De garderobe van Blenheim Palace Meer een gedenktekendan een woning De droom van Marlborough H VREEMDE BLIKKEN OP ALBION E WAAR WINSTON CHURCHILL TER WERELD KWAM N°. 28,176. ps ZATERDAG 24 DECEMBER 1960 Yan het centrum van Oxford rijdt men met de bus, een rode „double-decker", in een half uur naar het plaatsje Wood stock, dat aan de weg naar Strat- ford-on-Avon ligt. Van de boven verdieping van het voertuig heeft men een prachtig uitzicht over de glooiende weilanden en akkers van het noordelijk deel van Oxfordshire. Woodstock is een oud Engels stadje met twee gere nommeerde herbergen, „The Bear" en „The King's Arms", met een historisch stadhuis, en met een Middeleeuwse woning die ge bouwd werd door Chaucers zoon, die jachtopziener was. In de Mid deleeuwen hadden de Engelse koningen hier een jachtterrein, en aan de rand van het woud, dat er toen nog stond, hadden zij, hoog boven het steile ravijn van de rivier de Glyme, een kasteel ge bouwd. Van dat kasteel is nu niets meer te zien. Het werd reeds in het begin van de 18de eeuw toen het tot een ruïne vervallen was opgeruimd, om dat men vond, dat het de harmo nie verstoorde in het park, dat bij een pas voltooid hertogelijk paleis was aangelegd. "t inrvt "fcu i>ey cryc IhrUC WC- rfe ir /h/ïnn»j S(/t y A. s /pal/ fay I 0 V 7 <yt(r~ry BIRTHS. SIDI Bor snyt: cannot ha1 treason. SilKE Het is dit hertogelijk paleis, dat het reisdoel is van alle toeristen die naar Woodstock komen. Midden in een fraai en uitgestrekt park rijst een kolossaal wit bouwsel op. Het monumentale huis is typerend voor de architectuur uit de tijd van koningin Anna. Een eeuw la ter, in het Victoriaanse tijdperk, had men geen goed woord meer voor deze bouwstijl, en ook wij, twintigste-eeuw- se mensen weten, dat er in de rijke geschiedenis van de Engelse bouw kunst mooiere werken zijn gewrocht. Maar we moeten dit paleis in Wood stock dan ook niet zien als een herto gelijke residentie, maar als een monu ment, als een gedenkteken. Het is op getrokken om de herinnering levend te houden aan een van de meest kleur rijke figuren uit de Engelse geschiede nis, maar voor onze generatie is het vooral ook een gedenkteken geworden van een nog levende nazaat van de eerste bewoner. De roem van de twintigste-eeuwse staatsman wiens naam met het paleis is verbonden, overtreft nu reeds die van zijn acht- tiende-eeuwse voorvader. D' kamer in Blenheim Palace waar Winston Churchill geboren werd. lenheim Palace, zoals de naam van dit neo-klassieke bouw sel luidt, is genoemd naar het dorpje Blenheim aan d- Donau, waar op 13 augustus 1704 John Churchill, Earl of Marlborough, een overwinning behaalde op Franse en Beierse troe pen. Het was de eerste maal in zes tig jaar, dat een Frans leger werd ver slagen. Het nieuws van deze veldslag bereikte koningin Anna in de vorm van een boodschap die de druk bezette Marlborough aan zijn echtgenote ge richt had. De inhoud van deze haastig geschreven boodschap, die met pot lood op de achterkant van een reke ning was gekrabbeld, was als volgt: „Ik heb geen tijd méér te vertellen, maar ik bid u de koningin mijn res- Op 13 augustus 1704, toen Marlborough de Franse en Beierse troepen had ver slagen te Blenheim aan de Donau, zond hij een briefje aan zijn vrouw, waarvan hier de aanhef is gereproduceerd. De inhoud van deze eerste zin luidt: „1 have not time tot say more, but to beg you will give my Duty to the Queen, and let her know her Army has had a Glorious Victory". peet te betuigen, en haar te laten we ten, dat haar leger een glorierijke overwinning heeft behaald." Deze vreugdevolle tijding was voor de vorstin aanleiding Marlborough een terrein in Woodstock te schenken, ter wijl zij, met goedkeuring van het par lement. een bedrag van 240.000 pond beschikbaar stelde voor de bouw van een paleis op deze grond. Marlborough gaf de architect John Vanbrugh op dracht een monumentaal huis op te