Proeven in DELFLAND zijn geslaagd Flinke inblazing van kan zwartkleuring en stank even opheffen „We wilden a het niets zou opleveren Hu Rotterdams vliegveld groeit ZESTIENHOVEN krijgt nieuw landingssysteem Radar m i Een Nederlandse kolonisatie- poging in 1692 P nHH jjj§j Ir. P. v. d. Burgh: Drie miljoen was mij te veel NMM wubêèëè hH M*, DE REIS VAN JAN REEPS V B ZATERDAG 1 OKTOBER 1960 (Van onze speciale verslaggever) In de zomer van het vorig jaar zijn in Monster, 's-Gravezande en Leidschendam ressorterende onder het Hoogheemraadschap van Delfland, proeven genomen met de bedoeling om het zuurstofgeh alte van open water, dat door allerlei om standigheden sterk verontreinigd was, op te voeren. Uit het rapport dat zojuist over deze experimenten is verschenen, blijkt, dat de kwaliteit van het water aan merkelijk kon worden verbeterd door het kunstmatig inbrengen van lucht. Zo ver dween in Monster na één etmaal kunstmatige beluchting al de stank die voor dien uit het haventje opsteeg, en na drie dagen was het water geheel van zuurstof verzadigd. De proefnemingen hebben te kort geduurd om met zekerheid aan te kunnen nemen, of een dergelijke methode van luchtblazing ook op langere ter mijn resultaten oplevert, maar ze hebben in elk geval duidelijk gemaakt, dat een vrij eenvoudig middel soms kan volstaan om in volkomen bedorven water tijdelijk weer de natuurlijke ver houdingen terug te brengen. w® - m mm 0 «Ma mam ZUURSTOF IN VUIL WATER ma# au;, s TU f. - - Een gedeelte van de vaart in Monster, waar lucht werd inge blazen. Duidelijk zijn de plaatsen zichtbaar waar de lucht weer naar boven borrelt. Het afvalwater van de fabrieken is in grote mate verantwoordelijk voor de ver vuiling van het water. Het middel dat we nu hebben toe gepast om de zuurstofwaarde in water op te voeren, was bekend, maar stond niet hoog aangeschreven. Onze gedachte was: laten we het eens beproeven om definitief te kunnen be wijzen, dat het inderdaad niets ople vert. Maar tot onze verbazing bleek de heluchtingsmethode wel degelijk waar de te hebben, zij het dan voor tijdelijke oplossingen. Dit vertelde ons ir. P. v. d. Burgh, verbonden aan de dienst Waterhuishou ding van de Rijkswaterstaat en een van de rapporteurs inzake de beluch- tingsproeven. „Afgezien van het feit, dat ik er een gloeiende hekel aan heb om verzamelde gegevens ongebruikt in een bureaula te laten liggen, is dit on verwachte resultaat mede de reden ge weest waarom wij onze ervaringen in een rapport hebben gebundeld." Overigens waarschuwt hij tegen overspannen verwachtingen: „kunstma tige beluchting kan alleen maar dienen als overgangsmaatregel, om tijdelijk dus de gezonde verhoudingen in water terug te brengen. Op de lange duur zal het laatste woord zijn aan de af valwaterzuiveringsinstallaties. De proeven zijn genomen op ver- Door de dood van de vader dreigt een gezin in de grootste armoede te geraken, mede omdat een op komende crisis haar bestaansbron een bloeiende handel in bouwmateria len doet opdrogen. De veertienjarige en tevens oudste zoon weet een paar hard« guldens te verdienen door op een machinefabriek een slijpmechanisme te bedienen. Maar al bij al is het te wei nig om te leven en te veel om dood te gaan. Wanneer hij dan ook twee en een half miljoen ijzeren plaatjes in de ma chine gestopt heeft, vlucht hij weg uit het harde fabrieksleven met de begrij pelijke verzuchting „Drie miljoen is (was) mij te veel". Deze uitroep vormt de titel van een roman, waarvan we in het bovenstaande in het kort het thema hebben aangegeven. Van dit simpele gegeven weet de auteur, N. D. van Oostetten, een verhaal te maken dat het lezen alleszins waard is (Uitg. Thijmfonds, Den Haag) Het harde fa brieksleven met zijn eigen wetten als kern van het verhaal wordt zuiver en boeiend getekend. Dat betekent niet dat deze roman geen zwakke kanten vertoont. Bij het lezen krijgen we sterk de indruk dat de auteur nogal moeite moet doen om de juiste ve;teltrant te vinden. Het nodeloos wisselend karak ter ervan en een zekere would-be gees tigheid werken storend. Bovendien is de reactie van de kinderen uit het onder havige gezin ten