MARIEN SIEREVELD HEEFT GROTE ZORGEN
Waar zijn ome West Coast Chan
^ZACHTE G' WINT TERREIN
Advertenties
lokvogels
van de wal
Attractief vissershedrijf zw
moeten gaan
jS
Factor tijd
i®§§
Harvey Benham heeft zich in
zijn boek „Once upon a
tide" verbaasd over de
verlandelijking van de mensen
aan de Engelse oostkust: Huil,
Grimsby, Yarmouth, Colchester
en Harwich, het van de zee ver
vreemden van de „East Coast
Chaps", zoals Conrad hen noem
de. Wij, die aan onze westkust
met hetzelfde probleem zitten,
zijn allang over deze verbazing
heen, verkeren meer in het sta
dium van verontrusting, nu het
steeds moeilijker wordt de sche
pen te bemannen en er een
nijpend tekort aan zeelieden
heerst. Het is onmiskenbaar, dat
ons volk zijn hechte binding met
de zee verliest, het zeemansberoep
als een levensvervulling, sterker
dan elke trek naar de wal, dreigt
uit te sterven. De zeeman ver
grijsd op de vaart, de klassieke
„pikbroek" uit duizend-en-een
verhalen, kan men in deze con
treien steeds minder vinden. Het
is vandaag een feit, dat het ver
loop steeds groter wordt en de
bemanning van onze schepen
voortdurend jonger, de vaart nog
slechts een avontuur van enkele
jaren. De afsluiting van de
nationale binnenzee, het Delta
plan en zyn aanslag op de nauti
sche mentaliteit, de hoogconjunc
tuur, de welvaart en de verbreking
van het isolement in gemeen
schappen, die van generatie op
generatie het mensenreservoir
voor de koopvaardyvloot vorm
den, zijn alle factoren die hier
direct en indirect hun invloed
doen gelden. De cgfers van okto
ber j.l. wijzen het uit: 39.361
zeelieden op een totale bevolking
van ruim twaalf miljoen in onze
zeevarende natie is beslist niet om
te blozen van weelde.
(Van een onzer verslaggevers)
arien Siereveld had de vis
serijband aanstaan, toen
wij in zijn kleine huisje
aan de rand van Arnemuiden bij
hem binnenstapten. Ook al zit hij
nu tijdelijk thuis, hij blijft mee
leven met het wel en wee van zijn
collega's, de garnalenvissers uit
zijn woonplaats en verder uit
Veere en Tholen. En niet alleen
als collega volgt hij hun verrich
tingen op de Oosterschelde of
soms tientallen kilometers uit de
kust, maar ook, en niet minder,
als voorzitter van de vissersver
eniging, en als lid van talrijke
commissies die zich met visserij
vraagstukken bezighouden. Voor
de vissers van Veere en Arnemui-.
den heeft zich thans een belang-
ryk probleem acuut aangediend.
Over een paar maanden, uiterlijk
april, zal Veere als aanvoerplaats
van de vangst verloren gaan door
de definitieve sluiting vanhet
Veersegat. Geen prettig vooruit
zicht, noch voor de vissers, noch
voor Veere, het plaatsje dat door
de zeventiende eeuw vrijwel gaaf
aan ons is overgeleverd, maar nu
eerst recht een dode stad dreigt
te worden.
aeel
iedere -Aiders
21
küktjk
<e;
biet. «j'Vj
Iflj
»°toV
d*
En juist nu het dit
geheel op de Idcitl-ni'e
maat gesneden stadje wat jjt'
wind leek te gaan, wordt a<*
gat dichtgesnoerd, dat jyje
adem van de zee nog toe
het verdwenen van het !-
ook het beetje leven da
nog vervulde de vlucht
Totdat ook de Oosterscn
helde
langer meer met de zee in
bi'1'
ding zal staan. Dan zaT #1-
plaat hetzelfde lot tre [C
Veere thans op korte *fr laat#
wachten staat: een dood Pw
te zijn aan docd tij...
"L"-riL''irLrinj~u|U"ii'i Jr v/V^
NEDERLANDSE KOOPVAARDIJ
aan
geschoolde mannen
vrijwel niets of geheel geen belasting
afgetrokken. Bij hen speelde de binding
.•net het vaderland geen rol en tegen
lange reizen zagen zjj niet op.