iiiimiiiiiimiiimiiiimmiiiiiiiiiiniiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiftiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiUiiiuiiiiiiiiiiiiiiii trekken, dat Versailles minstens zou evenaren. De hertog wilde zijn grote tegenstander, Lodewijk de Veertiende, zo mogelijk ook op dit terrein ver slaan. Maar als men Blenheim Palace nu met Versailles vergelijkt, consta teert men, dat het Engelse paleis het niet bij het Franse haalt, al heeft Marlborough zich grote inspanningen en offers getroost om zijn stoute droom te verwezenlijken. De bouw van Blenheim was één grote lijdensgeschiedenis. Vanbrugh heeft er tientallen jaren over gedaan, en de werkzaamheden stagneerden voortdurend door geldgebrek, aange zien het aanzienlijke bedrag dat de koningin voor het paleis had gege ven, al spoedig niet toereikend bleek. Ook heeft die bouw aanleiding gege ven tot heftige ruzies tussen de ar chitect en de hertogin, die geduren de de ziekte waardoor de hertog in zijn laatste levensjaren werd ge plaagd, de supervisie had over de voltooiing van het monument. Marl borough zelf heeft maar nauwelijks van zijn residentie genoten, en nadat hij in 1722 stierf, duurde het nog ruim tien jaar voor het paleis geheel voltooid was. Maar de hertog had Blenheim dan ook niet op de eerste plaats laten bouwen als een woning voor zich zelf. Hij zag het huis vooral als een indrukwekkend bouwsel, dat het nageslacht zou moeten herinne ren aan zijn wapenfeiten, en in het bijzonder aan de Slag bij Blenheim. Ruim twee eeuwen lang is Blenheim Palace door de Engelse natie uitslui tend gezien als gedenkteken van de roemruchte John Churchill, de eerste hertog van Marlborough, die wij Ne derlanders kennen als de man die stadhouder Willem de Derde op de En gelse troon bracht. aar een andere Churchill heeft in onze dagen Blenheim nieuwe roem geschonken. De toeristen die, sinds 1950, het paleis kunnen be zichtigen, kennen voor zover zij geen Britten zijn misschien nauwe lijks de naam Marlborough, maar zij weten allen wie Sir Winston is. De geboorte van de man die in het midden van de twintigste eeuw een der beroemdste staatslieden ter we reld zou zijn, werd in de „Times" van 1 december 1874, onder de ru briek „Births" met enkele simpele woorden aangekondigd: „On the 30th November, at Blenheim Palace, the Lady Randolph Churchill, pre maturely, of a son". Dat was alles. Het bericht trok indertijd niet bijzon der de aandacht, want Winstons va der was slechts de derde zoon van de zevende hertog van Marlborough. Het was bovendien louter toeval, dat het kind juist in Blenheim geboren werd. ge vrouw kon haar logeerkamer niet bijtijds meer bereiken. De kleine Win ston kwam ter wereld in een kamertje dat als garderobe dienst deed, en dat op deze avond vol hoge hoeden, fluwe len mantels en andere kledingstukken lag. Dit kleine vertrek op de beneden verdieping van het paleis, direct rechts als men door de hoofdingang de „Great Hall" is binnen gegaan, is nu ingericht als een soort Chur- chill-museum. Men ziet er het grote ijzeren ledikant, waarin Winston het eerste levenslicht heeft aan schouwd. Daarboven hangt een schil derij dat Churchill van het park van Blenheim heeft gemaakt. Op een ta feltje tegenover het bed worden u de rode krullen getoond die van het hoofdje van de vijfjarige Winston werden geknipt, en daarnaast ligt een baby-hemdje dat de zuigeling eens gedragen heeft. In de kamer hangt ook het bekende aanplakbiljet uit de Boerenoorlog, met de mededeling dat 25 pond zal worden gegeven aan de gene die Churchill „levend of dood" opbrengt terwijl men elders een his torisch document uit de tweede we reldoorlog aantreft: Een instructie van de Britse premier aan generaal Alexander van augustus 1942. „In Blenheim", zo heeft Sir Winston eens gezegd, „heb ik twee belangrijke beslissi. gen genomen: geboren te wor den en te trouwen. Ik ben buitenge woon tevreden over de besluiten die