mrnmm
r
Het loon van de angst
in de Botnische Golf
Schepen varen in
barre woestenij
kerkelijkheid
viel wel mee
NILLMIJ
Galeazzi Lisi
weer in opspraak
m
Biografie van Pius XII
I e Botnische Golf is een zee
U arm met een duivels ka-
- rakter. Zomers als de he-
el alle kleuren van de regenboog
0) °rloopt, van blauw tot donker-
gianie met een groenachtige
kahi?' ket water in een vredige
(j^Wlihg, kruimig en blond van
zon en wind bewogen dartel-
hangt er een bijna serene
Wr,; e zon staat ho°S en de
unige ogenblikken dat zij niet
Ver werkt, festonneert 's werelds
gootste collectie nautische vuur-
,ns de rotsachtige kusten van
5^eden en Finland. Maar wee de
Oiivf? de stormen komen,
Zo rwacht en met woede. Golven
de ZG® maar kan op-
h0r|icr! daveren van horizon naar
rei: 2on tot zy in een razende war-
Sch, van spatten en rillend
]0Zf Um te pletter slaan op de tal-
WP G^an(tjes in de diepe scheren.
eene .°alt de tijd, dat de vloek van
test gramschap zich mani-
\vaj.eert door bevriezing van het
&ij]-r°pPervlak. ijs in de meest
*ParvP vormen verzamelt zich,
ope t samen met de elementen en
Scho de grote aanval op de
teilj.ePVaart in een barre woes-
het Waafin slechts plaats is voor
gehuil van de wind en de
hieèi satanische lach van een
Vepz t De economie dwingt tot
ÏW en alleen al de Zweedse en
V^j, 6 celluloseproduktie maakt
j,rn noodzakelijk. In lange, tra-
do0r Vooien trekken de schepen
een vreemde witte wereld,
waarin zij eigenlijk niet thuisho
ren en trotseren in kiellinie de
dichte sluiers van „zeerook",
trommelvuren van scherpe schot
sen op de ribben, breuken van de
schroefbladen, scheuren in de
huid en de dreiging van een snel
le, roemloze dood door te sterke
ijsafzetting; een halve salto, ge
volgd door de onvermijdelijke
duik in de donkere, echoloze diep
te
telraam analyse?
Hl
ZATERDAG 24 DECEMBER 1960
*'fc< - -|jrjL
- - .L -I,
tegenslagen behoren. Een geduchte
handicap is ook de vorming van zee-
rook, dichte nevels afkomstig van het
water, dat condenseert zo gauw de
IJsbreker gaat breken, die vooral
's nachts in dichte mistdampen plegen
over te gaan. Vah varen is dan geen
sprake meer; er rest slechts een
triest stilliggen en opletten, dat men
zpn positie in het konvooi behoudt. De
marconisten blijven dag en nacht op
hun post, luisterend naar de orders
van de „grote baas", de posities,
vorderingen en tegenslagen door
gevend aan hun respectievelijke rede
rijen en agenten. Dan monkelen zij
uren lang in hun koeterwaals van vak
termen en is de lucht vol van wonder
lijke kreten, waarbij de outsider ver
baasd het hoofd zal schudden.
Welhaast vanzelfsprekend neemt
de Nederlandse koopvaardij deel
aan dit jaarlijks terugkerende avon-
tuur-in-diepvries, riskeert een kleine,
maar goed uitgeruste vloot het loon
van de angst in de hel van de
Botnische Golf. Als gast van de
Koninklijke Nederlandse Stoomboot
Maatschappij hebben wij aan boord
van het motorschip Minos een reis
naar de Finse wateren meegemaakt,
enigszins verontrust door de sombere
voor Gn a'l*ïd dreigende kans
in de voortijd, maartzoverzekerden De Minos heeSt te diep in het glaasje gekeken. Geweldige ijsmassa's maken haar
ons de mensen, die het konden onherkenbaar.
