De garderobe van Blenheim Palace
Meer een gedenktekendan een woning
De droom van
Marlborough
H
VREEMDE BLIKKEN OP ALBION
E
WAAR WINSTON CHURCHILL TER WERELD KWAM
N°. 28,176.
ps
ZATERDAG 24 DECEMBER 1960
Yan het centrum van Oxford
rijdt men met de bus, een
rode „double-decker", in een
half uur naar het plaatsje Wood
stock, dat aan de weg naar Strat-
ford-on-Avon ligt. Van de boven
verdieping van het voertuig heeft
men een prachtig uitzicht over de
glooiende weilanden en akkers
van het noordelijk deel van
Oxfordshire. Woodstock is een
oud Engels stadje met twee gere
nommeerde herbergen, „The
Bear" en „The King's Arms", met
een historisch stadhuis, en met
een Middeleeuwse woning die ge
bouwd werd door Chaucers zoon,
die jachtopziener was. In de Mid
deleeuwen hadden de Engelse
koningen hier een jachtterrein, en
aan de rand van het woud, dat er
toen nog stond, hadden zij, hoog
boven het steile ravijn van de
rivier de Glyme, een kasteel ge
bouwd. Van dat kasteel is nu
niets meer te zien. Het werd
reeds in het begin van de 18de
eeuw toen het tot een ruïne
vervallen was opgeruimd, om
dat men vond, dat het de harmo
nie verstoorde in het park, dat
bij een pas voltooid hertogelijk
paleis was aangelegd.
"t inrvt "fcu
i>ey
cryc IhrUC WC-
rfe ir /h/ïnn»j S(/t y A.
s /pal/ fay I 0
V 7 <yt(r~ry
BIRTHS.
SIDI
Bor
snyt:
cannot ha1
treason.
SilKE
Het is dit hertogelijk paleis, dat het
reisdoel is van alle toeristen die naar
Woodstock komen. Midden in een fraai
en uitgestrekt park rijst een kolossaal
wit bouwsel op. Het monumentale huis
is typerend voor de architectuur uit de
tijd van koningin Anna. Een eeuw la
ter, in het Victoriaanse tijdperk, had
men geen goed woord meer voor deze
bouwstijl, en ook wij, twintigste-eeuw-
se mensen weten, dat er in de rijke
geschiedenis van de Engelse bouw
kunst mooiere werken zijn gewrocht.
Maar we moeten dit paleis in Wood
stock dan ook niet zien als een herto
gelijke residentie, maar als een monu
ment, als een gedenkteken. Het is op
getrokken om de herinnering levend te
houden aan een van de meest kleur
rijke figuren uit de Engelse geschiede
nis, maar voor onze generatie is het
vooral ook een gedenkteken geworden
van een nog levende nazaat van de
eerste bewoner. De roem van de
twintigste-eeuwse staatsman wiens
naam met het paleis is verbonden,
overtreft nu reeds die van zijn acht-
tiende-eeuwse voorvader.
D' kamer in Blenheim Palace waar Winston Churchill geboren werd.
lenheim Palace, zoals de
naam van dit neo-klassieke bouw
sel luidt, is genoemd naar het
dorpje Blenheim aan d- Donau, waar
op 13 augustus 1704 John Churchill,
Earl of Marlborough, een overwinning
behaalde op Franse en Beierse troe
pen. Het was de eerste maal in zes
tig jaar, dat een Frans leger werd ver
slagen. Het nieuws van deze veldslag
bereikte koningin Anna in de vorm van
een boodschap die de druk bezette
Marlborough aan zijn echtgenote ge
richt had. De inhoud van deze haastig
geschreven boodschap, die met pot
lood op de achterkant van een reke
ning was gekrabbeld, was als volgt:
„Ik heb geen tijd méér te vertellen,
maar ik bid u de koningin mijn res-
Op 13 augustus 1704, toen Marlborough
de Franse en Beierse troepen had ver
slagen te Blenheim aan de Donau, zond
hij een briefje aan zijn vrouw, waarvan
hier de aanhef is gereproduceerd. De
inhoud van deze eerste zin luidt: „1
have not time tot say more, but to beg
you will give my Duty to the Queen,
and let her know her Army has had a
Glorious Victory".
peet te betuigen, en haar te laten we
ten, dat haar leger een glorierijke
overwinning heeft behaald."
