Met frites vastgenageld in Benelux-verbond Eerste vreemde woord in VOCABULAIRE VAN KLEUTER Het geraffineerd geheim van het driekante zakje MAAR NU WIL HET DE SCHUTTI :ngvi AiZ eh EiN We SMIKKELEN EEN HALF MILJOEN ZAKJES PATATES PER DAG Satellietstad Hoogvliet Rotterdam laat sinaasappel groeien in huurmans tuin Vriendschap met dieren Het gouden boek van de astronomie Hg— I wij in onze handen als ooit de vaandeldragers hun rode vlag in een hongeroproer. Het is meer dan een volksgebruik, eerder een primi tief ritueel, een late herinnering aan een verdwaald soort kannibalisme. Natuurlijk zijn wfj niet verslingerd aan die dubbel gebakken aardappels, maar aan het ritueel. Wij weten van een moeder ze zal de enige niet zijn die haar zelf gebakken frites bij het mid dagmaal niet aan haar kinderen kan slijten als zij ze niet in driekantige zakjes ter tafel brengt. Zo'n busseltje gesprokkelde spaan ders behoort in een zakje, dat opzettelijk klein is. Warm en bezittelijk omkneld, wordt het een ruiker van goudgele stelen, geurig en dampend. Hier schuilt het geraffineerde geheim. Met een begerig vingerspitsen vist men zijn prooien, moddert men wellustig als een alchemist in zijn brouwsels, in mosterd en mayonaise. Het gebaar naar de mond en dan een kauwend nagenieten, zonder te be denken dat men aardappel eet; die aardap pel met zijn knappend korstje en zijn zoete, weke spijs ziet trouwens kans zijn ware zet- melige aard aangenaam te verdoezelen. t-J et verbaasde ons ternauwernood te X vernemen van een ingewijde dat er in jew 0ns land dagelijks zeker een half mil- \v0; zakjes patates frites opgesmikkeld Udir.Gn' et *s onvoorstelbaar veel, scheeps- °ok ^en vo* aardappelen. Maar het moet ktruilN zoiets onvoorstelbaars zijn. Overal Wj men over de kraampjes, stalletjes en lS0 met de druipende frituurpannen. 0j-,s ,a'm van hete aardnotenolie hangt boven Ifit als de smog boven Londen. Met Benl.hebben WT ons vastgenageld in het 0 eiux-verbond. Wij zijn herkenbaar aan ge e frites, zoals Chinezen aan hun neuzen- hun0e'h Engelsen aan hun tea en Turken aan Waterpijp. De vettige zakjes klemmen M Een hap, gauw klaar en niet duur ook, dat komt op een vakantiedag altijd wel gelegen. ïakjè' llfderspitsen" waarmee men zijn frites uit het het gemodder in mosterd en mayonaise, ehorP aar naar de mond en een kauwend nagenieten n tot het ritueel dat men ook gewoon „aard appels eten" kan noemen. Het tellen van de patates-friteszaken, van ver lokkende knijpjes tot glinsterende paleisjes, is nog steeds niet doenlijk, zolang er jaarlijks zoveel bij komen. Zeg maar dat er duizenden zijn in ons land, beneden de rivieren natuurlijk meer dan in de buurt van de Lauwerszee. België puilde er dusdanig van uit, dat wij vijftien jaar geleden maar onze gebruikelijke gastvrijheid hebben betoond. In Ber gen op Zoom stond de eerste, weten sommigen te vertellen. Vergunningen en diploma's waren niet no dig zolang men bereid was de oliewalm door een Het zal daar wel op Bratkartoffeln zijn uitge draaid, maar de lucht is er fris. De duizenden patatesfritesbakkers en ijsbereiders hebben zich hecht georganiseerd. Men zegt maar daar moet men altijd mee oppassen dat de room sen ze niet zo bruin, eerder geel-wit bakken, de fri tes. De roomsen hebben moeilijkheden met hun patroonheilige. Het was enige tijd terug nog Sint Pancratius, die als een van de ijsheiligen terecht de voorkeur genoot van de ijsbereiders. Maar de bondsleden die zich vooral met de patates frites bezig houden, konden voor zo'n seizoenpatroon niet warm lopen. Iemand heeft eens, na veel devoot geblader in hagiografieën, Laurentius voorgesteld, maar dat vonden velen niet van zoveel goede smaak getuigen als van fritesbakkers geëist mag worden. Men is er nog niet uit. Ware in dit gezelschap het amateurtoneel een fervent beoefende liefhebberij, dan zou men in Brochet's spel ,,De patatten van Sint Felix" een waardevolle