mrnmm r Het loon van de angst in de Botnische Golf Schepen varen in barre woestenij kerkelijkheid viel wel mee NILLMIJ Galeazzi Lisi weer in opspraak m Biografie van Pius XII I e Botnische Golf is een zee U arm met een duivels ka- - rakter. Zomers als de he- el alle kleuren van de regenboog 0) °rloopt, van blauw tot donker- gianie met een groenachtige kahi?' ket water in een vredige (j^Wlihg, kruimig en blond van zon en wind bewogen dartel- hangt er een bijna serene Wr,; e zon staat ho°S en de unige ogenblikken dat zij niet Ver werkt, festonneert 's werelds gootste collectie nautische vuur- ,ns de rotsachtige kusten van 5^eden en Finland. Maar wee de Oiivf? de stormen komen, Zo rwacht en met woede. Golven de ZG® maar kan op- h0r|icr! daveren van horizon naar rei: 2on tot zy in een razende war- Sch, van spatten en rillend ]0Zf Um te pletter slaan op de tal- WP G^an(tjes in de diepe scheren. eene .°alt de tijd, dat de vloek van test gramschap zich mani- \vaj.eert door bevriezing van het &ij]-r°pPervlak. ijs in de meest *ParvP vormen verzamelt zich, ope t samen met de elementen en Scho de grote aanval op de teilj.ePVaart in een barre woes- het Waafin slechts plaats is voor gehuil van de wind en de hieèi satanische lach van een Vepz t De economie dwingt tot ÏW en alleen al de Zweedse en V^j, 6 celluloseproduktie maakt j,rn noodzakelijk. In lange, tra- do0r Vooien trekken de schepen een vreemde witte wereld, waarin zij eigenlijk niet thuisho ren en trotseren in kiellinie de dichte sluiers van „zeerook", trommelvuren van scherpe schot sen op de ribben, breuken van de schroefbladen, scheuren in de huid en de dreiging van een snel le, roemloze dood door te sterke ijsafzetting; een halve salto, ge volgd door de onvermijdelijke duik in de donkere, echoloze diep te telraam analyse? Hl ZATERDAG 24 DECEMBER 1960 *'fc< - -|jrjL - - .L -I, tegenslagen behoren. Een geduchte handicap is ook de vorming van zee- rook, dichte nevels afkomstig van het water, dat condenseert zo gauw de IJsbreker gaat breken, die vooral 's nachts in dichte mistdampen plegen over te gaan. Vah varen is dan geen sprake meer; er rest slechts een triest stilliggen en opletten, dat men zpn positie in het konvooi behoudt. De marconisten blijven dag en nacht op hun post, luisterend naar de orders van de „grote baas", de posities, vorderingen en tegenslagen door gevend aan hun respectievelijke rede rijen en agenten. Dan monkelen zij uren lang in hun koeterwaals van vak termen en is de lucht vol van wonder lijke kreten, waarbij de outsider ver baasd het hoofd zal schudden. Welhaast vanzelfsprekend neemt de Nederlandse koopvaardij deel aan dit jaarlijks terugkerende avon- tuur-in-diepvries, riskeert een kleine, maar goed uitgeruste vloot het loon van de angst in de hel van de Botnische Golf. Als gast van de Koninklijke Nederlandse Stoomboot Maatschappij hebben wij aan boord van het motorschip Minos een reis naar de Finse wateren meegemaakt, enigszins verontrust door de sombere voor Gn a'l*ïd dreigende kans in de voortijd, maartzoverzekerden De Minos heeSt te diep in het glaasje gekeken. Geweldige ijsmassa's maken haar ons de mensen, die het konden onherkenbaar. weten, toch laat genoeg om aan de beker der ontberingen te kunnen nippen. Niet onvoorbereid en met gedachten vol barre kou, felle sneeuwjachten, krakende en knal lende schotsen en spookschepen, be schenen door zoeklichten tijdens nachtelijke konvooivaarten, beklom- wn wïH..,de valreep van de nog aan ons presenteerde als een solide voldekschip van middelgrote af pevel. We trachtten de regels van het verweer te volgen, onze gedachten te verplaatsen en te denken aan alles behalve wind en zee. Maar