Deze vreugdevolle tijding was voor
de vorstin aanleiding Marlborough een
terrein in Woodstock te schenken, ter
wijl zij, met goedkeuring van het par
lement. een bedrag van 240.000 pond
beschikbaar stelde voor de bouw van
een paleis op deze grond. Marlborough
gaf de architect John Vanbrugh op
dracht een monumentaal huis op te
iiiimiiiiiimiiimiiiimmiiiiiiiiiiniiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiii
iiiiiiiiiiiiiiiftiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiUiiiuiiiiiiiiiiiiiiii
trekken, dat Versailles minstens zou
evenaren. De hertog wilde zijn grote
tegenstander, Lodewijk de Veertiende,
zo mogelijk ook op dit terrein ver
slaan. Maar als men Blenheim Palace
nu met Versailles vergelijkt, consta
teert men, dat het Engelse paleis het
niet bij het Franse haalt, al heeft
Marlborough zich grote inspanningen
en offers getroost om zijn stoute droom
te verwezenlijken.
De bouw van Blenheim was één
grote lijdensgeschiedenis. Vanbrugh
heeft er tientallen jaren over gedaan,
en de werkzaamheden stagneerden
voortdurend door geldgebrek, aange
zien het aanzienlijke bedrag dat de
koningin voor het paleis had gege
ven, al spoedig niet toereikend bleek.
Ook heeft die bouw aanleiding gege
ven tot heftige ruzies tussen de ar
chitect en de hertogin, die geduren
de de ziekte waardoor de hertog in
zijn laatste levensjaren werd ge
plaagd, de supervisie had over de
voltooiing van het monument. Marl
borough zelf heeft maar nauwelijks
van zijn residentie genoten, en nadat
hij in 1722 stierf, duurde het nog
ruim tien jaar voor het paleis geheel
voltooid was. Maar de hertog had
Blenheim dan ook niet op de eerste
plaats laten bouwen als een woning
voor zich zelf. Hij zag het huis vooral
als een indrukwekkend bouwsel, dat
het nageslacht zou moeten herinne
ren aan zijn wapenfeiten, en in het
bijzonder aan de Slag bij Blenheim.
Ruim twee eeuwen lang is Blenheim
Palace door de Engelse natie uitslui
tend gezien als gedenkteken van de
roemruchte John Churchill, de eerste
hertog van Marlborough, die wij Ne
derlanders kennen als de man die
stadhouder Willem de Derde op de En
gelse troon bracht.
aar een andere Churchill heeft
in onze dagen Blenheim nieuwe
roem geschonken. De toeristen
die, sinds 1950, het paleis kunnen be
zichtigen, kennen voor zover zij
geen Britten zijn misschien nauwe
lijks de naam Marlborough, maar zij
weten allen wie Sir Winston is.
De geboorte van de man die in het
midden van de twintigste eeuw een
der beroemdste staatslieden ter we
reld zou zijn, werd in de „Times"
van 1 december 1874, onder de ru
briek „Births" met enkele simpele
woorden aangekondigd: „On the 30th
November, at Blenheim Palace,
the Lady Randolph Churchill, pre
maturely, of a son". Dat was alles.
Het bericht trok indertijd niet bijzon
der de aandacht, want Winstons va
der was slechts de derde zoon van
de zevende hertog van Marlborough.
Het was bovendien louter toeval, dat
het kind juist in Blenheim geboren
werd.
ge vrouw kon haar logeerkamer niet
bijtijds meer bereiken. De kleine Win
ston kwam ter wereld in een kamertje
dat als garderobe dienst deed, en dat
op deze avond vol hoge hoeden, fluwe
len mantels en andere kledingstukken
lag.