vingerwijzing ontdekt hebben. In het nogal wijd verspreide xenofiele bijgeloof past de opvatting dat de frites in België paradijs- lijker van smaak zijn dan de onze. En ook hoort men beweren dat er boven de rivieren geen goede frites gebakken worden. Toe nou! Bij frites bereiden komen geen verfijnde keukengeheimen te pas als in de cuisine frangaise. Maar er zij hier direct aan toegevoegd dat er vrij veel verschil in kwaliteit te bespeuren is, zelfs bij degenen die dezelfde dure oven met temperatuurregelaar, dezelfde olie en de zelfde stevige Zeeuwse bintjes gebruiken. Men moet echter goesting voor het vak hebben, ervaring en feeling. Zo zullen sommigen de slag net even beter te pakken hebben dan anderen. En men kan zich in denken dat ze in België en in het zuiden, waar velen al zo lang gewoon zijn aan omzetten van duizend of misschien wel tweeduizend kilo aardappelen per week, groter ondervinding hebben en met meer raf finement met de frituurpannen goochelen. Maar deze kunst is niet als kantklossen en carnaval vieren voor behouden aan de zuidelijke gewesten. Wij moeten bekennen dat de frites ons persoon lijk niet als een begerenswaardige lekkernij voor komen, dat wij geen verwantschap voelen met het eet- ritueel. Onze afzijdige geaardheid dienaangaande heeft ons opgescheept met het vooroordeel dat pa tates geen gezond eten is. Maar hoe ongemotiveerd moet dat zijn tegenover de bewering van de voed seldeskundige die in de frites zulke kostelijke be standdelen als eiwitten, zetmeel, vetten, jodium en daarenboven nog vitamine C kan ontdekken. De Keuringsdiensten voor Waren kunnen ons verzekeren dat het er redelijk hygiënisch toegaat in de stalletjes. Weliswaar zijn de voorgebakken, ongare stelen fftls zij niet gekoeld worden, een welige voedingsbodem voor bacteriën, maar dat gaat er bij het tweede oliebad wel af. Er zijn ook bakkers geweest die blauwige winteraardappels romig wit trachtten te krijgen met sülfiet'. Maar wat bekeuringen hier en daar heeft hen dat in de meeste gevallen wel af geleerd. Dan schrijven sommige gemeenten nog een handenwasgelegenheid bij elke fritesoven voor. Wat zou men nog kunnen wensen. Er is hier niet zo lang geleden een hoogeleerde heer, prof. Cureton, ko men vertellen dat het verorberen van lange tijd of herhaaldelijk verhit vet een directe schadelijke in vloed heeft op sportprestaties. Het was een eenza me stem en de man zit weer ver weg in Amerika. Wij houden het er dus maar op dat frites heilzaam zijn, gezond en verrukkelijk vet, met nog een klodder mayonaise van vijf cent erover, ook tachtig percent vet. HENK SUÈR. Alleen-wonenden, met overdag hun werk, maken ook graag gebruik van de friteskraam en de cafetaria. Voor niet veel geld en geen fooien of bedienings percentages haalt men zijn maaltijd op. (Van onze Rotterdamse redactie) Aan het einde van een lange steel, die Vondelingenweg heet, kweekt Rotterdam een kolossale sinaas appel. De groei gaat, wonderlijk ge noeg, partje voor partje en als de vrucht voltooid is, rijst dc satellietstad Hoogvliet met 70. 9 inwoner» uit de meest westelijke polders van net eiland IJsselmonde. Waarom een satellietstad? E>e plan nenmakers hebben haar ontworpen om eindeloze verbindingslijnen van voor steden en buitenwijken naar het cen trum van de grootstad te voorkomen. Parijs en Londen hebben hun geleerd, dat suburbs en banlieus zich plegen te ontwikkelen als mistroostige gebieden zonder eigen leven. Laat ons. zeggen zij, afgeronde steden een flink eind wegzetten van de grootstad. Laat ons die satellieten een eigen leven geven met vermaakscentra, kernpleinen en wijken, die rond het middelpunt zpn gegroepeerd. Ze moeten haar schouw burgen en bioskopen hebben, haar ker ken en uitgebreide schoolvoorzieningen, haar winkelcentra en haar administra tieve middelpunt. En uit die gedachte ontstond Hoogvliet. Daar ligt dan, voor twee-derde vol tooid, de „boom-town", gevoed