteel zijn er in de missies 52.000 zusters werkzaam, waarvan 20.000 in Afrika en 42.000 in Azië en Oceanië. Dit tegenover in totaal 28.000 priesters en 20.000 broeders. Kloosterzusters, verklaarde Paus Pius XII, zijn op velerlei gebied van het kerkelijk apostolaat beslist onvervangbaar. Het missioneringswerk is reeds Lang ondenkbaar zonder de zusters. Aan het enorme belang der klooster zusters voor het leven der Kerk kan men redelijkerwijze niet twijfelen. Wij stellen dit heel in het algemeen. Daar staat tegenover, dat het aantal roepingen tegenwoordig verontrustend achteruit gaat. Het minst is dit het geval of schoon men ook daar in zorg zit bij die zusters, welke uitsluitend voor het werk in de missies bestemd zijn. De algemene verwereldlijking van leven en denken heeft ook zijn terugslag op de missie-congregaties; wie daar in treedt is immers eerst Kloosterling (e) en dan pas missionaris. Verreweg het grootste deel der kloos terorden is echter niet primair op het werk in de missies gericht. Deze lijden het meest onder het tekort aan roepin gen. en komen daardoor sterk in de verleiding de in de missielanden werk zame zusters terug te roepen, om zo doende, althans voorlopig, hun voort bestaan en activiteiten in het vader land te rekken. In een beschouwing, verschenen in Herder-Korrespondenz, over dit onderwerp, waaraan wij het een en ander ontlenen, wordt een der gelijke houding „beslist niet katholiek" genoemd; zij doet verdacht veel den ken aan een het hemd is nader dan de rok-mentaliteit. Wij onderschrijven dit volmondig. Het is opvallend, dat veel meisjes zich sterk aangetrokken voelen tot de vrij talrijke nieuwe genootschappen en instituten, waarvan de leden zich allen, of tenminste voor het merendeel, aan de missies wijden. Zij hebben een sterke sociale inslag. Het gemeenschapsleven blyft tot een minimum beperkt; de vor ming is vooral gericht op het aankwe ken van een groot verantwoordelijk heidsbesef en op persoonlijkheidsont wikkeling. Zij willen midden in het le ven staan en dragen hun klooster of de gemeenschap, waartoe zfj behoren, overal met zich mee - de missiebis schop mgr. F. Ford drukte hei aldus uit-„zoals een slak haar huisje". Me nig meisje, dat geen geestdrift kan op brengen voor de traditionele klooster gemeenschappen, ïuopt hiervoor ge makkelijk warm, enerzijds omdat deze moderne instituten hijzonder goed aan sluiten aan de hedendaagse eisen der zielzorg, anderzijds omdat het ver langen naar een offervaardig leven- ult-het-geloof en naar volwaardige per soonlijkheidsontplooiing daarin volledi ge vervulling vindt. Of dit echter de oplossing is voor het tekort, aan vrouwelijk personeel in de missiegebieden, valt te betwijfelen. Vooreerst zal het heel lang, tè lang duren voordat hun aantal zo groot is, dat het van betekenis wordt in verband met de roepingencrisis der missiecon gregaties, vervolgens mag men niet uit het oog verliezen, dat deze nieuwe ge meenschappen toch eigenlijk alleen maar een speciale, moderne vorm van vrouwenapostolaat vertegenwoordigen, waarvan de ieden elke binding aan de vroegere kloosterinstellingen afwijzen. Hun ideaal zijn de vrome vrouwen, die met de Apostelen meegingen om de mensen voor Christus te winnen. Mocht het nu zo zijn, dat dit nieu we type van missie-activiteit de meestp roepingen aantrekt, dan mag men zich bezorgd afvragen, wat het lot zal zijn van de talloze charita tieve instellingen, de seholen voor de j vrouwelijke jeugd en de vele sociale voorzieningen, die tot nu toe in de missielanden door kloosterzusters werden geleid en steeds van het allergrootste balang zullen blijven? Er wordt wel eens gezegd, dat de nieuwe gemeenschappen - dit dan in tegenstelling met de kloosterorden - een bijzondere heldhaftigheid van hun leden zouden vragen uit hoofde van de totale en onvoorwaardelijke aanpassing aan liet zozeer verschil lende levensmilieu, die zij vergen, en daarom zouden ze zo aantrekke lijk zijn. Eist het kloosterleven dan zoveel minder offerbereidheid, zelf verloochening. heldenmoed? Daar kan de oorzaak van de verminderde werfkracht niet liggen. Met de schrijver van