Oproep tot Werelddag -van Gebed en Boete— $PO tspie gel A KWAA LI VOLK m CAMPARI DOUBLEREN VAN DEELSCORE DE TO VER-OLIFANT IN PL AA TS VAN MEUBELEN DE VLUCHT 7 Padily Mjt vw Pi» VAN PEPIMPIE! SPROOKJES SCHRIJVER (i De heks in de verhuisauto Speelgoedtreintje De koning heeft een hoze bui S V B ZATERDAG 17 SEPTEMBER 1960 -De werkelijke betekenis van Fatima- ni]ii!li!i!!S!!l|llliJ||l|l]|l!|j!!l ^DIRECTIE UNIlErJ l Nadruk verboden c> - Liturgische weekkalender door JOH. RAM r Advertentie) OP 17 mei 1.1. heeft mgr. dr. Joao Poreira Venancio, bisschop van Leiria in Portugal, in 'ens diocees Fatima ligt, een brief beschreven aan alle bisschoppen van ipei de wereld, waarin hij hen uitno- jgde op 12 en 13 oktober a.s.. met bpri e'gen gelovigen een algemene, ge- eds-en boetedag te organiseren ,,voor q overwinning van de zaak van p0d'\ de bekering van de mensheid n de vrede op aarde. Die datum is K®*°zen, omdat toen, in 1917, O. L. -ouw voor he-t laatst verscheen. Op "Ie dag zullen tienduizenden bede vaartgangers van heinde en verre 'aar Fatima trekken; overeenkom- het verzoek van de bisschop wordt een groot, laatste deel van de v 6S onder het bidden van de Rozen krans te voet afgelegd, waarna men •*6 nacht tussen de 12e en 13e oktober wakend vóór het Allerheiligste door- °rengt. Het is de vurige wens van i^gr. Pereira Venancio, dat alle ka tholieken ter wereld zich in de geest mogen verenigen met de pelgrims te Fatima om zo, één in gebed en boe te, de verwezenlijking van Maria's belofte: echte, algemene vrede en de bekering van Rusland te bespoedigen. „Wanneer wy ons allen, bisschoppen, priesters en gelovigen van de hele wereld," aldus de bisschop van Leiria in zijn brief van 17 mei, ,,één van hart en met verdubbelde Ijver aan sluiten bjj de toewydingen door de Paus gedaan, zouden wij dan niet mogen hopen te kunnen bijdragen tot he.t voor goed wegnemen van wat tot nogtoe belet heeft, dat deze plechtige daden de vrede verkregen en hun vol le uitwerking voor de bekering van Rusland?" Er is tot nu toe reeds door meer dan honderd kardinalen en bisschoppen zeer gunstig op mgr. Pereira Venancio's voorstel gereageerd. Zoals hijzelf in twee vraaggesprekken hier te lande verklaarde, toonde men zich vooral dankbaar voor dit initiatief, omdat het 't enig-juiste antwoord is op de huidige, uiterst zorgwekkende toestand in de wereld. Van bisschoppen, die uit hun diocesen achter het IJzeren Gordijn wer den verdreven, zijn zeer treffende reac ties binnengekomen. Door dit alles aan gemoedigd heeft de bisschop van Leiria medegedeeld een tweede brief te zullen schrijven, deze keer aan de generale oversten van alle religieuze orden en congregaties om ook de kloosterlingen in deze wereldomvattende gebeds- en boetedagen in te schakelen. Op de vraag hoe hij eigenlijk tot deze oproep gekomen is. antwoordde de bis schop, dat hy zich persoonlek ver- antwoordeiyk achtte voor het levend- houden van de herinnering aan de boodschap van Fatima. Niet alleen om dat de verschoningen van O. L. Vrouw in zon diocees plaats vonden, maar ook en vooral omdat er door louter mense- ïyke inspanningen geen uitkomst meer mogeiyk schpnt uit de noodsituatie, waarin de hedendaagse wereld dreigt ten onder te gaan. Goddelijke tussen komst, hoe dan ook, zal de redding moe ten brengen. Op voorwaarde, dat de mensen bidden, boeten en zich tot God bekeren. Dat is de inhoud van Maria's belofte te Fatima: God zal helpen, als wij ons bekeren. Dat is óók de enige beweeg reden van mgr. Pereira Venancio's ini tiatief. Daarmee wordt Fatima naar zjjn werkelijke betekenis gewaardeerd. Daarmee staan wij tevens op zuiver bijbelse grond. Tydens zyn reis van vier maanden dooc Amerika en Europa, waar hy de <D CD bitter l'aperitivo Schenk Campari goed gekoeld. Puur of met soda-water of in cocktails Gen.vert.O.Ognibeni &Co.