Rijksluchtvaartschool kan straks niet in behoefte van K.L.M. voorzien KLM verwacht binnen enige jaren tekort aan vliegers Vlieger van nu is niet meer gevierde held van vroeger Omgeschoolde telegrafisten aan de stuurknuppel b GRAMMOFOONPLATEN MET KORTE INSTRUCTIES Pas verschenen kinderboeken E Avonturier werd bedrijfsleider 9 V B Liebeslieder Walzer van Brahms Zelf pottenbakken ZATERDAG 3 DECEMBER i960 krj G fantastische wereld van de luchtvaart heeft altijd een grote aantrekkings- gehad op de jeugd. Geen vel.fen> die niet heimelijk het j;0- anien koesterde om eens met te sr.Seheimzinnige machine op ken ':1§en cn daarmee weg te dui- ör0oln c''kke cumulus-wolken, die van een grote vlieger- kolt1 (/'e en hiervoor in zijn toe- ^Plannen andere grote wen- het !'ecdogerJoos terugwees naar Wer Weede plan. Als toeschou- v,'erri °p.dc luchthaven Schiphol vastp s'ec'hts gesterkt in zijn grim, y°0l'namen. In de wilde en de mm,18e nillziek van de brullen- staltp° ren hreeg zijn droom ge- kaars',Zag hij zich lopen naast de hlan ]'echfe en breedgeschouderde hiet tIn 'let prachtige uniform, Vjln :'°ePele sprongetjes de trap de c .vliegtuig opgaan en in len „i Pk °P een der stuurstoe- htan tsnemen- Nog was die ^atskf 2onnebril, zijn bruine ge- Sn0rr 5-Ur Gn het kieine, stevige dat 7 zhn gezagvoerder, maar ÏIeef|-0Ll sP°edig veranderen Schri i-i r .Juchtvaart in zijn ver- ke]in„ ^hjhe vlucht van ontwik- gebpnoVVVe^angstelling voor het naast hem, met zijn reus- V1eu2id? vhegersmetier over- a id. is he lawine van tech nisch vernuft en de bijna verbijs terende automatisering te veel voor de „vliegende" romantiek, die tot nu toe het vraag en aan bod van verkeersvliegers in een aantrekkelijke balans hield? In siders ontkennen dit met klem, maar intussen is het toch zo, dat de KLM tot ingrijpende maatre gelen moet overgaan, wil zij voor komen, dat binnen enkele jaren gekampt wordt met een flink te kort aan vliegers op haar voort durend groeiende vloot van straal vliegtuigen. mmm DIEREN IN AFRIKA Romantiek van de vliegerij verdwijnt 0rhantiek van de luchtvaart in het verleden, toen de vliegers zelf de benzine de ladder opdroegen. Er is een tijd geweest, dat. de vlie ger een nationale held was. een feno menale figuur omgeven door heroïek en romantiek. Hij vloog met zijn glim mende kist de hemel tegemoet en droeg de verantwoordelijkheid voor het wel en wee van tientallen passagiers achtpr hem met een superieur glim lachje. 'Hij genoot een zeer hoog aan zien en was de gevierde man in zijn omgeving. Nu weet het gros van de passagiers niet eens zijn naam en stelt daar ook geen belang in, terwijl men soms vroeger dagenlang een reis uit stelde omdat men er de voorkeur aan .gat juist met een bepaalde gezagvoer der de sprong door de lucht te wa gen. Wij kunnen vaststellen, dat de vlieger van va.,daag geen nationale held meer is. De snelheid van zijn toe stel is verdubbeld en verveelvoudigd. Het. aantal passagiers en de hoeveel heid vracht, welke kan worden meege voerd, hebben grote vormen aangeno men, zonder dat men zich daar ook maar een ogenblik over verbaast. De vliegtuigen zelf ondergaan voortduren de veranderingen in vorm en bedie ning. Allengs is het duidelijk gewor den, dat de vlieger van gisteren niet meer past in het supersnelle toestel van vandaag, dat de klemtoon op het eigenlijke vliegen, het b.esturen, is ver dwenen. De aard van het vliegersvak is daar door ook aan een