de geciteerde beschouwing zoeken wij het remedie liever in een andere richting. De mis siecongregaties zouden er goed aan doen de nieuwe gemeenschappen voor vrouwelijk apostolaat grondig te bestuderen om zodoende de nodige inspiratie te verkrijgen, die hun de weg wijst naar de telkens weer nood zakelijke aanpassing aan de eisen van het ogenblik, en zichzelf te be vrijden van verstarde ascese, levens vormen en werkmethoden, welke, zo als Paus Pius XII onomwonden op het rcligieuzencongres te ltome ver klaarde, „een goedwillend meisje alleen maar kunnen beletten, haar roeping te volgen". Aangenomen, dat men op deze wijze erin zou slagen voldoende roepingen le wekken om de huidige getalsterkte der missiezusters te handhaven, dan be treft dit toch nog niet meer dan een onderdeel - hoe belangrijk ook - van het hele probleem. Men zou eenvoudig niel bij machte zijn nieuwe, grootscheepse ondernemingen op touw te zetten. Dat is het nu juist, wat op het ogenblik allerdringendst noodzakelijk is en wat. volgens alle deskundigen, beslist geen uitstel verdraagt, vooral in Afrika Het is niet in het minst overdreven te stellen, dat de Kerk in het zwarte werelddeel in een strijd-op-leven-en- dond gewikkeld is. Grote delen van Afrika hebben in het geheel géén of maar zeer weinig zusters, en waar zij wel werken, zijn zij bijzonder ongelijk matig verdeeld. Wij zeiden reeds, dat er in Afrika maar 20.000 missiezusters werkzaam zijn tegen 42.000 in Azië en Oceanië. Wanneer men nu bedenkt, dat er in 1957 in Duitsland alleen al 93.260 kloosterzusters leefden en in het kleine Nederland vandaag ongeveer 31.450. dan moet men, rekening houdend met de huidige situatie der Kerk. toch wel toegeven, dat hier alle gezonde ver houdingen zoek z;jn. Ongeveer alle missiebisschoppen, die Europa afrei zen, bedelend om zusters, doen in de verschillende moederhuizen dezelfde, ontmoedigende ervaring op: Het is on mogelijk, want er zijn geen nieuwe roepingen! Hier wordt, dunkt ons, een prin cipiële fout gemaakt. Een dergelijk antwoord steunt te uitsluitend op lou ter menselijke overwegingen. Zonder in het andere uiterste van een geheel supranatnralistisohe houding te wil len vervallen, moet hier, menen wij, toch meer op God vertrouwd wor den. Een Japans bisschop, mgr. Aki- ra Ogihara, heeft dit, na een ver geefse tocht, zeer scherp aldus ge formuleerd: „Ik begrijp dat het pro bleem der schaarse roepingen ern stige zorg haart, maar ik vraag mij iiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiimiiiiiiiiiiimmiiiimii u 11111111111H1111111M111 m 11111 ii i i 1111 i 1111111i M ii 111111111111H111 af, of de oorzaak daarvan niet voor een aanmerkelijk deel ligt in het feit, dat men geen zusters naar de missie landen stuurt?" Het was geen ver gissing, toen wij hierboven schreven: hoe meer missiezusters, hoe meer roepingen! Hoe meer zusters men naar de missielanden stuurt, hoe meer meisjes God zal roepen om hun plaatsen in te nemen. Eenzelfde ervaring heeft men op de seminaria in Columbia opgedaan. Men is daar, menselijk gezien enigszins roekeloos, begonnen talrijke priesters beschik baar te stellen voor andere Zuid- Amerikaanse landen, waar, zoals he kend, het schrijnend tekort aan ziel zorgers „het" grote probleem vormt. Nooit zijn er zoveel nieuwe roepingen geweest als sindsdien, zo als de bisschoppen uitdrukkelijk en dankbaar getuigen. Opmerkelijk is bovendien, dat juist die zusterkloos ters, welke alleen bepaalde missie gebieden verzorgen, als regel op een normaal aantal roepingen kunnen wijzen. Sedert 1952 hebben sommige Duitse vrouwelijke kloosterorden, die tot dan toe niet aan missiewerk deden, besloten daartoe over te gaan ondanks het ernsti ge tekort aan pos tulanten. Het is nog te vroeg om te be oordelen of deze stap invloed heeft op het aantal roe pingen voor deze kloosters. Wel staal vast. dat deze nieu we gerichtheid op het missieapostolaat de betrokken con gregaties. die in hun geestelijke houding, in eenzijdige arbeid en een krampachtig vasthouden aan be paalde, beslist niet wezenlijk-belang rijke vormen en ge woonten dreigen te verstarren, niet al leen een