CONCENTRATIE IN Z.-LIMBIJRG Zeer binnenkort zal de Argonaut kritisch worden PETTEN wacht in spanning op gebruik van eerste reactor Nederland heeft nog 240 dassenburehten, rnaar hoeveel dassen er wonen is onbekend Nederlands aandeel in studie van de atoomweten- schappen Geverfde beesten. bijterijen en Uachtexcursies VB ZATERDAG 17 SEPTEMBER 1960 PAGINA 9 (Van onze speciale verslaggever) Al is de opbouw van ons we tenschappelijk atoomcen trum in Petten tot dusverre niet al te voorspoedig verlopen men is twee jaar achter op het schema zeer binnenkort, en vermoedelijk al de volgende week, zal toch een glorieus moment aan breken, wanneer namelijk de zo geheten Lage Flux Reactor zijn kritische fase bereikt. Dit bete kent, dat het kleinste van de twee kernsplijtingsapparaten ofwel re actoren, die voor Petten op het programma stonden, voor gebruik gereed komt, na een montageduur van slechts enkele maanden. Een glorieus ogenblik ook, omdat Pet ten daarmee de eerste reactor van Nederland in gebruik zal hebben, Voor velen van ons zal het waarschynlijk de eerste u keer zijn, dat men 's avonds doodstil in een bos zit. U zult C''steld staan van de enorme heelheid geluiden, die u zult k r°n. De meeste zijn helaas af- Jistig uit de menselijke samen- bj, lng, kerkklokken, treinen, ^fietsen, waakhonden en het i definieerbare gebrom dat er uit ]w ere stad of flink dorp opstijgt. ar verder hoort u muizen, ^jnen, loopkevers, egels en wellichtdassen. Dat lazen we in het stencil, waarin het RIVON: het Rijksinstituut voor Veldbiolo- gisch Onderzoek ten behoeve van het Natuurbehoud, de deelnemers aan de „Dassenexcursie Zuid-Lim burg" instrueerde over de gang van zaken. De deelnemers waren ongeveer dertig mannen (en vrouwen) sterk. De meerderheid werd gevormd door biologie-stu- denten uit Utrecht, verder waren er enkele mensen van het Staats bosbeheer, twee leidende biologen van het genoemde instituut en uw verslaggever. De feitelijke leiding van de dassenjacht berustte echter bij de heer D. Kruizinga, die de dassen heeft gekozen tot onder werp van zijn doctoraal studie en deswege al sedert januari regel matig rondklautert over de Zuid- Limburgse heuvels ten zuiden van Valkenburg. Daar ligt n.l. het bes te dassengebied van heel Neder land, met in totaal ongeveer hon derd van de 240 in ons land aan wezige burchten. Dit aantal is aan het licht gekomen bij een in 1958 gehouden inventarisatie, onder leiding van dr. A. van Wijngaar den. Men weet echter niet, hoe veel dassen in die burchten hui zen. Iedere burcht kan verschei dene dassen huisvesten, maar het is ook mogelijk, dat één das diver se burchten bewoont. Dit te ach terhalen was het voornaamste doel van de deze week in Limburg gehouden excursie. 2°k wel eens lacht" en land- fc®tgoD"iJIer«en, wat zodat ons land eindelijk op eigen bodem enigermate geoutilleerd is om een aandeel bij te dragen in de stormachtige ontwikkeling van de kernwetenschap. Geleerden in binnen- en buitenland hebben al de waarschuwing laten horen, dat Nederland op dit gebied snel ach ter dreigt te raken als het niet spoedig beschikt over eigen re- searchwerkplaatsen. Trouwens, 't proces der kernsplitsing voor energiedoeleinden verkeert in de ons omringende landen al in volle voorbereiding, terwijl Nederland nog slechts een vaag plan heeft ontwikkeld voor een dergelijke centrale in Geertruidenberg. Een van de groepen krijgt instructi De ingang van een dassen-burcht. C]evPl?Pzpt was ;a waarnemers dat in enkele boscom- ers zouden posten bij Spronu^.Pgen van de dassenholen. Oor- zou dat. in dc avond gebeu- '"in? bassen zijn nachtdieren, die na "gallen van het duister op jacht rdi» 0t0n zowe' dierlijk als plant- /at u? voedsel. Wat hun menu om- Jen a'1 lncn vrÜ §°eci aan de weet ko- rPse?