sterke veraiideiing onderhevig. Uiteraard doet deze zich gelden op de in 19-16 opgerichte Rijks luchtvaartschool, die na heel wat om zwervingen tenslotte een vast „thuis" vond op het Groningse vliegveld Eel- de. Deze Rijksluchtvaartschool verzorgt de opleiding cn vorming van toekom stige vliegers bij de burgerluchtvaart, geeft lessen in theorie cn praktijk, waarmee in ruim twee jaar de konnis moet worden vergaard om de vliegers loopbaan ic kunnen beginnen. Een tijd lang was het zo, dat liet aantal leer lingen dat na eindexamen HBS-B, Gymnasium-B, HTS of een daarmee gelijkwaardige opleiding de poort met net ijzeren embleem van Relde binnen stapte. voldoende bleek om aan de vraag van de Nederlandse burgerluchtvaart te beantwoorden. Voor de nabije toe komst ziet het er echter aanzienlijk minder gunstig uit en gezien de plan ning voor over enige jaren, zal men straks met een duidelijk tekort moeten werken. Natuurlijk zijn er mogelijkhe den om in dit tekort te voorzien. In de eerste plaats zou inen kunnen over gaan tot het aanwerven van buiten landse vliegers. De K.U.M. echter, geeft de voorkeur aan Nederlandse vliegers en neemt al jarenlang geen buitenlanders meer aan. Het korps buitenlandse vliegers, dat vooral kort na de oorlog _,voot) in aantal was en een zeer belangrijke rol speelde in de sterke come-back ran onze nationale luchtvaartmaatschappij, is door pen- sioenering en afkeuring al aardig uit gedund en bedraagt op het ogenblik ongeveer 150 man. Een tweede moge lijkheid is het overnemen van militai re vliegers, die via een uitgebreide omscholingscursus in de burgerlucht vaart van de K.L.M. terecht kunnen. Ten derde bestaat er dan nog altijd de gelegenheid tot het omscholen van eigen personeel, wat by de K.L.M. o.a. op grote schaal heeft plaatsgevonden in de steeds kleiner wordende gelede ren van telegrafisten. Reeds acht man van deze telegrafisten hebben zich via de Rijksluchtvaartschool in Relde een plaats veroverd in de cockpit als vlie ger. Volledig automatisch Of dit allemaal voldoende zal blij ken om aan de steeds groter worden de behoefte te voorzien, blijft een twijfelachtige zaak. Het zal noodza kelijk zijn om meer leerlingen naar de Rijksluchtvaartschool te krijgen, meer leerlingen voor een opleiding die steeds zwaarder en gecompliceer der wordt naarmate de ontwikkeling in de luchtvaart voortjaagt. Het is echt geen kwestie van jaren dat do K.L.M.die uiteraard als verreweg de grootste afnemer van de Rijks luchtvaartschool geldt, haar hele .zuigervloot" zal hebben afgedankt. De straalvliegtuigen hebben het ge vecht allang gewonnen en breken overal in groten getale door de linies van vliegtuigen met zuigermotoren, heen. Dat vereist een geweldige om schakeling, ook voor het vliegend personeel. Dit bestaat niet langer meer alleen uit mannen, die een kist volkomen technisch beheersen, maar bevat in wezen kleine bedrijfsleider- tjes in dienst van de luchtvaartmaat schappij. De vliegers stappen nu als de zakenmannen van Wallstreet met keurige actentasjes vpl paperassen en gegevens in hun toestellen, richten hun handelingen volledig naar de dansende lichtjes op het enorme schakelbord in de cockpit met de talloze knoppen en handles, een uiterst nauwkeurig volgen van de nerveus trillende metertjes. Een vol ledig automatisch navigatiesysteem, compleet met rekenmachines, stelt hen in staat om de juiste koers te bepalen, eventueel een zo econo misch