Oproep tot Werelddag
-van Gebed en Boete—
$PO tspie gel
A
KWAA LI
VOLK
m
CAMPARI
DOUBLEREN VAN
DEELSCORE
DE TO VER-OLIFANT IN
PL AA TS VAN MEUBELEN
DE VLUCHT
7 Padily Mjt vw Pi» VAN PEPIMPIE!
SPROOKJES
SCHRIJVER
(i
De heks in de verhuisauto
Speelgoedtreintje
De koning heeft
een hoze bui
S
V B
ZATERDAG 17 SEPTEMBER 1960
-De werkelijke betekenis van Fatima-
ni]ii!li!i!!S!!l|llliJ||l|l]|l!|j!!l
^DIRECTIE UNIlErJ
l
Nadruk verboden
c> -
Liturgische weekkalender
door JOH. RAM
r
Advertentie)
OP 17 mei 1.1. heeft mgr. dr. Joao
Poreira Venancio, bisschop
van Leiria in Portugal, in
'ens diocees Fatima ligt, een brief
beschreven aan alle bisschoppen van
ipei de wereld, waarin hij hen uitno-
jgde op 12 en 13 oktober a.s.. met
bpri e'gen gelovigen een algemene, ge-
eds-en boetedag te organiseren ,,voor
q overwinning van de zaak van
p0d'\ de bekering van de mensheid
n de vrede op aarde. Die datum is
K®*°zen, omdat toen, in 1917, O. L.
-ouw voor he-t laatst verscheen. Op
"Ie dag zullen tienduizenden bede
vaartgangers van heinde en verre
'aar Fatima trekken; overeenkom-
het verzoek van de bisschop
wordt een groot, laatste deel van de
v 6S onder het bidden van de Rozen
krans te voet afgelegd, waarna men
•*6 nacht tussen de 12e en 13e oktober
wakend vóór het Allerheiligste door-
°rengt. Het is de vurige wens van
i^gr. Pereira Venancio, dat alle ka
tholieken ter wereld zich in de geest
mogen verenigen met de pelgrims te
Fatima om zo, één in gebed en boe
te, de verwezenlijking van Maria's
belofte: echte, algemene vrede en de
bekering van Rusland te bespoedigen.
„Wanneer wy ons allen, bisschoppen,
priesters en gelovigen van de hele
wereld," aldus de bisschop van Leiria
in zijn brief van 17 mei, ,,één van
hart en met verdubbelde Ijver aan
sluiten bjj de toewydingen door de
Paus gedaan, zouden wij dan niet
mogen hopen te kunnen bijdragen tot
he.t voor goed wegnemen van wat tot
nogtoe belet heeft, dat deze plechtige
daden de vrede verkregen en hun vol
le uitwerking voor de bekering van
Rusland?"
Er is tot nu toe reeds door meer dan
honderd kardinalen en bisschoppen zeer
gunstig op mgr. Pereira Venancio's
voorstel gereageerd. Zoals hijzelf in
twee vraaggesprekken hier te lande
verklaarde, toonde men zich vooral
dankbaar voor dit initiatief, omdat het
't enig-juiste antwoord is op de huidige,
uiterst zorgwekkende toestand in de
wereld. Van bisschoppen, die uit hun
diocesen achter het IJzeren Gordijn wer
den verdreven, zijn zeer treffende reac
ties binnengekomen. Door dit alles aan
gemoedigd heeft de bisschop van Leiria
medegedeeld een tweede brief te zullen
schrijven, deze keer aan de generale
oversten van alle religieuze orden en
congregaties om ook de kloosterlingen
in deze wereldomvattende gebeds- en
boetedagen in te schakelen.
Op de vraag hoe hij eigenlijk tot deze
oproep gekomen is. antwoordde de bis
schop, dat hy zich persoonlek ver-
antwoordeiyk achtte voor het levend-
houden van de herinnering aan de
boodschap van Fatima. Niet alleen om
dat de verschoningen van O. L. Vrouw
in zon diocees plaats vonden, maar ook
en vooral omdat er door louter mense-
ïyke inspanningen geen uitkomst meer
mogeiyk schpnt uit de noodsituatie,
waarin de hedendaagse wereld dreigt
ten onder te gaan. Goddelijke tussen
komst, hoe dan ook, zal de redding moe
ten brengen. Op voorwaarde, dat de
mensen bidden, boeten en zich tot God
bekeren.
Dat is de inhoud van Maria's belofte
te Fatima: God zal helpen, als wij ons
bekeren. Dat is óók de enige beweeg
reden van mgr. Pereira Venancio's ini
tiatief. Daarmee wordt Fatima naar
zjjn werkelijke betekenis gewaardeerd.