*A'dan» verschillende centra van Maria-vererin- gen bezocht, ook in ons land, heeft de bisschop van Leiria steeds met alle na druk op het schriftuurlijke fundament van de. vredesboodschap van Fatima ge wezen. Die bracht in feite niets nieuws, maar integendeel een oude waarheid, die in de goddelijke Openbaring telkens en telkens weer herhaald wordt: „Be keert u". Zo ooit, dan is een gehoor zaam opvolgen van deze waarschuwing in onze tyd geboden. In Fatima deed O. L. Vrouw een dringend beroep op ons geweten en onze. verantwoordelijkheid voor de wereld; een beroep, dat recht streeks voortkomt uit Gods eindeloze liefde voor de verdwaalde mensheid. Zal dit, eens te meer, een gemiste kans worden? Goed doubleren is in bridge een kunst, die men slechts door grote ervaring - met vele teleurstellin gen - onder de knie krijgt. Er zijn spe lers die zóveel tegenslag bij het double ren ondervonden hebben, dat zij vrijwel géén bod van de tegenpartij meer dur ven te „grijpen" Dat dit een even on juiste taktiek is als het vrij licht dou bleren, weet elke ervaren wedstrijd-(of robber-) speler. Zuid was gever en beide partijen ston den kwetsbaar. Zuid had: B10OV8752OA853^7 3. Zuid paste, west paste, noord opende met 1 klaveren (normaal), oost bood 1 har ten; zuid beet zich op de tong, maar wist de verstandigste weg te kiezen - hij paste. West nam het bod af met 1 schop pen, noord paste, oost bood 1 Sans-atout, zuid paste weer, west bood 2 harten! Nadat hierop noord en oost gepast had den, liet zuid door een „doubjet" blijken, dat hij in het vervullen van dat contract helemaal niet geloofde. In zoverre kreeg hij gelijk, dat oost geen 8 slagen maakte, doch 9! Ziehier de kaartverdeling: H V 9 4 O H B 9 3 H10 9 8 2 ét A 8 7 6 5 3 M CHB9 N O 10 4 W„ü V 5 z 2 9 AIO 6 4 3 O V 8 2 •Jb A B 6 3 B10 C V 8 7 5 2 A 8 5 3 73 OW speelden dus 2 harten, gedou bleerd door zuid. Men kan aanvoeren dat noords openingsbod niet bijzonder „mooi" wa.s, maar niet ontkennen kan men dat noords spel volgens alle nor male, moderne opvattingen geopend moet worden. Noord, kon dus zeggen, dat hij zijn handen in onschuld waste en dat het rampzalige eindresultaat hèm moei lijk verweten kon worden. Het spel ging als volgt: Zuid speelde +7 voor, welke werd gedekt door de 3 hoogste honneurs. Oost, die uit het dou blet opmaakte dat zuid alle troeven te gen had, speelde *2 na en nam op tafel (west) met 4» Aas; hierna volgde een af troefje van schoppen in oosts hand. De «f»Boer zorgde voor slag no 4, een afgetroefde voor no. 5. Op dit mo ment had west nog (^Heer-Boer en oost nog cpA-10-6-4 en het zal u duidelijk zyn dat een minimum van 3 troefslagen dé oostspeler al niet meer kon ontgaan. Uit west werd nu ruiten gespeeld, noord maakte de slag met <>9 en speelde de 4» Heer na - oost een O weg, evenals zuid. Noord vervolgde nogmaals met en oost ruimde zijn laatste O op, zuid zijn voorlaatste. Hierna probeerde noord zijn geluk met 4» 10, waarop zuid O Aas kon opruimen en die door west werd in- getroefd met CPBoer. De westspeler trok CPHeer na, de volgende schoppenslag werd door oost laag ingetroefd - zuid troefde over; de laatste twee slagen wa ren nu voor oost, daar de zuidspeler op dit moment naar troef Aas-10 van oost moest spelen. ZONDAG 18 SEPTEMBER: 15e zondag na Pinksteren; eigen mis; 2 geb- H. Josef van Cupertino; credo; pref. van de H. Drie- eenheid - groen. MAANDAG: H.H. Januarius en gez., marte laren; mis Salus; - rood - Groningen: Kerkwijding van de