door de olie. Aan de overzijde van de Vonde lingenweg biedt het oliegebied een on wezenlijk beeld. Een enorm Carcasson ne. omgeven door zilverglanzende bas tions en in zijn isolement onbereik baar als een fata morgana. Hier wor den de stromen ruwe olie opgevangen en verlaten de veredelde produkten in nachtelijke spooktreinen het oliegebied. Hier verdienen de Hoogvlieters ge- importeend uit alle delen des lands hun boterham 'erf het dankbare Rot terdam doopte de eerste straten van zijn satellietstad naar de verre en dichtbije winningsgebieden. Abadan, Bahrein. Moesoel, Venezuela, Bakoe, Schoonebeek, Constanza, Caracas, Koe weit, Sorong Deze straten, met als winkelcen trum de Oude Wal, vormden het eerste part van de sinaasappel. Het tweede was de wijk Digna Johanna- polder. Daarop volgden Westpunt en Meeuwenpiaat.. De groei westwaarts was daarmee voltooid. Het eerste oostelijk part is Oudeland. Het oude, landelijke dorpj. Hoogvliet is voor twee derden omsingeld en zal eer lang moeten verdwijnen. Er is al een vergadering van bewoners geweest en het werd een vergadering met zeer vele heftige en boze woorden om hen vertrouwd te maken met de gedachte van verhuizen. Het oude Hoogvliet was al in oor logstijd geannexeerd. Geen last voor Rotterdam. Maar nu komen de moei lijkheden; de sinaasappel hangt ten de le over de schutting van de buurman: Poortugaal. De grens loopt dwars door straten en huizen van de wijk Meeuwenplaat en dat gaat moeilijkhe den geven. Rotterdam heeft een annexa- tieverzoek ingediend en Ged. Staten voelen voor de argumenten. Poortu gaal zal de schutting moeten verzetten. Een zoethoudertje wordt het afstaan van een strook agrarische grond langs de zuidrand van Rotterdam, aan de geplukte buurman, die helemaal niet over deze onvoordelige ruil gesticht is. Maar, zeggen Ged. Staten, niet ge treurd. Daar liet nog steeds een klei ne gemeente Rnoon. geklemd tussen een instulping van de Rotterdamse en Poortugaalse grenzen. Als we die nu eens bij Poortugaal voegden, wie zou er dan nog treuren? Wie dat zijn heb ben de Rhoonse raadsleden bewezen, toen deze inlijving in een hunner laat ste raadszittingen aan de orde kwam. Het rommelt dus flink langs Rotter dams zuidwestelijke grenzen, waar toch al de gemoederen bewogen werden door de plannen van een bestuurlijke oenheid in het Waterweg-gebied. Maar dat is een onderwerp apart. Aan de grens Maar waarom bouwt Rotterdam dan niet op eigen grond? Hot antwoord is vlug gegeven: het is aan het eind van zijn bouwgrond-latjjn. In het wes ten snijdt de Schiedamse grens een straat en een parochie middendoor. In het noorden liggen de straten van de wijken Honderden tien Morgen en de Componistenbuurt tegen Bergschen- ho>ek. In het zuiden behoeven de bewo ners van Reef en Blindedijk de straat maar over te steken en ze staan op Barendrechts gebied. En in het oosten? Daar bouwt Rotterdam zijn nieuwste wijken op het gebied van de gemeente Capelle aart den IJssel. Zeer onlangs heeft men hier het wonderlijke schouwspel beleefd, dat burgemeester Van Dijk van Capelle en de Rotterdamse wethouder mr. Bavinck (Openbare Werken) broeder lijk aan één touw stonden te trek ken van de heimachine, die feeste lijk de eerste paal voor 747 Rotter damse woningen in Capelle's bodem moest slaan. Bang voor annexatie, burgemees ter? „Neen, ik niet. Als alles maar goed wordt overlegd en je allebei van geven en nemen weet, komen er geen moeilijkheden." En waarom wil Rotterdam nu juist in Capelle bouwen? Daar komt de meest zuidoostelijke afronding van wat men in Rotterdam nu al „Alexan- drië" noemt, een naamsvereenvoudi- ging van de wijk, die opgetrokken wordt in de Prins Alexanderpolder. Met een wijk is eigenlijk onrecht gedaan aan een stadsdeel, dat eens 175.000 inwoners zal gaan tellen. Dat Alexandria" krijgt, als de Rot terdamse raad (en niet het college) zijn zin krijgt, nog een heel apart ka- Waarschuwingsborden