Daarmee staan wij tevens op zuiver
bijbelse grond.
Tydens zyn reis van vier maanden
dooc Amerika en Europa, waar hy de
<D
CD
bitter l'aperitivo
Schenk
Campari
goed gekoeld.
Puur of met
soda-water
of in cocktails
Gen.vert.O.Ognibeni &Co.*A'dan»
verschillende centra van Maria-vererin-
gen bezocht, ook in ons land, heeft de
bisschop van Leiria steeds met alle na
druk op het schriftuurlijke fundament
van de. vredesboodschap van Fatima ge
wezen. Die bracht in feite niets nieuws,
maar integendeel een oude waarheid,
die in de goddelijke Openbaring telkens
en telkens weer herhaald wordt: „Be
keert u". Zo ooit, dan is een gehoor
zaam opvolgen van deze waarschuwing
in onze tyd geboden. In Fatima deed O.
L. Vrouw een dringend beroep op ons
geweten en onze. verantwoordelijkheid
voor de wereld; een beroep, dat recht
streeks voortkomt uit Gods eindeloze
liefde voor de verdwaalde mensheid. Zal
dit, eens te meer, een gemiste kans
worden?
Goed doubleren is in bridge een
kunst, die men slechts door grote
ervaring - met vele teleurstellin
gen - onder de knie krijgt. Er zijn spe
lers die zóveel tegenslag bij het double
ren ondervonden hebben, dat zij vrijwel
géén bod van de tegenpartij meer dur
ven te „grijpen" Dat dit een even on
juiste taktiek is als het vrij licht dou
bleren, weet elke ervaren wedstrijd-(of
robber-) speler.
Zuid was gever en beide partijen ston
den kwetsbaar. Zuid had:
B10OV8752OA853^7 3.
Zuid paste, west paste, noord opende met
1 klaveren (normaal), oost bood 1 har
ten; zuid beet zich op de tong, maar wist
de verstandigste weg te kiezen - hij
paste. West nam het bod af met 1 schop
pen, noord paste, oost bood 1 Sans-atout,
zuid paste weer, west bood 2 harten!
Nadat hierop noord en oost gepast had
den, liet zuid door een „doubjet" blijken,
dat hij in het vervullen van dat contract
helemaal niet geloofde.
In zoverre kreeg hij gelijk, dat oost
geen 8 slagen maakte, doch 9! Ziehier de
kaartverdeling:
H V 9 4
O H B 9 3
H10 9 8 2
ét A 8 7 6 5 3 M
CHB9 N
O 10 4 W„ü
V 5 z
2
9 AIO 6 4 3
O V 8 2
•Jb A B 6 3
B10
C V 8 7 5 2
A 8 5 3
73
OW speelden dus 2 harten, gedou
bleerd door zuid. Men kan aanvoeren
dat noords openingsbod niet bijzonder
„mooi" wa.s, maar niet ontkennen kan
men dat noords spel volgens alle nor
male, moderne opvattingen geopend
moet worden. Noord, kon dus zeggen, dat
hij zijn handen in onschuld waste en dat
het rampzalige eindresultaat hèm moei
lijk verweten kon worden.
Het spel ging als volgt: Zuid speelde
+7 voor, welke werd gedekt door de 3
hoogste honneurs. Oost, die uit het dou
blet opmaakte dat zuid alle troeven te
gen had, speelde *2 na en nam op tafel
(west) met 4» Aas; hierna volgde een af
troefje van schoppen in oosts hand.
De «f»Boer zorgde voor slag no 4, een
afgetroefde voor no. 5. Op dit mo
ment had west nog (^Heer-Boer en oost
nog cpA-10-6-4 en het zal u duidelijk
zyn dat een minimum van 3 troefslagen
dé oostspeler al niet meer kon ontgaan.
Uit west werd nu ruiten gespeeld,
noord maakte de slag met <>9 en speelde
de 4» Heer na - oost een O weg, evenals
zuid. Noord vervolgde nogmaals met
en oost ruimde zijn laatste O op, zuid
zijn voorlaatste. Hierna probeerde noord
zijn geluk met 4» 10, waarop zuid O Aas
kon opruimen en die door west werd in-
getroefd met CPBoer. De westspeler trok
CPHeer na, de volgende schoppenslag
werd door oost laag ingetroefd - zuid
troefde over; de laatste twee slagen wa
ren nu voor oost, daar de zuidspeler op
dit moment naar troef Aas-10 van oost
moest spelen.