In hun gezamenlijke poging om het
personeel van de vloot op de juiste
sterkte te brengen, te voorzien van
een voldoende reserve, zijn de Raad
van Bestuur voor de Zeevaart en
de maatschappijen die daarin grote be
langen hebben, weer eens in het offen
sief gegaan. Zij hebben het aantal stu
diebeurzen voor leerlingen van de zee
vaartscholen en scholen voor scheeps-,
werktuigkundigen drastisch vergroot
van 173 in I960 tot 390 in dit jaar waar
mee een bedrag van negen ton is ge
moeid. Het korps koopvaardijofficieren
bestaat thans uit circa 12.000 man die
allen een middelbare opleiding hebben
genoten, nu de vloot van rond de 1500
schepen groeit en de techniek een
steeds grotere vlucht neemt, beslist on
voldoende. Zy willen daarmee voorko
men dat het aantal leerlingen van de
opleidingsscholen verder terugloopt,
door de'stijgende kosten van het onder
wijs, die vele ouders er van weerhou
den hun kinderen de zeevaartscholen te
laten bezoeken. De sociale werksters
van de maatschappijen zullen met her
nieuwde ijver proberen contacten te leg
gen met zeemansvrouwen, hen te hel
pen om eventuele moeilijkheden in het
gezin op te lossen. Voor de man op zee
kan dit een geruststelling zijn en bij
moeilijkheden een troost. Tegelijk wordt
alles gedaan om de matrozen-in-spe
een goede, opleiding'te ge\;en. Destijds
nam de hlolland-Amerika Hjn "hiertoe
het initiatief en thans hebben ook dè
Rotterdamse Lloyd, Stoomvaart Maat
schappij Nederland, KNSM en V. en S.
al weer enige jaren een eigen oplei
ding, waar de jongens zich op kosten
van de maatschappij leren bekwamen
in o.a. roeien en wrikken, splitsen en
knopen, onontbeerlijk voor een goede
schieman", onderhoudswerkzaamhe
den van het laadgcrei, uitzetten van
brandbiusapparaten en do dagelijkse
praktijk van het zeemansleven.
Voor Limburg
De toelatingseisen ontlopen elkaar
niet veel. De jongens uit de naaste om
geving gaan 's avonds naar huis, de
andere leerlingen worden onderge
bracht in het zeemanshuis, krijgen
daar een kamertje en zijn er in de voe
ding. Opmerkelijk is het grote aantal
zuidelijke kandidaten: Brabant en voor
al Limburg zijn soms sterk vertegen
woordigd, de .zachte g" in opmars op
de-vloot? Zijn de pupillen geslaagd voor
de cursus leerling-matroos, die om en
nabijvier maanden duurt, dan krijgen
zij een plaats op de schepen der maat
schappij, bij wie ze hun opleiding ge
noten hebben. De Holland-Amorika Lijn
heeft in tien jaar opleiding alleen al
zo'n duizend gediplomeerde matrozen
afgeleverd. Eenmaal aan boord ver
staan zij hun vak en hoeven hun acti
viteit echt niet te beperken tot bakjes
wassen en het vermaledijde vloeren
dweilen. Zij worden als volwaardig op
genomen in de varende gemeenschap,
leren binnen de kortst ugelijke tijd
taal en gewoonte van het schip, die hun
eerst wat -vreemd maar heel spoedig
als 'vertrouwd zullen voorkomen.
HAYE THOMAS
De leerling-matroos ondervindt de stugge kracht van de manillatros
i hi minim in iiüiiüiiiiiif nu ui in in in nuntii in mi in ut in iiiii'iii ii nu nun illinium in mi ui miliumuhhhiuiiuiiiiihiiii
iiii»"
wijl in landen met een lage levensstan
daard zoals Griekenland, Italië en
Spanje de neiging om te gaan varen
en te blijven varen groot genoeg is.
Zilte figuren als zeilmaker Jacob Brou
wer en matroos Hendrik Meeuw, zoals
Arthur van Schendel hun trouw aan
zee en schip heeft verheerlijkt in het
„Fregatschip Johanna Maria", be-
staan al lang niet meer. zijn legenda
risch geworden, literatuur voor de ro
mantici. Zij verdwenen met het zeil
schip van de zeeën, de stoomvaart
was hun wereld niet. Maar de varende
traditie, langs de kust en op de Wad
deneilanden bleef. Grootvader had ge
varen, vader voer en dus was ook de
„H aal-op-gelijk" van de matrozen-
opleiding in een sloep op het IJ.
de verzuchting van:
leen.
Ik ben ook zo al-
Voor het herstellen van zeil is een speciale handigheid vereist.