Dit kleine vertrek op de beneden
verdieping van het paleis, direct
rechts als men door de hoofdingang
de „Great Hall" is binnen gegaan,
is nu ingericht als een soort Chur-
chill-museum. Men ziet er het grote
ijzeren ledikant, waarin Winston
het eerste levenslicht heeft aan
schouwd. Daarboven hangt een schil
derij dat Churchill van het park van
Blenheim heeft gemaakt. Op een ta
feltje tegenover het bed worden u
de rode krullen getoond die van het
hoofdje van de vijfjarige Winston
werden geknipt, en daarnaast ligt
een baby-hemdje dat de zuigeling eens
gedragen heeft. In de kamer hangt
ook het bekende aanplakbiljet uit de
Boerenoorlog, met de mededeling dat
25 pond zal worden gegeven aan de
gene die Churchill „levend of dood"
opbrengt terwijl men elders een his
torisch document uit de tweede we
reldoorlog aantreft: Een instructie
van de Britse premier aan generaal
Alexander van augustus 1942.
„In Blenheim", zo heeft Sir Winston
eens gezegd, „heb ik twee belangrijke
beslissi. gen genomen: geboren te wor
den en te trouwen. Ik ben buitenge
woon tevreden over de besluiten die ik
bij beide gelegenheden nam."
De tweede gebeurtenis waarvan
Churchill spreekt, heeft plaats gehad
in de 18e-eeuwse Tempel van Diana,
die men temidden van taxisbomen ach
ter in het park van Blenheim bij het
meer kan vinden. Het was hier, dat hij
mejuffrouw Clementine Hozie. ten hu
welijk vroeg; een vraag die goedgun
stig werd beantwoord.
oewel Winston Churchill eigenlijk
nooit in Blenheim Palace ge
woond heeft, beschouwt hij het
huis, dat nu in het bezit is van de tien
de hertog van Marlborough, toch in
Blenheim Palace te Woodstock, dichtbij Oxford. Het paleis werd in hel begin van de 18e eeuw gebouwd.
beroemde
zekere "in als zijn „home". Hij heeft
er in de loop der jaren heel wat dagen
vertoefd.
In zijn jongensjaren logeerde hij
vaak bij zijn oom, de achtste hertog.
Hij speelde met de prachtige collec
tie tinnen soldaatjes die in een der za
len van het paleis stond opgesteld, en
toen hij wat ouder was, vond hij het
heerlijk om te paard naar de bron van
de legendarische Fair Rosamond te
rijden, of naar de triomfzuil met het
van zpn
Lady Randolph Churchill die
feesten en vrolijkheid hield
van
was ze
ven maanden in verwachting, toen zij,
tegen het advies van haar dokter in,
besloot naar Blenheim te gaan, waar
op 30 november het jaarlijkse St.-An-
drew's Ball zou worden gehouden. Mid
den onder het bal kondigde zich de
komst van het kind aan, maar de jon-
On the 30thrNov., at Blenheim ralace, the Lady Raitdolwi
OhurohiLl, prematurely, of it non.
On the 7th Oct.,at Rangoon, the wife of Halkrtt F. Jaoxsost, Ee«k,
Lieut, and Adjutant 67th liegt., of a daughter.
On the 20th Oct., at Bombay, the wife of Capi. G. W. Oldham,
R.K., of a sou.
On the 27th Oct., at Ranch!, Chota Nafrpore, the wife oï Gapt.
Ninian Low is, B.S.C., Assistant Commissioner, of a daughter.
On the 6th Not., 1874, at Tielgau- India, the w'' T, Charles
PlflOTT, E-- Lieut. 66th i." daughte
'n the 20' M Mar1' 'he V
'hom/
Grea
the fourth
Olheer, vil
'ors,
iuU
tl
De geboorte-aankondiging van Winston Churchill in „The Times" van 1 dec. 1874.
loden standbeeld
voorvader.