weten, toch laat genoeg om aan de
beker der ontberingen te kunnen
nippen. Niet onvoorbereid en met
gedachten vol barre kou, felle
sneeuwjachten, krakende en knal
lende schotsen en spookschepen, be
schenen door zoeklichten tijdens
nachtelijke konvooivaarten, beklom-
wn wïH..,de valreep van de nog
aan ons presenteerde als een solide
voldekschip van middelgrote af
pevel. We trachtten de regels van
het verweer te volgen, onze gedachten
te verplaatsen en te denken aan alles
behalve wind en zee. Maar daar is geen
beginnen aan als de zuidwester giert
en raast, de rollers witgekuifd en
agressief dreunend tegen de boeg
slaan, fonteinen van fonkelwit schuim
betrekkelijke nieuwe Minos die zich sla?,n' fontei"en van fonkelwit schuim
aan ons presenteerde aTs SêeniesoHde JPJSi_5\„zAch._ Aerm_e?gen
F,w wJ,atfervaart in de Botnische en
r inse Folf gevoelig voor bevriezing
ee.n zeer gering zoutgehalte
geldt als een kostbaar en onzeker
avontuur. Natuurlijk, ook uit eigen
belang hebben Zweden en Finland het
gevaarlyke en onbetrouwbare water
dat zp omsluiten, uiterst nauwkeurig
in kaart gebracht, met een fascineren
de precisie aangegeven hoe hun
havens te bereiken zijn. De routes
met zorg gekozen, lopen meestal dicht
onder de kust, bochtig en rommelig
om de duizend-en-een eilandjes en de
niet of nauwelijks boven het water uit
stekende drempels van graniet te ont
waken. Varen in open water betekent
in de strenge winter onherroepelijk
stagnatie, omdat het ijs daar soms wel
een meter dik is en de gewone schepen
daar geen schijn van kans geeft I
Vandaar dat men enorme bedragen
spendeert aan het tussen de labyrinten
van eilandjes uitzetten en onderhouden
van drpf bakens ofwel „prikkers""
lange uit het water opstekende stok
ken, voorzien van allerlei kleuren en
toptekens al naar gelang de ondiepten
en obstakels. Als de vorst zijn intrede
doet, gaan vele van deze prikkers in
het ijs verloren en valt het zwaarte
punt van de navigatie op de geleide-
vuren en lichtbakens, waarvan de
aard en betekenis in een Admiralty
List of Lights van Bijbelse dikte staan
weergegeven. Voortdurende controle
van deze belichting is noodzakelijk.
Het doven van een enkel licht kan
een ramp veroorzaken. Geen kapitein
die zich op zulke tochten de weelde
van een normale nachtrust durft te
veroorloven of volledig vertrouwt op
zijn loodsen, die komen en gaan aan
de grenzen van het vaarwater, dat zij
door en door kennen.
Nog hoger worden de kosten als de
felle antieyclonale Ooster- of Zuid
oosterwinden de overhand nemen en
de zee gaat stuiven, rusteloos op
gejaagd in de machtige stormkracht.
Slechts de klamme wanden van mist
zorgen voor korte onderbrekingen van
dit eentonige en teisterende geweld. De
mist hangt als een grijze stolp over de
schepen, een geheimzinnige, nijpende
greep, die de adem beneemt en de
zelfverzekerdheid van de opvarenden
ondermijnt. Ook dan is het beter ten
anker te gaan en net als in de felle
stormen met vaak temperaturen tot
acht graden onder nul te wachten en
bijvoorbeeld achter Bornholm of Goth
land beschutting te zoeken, de geien
van de laadbomen en zo min mogelijk
voorwerpen aan dek om vorming van
lis op de opbouw van het schip te
voorkomen. Want iedere golf, die
overkomt, betekent een ijsfestijn van
jewelste een gulle geste van de
natuur die in een oogwenk tijds tien
tanen tonnen ijs aan dek zet, met alle
gevolgen van dien. Dan moet er
gehakt worden, de grote rode brand-
omen als enige wapens tegen dit
gevaar. Wachten brengt oponthoud
mee en oponthoud kost geld. Boven
dien raakt men achter op de schema's
oie tussen december en maart bijzon
der scherp staan vanwege de bevrie
zing en de daaruit voortvloeiende voor
zieningen.