mogelijke omweg te maken, omdat zii tot op de graad nauwkeu rig hebben berekend, dat in de voor geschreven vliegroute een zware cy cloon hun pad zal kruisen en daar voor het zakelijk belang van de kort ste weg absoluut moet wijken. Uit de hoge- en lagedrukgebieden, de kracht, van de winden, moeten zij feilloos kunnen opmaken op welke im'Mt >r hoogte zij voor hun maatschappij het voordeligst vliegen en wat voor de meer dan honderd slapende, etende of drinkende passagiers het veiligst is. Hoe verschillend de scholing gewor den is, mag blijken uit het feit, dat de opleiding van vliegers voor de met zuigermotoren uitgeruste DC-4's op ,,de grond" slechts enkele weken duurde, waarna men al „de lucht" in ging om te lessen. Thans duurt een voorbereidingscursus van hen, die dus reeds de Rijksluchtvaartschool achter de rug hebben, twee weken, de hierop aansluitende grondcursus vijf weken, dan nog weer eens geruime tijd oefe nen in „simulators" van de afdeling synthetische vliegtraining, vervolgens de eerste praktische lessen in „de lucht" en eerst dan pas het zogenaam de routevliegen onder leiding van een instructeur. En ook al is men een er varen vlieger, dan nog laat het oplei dingsapparaat niet los. Tweemaal per .jaar moet elke vlieger een proef van 'bekwaamheid afleggen en ieder half jaar wordt hij op een van zijn normale vluchten door een strenge controleur op de vingers gekeken. Dat dit alles een kostbare aangelegenheid is, laat zich gemakkelijk raden. Alleen al de herhalingstraining kost de K.L.M. 20 miljoen en men kan een vlieger met' vier banden ook gerust als een „mil joenenman" beschouwen. De investe ring voor zijn lessen, cursussen, herha lingsoefeningen en de tijd, dat hij zijn ervaring en routine kweekte gaan een bedrag Van 1. miljoen ver te boven. Van alle markten thuis. Een andere ontwikkeling doet zich voor in de veelzijdigheid van de vlie ger. Vloog de K.L.M. voorheen op de lange afstanden met drie vliegers, twee boordwerktuigkundigen en twee tele grafisten, dit aantal is inmiddels al sterk teruggebracht en zal in de toe komst nog kleiner worden. Dè K.L.M. heeft namelijk het plan om de toezicht houdende taak van de boordwerktuig kundige ook op de vliegers over te brengen en hun dezelfde opleiding te geven, die de B.W.K.'s krijgen. Op hun beurt zullen dan de B.W.K.'s de vlie geropleiding moeten volgen, zodat men 1 Het grote avontuur van de vlucht zoals dat zeer getrouw wordt nagebootst in de simulatorwaarmee de zijn kennis wordt getest. straks over een bemanning beschikt, die nu werkelijk van alle markten thuis is. Vliegers hebben al een deel van de taak der B.W.K.'s overgenomen. In de Viscounts bijvoorbeeld doen zij al het werk zelf. Dit vergt wel een zeer uit gebreide scholing, waarvan velen de mening zijn toegedaan, dat hiermee het vliegermetier in wezen veel interessan ter wordt. De K.L.M. zal dan ook niet verzuimen om dit bij monde van haar „gouden" commodore J. Moll, de man van de onvergetelijke Uivervlucht, die als geen ander op de hoogte is met het vliegen in et verleden en heden, op de jaarlijkse tocht langs de Neder landse middelbare scholen bekend te maken. Commodore Moll, die zelf geen avontuur schuwde, zal er vertellen, dat het uit is met de romantiek, dat er geen „gevleugelde" helden en uit blinkers in zuivere vliegtechniek meer nodig zijn, maar dat er voor jonge ke rels met een flinke dosis verantwoor delijkheidsgevoel, besluitvaardigheid