°r he' onderzoeken van de uit- v'M'o'tip >.n' die de das keurig in vaste )A>r 1 deponeert. Biologen schrikken hepJV101^01'!^ karwei niet terug en 1Y, Kruizinga kon de studenten dan [Jet 'edelen, dat de dassen zich op jjever* "blik voornamelijk voeden met h n v'pv.e1 peren. In sommige stre- b n Uit 'and graven ze ook konfl- iJriinpsPeciaal op plaatsen waar de ]JJn "°Jen ondiep zijn. Ook de fazan- p Mbon n'e* altijd veilig en onder de rtStl op.Agewassen is vooral de mais As ria)Vl'd artikel. Plaatselijk kan de {Serhp?®'de veroorzaken, maar over het U °htda? J'Üh die schade beperkt, ook "et aantal dassen zo beperkt 1. ®®rzn„?ssenstand zo blijkt uit het CssnJ van dr. Van Wijngaarden (fSaao n1900 en 19;58 sterk achteruit- u® jacht, 11 het ogenblik is de das door |t£ht n0i 0t beschermd maar dat bete- biet -niet' dat de dieren ook werke- tiik tjju *®eer vervolgd worden. Vooral p,. - nQ„ g ontbreekt daar in de prak- Avan Wel wat aan. Het RIVON is UtJArtp artuigd, dat er nóg alt«d clan" tjSSep „bassenclubs zijn, die zich toe- hl z.s iP..net vangen van dassen Atw*- byterf he?a" tegen 'ienJitdril t dl=er £et.l! voor waarbij een das het een of meer hon- „,.-.1,.^..!, „c, leven laat. De das- - 0°sd 's 'n Zuid-Limburg een ge- h h~. volksvermaak t geweest, dat wat dassen het leven heeft 'fcr, hirnhng "ësc" uc hp,vaten urgse burchten in natuurro- rnaaSn,andere beschermde terrei- tL nep r (tat narn toch niet weg, dat «S st-iie5ccur„;UIZ'nga op de eerste dag van V>u,5* Vr\^^ nos: ppn P\ een beschildering mee, om her- .'itü vona*cr,noS een exemplar in een uJ" beest kreeg behalve de Utg hogelijk te maken. la Zuid-Limburg de meest Dp ePn rrtlge dassen rond: dieren W °b h meer zwarte dwarsstre- hi?® sehp n, bles- met aluminiumkleu- ^hiku.nnders, gele billen of alumi- te„ ZevPn gue rugstreep. In totaal zijn 1p de beschilderde exemplaren, hp 6ersto Verf intussen verdwenen is: dl 6,1 Kn,iV^lf dateert van 16 maart. We h,. ®hke]P -nga beeft door dat verven Se«geh 0voinieressante gegevens ge- heV' die v actieradius van de das- t- ahde^an ,b°t ene boscomplex naar blijken te trekken. Deze Eert gevangen das wordt kennis van de dassengewoonten is ook uit natuurbeschermings oogpunt van groot belang: men weet nu al dat de das niet effectief beschermd kan wor den als men alleen veiligheid garan deert in één beperkt boscomplex. De eerste avond kregen de deelne mers o.a. te horen, op welke punten de gemerkte dassen waren gevangen en los gelaten en welke merkteken ze had den gekregen. Besloten was, om niet in de avond, maar in de ochtend te ob serveren. De dassen komen n.l. meestal pas laat buiten, in deze tijd van het jaar zelfs pas als het al uren donker is. Als de waarnemers zich tegen de avond schemering zouden installeren, zouden ze dus uren moeten wachten, waarbij er dan bovendien nog kans was, dat de dassen in de meest letterlijke zin onraad zouden ruiken en helemaal niet zouden verschijnen. De dieren kunnen best een dagje en zelfs wel veertien dagen op hun speklaag teren... In de ochtend, zo luid de de redenering, zouden de dassen op jacht zijn en moesten ze dus onherroe pelijk binnenkomen. beide handen stevig omklemd. De