£auw als het ijs in de scheren
o vastzitten, begint het gevecht
van de IJsbrekers. Uit alle Zweedse
en Finse havens rukken zij op,
zware, gepantserde kolossen, een en
=„oVfrn?0gen' Za duwen hun logge,
speciaal versterkte neuzen brutaal
£wdd£L ,?P -eiLpersen er met hun
geweldig gewicht grote scheuren en
F1- 9P deze wijze maken zij
lange kanalen, waarvan de breedte
correspondeert met hun omvang. Zij
blijken wat men noemt „ijsprooi" en
hun gezagvoerders verstaan de
knepen van het vak. Op hen drukt
een zware verantwoordelijkheid
waarvan zy zich ook tGrdGgc bewust
zijn. Hun snijdende commando's
per radio-telegrafie doorgegeven
aan de achterop komende schepen
vereisen stipte opvolging, wil men
tenminste voorkomen aan zijn lot te
worden overgelaten en langzaam
maar zeker door het ijs te worden
ingesloten met de dreiging, dat het
onderschip zondermeer wordt af-
gekneld.
In de regelmatig vrijgehouden
kanalen gaat de scheepvaart door.
De schepen verzamelen zich op een
afgesproken punt, waar de ijsbreker
als een trouwe herder op hen wacht,
hen nauwkeurig observeert en
taxeert en een volgnummer ver
strekt. Vooraan de zwakke broeders,
de kortademige en hoestende
tramps met hun kaarsrechte, zwart
geblakerde schoorstenen, stompe
neuzen en geteisterde flanken, dan
de schepen met „power", de dure
jongens, waaronder de slanke violet
te feeën van de Zweedse rederijen
sterk domineren. Soms moet er
geruime tijd gewacht worden op
laatkomers, ergens' vastgelopen de
neuzen hopeloos diep in een pittige
cocktail van „pack", „slush", „pres
sure" en hoe al die jjssoorten ook
mogen heten. De culinaire produkten
van de dure Italiaanse salons mogen
dan groot in aantal zijn, de variatie
int de keiharde werkelijkheid is on
tegenzeglijk veel en veel groter,
wij noemèn slechts de soorten
„brash", „bergy-bits", „hummoc-
ky", „scum of frazil crystals",
„light pack", „rotten" en vooral
niet te vergeten „pancakes", waar
van de benaming niet de minste
twijfel laat bestaan omtrent de
vorm en afmeting. Maar een ijs-
breker is goed voor zijn kudde. Als
het hem te lang duurt snelt hij
weg, opgezweept door zijn duizen
den pk's, in wilde sprongen naar het
slachtoffer dat voor- noch achteruit
kan.
In de voortijd kunnen de meeste
schepen de z.g. vaste kanalen achter
de beschermende eilandjes op eigen
kracht bereiken, maar wanneer ook
daar een eind aan komt en zelfs de
open zee door een dik deksel wordt
afgesloten, bereiken de moeilijkheden
en daarmee gepaard gaande kosten
verhogingen een hoogtepunt. Aan de
rand van de kap kruisen de schepen
in water, dat voor niet meer dan vijf
achtste bedekt Is met dryfys, wach
tend op „krachtpatsers" als de Voima
met haar 12000 ipk, Karhu en Murtaya,
beide voortgestuwd door 8800 ipk's,
de bejaarde en eerbiedwaardige Sisu
en al die andere. Waagt men te veel,
probeert men op eigen gelegenheid het
ijs te trotseren, dan loopt de over
moedige kans door grote stukken
drijvend ijs op de rotsen te worden
gezet en een scheur in de scheepshuid
op te lopen. Wie dat overkomt Iaat
de hoop maar varen, want alle con
sequenties komen voor eigen verant
woording ais men de raadgevingen en
bevelen van de ijsbrekers in de wind
slaat.
Ook in de konvooien, waarbij de
ijsbreker als het ware voor zijn volge
lingen uit de route openbreekt, zijn de
posities van de schepen te voren
nauwkeurig bepaald. Men sukkelt zo
goed en zo kwaad als het gaat achter
zijn voorganger aan, de ogen van de
wacht op de brug brandend van het
intensieve turen in de gure wind, de
verkleumde handen op de telegraaf om
bij het minste geringste voorval te
kunnen reageren. Het is op dergelijke
vaarten, dat de schepen ontzettend
veel te lijden hebben, vooral daar
waar zij hun grootste breedte bezitten.