en initiatief, die de kunst van het vak verstaan, een grote toekomst in de luchtvaart van vandaag en morgen ligt weggelegd. HAYE THOMAS. „leerling" op Een blik in het inwendige van de „simulator" met de even vernuftige als kost bare apparatuur. Ds stuurstoel in de cockpit met het geweldige dashbord vol metertjes, knoppen en handles. Rode Adelaar, door M. O'Moran (Hol land).. De strijd voor rechtvaardigheid van de aangenomen zoon van Buffalo Bi}l. Het boek speelt tegen het einde van de strijd tussen blanken en India nen. En toendoor Hans Andreus (Hol land). Een aantal speelse sprookjesach tige verhalen, geïllustreerd met leuke tekeningen, voor kinderen (en ouderen?) door de bekende dichter. „Al zeg ik het zelf'.zei de zxvif-zwaf, door Mischa de /reede (Holland). Over een vreemd dier, dat steeds „al zeg ik het zelf" zegt, rnaar dat toch helemaal niet zo eigenwijs is als je zou denken. De avonturen van Peter Wolstaart, door Th. W. Burgess (Helmond). Een platenboek waarin weer veel nieuws te lezen is over het onbezonnen konijn tje Piet. Lodewijk, de rjreushond, door Diet Kramer (Holiandia). De avonturen van dappere en slimme hond van Jako, de circusclown. Zusjes zijn zo gek nog niet, door M. Z. Thomas (Kramers). Broertje is op gegroeid tot een grote belhamel, die niets van zijn zusjes moet hebben. Als hij echter in grote nood door een van zijn zusjes geholpen wordt, is hij be keerd. Waar de wind mii drijft, door Anine Surink-Groen (Kramer). In het gezin Hoogland wordt een oude vriend van vader uit Indonesië terugverwacht. Zijn verhalen en zijn nag jeugdig enthousias me om met de kinderen mee te doen brengen fris leven in de familie. Matthias'avontuur in de haven, door Hans Peterson (Meulenhoff). Mag ik meerijden Katarina, door Viola Wahlstedt (Meulenhoff i. Twee nieuwe boekjes in de serie Skandina- visch Goud, een verzameling kinderboe ken die ergens bekroond zfln. Soebkad uit de pot, door A. D Hil- debrand (Meulenhoff). Het verhaal, dat momenteel als radiohoorspel voor kin deren gegeven wordt. Jan Monter en de astroide, door Piet Mortel man (Desclée de Brouwer). Hoe een gewone jongen ver boven het aard oppervlak verbijsterende avonturen be leeft en toch een gewone jongen blijft. Jan Monter en de Jupiterianen, door Piet Mortelman (Desclée de Brouwer). Dezelfde Jan onderneemt nu een tocht naar Mars en de minder bekende sa tellieten van Juppiter. Ganymedes en Europa. De zusjes Tsjoe Ki-Lang, door Maria de Crisenoy (Desclée de Brouwer). De vierj zusjes in dit. boek zijn weeskinde ren en zij wonen met hun pleegouders in Noord-China. Als de revolutie losbreekt hebben de zusjes één doel: hun broer, die in Sjanghai studeert terugzien. Het boek beschrijft hun moeilijke tocht door China. De vuurdoop van Mike Munco, door Nic. van de Burgt (Desclée de Brou wer). Mike is bij de geheime dienst van de staat Robotica, -en staat die voort durend in strijd leeft met Desposië. Mi ke wordt gekozen voor een avontuurlij ke en gevaarvolle expeditie, die in Des posië een gebied moet gaan zoeken, waar men wetenschappelijke arbeid kan verrichten. Bont Sprookjesboek, (Helmond). Leu ke verbalen, naverteld door Evelyn Andreas en leuke platen, getekend door Art Seiden. De vilde hengst, coor Joseph E. Chipperfield (Gottmer-Junopocket). In een circus is brand uitgebroken. De hengst Fury breekt los en zoekt de weg terug naar de plaats van zijn ge boorte. De jonge Kirk helpt hem