aanzien van de sociale wantoestanden psychologisch moeilijk aanvaardbaar. Dat neemt niet weg dat een min of meer toegezegd vervolg op dit boek door ons met evenveel of meer plezier gelezen zal worden. H. Mo. zoek van het Hoogheemraadschap Delfland, waar de waterhuishouding nu niet bepaald ideaal is te noemen. Behalve door afval wordt het boe zemwater veelvuldig bedorven door een min of meer vergaande mate van verzilting, ook al een euvel, dat ten dele door beluchting kan worden tegengegaan. De zo succesvol verlo pen experimenten bleken tevens be vorderlijk voor de visstand, want de beide rapporteurs constateerden, dat in Monster weer visjes verschenen in het beluchte gedeelte waar zij lang niet waren waargenomen. Op onze vraag, of kunstmatige zuur stoftoevoer wellicht ook van belang kon zijn voor steden, waar men kampt met stinkende grachten en vaarten, antwoordde ir. Van den Burgh, dat tij delijk wel verbetering zou kunnen in treden, maar zolang er afvalwater op deze grachten geloosd wordt is de ge noemde overlast onvermijdelijk. Ge woon stilstaand water zal uit zichzelf nooit onwelriekende geuren verspreiden, aangezien het uit de atmosfeer vol doende zuurstof kan betrekken. Stank ontstaat pas dan, indien factoren van buitenaf het water beïnvloeden en de microben voor het proces der zelfrei niging dermate veel zuurstof verbrui ken, dat in plaats van een mineralisatie waaronder men dus het afbreken der organische stoffen tot sulfaten e.d. verstaat een zogeheten reductiepro ces optreedt door een tekort aan zuur stof. Men zou dus wel kunnen beluch ten, maar na enkele dagen zou de vroegere situatie weer zijn teruggeko men. De proefnemingen in Delrland heb ben, hoe bevredigend ze ook uitvielen, toch nog vele vragen onbeantwoord ge laten. Daarom zullen de komende maand in de Noord-Oostpolder nieuwe experimenten worden gehouden, waar bij men geen last zal hebben van de algenactiviteit. Ir. Van den Burgh ont veinst zich niet. dat hun operaties door deskundigen met scepsis zijn gevolgd. Maar hij hoopt te zijner tijd nog over tuigender te kunnen aantonen, dat kunstmatige zuurstoftoevoer een doel treffend hulpmiddel is om de periode te overbruggen die ons nog scheidt van de wettelijk gereglementeerde water huishouding in Nederland. Het onderzoek in Monster en 's-Gra- venzande, dat is geschied in samen werking tussen Delfland en de Rijks waterstaat, is overigens weer een nieuw bewijs voor de stelling, dat de mens voor een toenemend aantal raadsels gesteld wordt naarmate hij verder in de wetenschappen, en met name de na tuurkunde, weet door te dringen. Zelfs een zo alledaags artikel als water, waarmee het met en zonder rede be giftigde schepsel vertrouwd is vanaf zijn oerstadium, blijkt in de praktijk betrokken te zijn bij een enorm aantal processen, waarvan omvang en aard slechts nog maar zijn te gissen. Op de vraag bijvoorbeeld, hoe het water zich verbindt met zuurstof uit de lucht, wel ke omstandigheden voor dit proces het gunstigst zijn, en wat die zuurstof ver der in dat water uitvoert, kunnen bio logie, fysica en chemie tezamen nog lang geen compleet antwoord geven. Hoogstens komt men tot een semi-em- pirische formule en wat hypothesen, die de zaak enigszins kunnen benade ren. Vast staat wèl, dat het water aan de oppervlakte over een bepaalde mi nimum hoeveelheid dient te beschik ken, wil het de zogenaamde zelfreini gende werking kunnen verwezenlijken. Onder dit laatste verstaat men het pro ces om stoffen die van nature niet in water thuishoren, af te breken. Dit werk wordt gedaan door de bacteriën, waarvan er in elke cm3 ongeveer 200.000 voorkomen. Ook zonder zuurstof vindon de bacteriën nog wel middelen om organische afvalstoffen op te los sen. maar hun activiteit gaat dan ge paard met zwartkleuring van het vva- ler, vernietiging van het normale aqua- tische leven en als meest hinderlijke verschijnsel: het optreden van de be ruchte stank, zoals die van tijd tot tijd boven stadsgrachten en stilstaande vaarten is te constateren. De voornaamste bron, waaraan het water de benodigde zuurstof onttrekt, is de atmosfeer. Allerlei factoren be ïnvloeden de