Gretig zetten de schotsen van soms
wel een halve meter dikte hun vlijm
scherpe tanden in de vc'e flanken
Maar al te vaak wil het dan voor
komen, dat zo'n schip bekneld raakt
tussen de schotsen, die met enorme
krachten tegen de scheepshuid persen,
hetgeen met harde. droge knallen
gepaard gaat. De ijsbreker schiet dan
als een razende te hulp en wendt
zolang rond zijn gekwelde en beleger
de volgeling tot de barrières bezwij
ken en onder het dreunende geweld
van de steigerende voorsteven vei
pletterd worden. Inmiddels kunncr
weer andere schepen vastgelopen zijn
omdat enkele minuten oponthoud a
voldoende zijn om het moeizaam open
gebroken vaarwater opnieuw van eer
dikke ijslaag te voorzien.
Urenlang is men in de weer en de
volle nachtrust, een ..boeren-nacht'
zoals de zeeman zegt, is een luxe
waarnaar men slechts hevig kan ver
langen. Men krijgt er eenvoudig de
kans niet voor, omdat men constant
zjjn qui-vive moet zijn en drama's
s het tegen de stuurmachine inlopen
van het roer en zelfs het verlies van
roer, kimklelen, tot de allerkleinste
meting, voorzien van een scherpe,
ijsversterkte boeg, met korte rondin
gen, uitlopend in lange en brede
flanken. Het vermetele laadgerei,
fors en zwaar gespierd, gaf haar
een ietwat uitdagende allure, even
als de dikke, gele masten, hoog uit
torenend boven de opbouw van het
achterschip, waar men ons direct op
ons gemak stelde en vertelde, dat
de Minos_ het aandeel van de KNSM
verzorgt in de/ combinatie van weke
lijkse afvaarten met de FINSKA-
lqnen, als een speciaal uitgerust
schip met extra sterk vermogen van
1800 pk, dat de gesel der natuur
krachten met een glimlach ver
werkt en de elementen nooit meer
dan wat deuken en verf schilfertjes
laat.
Dit was een geruststelling, die wij
achteraf best konden gebruiken, want
de ouverture van onze Finland-vaart
zette nogal onstuimig in. Windkracht
negen uit Zuidwestelijke richting bracht
de Noordzee in opperste wanorde. Een
grauwe, deinende zee met leigrijze
buien wachtte de Minos bij de Hoek
op en opende het feest met alle kermis
attracties uit de eerste hand, bij voor
keur geschikt om hen, die er weer
eens even in moeten komen, direct
met de neus op de feiten te drukken.
Onze ordelijke uitstalling van kleding
en uitrusting in de lade van de hut
werd onmiddellijk omgetoverd in een
ravage, die men pleegt aan te tref
fen in de kledingbakken van grote wa
renhuizen, waarin op koopjes beluste
huisvrouwen naar hartelust mogen
graaien. We wisten meteen wat ons te
wachten stond; trieste en ontluisterende
uren zouden er komen, een onverbid
delijke overgave aan dé kwaal van de
zee. Maar we zaten nu eenmaal in
het schuitje en we moesten mee.
De eerste tegenslagen verwerkten we
midscheeps, stijf tegen de verschan
sing aangedrukt, omdat we geen stap
konden verzetten zonder om te vallen.
De kille zeewind verkleumde, sneed
ons gezicht strak en bezorgde ons kip-
wi VClHICHgCU
met de regenvlagen. Wat voor een kans
heb je als de brekers in een eindeloze
regelmaat doorgaan, slurpend en gorge
lend langs boord spoelen, ie af en toe
doornat hozen en een gevoel geven alsof
de ing: wanden naar de tenen zakken.
Onweerstaanbaar komt dat weeë, be
nauwende gevoel opzetten, te beginnen
bij de maag die je zo veel mogelijk
steun geeft door de vreemdste houdin
gen aan te nemen. We probeerden het
op de piek en wankelden tenslotte naar
het achterdek, de grootste fout die we
konden maken. Daar zwiepte en tolde
de Minos in alle hevigheid en gingen
onze slappe benen van de vloer in een
even vermoeiende als macabere dans.
Maar we konden er met een vochtige,
troebele blik constateren, dat dit mk
voor de insiders het „grote werk" was,
toen met een luide knal de deur van
de kombuis opensloeg en we de kok
aan het werk zagen, met wonderlijke
gebaren en passen, een soort charles
ton rond de kookplaten, waarop de
dampende pannen wipten en schovn
kris-kras door elkaar heen, een chao
tische varié met de kok als een mees
terlijke regisseur.