ochtend had als nadeel, dat men om kwart voor vier op moest, maar over zo iets praat men niet onder veldbiolo- fen. Wél werd bedacht, dat men an in het pikkedonker naar zijn waar nemingspost zou moeten scharrelen. Om deze operatie te vergemakkelijken werd de eerste middag een generale repetitie gehouden. De heer Kruizinga had tevoren een kleine 30 posten uitgezocht, die bezet moesten worden. Ze lagen over drie ver schillende boscomplexen verspreid. De waarnemers werden nu zorgvuldig in gedeeld en wel zo, dat de deelnemende dames veilig door man-posten werden omgeven... Twee busjes en enkele per sonenauto's brachten de verschillende groepen daarna naar hun operatiege bied. Dat was ook zonder dassen een ex cursie ruimschoots waard: een warme nazomerzon toverde met licht en de glooiende bossen waren vol leven en versnaperingen: vroege hazelnoten, la te, maar eindelijk zoet-gestoolde bra men en zells nog een enkele donker gerijpte framboos. Langs de paden kropen naakte slakken, niet donker bruin, maar fel-oranje van kleur en het wemelde inderdaad van dassen- sporen: duidelijk uitgesleten paden, die van de burchten tot ver in het bos te volgen waren. De meeste holen zagen er druk belopen uit, al waren er geen duidelijke prenten te zien. Daarvoor was de grond te hard en te droog. Wel vonden we een fraaie pootafdruk in een vochtig karspoor even buiten de bosrand. Heel anders was het bos de volgende morgen (zegt u maar nacht)er was plotseling een lage mistbank komen op dagen, waaruit een fijne motregen om- laagdrensde. Het was niet om erg nat van te worden: onder de bomen drong zelfs niets door, maar het gevolg was wél dat heel het bos vervuld was van een voortdurend getikkel, af en toe, bi) een zuchtje wind, wat aanzwellend en dan weer afnemend. Het was aarde donker. Alleen enkele glimwormen za ten langs het pad met hun groene lampjes te seinen. Toen onze ogen een maal aan het donker gewend waren, konden we weer zwakke contouren zien en liet licht van de wormpjes leek steeds sterker te worden. Toen we een van de heimzinnige beestjes met de zaklantaarn beschenen, was het maar een heel proza ïsch, zwart gestreept wormpje. Enkele seconden bleef het na de lichtflits don ker; daarna begon het weer gewoon te schijnen. De man die ons naar onze post zou gidsen was er niet. Hij wist n.l. niet uat de excursie tot kwart vóór vijf was vervroegd. Gelukkig had onze met gezel, dr. M. F. Mörzer Bruins, zich de middag tevoren de ligging van onze posten ook zelf ingeprent, zodat we des ondanks naar de plaats van bestemming konden gaan. Dat gebeurde overigens nog wel na enig zoeken en met veel ge kraak van takken, maar om goed vijf uur zaten we dan toch verdekt onder een vlierstruik bij drie dassenpijpen. Voorlopig hooruen we alleen regen druppels, enkele hanen en een roepen de bosuil. De menselijke samenleving hield zich de eerste tijd rustig en van dassen was niets te bespeuren. De vol gende geluiden waren: een verre trein; luidgillende varkens, niezende en loeien de koeien en een stoomfluit. Het begon ai iets te dagen, toen enkele houtdui ven gingen koeren. Achter ons, op het bouwland, riepen patrijzen en in het bos lieten een paar merels zich horen. Om kwart voor zes was het al schemerig: we konden de tijd toen al van ons hor loge aflezen en kwamen tot de ontdek king, dat we beslist niet zo verdekt za ten als we gedacht hadden: de vlier struik was rijkelijk kaal. Even meenden we licht geknor te horen, van