De Raad van Bestuur voor de Zee
vaart, de directe belangstellenden,
de grote maatschappijen en andere
instellingen doen hun uiterste best
om het verloop op de vloot te stui
ten en waar dat in hun vermogen
ligt het ongunstige tij te doen keren.
Zij stellen tegenover de onweerstaan
bare lokvogels, advertenties van de
industrie, steeds betere voorwaarden
en richten veel belangstelling op de
jeugd waar nog wel lust tot varen is,
al betreft die in vele gevallen meer
een hang naar avontuur dan werke
lijke roeping, liefde voor het zeeman
schap. Zij gaan daarbij van het stand
punt uit dat goede vakkennis dé lief
de voor het vak vergroot en verzor
gen naast de speciaal voor opleiding
gebouwde schoolschepen als de „Ne
derlanden!' in Rotterdam" en de „Pol
lux" in de hoofdstad ieder een éigen
matrozenopleiding, die stuk voor
stuk onder leiding staan van mensen
uit het vak. Men wil ondermeer langs
deze weg de vakbekwaamheid opvoe
ren omdat het de arbeidsvreugde
stimuleert. Er is de laatste jaren
een gebrek ontstaan aan zeelieden
die hun vak verstaan, een proces dat
eigenlijk dateert van het einde der
zeilvaart.- De ouderen,' die hier de
harde en degelijke leerschool hadden
ondergaan, zijn geleidelijk aan ver
dwenen en ook de mensen die weer
van hen de kennis hadden overgeno
men.
Vooral na de laatste oorlog, toen al-
l"rlei lieden op de schepen kwamen
die het om nylons ging, drank en siga
retten voor de zwarte handel thuis, heb
ben vele veteranen er de brui aan
gegeven. Er bleef een slag zeelieden
over waarvan verschillende misschien
nog wel konden „tjetten" of een
schip zeeklaar maken, maar bij wie
de handen verkeerd stonden zodra
er iets gebeurde als in slecht weer de
luiken insloegen, ankers werden ver
speeld of wanneer er moest worden ge
sleept. Het gebrek aan zeelui in het al
gemeen en vakbekwaamheid in het bij
zonder werd nog vergroot door de om
standigheid, dat na de oonog het exo
tische bloed in onze koopvaardij, de ge
kleurde bemanning, in hoofdzaak Las
karen en Maleiers, niet meer beschik
baar was, langzaam maar zeker in
aantal afnam, al schat men de Azi
aten in sterkte altijd nog op een drie
duizend man. Verder varen tenminste
zo'n zevenduizend Nederlanders voor
Scandinavische rederijen, meestal on
der de goedkope vlaggen van Panama,
Honduras of Liberia. Zij werden aan
getrokken door de hoge gages en von
den het aantrekkelijk dat daarvan niets
werd ingekort voor sociale lasten en
Betekent liet dode tij voor
VEERE de genadeslag?
Landen met geringe werkloosheid
en een hoog levensniveau brengen
steeds minder zeelieden voort. De Ver
enigde Staten kennen dit verschijnsel
reeds sinds de eerste wereldoorlog. Er
varen verhoudingsgewijs weinig Ameri
kanen op de eigen handelsvloot, waar
van de schepen in hoofdzaak bemand
rijn door Scandinaviërs, Dezelfde moei
lijkheid doet zich voor in Engeland,
Duitsland Frankrijk en Nederland, ter-
zoon bestemd voor een varende loop
baan op zee. Langs de Noordzeekust
was bovendien een belangrijk deel van
de vissers driekwart van het jaar be
schikbaar voor de koopvaardijvloot, om
dat de haringjacht maar zo'n twee i
drie maanden duurde. Nu is dat alle
maal veranderd. De vissers achtervol
gen de haring thans acht tot negen
maanden en nemen er voor de rest van
het jaar hun gemak van. verhuren als
zij gunstig wonen 's zomers hun huis
jes aan al of niet landgenoten en ko
men er royaal. De verbindingen met
betrekkelijk geïsoleerde gemeenschap
pen, die van oudsher op ae zee waren
aangewezen, werden dusdanig verbe
terd. dat deze zich meer en meer op
het land konden oriënteren-, direct be
reikbaar werden voor industrie, land
en tuinbouw, een werkkring die vol
doende opleverde zonder voor lange
tijd huis en haard te moeten verlaten.
En dat bracht een ommekeer van je
welste, men vervreemdde van de zee
lucht en werd steeds minder sea-min-
ded. Het grote geheim van de gesloten
en op de zee ingestelde gemeenschap
pen: de zeemansvrouwen, ontmaskerd.