Op oudere leeftijd kwam hij naar
Blenheim om er te schilderen, of om
er te werken aan zijn uitvoerige bio
grafie van de eerste hertog: „Marl
borough, His Life and Times". Met
het schrijven van dit werk begon hij
in 1931, en hij voltooide de studie
twee jaar later. Onder zijn voor
woord zette hij trots de datum: 13
augustus 1938, de verjaardag van de
Slag bij Blenheim.
Churchill kon voor zijn historische
nasporingen een dankbaar gebruik ma
ken van de grote hoeveelheid nagela
ten papieren die in Blenheim Palace
bewaard lag en die door de geschied
kundigen nog grotendeels ongebruikt
was gelaten. Churchill is vooral tot het
schrijven van de levensgeschiedenis
van Marlborough gekomen, omdat hij
deze figuur wilde zuiveren van de
blaam die de beroemde 19e-eeuwse
historicus Macaulay op hem had ge
worpen. Volgens Macaulay zou Marl
borough zich- hebben schuldig ge
maakt aan verraad tegenover de Ko
ning-Stadhouder Willem de Derde,
maar Winston Churchill heeft deze
aantijging weten te weerleggen. Chur
chill ging zo grondig te werk, dat hij
persoonlijk bezoeken bracht aan alle
slagvelden waar Marlborough eens had
gestreden, en in 1932 reisde hij naar
het plaatsje Blenheim bij Ulm.
Twee en twintig jaar later, toen in
Blenheim Palace een opname weg
gemaakt voor een radio-uitzendi°s
ter gelegenheid van de tweehonderd
vijftigste verjaardag van de gr°L
veldslag, arriveerde plotseling en °n
aangekondigd een forse Beierse br°.1'
wer. De man vertelde, dat hij 11
Chartwell bij Churchill was gewees1'
die met zijn gast over Marlboroug'
had gesproken. De brouwer ontPpPjf
zich als de burgemeester van Ble°'
heim. Hij had een grote laurierkrah
bij zich, waarmee hij zich naar
kapel van het paleL begaf. Hier aar
gekomen stelde hij zich op voor bc
grafmonument van Marlborough, e
hij stak, in het Duits, een lange «T
devoering af. Nadat hij zich van
ze taak gekweten had. verdween °J!
weer even plotseling als hij gekordeI
was.
Blenheim. Marlborough en Sir Wi°'
ston Churchill, drie namen die te
nauwste met elkaar verbonden zjjn.
Toen Winston Churchill, nu ruim
jaar geladen, in de garderobe va
Blenheim Palace ter wereld kwd°"
maakte de toenmalige hertogin een P
conieke opmerking, die men nu als e®S
profetische uitspraak zou kunnen O)
vatten. „Most unconventional", zei 2"
toen ze hoorde van deze geboorte 11
een kleedkamer.
Hoe weinig conventioneel de verder
levensloop van deze Churchill zou zÖ°1
kon de hertogin in 1874 echter nog °ie
vermoeden.
HANS BRONKHORSl1'
iii'1"'
TT et schrijven van boeken over Engeland
I is nog steeds een bloeiende industrie. Wat
velen niet weten is dat het een zeer oude
ndustrie is, welke ongetwijfeld haar ontstaan
en bloei dankt aan het feit, dat buitenlanders
de Engelsen altijd een geheimzinnig en onbe-
I grijpelijk volk hebben gevonden. Een boeiend
boek over Engeland verscheen in 1663 onder de
titel „Een reis naar Engeland" van de hand
van de ietwat verbitterde Fransman Sorbière.
Sorbière vond de Engelsen een volk van lui-
S lakken. „De snelheid waarmee zij zich voort-
I bewegen te paard," zo schreef hij, „kwam mij
des te merkwaardiger voor, omdat men dit ziet
in een land waar de mensen erg lui zijn, hetgeen
ik durf te beweren zonder aanstoot te geven.
Want zjj gaan wellicht prat op hun vadsigheid."
Hij constateerde evenals zovele andere vreem-
delingen, dat de Engelsen neerkeken op buiten
landers, en Sorbière kon dit billijken. „Het is
vrij natuurlijk", zo schreef hij in genoemd werk,
„dat een volk dat zo goed bedeeld is de rest
van het mensdom veracht."