bredere kijk schenkt op de universele Kerk, maar ook een tot dan toe onbekende dynamiek en een fijn zintuig voor de noodzakelijke aan passing aan de eisen van de tijd. Dit is echter tevens de voorwaarde om tot de onmisbare her vormingen over te gaan, die zulke con gregaties voor idea listische meisjes aantrekkelijk ma ken en de mentali teit van deze jonge mensen bij de zus ters het juiste be grip doen ontmoe ten. e gigantische en evenwichtige wijdheid van de Place de Ia Om eorde maakt ons, telkens als w)j voor een halfjaarlijks bezoek in Parijs komen, weer een moment spra keloos. Of nee, juist niet sprakeloos: „Wat hén je toch mooi. Parijs," zeg gen we uit de grond van ons hart en omdat dat zich verheugt in wat mooi is en daar spontaan uitdrukking aan wil geien, kopen we dan bij een van de geparasoide bloeinenstalietjes, uit het geëtaleerde mosbed, zo'n echt Parijs boeketje: een cirkeltje blauwe korenbloemen gevuld met rose roosjes. Het dient ook om stiekem aan te rui ken en wat zuurstof uit op te snuiven als de nooit wijkende benzinedampen je ademhalingsorganen benauwen. Je kunt Parijs nog zo beminnen, onmogelijk is het om ongevoelig te blijven voor net nief aflatend gedreun en gedender van de voorwachtende auto'^ de eeuwige branding van de stad, die je, ook als je vlucht in de het werkprogramma van de mode-ver- slaggeverij, want Diors opvolger 'is min der bijgelovig dan de grole meester was en hecht niet meer zo fanatiek aan de donderdag. En dus stapten we alléén, want niemand was te bewegen mee te gaan -— in een taxi en lieten ons met kloppend hart rijden naar de „Statue de Lille", de in de gids aan gegeven plek op de Place de la Con corde, waar het avontuur begint. Om vijf uur was 'het „zakken", maar om kwart voor vijf stond er al een groeiende keu kauwgummende Amerikanen, fotograferende echtpa ren en vakantie-gezinnen uit de pro vincie. De toeloop wekte blijkbaar enige onrust bij de toezichthouders groene parken, niet kunt ontlopen en de verpestende adem van het rusteloze verkeersmonster. Waar vlucht je heen om dat één mo ment te ontgaan? Wij weten het sinds de recente donderdagmiddag dat wij onder de stad zijn geweest in de riolen van Parijs. Neen, op een toeristentocht je in de riolen van Parijs ruilt men niet de benzinestank voor de rioienstank. Het ruikt er een beetje ondergronds, maar bij dit tochtje spelevaren in het duister van de onderaardse ivatertun- nel, vaart men in een smal kanaal, niet viezer dan de Amsterdamse grach ten. Hoogstens in het betere Parijse badwater. Het is er echter, in liet hartje van de stad, van een verade mende grot-achtige stilte. Sinds wij tientallen jaren geleden in de bioscoop hadden zitten griezelen bij de film „Het spook van de opera", welk spook zich verscholen houdt in de riolen van de Ville Lumière, had dc wens zich in ons vastgezet om eens in die riolen te komen. De film „De derde man" deed nog een schepje boven op dat hardnekkige verlangen, maar jaren lang bleek die luguber-geheimzinnige onderwereld onbereikbaar omdat de riolen, zoals de Parijse toeristengid sen vermelden, alleen des donderdags te bezoeken zijn en niet eens elke don derdag van de maand. Behalve dan in augustus. Maar, hoera, ditmaal klopten dan dag en uur het bezoekuur is op don derdag om drie, vier en vijf uur met Moderne zusterkleding naast ouderwets habijt. want een dikke Fransman liep elke drie minuien langs de rij en telde op gewonden met een vooruitgestoken wijsvinger hot aantal wachtenden. Later werd ons zijn opwinding dui delijk. Blijkbaar echter klopte de zaak en er kwam beweging in de keu, die als de 'nhoud van een zandloper geheimzinnig begon weg te zakken na het boven grondse geïmproviseerde loket gepas seerd te zijn voor het nemen van een kaartje. Dertig francs. We kwamen met groot geld, wat protest gaf. Maar hoe kun je ook vermoeden dat iets in het dure Parijs zo goedkoop kan zijn... een kwartje „Enfin," zeiden we tegen de rug van de meneer voor ons, toen we met jaren lang opgespaarde verwachting in do nauwe duistere pijpgang voetje voor voetje afdaalden, want zo'n groot mo ment in je leven moet je