bewaken het gebied, waar een heimachine Rotterdamse palen in Capelse bodem slaat. rakter. Men heeft in een bewogen raads zitting. in welke het college op een ver loren post streed, de term „cité uni versitaire" gebruikt. Dat geschiedde in een zeer optimistische bui, want voor alsnog is er geen sprake van een uni versiteit, al strijdt Rotterdam er tot het uiterste voor. Maar in ieder geval heeft Rotterdam dan toch al zijn Neder landse Economische Hogeschool, die nabij het westelijke havenbekken in een gebouw zetelt, dat bij de stichting het stempel „provisorisch" opgedrukt kreeg. Het curatorium, het wachten moede, had al het oog gevestigd op het terrein, waar nu het Dijkzichl- ziekenhuis-complex is verrezen. Toen die kans verkeken was dacht het zich een hogeschoolcomplex aan Rotterdams noordelijke entree, nabij de -ijksweg in Blijdorp. De raad besliste anders. En nu richt men de blik op „Alexar.- drië", waar nu nog de koeien grazen. Uitverkocht Rotterdam is uitverkocht. Wat er nog is overgebleven aan open terreinen Pin nen de gemeentegrenzen moet hoog Zo groeit de „sinaasappel" Hoogvliet. De eerste fase was in 1953 voltooid en nu, zeven jaar later, bevinden wij ons tus sen de derde en de vierde fase. in ae derde fase is met een kruisje aangege ven, waar reeds een aantal tooniugcovi- plexen is verrezen. De stippellijn geeu de tegenwoordige grens van Rotterdam en Poortugaal weer; het zuidelijke deel is Poortugaals gebied. nodig worden gebruikt voor groen-voor- ziening, sportvelden, volks- en school- werktuinen en plantsoenen. De dienst voor Stadsontwikkeling heeft met hele series cijfers aangetoond, dat Rotter dam hierin schandelijk bij andere delen des lands achterloopt en dat was olie op het vuur van geestdrift, waarmee de recreatie-zoekenden hun belangen bij de gemeente bepleiten. En wat dan? Er is geen perspec tief. Tenzij men eenvoudig doorgaat met wat in oost en west ah feit ge worden is: doorbouwen op andermans grond. Professor Rolf Italiaander, ethnoloog en specialist in de geschiedenis van Afrika, heeft tal van langdu rige expedities naar het zwarte wereld deel gemaakt. De bekende schrijver van dierenverhalen Jack London heeft zijn liefde voor dieren gewekt, die hij in de loop der jaren welbewust geculti veerd heeft vanuit de „eerhied naar het leven", waarnaar dr. Schweitzer zijn leermeester schjjnt te zijn geweest., In dit boek, dat met aardige foto's is ge ïllustreerd, vertelt hij een aantal bele venissen met allerlei dieren tijdens zijn reizen in Afrika. Behalve dat hij hier door wil getuigen van zijn bewondering voor de dierenwereld, heeft hij zich toch vooral ten doel gesteld aan te to nen welk een grote plaats de dieren in het leven van de Afrikaanse mens in nemen. Daarom vertelt hij ook veel sprookjes en legenden na, die hij bij de kampvuren van de negers hoorde en die een goed inzicht geven in sommige van hun opvattingen. Dat doen trouwens ook de vele aangehaalde spreekwoor den, die alle aan de dierenwereld zijn ontleend. Alles bij elkaar is dit voor liefhebbers beslist interesssante lectuur, al moet het ons van het hart, dat de auteur soms bedenkelijk dicht bij senti mentaliteit en nogal overspannen uitin gen komt. Hoe kan men anders in ernst de vraag stellen, waarom het niet mo gelijk zou zijn. dat mensen in dieren veranderen? Of moet het niet overdre ven heten het afrukken van bloemen, takken of twijgen het toebrengen van lichamelijk letsel, of zelfs moord te noemen? Zonder meer te stellen, dat het dwaas is te beweren, dat planten geen ziel hebben, is ook al niet erg be vorderlijk voor een goed begrip. Als men deze mentaliteit op de koop toe neemt, kan men wel plezier beleven aan dit boek. Het is uitgegeven bi] de firma Broekman en De Mens N.V. te Am sterdam. De Nederlandse bewerking is van B. Bruins. BIJ uitgeverij De Bezige Bij ver scheen naar een oorspronkelijke Amerikaanse uitgave „Het gou den boek van