de richting waaruit de dassen moesten komen. Maar toen het verder stil bleef hiel den we het op een verkouden koe. We noteerden nogmaals koerende houtdui ven, een roepende roodborst, nog steeds hanen, zwarte kraaien, eksters en boe renzwaluwen, een zanglijster en Vlaam se gaaien. Voorts een iuide lach van de groene specht en eindelijk, om 6.19 uur, een zingend roodborstje. Enkele maan den eerder zou het bos nog weergalmd hebben van de vogelzang en wie alleen vroege ochtendexcursies in de broedtijd gewend is, verbaast zich over de stilte van een herfstochtend. Ook onze maat had geen dassen ge speurd, maar er waren, zo bleek aan de ontbijttafel, toch ook gelukkigen ge weest. In totaal waren drie dassen ge zien en drie andere vrijwel zeker ge- noord. Het was een magere balans. De heer Kruizinga naa op zo'n zu ge rekend. Zaten er dan zo weinig.' Die conclusie werd met getrokken, ue eer ste veronderstelling was, dat de mees te dassen al vroeg binnen waren: vóór de waarnemers op hun post zaten. De gesnapte exemplaren waren bijna allemaal gezien of gehoord vlak na het bezetten van de posten: rond vijf uur. Een van de waarnemers was juist met veel geraas langs een helling op zijn plaats beland, toen de das kwam aansjokken. Het dier was waarschijn lijk nog juist ver genoeg weg geweest om de waarnemer niet te horen: het liep zonder argwaan naar zijn hol. Een andere waarnemer constateerde wèi argwaan. Hij hoorde eerst duidelijk een das binnenlopen. Even later kwam er weer een, maar die hield plotseling stil: hij ging niet naar het hol, maar Maar goed, het gereedkomen van de lage-flux reactor in het .Noordhollandse duingebied is in elk geval te beschou wen als een geschikte aanloop tot ver der onderzoek en als een mooi studie object voor aankomende en reeds ge vorderde atoomdeskundigen. Bovendien kan de lage-flux reactor, van het type Argonaut en kortweg aangeduid met L.F.R., dienst doen om de bouw van de hoge-flux reactor (H.F.R.), die waar. schijnTük pas midden volgend jaar in bedrjjf komt, te versnellen dank zij de ervaringen die men met het toestel hoopt op te doen. In wezen bestaat er weinig verschil tussen de twee reactortypen, althans niet wat de werking betreft. Wel is de intensiteit van de L.F.R. beduidend minder dan die van de H.F.R. Beide reactoren zjjn bronnen van neutronen, de ongeladen deeltjes der atoomkernen die door het proces der splitsing ener gie vrijmaken in de vorm van warmte. Het is deze warmte, die, in stoom omge zet, eventueel dienstbaar gemaakt kan worden aan de erffcrgievoorziening, met name dus voor de elektrische centra les. Het Reactor Centrum Nederland streeft evenwel voornamelijk de re search na. de studie der kern verschijn selen, en de opgewekte warmte zal men derhalve onbenut laten. Daar is betrek kelijk weinig aan verloren, want de twee reactoren produceren in verhouding slechts geringe hoeveelheden energie, en de klassieke centrales kunnen de be hoeften nog redelijk dekken. Bovendien is kernenergie bij de huidige stand van zaken nog altijd duurder, namelijk on- geveeer 1 cent per kilowattuur. Dit be tekent op een bedrag van 3 cent, het geen wordt aangenomen voor de kolen- en olie-energie, natuurlijk een aanmer kelijk percentage. Wat nu de praktische verschillen betreft tussen de twee reactoren, de L.F.R.die uit Engeland is betrok ken, waar men zich, evenals in de Verenigde Staten, al een soort lopen de band werk heeft eigen gemaakt bij de fabricage van