daar is geen beginnen aan als de zuidwester giert en raast, de rollers witgekuifd en agressief dreunend tegen de boeg slaan, fonteinen van fonkelwit schuim betrekkelijke nieuwe Minos die zich sla?,n' fontei"en van fonkelwit schuim aan ons presenteerde aTs SêeniesoHde JPJSi_5\„zAch._ Aerm_e?gen F,w wJ,atfervaart in de Botnische en r inse Folf gevoelig voor bevriezing ee.n zeer gering zoutgehalte geldt als een kostbaar en onzeker avontuur. Natuurlijk, ook uit eigen belang hebben Zweden en Finland het gevaarlyke en onbetrouwbare water dat zp omsluiten, uiterst nauwkeurig in kaart gebracht, met een fascineren de precisie aangegeven hoe hun havens te bereiken zijn. De routes met zorg gekozen, lopen meestal dicht onder de kust, bochtig en rommelig om de duizend-en-een eilandjes en de niet of nauwelijks boven het water uit stekende drempels van graniet te ont waken. Varen in open water betekent in de strenge winter onherroepelijk stagnatie, omdat het ijs daar soms wel een meter dik is en de gewone schepen daar geen schijn van kans geeft I Vandaar dat men enorme bedragen spendeert aan het tussen de labyrinten van eilandjes uitzetten en onderhouden van drpf bakens ofwel „prikkers"" lange uit het water opstekende stok ken, voorzien van allerlei kleuren en toptekens al naar gelang de ondiepten en obstakels. Als de vorst zijn intrede doet, gaan vele van deze prikkers in het ijs verloren en valt het zwaarte punt van de navigatie op de geleide- vuren en lichtbakens, waarvan de aard en betekenis in een Admiralty List of Lights van Bijbelse dikte staan weergegeven. Voortdurende controle van deze belichting is noodzakelijk. Het doven van een enkel licht kan een ramp veroorzaken. Geen kapitein die zich op zulke tochten de weelde van een normale nachtrust durft te veroorloven of volledig vertrouwt op zijn loodsen, die komen en gaan aan de grenzen van het vaarwater, dat zij door en door kennen. Nog hoger worden de kosten als de felle antieyclonale Ooster- of Zuid oosterwinden de overhand nemen en de zee gaat stuiven, rusteloos op gejaagd in de machtige stormkracht. Slechts de klamme wanden van mist zorgen voor korte onderbrekingen van dit eentonige en teisterende geweld. De mist hangt als een grijze stolp over de schepen, een geheimzinnige, nijpende greep, die de adem beneemt en de zelfverzekerdheid van de opvarenden ondermijnt. Ook dan is het beter ten anker te gaan en net als in de felle stormen met vaak temperaturen tot acht graden onder nul te wachten en bijvoorbeeld achter Bornholm of Goth land beschutting te zoeken, de geien van de laadbomen en zo min mogelijk voorwerpen aan dek om vorming van lis op de opbouw van het schip te voorkomen. Want iedere golf, die overkomt, betekent een ijsfestijn van jewelste een gulle geste van de natuur die in een oogwenk tijds tien tanen tonnen ijs aan dek zet, met alle gevolgen van dien. Dan moet er gehakt worden, de grote rode brand- omen als enige wapens tegen dit gevaar. Wachten brengt oponthoud mee en oponthoud kost geld. Boven dien raakt men achter op de schema's oie tussen december en maart bijzon der scherp staan vanwege de bevrie zing en de daaruit voortvloeiende voor zieningen. £auw als het ijs in de scheren o vastzitten, begint het gevecht van de IJsbrekers. Uit alle Zweedse en Finse havens rukken zij op, zware, gepantserde kolossen, een en =„oVfrn?0gen' Za duwen hun logge, speciaal versterkte neuzen brutaal £wdd£L ,?P -eiLpersen er met hun geweldig gewicht grote scheuren en F1- 9P deze wijze maken zij lange kanalen, waarvan de breedte correspondeert met hun omvang. Zij blijken wat men noemt „ijsprooi" en hun gezagvoerders verstaan de knepen van het vak. Op hen