ZONDAG 18 SEPTEMBER: 15e zondag na
Pinksteren; eigen mis; 2 geb- H. Josef van
Cupertino; credo; pref. van de H. Drie-
eenheid - groen.
MAANDAG: H.H. Januarius en gez., marte
laren; mis Salus; - rood - Groningen:
Kerkwijding van de kathedraal; mis Terri-
bilis; credo; - wit.
DINSDAG: H.H. Eustachius en gez., marte
laren: mis Sapientiam; - rood.
WOENSDAG: H. Mattheus, apostel en evan
gelist; eigen mis; 2 geb. van quatertemper
woensdag; credo; pref. van de apostelen:
- rood.
DONDERDAG: H. Thomas van Villanova,
bisschop-belijder: mis Statuit; 2 geb. H H.
Mauritius en gez.; - wit - Roermond: H.H.
Mauritius en gez., martelaren: eigen mis:
2 geb. H. Thomas; - rood
VRIJDAG: Mis van quatertempervrijdag; 2
geb. H Linus; 3 geb. H. Thecla; - paars.
ZATERDAG: O. L. Vr. van de Vrijkoop der
Slaven: eigen mis; 2 geb. van quatertem
perzaterdag: credo: pref. van O L. Vr.;
- wit
ZONDAG 25 SEPTEMBER: 46e zondag na
Pinksteren: eigen mis; (Roermond: 2 geb.
H. Maternus); credo; pref. van de H.
Drieëenheid; - groen.
Zuid ontplofte met de mededeling, dat
„noord géén opening had", maar laten
we eens rustig verder kijken. Zuids „bij
drage" tot de 4 slagen, die NZ maakten,
mag men vaststellen op één troefslag en
O Aas - dus op 2 slagen. Dat men daar
op géén contract moet doubleren, waarin
men 6 slagen moet maken, is duidelijk:
het zou er op neerkomen, dat partner
noord 4 slagen als huwelijksschat moet
meebrengen. Een beetje véél gevraagd
voor een simpele 1-klaveren opening!
MIMIR
5ÖÖMÖÖS
Et was eens een oude toverheks,
die moe geworden was van al
het heksen en toveren en alleen
nog maar rusten wilde. Ze was de hele
wereld over getrokken, op zoek naar
een rustig plekje, waar memand haar
zou storen. In het bos, waar het ge
woonlijk heel rustig is, kon ze moeilijk
biyven. De bosdieren hebben een bij
zondere neus voor toverheksen, die in
de buurt zyn. Die zouden haar zo ge
vonden hebben. Daarom trok ze maar
liever naar de stad. Daar was het zó
vol, dat een oude toverheks er wel on
gemerkt weg kon kruipen. Ze kwam
in een grote garage, waar zeven heel
grote verhuisauto's stonden. Dit is iets
voor my, dacht de toverheks en ze
kroop weg in de allerachterste verhuis
auto. Die zal voorlopig wel niet ge
bruikt worden, dacht ze. Maar het viel
wél tegen. Nog geen drie dagen later
waren de zes andere auto's allemaal
al weg voor verhuizingen. En ook de
zevende moest uit de garage om vol
geladen te worden. De heks werd er
wakker van en ze was heel boos. Ze
wilde immers rusten en nu werd ze
onder het rijden heen en weer ge
schud. Is dat een manier voor een ou
de toverheks, die moe is? Zei ze. Maar
het zou nog erger worden.
Na een kwartiertje stopte de verhuls-
auto. De deuren klapten open en aller
lei meubelstukken werden erin gedra
gen. De toverheks rolde zichzelf hele
maal in elkaar en kroop weg in een
donker hoekje, waar niemand haar
kon zien. Pas toen de auto vol was
en de deuren werden dichtgeslagen,
kwam ze te voorschijn. Met boze ogen
keek ze naar al die tafels en stoelen,
ledikanten, kapstokken en kasten. Ik
zal de mensen eens leren, dat ze een
oude toverheks met rust moeten laten,
zei ze. Ik zal die meubels eens betove
ren, dan weet ik zeker dat ze deze ver
huisauto nooit meer zullen gebruiken.
En ik zal er myn verdere leven heer
lijk in kunnen uitrusten.
De heks fluisterde een toverspreuk
en op het zelfde ogenblik veranderden
alle meubels in één verschrikkelijke
grote olifant. tVeg waren de tafels, de
stoelen, de ledikanten, de kapstokken
en de kasten. De olifant was ervoor
in de plaats gekomen. Hy zwaaide met
zijn slurf en zijn oren flapten een beet
je.