dergelijke kleine ty pen, werkt met een vrij geringe neutro nenvloed en heeft, om zo te zeggen, een laag toerental. Overigens gaat het ook hier om getallen van een derge lijke astronomische grootte, dat ze de verbeelding niet meer vermogen aan te spreken. Men hanteert ze als vast staande gegevens, men heeft er ab solute zekerheid van, maar niemand kan ze meey beschouwen als over zichtelijke realiteiten. Een voorbeeld: de capaciteit van de L.F.R. wordt aangegeven door het getal 10 met elf nullen daarachter. Om de betekenis daarvan te begrijpen diene men te weten dat de energie van een reactor wordt opgewekt met uranium of een ander zwaad element zoals dat in de natuur voorkomt. Dit uraan vervangt dus de plaats, die in de klassieke cen trales door kolen of olie wordt inge nomen. Beide reactoren in Petten wer ken met een vrij geringe hoeveelheid van deze materie, namelijk ruim 4 kilogram. De kosten bedragen onge veer 17 dollar per gram, en dit ene gram is in staat om 24.000 kilowatt uur te produceren. Het vermogen van een kernreactor drukt men nu uit door het getal der neutronen, die in één seconde per vierkante centimeter ura nium van de atoomkern worden los geslagen, in dit geval dus een 10 met IIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIilllllllil iiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii elf nullen. Eenmaal beland in deze orde van grootte kan men begrijpen, dat een 10 met 14 nullen weer een enorm veel omvangrijker capaciteit aanduidt, en dit getal is van toepas sing op de in aanbouw verkerende ho ge-flux reactor. Het verschil komt ook duidelijk tot uitdrukking in de opzet van de twee gebouwen waar de reac toren worden ondergebracht. De L.F.R. staat in een onaanzienlijke la ge loods, terwijl een geweldige stalen koepel straks de H.F.R. zal bevatten. De eigenschappen van de L.F.R. bie den aantrekkelijke voordelen. Het is bij voorbeeld mogelijk om het reactorvat dicht te benaderen, aangezien de opge wekte radio-activiteit van geringe om vang, is. Voorts kan men het reactie proces op elk gewenst ogenblik stopzet ten, in tegenstelling met de grote reac tor, waarbij het proces niet zonder be zwaren kan worden onderbroken. Mer wil de L.F.R. ook aanwenden voor het verrichten van allerlei metingen, die al vast iets kunnen onthullen omtrent de eigenschappen van de latere hoge-flux reactor. Het is namelijk noodzakelijk om van de H.F.R. het hoogst mogelüke profijt te trekken wegens de vrij hoge bedrijfskosten die met dit apparaat ge moeid zijn. Tenslotte is bet nieuwe in strument uitermate geschikt om techni ci met de werking van reactoren ver trouwd te maken. Aan de veiligheid is de grootst mogelijke aandacht besteed, zo verzekerde men ons, en de stralingsge varen zijn dan ook te verwaarlozen. Het afvalwater, dat in zee wordt geloosd, is uiteraard van ieder schadelijk bestand deel gezuiverd. Om nog éér. getal te noe- men: het elektrisch vermogen van de L.F.R. is machinaal 10 kilowatt per uur. Hiermee is de betekenis van de lage flux-reactor in Petten wel zo ongeveer geschetst. Het gaat vooral om vermeer dering van onze nucleaire kennis, waar uit later eventueel de praktische resulta ten zullen v-Jlgen. Want al weten we al heel wat omtrent de splitsing en samen smelting van atomen welke processen onomstotelijk eens de wereldbehoeftp aan brandstof, aan energie, zullen gaan leveren er zijn nog altijd veel onver klaarde elementen overgebleven in de nog zo recent ontdekte