ik bij beide gelegenheden nam." De tweede gebeurtenis waarvan Churchill spreekt, heeft plaats gehad in de 18e-eeuwse Tempel van Diana, die men temidden van taxisbomen ach ter in het park van Blenheim bij het meer kan vinden. Het was hier, dat hij mejuffrouw Clementine Hozie. ten hu welijk vroeg; een vraag die goedgun stig werd beantwoord. oewel Winston Churchill eigenlijk nooit in Blenheim Palace ge woond heeft, beschouwt hij het huis, dat nu in het bezit is van de tien de hertog van Marlborough, toch in Blenheim Palace te Woodstock, dichtbij Oxford. Het paleis werd in hel begin van de 18e eeuw gebouwd. beroemde zekere "in als zijn „home". Hij heeft er in de loop der jaren heel wat dagen vertoefd. In zijn jongensjaren logeerde hij vaak bij zijn oom, de achtste hertog. Hij speelde met de prachtige collec tie tinnen soldaatjes die in een der za len van het paleis stond opgesteld, en toen hij wat ouder was, vond hij het heerlijk om te paard naar de bron van de legendarische Fair Rosamond te rijden, of naar de triomfzuil met het van zpn Lady Randolph Churchill die feesten en vrolijkheid hield van was ze ven maanden in verwachting, toen zij, tegen het advies van haar dokter in, besloot naar Blenheim te gaan, waar op 30 november het jaarlijkse St.-An- drew's Ball zou worden gehouden. Mid den onder het bal kondigde zich de komst van het kind aan, maar de jon- On the 30thrNov., at Blenheim ralace, the Lady Raitdolwi OhurohiLl, prematurely, of it non. On the 7th Oct.,at Rangoon, the wife of Halkrtt F. Jaoxsost, Ee«k, Lieut, and Adjutant 67th liegt., of a daughter. On the 20th Oct., at Bombay, the wife of Capi. G. W. Oldham, R.K., of a sou. On the 27th Oct., at Ranch!, Chota Nafrpore, the wife oï Gapt. Ninian Low is, B.S.C., Assistant Commissioner, of a daughter. On the 6th Not., 1874, at Tielgau- India, the w'' T, Charles PlflOTT, E-- Lieut. 66th i." daughte 'n the 20' M Mar1' 'he V 'hom/ Grea the fourth Olheer, vil 'ors, iuU tl De geboorte-aankondiging van Winston Churchill in „The Times" van 1 dec. 1874. loden standbeeld voorvader. Op oudere leeftijd kwam hij naar Blenheim om er te schilderen, of om er te werken aan zijn uitvoerige bio grafie van de eerste hertog: „Marl borough, His Life and Times". Met het schrijven van dit werk begon hij in 1931, en hij voltooide de studie twee jaar later. Onder zijn voor woord zette hij trots de datum: 13 augustus 1938, de verjaardag van de Slag bij Blenheim. Churchill kon voor zijn historische nasporingen een dankbaar gebruik ma ken van de grote hoeveelheid nagela ten papieren die in Blenheim Palace bewaard lag en die door de geschied kundigen nog grotendeels ongebruikt was gelaten. Churchill is vooral tot het schrijven van de levensgeschiedenis van Marlborough gekomen, omdat hij deze figuur wilde zuiveren van de blaam die de beroemde 19e-eeuwse historicus Macaulay op hem had ge worpen. Volgens Macaulay zou Marl borough zich- hebben schuldig ge maakt aan verraad tegenover de Ko ning-Stadhouder Willem de Derde, maar Winston Churchill heeft deze aantijging weten te weerleggen. Chur chill ging zo grondig te werk, dat hij persoonlijk bezoeken bracht aan alle slagvelden waar Marlborough eens had gestreden, en in 1932 reisde hij naar het plaatsje Blenheim bij Ulm. Twee en twintig jaar later, toen in Blenheim Palace een opname weg gemaakt voor een radio-uitzendi°s ter gelegenheid van de tweehonderd vijftigste verjaardag van de gr°L veldslag, arriveerde plotseling en °n aangekondigd een forse Beierse br°.1' wer. De man vertelde, dat hij 11 Chartwell bij Churchill was gewees1' die met zijn gast over Marlboroug' had gesproken. De brouwer ontPpPjf zich als de burgemeester van Ble°' heim. Hij had een grote laurierkrah bij zich, waarmee hij zich naar kapel van het paleL begaf. Hier aar gekomen stelde hij zich op voor bc grafmonument van Marlborough, e hij stak, in het Duits, een lange «T devoering af. Nadat