Toen hield de auto stil, de deuren
werden weer open gemaakt en buiten
riepen de mensen: ziezo, daar komen
onze meubels aan. Het gaf natuurlek
een vreseiyke schrik, toen de olifant
naar buiten kwam gewandeld. Maar
dat kan niet, riepen ze. Wij moeten on
ze tafels, onze stoelen, onze ledikanten,
onze kapstokken en onze kasten heb
ben. Ze zün weg, riepen de mannen
van de verhuisauto. Het is onbegrüpe-
ïyk, want we hebben ze er zelf inge
laden. Er is een olifant voor in de
plaats gekomen.
Daar stonden de mensen leiyk mee
kijken. Hun huis was leeg. Ze had
den niets meer om erin te zetten. De
olifant stond met een verdrietig ge
zicht op de stoep. Hp kon het ook niet
helpen. Hy was betoverd. Hy had er
zelf niet om gevraagd. Maar daar
kwam de politie aan. Die zei: wat moet
dat hier? Een olifant op de stoep? Zyn
jullie van het circus of zo? Nee agent,
zeiden de mensen. Het is een vergissing.
Dat kan wel, zei de agent, maar de
stoep moet leeg. Die olifant moet er
gens naar toe. Laten we hem in ons
tuintje zetten, stelde een klein jon
getje voor, dat by de mensen van
het lege huis hoorde en Jaapje heette.
Hij vond het wel grappig, dat ze op
eens een olifant hadden. Tafels en stoe
len had iedereen. En ledikanten en
kapstokken en kasten ook. Maar wie
had er nu een olifant?
Hu nam de olifant achterom mee
naar het tuintje en zei: ik vind je best
lief hoor! Ik jon ook, zei de olifant,
die tenslotte een tover-olifant was en
daarom praten kon. Nou wordt het he
lemaal mooi! schreeuwde Jaapje opge
wonden. Als jij praten kunt, kun je
ons helpen om veel geld te verdienen,
waardoor we weer nieuwe meubels
kunnen kopen. O, dat wil ik wel doen
hoor! beloofde de olifant goedig.
En Jaapje hing meteen een groot
stuk karton op het tuinhek, waarop
hy geschreven had: HIER TE BEZICH
TIGEN EEN SPREKENDE TOVEROLI-
FANT. Grote mensen 1 gulden Kin
deren 5 cent. Dat vond Jaapje een eer-
lyké verdeling, want kinderen hebben
maar weinig geld en grote mensen
meestal veel. Al gauw kwamen er een
heleboel mensen uit de buurt naar de
olifant kijken. De moeder van Jaapje
was met een sigarenkistje by het tuin
hek gaan zitten en nam alle guldens
en stuivertjes aan. De olifant zei te
gen iedereen een vriendelijk woord. En
de mensen vonden het prachtig. Ze
vertelden het overal rond en steeds
„Kom mee boy!" lachte de avia-
trice. „Ja tussen al die mensen door.
Lach maar even vriendeiyk!"
Pim "gehoorzaamde. Hy begreep er
wel niet veel van, waarom zoveel men
sen zo geestdriftig waren. Dat was na
tuurlijk allemaal bestemd voor Paddy
Presway. Toch knikte Pim ook naar
alle kanten. Hy zwaaide zelfs met zün
handen naar de juichende menigte.
„Let op boy, de fotografen staan ook
al klaar. Kom je ook op de foto!"
„Ook in de krant zeker?" kon Pim
gauw even vragen.
Paddy knikte.
„Maaj- dan ziet tante Paulina me!"
schrok de jongen even.
„En dan.
Maar hy kreeg geen tyd om verder
na te denken. De foto's waren al ge
nomen. Hy voelde zich voortgeduwd
door mensen achter hem en meegetrok
ken door de hand van de aviatrice.
Het leek een droom. Geen prettige,
vond Pim nog.
Maar het duurde niet lang. Plots
ontdekte hij, dat hy van al die drukte
bevrijd was.
„He, he!" hoorde hy Paddy zeggen;
„dat hebben we gehad! Zo, de deur
dicht! Piust boy. Val maar neer in een
van die grote stoelen. Ik zie dat je
moe bent. Voor zo'n vreemde ontvangst
ben je nog een beetje te jong."
Pim keek rond. Hy bevond zich in
een practig gemeubileerde kamer.
TT ^en hotelkamer, begreep hij dadeiyk.
Voor Paddy Presway.
Pn ,via'< hem op een tafel: een
schaal broodjes, vruchten en dampende
koffie.
„Je hebt trek natuurlek! Tast maar
toe, boy! Onderhand kunnen we samen
even praten."
Pim liet zich niet lang noden
Maar het smaakte hem niet als an
ders. Hij voelde zich niet helemaal op
zijn gemak. Zat ik maar weer veilig in
Peuterenburg, spookte het door zijn
hoofd.