kathedraal; mis Terri- bilis; credo; - wit. DINSDAG: H.H. Eustachius en gez., marte laren: mis Sapientiam; - rood. WOENSDAG: H. Mattheus, apostel en evan gelist; eigen mis; 2 geb. van quatertemper woensdag; credo; pref. van de apostelen: - rood. DONDERDAG: H. Thomas van Villanova, bisschop-belijder: mis Statuit; 2 geb. H H. Mauritius en gez.; - wit - Roermond: H.H. Mauritius en gez., martelaren: eigen mis: 2 geb. H. Thomas; - rood VRIJDAG: Mis van quatertempervrijdag; 2 geb. H Linus; 3 geb. H. Thecla; - paars. ZATERDAG: O. L. Vr. van de Vrijkoop der Slaven: eigen mis; 2 geb. van quatertem perzaterdag: credo: pref. van O L. Vr.; - wit ZONDAG 25 SEPTEMBER: 46e zondag na Pinksteren: eigen mis; (Roermond: 2 geb. H. Maternus); credo; pref. van de H. Drieëenheid; - groen. Zuid ontplofte met de mededeling, dat „noord géén opening had", maar laten we eens rustig verder kijken. Zuids „bij drage" tot de 4 slagen, die NZ maakten, mag men vaststellen op één troefslag en O Aas - dus op 2 slagen. Dat men daar op géén contract moet doubleren, waarin men 6 slagen moet maken, is duidelijk: het zou er op neerkomen, dat partner noord 4 slagen als huwelijksschat moet meebrengen. Een beetje véél gevraagd voor een simpele 1-klaveren opening! MIMIR 5ÖÖMÖÖS Et was eens een oude toverheks, die moe geworden was van al het heksen en toveren en alleen nog maar rusten wilde. Ze was de hele wereld over getrokken, op zoek naar een rustig plekje, waar memand haar zou storen. In het bos, waar het ge woonlijk heel rustig is, kon ze moeilijk biyven. De bosdieren hebben een bij zondere neus voor toverheksen, die in de buurt zyn. Die zouden haar zo ge vonden hebben. Daarom trok ze maar liever naar de stad. Daar was het zó vol, dat een oude toverheks er wel on gemerkt weg kon kruipen. Ze kwam in een grote garage, waar zeven heel grote verhuisauto's stonden. Dit is iets voor my, dacht de toverheks en ze kroop weg in de allerachterste verhuis auto. Die zal voorlopig wel niet ge bruikt worden, dacht ze. Maar het viel wél tegen. Nog geen drie dagen later waren de zes andere auto's allemaal al weg voor verhuizingen. En ook de zevende moest uit de garage om vol geladen te worden. De heks werd er wakker van en ze was heel boos. Ze wilde immers rusten en nu werd ze onder het rijden heen en weer ge schud. Is dat een manier voor een ou de toverheks, die moe is? Zei ze. Maar het zou nog erger worden. Na een kwartiertje stopte de verhuls- auto. De deuren klapten open en aller lei meubelstukken werden erin gedra gen. De toverheks rolde zichzelf hele maal in elkaar en kroop weg in een donker hoekje, waar niemand haar kon zien. Pas toen de auto vol was en de deuren werden dichtgeslagen, kwam ze te voorschijn. Met boze ogen keek ze naar al die tafels en stoelen, ledikanten, kapstokken en kasten. Ik zal de mensen eens leren, dat ze een oude toverheks met rust moeten laten, zei ze. Ik zal die meubels eens betove ren, dan weet ik zeker dat ze deze ver huisauto nooit meer zullen gebruiken. En ik zal er myn verdere leven heer lijk in kunnen uitrusten. De heks fluisterde een toverspreuk en op het zelfde ogenblik veranderden alle meubels in één verschrikkelijke grote olifant. tVeg waren de tafels, de stoelen, de ledikanten, de kapstokken en de kasten. De olifant was ervoor in de plaats gekomen. Hy zwaaide met zijn slurf en zijn oren flapten een beet je. Toen hield de auto stil, de deuren werden weer open gemaakt en buiten riepen de mensen: ziezo, daar komen onze meubels aan. Het gaf natuurlek een vreseiyke schrik, toen de olifant naar buiten kwam gewandeld. Maar dat kan niet, riepen ze. Wij moeten on ze tafels, onze stoelen, onze