microkosmos van het atoom. In feite is nog onbe kend, waaruit nu wel die kernkrachten eigenlijk bestaan, welke mysterieuze effecten een atoom tot atoom maken. In Petten werken 300 man, onder wie ongeveer 90 academici, aan de Neder landse bjjdrage tot de openlegging van dit nieuwe, spectaculaire, en in het ge heel niet ongevaarlijke cultuurgebied. Miljoenen guldens zjjn met dit onder zoek, met deze exploratie, gemoeid in totaal is aan de Nederlandse activi teiten op het terrein van de atoomener gie al ruim 70 miljoen gulden ten koste gelegd en teleurstellingen zijn onze specialisten niet bespaard gebleven. Het blijft jammer, dat de wereld voor het eerst kennis maakte met deze wetenschap door middel van de atoom bom. Daardoor is er een odium op ko men te rusten, dat zich niet licht blijkt weg te laten nemen. Maar langzaam krjjgt ook de leek oog voor de vele andere mogelijkheden die de kernener gie openstelt om minder gewelddadige doeleinden te bereiken. Wat aanvanke lijk leek op een overbodig spelen met vuur, begint wich nu als een noodzaak te manifesteren in het perspectief van een tekort aan kolen en olie, zoals dat binnen enkele decennia zal optreden. En er is geen enkel belang mee ge diend, als Nederland in deze revolution- naire exploitatie van nieuwe enèrgie- bronnen verstek zou laten gaan. De lage-flux reactor is een bescheiden be gin, dat in kringen van deskundigen met gepaste vreugde gegroet zal worden. Een overzicht, van het wetenschappelijk atoomcentrum te Petten, dat de naam draagt: Reactor Centrum Nederland, Geheel links het gebouwtje van de binnenkort in gebruik te nemen lage-flux-reactor. De koepel rechts herbergt volgend jaar de hoge-flux. Op de voorgrond laboratoriumgebouwen. de man die op post zat hoorde hem 09k niet teruglopen. Toch bleek het dier later spoorloos verdwenen te zijn. Het moet onraad bespeurd hebben en ,,op sokkevoeten" zijn weggeslopen. Dat dassen vrijwel geruisloos kunnen lopen bleek uit het feit, dat een van de waarnemers in zijn lichtbundel een das ving, die op vijf meter afstand genaderd was. zonder enig gerucht te hebben gemaakt. Alle waarnemingen werden tijdens de ochtendbespreking zorgvüldig genoteerd en de voorlopi ge conclusie luidde, dat de dassen 1. voor het merendeel te vroeg waren binnengekomen en 2. de waarnemers hadden gefoken en elders waren on dergedoken: in vluchtpijpen of neven ingangen. Dit laatste was zeer goed mogelijk, aangezien per saldo maar een fractie van het totale aantal pij pen bewaakt was. De volgende morgen waren de das sen weer aan de beurt. Dit keer gingen de waarnemers al om vier uur op pad, om toch maar zeker vóór de thuiskomst van de dieren op post te zijn. Maar het resultaat was uog minder dan de eerste dag: geen enkele das werd gezien, al leen werden er enkele gehoord. Hoe het de laatste morgen gegaan is, hebben we nier meer vernomen. Een overzicht van de dassenbevolking heeft de excurusie in elk geval niet opgeleverd. Maar ook negatieve gegevens zijn bij een dergelijk onderzoek vaak van betekenis. We weten nu bev. heel zeker, dat dassen zich niet gemakkelijk laten verschalken.... VIC LANGENHOFF. Een opengewerkt model van de lage-flux-reactor te Petten. In het midden de reactorkern; op de voorgrond het bedieningspaneel. Links de uitrijdbare tank die gebruikt wordt voor afschermingsproeven. Daaronder de put, waarin zich het koelsysteem bevindt. ,w,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1960 | | pagina 9