De aviatrice bemerkte zün onrust.
„Kom aan, boy, ik geloof, dat je me
eerst maar het een ander vertellen
moest. Ik heb zo'n idee, dat er moei-
lykheden zijn.
Weet je vader eigenlijk wel, dat je
er met 'dat vliegtuigje van door bent?
Mag ik eens raden? Jc bent er stie
kem mee op stap gegaan."
Pim had zyn mond nog niet keg ge
geten, hij kon dus moeilyk antwoord
geven. Gelukkig maar, vond ie. Maar
de aviatrice liet niet los.
„Ik weet nog niet eens, hoe je heet.
Je hebt je nog niet eens netjes voor-
gesteld
Pim verslikte zich even in zjjn laat
ste slok koffie. E zat niets andrs op:
stotteren maar!
„ik heet: Pepimpie Pepuister."
„Wat een leuke naam, zeg!" lachte
Paddy. „Pepimpie Pepuister! Nog
nooit van gehoord!"
Maar Pim schudde het hoofd:
„U zegt het verkeerd: het is Pepim
pie Pepuister!"
Pim had speciaal op de P. gedrukt.
Maar toch was er weer een dubbele P.
ten gehore gebracht.
Paddy begreep er niet veel van;
Maar ze had meer te vragen, daarom
lette ze er maar niet verder op.
„Waar kom je eigeniyk vandaan? Uit
Amsterdam?"
„Uit Pepeuterenburg, juffrouw!"
„Juffrouw!" lachte de aviatrice,
„Zeg maar gerust Paddy! Dat klinkt
veel leuker. Net zo leuk als de naam
van je dorp. Van wie is dat leuke toe
stelletje eigeniyk?"
„Van myn oom!" Pim spaarde zich
een keer stotteren uit, door de naam
Paul er niet by te zeggen.
„Moet je eens goed luisteren. Pepim
pie," vervolgde Paddy heel vriendelyk.
„Je bent me te stil. Je verbergt iets.
Zou je mjj alles willen vertellen."
„Graag Pepaddy!" Pim kleurde. Nou
moest ze het wel merken. En Paddy
merkte het! Ze begon heel hartelyk
te lachen.
„Zeg dat dan meteen, malle Pim,
Nou snap ik het. Je stottert een beetje!
Geeft niks hoor. Gaat gauw genoeg
over. Alleen maar met de P.?"
Pim knikte.
„Dus je heet: Pim Puister. Je raket-
je heet Paulina, je woont in Peuteren
burg en.... mag ik raden; je oom heet
Paul!"
Ze lachten allebei.
„Ziezo, nu kun je me alles vertel
len. Ik steek een sigaret op. schenk
voor jou een glas limonade in en
luisterIk luister naar het grote
avontuur van Pim Puister."
En Pim vertelde! Van oom Paul en
zijn pocket-raket. Van zijn vader op de
boot. Van tante Paulina en haar harde
bruine bonen. Van SchipholAlles!
Alles!
Hij had een aandachtig en vrolijke
toehoorster. Telkens opnieuw begon ze
hartelijk te lachen. En dan lachte Pim
maar mee. Want hy begon zich steeds
meer op zijn gemak te voelen.
„Pim, Pim!" riep ze uit, toen de jon
gen eindelyk zweeg! Wat een avon
tuur! Hoe geweldig. En wat buitenge
woon toevallig, dat je precies in mijn
handen moest vallen. Daar moet ik
mijn vader gauw van op de hoogte
brengen?"
Nu werd Pims nieuwsgierigheid ge
wekt. Paddy merkte het.
„Ja, nu zou jij willen vragen, hè. Wat
ik hier uitvoer en waarom de mensen
mij zo geestdriftig ontvangen hebben.
Maar voor dat verhaal hebben we nu
geen tyd. Want zo dadelyk zullen die
deftige heren wel komen! Die zün na
tuurlijk ook vreselijk nieuwsgierig, wat
jij hier komt doen!"
„Gaat u het ze allemaal vertellen?"
„Kun je begrijpen, Pim. Geen woord.
Maak je maar geen zorgen. Dat knap
ik wel op."
Op dit moment_ ging de telefoon.
„Nou wat zeg ik je! Daar komen ze
al." Paddy had de hoorn opgenomen
en luisterde glimlachend. Ze antwoord
de in het Engels. En kle-ine Pimmetje
van Peuterenburg was nog niet zover,
dat hy Engels verstaan kon.
Maar dat hinderde niet. Paddy was
er. Ze legde de hoorn neer.