De lucht, die ons vol en dik in het
gezicht walmde, droeg onmiskenbaar
de reuk van de nationale soep en toen
we even later wat witjes de messroom
binnenstommelden en op aandrang
van de chef-hofmeester die met klem
betoogde, dat je onder welke omstan
digheden ook de maag aan de gang
moet houden besloten het er dan
maar op te wagen, kwam er inderdaad
een pan op tafel waarin een dikke,
lichtgroene massa zoetjes heen en weer
speelde: Snert, de echte, de onvervals
te, de gebenedijde spijs van iedere
zeeman. We kregen de plaats van de
gast aan de tafel van de „hoge druk",
waar behalve de kapitein ook de eerste
stuurman en de hoofd-werktuigkundige
aanzaten. Kond een tweede, grotere ta
fel zat de rest van het korps officieren,
netjes volgens rang en leeftijd, de be
nen stevig achter de stoelpunten ge
klemd, zoals het in deze situatie be
hoorde. Dat wij de kunst van afklem
men nog niet verstonden, werd ons
graag vergeven en we hoorden er dan
ook geen kwaad woord over toen wij af
en toe met onze stoel aan de haal gin
gen, nu eens bij de tafel van de „lage
druk" aanschoven, dan weer vol
komen belachelijk in een hoek be
landden, de rug naar ons bord op het
vochtige tafelkleed toegekeerd. Toen
ging onze stoel aan de ketting, beves
tigd aan een haak in de grond en kon
den we de soep behoedzaam binnens
monds spelen.
De kapitein met zijn zilvergrijze ha
ren en zijn diepliggende ogen, zo ijl en
transparant als de zee maar kleuren
wil op een zomeravond, knikte ons be
moedigend toe en presenteerde een
schaaltje, waarop behalve stugge plak
ken roggebrood, enige stukjes ranzig
spek heen en weer zwalkten. Dat had
hij niet moeten doen, ook al gold dit
„toebehoren" als een exclusieve snert-
attractie van de K.N.S.M. We gingen
kansloos door de knieën en dropen
ijlings af met afschuwelijke visioenen
van reusachtige spekkwabben, die drui
pend van het vet op ons af stormden.
Duiten enterden we stijf de verschan
sing, staarden gebroken in de hobbe
lende en tollende watermassa en ga
ven de zee wat zij kennelijk van ons
eiste. In de hut een korte verademing
omdat we even meenden er te zijn, op
het toppunt van onze ellende de kwaal
kwijt te raken. Maar niets van dit alles.
Het schip bleef stampen en slingeren,
omlaag, omhoog, steeds dieper, steeds
hoger, naar links en naar rechts.
We zochten maar weer een heen
komen omhoog naar de brug waar
de kapitein en de stuurman dè koers
controleerden. De gezichten van het
gezag stonden net zo berustigend
kalm als die van een ouderpaar in
de warme huiskamer tijdens een
winteravond Hier horen we niet in
deze bestand", vonden we en voort
ging het tot we ten einde raad maar
de kooi opzochten als een laatste toe
vluchtsoord. We grepen de plank van
de kooi hoog boven ons, trokken ons
met moeite op en sloegen er weer af
door een onverwachte slingering,
waarby de hut op een ikant lag, maar
kregen bij het terugklappen de vaart
in de rug en zeilden met een grote
boog op de dekens. We zijn er in ge
bleven, al viel er aan slapen en dus
vergeten niet te denken. We bleven
een prooi van de schommeling nu
eens met de voeten, dan weer met
het suizende en bonzende hoofd ver
omlaag. Hemelse goedheid, dat weeë
geklots in onze holle maag, dat zwe
verige en draaierige in onze lichte
hersens, kwam er dan nooit een einde
aan dat helse en ellendige gewip."
In het Kielerkanaal een dag rust,
een korte oase, waarna de Oostzee dè
taak van de Noordzee met het grootste
plezier overnam. Langzaam maar ze
ker schenen we er toch immuun voor te
worden en tenslotte konden wij ons al
vrij aardig behelpen, al bleef het on
begonnen werk om zomaar het dek
over te steken, het voorbeeld van de
bootsman ten spijt. De kleine, breed
geschouderde man, geboren Katwijker,
scheen in een cardan-ophanging over
het dek te zweven en met zijn scherpe
fluitje was hij in staat om zelfs boven
het gebulder van de wind uit te ko
men. En dan spreken we nog niet eens
over die matroos uit Nieuwediep „Lam
biek" genoemd, die in deze heksensab-
bath met het gewoonste gezicht van de
wereld de mast in ging, ergens bij de
top zjjn voet in een oog stak om dan
onder het uitstoten van de nodige
„ahoy's" met lap en spons te poetsen.