De Engelsen waren de eerste grote tabaks
verbruikers in Europa. Sorbière schreef: „Ze
vinden het heel gewoon om na maaltijden tabak
te roken tijdens lange en geanimeerde gesprek
ken. De mensen van de hogere standen doen
het minder vaak. Maar er gaat nauwelijks een
dag voorbij waarop een ambachtsman niet naar
de herberg of een bierhuis gaat om er te roken
met een paar van zijn vrienden. Dientengevolge
zijn er hier veel café's en in dé winkels verloopt
het zakendoen traag. Want hoe druk een kleer
maker of schoenmaker het ook moge hebben,
hij staakt zijn arbeid om 's avonds uit drinken
te gaan. En aangezien hij dikwijls laa. of half
dronken thuis komt, opent hij zijn winkel, zelfs
in de zomer, niet voor zeven uur in de morgen.
Dit maakt de producten duur en is een reden
waarom de Engelsen kwaad zijn op de Fransen.
Want de Franse kooplieden zijn veel ijveriger
en omdat zij hun arbeid beter verrichten en
goedkoper kunnen verkopen gaan de mensen
graag bij hen winkelen. De Engelsen verlangen
voor het beetje werk dat zij verrichten evenveel
als de anderen die harder werken. Dit en hun
luie aard zijn de oorzaak waarom de Nederlan
ders altijd goedkoper kunnen verkopen dan de
Engelsen
Van de Engelsen en hun landstaal schreef
Sorbière: „Ze zijn grote bewonderaars van hun
eigen taal, en deze past goed bij hun verwijfd-
de. Prevost ontwikkelde een ware passie voor j
het land en droeg er veel toe bij Engeland voor
zijn landgenoten aanvaardbaar en zelfs aan
trekkelijk te maken. Hij had een grote bewon
dering voor de Engelse dramaturgen en het-
Engelse toneel en ontdekte bij Engelse vrouwen 5
een verbeeldingrijke humor „welke, gevoegd btl
de andere bekoorlijkheden van deze aantrekke
lijke eilandbewoonsters, hen maken tot de meest j
aantrekkelijke en, als ik dit mag zeggen zonder j
hen voor het hoofd te stoten, de meest gevaar
lijke vrouwen ter wereld."
Men is zo vqrslbafd aan roken.
slachtoffer zouden worden van
de Engelse voorbijgangers.
erst in de achttiende eeuw blijken de
Engelsen menselijker te zijn geworden in
het oog van hun buitenlandse bezoekers.
Vooral de betrekkingen tussen de Fransen en
de Engelsen begonnen te verbeteren en dank
zij Franse auteurs als Voltaire, de Anglomaan
de Abbé Prevost (van „Manon Lescaut") en de
de woede van Londen. Hij ontdekte tot zijn genoegen dat zich
onder de menigte een aantal kooplieden bevon
den voor wie hij van zijn Franse kennissen
introductiebrieven mee had gekregen De koop
lieden ontvingen hem met grote hartelijkheid,
onderhielden hem, voorzagen hem van een
paard, en bezorgden hem een goede plaats, van
waaruit hij niet alleen een goed uitzicht had
op de rennen, maar ook op de rivier en een
vergezicht op Londen. Voltaire genoot enorm
en, toen hij zich 's avonds in Londen in gezel;
heid, want ze bespaart hun de moeite hun lippen Zwitserse auteurs Beat-Louis Muralt en Cesar sci\ap bevond van dames van de hogere stand
-1 1. 1. n rJ r-ia. Ho Qa i-jciiT*P nPPnn nl rvtcnl i n rr hot croholo Hlirn. u..:/, 1Kof rilo_
te moeten bewegen." Maar deze Fransman wist
ondanks alles de Britten te waarderen en had
een grenzenloze bewondering voor hun presta
ties op het gebied van de wetenschap er voor
de Britse Koninklijke Academie.