op de ze barre tocht door woestijnen, langs Indianen kampen etc. De roofvisser, door Ivo Groothedde (Gottmer-Junopocket). Twee Hollandse gymnasiasten trekken naar Grieken land. Daar vallen zij uitgerekend in handen van een aartsbandiet. Voor de ze betekent dit echter het einde van zpn vrijgevochten bestaan. Het groot zeeroversboek, door W. ter Horst (Van Goor). De schrijver vertelt over de grootste zeerovers van alle tij den. Op het spoor van de rovers, door Rex Dixon (Gottmer) De gebroeders Tyler maken de streek, waar Poco woont onveilig. De officiële politie we ten zij steeds te ontkomen, maar als zij alle verdenking op Poco's vriend schui ven, grijpt Poco zelf in. Romanomnibus voor oudere meisjes, (Gottmer). De romans „Carla" en „Co- lette" door Adri Groenevelt en „Meisje Miek'1 door H. Herzbérg-Pinas. Goud in het siangenbos, door C. But- ner (Van Goon. Baas Doeideit heeft een .goudklomp van, grote waarde ge vonden. Bij een brand wordt het goud uit de. brandkast gestolen. Wie is de dief? Kinderomnibus, (Gottmer). Een boek met verhalen, zóal>j Joris, het ezeltje, en Pinocchio voor kinderen van acht tot tien jaar. De drie koningen en de ster, door Alphons Timmermans (Helmond). Het bekende verhaal op nieuwe wijze ver teld voor iongere kinderen. cn nieuwe manier om het de mu ziekliefhebbers gemakkelijker te maken door te dringen tot het voorwerp hunner liefde heeft de Euro pese Fonoclub (Singel 262, Amsterdam) geïntroduceerd met de zogenaamde Kangoeroe-serie. Zij ontleent haar naam aan de kleine plaat, die in een soort buidel op de hoes van de grote plaat is gestoken. Op dat plaatje staan, in het Duits gesproken toelichtingen, die afge wisseld worden met muzikale voorbeel den, ontleend aan de uitvoering, die op de grote plaat is vastgelegd. Het lijkt ons een voortreffelijke ma nier om .eenvoudig en doeltreffend de luisteraars meer begrip voor de aard der muziek, die zij zich op de grote plaat verschaft hebben, bij te brengen. Muziek is geen zaak van alleen maar voelen. Zodra muziek van enigszins meer gecompliceerde aard wordt dan de eenvoudigste melodie, begint zij in toenemende mate een beroep te doen op het begripsvermogen. Daarvoor moet men dingen aangaande haar aard. structuur, coloriet en ook haar histo rische functie en haar algemene cultu rele achtergrond weten. De elementair ste wetenswaardigheden krijgt men op deze plaatjes op alleszins verantwoorde wijze. De redactie van de toelichtingen staat onder leiding van de musicologen prof. Paul Douliez en dr. Karl Richter. Het is natuurlijk een probleem, wat men in betrekkelijk weinige minuten, waarvan ongeveer de helft besteed wordt aan muzikale voorbeelden, prac- t!' moet vertellen. Daar kan men dan altijd over twisten, het meest wellicht bij een opname als die. welke Is ge wijd aan Gregoriaanse en Palestijn se zang (Opera 1-1172), waarbij men zich, overigens gezien de enorme om vang van de stof heel begrijpelijk, be perkt heeft tot het Gregoriaans. Doch men heeft genoeg gegeven om de luis teraar een inzicht te verschaffen in de betekenis van enkele der voornaam ste vormen, die zich in deze muziekstijl voordoen. Deze opname behoort trou wens tot de mooiste, die ik ken van muziek uit deze stijlperioden. De zijde Gregoriaans wordt verzorgd door het voor het merk Opera al vaker opgetre den koor van de Sint Rombout te Me- chelen onder leiding van kanunnik Jul. Vijverman, en is uit een oogpunt van