de Astronomie". Het is het kieurigste boek over dit onderwerp dat ik ken, rijk geïllustreerd met goede tekeningen. Voor het uitleggen van al lerlei sterrekundige begrippen en ver schijnselen zijn tekeningen vaak beter geschikt dan foto's. In 't bijzonder wan neer, zoals in dit boek, voldoende aan dacht wordt besteed aan de aantrekke lijkheid van de tekeningen. Het boek is heel geschikt voor jeugdi ge lezers, maar het spreekt ook vol wassenen aan: zij kunnen er eveneefis een boeiend eerste contact met de ster- rekunde mee krijgen. Een aantal hoofdstukken zijn aan ruimtevaart gewijd, terwijl ook ver schijnselen in onze aardse atmosfeer besproken worden. De Caoelse begrenzing van „Alexandrië" is al voor een deel gereed; het is de rand van een stadsdeel dat in het jaar 1980 ue wapeise ueyiene y 175.OOO inwoners moet gaan tellen. ^"■kkejffhkengeheimen komen niet aan het frites Pole le bas, maar men moet er slag van krijgen, et als i?elinS er voor bezitten. Maar deze kunst is kantklossen en carnaval vieren voorbehouden aan de zuidelijke gewesten. lange pijp in de hoogte te geleiden, zich hield aan de frites of het opwarmen van ingeblikte gehakt ballen en worstjes. De ijsbereiders, die wél de wa penen van een papieren maatschappij nodig had den, namen de frites erbij voor hun dode winter seizoen. De kraampjes die een standplaats zochten werd van gemeentewege doorgaans niet veel in de weg gelegd. De cafetaria's in de achteraf-straatjes evenmin. En het publiek begon gulzig te eten. Patates frites is het eerste buitenlandse woord dat de kinderen van tegenwoordig kennen. De jonge generatie wordt gekweld door een snoepzucht waarvan vergelijkba re voorbeelden slechts in vroeger eeuwen te vinden zijn. Bij scholen en bij fabrieken waar veel jonge mensen werken, moeten de stalletjes dagelijks pogingen aanwenden om een bodem te leggen in de grondeloze maag van de jeugd. Ze vinden het gauw smakelijker dan het maandagse brood en er komt bij, dat het gemakkelijk en goedkoop is voor de wer kende moeders die geen tijd hebben een twaalfuur tje voor hun kinderen klaar te maken. Ook onder weg of terugkerend van een dagje-uit verschaft de patateskraam snel een warm maal. Een worstje erbij en een appel toe, klaar is het. „Heerlijk," smak. ken de kinderen, en de rest van de week tracto ren zij zichzelf nog een paar keer van hun zak geld. Vroeger had men nog zo'n wellevendheidsregel volgens welke men op straat niet behoorde te eten. maar dat wordt thans niemand meer op de mouw gespeld, moeten wij geloven. Het is niet onbekend dat er geregeld fritesbak kers na een jaar of tien de oliestank van zich at wassen en zich ver van de consumaire bedrij vigheden terugtrekken in de kostelijke villa die ze hebben laten zetten, in hun sportwagen naar Zandvoort of Hilversum rijden, alwaar zich hun stal met paarden bevindt, of iets van die aard. Wij kennen ze ook die na twee, drie jaar hun zaak je aan de kant moesten doen en hun vroegere baas weer opzochten, hetzij in het hotelbedrijf, waaruit vele van deze aardappelvirtuozen ziin gekomen hetzij in de fabriek. Want zo'n zaakje geeft veel rompslomp, al kan men uit Rijswijk trommels gekrabde, gepitte en voorgebakken stelen laten aanrukken. Het is, bij alle commerciële en ad ministratieve bekommernissen, van vroeg tot heel laat staan in een atmosfeer die strijdig is met s mans natuur_ en met mevrouw d'r permanent. Maar meestal is er wel zoveel in te verdienen dat men zich na enige tijd rianter voedsel kari veroorloven dan de patates die men zo overvloedig heeft. En heel opgewekt, is deze week ook een uitgebreid gezelschap bakkers naar de Eifcl ge trokken voor een vakantie van een paar dagen. De jeugd met haar grondeloze maag en haar kwel lende snoepzucht slaat geen week over zonder de nodige „zakjes patat" genuttigd te hebben, met een nassibal toe.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1960 | | pagina 11