drukt een zware verantwoordelijkheid waarvan zy zich ook tGrdGgc bewust zijn. Hun snijdende commando's per radio-telegrafie doorgegeven aan de achterop komende schepen vereisen stipte opvolging, wil men tenminste voorkomen aan zijn lot te worden overgelaten en langzaam maar zeker door het ijs te worden ingesloten met de dreiging, dat het onderschip zondermeer wordt af- gekneld. In de regelmatig vrijgehouden kanalen gaat de scheepvaart door. De schepen verzamelen zich op een afgesproken punt, waar de ijsbreker als een trouwe herder op hen wacht, hen nauwkeurig observeert en taxeert en een volgnummer ver strekt. Vooraan de zwakke broeders, de kortademige en hoestende tramps met hun kaarsrechte, zwart geblakerde schoorstenen, stompe neuzen en geteisterde flanken, dan de schepen met „power", de dure jongens, waaronder de slanke violet te feeën van de Zweedse rederijen sterk domineren. Soms moet er geruime tijd gewacht worden op laatkomers, ergens' vastgelopen de neuzen hopeloos diep in een pittige cocktail van „pack", „slush", „pres sure" en hoe al die jjssoorten ook mogen heten. De culinaire produkten van de dure Italiaanse salons mogen dan groot in aantal zijn, de variatie int de keiharde werkelijkheid is on tegenzeglijk veel en veel groter, wij noemèn slechts de soorten „brash", „bergy-bits", „hummoc- ky", „scum of frazil crystals", „light pack", „rotten" en vooral niet te vergeten „pancakes", waar van de benaming niet de minste twijfel laat bestaan omtrent de vorm en afmeting. Maar een ijs- breker is goed voor zijn kudde. Als het hem te lang duurt snelt hij weg, opgezweept door zijn duizen den pk's, in wilde sprongen naar het slachtoffer dat voor- noch achteruit kan. In de voortijd kunnen de meeste schepen de z.g. vaste kanalen achter de beschermende eilandjes op eigen kracht bereiken, maar wanneer ook daar een eind aan komt en zelfs de open zee door een dik deksel wordt afgesloten, bereiken de moeilijkheden en daarmee gepaard gaande kosten verhogingen een hoogtepunt. Aan de rand van de kap kruisen de schepen in water, dat voor niet meer dan vijf achtste bedekt Is met dryfys, wach tend op „krachtpatsers" als de Voima met haar 12000 ipk, Karhu en Murtaya, beide voortgestuwd door 8800 ipk's, de bejaarde en eerbiedwaardige Sisu en al die andere. Waagt men te veel, probeert men op eigen gelegenheid het ijs te trotseren, dan loopt de over moedige kans door grote stukken drijvend ijs op de rotsen te worden gezet en een scheur in de scheepshuid op te lopen. Wie dat overkomt Iaat de hoop maar varen, want alle con sequenties komen voor eigen verant woording ais men de raadgevingen en bevelen van de ijsbrekers in de wind slaat. Ook in de konvooien, waarbij de ijsbreker als het ware voor zijn volge lingen uit de route openbreekt, zijn de posities van de schepen te voren nauwkeurig bepaald. Men sukkelt zo goed en zo kwaad als het gaat achter zijn voorganger aan, de ogen van de wacht op de brug brandend van het intensieve turen in de gure wind, de verkleumde handen op de telegraaf om bij het minste geringste voorval te kunnen reageren. Het is op dergelijke vaarten, dat de schepen ontzettend veel te lijden hebben, vooral daar waar zij hun grootste breedte bezitten. Gretig zetten de schotsen van soms wel een halve meter dikte hun vlijm scherpe tanden in de vc'e flanken Maar al te vaak wil het dan voor komen, dat zo'n schip bekneld raakt tussen de schotsen, die met enorme krachten tegen de scheepshuid persen, hetgeen met harde. droge knallen gepaard gaat. De ijsbreker schiet dan als een razende te hulp en wendt zolang rond zijn gekwelde en beleger de volgeling tot de barrières bezwij ken en onder het dreunende geweld