Ook de Venetiaanse diplomaat Busino viel het
eerder in dezelfde eeuw op hoezeer de Engelsen
verslaafd waren aan roken. In 1618 rapporteerde
hij hierover aan zijn regering. „Een van de
meest opvallende dingen welke ik heb waarge
nomen in dit koninkrijk en iets dat mij treft als
zeer verwonderlijk is het gebruik van konin-
ginnekruid, hetwelk eigenlijk tabak wordt ge
noemd, waarvan de gedroogde blaren afkomstig
zijn uit de Xndiën, verpakt als ware het touw.
Het wordt gesneden en gestampt en vervolgens
geplaatst in een hol instrument ter lengte van
een spanne. Dit instrument heet pijp. De poeder
■vordt aangestoken bjj het dikke eind van de
kop, en de rokers zuigen de rook in met grote
voldoening. Zij beweren dat roken het hoofd
verheldert, de lichaamsvochten droogt en dc
eetlust aanzienlijk bevordert. Men is zo ver
slaafd aan roken dat men niet alleen op alle
uren van de dag, maar ook des nachts de pijp
en aansteker gereed heeft liggen om toe te
runnen geven aan zijn begeerten: Onder elkaar
hebben de Engelsen de gewoonte om, onder
het uiten van goede mensen, onderling met veel
gratie pijpen uit te wisselen, zoals ze dat ook
doen met wijn, en nog meer met bier. Vrouwén
van de gegoede stand en deugdzame vrouws
personen maken er een gewoonte van tabak
te gebruiken als medicijn, evenwei in het ge
heim. Andere vrouwen gebruiken tabak wanneer
zo er zin in hebben. Er wordt dagelijks zoveel
geld besteed aan deze afschuwelijke gewoonte
dat momenteel de handel in tabak jaarlijks een
nalt' miljoen aan goud bedraagt, en de invoer
rechten alleen leveren de koning jaarlijks veer-
'igduizend gouden kronen op." Deze zelfde di
plomaat constateerde dat buitenlanders in En
geland weinig gezien waren, „ja, zelfs veracht"
werden, en hij gaf aan buitenstaanders de raad om
zich in Londen dusdanig te kleden dat zij niet
onmiddellijk als vreemdeling herkenbaar waren
op straat, zulks om te voorkomen dat *ii het
de Saissure begon plotseling het gehele Euro
pese continent, met inbegrip van Rusland, de
Engelsen onstuimig lief te hebben, een flirtage
waartoe de werken van de Engelse filosofen
Newton en Locke zeer veel bijdroegen. Voltaire
verhaalt in zijn brieven een vermakelijke er
varing. Kort na zijn aankomst in Engeland in
1726 woonde hij de wedrennen bij even buiten
.dal de Engelsen neerkeken
buitenlanders.
op
en met veel geestdrift verhaalde van het ple
zier, dat hij 's middags bij de rennen had be
leefd, maakten deze dames hem spoedig duide
lijk dat hij geen recht had om genoegen te
scheppen in dergelijke gebeurtenissen, en dat
hij slechts getuige was geweest van volksver
maken bestemd voor plebejers, dienstboden en
loopjongens. Daags na de rennen begaf zich
Voltaire naar een Londens koffiehuis „dat vuil
was, slecht-gemeubileerd, slecht-veriicht en voor
zien van onbekwaam personeel." HtJ bezocht
deze inrichting omdat hij wist dat hij aldaar de
kooplieden kon ontmoeten die hem de vorige dag
op zo edelmoedige wijze hadden onthaald bij
de rennen. „Niet een van hen," aldus Vol
taire, „herkende mij. Ik probeerde met som
migen van hen x een gesprek aan te knopen,
maar ik kon geen woerd uit hei los krijgen,
tenzij misschien een ja of een nee." Voltaire
begon te denken dat hij wellicht de vorige dag
dit mercantiel gezelschap op een of andere wij
ze had beledigd, en hij begon een naarstig ge
wetensonderzoek. Maar hij kwam tot de con
clusie, dal hij zich volkomen correct had ge
dragen. „Ik verstoutte mij hen te vragen waar
om ze allen zo neerslachtig waren. Een van
hen antwoordde wrevelig, dat de wind uit hel
oosten kwam." Maar Voltaire bezat de groot
ste eerbied en waardering voor Engeland, „een
land waar de mense.. vrij en edel denken, zon
der de I eperking opgelegd door slaafse vrees.