Maar de goden hadden nog meer voor
ons in petto. Ze lazen ons de les op
niet mi$ te verstane wijze. Wij die
kwamen voor het ijs en zijn problemen,
vonden slechts open Finse havens, wel
iswaar veel sneeuw onder een grauwe,
grijze lucht, maar verder milde tochten
tussen de eilandjes met slechts af en
toe een klein schots je, dat glinsterend
wegschoot in het kielzog en er op duid
de, dat er hogerop in ieder geval wèl
wat loos was. Op slechts 30 mijl af
stand, zoals wij later vernamen. Maar
storm had ons opgehouden en zo hoog
zouden we ditmaal niet kunnen gaan.
Voor ons geen ijzige gramschap dus;
een diepvriesavontuur als een flop.
We hebben ons tevreden moeten stel
len met afbeeldingen van ijsrampen en
het bladeren in oude, vergeelde log
boeken, die wij vonden in het kleine,
knusse scheepvaartmuseum van Turku
en het vol bewondering opblikken naar
de reusachtige ijsbreker van Mantyluo-
to.
Het goede schip Minos heeft ons
thuisgevaren, zonder angst en vrees in
de Botnische Golf, al puilde onze bloc
note uit van gegevens ontleend aan de
harde werkelijkheid, die langer dan
normaal op zich liet wachten. We heb
ben er heel even aan gedacht dan in
's Hemels naam maar een avontuur te
maken. De eerlijkheid gebiedt ons dat
te bekennen.
HAYE THOMAS
Advertentie
Kent U onze
een eeuw levensverzekering
i
MsMi
De Finse ijsbreker Sisu, bejaard cn eerbiedwaardig.
ROME, dec. (K.N.P.) De
voormalige lijfarts van Paus Pius XII,
dr. Galeazzi Lisi, heeft weer van zich
doen spreken, thans met een boek over
Pius XII, dat dezer dagen uitgekomen
is bij de Parijse uitgeverij Flammarion,
„In de schaduw en het licht van Pius
XII", is de titel. Enkele Italiaanse bla
den geven er vernietigende kritiek op.
Dr. Galeazzi Lisi heeft, zoals men
weet, onmiddellijk na de dood van paus
Pius XII op 9 oktober 1958 intieme
bijzonderheden over de doodsstrijd van
de Paus gepubliceerd en deze verlucht
met clandestien gemaakte kleurenfo
to's. Hiervoor heeft de medische tucht
raad van Italië hem veroordeeld.
Zowel de liberale Corriere della Sera
(Milaan) als de Romeinse Messagero
herinneren hieraan. Het laatste blad
merkt bovendien op, dat Galeazzi Lisi
blijkbaar geen tijd verloren heeft la
ten gaan. De Paus is pas twee jaar
dood en prompt verschijnt zijn boek,
waaraan overigens niemand behoefte
heeft, aldus dit blad.
Galeazzi's boek heeft volgens de kri
tieken in de Italiaanse bladen er be
slist niets toe bijgedragen om hem te
rehabiliteren. Het bevat talrjjke onbe
langrijke bijzonderheden en andere dé
tails, die iedere „man met een mini
mum aan goede smaak" zou hebben
weggelaten, zo menen verschillende
critici. Corriere della Sera noemt het
gebrek aan goede smaak van Galeazzi
Lisi zelfs verbasterend.
Bijzondere afkeuring wekt het hoofd
stuk „De Paus in de intimiteit". Hier
publiceert Galeazzi weer letterliik het
gewraakte dagboek, dat hjj vtn PiuS'
zlekte heeft bijgehouden tot en
k ,In a.lle bijzonderheden be
schreven balseming der stoffelijke res-
van- het boek valt
verwerping door het Hof
da? r?i„a 'rn. R°me van het beroep,
atl h r 1S1 had aangetekend te-
Tn?h£Ld t ng- van de Medische
tk cnv, hem mt het artsenregister
rfnf PPen' voormalige lijfarts zal
nog een keer voor de Medische Tucht
raad moeten verschijnen. Over het von-
rtiv- m daar wacht, bestaat in
Italië met veel twijfel.