hij zich van ze taak gekweten had. verdween °J! weer even plotseling als hij gekordeI was. Blenheim. Marlborough en Sir Wi°' ston Churchill, drie namen die te nauwste met elkaar verbonden zjjn. Toen Winston Churchill, nu ruim jaar geladen, in de garderobe va Blenheim Palace ter wereld kwd°" maakte de toenmalige hertogin een P conieke opmerking, die men nu als e®S profetische uitspraak zou kunnen O) vatten. „Most unconventional", zei 2" toen ze hoorde van deze geboorte 11 een kleedkamer. Hoe weinig conventioneel de verder levensloop van deze Churchill zou zÖ°1 kon de hertogin in 1874 echter nog °ie vermoeden. HANS BRONKHORSl1' iii'1"' TT et schrijven van boeken over Engeland I is nog steeds een bloeiende industrie. Wat velen niet weten is dat het een zeer oude ndustrie is, welke ongetwijfeld haar ontstaan en bloei dankt aan het feit, dat buitenlanders de Engelsen altijd een geheimzinnig en onbe- I grijpelijk volk hebben gevonden. Een boeiend boek over Engeland verscheen in 1663 onder de titel „Een reis naar Engeland" van de hand van de ietwat verbitterde Fransman Sorbière. Sorbière vond de Engelsen een volk van lui- S lakken. „De snelheid waarmee zij zich voort- I bewegen te paard," zo schreef hij, „kwam mij des te merkwaardiger voor, omdat men dit ziet in een land waar de mensen erg lui zijn, hetgeen ik durf te beweren zonder aanstoot te geven. Want zjj gaan wellicht prat op hun vadsigheid." Hij constateerde evenals zovele andere vreem- delingen, dat de Engelsen neerkeken op buiten landers, en Sorbière kon dit billijken. „Het is vrij natuurlijk", zo schreef hij in genoemd werk, „dat een volk dat zo goed bedeeld is de rest van het mensdom veracht." De Engelsen waren de eerste grote tabaks verbruikers in Europa. Sorbière schreef: „Ze vinden het heel gewoon om na maaltijden tabak te roken tijdens lange en geanimeerde gesprek ken. De mensen van de hogere standen doen het minder vaak. Maar er gaat nauwelijks een dag voorbij waarop een ambachtsman niet naar de herberg of een bierhuis gaat om er te roken met een paar van zijn vrienden. Dientengevolge zijn er hier veel café's en in dé winkels verloopt het zakendoen traag. Want hoe druk een kleer maker of schoenmaker het ook moge hebben, hij staakt zijn arbeid om 's avonds uit drinken te gaan. En aangezien hij dikwijls laa. of half dronken thuis komt, opent hij zijn winkel, zelfs in de zomer, niet voor zeven uur in de morgen. Dit maakt de producten duur en is een reden waarom de Engelsen kwaad zijn op de Fransen. Want de Franse kooplieden zijn veel ijveriger en omdat zij hun arbeid beter verrichten en goedkoper kunnen verkopen gaan de mensen graag bij hen winkelen. De Engelsen verlangen voor het beetje werk dat zij verrichten evenveel als de anderen die harder werken. Dit en hun luie aard zijn de oorzaak waarom de Nederlan ders altijd goedkoper kunnen verkopen dan de Engelsen Van de Engelsen en hun landstaal schreef Sorbière: „Ze zijn grote bewonderaars van hun eigen taal, en deze past goed bij hun verwijfd- de. Prevost ontwikkelde een ware passie voor j het land en droeg er veel toe bij Engeland voor zijn landgenoten aanvaardbaar en zelfs aan trekkelijk te maken. Hij had een grote bewon dering voor de Engelse dramaturgen en het- Engelse toneel en ontdekte bij Engelse vrouwen 5 een verbeeldingrijke humor „welke, gevoegd btl de andere bekoorlijkheden van deze aantrekke lijke eilandbewoonsters, hen maken tot de meest j aantrekkelijke en, als ik dit mag zeggen zonder j hen voor het hoofd te stoten, de meest gevaar lijke vrouwen ter wereld." Men is zo vqrslbafd aan roken. slachtoffer zouden worden van de Engelse voorbijgangers. erst in de achttiende eeuw blijken de Engelsen menselijker te zijn geworden in het oog van hun buitenlandse bezoekers. Vooral de betrekkingen tussen de Fransen en de Engelsen begonnen te verbeteren en dank zij Franse auteurs als Voltaire, de Anglomaan de Abbé