stemcultuur en muzikaliteit nauwelijks te overtreffen. Inzonderheid wat het Het is met pottenbakken als met een fuik: je kunt er argeloos in verzeild raken en voor je het weet kan je er niet meer mee ophouden. Voor je plezier begonnen met iets uit klei te vormen, ontdek je, plotseling hoeveel genoegen dat geeft. Dat potten bakken eigenlijk veel meer inhoudt dan de letterlijke betekenis van het woord wordt wel duidelijk als je het boek „Zelf pottenbakken" inkijkt, dat werd samengesteld door H. Bakker en H, v. Veen. Zij vertellen van klei in alle fa cetten vormen met de hand, vormen met hulpmiddelen zoals een draaischijf, drogen, glazuren, mensenfiguren, mo zaïek relief en sieraden. Aan de ge schiedenis van de ceramiek wordt even eens aandacht besteed. Het boek bevat speciaal vervaardigde foto's en werkte keningen. Aan de behoefte van een uit eenlopend lezerspubliek wordt door de ze breed opgezette wijze van voorlich ten voldaan. En het blijkt., dat men niet altijd voor het pottenbakken een kost bare apparatuur nodig heeft. De pas beginnende amateur kan er van zijn ga ding vinden, maar ook de gevorderde. Het boek is uitgegeven bjj Ploegsma in Amsterdam. Du. Prof. dr. Lutz Heck is directeur van een grote dierentuin. Op verschillende studiereizen in Afrika hoeft hij het ma teriaal verzameld, waaruit dit zeer in teressante boekje is samengesteld. Hij beschrijft daarin een groot aantal van de voornaamste dieren, die de fauna van Afrika vormen; tevens besteedt ljü grondige aandacht aan het milieu, waar in deze dieren leven. Zo brengt hij leeu wen. antilopen, giraffen, gieren, lui paarden, zebra's, struisvogels enz. enz. ter sprake. De tekst beslaat 26 bladzij den en is in zijn beknoptheid bijzonder helder en aantrekkelijk. Daarna volgen 40 zeer mooie foto's met een korte ver klaring. Het boekje is niet groot, maar voor dierenliefhebbers zeer begerens- waard. De firma Broekman en De Me ns N.V. Amsterdam heeft de uitgave goed verzorgd. Wjj bevelen ze dan ook gaarne en met overtuiging aan alle belangstellenden aan. jongenskoor laat horen is subliem. Voor de Palestrina-afdeling traden zeer fespecialiseerde a capella-koren op als e Regensburger Domspatzen van Theobald Schrems en de Palestrina- Kantorei van Hans Stadlmaier, aange vuld met de Martinsfinken" uit Kauf- beuren. Ook dat is van de beste hoe danigheid. Verder koos ik uit deze serie Opera 63-1181, een opname van Beethovens Negende symphonie door het Philhar- monisch Staatsorkest te, Hamburg en de Hamburger Singakademie, met de solisten Edith Lang, Maria von Iiosz- vay, Walter Geisler en Franz Cras, het geheel onder leiding van Artur Roter, voorts excerpten uit Mozarts „Aauber- flöte" eveneens onder leiding van Ar tur Roter, waarin solisten staan als Peter Rotff-Ehrang (Sarastro), Fritz Wunderlich iTamino) en Agnes Gie bel (Tamina.) Opera 14-1134. Ten slotte Opera 5-1120, waarvoor het Mün- chener Kammerorchester onder leiding van Hans Stadlmair het Derde, Vierde en Vijfde van Bachs Brandenburgse concerten hebben gespeeld. Deze laat ste is dan weer een opname van vol strekt superieure kwaliteit. Zelden of nooit heb ik de Brandenburgse concer ten zo licht en buigzaam horen spelen in zo treffend iuist gekozen tempi en dermate vloeiend, waarbij de opname een klankbeeld verschaft, dat aan de hoogste eisen gemakkelijk voldoet. Van deze drie lijkt mü speciaal vermeldens waard het Vierde, waarbij de twee con certerende