ledikanten, onze kapstokken en onze kasten heb ben. Ze zün weg, riepen de mannen van de verhuisauto. Het is onbegrüpe- ïyk, want we hebben ze er zelf inge laden. Er is een olifant voor in de plaats gekomen. Daar stonden de mensen leiyk mee kijken. Hun huis was leeg. Ze had den niets meer om erin te zetten. De olifant stond met een verdrietig ge zicht op de stoep. Hp kon het ook niet helpen. Hy was betoverd. Hy had er zelf niet om gevraagd. Maar daar kwam de politie aan. Die zei: wat moet dat hier? Een olifant op de stoep? Zyn jullie van het circus of zo? Nee agent, zeiden de mensen. Het is een vergissing. Dat kan wel, zei de agent, maar de stoep moet leeg. Die olifant moet er gens naar toe. Laten we hem in ons tuintje zetten, stelde een klein jon getje voor, dat by de mensen van het lege huis hoorde en Jaapje heette. Hij vond het wel grappig, dat ze op eens een olifant hadden. Tafels en stoe len had iedereen. En ledikanten en kapstokken en kasten ook. Maar wie had er nu een olifant? Hu nam de olifant achterom mee naar het tuintje en zei: ik vind je best lief hoor! Ik jon ook, zei de olifant, die tenslotte een tover-olifant was en daarom praten kon. Nou wordt het he lemaal mooi! schreeuwde Jaapje opge wonden. Als jij praten kunt, kun je ons helpen om veel geld te verdienen, waardoor we weer nieuwe meubels kunnen kopen. O, dat wil ik wel doen hoor! beloofde de olifant goedig. En Jaapje hing meteen een groot stuk karton op het tuinhek, waarop hy geschreven had: HIER TE BEZICH TIGEN EEN SPREKENDE TOVEROLI- FANT. Grote mensen 1 gulden Kin deren 5 cent. Dat vond Jaapje een eer- lyké verdeling, want kinderen hebben maar weinig geld en grote mensen meestal veel. Al gauw kwamen er een heleboel mensen uit de buurt naar de olifant kijken. De moeder van Jaapje was met een sigarenkistje by het tuin hek gaan zitten en nam alle guldens en stuivertjes aan. De olifant zei te gen iedereen een vriendelijk woord. En de mensen vonden het prachtig. Ze vertelden het overal rond en steeds „Kom mee boy!" lachte de avia- trice. „Ja tussen al die mensen door. Lach maar even vriendeiyk!" Pim "gehoorzaamde. Hy begreep er wel niet veel van, waarom zoveel men sen zo geestdriftig waren. Dat was na tuurlijk allemaal bestemd voor Paddy Presway. Toch knikte Pim ook naar alle kanten. Hy zwaaide zelfs met zün handen naar de juichende menigte. „Let op boy, de fotografen staan ook al klaar. Kom je ook op de foto!" „Ook in de krant zeker?" kon Pim gauw even vragen. Paddy knikte. „Maaj- dan ziet tante Paulina me!" schrok de jongen even. „En dan. Maar hy kreeg geen tyd om verder na te denken. De foto's waren al ge nomen. Hy voelde zich voortgeduwd door mensen achter hem en meegetrok ken door de hand van de aviatrice. Het leek een droom. Geen prettige, vond Pim nog. Maar het duurde niet lang. Plots ontdekte hij, dat hy van al die drukte bevrijd was. „He, he!" hoorde hy Paddy zeggen; „dat hebben we gehad! Zo, de deur dicht! Piust boy. Val maar neer in een van die grote stoelen. Ik zie dat je moe bent. Voor zo'n vreemde ontvangst ben je nog een beetje te jong." Pim keek rond. Hy bevond zich in een practig gemeubileerde kamer. TT ^en hotelkamer, begreep hij dadeiyk. Voor Paddy Presway. Pn ,via'< hem op een tafel: een schaal broodjes, vruchten en dampende koffie. „Je hebt trek natuurlek! Tast maar toe, boy! Onderhand kunnen we samen even praten." Pim liet zich niet lang noden Maar het smaakte hem niet als an ders. Hij voelde zich niet helemaal op zijn gemak. Zat ik maar weer veilig in Peuterenburg, spookte het door zijn hoofd. De aviatrice bemerkte zün onrust. „Kom aan, boy, ik geloof, dat je me eerst maar het een ander vertellen