Prevost (van „Manon Lescaut") en de de woede van Londen. Hij ontdekte tot zijn genoegen dat zich onder de menigte een aantal kooplieden bevon den voor wie hij van zijn Franse kennissen introductiebrieven mee had gekregen De koop lieden ontvingen hem met grote hartelijkheid, onderhielden hem, voorzagen hem van een paard, en bezorgden hem een goede plaats, van waaruit hij niet alleen een goed uitzicht had op de rennen, maar ook op de rivier en een vergezicht op Londen. Voltaire genoot enorm en, toen hij zich 's avonds in Londen in gezel; heid, want ze bespaart hun de moeite hun lippen Zwitserse auteurs Beat-Louis Muralt en Cesar sci\ap bevond van dames van de hogere stand -1 1. 1. n rJ r-ia. Ho Qa i-jciiT*P nPPnn nl rvtcnl i n rr hot croholo Hlirn. u..:/, 1Kof rilo_ te moeten bewegen." Maar deze Fransman wist ondanks alles de Britten te waarderen en had een grenzenloze bewondering voor hun presta ties op het gebied van de wetenschap er voor de Britse Koninklijke Academie. Ook de Venetiaanse diplomaat Busino viel het eerder in dezelfde eeuw op hoezeer de Engelsen verslaafd waren aan roken. In 1618 rapporteerde hij hierover aan zijn regering. „Een van de meest opvallende dingen welke ik heb waarge nomen in dit koninkrijk en iets dat mij treft als zeer verwonderlijk is het gebruik van konin- ginnekruid, hetwelk eigenlijk tabak wordt ge noemd, waarvan de gedroogde blaren afkomstig zijn uit de Xndiën, verpakt als ware het touw. Het wordt gesneden en gestampt en vervolgens geplaatst in een hol instrument ter lengte van een spanne. Dit instrument heet pijp. De poeder ■vordt aangestoken bjj het dikke eind van de kop, en de rokers zuigen de rook in met grote voldoening. Zij beweren dat roken het hoofd verheldert, de lichaamsvochten droogt en dc eetlust aanzienlijk bevordert. Men is zo ver slaafd aan roken dat men niet alleen op alle uren van de dag, maar ook des nachts de pijp en aansteker gereed heeft liggen om toe te runnen geven aan zijn begeerten: Onder elkaar hebben de Engelsen de gewoonte om, onder het uiten van goede mensen, onderling met veel gratie pijpen uit te wisselen, zoals ze dat ook doen met wijn, en nog meer met bier. Vrouwén van de gegoede stand en deugdzame vrouws personen maken er een gewoonte van tabak te gebruiken als medicijn, evenwei in het ge heim. Andere vrouwen gebruiken tabak wanneer zo er zin in hebben. Er wordt dagelijks zoveel geld besteed aan deze afschuwelijke gewoonte dat momenteel de handel in tabak jaarlijks een nalt' miljoen aan goud bedraagt, en de invoer rechten alleen leveren de koning jaarlijks veer- 'igduizend gouden kronen op." Deze zelfde di plomaat constateerde dat buitenlanders in En geland weinig gezien waren, „ja, zelfs veracht" werden, en hij gaf aan buitenstaanders de raad om zich in Londen dusdanig te kleden dat zij niet onmiddellijk als vreemdeling herkenbaar waren op straat, zulks om te voorkomen dat *ii het de Saissure begon plotseling het gehele Euro pese continent, met inbegrip van Rusland, de Engelsen onstuimig lief te hebben, een flirtage waartoe de werken van de Engelse filosofen Newton en Locke zeer veel bijdroegen. Voltaire verhaalt in zijn brieven een vermakelijke er varing. Kort na zijn aankomst in Engeland in 1726 woonde hij de wedrennen bij even buiten .dal de Engelsen neerkeken buitenlanders. op en met veel geestdrift verhaalde van het ple zier, dat hij 's middags bij de rennen had be leefd, maakten deze dames hem spoedig duide lijk dat hij geen recht had om genoegen te scheppen in dergelijke gebeurtenissen, en dat hij slechts getuige was geweest van volksver maken bestemd voor plebejers, dienstboden en loopjongens. Daags na de rennen begaf zich Voltaire naar een Londens koffiehuis „dat vuil was, slecht-gemeubileerd, slecht-veriicht en voor zien van onbekwaam personeel." HtJ bezocht deze inrichting omdat hij wist dat hij aldaar de kooplieden kon ontmoeten die hem de vorige