„Het spel gaat beginnen, Pim. Vlij
je neer, hier op de rustbank. Ik zal
die plaid ove je heenslaan. Doe maar
net of je slaapt. Ik knap dit zaakje
wel voor je opofje moest lie-
ve.r dadelijk naar tante Paul terugvlie
gen
„Ik slaap al Pepaddy!"
Er werd op de deur geklopt. Paddy
opende. En meteen hoorde Pim de Hol
landse woorden:
„Wy kome-n voor die jonge Hollan
der. Hy moet even op de directieka
mer komen."
„Is daar heus zo'n haast bij?" vroeg
Paddy vriendelyk. „De boy is gewoon
op! Totaal uitgeput. Ik heb even met
hem zitten praten. Maar het lykt my
wel oké! Hy is meteen op die bank
in slaap gevallen. Hy heeft haast niets
gegeten!"
„Da's wel een duidelijk bewys van
zijn moeheid!" hoorde Pim nog zeggen.
„Als u ons vast enkele inlichtingen
kunt verstrekken, kan hy morgenoch
tend wel even op kantoor komen
„Morgenochtendopkan
toorkomenklonk het nog ver
en vaag in Pims oren. Toen hoorde
hy niets meer. Paddy had niet gejokt,
toen ze zei, dat de boy totaal op was...
En dat hy slaap had! Vreselyke
slaap! Pim sliep onafgebroken tot de
volgende morgen. En waarschynlyk zou
hij e?n heel groot gat in de dag gesla
pen hebben, als hy zyn naam niet had
horen noemen.
„Pim, Pim Puister! Word eens wak
ker. Opstaan boy!"
Het was de stem van Paddy. Pim
sloeg de ogen op. Vreemd. Hij lag
in een bed. In een aparte kamer. De
deur stond ope-n. En in de opening lach
te Paddy tegen hem. Een geheel reis
vaardige Paddy.
„We moeten weg, Pim. Dadeiyk.
Kleed je dus vlug aan
„Naar het kantoorherinnerde
Pim zich.
„Ben je mal, boy! Vliegen. Weg hier
vandaan!"
Het was Pim nog niet helemaal dui
delijk. Maar het woord vliegen had
hem klaar wakker gemaakt. Binnen
enkele minuten stapte hij kant en klaar
de andere kamer binnen.
„Goede morgen, Pepaddy. Gaan we
meteen al weg? Hoef ik niet
„Stil Pim. Maak je niet ongerust. We
kunnen de vreselijk nieuwsgierige men
sen van Croydon niet ontmoeten. We
vertrekken
„Naar Holland? Naar tante
„Nee, nee," lachte Paddy. „Ik heb
een ander idee We gaan je vader op
zoeken
„Vader!" juichte Pim
„Kom mee" gebood Paddy. „We
hebben geen tyd te verliezen."
De twee verlieten het hotel. Het
moest nog vroeg in de morgen zjjn.
De schemering lag nog over het vlieg
veld.
Maar Paddy Presway wist de weg.
Niemand lette op hen, terwyl ze naar
hun vliegtuig stapten.
„Luister goed, Pim!", sprak de avia
trice, voor de jongen in zyn pocket-ra
ket kroop. Ik heb nu gee.n tyd, om je
alles uit te leggen. Maar je hebt niets
anders te doen, dan mjj te volgen. We
doen het kalm aan. Als je mij maar
niet uit het oog verliestPim wil
de nog een heleboel vragen.
„Geen tijd meer!" lachte Paddy. En
ze duwde Pim zün vliegtuig in.
Enkele tellen later schoten er twee
kleine vliegtuigjes de lucht in.
Enkele uren later doden de heren van
Croydon een vreemde ontdekking: Pad
dy Presway, was zo, zonder meer, ver
dwenen.
En met haarde jonge Hollander!
En niemand wist waarheen
WORDT VERVOLGD
meer mensen kwamen naar het lege
huis met de olifant gelopen. Ze ston
den in een lange ry te wachten, want
allemaal tegelyk konden ze niet in het
tuintje. Moeders sigarenkistje was al
gauw veel te klein en toen nam ze de
afwasbak maar, die ze zelf 's morgens
meegenomen had naar het nieuwe
huis.
De verhuisauto met de toverheks
was intussen weer terug naar de ga
rage gereden. De heks was eerst vre-
selyk in haar schik. Dat was ze altyd
als ze iets lelijks getoverd had. Maar
na een poosje begon ze na te denken.