moest. Ik heb zo'n idee, dat er moei- lykheden zijn. Weet je vader eigenlijk wel, dat je er met 'dat vliegtuigje van door bent? Mag ik eens raden? Jc bent er stie kem mee op stap gegaan." Pim had zyn mond nog niet keg ge geten, hij kon dus moeilyk antwoord geven. Gelukkig maar, vond ie. Maar de aviatrice liet niet los. „Ik weet nog niet eens, hoe je heet. Je hebt je nog niet eens netjes voor- gesteld Pim verslikte zich even in zjjn laat ste slok koffie. E zat niets andrs op: stotteren maar! „ik heet: Pepimpie Pepuister." „Wat een leuke naam, zeg!" lachte Paddy. „Pepimpie Pepuister! Nog nooit van gehoord!" Maar Pim schudde het hoofd: „U zegt het verkeerd: het is Pepim pie Pepuister!" Pim had speciaal op de P. gedrukt. Maar toch was er weer een dubbele P. ten gehore gebracht. Paddy begreep er niet veel van; Maar ze had meer te vragen, daarom lette ze er maar niet verder op. „Waar kom je eigeniyk vandaan? Uit Amsterdam?" „Uit Pepeuterenburg, juffrouw!" „Juffrouw!" lachte de aviatrice, „Zeg maar gerust Paddy! Dat klinkt veel leuker. Net zo leuk als de naam van je dorp. Van wie is dat leuke toe stelletje eigeniyk?" „Van myn oom!" Pim spaarde zich een keer stotteren uit, door de naam Paul er niet by te zeggen. „Moet je eens goed luisteren. Pepim pie," vervolgde Paddy heel vriendelyk. „Je bent me te stil. Je verbergt iets. Zou je mjj alles willen vertellen." „Graag Pepaddy!" Pim kleurde. Nou moest ze het wel merken. En Paddy merkte het! Ze begon heel hartelyk te lachen. „Zeg dat dan meteen, malle Pim, Nou snap ik het. Je stottert een beetje! Geeft niks hoor. Gaat gauw genoeg over. Alleen maar met de P.?" Pim knikte. „Dus je heet: Pim Puister. Je raket- je heet Paulina, je woont in Peuteren burg en.... mag ik raden; je oom heet Paul!" Ze lachten allebei. „Ziezo, nu kun je me alles vertel len. Ik steek een sigaret op. schenk voor jou een glas limonade in en luisterIk luister naar het grote avontuur van Pim Puister." En Pim vertelde! Van oom Paul en zijn pocket-raket. Van zijn vader op de boot. Van tante Paulina en haar harde bruine bonen. Van SchipholAlles! Alles! Hij had een aandachtig en vrolijke toehoorster. Telkens opnieuw begon ze hartelijk te lachen. En dan lachte Pim maar mee. Want hy begon zich steeds meer op zijn gemak te voelen. „Pim, Pim!" riep ze uit, toen de jon gen eindelyk zweeg! Wat een avon tuur! Hoe geweldig. En wat buitenge woon toevallig, dat je precies in mijn handen moest vallen. Daar moet ik mijn vader gauw van op de hoogte brengen?" Nu werd Pims nieuwsgierigheid ge wekt. Paddy merkte het. „Ja, nu zou jij willen vragen, hè. Wat ik hier uitvoer en waarom de mensen mij zo geestdriftig ontvangen hebben. Maar voor dat verhaal hebben we nu geen tyd. Want zo dadelyk zullen die deftige heren wel komen! Die zün na tuurlijk ook vreselijk nieuwsgierig, wat jij hier komt doen!" „Gaat u het ze allemaal vertellen?" „Kun je begrijpen, Pim. Geen woord. Maak je maar geen zorgen. Dat knap ik wel op." Op dit moment_ ging de telefoon. „Nou wat zeg ik je! Daar komen ze al." Paddy had de hoorn opgenomen en luisterde glimlachend. Ze antwoord de in het Engels. En kle-ine Pimmetje van Peuterenburg was nog niet zover, dat hy Engels verstaan kon. Maar dat hinderde niet. Paddy was er. Ze legde de hoorn neer. „Het spel gaat beginnen, Pim. Vlij je neer, hier op de rustbank. Ik zal die plaid ove je heenslaan. Doe maar net of je slaapt. Ik knap dit zaakje wel voor je opofje moest lie- ve.r dadelijk naar tante Paul terugvlie gen „Ik slaap al Pepaddy!" Er werd op de deur geklopt. Paddy opende. En meteen hoorde Pim de Hol landse woorden: „Wy kome-n voor die jonge Hollan der. Hy moet even