delen met je omgeving, al is het maar met de onbe kende rug van een mede-avonturier. Omgekeerd als wanneer je in liet don kere graf van de pyramide van Cheops in het duister door de nauwe schuine gang naar boven opstijgt, daal je hier in de mollengang een paar treden schuin naar heneden. Maar voor je je goed realiseert, dat je de ingewanden van Parijs betreedt, heeft een uitgesto ken hand je al als één uit de rij in het platte bootje helpen stappen, dat spook achtig verlicht met een carbidlamp aan de achtersteven, in de smalle, donkere vaargeul ligt van de tunnel waarin niets anders te bespeuren is dan buizen. Naast de carbidlamp zit een meneer met een snor, die, als het bootje gaat varen, uitleg geeft. Een opgedreund les je, waar je niets van verstaat, want in het bootje dat tien meter voor je uit vaart praat ook een explicateur en in het bootje daarvóór dat verklaart de opwinding van de tellende toezichthou der óók en er rammelen kettingen en al dat geluid echoot in de lange spe lonk. De kettingen slepen aan weerszij den van het bootje, dat precies in de vaargeul past, nu en dan schampend tegen de „trottoirband" aan weerszij den. Eén man aan elke kant van het bootje trekt de toeristen voort, klotsend met hun rioolschoeisel op de donkere, vochtige betonnen loopgang. Af en toe hoor je geruis van stortend water, maar in de vaargeul staat geen stroom. Het water riekt niel, het is misschien niet eens badwater maar gewoon af valwater van de Parijse straatgoten, die elke ochtend worden schoongespoeld. Toch is het opwindend, al is het een beetje jammer dat het in ,ie fantasie is gaan leven. Het griezelige onder grondse geeft de sensatie van de speleo loog. Maar dit is dan hele comfortabe le speleologie! Je zit makkelijk en ter wijl je vaart hoef je alleen maar te turen in de lange, donkere tunnel, zo iets als een verkleinde uitgaaf van de métro-tunnel met in plaats van de rails een vaargeul. Om de paar meter is de vaartunnel verlicht met een klein wap perend vlammetje aan de vochtige wand. Je ziet dikke en smalle buizen met bordjes „telephone", „gaz", „élec- tricité" on nu en dan „accès au mé tro". Het meest onwezenlijk zijn de gewone blauwe bordjes met de straat namen. zoals „Place de la Concorde" tegen de zwarte kelderwand van Parijs. We varen ondergronds de „Rue Royale" in. Met arendsogen spieden we naar spinnen. Kokkerds zitten er, had iemand ons gezegd, en ze vallen soms op je hoofd. We hadden ons dan ook met de krant onder alle omstandigheden nuttig gewapend. Maar we zagen geen spinnen, wel kleine mugjes, voor eeuwig hier op gesloten nadat ze in een dom, nieuwsgierig moment by een mense lijk entree waren binnengevlogen. Maar ze hadden zich alweer getroost met liet stichten van een muggenfa- milie. Hooggespannen was onze verwach ting toen we in het bootje vóór ons wat beweging merkten. Men stapte uit. Nu komt het, dachten we, nu begint de voettocht in de spelonkgangen onder Parijs. We doorboorden het duister oin niets te missen van het avontuur. Het eindigde in een koude douche. „Mes dames et messieurs, la visite est ter- minée." Men stapte uit, beklom de harde donkere treden naar boven en stond, voor men het besefte, verbouwe reerd naast de Madeleine. We keken nog eens in het konijnengat waar we uitgekomen waren. „C'est tout?!" Jazeker, we waren ondergronds de hele Rue Royale doorgevaren. „Wel madame," zei een dikke vrachtrijder, die erbij stond te kijken: „ze laten het publiek niets zien. Dit is zogezegd de etalage van de riolen." Och ja, wat hadden we ook kunnen verwachten voor één kwartje! Smakelijk opdienen van een liflafje, dat niets substantieels heeft, daarin zijn de Fransen meester lijk. Of het nu gaat om de cuisine of om een uitstapje in de „égouts de Paris"! A. Bgl Van de Franse convectie zijn de mo dellen niet zo angstvallig beschermd. Publicatie is dan ook reeds toege staan van dit herfstpokje voor een jeugdige studente die straks weer aan de slag moet gemaakt van grijze jersey, aan de randen doorge stikt en met los omgeknoopte cein tuur. Billet.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1960 | | pagina 12