Daar immers leefden deze vrouwen
met hun typische, vertrouwde instel
ling op het beroep van haar man, huis
aan huis, was voor haar het alleen zijn
en alleen staan voor allerlei problemen
vanzelfsprekend. Zij waren lotgenoten
en dat maakte hel allemaal veel lich
ter. Hadden dan haar vaders niet al
tijd gevaren? Niemand die een ander
beklaagde. Wel was er het sterke ge
meenschapsgevoel, men hielp elkaar
zoveel men kon. De tijden dat iedereen
ging varen zijn voorbij in deze oude
centra van varenden en de zeeman die
wel scheep gaat, ontvangt in vele geval
len brieven waarin zijn vrouw schrijft
over de gezellige boel bij de buren,
waar Piet nu iedere avond thuis is en
vervolgens over een hele reeks pro
blemen, met aan het slot de schrijnen-
Iedere nacht tussen twee en vier uur
varen ze uit, de ranke vissersscheep
jes, met hun netten keurig aan beide
kanten van de mast gevouwen. Veel
gerucht maken ze niet. Op het geploef
van de motor en wat gedempte stem
men na blijft het stil aan de haven. Het
vertier is pas 's middags te beleven, zo
tegen een uur of vier, als de vloot van
ongeveer 25 vaartuigen statig binnen
komt dryven. Dan ontplooit zich op de
wal een grote bedrijvigheid, vele inwo
ners komen nieuwsgierig aanlopen om
de vangst te taxeren, en in het afslag
gebouwtje klinkt de stem van de mijn-
meester, de heer A. van der Hoofd:
„vijf pond wijting. Daar gaan we.
Eén gulden geweest.
Veere zelf, dat zich nog in de ietwat
somming per schip bedraagt
60.000, ofwel dertig gulden P „jeD
r. Het aantal vaaruren van egei'
haven Coiynsplaat zal met j,»
derhalve _eencupSc
uur.
we
per week toenemen,
depost van 270. Ziedaar
quentie van het Deltajtbm
de
voor
schippers van Veere en
Schipper Siereveld, die het rZitte
dan ooit di;uk hee.t als .ggji'
van de vereniging „Draagt e
ders lasten", hoopt natuurlijk °P fpe
devergoeding, maar zjjn ervaringen jir
„Den Haag" hebben hem enistnl
in5.
„uen n aag ucu„>-„ [nb°^,
sceptisch gestemd. Hij weeGoim iPa^i
van een officieel altijd nog geh
by iedereen bekend rapport, yg,
als compensatie voor het veri ^0jyn»
Veere nieuwe haven van
plaat alsmede een nieuwfflU'*" mo®2|
aldaar is voorgesteld. „Niet öujt
de'.', oordeelt Siereveld. En {Ltrofc^rn
hy onderhandelen met de ,g ,,1
"'en provincie i'
Marien Siereveld, voorzitter van de vissersvereniging
fronst het voorhoofd wanneer hij in de toekomst kijkt.
de laatste dag", zegt hij.
Draagt elkanders lasten",
„We blijven in Veere tot
autoriteiten van ryk en PffV'g'tot
elk geval bhjven we in ve®,„,.,t.
allerlaatste dag", zegt hij resoi jp-
Enkele jeugdige vissers T
middels plannen aangekondig ga
Coiynsplaat te gaan wonen. b
nalenvisvangst garandeert redhjt
hooriy'k bestaan, en dit is vo0r f'
dat juist veel jongeren 71C' frs"-
bedrijf aanmelden. Belgi® „mem6
ryk behoren tot de beste
vergane glorie van een heus markie-
zaat mag verheugen, is uit een oogpunt
van bouwkunst een schat van ingeto
gen schoonheid: het stadhuisje, de kerk,
de Kampveersche Toren, de Schotse
koopmanshuizen, maar willen wjj de
mening van de plaatselpke bevolking
geloven, dan komt zeker tachtig procent
van de toeristen speciaal voor de at
tractie van de visserij-activiteit. Ook al
wonen verreweg de meeste vissers in
Arnemuiden, aan dit levendige bedryf
van aanvoer en handel dankt het
stadje nog zjjn functie. Het heeft in eco
nomisch opzicht tenminste iets te bie
den en is hierdoor verbonden met de
Het is dit vertrouwde beeld, dat Veere over enkele maanden zal moeten afstaan: De meeste toeristen kwamen vooral at
op het vertier Van het visserijbedrijf met zijn eigen charme en pétillantè geur.