opname, zoals de tem peratuur, de beweeglijkheid van het water en de mate waarin het water reeds van zuurstof is voorzien. Na een storm kan het zuurstofgehalte van oppervlaktewater bijvoorbeeld merkbaar zijn toegenomen. De in het Westland genomen proeven waren gebaseerd op het principe van de luchtinblazing, waarbij men gebruik maakte van een drietal compresso ren. Over de bodem was een poly- teenbuis gelegd ter lengte van 4 kilo meter, die was geperforeerd met 1 mm grote gaatjes. Per minuut werd door deze openingen 15 m3 vrije lucht geperst. Men heeft vrij nauw keurig kunnen berekenen, hoeveel zuurstof daarvan in het water werd opgelost. Het experiment in Monster Is op twee plaatsen verricht, namelijk in stilstaand water en in een vaart met geringe doorstroming. Het stilstaande water was de gemeentehaven, waar twee rioleringen uitmonden en een gro te mate van verontreiniging heerste. De gevolgen van de luchtbelinstallatie waren hier het best na te gaan. Zwart kleuring en stank waren binnen 24 uur verdwenen om plaats te maken voor een sterke groei van algen. Na drie dagen was het water geheel van zuur stof verzadigd, 's Nachts bleken de zuurstofwaarden, ondanks nagenoeg continuebeluchting, weer belangrijk te dalen als gevolg van de aigenademha- ling. Men heeft in de haven gedurende drie etmalen per uur 75 m3 lucht in geblazen, die telkens bijna 22 kilogram zuurstof aan het water toevoegde. Uiteraard steeg verreweg het grobtste gedeelte hiervan in luchtbellen weer naar de oppervlakte, maar een globale berekening toont aan, dat ongeveer l1/» procent door het water werd opgeno- men. Bij de proefneming in Leidschen dam is een veel grotere hoeveelheid lucht in het water gebracht, zodat daar ook hogere cijfers omtrent de opneming resulteerden. Per uur werd namelijk 900 m3 lucht ingevoerd, die 252 kilo gram zuurstof bevatte. Men heeft het nuttig effect berekend op percentages van 2,6 tot 15,8. Ook hier bleek, dat de Krachtige compressoren blazen onder druk lucht in het vervuilde water. toevoer van zuurstof de groei van al gen aanmerkelijk bevorderde. De samenstellers van het rapport, dr. ir. P. J. Huiswaard van het Hoog heemraadschap Delfland en ir. P. v. d. Burgh van de Rijkswaterstaat, achten het gevolgde beluchtingssysteem aan trekkelijk, omdat het over vrij grote afstanden mogelijk is en de installatie gemakkelijk is te verplaatsen. Vermoe delijk zal het rendement nog verhoogd kunnen worden door de samengeperste lucht niet onder té hoge druk te zetten en de gaatjes in de leiding nog iets te verkleinen. Hoe groter bovendien de waterdiepte, des te groter zal ook het nuttig effect zijn. Een voortgezet on derzoek zal aan het licht moeten bren gen of het inderdaad mogelijk is om door luchtinblazing het proces van de zelfreiniging te stimuleren en gaande te houden. Wat tenslotte de .bedrijfskos ten betreft van een luchtpersinstallntie, uit een vrij nauwkeurige berekening bljjkt, dat deze variëren van omstreeks 3 tot ruim 5 per uur. a* jwwjpr. V Rakelings over de antennemastjes van de localiser landt een vliegtuig op de baan van Zestienhoven. Op de voorgrond de ontvluchtingskoker, van de ondergrondse bunkers, waar de zendapparatuur staat opgesteld. Het Ücht van de sterren vervaagt en rond de lichtjes op liet plat form komen bizarre stralenkran sen. De meeste piloten, die dan op het vliegveld willen landen, vliegen maar liever door naar Schiphol, want de tech nische faciliteiten van het vliegveld in Rotterdam zijn onvoldoende om landin gen op instrumenten mogelijk te ma ken. Als het zioht niet al te slecht is, komen de vaste klanten wel binnen. Die kennen de landingsbaan als hun broekzak. De nieuwelingen durven iiet niet aan, want eerst op 800 meter vóór het begin van de baan kunnen ze door middel van een radiobaken bepalen waar ze zitten en die afstand is wat te kort. De heer M. J. C. Gemier, chef van Tv De chef van de luchtverkeersbeveiliging, de heer M. J. C. Gemier, kijkt toe hoe een verkeersleider met een aldislamp van de radiowagen uit een sportvliegtuig toestemming geeft te starten. Wie er van houdt reisbeschrij vingen en avonturen te lezen, moet eens