van de steigerende voorsteven vei pletterd worden. Inmiddels kunncr weer andere schepen vastgelopen zijn omdat enkele minuten oponthoud a voldoende zijn om het moeizaam open gebroken vaarwater opnieuw van eer dikke ijslaag te voorzien. Urenlang is men in de weer en de volle nachtrust, een ..boeren-nacht' zoals de zeeman zegt, is een luxe waarnaar men slechts hevig kan ver langen. Men krijgt er eenvoudig de kans niet voor, omdat men constant zjjn qui-vive moet zijn en drama's s het tegen de stuurmachine inlopen van het roer en zelfs het verlies van roer, kimklelen, tot de allerkleinste meting, voorzien van een scherpe, ijsversterkte boeg, met korte rondin gen, uitlopend in lange en brede flanken. Het vermetele laadgerei, fors en zwaar gespierd, gaf haar een ietwat uitdagende allure, even als de dikke, gele masten, hoog uit torenend boven de opbouw van het achterschip, waar men ons direct op ons gemak stelde en vertelde, dat de Minos_ het aandeel van de KNSM verzorgt in de/ combinatie van weke lijkse afvaarten met de FINSKA- lqnen, als een speciaal uitgerust schip met extra sterk vermogen van 1800 pk, dat de gesel der natuur krachten met een glimlach ver werkt en de elementen nooit meer dan wat deuken en verf schilfertjes laat. Dit was een geruststelling, die wij achteraf best konden gebruiken, want de ouverture van onze Finland-vaart zette nogal onstuimig in. Windkracht negen uit Zuidwestelijke richting bracht de Noordzee in opperste wanorde. Een grauwe, deinende zee met leigrijze buien wachtte de Minos bij de Hoek op en opende het feest met alle kermis attracties uit de eerste hand, bij voor keur geschikt om hen, die er weer eens even in moeten komen, direct met de neus op de feiten te drukken. Onze ordelijke uitstalling van kleding en uitrusting in de lade van de hut werd onmiddellijk omgetoverd in een ravage, die men pleegt aan te tref fen in de kledingbakken van grote wa renhuizen, waarin op koopjes beluste huisvrouwen naar hartelust mogen graaien. We wisten meteen wat ons te wachten stond; trieste en ontluisterende uren zouden er komen, een onverbid delijke overgave aan dé kwaal van de zee. Maar we zaten nu eenmaal in het schuitje en we moesten mee. De eerste tegenslagen verwerkten we midscheeps, stijf tegen de verschan sing aangedrukt, omdat we geen stap konden verzetten zonder om te vallen. De kille zeewind verkleumde, sneed ons gezicht strak en bezorgde ons kip- wi VClHICHgCU met de regenvlagen. Wat voor een kans heb je als de brekers in een eindeloze regelmaat doorgaan, slurpend en gorge lend langs boord spoelen, ie af en toe doornat hozen en een gevoel geven alsof de ing: wanden naar de tenen zakken. Onweerstaanbaar komt dat weeë, be nauwende gevoel opzetten, te beginnen bij de maag die je zo veel mogelijk steun geeft door de vreemdste houdin gen aan te nemen. We probeerden het op de piek en wankelden tenslotte naar het achterdek, de grootste fout die we konden maken. Daar zwiepte en tolde de Minos in alle hevigheid en gingen onze slappe benen van de vloer in een even vermoeiende als macabere dans. Maar we konden er met een vochtige, troebele blik constateren, dat dit mk voor de insiders het „grote werk" was, toen met een luide knal de deur van de kombuis opensloeg en we de kok aan het werk zagen, met wonderlijke gebaren en passen, een soort charles ton rond de kookplaten, waarop de dampende pannen wipten en schovn kris-kras door elkaar heen, een chao tische varié met de kok als een mees terlijke regisseur. De lucht, die ons vol en dik in het gezicht walmde, droeg onmiskenbaar de reuk van de nationale soep en toen we even later wat witjes de messroom binnenstommelden en op aandrang van