KERSTPRIJSVRAAG VOOR DE JEUGD m 19 I H Simon vindt zijn mm O n A5 Q *6 -m ff.*, 'J- -J ANEv* d Ijli. fi Hi ft -+/>- DRIKT4 dqe H79 TER p%: meisjes- of jongens armbandhorloge ^S; foto-toestel Prijs V*-. een paar rolschaatsen M]S: schooltas ^'svliegtuigbouwdoos of ^veef toestel. I monopolyspel 1JS: foto-album A hp ^S' kleurdoos 10e prijs: gezelschapspel tot 20e prijs: kuifje-boeken tot A 3°e Prijs: kwartetspelen fMm willen citeren0111"6 8r graag naar zou Simon speelde alle wijsjes die hii ken- Wie 1WU« '~l ?n1Sj natuurlijk wel fijn, twee i'i... Ti" ®e™ ac,lte.T elkaar. En daar- iij^h, no0 een heleboel vakantie- l'A 's V0°Tal wanneer het lelijk ?>i; eeri^n Jhlite je toch misschien XüHnr,Viïvelen- Daarom deze Kerst- *Vr; juJr is we' een flinke kluif. V, behoeven je niet te haas- in_ oplossingen moeten uiterlijk &i~ lanuari 1961 met de ochtend S de,°Plossing netjes en duidelijk <®velkaar. Boe de oplossing PUrea, loPPe en adresseer deze aan iVJi°ltenk van dit Wad. Zet in de lin- d". V=Sek "Kerstprijsvraag voor de of Jer of moeder wil wel even jun-e adressering juist is. Zij AïAekA ook wel uitleggen, dat nt: horizontaal en „V": ver- 'w? voo"njVOOr deze Srote Kerstprijs- kbaar JeuSd 30 mooie prijzen zijn: Drj •ij" „„„„mi..,,,,ui,.,,,.,,,.,,,,„,,,,,,,,,,,,,,,,,,1. 1 I I A M\\V&\rii,AÏ,l,.i.i,fci.4..:i i\ iV "W*" llei de moeite waard is S1' D0e'en de goede oplossing te 'Si*1* <?n 36 best- vergeet vooral niet Sl^n ,aclt!€s onder de oplossing te ,(i y 'M Zet er ook je leeftijd bij. VA^oe-n'3 twaalf laar mogen nog Waor ouderen niet. Veel eonWrif eefL koudeV Sure middag. ?I? d® uf,den WJ het stadje Bet- lehem hielden de herders bij de schapen de wacht. Ze hadden een vuur tje gemaakt, waarbij ze zich konden warmen. De takjes knapperden in de vlammen. Dat klonk heel gezellig Maar nóg gezelliger werd het, toen twee klei ne herdertjes, Simon en Beniamin een wijsje gingen spelen op hun fluit Ze speelden zó mooi, die twee, dat de' an dere herders er het koude, gure weer bij vergaten. En dat zelfs de schaapjes nu en dan hun koppen naar hun om keerden om eventjes stil te luisteren. Bravo Simon, bravo Benjamin! rie pen de herders toen het liedje uit was. Wat heerlijk, als je zó kunt spelen! Het is eigenlijk jammer, dat alleen wij jul lie maar kunnen horen. Daar zouden ook andere mensen graag naar willen luisteren. Ja, zélfs de koning misschien. Ha, lachte Benjamin, koning Hero des heeft de beste fluitspelers van het land in zijn paleis. Die zou ons alleen maar uitlachen! Maar een van de oudere herders zei: neenee, dat denk ik niet. Hij zou jullie les kunnen laten geven, bij de geleer de muzikanten van zijn hof. Dat zou wel mooi zijn, zuchtte Si mon. Maar jammer genoeg wobnt de koning helemaal in Jerusalem. En in zijn paleis kom je zomaar niet binnen, ais je een doodgewoon herdertje bent. Kom Benjamin, laten we nog maar wat spelen. Hier is dan wel geen koning, om naar ons te luisteren. Maar spelen doe ik graag voor iedereen. Weer zette Simon zijn fluit aan dé mond en begon te spelen. Maar Ben jamin stond op en slenterde weg van het houtvuur. De fluit nog in zijn hand. Hij heeft zeker geen zin meer, zeiden de herders. En toen luisterden ze maar naar Simon alleen. Zachtjes meewie- gend op de maat. Èh blij, omdat die koude, sombere dag er een beetje doo.r verdreven werd. Maar Benjamin was wat verderop op een heuveltje gaan zitten. Hij speelde met de fluit, die hij tussen zijn vingers hield. De fluit, waaruit hij zulke mooie wijsjes toveren kon. dat zelfs de koning ze misschien wel mooi zou vinden. Ben jamin tuurde over de velden, in de rich ting waar het stadje Betlehem lag. En wat dacht Benjamin wel, terwijl hij daar - zo zat? Het rnoest zeker iets bijzonders zyn, want hij voelde niets meer van de kou of van de gure wind. Opeens schrok hij op. Vlak naast hem was Simon komen staan. Die vroeg waarom zit