op de directieka mer komen." „Is daar heus zo'n haast bij?" vroeg Paddy vriendelyk. „De boy is gewoon op! Totaal uitgeput. Ik heb even met hem zitten praten. Maar het lykt my wel oké! Hy is meteen op die bank in slaap gevallen. Hy heeft haast niets gegeten!" „Da's wel een duidelijk bewys van zijn moeheid!" hoorde Pim nog zeggen. „Als u ons vast enkele inlichtingen kunt verstrekken, kan hy morgenoch tend wel even op kantoor komen „Morgenochtendopkan toorkomenklonk het nog ver en vaag in Pims oren. Toen hoorde hy niets meer. Paddy had niet gejokt, toen ze zei, dat de boy totaal op was... En dat hy slaap had! Vreselyke slaap! Pim sliep onafgebroken tot de volgende morgen. En waarschynlyk zou hij e?n heel groot gat in de dag gesla pen hebben, als hy zyn naam niet had horen noemen. „Pim, Pim Puister! Word eens wak ker. Opstaan boy!" Het was de stem van Paddy. Pim sloeg de ogen op. Vreemd. Hij lag in een bed. In een aparte kamer. De deur stond ope-n. En in de opening lach te Paddy tegen hem. Een geheel reis vaardige Paddy. „We moeten weg, Pim. Dadeiyk. Kleed je dus vlug aan „Naar het kantoorherinnerde Pim zich. „Ben je mal, boy! Vliegen. Weg hier vandaan!" Het was Pim nog niet helemaal dui delijk. Maar het woord vliegen had hem klaar wakker gemaakt. Binnen enkele minuten stapte hij kant en klaar de andere kamer binnen. „Goede morgen, Pepaddy. Gaan we meteen al weg? Hoef ik niet „Stil Pim. Maak je niet ongerust. We kunnen de vreselijk nieuwsgierige men sen van Croydon niet ontmoeten. We vertrekken „Naar Holland? Naar tante „Nee, nee," lachte Paddy. „Ik heb een ander idee We gaan je vader op zoeken „Vader!" juichte Pim „Kom mee" gebood Paddy. „We hebben geen tyd te verliezen." De twee verlieten het hotel. Het moest nog vroeg in de morgen zjjn. De schemering lag nog over het vlieg veld. Maar Paddy Presway wist de weg. Niemand lette op hen, terwyl ze naar hun vliegtuig stapten. „Luister goed, Pim!", sprak de avia trice, voor de jongen in zyn pocket-ra ket kroop. Ik heb nu gee.n tyd, om je alles uit te leggen. Maar je hebt niets anders te doen, dan mjj te volgen. We doen het kalm aan. Als je mij maar niet uit het oog verliestPim wil de nog een heleboel vragen. „Geen tijd meer!" lachte Paddy. En ze duwde Pim zün vliegtuig in. Enkele tellen later schoten er twee kleine vliegtuigjes de lucht in. Enkele uren later doden de heren van Croydon een vreemde ontdekking: Pad dy Presway, was zo, zonder meer, ver dwenen. En met haarde jonge Hollander! En niemand wist waarheen WORDT VERVOLGD meer mensen kwamen naar het lege huis met de olifant gelopen. Ze ston den in een lange ry te wachten, want allemaal tegelyk konden ze niet in het tuintje. Moeders sigarenkistje was al gauw veel te klein en toen nam ze de afwasbak maar, die ze zelf 's morgens meegenomen had naar het nieuwe huis. De verhuisauto met de toverheks was intussen weer terug naar de ga rage gereden. De heks was eerst vre- selyk in haar schik. Dat was ze altyd als ze iets lelijks getoverd had. Maar na een poosje begon ze na te denken. Ik ben nu al zo oud en ik doe nog altyd lelijke dingen, zei ze. Dat is toch niet zoals het hoort. Ze sloop uit de ver huisauto en ging terug naar het huis zonder meubels. Ze liep heel krom en de mensen dachten dat het een gewoon oud vrouwtje was. Ik heb er spyt van, zei ze tegen de moeder van Jaap je. Ik ben gekomen om het goed te maken. Maar Jaapjes moeder begreep het niet. Een gulden entrée, zei ze. Aansluiten alstublieft. Maar ik heb jul lie meubels weggetoverd! zei de heks. Jullie tafels en stoelen. Jullie ledikant, kapstokken en kasten. O, heb jy dat gedaan, zei moeder verbaasd. Nou, dan mogen we je wel