dag op zo edelmoedige wijze hadden onthaald bij de rennen. „Niet een van hen," aldus Vol taire, „herkende mij. Ik probeerde met som migen van hen x een gesprek aan te knopen, maar ik kon geen woerd uit hei los krijgen, tenzij misschien een ja of een nee." Voltaire begon te denken dat hij wellicht de vorige dag dit mercantiel gezelschap op een of andere wij ze had beledigd, en hij begon een naarstig ge wetensonderzoek. Maar hij kwam tot de con clusie, dal hij zich volkomen correct had ge dragen. „Ik verstoutte mij hen te vragen waar om ze allen zo neerslachtig waren. Een van hen antwoordde wrevelig, dat de wind uit hel oosten kwam." Maar Voltaire bezat de groot ste eerbied en waardering voor Engeland, „een land waar de mense.. vrij en edel denken, zon der de I eperking opgelegd door slaafse vrees. Als ik mijn zin had, zou ik mij hier willen ves tigen alleen maar om te leren denken." Het viel De Saussures op, dat de Engelsen een ongelooflijke hoeveelheid water gebruikten voor hel schoonhouden van hun woningen, „of schoon zij niet zo Verslaafd zijn aan zindelijkheid als de Nederlanders". „Maar," zo schreef hij in zijn werk over Engeland, „het is haast niet te geloven, ofschoon er een overvloed aan water is in Londen, en water van redelijk goede kwa liteit, wordt er absoluut geen water, gedronken. De lagere klassen, zélfs de armen, weten niet wat het betekent de dorst te lessen met water. In dit land wordt alleen maar bier gedronken." De Abbé Prevost kwam naar Engeland in dezelfde jaren waarin Voltaire in Londen woon- ostojewski, die Engeland bezocht in 1862, deelde deze bewondering voor Engelse vrouwen. .Nergens ter wereld," verklaar de hij, „is er een vrouwensoort te vinden dat z° mooi is als de Engelse vrouwen." Wat hen"1 eveneens opviel was de neerslachtigheid waar; mee Engelsen plezier maakten. Dostojewski bezocht een danszaal in het West End. ,,De zaai was stampvbl. Het décor was magnifiek, maar de Engelsen zijn triest' zelfs als zij zich vermaken; zij dansen met een ernstige bijna s.iagrijnige gelaatsuitdrukking eri dansen alsof zij slechts een plicht vervulden." Er is veel typhus-geurig water door de Theems gestroomd sinds Erasmus van Rotterdam 111 1517 schreef over zijn „vriendschap Voor eeo land dat mij zo lang gastvrijheid heeft geboden en waar ik graag de rest van mijn leven dooi zou brengen als het mogelijk was." Maar nog steeds komen de buitenlanders en buigen zien verbaasd en dikwijls in vriendelijke vertwijfe ling over dit boeiende land. „Gedurende zes maanden in de eerste wereldoorlog," aldus schreef de bekende anglofiel André MauroiS m zijn brieven over Engeland, „deelde ik de zelfde tent en dezelfde badkuip met een Engels man. Hij vroeg mij nooit of ik getrouwd was, wat ik deed in vredestijd, of wat voor boeken ik las in zijn tegenwoordigheid. Als je er beslis1 op staat vertrouwelijke mededelingen te doen, zal er met beleefde onverschilligheid naar wor den geluisterd." Dezelfde auteur gaf aan zijn landgenoten de raad om in Engeland niet hun mond te openen voor ze wisten waar ze aan toe waren. „In Frankrijk is het ongemanierd een gesprek te beëindigen; in Engeland is hel vermetel een gesprek gaande te houden. Nie" mand zal u stilzwegen kwalijk nemen in Enge land. Als je drie jaar lang je mond niet hebj opengedaan, zullen de Engelsen bij zichze'1 denken; „Deze Fransman is een prettige, rus tige man." Misschien is het maar het beste niet te lezed wat anderen over Engeland hebben gedacht eh geschreven. Het maakt het probleem alles0 maar moeilijker. DAAN VAN DER VA? Engelsen zijn triest, vermaken. Een 18e-eeuwse gravure met de beeltenis van Marlborough. iiiiiiiMiiiHHiiiiiiHiniiHiiiiMiiiHHiiiiifiiiiimiiiiiiiiiiHMHiiHiiiiiiiiitmimMiiHimiHiiiiiiiiiminiiiiiHHiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiMMiiiin null1111111111 miniminnnin

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1960 | | pagina 6