wpde omgeving. Valt deze schakel uit
en dit staat onherroepelijk te gebeu
ren dan is Veere inderdaad niet veel
meer dan een verzameling prachtige
gebouwtjes, een om ons even van
de V.V.V.-terminologie te bedienen
parel aan de kust, maar dan een
parel die veel van zijn glans verloren
heeft. De middenstand is er althans
niet gerust op. Weliswaar krijgt Veere
op hetzelfde ogenblik een fraaie ver
binding met Noord-Beveland, maar de
ze geografische schakel zal op het toe
ristenverkeer nauweiyks van invloed
zyn.
Om dit facet van de op handen
zijnde gebeurtenissen bekom
mert Marien Siereveld zich na
tuurlijk niet zozeer. Zyn vraagstuk en
dat van ongeveer honderdtwintlg an
dere vissers is: waar moeten we
voortaan onze vis aanvoeren en op
de markt brengen? De waterstaat
heeft hierin getracht te voorzien door
in Colij-nsplaat, op de noordelijke
oever van Noord-Beveland, dat da-ik
zy de voltooide dam in de Zandkreek
gemakkeiyk van Arnemuiden te be-
reiker is, een nieuwe haven te bou
wen, waar ligplaats is voor vqfender-
tig scheepjes. Ruim voldoende voor
het aantal dat thans in de vaart is.
en de accommodatie is dusdanig, dat
de schippers daar, op enkele kleinig
heden na, best over te spreken zijn.
Maar terwijl Veere vanuit Arnemui
den per bromfiets in een klein half
uur te bereiken is, ligt Coiynsplaat
op een afstand van ongeveer 35 kilo
meter. Voor garnalenvissers, die iede-
ïe dag aan wal plegen te komen om
hun 'angst af te leveren, speelt de
factor tvjd uiteraard een aanmerkelij
ke rol. Daar komt by, dat de vis
gronden waar de Arnemuidenaren
vooral hun netten uitwerpen verder
van Coiynsplaat verwqderd liggen
dan van Veere.
Marien Siereveld heeft deze nadelen
al in geld omgerekend. „Hoe eerder
soldaat, des te vlugger tractement",
zo redeneert deze achtenvijftigjarige
visser. Hy rekent het ons Voor:
met Veere als thuishaven maakt men
gemiddeld 250 visdagen per jaar. Per
dag varen de vissers vier uur en van
gen ze acht uur. „En u begrijpt, dat
we zo weinig mogelijk willen varen en
zo veel mogelijk vissen." De jaarbe-
bestemd
"Iet
Alle vis die in Veere ter Ggc
ij\'
is voor de export
vrachtauto's staan i•="--, ,uio»
klaar om de buit naar het ftijv
vervoeren. In alle zuidelijk rSk8\.ji
(Stellendam, Ouddorp, ®r?u„s) ssf,ie
Ve..j, Vlissingen en Bresken gu'je-
6 -- miljoen.® 0
werd in 1958 voor 2,2
op de afslag besomd. D't peters,
monstreert wel de economise" eI-gc
w- ie
-y0 eia
nis van de garnalenvangst.
dat geldt hiér het gezegde ^f_gen-
kleintjes die één grote m jp Cv
noordelijke havens ltwa.S £u
zelfde jaar zelfs tot 4,7 mill°e v
Marien Siereveld vertelde ons if.^
gens, dat de stand der &a,:;,evee' «F
terug lijkt te lopen. De ev
„puf", ondermaatse garna'f' geilet'
der niet voor de consumptie griUjg
gedierte, wordt steeds om* ge*
Wellicht is dit verschijnsel ekrgctltl'?jt-
van de jacht, die, dank zii de zyp fa
motoren waarmee de schepe ^yjten
gerust, op de garnaal tot ve^feIid-
kust pleegt te worden uitgeoei
n(' ff
De beer Van der Hoofd, d'® VeG-
jaar mjjnmeester 's rff
bleek in Coiynsplaat
komst te zien. Uiteraard se
ontwikkelingen uit een ander
hoek, aangezien hy, met
afslaggebouw in
het verscme^.-
den heeft om zich te verb |)0Vc
vissersbedryf ontplooit zich
voorspoedig. Hq heeft do
uUl IAy llvv*s \"Jl'
Veere in zqn ambtsperiode
vyfendertig stuk*
vi°°
tien tot
men