Als ik mijn zin had, zou ik mij hier willen ves
tigen alleen maar om te leren denken."
Het viel De Saussures op, dat de Engelsen
een ongelooflijke hoeveelheid water gebruikten
voor hel schoonhouden van hun woningen, „of
schoon zij niet zo Verslaafd zijn aan zindelijkheid
als de Nederlanders". „Maar," zo schreef hij
in zijn werk over Engeland, „het is haast niet
te geloven, ofschoon er een overvloed aan water
is in Londen, en water van redelijk goede kwa
liteit, wordt er absoluut geen water, gedronken.
De lagere klassen, zélfs de armen, weten niet
wat het betekent de dorst te lessen met water.
In dit land wordt alleen maar bier gedronken."
De Abbé Prevost kwam naar Engeland in
dezelfde jaren waarin Voltaire in Londen woon-
ostojewski, die Engeland bezocht in 1862,
deelde deze bewondering voor Engelse
vrouwen. .Nergens ter wereld," verklaar
de hij, „is er een vrouwensoort te vinden dat z°
mooi is als de Engelse vrouwen." Wat hen"1
eveneens opviel was de neerslachtigheid waar;
mee Engelsen plezier maakten. Dostojewski
bezocht een danszaal in het West End. ,,De
zaai was stampvbl. Het décor was magnifiek,
maar de Engelsen zijn triest' zelfs als zij zich
vermaken; zij dansen met een ernstige bijna
s.iagrijnige gelaatsuitdrukking eri dansen alsof
zij slechts een plicht vervulden."
Er is veel typhus-geurig water door de Theems
gestroomd sinds Erasmus van Rotterdam 111
1517 schreef over zijn „vriendschap Voor eeo
land dat mij zo lang gastvrijheid heeft geboden
en waar ik graag de rest van mijn leven dooi
zou brengen als het mogelijk was." Maar nog
steeds komen de buitenlanders en buigen zien
verbaasd en dikwijls in vriendelijke vertwijfe
ling over dit boeiende land. „Gedurende zes
maanden in de eerste wereldoorlog," aldus
schreef de bekende anglofiel André MauroiS
m zijn brieven over Engeland, „deelde ik de
zelfde tent en dezelfde badkuip met een Engels
man. Hij vroeg mij nooit of ik getrouwd was,
wat ik deed in vredestijd, of wat voor boeken
ik las in zijn tegenwoordigheid. Als je er beslis1
op staat vertrouwelijke mededelingen te doen,
zal er met beleefde onverschilligheid naar wor
den geluisterd." Dezelfde auteur gaf aan zijn
landgenoten de raad om in Engeland niet hun
mond te openen voor ze wisten waar ze aan
toe waren. „In Frankrijk is het ongemanierd
een gesprek te beëindigen; in Engeland is hel
vermetel een gesprek gaande te houden. Nie"
mand zal u stilzwegen kwalijk nemen in Enge
land. Als je drie jaar lang je mond niet hebj
opengedaan, zullen de Engelsen bij zichze'1
denken; „Deze Fransman is een prettige, rus
tige man."
Misschien is het maar het beste niet te lezed
wat anderen over Engeland hebben gedacht eh
geschreven. Het maakt het probleem alles0
maar moeilijker.
DAAN VAN DER VA?
Engelsen zijn triest,
vermaken.
Een 18e-eeuwse gravure met de beeltenis van Marlborough.
iiiiiiiMiiiHHiiiiiiHiniiHiiiiMiiiHHiiiiifiiiiimiiiiiiiiiiHMHiiHiiiiiiiiitmimMiiHimiHiiiiiiiiiminiiiiiHHiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiMMiiiin null1111111111 miniminnnin