dankbaar zyn. We zullen nog rijk worden op die manier. Het is de eerste tyd natuurlyk een beetje behelpen, zo zonder meubels, maar daar komen we wel doorheen. Dus het was niet lelyk, wat ik ge daan heb? riep de toverheks ontdaan. Nee echt niet, zei Jaapjes moeder. Eerst dachten we van wel, maar nou niet meer! Dan gaat me nu een licht op, zucht te de toverheks en van pure opluch ting veranderde ze in een kleine lan taarnpaal. Precies aan de ingang van het hek stond ze daar en omdat het juist donker begon te worden kwam dat goed van pas. Ze verlichtte de centenbak van Jaapjes moeder en het karton dat aan het tuinhek hing. De heks is altijd lantaarnpaal gebleven. Ze vond het een rustig baantje ea het was er iets frisser dan in de vetkuis- auto. Al na een paar weken kwamen er prachtige nieuwe meubels in het lege huis te staan. Zware tafels en stoelen. Ledikanten met gouden poten, kap stokken met drakenkoppen en kasten met geheime vakjes. Ze hadden toen zoveel geld verdiend, dat de olifant nog maar drie dagen in de week be zichtigd hoefde te worden. De an dere dagen had hij vryaf en mocht hy spelen met Jaapje, die zyn beste vriendje was geworden. Als je eens in de buurt komt van Jaapjes huis. moet je er zeker eens gaan kyken. Het geeft niet als het don ker wordt, want voor het hek staat nog altyd een kleine lantaarnpaal. Het zou wel boffen zyn, als het toevallig juist kükdag was. Dan zou je zelf de toverolifant eens kunnen zien. En dan zou je hem de groeten kunnen doen van LEA SMULDERS Ten behoeye van het onderzoek wor den in het Philips Natuurkundig Labora torium geregeld allerlei materialen be straald met behulp van een elektronen versneller. Dit geschiedt in de stralen- kelder, een onderaardse ruimte met dikke betonnen muren. In die ruimte treedt, wanneer het apparaat in wer king is gesteld, de elektronenbundel uit de versnellingsbuis naar buiten en by het bestralen laat men deze bundel val len op het te bestralen materiaal. Ter wyl het apparaat buiten werking gesteld is wordt het materiaal op de daarvoor bestemde plaats gezet, men verlaat de ruimte en schakelt in de aangrenzende bedieningskamer de elektronenbundel m, waarna het materiaal in de bestra lingsruimte door de elektronen getrof fen wordt. Daar de door een „venster" (een zeer dunne metaalfolie) naar buiten tredende elektronen een voor mens en dier ge vaarlijke bron van straling vormen, en bovendien de elektronen, die in de lucht wel een afstand van circa drie meter kunnen doorlopen, alvorens geheel af geremd te zün, by het treffen van voor werpen daaruit de niet minder gevaar lijke röntgenstraling vrij maken, is het betreden van de bestralingsruimte ty dens het in werking zyn van de appara tuur ontoelaatbaar. Een slimme vondst, iets als een soort ei van Columbus, bracht uitkomst in de vorm van een elektrisch speelgoedtrein tje dat nu sinds kort in de stralenkelder rondrijdt. Dit treintje maakt het mogelyk vele materialen na elkaar te bestralen, zon der dat men verplicht is de tydrovende bezigheid te volgen van afzetten, bin nengaan enz. In de betonnen schei dingswand tussen bestralingsruimte en bedieningskamer is namelyk een loden tunnel aangebracht en daar doorheen loopt de treinrails in de vorm van een dubbele lus, die onder de elektronen- verSneller doorloopt en weer naar de be dieningskamer terugkeert. De onderstellen van de spoorwagen- tjes dragen platte schalen waarop de te bestralen materialen geplaatst kunnen worden. Dit laatste geschiedt in de be dieningskamer. Daarop begeeft het treintje zich op weg en verdwynt in de tunnel. Op het scherm van de ontvan ger van een bedriifstelevisie-installatie kan men in