fluiten door blokfluiten en niet zoals veelal door dwarsfluiten wor den gespeeld. En wat voor blokfluiten! Voor een les in stijl is dit de aangewe zen opname. Met een grote sprong overzwaaiend naar heel ander repertoire en heel an dere tijdperken vermeld ik een weinig voorkomende maar bijzonder aantrek kelijke opname van Brahms vocale walsen, die hij in twee series geschre ven heeft, n.l. de Liebeslieder Walzer op, 52 en de Neue Liebeslieder Walzer op 65, voor kamerkoor, vier solisten en vierhandig piano. (Vox PL 9460). De uitvoering geschiedt hier zeer amu sant en aangenaam van klank door het Akademie Kammerchor en de so listen Elizabeth Roon, Maria Nussbau- mer, Murray Dickie en Norman Fos- tei, de pianisten Joseph en Grete Dich- ler, het geheel onder leiding van Fer dinand Grossmann. Beide series Lie- beslieder-Walzer zijn in vele opzichten te vergelijken met de Salvische Dan sen, die Dvorak geschreven heeft. Beide genrés zijn te zien als divertissemen ten, waarmee de componisten zichzelf tussen hun ander creatief werk door vreugde verschaften. Het succes van de eerste serie noopte in beide geval len tot een herhaling. Brahms' natuur had ook nog andere kanten dan uit sluitend die van zwaar op de handse „Grübler". Hij had een groot verlan gen naar vrolijker en minder inge wikkeld bestaan, al is hij er niet in geslaagd die gevoeligheid harmonisch tot ontwikkeling te brengen. Hij bemin de de lichte muze. Zijn langdurig ver blijf in Weenen maakte hem los. Hij schreef Hongaarse dansen en ook de Liebeslieder-Walzer. zo maar voor het plezier, heel leuk en losjes, gevoelvol en humoristisch, schoon nooit hele maal ontdaan van het zedelijke puri tanisme, dat Brahms in hoge mate be zat. Dat maakt deze pogingen om zich aan onbekommerde levensvreugde over te geven voor de Brahmskenner nog sympathieker. Het is geen kunst vro lijk te zijn voor wie van nature met een licht hart door de wereld gaat. De eerste serie is uit dit oogpunt het best geslaagd, zü is het simpelst en werkt het meest direct. De Neue Lie beslieder zijn alweer iets meer gecom pliceerd, van structuur zowel als van gemoed. Zij liggen dichter bij de stijl der piano-walsen. Men kan de liefheb bers met deze opname menig genoeg lijk uur voorspellen. In de sfeer der kamermuziek valt nog gewag te maken van een Philips- opname <A 01282 L) van Brahms' Strijkkwintet in G op. 111. No. 2 en Schumanns Klavierkwintet in Es op. 44, twee grote stukken op het gebied der kamermuziek, gespeeld door het van de Casals-festivals b .ende ad hoc- ensemble Isaac Stern. Alexander Schneider, Milton Katims, Milton Thomas en Paul Tortelier, in Schu mann aangevuld door Dame Myra Hess. In Brahms vertoont het gele- genhéidskarakter van een groot ensemble van beroemdheden enigszins zijn tegen kant. In Schumann wordt het veel ster ker bijeen gehouden door de domine rende en bindende kracht van de door Myra Hess met al haar geest en ge moed bespeejde niano. Tenslotte wijs ik degenen, die er meer van wille weten met ingenomen heid op de on!- s hier te lande uitge- id besproken Cello- ovich in de onvol- voerde en in concert van 1 prezen uitvoe iropovich en E Philadelphia is gekoppeld n symphonie in F n Mstilav Ros- Ormandy met het ra. De opname stakovich' Eerste 10. waaraan mem de omvang van dn -alent in zijn jonge gedaante gemakkelijk kan vaststellen. L. H.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1960 | | pagina 11