Ik ben nu al zo oud en ik doe nog altyd
lelijke dingen, zei ze. Dat is toch niet
zoals het hoort. Ze sloop uit de ver
huisauto en ging terug naar het huis
zonder meubels. Ze liep heel krom en
de mensen dachten dat het een gewoon
oud vrouwtje was. Ik heb er spyt
van, zei ze tegen de moeder van Jaap
je. Ik ben gekomen om het goed te
maken. Maar Jaapjes moeder begreep
het niet. Een gulden entrée, zei ze.
Aansluiten alstublieft. Maar ik heb jul
lie meubels weggetoverd! zei de heks.
Jullie tafels en stoelen. Jullie ledikant,
kapstokken en kasten. O, heb jy dat
gedaan, zei moeder verbaasd. Nou, dan
mogen we je wel dankbaar zyn. We
zullen nog rijk worden op die manier.
Het is de eerste tyd natuurlyk een
beetje behelpen, zo zonder meubels,
maar daar komen we wel doorheen.
Dus het was niet lelyk, wat ik ge
daan heb? riep de toverheks ontdaan.
Nee echt niet, zei Jaapjes moeder. Eerst
dachten we van wel, maar nou niet
meer!
Dan gaat me nu een licht op, zucht
te de toverheks en van pure opluch
ting veranderde ze in een kleine lan
taarnpaal. Precies aan de ingang van
het hek stond ze daar en omdat het
juist donker begon te worden kwam
dat goed van pas. Ze verlichtte de
centenbak van Jaapjes moeder en het
karton dat aan het tuinhek hing. De
heks is altijd lantaarnpaal gebleven.
Ze vond het een rustig baantje ea het
was er iets frisser dan in de vetkuis-
auto.
Al na een paar weken kwamen er
prachtige nieuwe meubels in het lege
huis te staan. Zware tafels en stoelen.
Ledikanten met gouden poten, kap
stokken met drakenkoppen en kasten
met geheime vakjes. Ze hadden toen
zoveel geld verdiend, dat de olifant
nog maar drie dagen in de week be
zichtigd hoefde te worden. De an
dere dagen had hij vryaf en mocht hy
spelen met Jaapje, die zyn beste
vriendje was geworden.
Als je eens in de buurt komt van
Jaapjes huis. moet je er zeker eens
gaan kyken. Het geeft niet als het don
ker wordt, want voor het hek staat
nog altyd een kleine lantaarnpaal. Het
zou wel boffen zyn, als het toevallig
juist kükdag was. Dan zou je zelf de
toverolifant eens kunnen zien. En dan
zou je hem de groeten kunnen doen
van
LEA SMULDERS
Ten behoeye van het onderzoek wor
den in het Philips Natuurkundig Labora
torium geregeld allerlei materialen be
straald met behulp van een elektronen
versneller. Dit geschiedt in de stralen-
kelder, een onderaardse ruimte met
dikke betonnen muren. In die ruimte
treedt, wanneer het apparaat in wer
king is gesteld, de elektronenbundel uit
de versnellingsbuis naar buiten en by
het bestralen laat men deze bundel val
len op het te bestralen materiaal. Ter
wyl het apparaat buiten werking gesteld
is wordt het materiaal op de daarvoor
bestemde plaats gezet, men verlaat de
ruimte en schakelt in de aangrenzende
bedieningskamer de elektronenbundel
m, waarna het materiaal in de bestra
lingsruimte door de elektronen getrof
fen wordt.
Daar de door een „venster" (een zeer
dunne metaalfolie) naar buiten tredende
elektronen een voor mens en dier ge
vaarlijke bron van straling vormen, en
bovendien de elektronen, die in de lucht
wel een afstand van circa drie meter
kunnen doorlopen, alvorens geheel af
geremd te zün, by het treffen van voor
werpen daaruit de niet minder gevaar
lijke röntgenstraling vrij maken, is het
betreden van de bestralingsruimte ty
dens het in werking zyn van de appara
tuur ontoelaatbaar.
Een slimme vondst, iets als een soort
ei van Columbus, bracht uitkomst in de
vorm van een elektrisch speelgoedtrein
tje dat nu sinds kort in de stralenkelder
rondrijdt.
Dit treintje maakt het mogelyk vele
materialen na elkaar te bestralen, zon
der dat men verplicht is de tydrovende
bezigheid te volgen van afzetten, bin
nengaan enz. In de betonnen schei
dingswand tussen bestralingsruimte en
bedieningskamer is namelyk een loden
tunnel aangebracht en daar doorheen
loopt de treinrails in de vorm van een
dubbele lus, die onder de elektronen-
verSneller doorloopt en weer naar de be
dieningskamer terugkeert.