jij hier zo op je eentje? Waarom kom je niet bij het vuur? Zeg Benjamin, wat héb je opeens, dat je herders?"' spelen wilt v00r de andere SimnAA sprong overeind en pakte de arm. Quids, in Betlehem, lerlel vro, he,el,druk' fluisterde hij. Ai- naar tno l m°cn ziJ» daar vandaag ïSSn on 1 JekomSn: Ze moeten hun zerran Rnm" schreven, omdat de kei- sen e? won™ hoeveel men- n er wonen in zijn ruk. vatten, hier op dU heuveltje'? k°U Maar Benjamin hoor(le niet wat Si mon zei. Hij wees„Mr de ltad eo ji- Er zullen veel deftige lieren in Betle hem zijn. Misschien zijn er wel vrien den bij van koning Herodes. Simon la ten wij naar Betlehem gaanWii samen Simon. En laten we daar, in de her berg, gaan spelen op de fluit. De waard zal het heerlijk vinden, als wij zijn gas ten wat op komen vrolijken. En al die deftige heren zullen ons horen. En ze zullen ons meenemen, naar de koning misschien! Stel je voor, Simon, jij en ik in het paleis, als fluitspelers van de koning Simon knipperde verbaasd met zhn ogen. Waar haalde Benjamin dit won derlijke plan opeens vandaan? Hii meende het niet echt, dacht Simon. Hjj had het natuurlijk zomaar zitten ver zinnen. Als een heel bijzondere droom O, dat zou prachtig zjjn! zuchtte Si mon. Ik zie ons al staan Benjamin met heel mooie kleren aan, vlak voor de ko- ning op zjjn troon. En iedereen zou naar ons luisteren. Alle mensen van het he le hof. Kom dan mee.' riëp 'Bónjamin haas tig. Dan moeten \ve nu dadelijk gaan. Straks wordt de herberg misschien ge sloten. Kom vlug Simon, de herders zitten te dobbelen. Zy letten niet op ons. Laten we maken dat we wegkomen! Simons ogen werden groot van verba zing terwijl hij vroeg: maar meen ie dit dan echt Benjamin? Wil jy echt weg lopen, naar Betlehem? Maar dat kan toch niet. We moeten: toch op de schaap jes passen. Stel je voor dat er een wolf komt en ze verscheurt. Onze meester heeft ons toch opgedragen, om voor ze te zorgen. Och wat, riep Benjamin ongeduldig. De andere herders zullen ook wei een oogje op onze schapen houden En als ze het niet doen, nou ja, wat kan ons 3! n'l "J1 n°S schelen? Als wij maar ae fluitspelers van de koning worden. Of van een andere rtjke meneer! Dan krijgen we een goed leven, Simon! Kom mee dan... Maar Simon zei: nee, dat mag je niet doen. Je mag je kudde niet in de steek laten. We zyn toch herdertjes, Benja min. We moeten hier blijven, op het veld. Hier op het veld zul je nooit de ko ning zien, zei Benjamin. Het veid is hem te ver en wij, herders, zijn hem veel te min. Kom, zeur niet langer! Benjamin wilde Simon meetrekken Maar die schudde het hoofd. Hij vond het natuurlijk geweldig, als hy eenmaal zou mogen spelen voor de koning Maar daarvoor mocht je toch je werk zomaar niet in de steek laten. Blijf hier Benjamin, riep hij, toen die zwaaiend met zijn fluit van de heuvel afsprong. Benjamin, kom terug, kom terug! riep Simon Maar Benjamin holde het veld door. Recht naar het stadje Betlehem. En hy keek niet een keer meer om Toen ging Simon stilletjes naar de andere herders bij het houtvuur terug. Hy moest nu alleen voor de kudde zor gen, die de meéster aan hem eh aan ienjamm had meegegeven. Dat is een neie zorg, voor zo'n kleine herder Hij stopte zijn fluit tussen zijn kieren.' En hy hoopte maar, dat de wolf deze nacht niet komen zou. En dat de schaapjes geen van alle zouden verdwalen, in de koude, donkere nacht, die komen ging. Hijgend en met een kleur van op winding, kwam Benjamin in het stadje Betlehem aan. Hy was Si mon én zijn schaapjes helemaal verge ten. Hij keek naar de mensen,, die af en aan liepen. En hij luisterde naar de trappelende hoefjes van paarden en ezels. Ginds was de herberg. Voor de gesloten deur stonden een man en een vrouw. Ze wachtten om binnengelaten te worden. Maar de waard, die door een kier naar buiten keek, riep: er is geen plaats meer voor jullie. Alles is vol