de bedieningskamer dan op veilige afstand het treintje op zün ver dere weg dwars door de elektronenbun del heen volgen en men kan het desge wenst doen stoppsn of achteruit ryden, alles op commando en op veilige af stand. Ongetwijfeld hebben vele van jullie wel ooit sprookjes van Andersen gele zen of horen voorlezen. Die zyn meest al erg mooi. Het is 85 jaar geleden, dat deze bekende Deense sprookjes schrijver is overleden. Hans Christiaan Andersen werd op 21 april 1805 gebo ren in de Deense plaats Odense. Zyn vader was een eenvoudig schoenmaken, die door hard werken het brood voor zijn vrouw en zoontje moest verdienen. Maar al waren zijn ouders arm, de kleine Hans had een gelukkige jeugd. Zo veel mogelijk ging de schoenmaker met zijn zoon naar buiten, naar de bos sen en 's winters, als het te koud was om te wandelen, zaten ze samen voor de haard en vader Andersen las zijn zoon voor, verhalen en sprookjes. Die onthield Hans allemaal goed en in zijn eigengemaakt poppentheater liet hij ze door de kleine houten acteurs na spelen. Zelf fantaseerde hij er dan stuk ken bij, naaide poppengoed en zo bracht hij zijn tyd door. Maar daar kwam ook een eind aan. Vader Andersen stierf plotseling en moeder moest nu met wassen de kost verdienen. Natuurlyk kon ze de jongen niet by zich houden, want zy was zelf haast nooit thuis. Door zün grootmoe der werd Hans daarom naar een weve rij gebracht. Maar dat was helemaal niets voor Hans. Hy wilde een beroemd man worden! En als je dat nu met alle geweld wilt, dan moet je daar veel voor leren en veel moeite voor doen, want je wordt niet zo maar een beroemd man. Hij legde zich toe op toneelspe len en dat ging al heel aardig, maar Hans Andersen had zyn figuur niet mee. Hij had lange armen cn benen en bovendien een groot achterhoofd. Hij viel dan ook niet erg in de smaak, toen hy zich tot een theaterdirecteur wendde. En op deze eerste teleurstel ling volgde een eindeloze reeks van nieuwe. Andere mensen zouden hier door tot ernstige wanhoop gebracht zyn. Andersen werd er wyzer door ge maakt. Hy leerde het leven begrypen De Deense sprookjesschrijver Andersen. en nemen zoals het is. Toen hy een man werd, was hij doodarm, maar hij kende het menselyk bestaan een beetje beter dan de jongens van zyn leeftijd. Toen zag Hans Andersen maar van de grootste beroemdheid af. Hy vond het wyzer tevreden te zyn met een beetje en te doen wat hy kon om in het leven te blyven. Hy schreef vertelseltjes voor kinderen in sprookjesvorm. En zo be reikte hy toch wat hy in zijn jeugd had gedroomd: Hy werd een beroemd man. Talloze onderscheidingen en eerbe wijzen zyn de Deense schryver ten deel gevallen, te veel om op te noe men. De voornaamste was echter wel de liefde van alle Deense kinderen. „Wel foei" roept Koning Carlos kwaad, „dit visgerecht zit stikvol graat!" Hij raast en tiert en dondert. En 't eten loopt in 't honderd. Want iedereen wordt even bang. j*É Het hele hof vlucht op de gang. j 41 En op de gouden borden ligt alles koud te worden. En Kunegond, de koningin, iprijft zuchtend langs haar onderkin: „Schei uit met'die vertoning. Dat past niet voor een koning!" „Wat" schreeuwt de vorst. „Ik ben een vent. Ik heb nou eenmaal temperament. Ik wens me uit te praten. Wat moet ik met die graten?" „Nou, gooi ze weg, of slik ze in. Je doet maar" zegt de koningin. „Het kan me niets meer schelen, als jij wenst op te spelen." Nu zwijgt de koning, wat verbaasd. Hij is volledig uitgeraasd. Ze eten met z'n tweetjes de laatste koude beetjes. De koningin zucht aan de dis: „Dat alles om zo'n stukje vis!" VERA VUTTE

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1960 | | pagina 13