de chef-hofmeester die met klem betoogde, dat je onder welke omstan digheden ook de maag aan de gang moet houden besloten het er dan maar op te wagen, kwam er inderdaad een pan op tafel waarin een dikke, lichtgroene massa zoetjes heen en weer speelde: Snert, de echte, de onvervals te, de gebenedijde spijs van iedere zeeman. We kregen de plaats van de gast aan de tafel van de „hoge druk", waar behalve de kapitein ook de eerste stuurman en de hoofd-werktuigkundige aanzaten. Kond een tweede, grotere ta fel zat de rest van het korps officieren, netjes volgens rang en leeftijd, de be nen stevig achter de stoelpunten ge klemd, zoals het in deze situatie be hoorde. Dat wij de kunst van afklem men nog niet verstonden, werd ons graag vergeven en we hoorden er dan ook geen kwaad woord over toen wij af en toe met onze stoel aan de haal gin gen, nu eens bij de tafel van de „lage druk" aanschoven, dan weer vol komen belachelijk in een hoek be landden, de rug naar ons bord op het vochtige tafelkleed toegekeerd. Toen ging onze stoel aan de ketting, beves tigd aan een haak in de grond en kon den we de soep behoedzaam binnens monds spelen. De kapitein met zijn zilvergrijze ha ren en zijn diepliggende ogen, zo ijl en transparant als de zee maar kleuren wil op een zomeravond, knikte ons be moedigend toe en presenteerde een schaaltje, waarop behalve stugge plak ken roggebrood, enige stukjes ranzig spek heen en weer zwalkten. Dat had hij niet moeten doen, ook al gold dit „toebehoren" als een exclusieve snert- attractie van de K.N.S.M. We gingen kansloos door de knieën en dropen ijlings af met afschuwelijke visioenen van reusachtige spekkwabben, die drui pend van het vet op ons af stormden. Duiten enterden we stijf de verschan sing, staarden gebroken in de hobbe lende en tollende watermassa en ga ven de zee wat zij kennelijk van ons eiste. In de hut een korte verademing omdat we even meenden er te zijn, op het toppunt van onze ellende de kwaal kwijt te raken. Maar niets van dit alles. Het schip bleef stampen en slingeren, omlaag, omhoog, steeds dieper, steeds hoger, naar links en naar rechts. We zochten maar weer een heen komen omhoog naar de brug waar de kapitein en de stuurman dè koers controleerden. De gezichten van het gezag stonden net zo berustigend kalm als die van een ouderpaar in de warme huiskamer tijdens een winteravond Hier horen we niet in deze bestand", vonden we en voort ging het tot we ten einde raad maar de kooi opzochten als een laatste toe vluchtsoord. We grepen de plank van de kooi hoog boven ons, trokken ons met moeite op en sloegen er weer af door een onverwachte slingering, waarby de hut op een ikant lag, maar kregen bij het terugklappen de vaart in de rug en zeilden met een grote boog op de dekens. We zijn er in ge bleven, al viel er aan slapen en dus vergeten niet te denken. We bleven een prooi van de schommeling nu eens met de voeten, dan weer met het suizende en bonzende hoofd ver omlaag. Hemelse goedheid, dat weeë geklots in onze holle maag, dat zwe verige en draaierige in onze lichte hersens, kwam er dan nooit een einde aan dat helse en ellendige gewip." In het Kielerkanaal een dag rust, een korte oase, waarna de Oostzee dè taak van de Noordzee met het grootste plezier overnam. Langzaam maar ze ker schenen we er toch immuun voor te worden en tenslotte konden wij ons al vrij aardig behelpen, al bleef het on begonnen werk om zomaar het dek over te steken, het voorbeeld van de bootsman ten spijt. De kleine, breed geschouderde man, geboren Katwijker, scheen in een cardan-ophanging over het dek te zweven en met zijn scherpe fluitje was hij in staat om zelfs boven het gebulder van de wind uit te