ter hand nemen het boekje dat dr. Van Alphen gewijd heeft aan Jan Reeps. Deze Reeps, afkomstig uit Hoorn, had in dienst van de Oost-Indische Compagnie een loopbaan in Indië ach ter de rug, toen hij zich in 1685 defini tief in zijn geboortestad vestigde, De reis van de Oost naar patria was moeizaam verlopen; wat Van Alphen ervan vertelt, is een echte avonturen roman. In 1688 diende Reeps een verzoek in bij de Staten-Generaal om aan de Amazone een kolonie te mogen stich ten. Hij moest dit verzoek doen omdat deze streek behoorde tot het officiële gebied van de West-Indische Compag nie. Daarom kwam pas na veel praten het octrooi in orde. Eerst in 1692 ver trok Reeps. Hii had tot dan toe met weinig succes enige participanten in de onderneming weten te vinden; zelf had hij een groot deei van eigen vermogen er aan moeten wagen. Na een vrij voorspoedige reis kwam men in het „Beloofde Land" aan om daar, in dat volkomen onbekende gebied, vrijwel meteen schip en lading verloren te zien gaan' Reeps zelf en de bemanning redden het leven, dat was al. Een klein deel van het volk ging met de leider op zoek naar hulp: de rest kwam na enige maanden op miserabele wijze or- Reeps belandde tenslotte in Por tugees gebied, ondervond daar zowel hulp als tegenwerking, en kwam uit eindelijk met een klein scheepje, ge gidst door inboorlingen, in Cayenne en vandaar in Suriname (1693). Men was nu een jaar onderweg geweest. Van Suriname uit ging na enige maanden de reis naar buis. Die terugreis, of schoon voorspoedig, Is ook bijzonder interessant omdat men, eenmaal bij Europa gekomen, van ieder schip dat aan de horizon opdook, dacht dat het een zeerover was; en enige malen bleek die gedachte ook juist te zijn. Tal van Engelse "en Hollandse oorlogs schepen waren in zee omdat de ge vreesde Jan Bart van Duinkerken op pad was, Men leeft mee met de span ning van het bootsvolk, dat telkens achter de kanonnen moet en de ge weren gereed moet houden. Om de maat vol te maken, strandde ook dit schip, waarop Reeps zich bevond, nog heel even bij Den Helder! Reeps heeft alles in een soort dag boek beschreven, dat allerlei interes sante gegevens bevat over de streken en plaatsen waar hij op zijn zwerf tochten kwam. Dr. Van Alphen heeft dit verhaal van „Reeps Ongeluckige Rei.jse na de Custe van America, ende Amasones" navertelt} op een boeiende manier, die het boekje in één adem doet uitlezen. Talrijke voetnoten ver duidelijken allerlei vreemde woorden en gebruiksvoorwerpen. - Uitstekend werk om een kijkje op de levensom standigheden in de koloniën en het zeeleven van die dagen te krijgen. Dr. B. A. VERMASEREN N.a.v.: Dr. G. van Alphen, Jan Reeps en zijn onbekende kolonisatiepoging in Zuid-Amerika, 1692. Assen, Van Gor- cum 1960. 103 blz. In gen. 6,50; geb. f 8,50. i ftr de Rijksluchtvaartdienst, afdeling lucht verkeersbeveiliging van het vliegveld, weet alles van de landingsproblemen bij slecht zicht. Hij is dan ook terecht trots op het nieuwe landingssysteem, dat volgende week gaat proefdraaien. En met hem is zijn assistent, de heer J. A. M. Post, die over de technische apparatuur waakt, in zijn nopjes. Dit Instrument Landing System, kort weg I.L.S. genoemd, zal 98 procent van de toestellen die op Zestienhoven lan den in staat stellen met een speciale apparatuur vrijwel blindvliegend te landen. Een ingenieur van de Milanese fabriek, die de zenders van het I.L.S. in licentie van de Amerikaanse Stan dard Electric vervaardigt, verklaarde enige dagen geleden: „Nog nergens heb ik zo'n voortreffelijke opstelling gezien. Nog beter zelfs dan op het Parjjse vliegveld „Le Bourget". Het I.L.S. bestaat uit twee zendap- paraturen: de „localiser" of plaatsbe- paler. die opgesteld staat aan het zuid westelijk einde van de startbaan, en de „glide path" of glijbaan, die ter zijde van de baan geplaatst is. Op ze ven vier meter hoge antennemastjes na, is de localiser ln een bunker onder de grond opgesteld. De antennes zen den een kegelvormige bundel signalen uit, waarvan de as recht over de start baan gaat in noord-oostelijke richting naar de Rottemeren toe. Als een toe stel precies op de baan aanvliegt in