Daarbinnen klonk het druk en opge wonden gepraat van de gasten. Benia min hoorde het en dacht: dat zijn na tuurlijk rijke en deftige heren. Vrienden van de koning misschien. O, ais ik nu maar binnen mag! De waard wilde de deur ai weer dicht doen, maar Benjamin schreeuwde- mae ik komen spelen op myn fluit meneer! ik kan het heel mooi en uw gasten zul le# er graag naar luistere#. De waard stak ongeduldig zijn hoofd weer naar buiten. Er is leen plaats ie^r I°°r e nac,ht' zei hij nog eens tegen dg man en de vrouw, daarbuiten op de stoep. Simon moest spelen op de fluit berg. Kom binnen j0 en speel wat vro- lyks! Met twee sprongen was Benjamin binnen. Vlak langs de man en vrouw die buiten moesten blijven en die zich omkeerden om verder te gaan. Die man en die vrouw waren Maria en Josef Ze gingen nusame# over de weg door het veld, waarover Benjamin zo-evon was aan komen rennen. Ze gingen op zoek naar een arme, koude grot waar ze die nacht wat konden slapen. En zij Izel EeAtM11' met ,een os erin en een ezel. ken stal voor dë dieren want pr gens anders was geen plaaTs. nt Gr herbero AA A. s.Peelde in de warme een m» <P f en de Sasten zon- Sappelden met hun voeten h£ ff •1Paat van de muziek. Ze gooiden DrachtioSiPe Wat geld toe- J« sPeelt hfoA "ePen.ze. Jij zult het nog ver R^fen- TQt bü de koning zelfs, zei Benjamin heel zacht in zichzelf En neel even moest hy aan Simon denken, nVj - tten was op het koude, donke- Vw nooit een koning zien zou tn er zeker nooit voor zou mogen spelen. Benjamin holde het veld door Maar toen hii Benjamin zag, lachte nu eu zei: welja, een beetje muziek komt my wel van pas in mijn volle her- ok Simon was Benjamin nog niet vergeten. Hij moest nu dubbel goed opletten, dat de schaapjes niets overkwam. Maar telkens dacht hij weer aan dat andere herdertje. Dat weggelopen was en niet meer terugge komen. Zou hij nu aan het spelen zy'n voor de vrienden van de koning? Of zou hij soms al op weg zijn naar het ko ninklijk paleis? Elke keer opnieuw moest Simon daar aan denken. Zelfs toen het nacht werd en hij op zijn mantel was gaan liggen om te slapen. Benjamin by de koning! En ik niet. En toch spelen wij allebei even mooi. Zo piekerde Si mon. Maar als het even leek, of hij spyt kreeg, omdat hij niet met Benja min was meegegaan, dan zei hy vlug tegen zichzelf: maar het kan toch niet goed zijn, om weg te lopen van het werk dat je aangenomen hebt. Het werk dat je doen moet, mag je niet in de steek laten. Je moet dat werk doen, al is het nog zo min. Zo dacht en praatte Simon, tot hij in slaap viel. En zo sliep hij tot de hemel openging en de herders allemaal wak ker schrokken, van een wonderlijk licht dat straalde door de nacht. En van de engelen die vertelden, dat de Verlosser van de wereld geboren was. O, wat wa ren de herders bly verrast toen ze dat hoorden! O, en wat haastten ze zich, om het Kindje te gaan zoeken. Simon dreef zijn schaapjes by elkaar en joeg ze voor zich uit over de velden. Niet een bleef er achter en niet een kreeg er de kans om van hem weg te lopen. Zo vond Simon de grot, waar het Kindje lag, dat de wereld verlossen zou De andere herders waren er al Ze ke ken vol eerbied naar die vrouw daar en die man. En naar dat kleine Kindje dat koning was. En toen ze Simon zagen hebben ze hem naar voren geduwd.' Helemaal tot vlak voor het kribbetje. Want, zo zeiden ze, Simon moest spe len op de fluit. Dat kon hy zó mooi, derfnHZSf kloi\ken. nog mooier dan an- ders. Het herdertje, dat niet was wez- f °Pe.n.' maar dat zijn eigen kleine werk was blyven doen, had toch zijn Koning nog gevonden. Om deze Konig te vh- den, hoefde hij niet naar de stld te ken" VnrAli6 en deftige heren te zoe- vf n' twfiu ZeKoning was het veld w 1,1 D nict te ver en was zelfs het kleinste herdertje niet te min. LEA SMULDERS

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1960 | | pagina 17