ko men. En dan spreken we nog niet eens over die matroos uit Nieuwediep „Lam biek" genoemd, die in deze heksensab- bath met het gewoonste gezicht van de wereld de mast in ging, ergens bij de top zjjn voet in een oog stak om dan onder het uitstoten van de nodige „ahoy's" met lap en spons te poetsen. Maar de goden hadden nog meer voor ons in petto. Ze lazen ons de les op niet mi$ te verstane wijze. Wij die kwamen voor het ijs en zijn problemen, vonden slechts open Finse havens, wel iswaar veel sneeuw onder een grauwe, grijze lucht, maar verder milde tochten tussen de eilandjes met slechts af en toe een klein schots je, dat glinsterend wegschoot in het kielzog en er op duid de, dat er hogerop in ieder geval wèl wat loos was. Op slechts 30 mijl af stand, zoals wij later vernamen. Maar storm had ons opgehouden en zo hoog zouden we ditmaal niet kunnen gaan. Voor ons geen ijzige gramschap dus; een diepvriesavontuur als een flop. We hebben ons tevreden moeten stel len met afbeeldingen van ijsrampen en het bladeren in oude, vergeelde log boeken, die wij vonden in het kleine, knusse scheepvaartmuseum van Turku en het vol bewondering opblikken naar de reusachtige ijsbreker van Mantyluo- to. Het goede schip Minos heeft ons thuisgevaren, zonder angst en vrees in de Botnische Golf, al puilde onze bloc note uit van gegevens ontleend aan de harde werkelijkheid, die langer dan normaal op zich liet wachten. We heb ben er heel even aan gedacht dan in 's Hemels naam maar een avontuur te maken. De eerlijkheid gebiedt ons dat te bekennen. HAYE THOMAS Advertentie Kent U onze een eeuw levensverzekering i MsMi De Finse ijsbreker Sisu, bejaard cn eerbiedwaardig. ROME, dec. (K.N.P.) De voormalige lijfarts van Paus Pius XII, dr. Galeazzi Lisi, heeft weer van zich doen spreken, thans met een boek over Pius XII, dat dezer dagen uitgekomen is bij de Parijse uitgeverij Flammarion, „In de schaduw en het licht van Pius XII", is de titel. Enkele Italiaanse bla den geven er vernietigende kritiek op. Dr. Galeazzi Lisi heeft, zoals men weet, onmiddellijk na de dood van paus Pius XII op 9 oktober 1958 intieme bijzonderheden over de doodsstrijd van de Paus gepubliceerd en deze verlucht met clandestien gemaakte kleurenfo to's. Hiervoor heeft de medische tucht raad van Italië hem veroordeeld. Zowel de liberale Corriere della Sera (Milaan) als de Romeinse Messagero herinneren hieraan. Het laatste blad merkt bovendien op, dat Galeazzi Lisi blijkbaar geen tijd verloren heeft la ten gaan. De Paus is pas twee jaar dood en prompt verschijnt zijn boek, waaraan overigens niemand behoefte heeft, aldus dit blad. Galeazzi's boek heeft volgens de kri tieken in de Italiaanse bladen er be slist niets toe bijgedragen om hem te rehabiliteren. Het bevat talrjjke onbe langrijke bijzonderheden en andere dé tails, die iedere „man met een mini mum aan goede smaak" zou hebben weggelaten, zo menen verschillende critici. Corriere della Sera noemt het gebrek aan goede smaak van Galeazzi Lisi zelfs verbasterend. Bijzondere afkeuring wekt het hoofd stuk „De Paus in de intimiteit". Hier publiceert Galeazzi weer letterliik het gewraakte dagboek, dat hjj vtn PiuS' zlekte heeft bijgehouden tot en k ,In a.lle bijzonderheden be schreven balseming der stoffelijke res- van- het boek valt verwerping door het Hof da? r?i„a 'rn. R°me van het beroep, atl h r 1S1 had aangetekend te- Tn?h£Ld t ng- van de Medische tk cnv, hem mt het artsenregister rfnf PPen' voormalige lijfarts zal nog een keer voor de Medische Tucht raad moeten verschijnen. Over het von- rtiv- m daar wacht, bestaat in Italië met veel twijfel.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1960 | | pagina 13