De onderstellen van de spoorwagen-
tjes dragen platte schalen waarop de te
bestralen materialen geplaatst kunnen
worden. Dit laatste geschiedt in de be
dieningskamer. Daarop begeeft het
treintje zich op weg en verdwynt in de
tunnel. Op het scherm van de ontvan
ger van een bedriifstelevisie-installatie
kan men in de bedieningskamer dan op
veilige afstand het treintje op zün ver
dere weg dwars door de elektronenbun
del heen volgen en men kan het desge
wenst doen stoppsn of achteruit ryden,
alles op commando en op veilige af
stand.
Ongetwijfeld hebben vele van jullie
wel ooit sprookjes van Andersen gele
zen of horen voorlezen. Die zyn meest
al erg mooi. Het is 85 jaar geleden,
dat deze bekende Deense sprookjes
schrijver is overleden. Hans Christiaan
Andersen werd op 21 april 1805 gebo
ren in de Deense plaats Odense. Zyn
vader was een eenvoudig schoenmaken,
die door hard werken het brood voor
zijn vrouw en zoontje moest verdienen.
Maar al waren zijn ouders arm, de
kleine Hans had een gelukkige jeugd.
Zo veel mogelijk ging de schoenmaker
met zijn zoon naar buiten, naar de bos
sen en 's winters, als het te koud was
om te wandelen, zaten ze samen voor
de haard en vader Andersen las zijn
zoon voor, verhalen en sprookjes. Die
onthield Hans allemaal goed en in zijn
eigengemaakt poppentheater liet hij
ze door de kleine houten acteurs na
spelen. Zelf fantaseerde hij er dan stuk
ken bij, naaide poppengoed en zo
bracht hij zijn tyd door.
Maar daar kwam ook een eind aan.
Vader Andersen stierf plotseling en
moeder moest nu met wassen de kost
verdienen. Natuurlyk kon ze de jongen
niet by zich houden, want zy was zelf
haast nooit thuis. Door zün grootmoe
der werd Hans daarom naar een weve
rij gebracht. Maar dat was helemaal
niets voor Hans. Hy wilde een beroemd
man worden! En als je dat nu met alle
geweld wilt, dan moet je daar veel voor
leren en veel moeite voor doen, want
je wordt niet zo maar een beroemd
man. Hij legde zich toe op toneelspe
len en dat ging al heel aardig, maar
Hans Andersen had zyn figuur niet
mee. Hij had lange armen cn benen en
bovendien een groot achterhoofd. Hij
viel dan ook niet erg in de smaak,
toen hy zich tot een theaterdirecteur
wendde. En op deze eerste teleurstel
ling volgde een eindeloze reeks van
nieuwe. Andere mensen zouden hier
door tot ernstige wanhoop gebracht
zyn. Andersen werd er wyzer door ge
maakt. Hy leerde het leven begrypen
De Deense sprookjesschrijver Andersen.
en nemen zoals het is. Toen hy een
man werd, was hij doodarm, maar hij
kende het menselyk bestaan een beetje
beter dan de jongens van zyn leeftijd.
Toen zag Hans Andersen maar van de
grootste beroemdheid af. Hy vond het
wyzer tevreden te zyn met een beetje
en te doen wat hy kon om in het leven
te blyven. Hy schreef vertelseltjes voor
kinderen in sprookjesvorm. En zo be
reikte hy toch wat hy in zijn jeugd
had gedroomd: Hy werd een beroemd
man.
Talloze onderscheidingen en eerbe
wijzen zyn de Deense schryver ten
deel gevallen, te veel om op te noe
men. De voornaamste was echter wel
de liefde van alle Deense kinderen.
„Wel foei" roept Koning Carlos kwaad,
„dit visgerecht zit stikvol graat!"
Hij raast en tiert en dondert.
En 't eten loopt in 't honderd.
Want iedereen wordt even bang. j*É
Het hele hof vlucht op de gang. j 41
En op de gouden borden
ligt alles koud te worden.
En Kunegond, de koningin,
iprijft zuchtend langs haar onderkin:
„Schei uit met'die vertoning.
Dat past niet voor een koning!"
„Wat" schreeuwt de vorst. „Ik ben een
vent.
Ik heb nou eenmaal temperament.
Ik wens me uit te praten.
Wat moet ik met die graten?"
„Nou, gooi ze weg, of slik ze in.
Je doet maar" zegt de koningin.
„Het kan me niets meer schelen,
als jij wenst op te spelen."
Nu zwijgt de koning, wat verbaasd.
Hij is volledig uitgeraasd.
Ze eten met z'n tweetjes
de laatste koude beetjes.
De koningin zucht aan de dis:
„Dat alles om zo'n stukje vis!"
VERA VUTTE