de stralingsbundel, dan wijst een naald op een meter in de cockpit recht omhoog. Wijkt de piloot van de goede richting af, dan slaat de naald uit en moet hij bijsturen. Brengt de localiser het vlieg tuig naar de landingsbaan toe, de glide path zorgt voor de juiste dalingshoek, zodat het toestel bij het oegin van de baan op enkele meters hoogte zit. Deze zender stuurt namelijk lusvormige magnetische velden uit, waarop een tweede wijzer op de meter reageert. Vliegt het toestel goed, dan staat deze naald horizontaal on het vliegtuig daalt onder een hoek van 2,5 graden. Alle toestellen, die op Rotterdam willen landen, moeten aanvliegen op het baken Romeo Mike (de code woorden voor de roepletters R M), dat op een toren in IJsselmonde staat. Vandaar vliegt het toestel, dat met I.L.S. gaat landen, naar een radiobaken bij de Rottemeren op pre cies zevenduizend meter afstand van het begin van de startbaan en in het verlengde van de baan. Op dit baken, de „outer marker" volgen een ..mid dle marker" en een „inner marker", welke laatste vlak voor de baan staat. Deze drie bakens vertellen de piloot waar hij is met behulp van zijn radiokompas. Bij de outer mar ker zorgt de piloot, dat hij op 1000 voet hoogte zit en dan hoeft hij alleen maar de wijzers van de I.L.S.-meter in de goede stand te houden om op Baan 24 te landen. Voor een I.L.S.-landing is wel enig grondzicht vereist, want op het laatste ogenblik moet de piloot landen op de baanverlichting. De nieuwe apparatuur kost tiendui zenden guldens en Zestienhoven krijgt er meer betekenis door. Kunnen de vliegtuigen met radar worden binnen geloodst, dan kan het vliegveld onder vrijwel alle omstandigheden open blij ven. Het verkeer op Zestienhoven is nog niet van die omvang, dat de aan schaf van een dergelijke apparatuur verantwoord wordt geacht. Gezien de De heer J. A M. Post waakt met hart en ziel oVer de technische apparatuur van het vliegveld. De antennes van de zendmast van de glide path zijn in plastic gehuld om storing door sneeuw of regen te voor komen. groei van het vliegveld was het mis schien toch wel dienstig geweest in plaats van de I.L.S.-apparatuur een weliswaar duurdere radarset op te stellen. Dit zou geen enkele concurren tie voor Schiphol betekenen, maar mét een verlengde startbaan wel een vlieg veld opleveren, waar ook grote toe stellen zonder veel risico kunnen lan den. Rotterdam zal voor grote charter toestellen meestal aantrekkelijker zijn dan Amsterdam. Dat het vandaag vier jarige Zestienhoven dwars door alle remmen toch sneller groeit dan velen buiten Rotterdam verwacht en ge wild hadden, moge een bewijs zijn voor de behoefte, die blijkbaar aan deze luchthaven gevoeld wordt. Dagelijks zijn er van Rotterdam naar Engeland veertien lijnvluqhten, van de K.L.M., Air Charter, Channel Airways en Morton Airs Services. Mr. dr. K. P- van der Mandele, voorzitter van de Rotterdamse K. van K., heeft onlangs aangekondigd, dat het aantal üjnvluch- ten volgend jaar uitgebreid zal worden. De Swiss Air zou in juli een lijn ge opend hebben van Zürich °P Rotter dam. Dit is toen afgeketst door de Duitse bezwaren. Inmiddels gaat Swiss Air na of er toch e«n tnogelijkbeid be staat voor een lijn op Rotterdam en net ziet er naar uit. dat volgend jaar inderdaad die verbinding tot stand komt. De Continental Air Services Ltd. wil volgend jaar vier toestellen op Zestienhoven stationeren voor het uit voeren van vluchten in Europa. De Eagle Airways overweegt een lijn van Rotterdam op Frankfurt am Main. Bi) B. en W. van Rotterdam zijn plannen ingediend voor een nieuw sta tionsgebouw en voor een nieuwe, 47 meter hoge verkeerstoren. Op Heliport, dicht aar. het hart van de stad, worden nu maandelijks gemiddeld 410 passagiers verwerkt. Een geregelde uitvoering van de vluchten wordt nu nog belemmerd door het slechte weer, waarbij de éénmotorige Sikorsky's S-65 niet, kun nen vliegen Misschien worden in 1661 deze hefschroefvliegtuigen ver vangen 'or tweemotorige, waar schijnlijk 1 bet type Sikorsky. Ook bil slecht icht zullen deze kunnen landen op Heliport.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1960 | | pagina 6